VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

12 oktober 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 5 oktober 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 5 oktober 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 5.189 tot en met 5.277;

          de betaalloten van 162 tot en met 168.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Belastingen - onverhaalbaar dienstjaar 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000526

Actie

AC000081

Algemene rekening

6420000000

Beleidsveld

0030

Bedrag

Visum financieel directeur

2.634,12 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verklaart de lijst van fiscale vorderingen van het dienstjaar 2020 gedateerd op 2 oktober 2020, onverhaalbaar voor een bedrag van 2.634,12 euro.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Bijkomende juridische info masten en pylonen

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad het reglement van de belasting op masten en pylonen goed.

          Op 22 juni 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen het belastingkohier op masten en pylonen voor het aanslagjaar 2020 goed onder voorbehoud. Er moest bijkomend advies worden gevraagd aan GD&A advocaten inzake de belastbaarheid en het eventuele verschil tussen particulieren en ondernemingen. Er werd ook bijkomend advies gevraagd over hoe men moet omgaan met kerken, watertorens en dergelijke waar antennes aan hangen.

          Op 13 juli 2020 bezorgde GD&A advocaten het gemeentebestuur een advies in een bijkomende juridische nota.

 

Feiten en context

          De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de gemeente betekenen een ernstige vorm van visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en zij brengen hinder mee voor de plaatselijke gemeenschap. Het is derhalve rechtmatig om een compensatie voor de plaatselijke gemeenschap te voorzien.

          Daarenboven heeft de aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de gemeente een substantiële invloed op de aantrekkingskracht van de gemeente Schilde als woonomgeving.

          Een belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies kan een stimulans zijn om deze te beperken, wat noodzakelijk is voor de vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening en de landschappelijke kwaliteit van de gemeente Schilde.

          De bedragen zijn redelijk en, gelet op de financiële behoeften van de gemeente Schilde, zeker verantwoord.

          Het verwerven van inkomsten via belastingen is noodzakelijk om de algemene uitgaven van de gemeente Schilde te financieren.

 

Juridische gronden

          Artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en de latere wijzigingen

          Omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit

 

Argumentatie

          De conclusie in de nota van GD&A advocaten inzake de belastbaarheid en het eventuele verschil tussen particulieren en ondernemingen klinkt als volgt:

          Er wordt enkel een vrijstelling voorzien voor overheidsdiensten. Naast deze categorie wordt er geen onderscheid gemaakt naar belastbaarheid toe. Zowel ondernemingen als particulieren worden onderworpen aan de belasting. De belasting wordt verantwoord door de visuele vervuiling die ontstaat wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en de hinder die deze constructies met zich meebrengt. Het landschapsverstorend karakter vormt aldus de verantwoording en in dat opzicht is het dan ook zo dat een dergelijke constructie, opgezet door een particulier dan wel een onderneming, even landschapsverstorend is, zodat beide situaties best hetzelfde worden behandeld.

          Indien men toch een onderscheid zou willen voorzien, dient hiervoor een objectieve verantwoording te worden gegeven. Zo heeft het Hof van Beroep Gent inzake dergelijk onderscheid geoordeeld als volgt: "hoewel masten van radioamateurs eveneens als landschapverstorend kunnen worden beschouwd, kan voor die eigenaars van masten in een vrijstelling worden voorzien met de motivering dat de mast voor die eigenaars niet lucratief is, de kost ervan niet in aanmerking komt als beroepskost en de mast louter dient voor de uitoefening van een hobby. Die verantwoording maakt dat er hier sprake is van twee verschillende categorieën, gesteund op een pertinent criterium van onderscheid, waardoor de verschillende situaties niet vergelijkbaar zijn en in het licht van het gelijkheidsbeginsel een verschillende behandeling is toegestaan". Dergelijk onderscheid is evenwel niet voorzien, noch verantwoord in het huidige reglement, zodat dit niet kan worden toegepast. Indien dit bestuursmatig gewenst zou zijn, dient het reglement in die zin te worden gewijzigd.

          De conclusie in de nota van GD&A advocaten inzake hoe men moet omgaan met kerken, watertorens en dergelijke waar antennes aan hangen klinkt als volgt:

          Hier wordt verwezen naar artikel 2 van het belastingreglement dat gebouwen, die als draagconstructies gebruikt worden, uitdrukkelijk uitsluit van belasting. Gebouwen die dienen als draagconstructie worden dus niet geviseerd. Een antenne op het dak van een gebouw wordt niet zo storend beschouwd als een antenne die rust op een mast of pyloon of andere verticale draagconstructie. Dit verschil wordt verantwoord door het feit dat een gebouw een andere vormgeving heeft dan een mast, pyloon of andere verticale draagconstructie en dus ook minder landschapsverstorend is.

          De nota van GD&A advocaten geeft ook nog een advies mee over de draagconstructies:

          Hoewel er bij de draagconstructies niet verwezen wordt naar een concrete hoogte, wordt in de praktijk best toch dezelfde hoogte van minstens 15 meter gehanteerd om ook tussen die categorieën geen onderscheid te maken.

          Ook het bepalen van die hoogte op 15m, 20m of eender welke hoogte behoort tot de fiscale autonomie van de gemeente en kan dus – desgewenst – nog gewijzigd worden bij een aanpassing van het reglement.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de bijkomende juridische nota van GD&A advocaten over de belasting op masten en pylonen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel - Goedkeuring vorderingsstaat 20

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 augustus 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende offertebedrag van 3.124.856,47 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De aannemer VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder diende vorderingsstaat 20 in dewelke werd ontvangen op 9 juli 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 3.124.856,47

Bedrag verrekeningen

 

€ 109.616,91

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 3.234.473,38

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 2.022.106,78

Prijsherzieningen

+

€ -33.947,49

TOTAAL

=

€ 1.988.159,29

Huidige vorderingsstaat

 

€ 298.680,36

Prijsherzieningen

+

€ -10.602,23

TOTAAL

=

€ 288.078,13

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 2.320.787,14

Prijsherzieningen

+

€ -44.549,72

TOTAAL

=

€ 2.276.237,42

De werken vingen aan op 12 november 2018.

De werken werden correct uitgevoerd.

