VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

23 september 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Kathleen Krekels, schepen;

 

 

Dirk Bauwens, verlaat de zitting vanaf agendapunt 37, artikel 27

Olivier Verhulst, is wnd voorzitter vanaf agendapunt 37

Dirk Bauwens, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 38

Olivier Verhulst, is schepen vanaf agendapunt 38

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 16 september 219

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 16 september 2019 zonder opmerkingen goed.

Olivier Verhulst onthoudt zich.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.809 tot en met 1.863;

          de vastleggingen van 5.464 tot en met 5.708;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 82 tot en met 83;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 34.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Raadscommissie - dagorde 7 oktober 2019

 

 

Juridische gronden

          Artikel 55 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies hebben als taak:

          de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden;

          advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht;

          de ingediende vragen, interpellaties, voorstellen, resoluties en moties voor te bereiden;

          een tussentijdse stand van zaken te geven van strategische beleidsdossiers, los van de agenda van de gemeenteraad;

          het opvragen van adviezen aan de adviesraden telkens de commissie dit als belangrijk beschouwt. De commissie kan daartoe een afgevaardigde van de adviesraad uitnodigen om toelichting te geven op de betreffende commissie;

          het opvolgen en voorbereiden van schriftelijke vragen aan en adviezen van de adviesraden;

          het behandelen van de verzoekschriften ingediend conform artikel 304 §2 van het gemeentedecreet, en in voorkomend geval het horen van de indiener(s) van het verzoekschrift, bij doorverwijzing door de gemeenteraad om meer uitleg te krijgen over de inhoud van het verzoekschrift.

          Artikel 60 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies worden, behoudens hoogdringendheid, minimum twee weken voor de vergadering door hun voorzitter bijeengeroepen. Een derde van de leden van de commissie kunnen de voorzitter vragen een commissie bijeen te roepen. De oproeping gebeurt per mail en bevat in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. Deze informatie wordt door publicatie op de webstek bekendgemaakt aan het publiek.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende items op de agenda voor de raadscommissie van 7 oktober 2019 te plaatsen:

          Patrimonium - Conditiemeting gemeentelijk patrimonium

          Communicatie - Schilde Schittert - startnota en design sprint

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Participatie en de nieuwe regelgeving

 

 

Voorgeschiedenis

          Door de invoering van het decreet lokaal bestuur zijn nieuwe regels aangaande participatie van toepassing.

          Het managementteam van 12 juni 2019 adviseerde om:

          een ondergrens en bovengrens voor participatie te formuleren; eerder te werken met een vorm van een participatiepact;

          de wettelijke verplichtingen op te nemen in een participatiereglement;

          de werking van de adviesraden: de leden te beperken, de verwachtingen van het bestuur en de ambtenaren ten aanzien van adviesraden scherp te stellen, koppeling met subsidies voor verenigingen doorknippen, geen financiële adviezen meer, enkel de formele oprichting van de verplichte adviesraden.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 24 juni 2019 kennisgenomen van het advies van het managementteam.

 

Feiten en context

          Een ontwerp van participatiereglement werd voorbereid.

          Er is een discussienota voorbereid omtrent het participatiepact. De nota wil een handreiking zijn om na te denken over een gemeentelijke visie op burgerparticipatie.  De handreiking is opgebouwd als een overzicht met verschillende mogelijkheden. Door gerichte keuzes te maken ontstaat een visie op burgerparticipatie op maat van het bestuur.

          Het managementteam adviseerde op 11 september 2019:

          aangaande het ontwerp van participatiereglement: met bijlagen werken voor de afzonderlijke bepalingen inzake onder andere klachten;

          aangaande de discussienota over het participatiepact: de visie van het bestuur die wordt uitgewerkt op 7 oktober 2019 af te wachten.

 

Juridische gronden

Artikel 304, §5 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor de gemeente en haar organen.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en haar organen.

 

Argumentatie

          Burgerparticipatie is een hot item voor gemeentebesturen. Het bestuur van Schilde wil hierin een voortrekkersrol opnemen.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft een bijeenkomst gepland op 7 oktober 2019 over de discussienota.

          Het participatiereglement en de discussienota omtrent het participatiepact kunnen tevens beschouwd worden als voorbereidend werk voor Schilde Schittert.

          Op 26 september 2019 vindt een participatieavond voor de adviesraden plaats. Die avond zal hun input gevraagd worden over participatie. Deze input wordt meegenomen door het college van burgemeester en schepenen op 7 oktober 2019 voor de uitwerking van een visie op participatie.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerp van participatiereglement en de discussienota omtrent het participatiepact.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Hospitalisatieverzekering - Ethias verzekering, voorstel tot premieverhoging (2)

 

 

Voorgeschiedenis

          Sinds 2002 hebben zowel het gemeentebestuur van Schilde als het OCMW van Schilde ononderbroken een collectieve verzekering voor gezondheidszorg en opname in het ziekenhuis bij Ethias verzekering (gemeente: polis 4.486.096 - OCMW: polis 4.486.066).

          De heer Eric Doms, adviseur bij Ethias verzekering, bezorgde op 9 mei 2019 zowel aan het gemeentebestuur als het OCMW van Schilde, een voorstel tot premieverhoging voor een periode van drie jaar (2020-2022).

          Op 8 juli 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om, voor wat betreft de collectieve verzekering voor gezondheidszorg en opnamen in het ziekenhuis, voor de gemeente en het OCMW dezelfde voorwaarden en tarieven af te sluiten. 
Op basis van de brief van Ethias verzekering van 9 mei 2019, per mail van 30 mei 2019 aangevuld met een simulatie voor varianten uitgebreide waarborg en basiswaarborg, besliste het college van burgemeester en schepenen om te kiezen voor de basiswaarborg tweepersoonskamer.  Personeelsleden krijgen de optie om, mits het betalen van een premiesupplement, te kiezen voor de uitgebreide formule (eenpersoonskamer).

          Op 9 september 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om tegen eind 2021 een externe consultant alle verzekeringen van de gemeente en het OCMW te laten doorlichten. Het college van burgemeester en schepenen besliste dat het bestuur extern moet begeleid worden bij het voeren van een nieuwe overheidsopdrachtenprocedure tegen eind 2021. Het college van burgemeester en schepenen besliste haar beslissing van 8 juli 2019 betreffende de premieverhoging voor de hospitalisatieverzekering te handhaven.

 

Feiten en context

Op 16 september 2019 vond een overleg plaats met de heer Eric Doms, adviseur van Ethias verzekeringen, dat tot doel had praktische afspraken te maken omtrent de uitvoering van de beslissingen van het college van burgemeester en schepenen.  Dit overleg leverde volgende nieuwe informatie op:

          de lokale besturen uit de ruime regio van Schilde opteren ervoor om de uitgebreide waarborg, namelijk eenpersoonskamer, te behouden voor hun personeelsleden.  Enkel het lokaal bestuur van Schilde besliste tot afbouw naar de basiswaarborg (tweepersoonskamer);

          tot hiertoe was het noodzakelijk dat gezinsleden die zich aansloten dezelfde waarborg moesten nemen als de personeelsleden, dus steeds een eenpersoonskamer.  Het beleid van Ethias hieromtrent is gewijzigd.  Voor gezinsleden is het mogelijk een keuze te maken tussen de uitgebreide waarborg of de basiswaarborg.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bezorgd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het lokaal bestuur Schilde verzwakt haar positie op de krappe arbeidsmarkt door als enige in de regio een basiswaarborg voor de hospitalisatieverzekering te voorzien.

          De kostprijs voor gezinnen die aangesloten zijn, loopt op jaarbasis sterk op als voor iedereen dezelfde waarborg moet genomen worden.

          Het wijzigen van de arbeidsvoorwaarden van personeelsleden is onderhandelingsmaterie met de vakbonden. 

