VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

11 februari 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Pascale Gielen, schepen;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 36, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 37

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 4 februari 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van het college van burgemeester en schepenen van 4 februari 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 589 tot en met 653;

          de vastleggingen van 1.382 tot en met 1.495;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 18 tot en met 21;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 6.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Stakingsaanzegging - 13 februari 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Op 28 januari 2019 stelt het ACOD-LRB, de algemene centrale der openbare diensten - lokale en regionale besturen, het gemeentebestuur schriftelijk in kennis dat volgende nationale staking bepaald is op 13 februari 2019.

 

Juridische gronden

          Wet van 19 augustus 1948

Prestaties van algemeen belang in vredestijd.

          Wet van 11 juli 1990 en de bijlage, opgemaakt in Turijn op 18 oktober 1961

Goedkeuring van het Europees Sociaal Handvest.

          Hof van Cassatie, Nederlandse afdeling, derde Kamer

Erkenning door het Hof van Cassatie om geen arbeid te verrichten wegens staking.

 

Argumentatie

          In België zijn geen wettelijke bepalingen die het begrip staking definiëren.

          Er zijn voldoende aanwijzingen die aantonen dat het 'stakingsrecht' opgenomen is in het positief recht.

          In de bekrachtiging van het Europees Sociaal Handvest is het recht om te staken als sociaal grondrecht opgenomen.

          Het recht om geen arbeid te verrichten wegens staking is ook erkend door het Hof van Cassatie.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de stakingsaanzegging op 13 februari 2019.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Vernieuwing prikklok wegens defect

 

 

Feiten en context

          De prikklok op het gemeentehuis is defect en is aan vervanging toe.

          Er zijn twee opties:

          Huren: Huurkost komt op 62 euro exclusief BTW per maand met een contract van minstens vijf jaar. Deze is onmiddellijk leverbaar en wordt meteen vervangen bij defecten.

          Kopen: Kostprijs 1.800 euro exclusief BTW, af te schrijven op vijf jaar.
Er is een bijkomende onderhoudskost van 180 euro exclusief BTW per jaar. De lever termijn is minimum drie weken.

          De nieuwe prikklok voldoet aan de General Data Protection Regulation (GDPR-wetgeving).

          De nieuwe toestellen zijn compatibel met de nieuwste Protimeversie.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het huurcontract zorgt voor snelle levering en snelle service, een defecte klok wordt meteen vervangen.

          Het aankopen heeft als risico dat er bij defect binnen de vijf jaar opnieuw geïnvesteerd moet worden en de levertermijn is minstens drie weken.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/005/001/004/002

Algemene rekening

24100000

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

62 euro exclusief BTW per maand (met mogelijkheid tot herziening of indexering)

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een nieuwe prikklok te huren, voor 62 euro exclusief BTW per maand, met indexering en prijsherziening mogelijk.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Brandweer afrekening brandweerbijdragen 2006-2011 - uitspraak Raad van State

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 7 juli 2014 samen met andere gemeenten een annulatieberoep in te stellen bij de Raad van State tegen het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 7 april 2014, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor de werkingsjaren 2006 tot en met 2010, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten en tegen het besluit van de minister van binnenlandse zaken van 19 mei 2014 houdende goedkeuring van voormeld besluit van 7 april 2014.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 8 februari 2016 om ook een annulatieberoep in te stellen tegen het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 4 november 2015, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor het werkingsjaar 2011, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten en het stilzwijgend besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken om het voormelde besluit van de gouverneur niet af te keuren binnen de daartoe voorziene wettelijke termijn van 40 dagen.

          Het college van burgemeester en schepenen machtigde meester Arnoud Declerck, toen kantoor houdende te Harelbeke, Kortrijksesteenweg 387, om namens de gemeente Schilde het annulatieberoep bij de raad van state in te stellen, met een volledig mandaat ad litem, en met keuze van woonplaats op zijn kantoor.

 

Feiten en context

          Met een bericht van 31 januari 2019 laat meester Arnoud Declerck weten dat de twee procedures bij de Raad van State werden gepleit en dat de beslissingen van de provinciegouverneur inzake de brandweerbijdragen voor de jaren 2006-2010 en voor het jaar 2011 worden vernietigd. De wederpartij is veroordeeld tot de kosten van de beide procedures. 

          De vernietiging van de beslissingen van de gouverneur voor de jaren 2006 tot en met 2011 heeft tot gevolg dat de vaststelling van de bijdragen onwettig was, en bijgevolg dat deze bijdragen destijds onterecht werden geïnd.

          Gemeentebestuur Rumst heeft meester Declerck uitgenodigd om een toelichting te komen geven over de stand van zaken in dit dossier en de verder te ondernemen stappen. Aan de deelnemende besturen wordt gevraagd iemand af te vaardigen op dit overleg op maandag 18 februari 2019 om 12u in het gemeentehuis van Rumst.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente, behalve in geval van toepassing van artikel 297, §1, tweede lid.

 

Inspraak en advies

Meester Arnoud Declerck adviseert kennis te nemen van de arresten, stelt voor een en ander in overweging te nemen en een beslissing te nemen inzake het instellen van een burgerlijke procedure. Deze vordering kan opnieuw collectief worden ingesteld, gezien ze gebaseerd is op éénzelfde bestuursfout van de federale overheid.

 

Argumentatie

          Het bestuur heeft systematisch bezwaar ingesteld tegen alle invorderingen van achterstallige brandweerbijdragen voor deze periodes.

          Er loopt nog een derde procedure over de vaststelling van de bijdragen voor het jaar 2012.

          Het bestuur wenst rechtsherstel voor de onwettig geïnde bijdragen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het arrest nr. 243.544 van 29 januari 2019 van de Raad van State inzake de gemeenten Aartselaar, Boechout, Rumst, Schelle, Schilde en Ranst tegen de gouverneur van de provincie Antwerpen en de Belgische Staat waarbij de beslissing van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 7 april 2014 tot vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten in de kosten van de brandweer voor de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 en de beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken van 19 mei 2014 tot goedkeuring van deze beslissing van de gouverneur werd vernietigd.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het arrest nr. 243.546 van 29 januari 2019 van de Raad van State waarbij de beslissing van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 4 november 2015 tot vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten in de kosten van de brandweer voor het jaar 2011 en 2° de beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken van 3 december 2015 tot goedkeuring van deze beslissing van de gouverneur werd vernietigd.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen vaardigt Peter Mendonck af om deel te nemen aan het overleg met Meester Declerck op maandag 18 februari 2019 om 12u in het gemeentehuis van Rumst.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Evaluatie proefopstelling Molenstraat tussen Ommegangstraat 31 en Molenstraat 76

 

 

Voorgeschiedenis

          20 maart 2017: het college van burgemeester en schepenen beslist om de Molenstraat met uitneembare paaltjes af te sluiten ter hoogte van de Ommegangstraat en ter hoogte van de paaltjes de Ommegangstraat enkelrichting te maken richting Molenstraat.