De ontwerper, Sweco Belgium, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen stelde op 20 augustus 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 20 van VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder voor de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” voor een bedrag van 288.078,13 euro excl. btw of 348.574,54 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 2.276.237,42 euro excl. btw of 2.754.247,51 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22400007/0200 (actie/raming 1419/003/004/003/009).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Herinrichting doortocht N12 Schilde - samenstelling stuurgroep en werkgroep

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen van 13 maart 2017 is akkoord met de gunning aan Sweco, Arenbergstraat 13, bus1 te 1000 Brussel door het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

Feiten en context

Om tot een definitief ontwerp te komen, dienen er ontwerpkeuzes gemaakt te worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Om het ontwerptraject in goede banen te leiden is het aangewezen om een stuurgroep en werkgroep samen te stellen.

          De stuurgroep wordt samengeroepen vóór cruciale beslissingsmomenten en adviseert het college van burgemeester en schepenen.

          De werkgroep staat in voor de praktisch uitwerking en opvolging.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de volgende samenstelling van de stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit:

          Burgemeester

          Schepen Openbare Werken

          Schepen Mobiliteit

          Schepen Lokale Economie

          Beleidscoördinator Grondgebiedszaken

          Centrummanager

          Projectleider Openbare Werken

          Dienstverantwoordelijke - Omgevingsambtenaar

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de volgende samenstelling van de werkgroep. De werkgroep bestaat uit:

          Schepen Openbare Werken

          Schepen Mobiliteit

          Beleidscoördinator Grondgebiedszaken

          Projectleider Openbare Werken

          Dienstverantwoordelijke - Omgevingsambtenaar

Artikel 3. De stuurgroep en werkgroep kunnen - afhankelijk van de agenda - bijkomende personen (in- en extern) uitnodigen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Herinrichting doortocht N121 's-Gravenwezel - samenstelling stuurgroep en werkgroep

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad van 20 februari 1997 beslist om het Studiebureau NV Gedas aan te stellen voor het opmaken van een ontwerp voor de herinrichting dorpskom 's-Gravenwezel.

 

Feiten en context

Om tot een definitief ontwerp te komen, dienen er ontwerpkeuzes gemaakt te worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Om het ontwerptraject in goede banen te leiden is het aangewezen om een stuurgroep en werkgroep samen te stellen.

          De stuurgroep wordt samengeroepen vóór cruciale beslissingsmomenten en adviseert het college van burgemeester en schepenen.

          De werkgroep staat in voor de praktisch uitwerking en opvolging.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de volgende samenstelling van de stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit:

          Burgemeester

          Schepen Openbare Werken

          Schepen Mobiliteit

          Schepen Lokale Economie

          Beleidscoördinator Grondgebiedszaken

          Centrummanager

          Projectleider Openbare Werken

          Dienstverantwoordelijke - Omgevingsambtenaar

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de volgende samenstelling van de werkgroep. De werkgroep bestaat uit:

          Schepen Openbare Werken

          Schepen Mobiliteit

          Beleidscoördinator Grondgebiedszaken

          Projectleider Openbare Werken

          Dienstverantwoordelijke - Omgevingsambtenaar

Artikel 3. De stuurgroep en werkgroep kunnen - afhankelijk van de agenda - bijkomende personen (in- en extern) uitnodigen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 11

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 11 in dewelke werd ontvangen op 31 augustus 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 32.316,27

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.182.322,78

Btw

+

€ 245.373,09

TOTAAL

=

€ 1.427.695,87

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 845.663,51

Prijsherzieningen

+

€ -20.217,33

Totaal excl. btw

=

€ 825.446,18

Btw

+

€ 173.343,70

TOTAAL

=

€ 998.789,88

Huidige vorderingsstaat

 

€ 2.187,73

Prijsherzieningen

+

€ -34,26

Totaal excl. btw

=

€ 2.153,47

Btw

+

€ 452,23

TOTAAL

=

€ 2.605,70

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 847.851,24

Prijsherzieningen

+

€ -20.251,59

Totaal excl. btw

=

€ 827.599,65

Btw

+

€ 173.795,93

TOTAAL

=

€ 1.001.395,58

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 2 september 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 11 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 2.153,47 euro excl. btw of 2.605,70 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 827.599,65 euro excl. btw of 1.001.395,58 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 11 bis

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 11 bis in dewelke werd ontvangen op 31 augustus 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 32.316,27

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.182.322,78

Btw

+

€ 245.373,09

TOTAAL

=

€ 1.427.695,87

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 847.851,24

Prijsherzieningen

+

€ -20.251,59

Totaal excl. btw

=

€ 827.599,65

Btw

+

€ 173.795,93

TOTAAL

=

€ 1.001.395,58

Huidige vorderingsstaat

 

€ 3.105,37

Prijsherzieningen

+

€ 0,00

Totaal excl. btw

=

€ 3.105,37

Btw

+

€ 652,13

TOTAAL

=

€ 3.757,50

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 850.956,61

Prijsherzieningen

+

€ -20.251,59

Totaal excl. btw

=

€ 830.705,02

Btw

+

€ 174.448,06

TOTAAL

=

€ 1.005.153,08

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedszaken - Openbare Werken stelde op 2 september 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 11 - bis van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 3.105,37 euro excl. btw of 3.757,50 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 830.705,02 euro excl. btw of 1.005.153,08 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Voertuigenloods - verrekening 12

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen

 

Feiten en context

Tijdens de uitvoering van de opdracht blijkt dat de bestaande grond niet stabiel genoeg is voor de omgevingsaanleg.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Om de draagkracht te verbeteren dient er extra fundering voorzien te worden en dient de aansluiting op bestaande toestand aangepast te worden in functie van de afwatering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 12 van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in meer van 22.565,09 euro excl. btw of 27.303,76 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Nutswerken - Fluvius - Petrus Bogaertslaan 18 - Puntopening op de openbare weg

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen van Fluvius Regio Antwerpen, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Petrus Bogaertslaan 18 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-19-06976-A.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Om een kwaliteitsvolle service aan de betrokken bewoners te garanderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/19-06976-A en het ontwerpplan VERV-19-06976-A.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Nutswerken - Fluvius - Zilverreiger 59/75 - Ingraven van een klantaansluiting

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen van Fluvius Regio Antwerpen, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Zilverreiger 59/75 zoals aangeduid op de plannen met referentie ASL-20-04831.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Om een kwaliteitsvolle service aan de betrokken inwoners te garanderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/20-04831 en het ontwerpplan ASL-20-04831.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Patrimonium - Karekiet 4 - Vraag naar aankoop en aanstellen schatter

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter.