 

Financiële gevolgen

 

Actie

Gemeente: 5.1.9.5 - OCMW: 10.1.1.64

Algemene rekening

Gemeente: 62211100 - OCMW: 62211100

Beleidsveld

Gemeente: 0112 - OCMW: 0112

Bedrag

 

Visum financieel beheerder

Gemeente: 36.000 euro/jaar (uitgebreide waarborg) - 22.000 euro/jaar (basisformule)

OCMW: 14.800 euro/jaar (uitgebreide waarborg) - 9.000 euro/jaar (basisformule)

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist haar beslissing van 8 juli 2019 en artikel 4 van haar beslissing van 9 september 2019 in te trekken.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de huidige waarborg voor personeelsleden te behouden.  Personeelsleden krijgen de optie om voor gezinsleden te kiezen voor de uitgebreide of de basiswaarborg.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Aanpassing reglement starterspremie

 

 

Voorgeschiedenis

          Het reglement 'premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen' werd op 16 september 2013 aangepast door de gemeenteraad door toevoeging van artikel 2 bis: Het bedrag van 250 euro wordt verhoogd met 50 euro indien de zelfstandige kiest voor een handelszaak met een Nederlandstalige naam. De Nederlandstalige naam dient gelijkgesteld of gelijkklinkend te zijn met een Nederlandstalig woord (conform het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal). Het doel van deze aanpassing was ondernemers te stimuleren om een Nederlandstalige naam te kiezen voor hun handelszaak.

          Het reglement 'premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen' werd op 16 oktober 2017 aangepast omwille van onduidelijkheid over de premie voor ambulante handel.

          Op 26 maart 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen dat een eigennaam niet valt onder artikel 2 bis van het reglement 'premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen'. Tot op dat moment was het mogelijk dat eigennamen wel meegerekend werden voor de extra toelage van 50 euro.

 

Feiten en context

          Hierbij een overzicht van het aantal aanvragen per jaar sinds 2011:

 

Totaal aantal aanvragen

Geen Nederlandstalige naam

Wel Nederlandstalige naam

2011

10

9

1

2012

8

6

2

2013
(start premie extra 50 euro)

5

5

0

2014

6

4

2

2015

6

5

1

2016

6

3

3

2017

13

9

4 (incl. 1 eigennaam)

2018

26

18

8 (incl. 2 eigennamen)

2019

9

8

1

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.

 

Argumentatie

          Er is op dit moment nog ruimte voor interpretatie in het reglement 'premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen'.

          Het is essentieel een eenduidig reglement op te stellen dat sluitend is voor elke aanvraag die binnenkomt. Ondernemers hebben bij aanvraag helderheid en rechtszekerheid nodig. Er mag geen ruimte voor discussie of interpretatie zijn.

          Er is de afgelopen jaren over tal van namen discussie geweest of dit al dan niet Nederlandstalig is.

          Er is geen procentuele stijging van het aantal aanvragen met een Nederlandstalige naam sinds 2013, wat het doel was van toevoeging artikel 2 bis.

          Het doel van de premie voor startende ondernemers is om de lokale economie in Schilde te bevorderen en om startende ondernemers van Schilde een hart onder de riem te steken.

          Vrije beroepen dienen expliciet vermeld te worden in het reglement.

          Ambulante handel dient te bewijzen dat zij actief zijn op het grondgebied van gemeente Schilde.

          Het is essentieel dat de aanvrager van de premie zelf de startende ondernemer is.

          De schriftelijke indiening van de aanvraag diende te gebeuren binnen de zes maanden na inschrijving in het KBO-register. Deze periode dient langer te zijn zodat de starter ademruimte krijgt om alle administratie die komt kijken bij de opstart in orde te brengen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat deels akkoord met de aanpassing van het reglement voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen. Het artikel 2bis blijft behouden. Eigennamen komen ook in aanmerking voor een verhoogde premie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanpassing van het reglement voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen te agenderen op de gemeenteraad van maandag 21 oktober 2019.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Herziening van de schuld

 

 

Feiten en context

          De macro-economische situatie (Brexit, handelsoorlog China - VS, ...) leidt tot een historisch lage rentevoet. In dat opzicht leek het opportuun om de schuldportefeuille van de gemeente Schilde grondig te bestuderen en te bekijken of er opportuniteiten zijn om de schuldportefeuille van de gemeente te herzien.

          De gemeente kan negen leningen vroeger herzien dan oorspronkelijk gepland was. Dit leidt tot een aanzienlijke winst voor de gemeente op lange termijn vanaf nu tot 2033, namelijk 328.919.22 euro.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56 §3 4° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          Door de huidige samenstelling van de schuldportefeuille van de gemeente Schilde, de rentetoestand, de mogelijkheid die voortvloeit uit het bijzonder bestek voor de opdracht van financiële diensten, bestaat de mogelijkheid om in te gaan op alternatieve financieringstechnieken , voorgesteld door Belfius Bank n.v., die inspelen op de huidige rentetoestand.

          De technische fiches en de indicatieve simulaties met betrekking tot deze alternatieve financieringstechnieken, verstrekt door Belfius Bank n.v., verschaffen nuttige informatie inzake het contractueel overeengekomen product.

          Deze documenten zorgen ervoor dat alle informatie met betrekking tot dit product alsook de gevolgen die hieruit kunnen voortvloeien te begrijpen zijn zodat de gevolgen kunnen worden aanvaard.

          De voorgestelde verrichtingen hebben betrekking op het beheer van de overheidsschuld en geschieden binnen het contractuele kader van reeds bestaande overeenkomsten.

          De voorwaarden verbonden aan deze technieken blijven slechts beperkt en er moet dus snel gehandeld worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de rentevoet op de kredieten, ten bedrage van 3.407.401,38 euro (resterend saldo op 20 september 2019), vervroegd te herzien en de herzieningsdatum vast te leggen tot de eindvervaldag.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent machtiging aan de waarnemend financieel directeur om de definitieve rentevoorwaarden vast te leggen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met volgende aanpassing van de clausule inzake wederbeleggingsvergoeding: "Vervroegde terugbetalingen zijn niet toegelaten. Elke niet-contractueel voorziene verrichting tijdens de looptijd van de kredieten wordt gelijkgesteld met een eenzijdige verbreking van het contract door het bestuur. In dat geval heeft Belfius Bank recht op een vergoeding gelijk aan haar reëel geleden financieel verlies."

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Albert Van Dyckstraat 4 - Selleslags - Sterkens - het bouwen van een bijgebouw en de regularisatie van een ander bijgebouw - OMG 2019/210

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een nieuwbouw woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 december 1948 - 1948/56

o        verbouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 april 1959 - 1959/46

o        gevelwijziging (modernisering + interieurverbouwing) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2001 - 2001/39

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het renoveren en regulariseren van een tuinhuis - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 25 juni 2018 - M 2018/265

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Selleslags - Sterkens, Albert Van Dyckstraat 4, 2970 Schilde op 29 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Albert Van Dyckstraat 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een bijgebouw en de regularisatie van een ander bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1949.

Op het perceel werd er nog een bijgebouw vergund van 15m².

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 134,25m² op een perceel van circa 947m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

Het perceel grenst aan 2 gemeentewegen: vooraan aan de Albert van Dyckstraat en achteraan aan De Rest.

Beide wegen zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen en worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een bijgebouw en de regularisatie van een ander bijgebouw op een perceel van 947m².

De inplanting en de afmetingen van de woning blijven behouden.

Op de linker perceelsgrens is een bijgebouw van 40,25m² dat wordt geregulariseerd en daarachter een nieuw tuinhuis van 20,77m².

Het tuinhuis van 18,62m² wordt afgebroken.

Het te regulariseren tuinhuis heeft een lengte van 11,5m, een breedte van 3,5 en een hoogte van 3m. Het tuinhuis werd uitgevoerd in glas.

Het nieuwe tuinhuis heeft een lengte van 6,83m, een breedte van 3,5 en een hoogte van 3m.

Het is nieuwe tuinhuis is tot op 7,79m vanaf de rooilijn van De Rest ingeplant.

De toegang langsheen De Rest heeft een breedte van 1,0m.

Het nieuwe tuinhuis zal uitgevoerd worden in zwarte grenen planken.

Tussen de woning en het te regulariseren tuinhuis is een overdekt terras van 14,28m².