          3 april 2017, punt 25, artikel 3, tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer
In de Ommegangstraat wordt enkelrichting ingesteld op het deel van de rijbaan tussen Ommegangstraat 31 en Molenstraat 76, in de richting naar Molenstraat 73A/B. Het betreft een proefopstelling.

          12 juni 2017: de bewoners van de Molenstraat, Ommegangstraat, Braamstraat en Kapelstraat worden via brief ingelicht over de proefopstelling die ingaat vanaf 1 juli 2017. Na een half jaar zullen de bewoners bevraagd worden over hun ervaringen.

 

Feiten en context

          Op 6 september 2018 werden enquêteformulieren bedeeld in de Molenstraat (vanaf Dennenlaan tot Kapelstraat), Ommegangstraat, Braamstraat en Kapelstraat (vanaf Groenelaan). met de vraag deze uiterlijk 15 oktober 2018 terug te bezorgen aan de dienst mobiliteit.

          Er werden 58 formulieren ingediend met volgend resultaat:

          45 bewoners zijn voor het behoud van de proefopstelling en dus voor bestendiging in een definitieve inrichting;

          12 bewoners zijn tegen het behoud van de proefopstelling en dus voor terugkeer naar de oorspronkelijke toestand;

          1 bewoner is akkoord met beide mogelijkheden.

          Bij de enquête werden volgende opmerkingen gemaakt:

          er zijn automobilisten die de enkelrichting negeren;

          nu er geen tegenliggers zijn wordt er sneller gereden.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1°
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

          Artikel 119 nieuwe gemeentewet
De gemeenteraad maakt de reglement van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen.

 

Inspraak en advies

          Enquête buurtbewoners met duidelijk overwicht voor het behoud van de proefopstelling.

          Gunstig advies van de verkeerscel mits bijplaatsen van een bord "opgepast fietsers" ter hoogte van de Ommegangstraat/Molenerf.

 

Argumentatie

Het behouden van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten van de enquête over de proefopstelling in de Molenstraat tussen Ommegangstraat 31 en Molenstraat 76 en beslist een aanvullend politiereglement voor te leggen aan de gemeenteraad om de proefopstelling te bestendigen en bijkomend een bord "opgepast fietsers" te plaatsen ter hoogte van Ommegangstraat/Molenerf.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Proximus - N121 - Uitvoering van telecommunicatiewerken

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 5 februari 2019 van Proximus, Lange Nieuwstraat 106 te 2000 Antwerpen voor het uitvoeren van telecommunicatiewerken ter hoogte van de N 121, zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie 03SHO0/308441.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          De code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen, door de gemeenteraad op 7/12/2001 bekrachtigd.

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Proximus met referentie JMS 308441/N0001.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Proximus - Gillès de Pélichylei, Berkenlaan, Parklaan, Dreef Van Hertebos, Dreef Van Duyvendael - Uitvoering van telecommunicatiewerken

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 16 januari 2019 van Proximus, Lange Nieuwstraat 106 te 2000 Antwerpen voor het uitvoeren van telecommunicatiewerken ter hoogte van de Gillès de Pélichylei, Berkenlaan, Parklaan, Dreef Van Hertebos, Dreef Van Duyvendael zoals aangeduid op de plannen met referentie 03SHO0/308441.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Proximus met referentie JMS 308441/N0001.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Eandis - Gladiolenlaan - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 29 januari 2019 van Eandis, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Gladiolenlaan zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 326789 / DNW 20260427.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk 326789 en het ontwerpplan HNW 326789 - DNW 20260427.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Telenet - Wijnegemsteenweg 106 - Vervangen van het ondergronds kabelnet

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 2 januari 2019 van Telenet, Antoon Catriestraat 18 te 9031 Drongen voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Wijnegemsteenweg 106, zoals aangeduid op de plannen met referentie 25032656.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Telenet met kenmerk 25032656 en het ontwerpplan.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Pidpa - De Reep - Aanpassing drinkwaternet

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 24 januari 2019 van Pidpa, Vierselsebaan 5 te 2280 Grobbendonk voor het aanpassen van haar drinkwaternet ter hoogte van De Reep, zoals aangeduid op de plannen met referentie D-24-473.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          De code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen, door de gemeenteraad op 7/12/2001 bekrachtigd.

 

Argumentatie

Aanpassen drinkwaternet.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Pidpa met kenmerk D-24-473.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Nutswerken - Wouwersstraat - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 30 januari 2019 van Eandis, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Wouwersstraat zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 323817 en DNW 20260373.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur

          Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk 297903_47282 en de ontwerpplannen HNW 323817 - DNW 20260373.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Aanleg N121 - Reactie ontwerpbrief Van Hees

 

 

Voorgeschiedenis

De heer Robert Van Hees stelde per mail de vraag een vergoeding te ontvangen voor de overlast die hij door de werken aan de N121 ondervindt. Ook vraagt hij of de gemeente de intentie heeft om schermen te plaatsen om de geluidshinder voor de omwonenden te beperken. Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 10 december 2018 beslist om de heer Van Hees een ontwerpbrief te bezorgen met de vermelding dat het nieuwe fietspad geen aanleiding geeft voor het betalen van een schadevergoeding door geluidsoverlast. Ook nieuwe geluidsschermen zijn niet voorzien.

 

Feiten en context

De heer Van Hees paalt niet rechtstreeks aan de werken maar dringt erop aan dat het college van burgemeester en schepenen haar beslissing hierover herziet.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

          Het fietspad is een meerwaarde voor de omwonenden en de weggebruikers van de N121.

          Er worden enkelrichtingsfietspaden aangelegd van 1.75 meter breed volgens de wettelijk verplichtte normen.

          De aanpalende eigenaars zullen hun nieuwe hagen en struiken op de nieuwe rooilijn waarschijnlijk zo snel mogelijk herplanten zodat er een nieuw groenscherm zal ontstaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester blijft bij haar standpunt van de genomen beslissing.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verlegging Knotsbosloop - Infovergadering voor aanpalende bewoners

 

 

Voorgeschiedenis

De goedkeuring door de gemeenteraad van 26 september 2005 van het BPA Kotsbos

 

Feiten en context

          De toestand van de wegen in de zone Kotsbos is zeer slecht. De bewoners klagen hierover.

          Door de nieuwe omgevingsvergunning kan de gemeente zichzelf een tijdelijke vergunning afleveren mits het bekomen van een gunstig advies van het Agentschap Natuur en Bos en van de dienst Waterbeleid.

          Op 12 maart 2018 werd een overleg gehouden met de dienst Waterbeleid omtrent de voorwaarden voor de tijdelijke verharding.

          Het college van burgemeester en schepenen neemt op 11 juni 2018 kennis van het opstarten van het dossier in verband met het verleggen van de Knotsbosloop.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De toestand van de wegenis en de intentie van de gemeente om dit probleem op te lossen.

          De voorwaarde en de intentie van de dienst Waterbeleid dat ze conform het BPA Kotsbos de waterloop eerst wensen te verleggen vooraleer positief advies te verlenen.