 

Feiten en context

De eigenaar van het perceel gelegen aan de Karekiet 4 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471 M 16 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente.

 

Juridische gronden

          Decreet van 10 december 2010 betreffende de aanstelling van erkende landmeters door de gemeente

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheid van de gemeenteraad voor daden van beschikking

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De problematiek op Schildestrand.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft interesse in de aankoop van  de eigendom gelegen aan de Karekiet 4 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471 M6  met een oppervlakte van 567m².

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen stelt een beëdigd schatter aan om het schattingsverslag op te stellen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omgeving - Liersebaan 169 - Maya Sterkens - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van een bijgebouw en de regularisatie van een tuinberging - OMG 2020/167

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 oktober 1953 - 1953/99
  • garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1968 - 1968/48

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Maya Sterkens, op 2 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Liersebaan 169.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van een bijgebouw en de regularisatie van een tuinberging.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 2 wijziging, goedgekeurd op 19 maart 1999.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom Zuid deel 2 - herziening bepaalt:

Artikel 2 Zone voor gekoppelde en/of vrijstaande bebouwing

Hoofdstuk 1 bebouwingsvoorschriften

1.1.     Strook voor hoofdgebouwen

1.1.1.     Profiel: zie tekening, 15m bouwdiepte en 20m bouwdiepte.

1.1.2.     Bestemming: ééngezinshuizen.

1.1.3.     Bebouwingswijze
Gekoppeld of vrijstaand overeenkomstig de aanduidingen op de kaart en bij de ontstentenis van die aanduidingen hetzij overeenkomstig de aanduidingen van een behoorlijk vergunde verkaveling, hetzij volgens de bestaande percelenindeling, met dien verstande dat in elke geval de bebouwing volgens de onderhavige voorschriften van de in de omgeving gelegen percelen niet in het gedrang mag worden gebracht.

1.1.4.     Plaatsing van de gebouwen

a.      Voorgevel, naar de straat gerichte zijgevel van een hoekgebouw:

  • Bij gekoppelde bebouwing: op de voorgevelbouwlijn getekend op de kaart.
  • Bij vrijstaande bebouwing: een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn getekend op de kaart, ofwel bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

b.      Niet naar de straat gerichte vrijstaande zijgevel. Buiten de bouwvrije zijtuinstrook van 3m breedte, gemeten vanaf de zijgrens van het perceel.

c.      Vrijstaande achtergevel

  • Bij gekoppelde bebouwing.

Overeenkomstig de tekening van artikel 2.01.1.

  • Bij vrijstaande bebouwing: op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de op de kaart getekende bouwstrook.

De afstand van de vrijstaande achtergevel tot de achtergrens van het perceel moet in elk geval minimum 5m bedragen, zonder dat hij nochtans kleiner mag zijn dan de hoogte van die gevel.

1.1.5.     Afmetingen van de gebouwen

a.      Minimale voorgevelbreedte

  • Van kopgebouwen: 6m.
  • Van vrijstaande gebouwen: 7m.

b.      Bouwhoogte

  • Van kopwoningen

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst: overeenkomstig de tekening van artikel 2.01.1.

  • Van vrijstaande gebouwen gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: maximum 6m.

1.1.6.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

  • Van kopwoningen

Zoals getekend in artikel 2.01.1. Het zadeldak mag als schild- of wolfsdak worden uitgevoerd.

  • Van vrijstaande gebouwen

Schuin dak met helling tussen 30° en 50°. Op uitbouwen is een plat dak toegelaten.

b.      Materialen

1.      Van kopgebouwen

  • Gevels:

o        Indien zichtbaar vanaf de openbare weg: gevelsteen

o        Overige: baksteen.

  • Dakbedekking:
  • Ofwel pannen
  • Ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen.

2.      Van vrijstaande gebouwen

  • Gevels

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Bedekking van schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

c.      Vormgeving
Het bouwproject mag geen streekvreemde elementen bevatten.

1.2.     Strook voor binnenplaatsen en tuinen

  • Bebouwing
    Bergplaatsen en hokken met een maximale oppervlakte beperkt tot 40m² en tot 10% van de perceelsoppervlakte.
  • Plaatsing van de gebouwen

d.      Op niet-hoekpercelen

3.      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 10m uit de maximale achtergevelbouwlijn.

4.      Overige gevels
Het zij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op de perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de maximale achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolgde de algemene bepalingen onder 0.4.4.van het voorafgaand artikel.

e.      Op hoekpercelen

  • Gevel gericht naar de perceelsgrens waarop de scheidingsmuur van het hoofdgebouw wordt gebouwd. Op minimum 3m afstand van die perceelsgrens over een diepte van minimum 10m, gemeten vanaf de maximale achtergevelbouwlijn en op maximum 8,50m afstand van de daarmee evenwijdige voorgevelbouwlijn. Voor de overige bouwdiepte; ofwel op de perceelsgrens, ofwel op minimum 3m afstand ervan.
  • Gevel gericht naar de achtergrens van het perceel en die samenvalt met de zijgrens van een ander perceel. Hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat de plaatsing op die perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de maximale achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de algemene bepalingen.
  • Overige gevels
    Geen beperking wat de plaatsing betreft.
  • Bouwhoogte
    Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen: maximum 3m.
  • Welstand

o        Dakvorm van de gebouwen

1.      Geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.

2.      Overige: plat dak of schuin dak met maximumhelling van 45°.

o        Materialen

1.      Voor gevels

o        Zichtbaar vanaf de openbare weg: gevelsteen.

o        Overige: baksteen

2.      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale leien in horizontale rijen, ofwel voor flauwhellende daken: dakvilt.

o        Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook moet als tuin worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

1.3.     Voortuinstrook

1.3.1.     Bestemming en aanleg
Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

1.3.2.     Bebouwing
Behoudens de uitsprongen voorzien in 0.4.3. en de afsluitingen voorzien in 0.4.5. van het voorafgaand artikel: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

1.4.            Goedgekeurde verkavelingen

De tot standkoming van het BPA wijzigt de verkavelingsvoorschriften niet. In geval van verval of wijziging van de verkavelingsvergunning zijn echter de voorschriften van het BPA van toepassing.