De totale oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt 75,30m².

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 194,55m².

De toegang langsheen de Albert van Dyckstraat tot het perceel is 6,0m breed. De oprit werd aangelegd in kiezel en ligt op de linker perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 258,50m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 augustus 2019, luidt: gunstig.
    Deze aanvraag handelt over de verplaatsing (regularisatie) van een tuinberging, waarbij er enkel afvoer van RWA is.
    Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
    Er worden door Pidpa-Riolering geen bijkomende voorwaarden opgelegd.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Er werd zonder toestemming van de aanpalende eigenaar gebouwd tegen een bestaande scheidingsmuur. De scheidingsmuur werd eveneens gedeeltelijk opgehoogd;

2.      Het is niet fijn dat een perceel volledig langs de perceelsgrenzen volgebouwd wordt;

3.      Het is onduidelijk waarvoor het bijgebouw gebruikt zal worden.

De bezwaren worden als volgt beoordeelt:

1.      De wetgeving laat het toe een omgevingsvergunning aan te vragen tijdens of na het verrichten van vergunningsplichtige handelen. De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiding of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. Het standpunt van de betrokken eigenaars van de aanpalende werd gevraagd.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De bijgebouwen worden voorzien tegen een bestaande scheidingsmuur.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Op de plannen staat de functie van het bijgebouw niet vermeld. Volgens het normen boek dient men per ruimte de functie te vermelden.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.100 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,5m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    De aanvraag bevat geen grondplan met de vermelding van de functies. In de beschrijvende nota staat vermeld dat het bijgebouw gebruikt zal worden als bureau en plaats voor familiefeesten. Deze functies zijn functioneel niet inpasbaar in een bijgebouw. Het bouwen van een bijgebouw en de regularisatie van een ander bijgebouw is bijgevolg functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het bouwen en de regularisatie van een bijgebouw. De aanvraag voorziet bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 75,3m². De richtlijnen die gelden in woongebied voor losstaande bijgebouwen zijn: een gezamenlijk oppervlakte van maximum 40m², een hoogte van 3,0m gemeten vanaf het maaiveld en ingeplant in de achtertuin op minimum 1m afstand van de zijperceelsgrens of op de perceelsgrens mits het schriftelijk akkoord van de buur. Bijkomend wordt er circa 78m² verharding voorzien in de voortuinstrook alsook de zijtuinstroken werden volledig verhard. In de voortuinstrook is een oprit toegestaan van maximum 5m breedte. In de zijtuinstrook wordt enkel de strikt noodzakelijke toegangen toegestaan.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op de plannen staat vermeld dat het bijgebouw op 6m van de perceelsgrens wordt ingeplant. Deze wordt echter op 4,9m van de rooilijn voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn niet voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Alfons Van den Sandelaan 61 - Jadoul - Van Ussel - het bouwen van een bijgebouw naast de bestaande woning - OMG 2019/331

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 1960 - 1960/111

o        verbouwing van garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 december 1966 - 1966/137

o        vijver - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 augustus 1976 - 1976/142

o        tennisterrein - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 augustus 1978 - 1978/70

o        verbouwen bestaande schuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 1989 - 1989/101

o        het afbreken van de bestaande woning en bouwen van nieuwe woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 april 2017 - SV 2017/12

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 13 mei 1997 - 1996/2

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jadoul - Van Ussel met als contactadres Alfons Van den Sandelaan 61, 2970 Schilde op 28 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Alfons Van den Sandelaan 61.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een bijgebouw naast de bestaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 7 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden, woonpark en gebied voor dagrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    De recreatiegebieden zijn bestemd voor het aanbrengen van recreatieve en toeristische accommodatie, al dan niet met inbegrip van de verblijfsaccommodatie. In deze gebieden kunnen de handelingen en werken aan beperkingen worden onderworpen ten einde het recreatief karakter van de gebieden te bewaren.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2017. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt 167,6m² op een perceel van circa 4.007m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een bijgebouw naast de bestaande woning op een perceel van 4.007m². De woning blijft ingeplant zoals in de vergunning SV 2017/2. De woning wordt aan de rechterzijde uitgebreid. De uitbreiding wordt ingeplant tot op 21m uit de rooilijn, op 3,50m van de rechter perceelsgrens. De gevelbreedte van de woning van 10,60m wordt uitgebreid tot 17,1m. De uitbreiding is 6,00m diep. De hoogte bedraagt 3m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in afzelia beplanking. Het dak wordt afgewerkt met roofing.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 206,6m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding en ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 293,21m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 10 september 2019, luidt: gunstig.
    Alle bestaande bomen blijven behouden. De uit te voeren werken situeren zich op voldoende afstand van de bomen.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 4 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
    Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 september 2019 onder referentie L-19-822/190856, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

1)      beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
  • Weerhouden geval volgens het onwikkelingsreglement
  • De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke voorwaarden van het geval A.2. van het ontwikkelingsreglement

2)      Voorwaarden (Onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement)
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • Het voorliggende ontwerp omvat de oprichting van een aanbouw kleiner dan 40m², bijgevolg is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing. Het ontwerp voorziet noch hemelwaterput, noch infiltratievoorziening. Los van bovenstaande verordening blijft dit een meerwaarde.

o        Algemene voorwaarden:

  • De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.
  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
  • De in artikel 5 van het ontwikkelingsreglement bedoelde dossierkosten moeten volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privé-terrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet niet in de plaatsing van een nieuwe hemelwaterput, aangezien de nieuwe bebouwde oppervlakte minder dan 40m² bedraagt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een bijgebouw bij een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een bijgebouw met houten bekleding.
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - De Zevenster 18 - Claessens - Wouters - Verbouwen van een alleenstaande eengezinswoning en het plaatsen van een zwemvijver - OMG 2019/338

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 1977 - 1977/188

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 november 1976 - sgr1976/113

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 1974 - sgr70

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Claessens - Wouters, De Zevenster 18, 2970 Schilde op 1 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Zevenster 18.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een alleenstaande eengezinswoning en het plaatsen van een zwemvijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 18 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling SGR 70 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers 1,2,15 tot en met 48).

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zie plan.

1.      Bestemming
Eengezinshuizen.

2.      Plaatsing van de gebouwen
a) voor hoekpercelen

1)      Voor- en achtergevel:
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

2)      Naar de straat gerichte zijgevel

Zie plan.

3)      Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.

De som van de afstanden van elke zijgevel tot de perceelsgrens zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelbreedte, gemeen op de voorgevelbouwlijn;

b) voor de niet-hoekpercelen

1) voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

2) zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen

a)      voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte

1)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

2)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelbreedte.

c)      Bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek

1)      hoofdgebouw: maximum 7m;

2)      bijgebouwen: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

1)      Voor gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5.      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.1.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceels oppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Overige gevels
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

c)      Voor gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

d)      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Bouwvrije voortuinstrook
Zie plan

3)      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd.

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.3.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.4.                         Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

5.      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1978 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt 288m² op een perceel van circa 2.280m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met witgeschilderde bakstenen gevel, afkomstig uit de late jaren 70.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

6.      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een eengezinswoning zonder functiewijziging en zonder wijziging van aantal woongelegenheden op een perceel van 2282,76m². De huidige woning is ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 8m van de rechter perceelsgrens en op 6,98m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 23,02m op een kavelbreedte van 37,6m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,6m. De kroonlijsthoogte van het nieuwe dak bedraagt 3,65m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels zijn opgetrokken in witgeschilderde gevelsteen. Het dak is afgewerkt met rode dakpan. Aan deze woning uit 1978 worden enkele aanpassingen gedaan. Zo worden drie dakkapellen vervangen door een grote dakkapel met plat dak en één door een dakvenster. Bij de inkom en het terras worden er houten balken vervangen en de oprit wordt in een ander materiaal aangelegd. In de zitkamer worden grotere ramen geplaatst.