          De nodige opmetingen zijn gebeurd.

          De provincie maakt een ontwerpplan op om op de infovergadering toe te lichten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de datum van de infovergadering op 27 maart 2019 om 19.30 uur en beslist hiermee akkoord te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Turnhoutsebaan 86 - AXoEL ((AX(o)EL)) BVBA - een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning - OMG 2018/444

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1962 - 1962/74

o        overdekken van open koer - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1976 - 1976/134

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door AXoEL ((AX(o)EL)) BVBA met als contactadres De Nachtegaal 18 bus A, 2970 Schilde op 26 september 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 86.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 12 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 11 – ZONES VOOR HOOFDGEBOUWEN IN GESLOTEN BEBOUWING

A.     Verkaveling

a)      Kavels waarop aan weerszijde wordt tegen gebouwd: minimum breedte ZES meter, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

b)      Kavels voor gebouwen die een bouwblok beëindigen: minimum breedte NEGEN meter, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

c)      Van bovenstaande kavelbreedten kan afwijking toegelaten worden voor eigendommen gelegen tussen bestaande groepsbebouwing of bestaande eigendomspercelen die, vóór het eerste openbaar onderzoek van dit bijzonder plan van aanleg de vereiste minimum breedte niet bezitten.

B.     Hoofdgebouwen

a)      Bestemming:
Woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b)      Bebouwing:
In aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.
De diepte van deze bouwstrook is minstens 8 meter, en hoogstens 10 meter, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.
Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20 meter, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor half-open bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

c)      Hoogte der gebouwen:
De hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste zes meter en ten hoogste zes meter vijftig centimeter, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste drie meter vijftig centimeter gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste acht meter vijftig centimeter tot ten hoogste negen meter.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

d)      Daken:
Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.
Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.
Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste veertig cm. uitsprong voor het gevelvlak.
De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

e)      Erkers en uitbouwen:
In het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

f)        Open gedeelten voor inritten of dergelijke:
Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.      de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.      de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1963 volgens de gegevens van het kadaster.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 123m² op een perceel van circa 349m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als horeca met woning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, horeca, handel en tankstations.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning op een perceel van circa 349m². De inplanting van de woning wordt niet aangepast. De woning wordt intern verbouwd. Op de gelijkvloers verdieping komt een handelsruimte en op de verdieping een wooneenheid.

Op 18,81m achter de woning, op de rechter perceelsgrens en op de achter perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw is 3,10m diep, 4,55m breed en 2,88m hoog. De gevels worden bekleed in lichtgekleurde bepleistering, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 136,70m².

De toegang tot het perceel is 5,00m breed. De oprit wordt aangelegd in betontegels en ligt op de rechter perceelsgrens. Via een recht van doorgang over het rechterperceel zijn de parkeerplaatsen achteraan bereikbaar. Achter de woning wordt een terras van 13,94m² aangelegd. In de tuin worden 3 parkeerplaatsen voorzien. De parking wordt aangelegd in dolomiet. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 137,83m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 21 december 2018, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 31 januari 2019 onder referentie PR 1701296-02, luidt: ongunstig.
    Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 4.1: De hall en garage worden gemeenschappelijk. Zo dient de hall van de handelsruimte gecompartimenteerd te worden met een deur RF 30min. Zo ook de garage van de “keuken” gecompartimenteerd te worden met een deur RF 30min.

o        B: artikel 4.2.2.3: In de hall dient de trap gecompartimenteerd te worden met een deur RF 30min.

o        C: artikel 4.2.2.5.: De toegang tot de kelder via een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur EI230.

o        D: artikel 6.5.4.: Veiligheidsverlichting voorzien in de handelsruimte, niet terug te vinden op de plannen.

o        Decreet 10 maart 2017: Het appartement dient te worden voorzien van een rookmelder, niet terug te vinden op de plannen.

 

  • Eandis System Operator
    Het advies van Eandis System Operator afgeleverd op 20 december 2018 onder referentie 46038112, luidt: gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. Eandis kan de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22.2 kVA voor de algemene delen. Het advies blijft geldig tot 1 jaar na briefdatum. Tevens is er gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 4 februari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Turnhoutsebaan. Op het plan staat vermeld dat de huidige aansluiting ongewijzigd behouden blijft.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput en een infiltratie/buffervoorziening niet verplicht volgens gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De bestaande en de te behouden binnen riolering blijft ongewijzigd.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Algemene voorwaarden:
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 4 januari 2019, luidt: gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn. Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
Omdat het project één woonentiteit omvat en ongeveer 36,50m² handelsruimte omvat moeten er 3 parkeerplaatsen worden voorzien. De parkeerplaatsen zijn 2,50m breed en 5,50m diep. Er wordt een fietsenberging voor 6 fietsen voorzien in de achtertuin
De aanvraag heeft een weinig op de mobiliteit in de omgeving.
 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt een kwalitatieve buitenruimte op de verdieping voorzien van 22,55m². De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.
Gelet op het ongunstig advies uitgebracht door de Brandweer Zone Rand kan de veiligheid in het algemeen niet gegarandeerd worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Schildewandelpad 4 - KASTEEL VAN 'S-GRAVENWEZEL NV, de heer Richard Peter-Paul J Vervoordt en mevrouw Sue Vanschoubroeck - het afbreken van de bestaande garage en het verbouwen van een bestaande woning - OMG 2018/534

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door KASTEEL VAN 'S-GRAVENWEZEL NV gevestigd Sint Jobsteenweg 64, 2970 Schilde, de heer Richard Peter-Paul J Vervoordt met als contactadres Bethaniëlei 83, 2970 Schilde en mevrouw Sue Vanschoubroeck, Stokerijstraat 19, 2110 Wijnegem op 15 november 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schildewandelpad 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande garage en het verbouwen van een bestaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 15 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1875 en 1899 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel is er ook nog een garage aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 129,27m² op een perceel van circa 3.674m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De woning bevindt zich aan een frequent gebruikt wandelpad, Schildewandelpad.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over enerzijds het afbreken van de losstaande garage en anderzijds het verbouwen van de bestaande woning op een perceel van 3.674m².

Aan de bestaande woning wordt een nieuw volume aangebouwd.

Het bestaand perceel van 1.574m² wordt vergroot met het aanpalende perceel tot een oppervlakte van 3.674m².

De woning is ingeplant tot op 5m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 11,30m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 31,04m op een kavelbreedte van 47,34m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 21,60m.

De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 2,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,20m.

De gevels van de bestaande woning worden opgetrokken in zwart geverfde baksteen en wit geschilderde baksteen. Het dak van de bestaande woning wordt opgetrokken in zwarte leistenen en oranjerode dakpannen.

De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in hennep met kalkbezetting en hout.

Het dak wordt afgewerkt met zwarte leisteen

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 376,71m².