1.5.            Bijzondere bebouwing

De hoeve Liersebaan 159, gedeeltelijk gesitueerd buiten de strook voor hoofdgebouwen, mag verbouwd worden binnen het bestaand volume.

Hoofdstuk 2 Verkavelingsvoorschriften

2.5. Minimumbreedte van de kavels

Gemeten op de voorgevelbouwlijn:

  • Bestemd voor niet-hoekpercelen:

o        Kopgebouwen: 9m.

o        Vrijstaande gebouwen: 15m.

  • Bestemd voor hoekgebouwen:

o        Kopgebouwen: 6m, vermeerderd met de breedte’ van de bouwvrije strook aan de zijgevel.

o        Vrijstaande gebouwen: 10m, vermeerderd met de breedte van de bouwvrije strook aan de zijgevel.

2.6. Minimumdiepte van de kavels

Gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn: de diepte van de strook voor hoofdgebouwen, vermeerderd met 10m.

2.7. Vorm van de kavels

De zijgrenzen moeten haaks op de rooilijn worden ontworpen over een diepte die tenminste gelijk is aan de samengevoegde diepten van de strook voor hoofdgebouwen en de voortuinstrook.

2.8. Goedgekeurde verkavelingen

De tot standkoming van het BPA wijzigt de verkavelingsvoorschriften niet. In geval van verval of wijziging van de verkavelingsvergunning zijn echter de voorschriften van het BPA van toepassing.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1954.

Op het perceel zijn nog een garage, een tuinberging en een bouwvallig bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 163,40m² op een perceel van circa 1.500m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van een bijgebouw en de regularisatie van een tuinberging op een perceel van 1.500m².

De aanvraag omvat de volgende werken:

o          de bestaande veranda achteraan wordt afgebroken;

o          op de gelijkvloers wordt de bestaande achterbouw geïsoleerd, zodat de nieuwe bouwdiepte 14,50m wordt;

o          het plat dak achteraan wordt geïsoleerd zodat de nieuwe hoogte 3,15m wordt;

o          de eerste verdieping wordt uitgebreid tot een bouwdiepte van 12,30m en een hoogte van 6,15m tot op 2m van de linker perceelsgrens;

o          het bouwvallig bijgebouw van 39m² wordt afgebroken;

o          de niet vergunde tuinberging wordt geregulariseerd.

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn en tot op 2m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 6m op een kavelbreedte van 25,70m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,50m.

De uitbreiding tot op een bouwdiepte van 12,30m heeft een kroonlijsthoogte van 6,15m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De achterbouw op de gelijkvloers tot een bouwdiepte van 14,40m heeft een hoogte van 3,15m.

De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in witte bepleistering.

De uitbreiding heeft een plat dak.

Op 2,55m achter de woning en op 8m van de linker perceelsgrens is een garage ingeplant. De garage is 6m diep, 3,40m breed en 2,75m hoog.

De gevels werden bekleed in rode gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

Op 7m naast de woning en op 1,18m van de rechter perceelsgrens werd een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 2,20m diep, 8m breed en 2,45m hoog.

De gevels werden bekleed in wit geschilderde gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 108,59m².

De toegang tot het perceel is 2,98m breed.

De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op minimum 8m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 17m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 97m².

Er worden bomen gerooid en ook aangeplant.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunnings

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 26 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een verbouwing te doen en enkele bomen te vellen. De te vellen bomen hebben slechts een beperkte esthetische waarde. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan een heraanplanting met 7 laagstammige fruitbomen. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan het groene karakter van de omgeving. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 4 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 4 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 8 juni 2020 onder referentie L-20-886/192209, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

1.5.1.      van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    1.   Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Liersebaan.

o        Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        De bestande huisaansluiting van de woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 6 juli 2020, luidt: gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 22 mei 2020 tot 20 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Liersebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van een bijgebouw en de regularisatie van een tuinberging is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 2. Het BPA bepaalt dat:

o        een woning (tot 13m bouwdiepte) een kroonlijsthoogte van 6,00m mag hebben. De aanvraag voorziet een uitbreiding met een hoogte van 6,15m.

o        bijgebouwen tot op minimum 3m afstand van de perceelsgrens dient voorzien te worden. De aanvraag voorziet de regularisatie van een bijgebouw tot op 1,80m van de rechter perceelsgrens;

o        bijgebouwen op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn mogen voorzien worden. De aanvraag voorziet de regularisatie van een bijgebouw gelegen naast het hoofd gebouw en de regularisatie van een garage op minder dan 10m achter het hoofdgebouw.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omgeving - De Nachtegaal 32 - de heer Gunter Frencken - het regulariseren van een bestaande woning met buitenzwembad en tuinserre, het afbreken van een deel van de verharding en de aanleg van nieuwe verharding - OMG 2020/300

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 december 1970 - sgr1970/75

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 februari 1971 - sgr1971/9

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22B

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22b

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door de deputatie - 8 juli 1970 - sgr22b

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 28 februari 1995 - melding 530

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Gunter Frencken, op 8 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Nachtegaal 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bestaande woning met buitenzwembad en tuinserre, het afbreken van een deel van de verharding en de aanleg van nieuwe verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 22b bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers alle)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn.

1.      Bestemming
Woonhuizen met aanhorigheden

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel:
vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte

a)      Hoofdgebouw:

Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

Maximum 7m.

b)      Aanhorigheden: maximum 3m.

7.      Gevelmaterialen:
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

8.      Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

9.      Bedekking van de schuine daken;

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken

2.      Plaatsing

a)      Voorgevel: op minimum 10m afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw met aanhorigheden.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Maximum 3m.

4.      Gevelmaterialen:
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

5.      Dakvorm:

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

6.      Bedekking van de schuine daken:

Ofwel voor pannen, ofwel leien, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

7.      Maximumoppervlakte van de gezamenlijke gebouwen:

3% va, de perceelsoppervlakte.

2.3.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte zie plan.

1.      Achteruitbouwstrook

Bebouwing:

Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.      Zijdelingse bouwvrije stroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte. Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m, met dien verstande dat de som van de breedten der beide zijdelingse bouwvrije stroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, minstens 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bebouwing:
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1972 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn er nog een serre, bijgebouw en openlucht zwembad aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 287,80m² op een perceel van circa 2.017m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bestaande woning met buitenzwembad en tuinserre, het afbreken van een deel van de verharding en de aanleg van nieuwe verharding op een perceel van 2.017m².