Achter de woning wordt een terras met zwemvijver van 154m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 306m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te verbouwen. De aanwezige bomen staan sumier weergegeven op het inplantingsplan
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        het extra behoud van de waardevolle bomen, bosrestant zoals in het oranje aangeduid staat op het inplantingsplan-bestaand-voorwaarden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of tuinwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet geen hemelwaterput maar wel een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.880 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,76 m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    In de vergunning 1977/188 van 19 augustus 1977 is de woning vergund met een oppervlakte van circa 255,79m². De totaal bebouwde oppervlakte wordt voorzien op 288m² op een perceel van 2.280m² gelegen in woonpark. De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 stelt dat de bebouwbare oppervlakte slechts 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen. Aangezien er 256m² vergund werd is dit de maximum toelaatbare bebouwde oppervlakte. De pergola wordt geschrapt uit de vergunning en dient te worden verwijderd (zoals in het rood aangeduid op het plan).
    Er is maximum 10% van de perceelsoppervlakte aanvaardbaar als verharde oppervlakte. De bestaande oppervlakte verharding bedraagt 228m² op een perceel van 2.280m². De uitbreiding van de verharde oppervlakte met 78m² (zwemvijver) is niet aanvaardbaar op het perceel. De zwemvijver wordt geschrapt uit de vergunning (zoals in het rood aangeduid op het plan).
    Mits het naleven van deze voorwaarden past de aanvraag in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een dakkapel in grijs plaatmateriaal.
    Het grijs plaatmateriaal is niet toegestaan als gevelmateriaal. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de pergola wordt geschrapt uit de vergunning en dient te worden verwijderd (zoals in het rood aangeduid op het plan);
  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Kerkstraat zn - Fluvius System Operator - het slopen van een hoogspanningscabine voor openbaar nut - OMG 2019/346

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        slopen van bestaande hs-cabine in metselwerk en plaatsen van een distributiecabine in crepistructuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 2013 - 2013/13

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Fluvius System Operator met als contactadres Koningin Elisabethlei 38, 2300 Turnhout op 4 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kerkstraat zn.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een hoogspanningscabine voor openbaar nut.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 1 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een geprefabriceerde betonnen hoogspanningscabine van 27,50m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern op het Lodewijk De Vochtplein.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, handelszaken, horeca en andere.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door (half) open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van een hoogspanningscabine voor openbaar nut van 27,50m² op het Lodewijk De Vochtplein. De bestaande cabine wordt verwijderd. Er zal een nieuwe hoogspanningscabine voorzien worden in het project Kerkstraat 34 zoals vergund op 29 oktober 2019 in de vergunning OMG 2018/127.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 4 september 2019 onder referentie AV/123/2019/00443, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N121000)

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 7,45m;

o        De rooilijn wordt bepaald door rooilijnplan KB 21 februari 1936;

o        De rooilijn ligt op minimum 21m;

o        Er is geen achteruitbouwstrook;

o        De bouwlijn ligt op 20m uit de gevellijn van de overzijde volgens plan KB 21 februari 1936.

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit: Om deze redenen het Agentschap en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

2)      Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater..

3)      De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

4)      De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

5)      Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

6)      Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het slopen van een hoogspanningscabine voor openbaar nut is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Brasschaatsebaan 66 - Marc Van den Heurck - het verleggen van de oprit naar de andere kant van het perceel - OMG 2019/390

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1950 - 1950/39

o        bouwen van een garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 januari 2004 - 2003/191

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc Van den Heurck, Brasschaatsebaan 66, 2970 Schilde op 7 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brasschaatsebaan 66.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verleggen van de oprit naar de andere kant van het perceel.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 21 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1951. Op het perceel zijn nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 185m² op een perceel van circa 1.708m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl van de gebouwen in de omliggende omgeving bestaat uit een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verleggen van een oprit op een perceel van 1.708m².

De woning blijft ingeplant tot op 17,50m uit de rooilijn, op 4,50m van de rechter perceelsgrens en op 4,50m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,80m op een kavelbreedte van 18,30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,30m.

De kroonlijst- en nokhoogte blijft behouden zoals eerder vergund.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 185m².

De toegang tot het perceel is 4,5m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 1m van de linker perceelsgrens.

De verharding die vooraan wordt aangelegd heeft een oppervlakte van 75m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 10 september 2019, luidt: gunstig.
    Er dienen geen bomen te worden geveld. De nieuwe noodzakelijke onderbuizing is voor rekening van de aanvrager.
     
  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 13 september 2019 onder referentie AV/123/2019/00465, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 8.9 + 97 tot 9.0 + 15):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 6,5m;

o        De rooilijn ligt op 11,5m volgens plan KB 26 maart 2014;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 8m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 19,5m.

Publiciteit:

o        Geen.

Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus geen doelstelling en de zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N121, na met het oog op vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.

De algemene richtlijnen hieromtrent worden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012/ (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:

o      Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5m breedte toegelaten. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang met max. breedte van 7m toegestaan.

o      Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting d.m.v. een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd worden. Twee loten dienen ten hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7m.

o      Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …).

o      Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt.

o      Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard.

o      De toegang dient op minstens 70m van het kruispunt te worden voorzien.

o      Er kan geen toegang voorzien worden ter hoogte van een onoverzichtelijke bocht.

o      Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden.

o      De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie.

o      Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten OF het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden.

De toegang dient geclusterd te worden met naastgelegen perceel nr. 68

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen,)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het verleggen van de oprit naar de andere kant van het perceel is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - De Loock 21 - de heer Michaël Matheussen - het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2019/363

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 september 1972 - 1972/131

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 1968 - 1968/13

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Michaël Matheussen met als contactadres Wijnegemsteenweg 24, 2970 Schilde op 12 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Loock 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1968/13 van 10 oktober 1968.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 1, 3 en 4 bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – BEPALINGEN GEMEENSCHAPPELIJK VOOR DE ZONES

“GESLOTEN, HALF-OPEN en OPEN BEBOUWING”

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaand voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

II. – BEPALINGEN BETREFFENDE DE ONDERSCHEIDENDE ZONES

Artikel 17 – Zones voor open bebouwing 2.000m²/30m

A. Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 2.000m²

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m

c.      Private wegen: in deze zone mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid noch ten laste van de Openbare Besturen kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.

Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.

Zij zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.

Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen overeenkomstig artikel 5.

g.      Afsluitingen tussen de eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1974.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 280m² op een perceel van circa 2.529m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 2.529m².

De woning blijft ingeplant tot op +/- 16m uit de rooilijn, op 13,32m van de rechter perceelsgrens en op 6m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 25,40m op een kavelbreedte van 28,04m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m. De kroonlijsthoogte blijft behouden, ook de nokhoogte verandert niet.

Achteraan wordt een achterbouw afgebroken en een deel wordt aangebouwd, namelijk een overdekt terras. De gevels worden afgewerkt met pleisterwerk en deels bekleed met hout. Het dak wordt afgewerkt met rieten met oversteken van meer dan 1m. Er worden moderne dakkapellen voorzien in donkergrijze aluminium.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 300m².

De toegang tot het perceel is 5,50m breed. De oprit werd aangelegd in kasseien en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning is een terras van 81m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 188m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst de bestaande woning te verbouwen en 4 bomen te vellen. Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat niet alle bomen staan aangeduid op het inplantingsplan. Naast de 3 te vellen bomen staan er in het voortuingedeelte nog 3 andere afgestorven sparren. Het perceel voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        het extra behoud van de waardevolle bomen zoals in het oranje aangeduid op het inplantingsplan – bestaande toestand - voorwaarden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 9 augustus 2019 onder referentie 190829 L-19-757, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen De Loock.

o        Volgens de bijgevoegde nota is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.

o        Er zijn wel twee regenwaterputten voorzien met elke een inhoud van 3.000 liter.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden.  Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    In de vergunning 1972/131 van 14 september 1972 is de woning vergund met een oppervlakte van circa 280m². De totaal bebouwde oppervlakte wordt voorzien op 300m² op een perceel van 2.529m² gelegen in woonpark. De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 stelt dat de bebouwbare oppervlakte slechts 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 85cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Turnhoutsebaan 129-131 - Piet De Smet - huisnummering winkels - SV 1979/70

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige aanvragen:

          28 februari 1958 - vergunning - verbouwing - 1958/27

          20 februari 1959 - vergroten winkel - vergunning - 195923

          30 maart 1961 - uithangbord - vergunning - 196151

          23 oktober 1971 - publiciteitspanelen - weigering - 197175

          25 oktober 1972 - publicitaire afsluiting - vergunning- 197266

          31 juli 1979 - winkels en appartementen - vergunning - 197970

          9 december 1980 - lichtreclame - vergunning - 1980114

 

Feiten en context

De heer Piet De Smet vraagt om huisnummers toe te kennen aan de winkelpanden en appartementen aan de Turnhoutsebaan 129-131.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 2 van het Algemeen politiereglement goedgekeurd door gemeenteraad op 29 april 1980 bepaalt richtlijnen over het toekennen en aanbrengen van huisnummers.