De toegang tot het perceel is 3,50m breed.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 178m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 11 januari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Er staat een linde dicht tegen een te bouwen gevel. Deze boom dient onderzocht en indien nodig verzorgd door een European Treeworker.
    Hierbij worden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de waardevolle bomen in goede gezondheid behouden blijven;

o        de bomen dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker, die voorafgaand aan de start van de uitvoering van de werken een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft.

o        wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen te voorzien;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        om schade aan bestaande bomen bosrestant te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn conform het op te stellen bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn : het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur.
 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 28 januari 2019 onder referentie DWAD-2019-0012, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:
  • De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden;
  • Bij hoge wintergrondwaterstanden, geniet een oppervlakkige open infiltratievoorziening (type WADI) de voorkeur;

3.      Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

-          Wijziging van infiltratie naar het grondwater.

De aanvraag voorziet enkele maatregelen die het negatieve effect voldoende herstellen/compenseren, mits ze uiteraard correct uitgevoerd worden. Zo wordt er een infiltratievoorziening voorzien, zie punt 4.2.1.

4.      Voorwaarden en maatregelen

4.1.     Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1.     Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2.     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

4.1.1.      Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

4.2.1.      Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

Er wordt een infiltratievoorziening geplaatst in de vorm van infiltratiekratten. Om infiltrerend te weken is het belangrijk dat een infiltratievoorziening volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst. Volgens de bodemkaart situeert het perceel zich in een zone met hoge grondwaterstanden (winter). De infiltratiekratten met hoogte 60cm lijken volgens deze kaartgegevens te diep, ondiepere systemen zouden beter geschikt zijn. Mogelijk is een open infiltratiesysteem, type WADI, diepte 30cm een optie.

De werkelijke diepte van de grondwaterstand kan echter (licht) afwijken van deze kaartgegevens. Daarom wordt geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden.

Voorwaarde:

  • De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden;
  • Bij hoge wintergrondwaterstanden, geniet een oppervlakkige open infiltratievoorziening (type WADI) de voorkeur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 20 december 2018, luidt: geen advies.
    De aanvraag situeert zich in woongebied en omvat geen ontbossing. Er is geen adviesvereiste.

De aanvraag heeft ook onrechtstreeks de bedoeling om een deel van het parkdomein (deel van perceel 108l) te voegen bij het perceel waarvoor aanvraag. De juiste motivatie is niet geheel duidelijk en heeft vermoedelijk te maken met de strikte gewestplanvoorschriften omtrent woonparkgebied. Aangezien het toegevoegde deel echter niet in woonpark is gelegen en niet behoort tot het perceel van de geplande werken, dienen de gewestplanvoorschriften enkel en volledig toegepast te worden op het perceel van de aanvraag, zijnde perceel 115k2.

Het perceel 108l is bezet met bos. Het Bosdecreet blijft er van toepassing, zelfs indien men het perceel deels toevoegt aan vermelde perceel 115k2. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat o.m. ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 31 januari 2019 onder referentie 181037 L-19-120, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:

4.1.3.           de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

4.1.4.           het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

4.1.5.           de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website pidpa);

4.1.6.           het Algemeen waterverkoopreglement (zie website pidpa);

4.1.7.           het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website pidpa);

4.1.8.           de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

4.1.9.           De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

5.            Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Schildewandelweg.
  • De regenwaterput met een inhoud van 7.500 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen;
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en een buitenkraantje;
  • Er werd geen infiltratievoorziening voorzien aangezien in de aanstiplijst hemelwater wordt vermeld dat het goed kleiner is dan 250m². Dit is echter niet correct! Het goed betreft het geheel van de percelen waarop de bouwaanvraag betrekking heeft. Het goed is dus groter dan 250m² en bijgevolg is een infiltratievoorziening verplicht. Dit dient aangepast te worden;
  • De RWA mag niet afgevoerd worden naar een perceelsgracht. De RWA dient dus ter plaatse te infiltreren of afgevoerd worden naar de Schildewandelweg;
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht;
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/ te slopen gebouw / woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval.. in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering;
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht;
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa;
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

6.            Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 13.875 liter en een infiltratieoppervlakte van 24,12m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het enerzijds afbreken van de bestaande garage en het anderzijds verbouwen van de bestaande woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas is gelijk aan de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 13.875 liter en een infiltratieoppervlakte van 22,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van de provincie Antwerpen, dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Schaliënhoefdreef 24 - mevrouw Bente Le Bruyn en de heer Jef Wouters - het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande woning - OMG 2018/568

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 augustus 1957 - 1957/102

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 januari 1962 - 1962/06

o        aanbouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 1991 - 1991/127

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Bente Le Bruyn, Menegemlei 74, 2100 Antwerpen en de heer Jef Wouters, Menegemlei 74, 2100 Antwerpen op 29 november 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schaliënhoefdreef 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 12 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen waarlangs het bouwen er respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – BEPALINGEN GEMEENSCHAPPELIJK VOOR DE ZONES

“GESLOTEN, HALF-OPEN en OPEN BEBOUWING”

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15 – Zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

A. Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens e woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad. Maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag.

Betonpalen dikker dan 10cm. Betonblokken en betonpalen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1962.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 173,4m² op een perceel van circa 548m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning op een perceel van 847m².

De woning blijft ingeplant tot op circa 6m uit de rooilijn, op 6,62m van de rechter perceelsgrens en op 5,34m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,73m op een kavelbreedte van 34,73m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,68m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,26m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 30° met een nokhoogte van 6,76m.

De gevels worden opgetrokken in grijze vezelcementplaten en houten gevelplanken.

Het dak wordt afgewerkt met donkerblauwe pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 187,50m².

De toegang tot het perceel bestaat uit 2 delen van samen 4,90m breed.

De oprit wordt aangelegd in grind en ligt op minimum 6,62m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 71m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 11 januari 2019, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning te verbouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld.
     
  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 28 januari 2019 onder referentie 181026 L-19-107, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Voorwaarden:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Schaliënhoefdreef.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier. Het plaatsen van hemelwatervoorzieningen is niet verplicht.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens “Waterwegwijzer bouwen en verbouwen”) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden Deze werd voorzien met een inhoud van 2.000 liter.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval, ... in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar.
    Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Algemene voorwaarden:
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
  • Beoordeling:

Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Groenelaan 56 - mevrouw Caroline Haagdorens en de heer Christophe Cootjans - het uitbreiden van een bestaande woning - OMG 2018/578

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 1953 - 1953/92

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1954 - 1954/155

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1959 - 1959/183

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 september 1990 - 1990/194

o        bouwen van een garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 augustus 1961 - 1961/111

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 november 2000 - 2000/369

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 1988 - 1987/12

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Caroline Haagdorens met als contactadres van de Wervelaan 32, 2970 Schilde en de heer Christophe Cootjans met als contactadres van de Wervelaan 32, 2970 Schilde op 8 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groenelaan 56.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een bestaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 16 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1955.

Op het perceel is er nog een garage aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 118,14m² op een perceel van circa 1.050m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een bestaande woning op een perceel van 1.050m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 2,32m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9,54m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De uitbreiding achteraan heeft een breedte van 8,81m en blijft 3m van de beide perceelsgrenzen verwijderd.