De aanvraag omvat de volgende werken:

a.      de woning werd anders uitgevoerd dan vergund in 197, dit wordt geregulariseerd;

b.      een buitenzwembad met serre worden geregulariseerd;

c.      een houtopslagplaats wordt verwijderd;

d.      de bestaande verharding van 237,66m² wordt aangepast tot 191,19m².

De woning blijft ingeplant tot op 14,70m uit de rooilijn, op 5,41m van de rechter perceelsgrens en op 5,15m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 21,85m op een kavelbreedte van 33m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 19,10m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,16m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 30° met een nokhoogte van 5,81m.

De gevels werden opgetrokken in roodbruine gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met grijze dakpannen.

Achter aan het perceel tot op 3,34m van de achter perceelsgrens en tot op 4,25m van de linker perceelsgrens is een serre ingeplant.

De serre is 2,50m diep, 2,50m breed en 2m hoog tot de nok. De gevels werden bekleed in glas.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 281,55m².

De toegang tot het perceel is 5,20m breed.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 96m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 191,19m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

8.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst verschillende constructies te regulariseren en verhardingen gedeeltelijk afbreken en nieuwe verhardingen aan te leggen. Er is ruimte voor een beperkte heraanplanting.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

3.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

4.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

5.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

6.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 7 juli 2020, luidt: gunstig.
    Perceel ligt buiten beschermingszone Pidpa.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 17 augustus 2020, luidt: gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 juli 2020 tot 8 augustus 2020.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindieners merken op dat er nog een constructie aanwezig is op de linker perceelsgrens. De constructie staat tussen de woning en de linker perceelsgrens, aangeduid als ‘houtopslag’.

2.      Achteraan rechts in de tuin staat een houten tuinhuis, dit is niet opgetekend op het plan.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De constructie is zichtbaar op een bijgevoegde foto maar moet opgetekend worden op het inplantingsplan.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

2.      Het bijgebouw is niet waarneembaar op foto’s toegevoegd aan het dossier.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Nachtegaal een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 17 augustus 2020 is gunstig.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bestaande woning met buitenzwembad en tuinserre, het afbreken van een deel van de verharding en de aanleg van nieuwe verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Het perceel van de aanvraag is gelegen in woonpark volgens het gewestplan. Gelet op de omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 welke stelt dat de bebouwde oppervlakte slecht 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke bijgebouwen. De aanvraag voorziet 281,55m² bebouwde oppervlakte. In de bebouwde oppervlakte zit de vergunde woning en het regulariseren van een bijgebouwd. Volgens de bezwaarindieners zijn er 2 bijkomende bijgebouwen aanwezig. De afwijking is niet beperkt een hierdoor niet aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving. Er zijn geen uitbreidingen aan de woning en losstaande bijgebouwen aanvaardbaar op het perceel. De serre en alle aanwezige losstaande bijgebouwen wordt geschrapt uit de vergunning. Deze dienen verwijdert te zijn binnen de 6 maanden na de definitieve uitvoerbaarheid van de vergunning.
    Mits voldaan is aan de voorwaarde past de aanvraag in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: het dak en gevels van het bijgebouw werden in glas uitgevoerd.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling sgr 22b. De verkaveling bepaalt voor een bijgebouw dat :

o        de gevels dienen uitgevoerd te worden in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur;

o        het dak dient uitgevoerd te worden in pannen, leien, riet of voor flauw hellende daken, dakvilt.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 69cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • de serre en alle aanwezige losstaande bijgebouwen worden geschrapt uit de vergunning. Deze dienen verwijderd te worden binnen de 6 maanden na de definitieve uitvoerbaarheid van de vergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omgeving - Fazantenlaan 9 - mevrouw Jessica Bekkers - het bouwen van een eengezinswoning met bijgebouw - OMG 2020/338

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen

  • het verkavelen van een bebouwd perceel in 2 onbebouwde bouwkavels - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2019 - OVK 2018/7

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Jessica Bekkers, op 25 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Fazantenlaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een eengezinswoning met bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Zuid Hertebos bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 16m

3.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 3m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 2m.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouw wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en dat van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone. Op minimum 1m van de perceelsgrenzen of mits akkoord van de gebuur op de perceelsgrens.

3.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

3.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 792m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een eengezinswoning met bijgebouw op een perceel van 792m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 4m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9m op een kavelbreedte van 16m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,40m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,05m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,33m.

De gevels worden opgetrokken in rode gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

Op 21,10m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4m diep, 10m breed en 4,40m hoog.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een hellend dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 126m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende bestrating. Achter de woning wordt een terras van 12m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 73m².

Er wordt 1 boom gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 25 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de werken dient 1 berk geveld te worden. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Een beperkte heraanplanting met bomen is aangewezen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

e)      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f)        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g)      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i)        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j)        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l)        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m)   om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n)      een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 8 september 2020 onder referentie L-21-208/192661, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Fazantenlaan.
  • Er wordt een regen+infiltratieput voor gemengd gebruik geplaatst. De totale inhoud is 7.500 liter, waarvan het gedeelte regenwaterput een inhoud van 5.000 liter heeft. Deze inhoud voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw van een ééngezinswoning.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkraan.
  • Na het vullen van de regenwaterput van 5.000 liter bereikt het waterpeil het niveau in de put dat dienst doet als infiltratievoorziening. De totale inhoud van de infiltratievoorzieningen bevat minimum 2.650 liter (effectief 2.500 liter in de combinatieput en nog een s 1.025 liter in de kratten bij het bijgebouw). Infiltratievolume en minimum 4,24m² (effectief 4,32m² in de combinatieput en 4,32m² in de kratten bij het bijgebouw) infiltratie oppervlakte. De overloop van beide systemen mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn op voorwaarde dat beide voorzieningen verzadigd zijn.
  • Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Er werd een septische put van 3.000 liter voorzien.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Een offerte hiertoe dient nog te worden aangevraagd bij Pidpa-Riolering. Deze werken zullen worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • De huisaansluitputjes moeten doorstroomputjes zijn. De aansluitdiameter op het openbaar domein is maximaal 160mm, de aansluitdiepte op privéterrein is maximaal 0,5m onder het maaiveld. Beide putjes worden geplaatst op maximaal 1m van elkaar en minimaal 0,5m.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Fazantenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 106 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2650 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een eengezinswoning met bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 106 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omgeving - August Dierckxlaan 6 - de heer Rudolf Petri - zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon - M 2020/525

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 december 1952 - 1952/71
  • garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1966 - 1966/45

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Rudolf Petri, op 23 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres August Dierckxlaan 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon

De uiterste beslissingsdatum is 23 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1953volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 81,28m² op een perceel van circa 350m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over zorgwonen op een perceel van 350m².