          Ministeriële omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1992, gecoördineerd 1 april 2002. De nummering van de gebouwen is een gemeentelijke bevoegdheid.

          Decreet betreffende het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) van 8 mei 2009 en latere wijzigingen. Het CRAB-decreet biedt het technische, juridische en organisatorische kader om het Centraal Referentieadressenbestand, in samenwerking met de gemeenten, uit te bouwen tot de authentieke geografische gegevensbestand voor adressen in het Vlaamse Gewest.

          Deel I, hoofdstuk 2, nummer 19b van de Algemene Onderrichtingen van 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregisters. Dit artikel bepaalt de richtlijnen die gemeente in acht moet nemen bij de nummering van de gebouwen.

 

Argumentatie

Om misverstanden te voorkomen in verband met onder andere nutsleidingen en veiligheidsdiensten is het aangewezen om duidelijke huisnummers met busnummers toe te kennen aan de winkels. De appartementen zijn reeds correct genummerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om volgende huisnummers toe te kennen aan de winkels:

- winkel 1 krijgt nummer 129

- winkel 3 krijgt nummer 129 A

- winkel 5 - krijgt nummer 129 B

- winkel 2 krijgt nummer 131

- winkel 4 krijgt nummer 131 A

- winkel 6 krijgt nummer 131 B

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Picardiëlaan 18 - mevrouw Françoise Peters - zorgwonen - M 2019/470

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Françoise Peters, Picardiëlaan 18, 2970 Schilde op 11 september 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Picardiëlaan 18.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor zorgwonen.

De uiterste beslissingsdatum is 11 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1934.

Op het perceel is er nog een carport aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 182m² op een perceel van circa 3.126m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over zorgwonen op een perceel van 2.999m².

Op het gelijkvloers wordt een gedeelte van de woning voorzien voor zorgwonen.

Het zorgwonen is bestemd voor een persoon +65 jaar.

De bestaande vergunde afmetingen van de woning blijven behouden.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 182m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

Een deel van de woning wordt voorzien als zorgwonen.

De melding tot zorgwonen voldoet aan de voorwaarden in verband met de aanvraag tot een melding: het zorgwonen is bestemd voor een persoon +65 jaar.

De melding is gegrond.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Een deel van de woning gebruiken als zorgwonen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Dieghemveldweg 13 - WoonplannerS - bouwen van een woning - standpunt gemeente - OMG 2019/347

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          29 juli 2019 - bouwen van een woning - vergunning

          21 augustus 2019 - beroep door derden

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 17 september 2019 een schrijven van de provincie met de vraag om advies uit te brengen binnen de 30 dagen.

 

Juridische gronden

Artikel 56-57 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

BESLUIT

Artikel 1.Het college van burgemeester en schepenen blijft bij het standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de vergunning op 29 juli 2019.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Verdeling – attest – notarissen Cootjans en Haagdorens - Parklaan 53 en 55 - OV 2019/96

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunningen:

          12 april 1960 - vergunning - landhuis - 1960516

          29 augustus 1989 - vergunning - overdekt zwembad - 198971

          14 maart 1961 - vergunning - landhuis - SGR 196111

          15 juni 1982 - vergunning - tuinhuisje - 198233

 

Feiten en context

          Op 30 augustus 2019 vroegen notarissen Cootjans-Haagdorens een attest van verdeling aan voor Parklaan 53 en 55.

          Het perceel is gelegen in woonpark. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan een gemeenteweg Parklaan.

          Lot 1 van 256,10 m2 zal worden overgedragen aan huisnummer 55. De over te dragen strook grond betreft in feite een bestaande wegenis die wordt gebruikt door eigendom met huisnummer 55 om de garage te kunnen bereiken. Partijen wensen met de overdracht ook de perceelgrens recht te trekken. Om het eigendom met huisnummer 53 toegang tot de openbare weg te laten behouden, zal er in de overdrachtsakte een recht van doorgang worden voorzien zoals in het blauw gearceerd op het bijhorende plan van de landmeter.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Parklaan 53 en 55.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Maretak 33 - mevrouw Matei - inbuizing baangracht - beslissing - OV 2019/100

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingen

          4 april 1967 - nieuwe verkaveling - college van burgemeester - sgr 24a

 

Feiten en context

Op 17 september 2019 heeft mevrouw Matei namens 's Gravenhof een aanvraag ingediend voor het inbuizen van de baangracht.

 

Juridische gronden

Het gemeentelijk reglement op het inbuizen van de baangrachten goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 21 november 2011, aangevuld door de gemeenteraad in zitting van 19 maart 2012.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor het inbuizen van de baangracht van 5m voor het eigendom Maretak 33.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 26 september 2019 tot en met 25 oktober 2019

Dorpsstraat 26

een verkaveling met 1 lot

OVK 2019/6

van 26 september 2019 tot en met 25 oktober 2019

Den Heuvel 30 en 32

het bouwen van een woning en een groothandel in een serre

OMG 2019/362

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Gemeentelijke verordening conformiteitsattesten

 

 

Voorgeschiedenis

          18 april 2011- de gemeenteraad beslist om toe te treden tot de interlokale vereniging lokaal woonbeleid Midden, IVLW Midden.

          15 december 2014 - de gemeenteraad keurt de verlengingsaanvraag van IVLW Midden goed (periode 2015 - 2018) en beslist hiermee verder deel te nemen aan de vereniging.

          11 september 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de engagementsverklaring verlenging subsidiedossier (1 werkingsjaar 2018/2019) goed.

          18 december 2017 - de gemeenteraad keurt de subsidieaanvraag goed en beslist dat de aanvraag ingediend mag worden door IGEAN. De gemeenteraad gaat akkoord met de taak van de stuurgroep en beslist de vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan te stellen. Ook de statuten, het huishoudelijk reglement en de geraamde projectbegroting werden goedgekeurd.

          25 april 2018 - Ministerieel besluit - toekenning subsidie aan het project IVLW Midden

 

Feiten en context

          Het subsidiedossier IVLW Midden voorziet verplichte en aanvullende activiteiten per werkingsjaar. Actie 2.2. voorziet de opmaak van een gemeentelijke verordening conformiteitsattesten.

          Een conformiteitsattest is een document dat wordt uitgereikt door de burgemeester dat stelt dat de huurwoning op het moment van het onderzoek voldoet aan de minimale veiligheids, gezondheids- of kwaliteitsnormen opgelegd door de Vlaamse Wooncode.

          De gemeente levert nu reeds conformiteitsattesten gratis af op aanvraag.

          Verslagen van de stuurgroep van 26 november 2018 en 15 februari 2019.

          Verslagen van het huisvestigingsambtenarenoverleg van 12 november en 17 december 2018 en op 8 februari 2019.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 5 van het decreet Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997
De veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsnormen.

          Artikel 389 van het decreet lokaal bestuur
Met het oog op de gemeenschappelijke behartiging van doelstellingen van gemeentelijk belang kunnen twee of meer gemeenten, onder de voorwaarden, vermeld in deze titel, samenwerkingsverbanden tot stand brengen met of zonder rechtspersoonlijkheid, met of zonder beheersoverdracht.

          De gemeenteraad of een gemeenteraadscommissie waakt over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gemeentelijk beleid.