De uitbreiding heeft een hoogte van 3,6m en een plat dak.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel wordt 17m.

Verder wordt er een dakuitbouw gecreëerd in de achtergevel van het hoofdgebouw. De dakuitbouw is tot op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

De uitbouw blijft binnen het bestaande de bestaande bouwdiepte van 10,53m.

De gevels worden uitgevoerd in wit geschilderde gevelsteen, hout en fijne aluminium profilering.

Het dak wordt uitgevoerd in riet en de dakuitbouw in fijne aluminium profilering.

Op 3m achter de woning en op de linker perceelsgrens is een garage ingeplant.

De garage is 6,86m diep, 3,36m breed en 3m hoog.

De gevels werden bekleed in wit geschilderde baksteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 175,14m².

De toegang tot het perceel is 3m breed.

De oprit wordt aangelegd in klinkers.

Achter de woning wordt een terras van 37,1m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 147,20m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 30 januari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning uit te breiden en een aantal bomen te vellen. De naamgeving van de aangeduide bomen stemt niet overeen met de realiteit. De meeste op plan aangeduide sparren zijn cipressen. De aangevraagde bomen hebben een beperkte esthetische waarden en kunne geveld en vervangen worden. De aanvrager duidt op plan reeds een heaanplanting aan met voldoende aantallen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het uitvoeren van heraanplantingswerken zoals aangeduid op het inplantingsplan nieuwe toestand. Op dit plan zijn 7 te planten bomen aangeduid. Om een evenwichtige verdeling te verkrijgen dient de heraanplanting verdeeld met 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste gtrootte en 4 van tweede grootte;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoeren van heraanplanting.
 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet het plaatsen van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.880 liter en een infiltratieoppervlakte van 10,56m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een bestaande woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.581 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,13m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Rodedreef 46 - VONCKX BVBA - het uitbreken en heraanleg van het bestaande terras, het plaatsen van een zonnewering, het aanleggen van een openluchtzwembad en de afbraak van een tuinberging achteraan de woning - OMG 2018/581

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 mei 1963 - 1963/52

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1967 - 1967/23

o        zwemdok en dienstgebouw - weigering door de deputatie - 16 november 1976 - 1976/45

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 juli 1977 - 1977/163

o        verbouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 1987 - 1987/237

o        het verhogen van een siermuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 oktober 1998 - 1998/302

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door VONCKX BVBA gevestigd Rodedreef 46, 2970 Schilde op 11 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Rodedreef 46.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreken en heraanleg van het bestaande terras, het plaatsen van een zonnewering, het aanleggen van een openluchtzwembad en de afbraak van een tuinberging achteraan de woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 22 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – BEPALINGEN GEMEENSCHAPPELIJK VOOR DE ZONES

“GESLOTEN, HALF-OPEN en OPEN BEBOUWING”

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones,indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 18 – Zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m

A. Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 3.000m².

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 40m.

c.      In deze zones mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere ingesloten kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid van de openbare besturen noch te hunnen laste kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.
Deze wegen zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.
Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig opgericht worden en 1 architecturaal geheel vormen.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 10m, maximum 1/2 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen.

g.      Afsluitingen tussen de eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1969.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 384m² op een perceel van circa 3.253m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is vastgesteld als bouwkundig erfgoed “Villa van 1966”.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreken en heraanleg van het bestaande terras, het plaatsen van een zonnewering, het aanleggen van een openluchtzwembad en de afbraak van een tuinberging achteraan de woning op een perceel van 3.253m².

De woning blijft ingeplant tot op 42,72m uit de rooilijn, op 13,10m van de rechter perceelsgrens en op 4,47m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 22,75m op een kavelbreedte van 40,58m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 28,50m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,10m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De zonnewering/luifel met lamellen heeft een hoogte van 3,10m.

De gevels van de woning werden opgetrokken in wit geschilderde gevelmetselwerk.

Het dak is plat.

De zonnewering/luifel met lamellen wordt uitgevoerd in aluminium en lamellenstructuur.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 354m².

De toegang tot het perceel is 3,80m breed.

De oprit wordt aangelegd in aangestampt zand.

Voor de woning wordt een terras met zwembad van 157m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 310m².

Er wordt één bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 december 2018, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst het uitbreken en de heraanleg van het bestaande terras, het plaatsen van een zonnewering, het aanleggen van een openluchtzwembad en de afbraak van een tuinberging achteraan de woning te realiseren. Er dient een vierstammige struik te worden verwijderd. Mits het uitvoeren van een beperkte heraanplanting voldoet het perceel op vlak van groen aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan een heraanplanting. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een bijkomende heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dienen bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8,00m aangeplant te worden en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig een het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst
    Het advies van Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst afgeleverd op 22 januari 2019, luidt: gunstig.
    Juridische informatie:

De woning is sinds 28 november 2014 vastgesteld als bouwkundig erfgoed (ID: 14123). Dit betekent dat de woning over erfgoedwaarden beschikt en bewaard is.

Zodra een inventarisitem is opgenomen in de vastgestelde inventaris, zijn er juridische gevolgen aan gekoppeld: de gemeente kan enkel een omgevingsvergunning afleveren als ze kan motiveren en aangeven hoe ze de erfgoedwaarde van het gebouw in acht heeft genomen

Beschrijving:

De villa in de Rodedreef 46 werd opgericht in 1966 opgericht naar ontwerp van architecten Lou Jansen en Rudi Schiltz. Het oeuvre van deze architecten behoort tot het laat-modernisme van de Turnhoutse School, een architectuurstroming die in de jaren 60 de regio Turnhout en omgeving op de architecturale kaart zette.

Kenmerkend voor deze stijl is de combinatie van bijzondere modernistische architectuur met huiselijke en warme interieurs op maat van de bewoners. De architectuur van Lou Jansen profileert zich door zijn zuivere vormen, logisch geschikt volgens functie en het streven naar vernieuwing en evolutie in de architectuur, onder meer door het gebruik van nieuwe door het toepassen van industriële materialen

De villa in de Rodedreef 46 is opgebouwd op basis van een functioneel ruimtelijk plan met een heldere scheiding tussen een dag gedeelte aan de zuidkant en nacht gedeelte aan de noordkant. De gevels zijn opgetrokken uit wit geschilderde handvormsteen. De woning omvat een kelder en één bovengrondse bouwlaag onder plat dak.

De woning is opgebouwd uit verschillende aaneengeschakelde volumes waarvan de riante zit- en eetruimte aan de zuidkant, de belangrijkste ruimte is. De zuidelijke gevel werd volledig beglaasd en vormt zo een rechtstreekse relatie met de tuin De andere gevels zijn ingedeeld volgens een sober ritmisch patroon waarin metselswerk en doorlopende ramen van vloer tot plafond elkaar afwisselen. Het schrijnwerk – voor zover dit zichtbaar is op de foto’s – bestaat uit wit aluminium.