De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 2,80m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 5,76m op een kavelbreedte van 8,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,70m.

De hoogtes van de woning blijft behouden zoals eerder vergund.

De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met pannen.

Op 4,30m achter de woning en op de linker perceelsgrens is een garage ingeplant.

Het bijgebouw is 6m diep, 3,01m breed en 2,30m hoog.

De gevels werden bekleed in gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 81,28m².

De toegang tot het perceel is 2,80m breed.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

g.      Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.

h.      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

i.         Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

4)      Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
De aanvraag voldoet aan de voorwaarden tot zorgwonen:

a.      Het betreft een deel van de woning die gebruikt zal worden tot zorgwoning;

b.      Een attest van de hulpbehoevende persoon is bijgevoegd (persoon met een handicap).

De melding is aanvaardbaar en gegrond.

 

e.      Watertoest

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

f.        Functionele inpasbaarheid
Het aanpassen van een deel van de woning tot zorgwonen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

g.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

h.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

i.        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

j.        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

k.      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

l.        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omgeving - Prins Boudewijnlaan 27 - mevrouw Diane De Decker - zorgwonen - M 2020/549

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 1959 - 1959/81

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een tuinhuis en het bouwen van een nieuw tuinhuis - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 10 december 2018 - OMG 2018/562

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Diane De Decker, op 29 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Prins Boudewijnlaan 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor zorgwonen.

De uiterste beslissingsdatum is 29 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1959.

Op het perceel is een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 175m² op een perceel van circa 550m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over zorgwonen in de bestaande ééngezinswoning op een perceel van 550m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd.

Op het gelijkvloers wordt een slaapkamer en een badkamer voorzien voor een persoon ouder dan 65 jaar.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 175m².

De toegang tot het perceel is 6,60m breed. Achter de woning wordt een terras aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt circa108,12m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De aanvraag voldoet aan de voorwaarden tot zorgwonen:

o        Het betreft een deel van de woning die gebruikt zal worden tot zorgwoning;

o        Het betreft zorgwonen voor een persoon ouder dan 65 jaar.

De melding is aanvaardbaar en gegrond.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Zorgwonen in een bestaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

SVK Pro 2020 - Lancering nieuwe procedure

 

 

Feiten en context

          In 2018 werd een proefproject SVK Pro gelanceerd. Na de evaluatie van deze proefprocedure werd het bestek grondig herwerkt, rekening houdend met de opmerkingen van de sector. Hierdoor heeft de eerste algemene procedure nu ook een onderhandelingsfase, waardoor de procedure een stuk flexibeler is.

          De VMSW lanceert dit najaar de nieuwe procedure SVK Pro 2020. De volledige procedure wordt uitgelegd in een brief van de Vlaamse Regering.

          De deelname aan het SVK Pro 2020 loopt via de sociale verhuurkantoren en kan alleen als het lokale woonoverleg de behoeftebepaling bekrachtigde.

          SVK 't Sas informeerde ons hierover per mail op 14 augustus met de vraag de behoeftebepaling te bezorgen voor eind oktober 2020. Zij moeten op hun beurt dit document aan de VMSW bezorgen ten laatste op 31 oktober 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 5 van het decreet van 15 juli 1997, Vlaamse Wooncode
De Vlaamse Wooncode geeft het kader aan voor het Vlaamse woonbeleid en wil elke burger het recht op behoorlijke huisvesting bieden.

          Artikel 2, besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018
De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid.

          Artikel 56, § 3. 1° van het decreet lokaal bestuur 
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 4, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016.
Een bespreking op het lokaal woonoverleg is verplicht voor elke behoeftebepaling van een sociaal verhuurkantoor dat actief is in de gemeente, als het sociaal verhuurkantoor conform artikel 10, § 1, van het besluit van 8 februari 2019 tot versterking van de SVK-werking voor de gemeente in kwestie een behoefte aan de inhuurneming van bijkomende woningen heeft vastgesteld.

 

Inspraak en advies

Digitaal lokaal woonoverleg op 2 oktober 2020

 

Argumentatie

          Via SVK Pro wil men private initiatiefnemers, zoals projectontwikkelaars, stimuleren om woningen te bouwen die zij 18 jaar verhuren aan een sociaal verhuurkantoor (SVK). Zo wil men private initiatiefnemers maximaal betrekken bij de bouw en ontwikkeling van sociale woningen.

          Net zoals de woningen die een SVK inhuurt op de private huurmarkt, tellen woningen uit een SVK Pro-procedure mee voor het Bindend Sociaal Objectief (BSO).

          Deze procedure biedt een kans om extra sociale woningen snel te realiseren.

          De behoeftepeiling werd samen met de sociale woonactoren uitgewerkt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het nieuw project SVK Pro en keurt de behoeftepeiling goed.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 12 oktober 2020 tot en met 10 november 2020

Brasschaatsebaan 3

het regulariseren van een binnenindeling van 1 kantoor en 2 woonentiteiten naar 1 kantoor en 3 woonentiteiten

OMG 2020/339

van 12 oktober 2020 tot en met 10 november 2020

Wijnegemsteenweg 193

het wijzigen van de buurtweg nr. 7 en het uitbreiden van de parking met waterdoorlande verharding

OMG 2020/403

van 15 oktober 2020 tot en met 13 november 2020

Vloeyenbergdreef 30

het verbouwen van een woning en het plaatsen van een zwembad

OMG 2020/457

van 13 oktober 2020 tot en met 11 november 2020

Veldvenne 22

het afbreken van de bestaande woning en het bouwen van een meergezinswoning met 4 wooneenheden

OMG 2019/640

van 16 oktober 2020 tot en met 14 november 2020

Turnhoutsebaan 319/321

het afbreken van de bestaande gebouwen en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonentiteiten

OMT 2020/481

van 17 oktober 2020 tot en met 15 november 2020

Ruitersdreef zn

het verkavelen in 3 loten

OVK 2020/16

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen - richtlijnen PL-MER 0263

 

 

Voorgeschiedenis

          De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed.