          Besluit van de Vlaamse regering 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen

          Ministerieel besluit van 29 juli 2013 tot vaststelling van de modellen van conformiteitsattesten voor woningen en kamerwoningen

          Het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2016, houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

          Het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018, over het lokaal woonbeleid

 

Argumentatie

          De gemeente wenst in te zetten op het verbeteren van de kwaliteit van de private huurwoningen.

          Door het opmaken van een verordening conformiteitsattesten, worden de eigenaars gestimuleerd om hun eigendom te verbeteren op het vlak van woningkwaliteit.

          De verplichting wordt gefaseerd ingevoerd, voor alle nieuwe verhuringen vanaf 2020, op basis van ouderdom van de woning.

          Het afleveren van conformiteitsattesten is gratis en er worden nog geen sancties voorzien. Er wordt ingezet op de informatieverstrekking en sensibilisering van eigenaars om de kwaliteit van hun huurwoningen verbeteren. Op basis van een evaluatie van de toepassing en effecten van dit reglement kan dit herzien worden.

          De woningcontroleurs van IGEAN zullen deze onderzoeken uitvoeren. De burgemeester levert de conformiteitsattest af.

          Er wordt samen met de IVLW Midden gemeenten op 25 november een infoavond georganiseerd "Huurwoningen winnen aan kwaliteit" in Zandhoven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel
"gemeentelijke verordening conformiteitsattesten" en beslist deze te agenderen op de gemeenteraad van 21 oktober 2019.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Brechtseheideweg 24 - Michaël Joachim Geudens - het vellen van 5 dennen, 1 Amerikaanse eik en 1 berk - VB 2019/384

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 november 2013 - 2013/195

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 10 maart 2014 - melding 388

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michaël Joachim Geudens met als contactadres Brechtseheideweg 24, 2970 Schilde op 31 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Brechtseheideweg 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 dennen, 1 Amerikaanse eik en 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 5 dennen, 1 Amerikaanse eik en 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 13 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld.
  • Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten.
  • Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen.
  • Er moet dan rekening worden gehouden met volgende afstandsregels:
  • ofwel op een plantafstand van minimum 5m van de kruin van de waterloop;
  • ofwel een eerste rij bomen op 0.75m van de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m, zodat de waterloop met de machine bereikbaar blijft, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.
  • Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.
  • De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
  • Het advies van Departement Leefmilieu, Dienst Integraal Waterbeleid, naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid en van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Breeveldse Masten 5 - Jeroen Van Haudenhuyse - het vellen van 21 dennen - VB 2019/393

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1977 - 1977/78

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 1986 - 1986/133

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 mei 1987 - 1987/85

o        bouwen van een bijgebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 januari 1989 - 1989/09

o        houten prefab berging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 2003 - 2003/12

o        kappen van 14 dennebomen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 2009 - 2008/411

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 februari 1972 - 1972/6

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 16 juni 1981 - 1981/1

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • oprichten villa - positief door  college van burgemeester en schepenen - 31 mei 2010 - 2010/4

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jeroen Van Haudenhuyse, Groenenborgerlaan 122, 2610 Antwerpen op 7 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Breeveldse Masten 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 21 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 21 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat de 17 dennen geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan rood omcirkeld. De overige 4 bomen zijn afgestorven of worden onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld worden. Deze staan groen omcirkeld.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Missionarislei 68 - Paulus Taeymans - het vellen van 9 sparren - VB 2019/415

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 februari 1965 - 1965/17

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 februari 1988 - 1988/22

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 1989 - 1989/128

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 3000 l -  door  college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1992 - melding 85

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paulus Taeymans, Missionarislei 68, 2970 Schilde op 21 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 68.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 9 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 9 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 4 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Speelhofdreef 29 - Jan Hendrik Kurpershoek - het vellen van 1 Amerikaanse eik - VB 2019/416

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1988 - 1988/223

o        de afbraak en de bouw van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 2003 - 2003/30

o        afbraak van een huis met 4 gevels, alsook een zwembad en 2 alleenstaande bergingen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 2003 - 2003/171

o        ontbossing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 juni 2009 - 2009/30

o        bouwen van een woning met bureelruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 september 2009 - 2009/106

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • afbraak en bouwen van een ééngezinswoning - negatief door  college van burgemeester en schepenen - 7 januari 2002 -
  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 berk en 3 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 2019 - VB 2019/317

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jan Hendrik Kurpershoek, Speelhofdreef 29, 2970 Schilde op 21 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Speelhofdreef 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 4, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 Amerikaanse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom een zware plakoksel vertoont en binnen het valbereik van de woning staat. De boom heeft een beperkte levensverwachting en veroorzaakt een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 zomer- of wintereik, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Hindelaan 12 - Victorius Van Herle - het vellen van 1 berk - VB 2019/417

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 december 1963 - sgr1963/73

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 januari 1975 - sgr1975/06

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 september 1963 - sgr7

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Victorius Van Herle, Hindelaan 12, 2970 Schilde op 21 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hindelaan 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Paviljoendreef 20 - Schilde - het vellen van 1 beuk op wegberm - VB 2019/419

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk op de wegberm Paviljoendreef 20.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk op wegberm Paviljoendreef 20.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Moerhoflaan 27 - gemeente Schilde - het vellen van 1 linde op wegberm - VB 2019/421

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 linde op de wegberm ter hoogte van de Moerhoflaan 27.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 linde op de wegberm ter hoogte van de Moerhoflaan 27.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Boerendreef 12 - gemeente Schilde - het vellen van 1 zomereik op wegberm - VB 2019/423

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 zomereik op de wegberm ter hoogte van de Boerendreef 12.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 zomereik op de wegberm ter hoogte van de Boerendreef 12.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 zomereik zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Klein Waterstraat 36 - Gemeente Schilde - het vellen van 1 plataan op de wegberm Klein Waterstraat 36 - VB 2019/424

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 plataan op de wegberm ter hoogte van de Klein Waterstraat 36.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 plataan op de wegberm ter hoogte van Klein Waterstraat 36.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom zwaar beschadigd is door de aanleg van nutsleidingen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Den Heuvel 14 - Gemeente Schilde - het vellen van 5 sparren op openbaar domein naast Den Heuvel 14 - VB 2019/425

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein naast Den Heuvel 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 sparren op openbaar domein.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op openbaar domein. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 5 sparren op openbaar domein naast Den Heuvel 14.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Boskant 27 - Nancy Huybrechts - het vellen van 1 spar - VB 2019/426

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een woning met tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 2007 - 2007/89

o        het bouwen van een ééngezinswoning na afbraak woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 2015 - 2015/133

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 2 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 september 2019 - VB 2019/410

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Nancy Huybrechts, Kaphaanlei 244, 2640 Mortsel op 25 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Boskant 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom overhellend is en hierdoor gevaar vormt. Hierdoor is zijn levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - Amazonenlaan 9 - mevrouw Ann Gerard Weyenberg - het vellen van 3 cipressen - VB 2019/427

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 februari 1972 - sgr1972/11

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 april 1972 - sgr1972/37

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 februari 1973 - sgr1973/07

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 1974 - sgr1974/16

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1979 - 1979/49

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 1986 - 1986/216

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 januari 1990 - 1989/285

o        verbouwen dak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 1994 - 1994/155

o        bouwen van bergruimte - houtopslagplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 maart 1995 - 1995/80

o        bouwen van een berging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 1995 - 1995/249

o        regularisatie carport, tuinhuis met afdak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 1995 - 1995/262

o        regulariseren van tuinhuis en afdak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 juli 1996 - 1996/186

o        regularisatie bergplaatsen en afdak - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 november 1995 - 1995/281

o        regularisatie omheining rondom een perceel - weigering door de deputatie - 8 december 2005 - 2005/97

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Ann Gerard Weyenberg, Amazonenlaan 9, 2970 Schilde op 25 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Amazonenlaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 cipressen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 cipressen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen een beperkte waarde hebben en schade veroorzaken. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Omgeving - De Loock 4 - Gemeente Schilde - het vellen van 1 lindeboom op wegberm De Loock  nr 4 - VB 2019/428

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 27 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 lindeboom op de wegberm ter hoogte van De Loock 4.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 lindeboom op de wegberm ter hoogte van De Loock 4.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Uitvoering bestek 2018-038/TDU - straatmeubilair - goedkeuring wijziging funderingstechniek op locaties waar bestaande verhardingen behouden blijven

 

 

Voorgeschiedenis

          21 oktober 2013: college van burgemeester en schepenen geeft haar goedkeuring aan de adviesvraag over locaties van zitbanken/vuilnisbakken aan alle adviesraden.