Aan de noordgevel werd een tuinberging aangebracht in hardhout. Vermoedelijk maakt deze constructie geen deel uit van het ontwerp maar werd ze nadien toegevoegd. Op basis van de verkregen informatie, kan dit echter niet met zekerheid gezegd worden. Meer informatie van de oorspronkelijke bouwaanvraag moet dit bevestigen.

De villa ligt in het groen en is verscholen van het straatzicht. Rondom de villa is een eenvoudige buitenaanleg voorzien met betontegels en een terras aan zowel de noord- als de zuidzijde van de villa, beiden in betontegels.

Erfgoedwaarden:

De villa is een mooi voorbeeld binnen het laat-modernistisch oeuvre van Lou Jansen en Rudi Schiltz. De functionele indeling van deze woning werd teruggevoerd tot het zuiver essentiële, zonder hierbij in te leveren aan ruimtelijke kwaliteit. De typerende volumewerking op basis van aaneengeschakelde ruimtes, de sobere gevelritmiek en afwisseling tussen open en gesloten gevelvlakken en de eenvoud in materiaalgebruik (wit geschilderd baksteen en witte aluminium ramen) zin bepalend voor de waarde van dit pand.

Het pand maakt deel uit van het oeuvre van een toonaangevend architectengenootschap van de Turnhoutse School, dat in de jaren 6 toonaangevend was voor kwaliteitsvolle architectuur in Vlaanderen De villa heeft om deze redenen een belangrijk architecturale waarde.

Daarnaast heeft de villa ook een historische waarde: het vormt een typevoorbeeld van private villabouw met een regionaal modernistisch karakter die bloeide in de jaren 1960 in de groene gemeenten rondom Antwerpen.

Aanvraag verbouwing van de woning:

Voor de villa werd een omgevingsvergunning aangevraagd door de volgende werken:

o        Afbraak bestaande houten tuinberging aan de noordgevel;

o        Uitbraak bestaande terras/verharding (betontegels) aan de noordelijk deel van de villa;

o        Uitbraak bestaande terras (betontegels) en heraanleg terras aan de zuidelijk deel van de woning met keramische tegels;

o        Uitbraak bestaande oprit (kasseien) en heraanleg met aangedamd zand (type dolomiet);

o        Aanleg van een zwembad in het zuidelijk deel, aansluitend aan het nieuw aan te leggen terras. Het zwembad wordt verzonken onder het maaiveld van de huidige tuin en heeft een lengte van 1.200cm en breedte van 500cm. Rondom het zwembad komt een verharde strook met keramische tegels, in hetzelfde materiaal;

o        Terrasoverkapping aan het zuidelijk deel van de woning: over de volledig breedte van de eet- en leefruimte wordt een zonwering voorzien van een meter diep, uitgevoerd in lamellensysteem van wit aluminium;

o        Vervangen van ene slaapkamerraam door een nieuw aluminium raam.

Conclusie:

De geplande werken hebben geen impact op de erfgoedwaarden van het pand. Om deze reden een positief advies voor de geplande verbouwingen.

Belangrijk aandachtspunt: voor de sloop van de tuinberging kan op basis van de verkregen informatie niet met zekerheid gesteld worden dat deze constructie een latere toevoeging is en dus geen deel uitmaakt van het oorspronkelijke ontwerp. Indien de tuinberging samen met de villa werd ontworpen en gebouwd, dient dit advies betreffende de tuinberging herzien te worden.

De IOED adviseert de vergunningsverlenende overheid deze bemerkingen af te wegen en mee te nemen in de beoordeling van deze aanvraag. Graag willen wij verdere ondersteuning aanbieden bij het traject van dit pand en staan wij altijd open om inbreng te leveren.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 3 januari 2019, luidt: geen advies.
    Er is geen bos aanwezig op het perceel

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 15.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 25m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreken en heraanleg van het bestaande terras, het plaatsen van een zonnewering, het aanleggen van een openluchtzwembad en het afbreken van een tuinberging achteraan de woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De vergunde afmeten blijven behouden of worden ernaar aangepast.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas van de nieuwe verharding wordt voorzien op 14cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;

o        het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 13.675 liter en een infiltratieoppervlakte van 21,88m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Vijverlaan 13 - de heer Geert Willekens - het bouwen van een ééngezinswoning - OMG 2018/582

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een weekendhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 september 2006 - 2005/250

o        wijziging van de bouwvergunning (2005/250) voor het bouwen van een weekendhuisje tot het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 2007 - 2007/103

o        het slopen van een bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 2011 - 2011/280

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Geert Willekens, Laaglandlaan 266, 2170 Antwerpen op 11 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Vijverlaan 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 22 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos - Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m er rond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.429m² groot. Het is een vrij bebost perceel.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebost perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 1.429m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 19,34m uit de rooilijn, op 6,05m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,75m op een kavelbreedte van 18m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8,94m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,50m.

De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak wordt afgewerkt met keramische pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 96m².

De toegang tot het perceel is 2,50m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen en is tot op 3,30m van de rechter perceelsgrens gelegen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 73,2m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 11 januari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen. Er is met de inplanting rekening gehouden met de minste milieuschade.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d.      het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos;

e.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f.        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

g.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

h.      om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

i.         indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

j.         een bankwaarborg te voorzien van 2.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen.
 

o        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 29 januari 2019 onder referentie DWAD-2019-0038, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Gunstig, mits rekening gehouden wordt met punt 3 (verenigbaarheid met het watersysteem) en met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder:

o        De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden;

o        De dorpel minimaal 30cm boven het straatniveau;

o        De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade in de woning te voorkomen;

o        De ophoging dient zich te beperken tot het gebouw en de toegang tot het gebouw;

o        De grond die vrijkomt door de uitgraving van de fundering/kruipkelder van de woning dient integraal verwijderd.

  • Verenigbaarheid met het watersysteem
    Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
  • Wijziging infiltratie naar het grondwater.

De aanvraag voorziet enkele maatregelen die het negatieve effect voldoende herstellen/compenseren, mits ze uiteraard correct uitgevoerd worden. Zo wordt er een hemelwaterput en infiltratievoorziening voorzien, zie punt 4.2.1.

Omwille van de inkleuring van het perceel als effectief overstromingsgevoelig worden er geen ophogingen in de tuinzone toegestaan. Het terreinprofiel blijft volgens de plannen ongewijzigd. De grond die vrijkomt door de uitgraving van de fundering van de gebouwen dient integraal verwijderd.

  • Voorwaarden en maatregelen
  • Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1.     Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2.     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

4.1.1.      Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

4.2.1.      Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

De dakoppervlakte (110m²) watert af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar een infiltratievoorziening.

Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor buitenkraan, en als spoelwater voor de toilet.

Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na& de werken gecontroleerd door de gemeente”.

Er wordt een infiltratievoorziening geplaatst in de vorm van infiltratiekratten. Om infiltrerend te werken is het belangrijk dat een infiltratievoorziening volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst.

Daarom wordt geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden.

Indien de grondwaterstand te hoog zou zijn voor het voorgestelde systeem door middel van kratten, dient dit vervangen door een open ondieper infiltratiesysteem, type WADI, diepte 30cm.