          Van 20 augustus tot en met 18 oktober 2019 organiseert de provincie een publieke raadpleging en adviesronde over de conceptnota voor het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen (PBRA).

          Het college van burgemeester en schepenen wordt om een schriftelijk advies gevraagd voor 18 oktober 2019.

          Op donderdag 12 september 2019 werd een overleg georganiseerd voor het college van burgemeester en schepenen en het departement Omgeving.

          Op donderdag 19 september 2019 en maandag 23 september 2019 vonden twee infomarkten voor het publiek plaats.

          14 oktober 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de conceptnota Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen en geeft volgend advies aan de deputatie van de provincie Antwerpen:

          de cultuurlandschapskaart zo op te maken dat er op gemeentelijk niveau kan worden ingezoomd;

          op gemeentelijk niveau zijn er een aantal planningsprocessen lopende: RUP De Vogelenzang, RUP Turnhoutsebaan-Oost, masterplan/RUP Schildestrand en het intergemeentelijk strategisch project 'De Groene Zes'. Er wordt gevraagd om rekening te houden de visie en uitgangspunten uit deze lopende processen;

          Schilde maakt deel uit van het stadsregionaal overleg orgaan vervoersregio Antwerpen. Er wordt de vraag gesteld of bij de opmaak van de beleidsnota overleg gepleegd of in dialoog werd gegaan met de vervoersregio.

          17 augustus 2020 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie met betrekking tot het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen - ruimteateliers. Het college van burgemeester en schepen zal vertegenwoordigd worden door Marian Van Alphen, schepen ruimtelijke ordening. De administratie zal vertegenwoordigd worden door Liesbeth Michiel, omgevingsambtenaar.

 

Feiten en context

          Op 3 september 2020 ontvangt de gemeente de richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER voor het Beleidsplan Ruimte Provincie Antwerpen.

          De richtlijnen zijn raadpleegbaar op de website www.omgeving.vlaanderen.be/mer-dossierdatabank en gekend onder het nummer PL0263.

 

Juridische gronden

          Artikels 2.1.8. - 2.1.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De opmaak van het provinciaal beleidsplan ruimte.

          Artikels 21 - 23 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering in het kader van de regeling van de ruimtelijke beleidsplanning

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de richtlijnen voor het plan-MER voor het beleidsplan ruimte van de provincie Antwerpen.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Omzendbrief beleidsmatig gewenste ontwikkelingen (BGO)

 

 

Feiten en context

          Een gemeente toetst elke aanvraag voor een omgevingsvergunning af aan onder andere stedenbouwkundige voorschriften en lokale beleidsvisies. Voor die laatste stelde de provincie Antwerpen de omzendbrief beleidsmatig gewenste ontwikkelingen (BGO) op. Daarin formuleert ze duidelijke voorwaarden voor de gemeentelijke visie, zodat de deputatie daar in een beroepsprocedure rekening mee kan houden.

          Op 30 september 2019 ontvangt de gemeente een mail van de Provincie Antwerpen.

De deputatie heeft de omzendbrief BGO aangepast conform de recente rechtspraak.

 

Juridische gronden

Artikel 4.3.1. §2, 2° a) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan bij de beoordeling van de aanvragen ook rekening houden met beleidsmatig gewenste ontwikkelingen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de mail van de provincie Antwerpen en de omzendbrief BGO.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Samenwerkingsovereenkomst energiepremies 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 27 mei 2013 besliste de gemeenteraad om deel te nemen aan de campagne Klimaatneutrale Organisatie 2020.

          Op 15 juni 2015 werd het burgemeestersconvenant 2020 door de gemeente Schilde ondertekend. De gemeente ging hierbij het engagement aan om de uitstoot op het grondgebied tegen 2020 terug te dringen met 20% ten opzichte van referentiejaar 2012.

          Op 21 maart 2011 keurde het college van burgemeester en schepenen het overkoepelend subsidiereglement goed.

          Op 21 maart 2011 keurde het college van burgemeester en schepenen het samenwerkingsprotocol met Eandis goed.

          Op 18 april 2011 keurde de gemeenteraad het samenwerkingsprotocol met Eandis goed.

          Op 1 juli 2018 smolten de netbeheerders Eandis en Infrax samen tot Fluvius.

 

Feiten en context

          Fluvius vraagt om de nieuwe "Samenwerkingsovereenkomst voor het toekennen van premies voor rationeel energiegebruik" te ondertekenen.

          De oude overeenkomst is bijna identiek aan de nieuwe overeenkomst. Het grote verschil is een bijgaand protocol waarbij melding wordt gemaakt van de te respecteren GDPR-maatregelen door de beide partijen.

 

Juridische gronden

          De wet van 24 mei 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

          Artikel 56 § 1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          Het huidige samenwerkingsprotocol tussen de gemeente Schilde en Eandis voor het toekennen van premies in het kader van Rationeel Energieverbruik verloopt goed.

          Het samenwerkingsprotocol tussen de gemeente Schilde en Fluvius ondertekenen is aangewezen omwille van verschillende redenen:

          de inwoners moeten slechts één aanvraag indienen om een subsidie te bekomen;

          er wordt efficiënt, eenduidig en transparant gewerkt;

          indien de subsidieaanvraag goedgekeurd werd door Fluvius kan de gemeente aannemen dat aan alle nodige technische voorwaarden voldaan is;

          deze overeenkomst bespaart de gemeente heel wat administratief werk;

          de samenwerking met Fluvius verloopt kosteloos voor de gemeente;

          de overeenkomst kan ten allen tijde opgezegd worden mits twee maanden opzeg.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de "Samenwerkingsovereenkomst voor het toekennen van premies voor rationeel energiegebruik" en van "het protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van Fluvius cvba naar gemeente Schilde".

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit voor te leggen op de gemeenteraad van 16 november 2020.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Toewijzing standplaats torekenskermis te Schilde via spoedprocedure en abonnement

 

 

Feiten en context

          De heer en mevrouw Prospero-Lainez hadden een standplaats en een abonnement voor torekenskermis te Schilde.
Zij zijn drie opeenvolgende jaren niet met hun frituur/smoutenbollenkraam op de kermis aanwezig geweest.