          3 februari 2014: stuurgroep groene huisstijl verwerkt de adviezen van de verschillende adviesraden en maakt een globale visie en rapporteert deze aan het college van burgemeester en schepenen.

          10 februari2014: college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de adviezen van de verschillende adviesraden en laat aan deze adviesraden een antwoord. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de verdere planning en beslist opdracht te geven om een detailplan van inplanting op te maken. Het detailplan moet afgetoetst worden bij de verschillende betrokken diensten.

          18 december 2017: gemeenteraad keurt het bestek 2017-053/TDU en de raming voor het leveren en plaatsen van straatmeubilair goed.

          23 april 2018: college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de stopzetting van de procedure wegens geen geschikte offertes en beslist in dezelfde zitting een heropstart van dit bestek onder nieuwe nummer.

          22 oktober 2018: college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Leveren en plaatsen van straatmeubilair” aan VVS NV, Veldstraat 107 te 3500 Hasselt tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 177.353,30 euro excl. btw of 214.597,49 euro incl. 21% btw voor perceel 1 en aan Belurba bvba, Heikant 5 te 3930 Hamont-Achel-TYPE 1 OPTIE 1, tegen het nagerekende en verbeterde inschrijvingsbedrag van 321.474,60 euro excl. btw of 388.984,27 euro incl. 21% btw. In dit bestek is voorzien in het leveren van 35 picknickbanken waarvan 31 te plaatsen over het gehele grondgebied, het leveren van 106 zitbanken met rugleuning waarvan 96 te plaatsen, het leveren van 36 zitbanken zonder rugleuning waarvan 32 te plaatsen, het leveren van 173 afvalbakken waarvan 157 te plaatsen.

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2018-038/TDU.

          1 april 2019: college van burgemeester en schepenen geeft haar goedkeuring om een aantal aanpassingen door te voeren aan de locatielijsten van wijk 1, 2, 3, 5 en 6, het toepassen van alternatieve funderingstechnieken, het uitstel van plaatsing van enkele locaties en het organiseren van een communicatiemoment.

          27 mei 2019: college van burgemeester en schepenen geeft haar goedkeuring om een aantal aanpassingen door te voeren aan de locatielijsten van wijk 4 en 7, het toepassen van alternatieve funderingstechnieken, het uitstel van plaatsing van enkele locaties.

 

Feiten en context

          Tijdens de uitvoering van de plaatsing in wijk 3 wordt door de aannemer opgemerkt dat er een betere uitvoeringstechniek mogelijk is op de locatie aan de Pagode. Dit is een locatie waar 3 picknickbanken voorzien zijn en waar de bestaande klinkerverharding behouden moet blijven.

          In de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 april 2019 was voorzien om op deze locaties te werken met een alternatieve funderingtechniek van zichtbare betonsokkels. De werkwijze was om op die plekken de klinkers, kasseien of andere te verwijderen inclusief de oude fundering. Vervolgens een bekisting te stellen en beton te gieten. Na het plaatsen van het meubilair was voorzien om in eigen beheer door de eigen diensten, de klinkers of kasseien aan te werken aan de geplaatste betonnen sokkelfunderingen.

          De aannemer van lot 1 stelt een betere techniek voor door de sokkelfunderingen onzichtbaar te plaatsen. De werkwijze is door de bestaande klinkers of kasseien te verwijderen inclusief de oude fundering. Zonder een bekisting te stellen wordt vervolgens de beton gegoten. De klinkers of kasseien worden door de aannemer onmiddellijk herplaatst zodat alles in 1 geheel kan uitharden.

          Bij nazicht van het plan over het gehele grondgebied gaat het om 28 zitbanken, 19 vuilbakken en 7 picknickbanken waar bestaande verhardingen behouden blijven en deze alternatieve funderingstechniek dient toegepast te worden. In totaal zijn 468 langere ankers nodig om het meubilair te bevestigen.

          Omdat langere ankers nodig zijn door de onzichtbare dieper liggende funderingsbeton is de aannemer van Lot 2 akkoord met onzichtbare funderingssokkels mits een beperkte meerprijs die 3.623,95 incl. 21% btw bedraagt.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/2

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

          De meerprijs is aanvaardbaar. Naast de kostprijs van langere ankers zal de nodige plaatsingstijd langer zijn.

          Visueel zal deze uitvoering veel esthetischer zijn omdat er geen funderingsbeton zichtbaar zal zijn.

          In het bestek was niet voorzien om op 54 verschillende locaties de klinkers of andere aan het zichtbare beton aan te werken. Deze uitvoering genereert een aanzienlijk meerwerk voor de aannemer of werklast indien het in eigen beheer wordt uitgevoerd. Door te werken met onzichtbare ondergrondse betonsokkels vervalt dit meerwerk of werklast volledig.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

003/001/002/001

Algemene rekening

22500000

Beleidsveld

0200

Bedrag

3.623,95 incl. 21% btw

Visum financieel beheerder

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming om voor het plaatsen van straatmeubilair op locaties met te behouden verhardingen een onzichtbare ondergrondse sokkelfundering toe te passen zoals voorgesteld.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met de financiële kost die 3.623,95 incl. 21% btw bedraagt.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Aanvraag ontvangst vredesfakkel - 12 oktober 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangst vredesfakkel van, Luc Bouvin, regionaal directeur NSB provincie Antwerpen op maandag 29 juli 2019.

 

Feiten en context

Op zaterdag 12 oktober 2019 organiseert de Nationale Strijdersbond van België een ceremonie voor de ontvangst van de vredesfakkel aan het oorlogsmonument in 's-Gravenwezel.

De NSB vraagt of burgemeester en/of schepen(en)

          aanwezig zullen zijn;

          een toespraak zullen houden;

          bloemen zullen neerleggen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Advies Milieu

          Advies Mobiliteit

          Advies Brandweer

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige aanvraag in het verleden ook toelating.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

NTB

Algemene rekening

NTB

Beleidsveld

NTB

Bedrag

Visum financieel beheerder

100 (schatting)

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan NSB voor de organisatie van een ceremonie voor de ontvangst van de vredesfakkel op 12 oktober 2019 aan het oorlogsmonument in 's-Gravenwezel.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist één of meer afgevaardigden te voorzien om aanwezig te zijn op de ceremonie.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen toespraak te houden.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist bloemen neer te leggen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Vrijwilligersvergoeding zomervakantie - correcties

 

 

Feiten en context

Tijdens de zomervakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

160 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 160 euro toe te kennen aan Margot Verstraete, Kerkelei 92, 2970 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Aanpassingen wasbakken van het oud-gemeentehuis Schilde voor lokalen van Academie Noord

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad besliste op 26 februari 2004 dat de overeenkomst voor de oprichting van een regionale kunstacademie Brasschaat onder de vorm van een interlokale vereniging tussen de gemeentebesturen Brasschaat, Essen, Schilde, Stabroek en Wuustwezel goedgekeurd wordt.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 15 april 2019 om werken uit te voeren op het eerste verdiep van het oud-gemeentehuis, afhankelijk van de kostprijs en offertes te vragen voor gordijnen, een grote wastafel en een afvalcontainter.

 

Feiten en context

De dienst der werken vroeg een offerte op voor het plaatsen van een grote wastafel met meerdere kranen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 17 van de overeenkomst Intergemeentelijke samenwerking
Elk participerend gemeentebestuur staat op zijn grondgebied in voor geschikte lokalen die het nodige schoolmeubilair bevatten aangepast aan de specifieke technische en pedagogische eisen die het DKO Beeldende Kunsten stellen voor het organiseren van een kwaliteitsvol onderwijs.