Voorwaarde:

o        De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden.

4.2.2.      Voor de wijziging van overstromingsregime

Gezien de gekende waterproblematiek en aangezien ergere overstromingen dan in het verleden niet zijn uit te sluiten kan geen sluitende garantie worden gegeven at er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen. Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw voldoende hoog gekozen worden. Dit betekent het plaatsen van de dorpel minimaal 30cm boven het straatniveau.

Voorwaarde:

o        De dorpel minimaal 30cm boven het straatniveau.

o        De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade in de woning te voorkomen.

Volgens de plannen zijn er geen ophogingen voorzien. Omwille van de overstromingsgevoeligheid van het perceel wordt een ophoging in de tuin vanuit oogpunt water ook niet toegestaan.

Ophogingen dienen zich te beperken tot de woning, het terras en de toegang tot het gebouw.

Voorwaarden:

o        De ophoging dient zich te beperken tot het gebouw en de toegang tot het gebouw.

o        De grond die vrijkomt door de uitgraving van de fundering van de gebouwen dient integraal verwijderd.

 

o        Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 8 januari 2019 onder referentie 18-222698, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 18-222698;

o        De te ontbossen oppervlakte bedraagt 350m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;

o        De resterende bosoppervlakte 1.079m² moet als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem-, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren;

o        De ontbossing kan enkel uitgevoerd conform het plan, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid;

o        De bosbehoudbijdrage van 1.246 euro dient binnen de 4 maanden vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 29 januari 2019 is voorwaardelijk gunstig, mits rekening wordt gehouden met de voorwaarden en maatregelen in punt 4 van het advies. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.296 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,60m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 12cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.250 liter en een infiltratieoppervlakte van 2m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van de provincie Antwerpen, dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Picardiëlaan 56 - mevrouw Joëlle Van Drom en de heer Jurgen Pauwels - het verbouwen van een ééngezinswoning - OMG 2018/589

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 mei 1956 - 1956/52

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Joëlle Van Drom, Picardiëlaan 56, 2970 Schilde en de heer Jurgen Pauwels, Picardiëlaan 56, 2970 Schilde op 13 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Picardiëlaan 56.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 18 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1956.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 97,45m² op een perceel van circa 750m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 750m². De woning blijft ingeplant tot op 5,20m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 8,97m op een kavelbreedte van 14,98m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,79m.

Op het verdiep wordt het dak van de bestaande garage opgetrokken, zo hoog als de bestaande nok van 8,45m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,65m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,45m. De gevels worden opgetrokken in wit/grijs gekleurde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met rode dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, blijft 97,45m².

De toegang tot het perceel bestaat uit 2 delen: 0,97m en 2,86m breed.

Achter de woning wordt een terras van 28,11m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 48,11m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 februari 2019 onder referentie 181052 L-19-126, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
  • Deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Picardiëlaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van alle toiletten, wasmachine en één buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening per met minimum 2.700 liter (effectief 3.000 liter) infiltratie volume en minimum 4,32m² (effectief 7m²) infiltratie oppervlakte.

De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn.

Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw / woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze aangesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringswerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.
  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 9m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        advies Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 91 - VERTO BVBA - het regulariseren van verharding en het bouwen van een overdekt terras - OMG 2018/609

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1967 - 1967/18

o        omvormingspost - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1967 - 1967/19

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 januari 1968 - 1968/02

o        bouwen van een open zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1997 - 1997/251

o        het bouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 2008 - 2008/291

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door VERTO BVBA gevestigd Eugeen Van de Vellaan 91, 2970 Schilde op 23 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 91.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van verharding en het bouwen van een overdekt terras.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 maart 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 750m²/15 en 1.000m²/20m

2.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden. Het benzinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verderzetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteiten krijgt het gebied enkel een woonfunctie.

2.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

2.1.3. Plaatsing van de gebouwen

  • Binnen de op plan aangeduide zone;
  • Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen;
  • De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4. Afmetingen van de gebouwen

a) kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b) voorgevelbreedte

Bij vrijstaande bebouwing:

  • Minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn
  • Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

Bij gekoppelde bebouwing:

Minimaal 6m gemeten evenwijdig met de bouwlijn.

c) Bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel

d) Bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen. Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

2.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 1m van de perceelsgrenzen en op minstens 20m achter de voorgevelbouwlijn.

2.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3. Aanleg van de zone

  • Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.
  • Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.
  • De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.
  • Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.
  • Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openluchtzwembaden, en dergelijke.
  • Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.
  • Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².
  • Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

2.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

  • De schaal van het plan
  • De bestaande en de aangevraagde bebouwing
  • De toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen
  • Alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten boen met vermelding van soort en aantal.

2.5.            Verkavelingsvoorschriften

2.5.1.      Kavelbreedte

Op de bouwlijn en rooilijn. Minimum 15m voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 20 voor zone gemerkt 1.000/20.

2.5.2.      Kaveloppervlakte

Minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20.

2.5.3.      Vorm van de kavels

  • Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.
  • Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1968.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 173m² op een perceel van circa 1.743m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van verharding en het bouwen van een overdekt terras op een perceel van 1.743m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. Aan de achterzijde wordt de woning uitgebreid met een overdekt terras. De woning wordt ingeplant tot op 15,00m uit de rooilijn, op 4,05m van de rechter perceelsgrens en op 5,05m van de linker perceelsgrens. De breedte van de woning van 21,39m wordt uitgebreid tot een breedte van 24,34m op een kavelbreedte van 39,06m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 9,00m wordt uitgebreid tot 15,00m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 2,90m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De constructie worden opgetrokken in aluminium.

Op 6,80m achter de woning en op 1,00m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4,00m diep, 4,00m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 173,76m².

De toegang tot het perceel is 3,99m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 9,67m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 68,76m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 173,76m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 30 januari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst verhardingen te regulariseren en een overdekt terras bouwen. Op vlak van groen voldoet het perceel niet aan de definitie van woonparkgebied. Er is voldoende ruimte om nieuwe bijkomende bomen te planten.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een bijkomende heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 7 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dienen bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8,00m aangeplant te worden en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig een het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 14 januari 2019, luidt: geen advies.
    Er is geen bos aanwezig op het perceel.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,67m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van verharding en het bouwen van een overdekt terras is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;

o        het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.517 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,43m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - De Dreef van Duyvendael 11A - Pierre Van De Briel - het aanbouwen van een veranda - OMG 2018/585

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 mei 1990 - 1990/106

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Pierre Van De Briel, De Dreef van Duyvendael 11a, 2970 Schilde op 12 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Dreef van Duyvendael 11A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanbouwen van een veranda.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 19 februari 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en parkgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Duyvendael bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m

2.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

2.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand.

2.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

2.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

2.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

2.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1991.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 235m² op een perceel van circa 3.340m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanbouwen van een veranda op een perceel van 3.993m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m van de achterperceelsgrens, op 8,06m van de rechter perceelsgrens en op 14,09m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 23,50m op een kavelbreedte van 50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De hoogte van de veranda bedraagt 3,27m afgewerkt met een plat dak.