          De heer Jeffrey Vlasselaerts neemt voor de derde opeenvolgende keer de standplaats van de heer en mevrouw Prospero-Lainez in met zijn frituur/smoutenbollenkraam.

 

Juridische gronden

          Artikel 12, § 3 van het Koninklijk Besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
De abonnementhouder kan het abonnement opschorten indien hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats vindt. Ze mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.

          Artikel 17 van het Koninklijk Besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis standplaatsen vacant blijven, kan overgegaan worden tot vervanging via spoedprocedure.

          Artikel 23 van het Koninklijk Besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater gedurende drie opeenvolgende jaren een zelfde standplaats heeft verkregen.

 

Argumentatie

          De heer en mevrouw Prospero-Lainez hebben drie opeenvolgende jaren hun standplaats op torekenskermis niet ingenomen.

          De heer Jeffrey Vlasselaerts zal voor de derde opeenvolgende keer de standplaats van de heer en mevrouw Prospero-Lainez innemen en voldoet aan de voorwaarden om een vast abonnement te bekomen.

 

BESLUIT

Artikel 1. De heer Jeffrey Vlasselaerts krijgt via spoedprocedure op torekenskermis te Schilde voor zijn frituur/smoutebollenkraam een vaste standplaats toegewezen en krijgt voor deze standplaats een abonnement.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Toekomst beeldende en audiovisuele kunsten

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2020 van de vraag van Wijnegem om aan te sluiten voor het structuuronderdeel beeldende en audiovisuele kunsten en van de voor- en nadelen van een overschakeling.

          Kennisname door het college van burgemeester en schepenen van 14 september 2020 van de standpunten van de directeur van Academie Noord en de directeur van de Academie Wijnegem-Zoersel-Schilde omtrent de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 28 september 2020 om een SWOT op te maken omtrent beide opties zodat de beslissing kan geagendeerd voor de gemeenteraad van oktober 2020.

 

Feiten en context

          De toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten werd voorgelegd aan de raadscommissie van september 2020 waarin zowel de directeur van Academie Noord, als de directeur van Academie Wijnegem-Schilde-Zoersel hun standpunt hieromtrent toelichtten.

          De raadscommissie van oktober stelde de vraag of dit dossier opnieuw kan geagendeerd worden voor de raadscommissie van november 2020.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 3 van het decreet deeltijds kunstonderwijs van 28 februari 2018
Structuur van het deeltijds kunstonderwijs.

          Artikel 37 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad kan commissies oprichten die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. De commissies hebben als taak de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden, advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht. De commissies kunnen altijd deskundigen en belanghebbenden horen.

 

Argumentatie

          De gemeente wil snel duidelijkheid bieden aan beide academies omtrent de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde.

          De gemeente wil een weloverwogen keuze maken omtrent de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde.

          Er is duidelijkheid nodig aangaande de specifieke aanpak en voorbereiding van dit dossier op de gemeenteraadscommissie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde te agenderen op de raadscommissie van november 2020.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Retributiereglement turnzaal de Wingerd

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van de gemeenteraad van 21 oktober 2019
Goedkeuring retributie en gebruiksreglement 'De Wingerd'

 

Feiten en context

Het retributiereglement van 'De Wingerd' loopttot 31 december 2025.

 

Juridische gronden

Artikel 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.

 

Argumentatie

          Het retributiereglement verstrijkt in 2020.

          Het is wenselijk een nieuw reglement op te maken.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het retributiereglement 'Turnzaal De Wingerd' te agenderen op de gemeenteraad van 16 november 2020.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Persbericht nieuwe sporthal

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 12 10 2020

Aanvraag filmopnames - Professor T - van 27 tot 29 oktober 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Michaël Geuns Location Manager in opdracht van Caviar TV, van dinsdag 15 september 2020

 

Feiten en context

Op 27-28 en 29 oktober 2020 starten de opnames voor een nieuwe Britse Fictiereeks in opdracht van Caviar TV, Eén van de afleveringen zullen doorgaan in een privé woning te Schilde te Leeuwerikendreef 4. Hiervoor vraagt Michaël Geuns in opdracht van Caviar TV om:

          een parkeerverbod in de Leeuwerikkendreef vanaf kruispunt met de Drijhoekdreef en de Mereldreef langst beide kanten. De technische voertuigen zullen langst een kant van de straat geparkeerd worden zodat andere voertuigen nog kunnen passeren;

          toelating voor het plaatsen van technische voertuigen op de Leeuwrikendreef;

          toelating voor het tegenhouden van verkeer gedurende telkens twee minuten op volgende dagen en uren, op 27 oktober 2020 tussen 18.00 en 20.00 uur en op 29 oktober tussen 10.00 en 12.00 uur.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          gunstig advies mobiliteit

          gunstig advies politie

 

Argumentatie

Andere aanvragers kregen voor gelijkaardige aanvragen toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Michaël Geuns in opdracht van Caviar TV om filmopnames te maken voor de nieuwe fictiereeks 'Professor T' mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          de wegen worden niet afgesloten, maar aan weerszijden van de weg en bij de kruispunten worden stewards geplaatst die weggebruikers tegenhouden tijdens de buitenopnames;

          het ophouden van het verkeer wordt beperkt tot het absolute minimum, gedurende maximaal 2 minuten, waarbij de aanvrager zelf instaat voor de uitvoering ervan op een veilige manier;

          de buurtbewoners hun woning kunnen bereiken, waarbij ze tijdens de buitenopnames eventueel gedurende maximaal 2 minuten worden opgehouden.

          de buurtbewoners voorafgaand ingelicht worden via een bewonersbrief.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor een parkeerverbod in de Leeuwrikendreef vanaf de Reigersdreef/Drijhoekdreef tot de Mereldreef langst beide kanten.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating om het verkeer tijdens de buitenopnames tegen te houden gedurende maximaal 2 minuten op volgende momenten:

          dinsdag 27 oktober van 18.00 uur en 20.00 uur;

          donderdag 29 oktober van 10.00 uur tot 12.00 uur.

 

 

Publicatiedatum: 20/10/2020