 

Argumentatie

          Een grote wastafel met meerdere kranen kan gebruikt worden door meerdere leerlingen tegelijk.

          Een wastafel uit inox is slijtvast en robuust, hetgeen nodig is in een schoolcontext.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.14.7 / 5.1.14.6 / 5.1.4.1 / 5.1.4.2

Algemene rekening

61030100 / 61030010 / 61429999 / 24100000

Beleidsveld

820

Bedrag

4692 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de uitvoering van de werken goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Oktoberfest 2019 - vrijdag 11 oktober 2019 tot zaterdag 12 oktober 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 3 juli 2019.

 

Feiten en context

Scouts Wezel organiseert ten voordele van hun kamp een fuif "Oktoberfest 2019" op vrijdag 11 oktober van 21u00 tot zaterdag 12 oktober 03u00. De organisatie vraagt toestemming voor de organisatie van dit evenement en een afwijking op de geluidsnormen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Het omgevingsdecreet van 25 april 2014 en de daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten en wijzigingen

          Het Vlaams reglement van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

          Hoofdstuk 6.7 van VLAREM
De milieuvergunningsvoorwaarden voor niet ingedeelde muziekactiviteiten.

 

Inspraak en advies

          Positief advies politie

          Positief advies milieu

          Positief advies burgemeester

          Positief advies brandweer

 

Argumentatie

          Scouts Wezel heeft in het verleden al reeds toestemming verkregen voor gelijkaardige evenementen.

          De gemeente wenst de sociale cohesie tussen jongeren te bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om toestemming te verlenen aan Scouts Wezel voor de organisatie van "Oktoberfest 2019".

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een afwijking van de geluidsnormen toe te staan aan de organisatie van Oktoberfest 2019 onder de volgende voorwaarden:

          het geluidsniveau van de elektronisch versterkte muziek mag maximum 95DB(A)LAeq, 15min bedragen op vrijdag 11 oktober 2019 vanaf 20.30 uur tot 2 uur op zaterdag 12 oktober 2019. Tussen 2 en 3 uur zaterdag 12 oktober dient het geluidsniveau beperkt te worden tot 90dB(a);

          na deze uren mag geen muziek meer gespeeld worden;

          de organisator dient de VLAREM II voorwaarden in art. 5.32.2.2 bis, §1,1)12) en 3) en §2 strikt te respecteren;

          de organisator dient de buurt schriftelijk op de hoogte te brengen van het evenement;

          een afschrift van de vergunning zal overgemaakt worden aan de toezichthoudende politiediensten;

          de vergunninghouder dient een kopie van deze vergunning ter allen tijde ter beschikking te houden van de bevoegde controlerende diensten.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Aanvraag overgang Scouts Schilde - 29 september 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 22 augustus 2019

 

Feiten en context

Scouts Schilde organiseert op zondag 29 september 2019 een overgang voor Scouts Schilde in het Schildehof ter hoogte van de Rodedreef.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toestemming.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Scouts Schilde voor de organisatie van een overgang op zondag 29 september 2019.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Aanvraag winterwandeling - 22 december 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via de evenementenapplicatie door Ronny Roothans op 25 juni 2019.

 

Feiten en context

Bosgeuzen Voorkempen organiseert op zondag 22 december een winterwandeling. Het parcours loopt gedeeltelijk over Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies milieu

          Positief advies politie

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Bosgeuzen Voorkempen voor de organisatie van een winterwandeling op 22 december 2019 en het plaatsen van bewegwijzering mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          de voorwaarden van agentschap natuur en bos naleven;

          niet van bestaande paden af te wijken;

          geen afval achter te laten;

          de bewegwijzering niet aan bomen vast te nagelen;

          alle bewegwijzering ten laatste de dag na het evenement te verwijderen.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

straatfeest Breeveldse Masten op 10 augustus 2019 door Dirk Roosen

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest Breeveldse Masten van Dirk Roosen van 3 juni 2019.

 

Feiten en context

Op 3 juni diende Dirk Roosen een aanvraag in voor de organisatie van een straatfeest op 10 augustus 2019.

Er werden adviezen aan de verschillende diensten gevraagd en ontvangen.

Door een administratieve fout werd deze aanvraag niet ter goedkeuring op het college van burgemeester en schepenen geplaatst.

 

Inspraak en advies

          Gunstig advies mobiliteit

          Gunstig advies milieu

          Gunstig advies politie

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Omdat het wenselijk is het organiseren van straatfeesten te ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Dirk Roosen voor de organisatie van het straatfeest in de de Breeveldse Masten op 10 augustus 2019 gezien de aanvraag aan alle voorwaarden voldeed indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Benefiet-dansfeest - 1 februari 2020 - La Casa de Leo

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Eline Theunis ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen op 2 september 2019

 

Feiten en context

Op 1 februari 2020 organiseert Eline Theunis in de grote zaal van Werf 44 een benefiet-dansfeest ten voordele van het project "La Casa de Leo". Die project heeft als doelstelling fondsen te werven die de aankoop van een stukje grond en later de bouw van een toeristen-gastenhuisje mogelijk maken voor een in het dorp van de begunstigde in Nicaragua. De organisatie hoopt dat het gemeentebestuur Schilde steun zou willen bieden in de vorm van de huur de grote zaal.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur wenst projecten ten voordele van het goede doel in de mate van het mogelijke te ondersteunen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419005001013013

Algemene rekening

61502000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel beheerder

150

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de zaal te reserveren op 1 februari 2020 onder naam van gemeentebestuur Schilde en in te staan voor de huurprijs van 150 euro exclusief btw. Drankafname en overige kosten vallen ten laste van de organisatie.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 23 09 2019

Kinderopvang De Vriendekes - verzekering waterschade

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 januari 2017 om kinderopvang te organiseren op de huidige locatie van het evenementenloket, in afwachting van de ingebruikname van de oude rijkswachtkazerne

          Beslissing van het vast bureau van 18 februari 2017 om kinderopvang De Vriendekes voor een periode van twee maanden in het pand op de August Dierckxlaan 55 te organiseren.

          E-mail van De Vriendekes van 6 september 2019 met de vraag wanneer het verschuldigde geld van de verzekering gestort zal worden.

 

Feiten en context

          De Vriendekes is een groepsopvang voor samenwerkende onthaalouders van het OCMW.

          Op 5 september 2018 kregen De Vriendekes te maken met wateroverlast door een wolkbreuk.

          Kinderopvang De Vriendekes leed schade ten gevolge van de (herstelling) van de waterschade; namelijk poetskosten en gederfde inkomsten door de sluiting. Deze kosten werden doorgegeven aan Ethias.

          Er zijn twee polissen bij Ethias lopende: een voor het gebouw (gemeente) en een voor de inboedel (OCMW). Omdat voor beide polissen een franchise geldt van 1.250 euro, werden de kosten gebundeld op de polis van de gemeente.

          Ethias maakte in september 2019 7.502,58 euro over aan de gemeente.  De post tijdelijke onbruikbaarheid (T.O.) gaat over de onbruikbaarheid van het pand en de eigen opkuis van De Vriendekes en bedraagt de forfaitaire toekenning van 500 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Kinderopvang De Vriendekes leed inkomstenverlies door de tijdelijke onbruikbaarheid van het pand op de Turnhoutsebaan en de verhuis naar het pand op de August Dierckxlaan.

          De toegekende post Tijdelijke Onbruikbaarheid door Ethias is deels voor De Vriendekes, maar heeft ook betrekking op de gemeente aangezien het OCMW twee maanden het pand op de August Dierckxlaan huurde voor De Vriendekes.

          Er is een franchise van 1.250 euro die zowel voor de kosten van de gemeente als voor de kosten van De Vriendekes geldt.

          De helft van de franchise bedraagt meer dan de toegekende post Tijdelijke Onbruikbaarheid.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de e-mail van 6 september 2019 van De Vriendekes aangaande de terugbetaling van de kosten ten gevolge van de waterschade.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een terugbetaling van 500 euro te doen aan kinderopvang De Vriendekes.

 

 

Publicatiedatum: 01/10/2019