De gevels en het dak worden opgetrokken in pvc en glas.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 265m².

De toegang tot het perceel is 3,50m breed.

De oprit werd aangelegd in kiezels en ligt op de rechter perceelsgrens.

Rond de woning is een terras van 20m² en 31m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 251m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 31 januari 2019, luidt: gunstig.
    Er zijn geen bomen te vellen. De bestaande bomen staan op voldoende afstand zodat geen schade te verwachten is.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanbouwen van een veranda is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 80cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

        het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Plein Kasteeldreef - gemeente Schilde - de aanleg van nieuwe wegenis, parkings, voetpaden en groenaanleg - OMG 2019/14

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 8 januari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op het driehoekig plein aan de Kasteeldreef tussen huisnummers 143 en 129b.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor de aanleg van nieuwe wegenis, parkings, voetpaden en groenaanleg.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 17 maart 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

Artikel 2: Openbare wegen

a.      wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstanden of door onteigening De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij niet tot de openbare.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het Gemeentebestuur zijn vastgelegd en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het Gemeentebestuur gesteld worden.

 

  • Bestaande toestand

De aanvraag is gelegen in de zone voor openbare wegenis volgens het BPA Ruiterskluil. Het betreft een gemeente weg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg. De aanpalende percelen wordt gebruikt als meergezinswoning. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door gesloten en open bebouwingen in diverse stijlen. Het aanvraag is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over de aanleg van nieuwe wegenis, parkings, voetpaden en groenaanleg op openbaar domein.

De bestaande betonverharding van 575m² wordt op gebroken. De staat wordt heraangelegd in betonstraatstenen verharding. De nieuwe weg is 78,14m lang en 4m breed. Er worden 15 nieuwe parkeerplaatsen voorzien waarvan 1 toegankelijk voor mindervaliden. De totale verharde oppervlakte bedraagt 810m².

In de groenzone wordt een glooiing/wadi voorzien in de gazon en/of de beplanting.

Er worden 2 bomen gerooid. De aanvraag voorzien een aanplanting van 2 hoogstammige bomen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 29 januari 2019, luidt: gunstig.
    Het inplantingsplan nieuwe toestand komt overeen met het voorafgaand besproken voorontwerp. Er is echter is een kleine fout ingeslopen. Ter hoogte van de toegang tot appartementsblok nr. 143 dient het getekende pad dat vlak langs de straatboom (linde) loopt te worden geschrapt en vervangen door een haagbeplanting. 
     
  • Gemeentelijke mobiliteitsambtenaar
    Het advies van Gemeentelijke mobiliteitsambtenaar afgeleverd op 1 februari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Deze aanvraag werd besproken tijdens de verkeerscel op vrijdag 1 februari 2019.
    De verkeerscel verleent gunstig advies.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Er moeten vijf extra plaatsen voorzien worden voor het stallen van fietsen.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 24 januari 2019 onder referentie Pr 1900039-01, luidt: gunstig.
    Kenmerken van de rijweg

Ten behoeve van een goede bereikbaarheid voor brandweerwagens dient de rijweg op de openbare weg minstens volgende kenmerken te vertonen:

o        Een minimale vrije breedte:

  • En minimale vrije breedte van 3,5m voor wijken met uitsluitend woonfunctie waarbij een opstelbreedte van minimum 4m beschikbaar is;
  • Een minimale vrije breedte van 4m voor wijken waarin winkels en bedrijven gelegen zijn met een normaal risico;

o        Een minimale draaistraal van 11m aan de binnenkant en van 15m aan de buitenkant;

o        Een minimale vrije hoogt van 4m;

o        Een maximale helling van 6%;

o        Draagvermogen derwijze dat voertuigen zonder verzinken met een maximale asbelasting van 13 ton er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen;

o        De afstand tussen de gevel(s) en de dichtstbijzijnde rand van de rijweg is bij voorkeur tussen 4 en 10m zodat de autoladder optimaal ingezet kan worden.

1)      De hieronder opgesomde hindernissen belemmeren het optreden van de brandweer en moeten beperkt worden:

o        De aanplantingen van bomen tussen de rijweg en de gebouwen:

  • Indien toch bomen opgesteld worden tussen de opstelplaats van de autoladder of hoogtewerker en de gebouwen dient tussen de bomen een voldoende ruime vrije werkopening aanwezig te zijn;

o        Bloembakken, verkeerspalen en andere versperringen;

o        Wegvernauwingen;

o        Parkeren van voertuigen voor de gebouwen derwijze dat de bereikbaarheid ervan door de autoladders en hoogtewerkers van de brandweer onmogelijk wordt;

o        Bomen en klimplanten: indien toch aanwezig dienen deze gesnoeid te worden zodat de noodzakelijke vrije hoogte en breedte gewaarborgd blijven.

2)      Afsluiten van de openbare weg

De brandweer is in principe tegen de plaatsing van alle hindernissen die de interventie vertragen. Daarom kan de brandweer ook geen enkel systeem met slot (poorten, beugels, ...), dienstig voor het afsluiten van doorgangen die door de brandweer gebruikt moeten worden, positief adviseren.

De juiste inplantingsgegevens dienen voor de plaatsing doorgegeven aan de brandweer.

Enkel op deze wijze heeft de brandweer bruikbare informatie aangaande de exacte situatie van de breekpalen.

1)      Hydranten

Bij heraanleg van straten dienen de beschikbare hydranten tijdens de na de werken steeds beschikbaar te blijven.

Voor nieuwe straten dienen hydranten op de openbare weg geplaatst in overeenkomst met de geldende concessieakte met de nv AWV of een andere waterleverancier. In ieder geval dienen de hydranten geplaatst op een leiding met een minimale diameter van 80mm. De onderlinge afstand tussen de hydranten dient maximaal 100m te zijn. Deze diameters en tussenafstanden kunnen aangepast worden in functie van het risico en/of de verwachte brandlast.

In beide gevallen dienen de hydranten steeds bereikbaar te zijn. Derwijze is bijvoorbeeld de plaatsing van hydranten in een parkeerzone ontoelaatbaar.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    De aanleg van nieuwe wegenis, parkings, voetpaden en groenaanleg op openbaar domein is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Er worden 15 nieuwe parkeerplaatsen voorzien waarvan 1 toegankelijk voor mindervaliden. De verkeerscel verleent een gunstig advies mits er 5 extra fietsen stal plaatsen voorzien worden.
    Als aan deze voorwaarde voldaan wordt, heeft de aanvraag weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte materialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • er moeten vijf extra plaatsen voorzien worden voor het stallen van fietsen;
  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • ter hoogte van de toegang tot het appartementsblok nr. 143 wordt het pad geschrapt zoals aangeduid op het plan in het rood. Deze zone dient aangelegd te worden met een haagbeplanting.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Epicialaan 3 - Denis Schaub - het regulariseren van een openlucht zwembad - M 2019/45

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 1962 - sgr1962/48

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Denis Schaub, met als Denis Schaub, Karel Janssensstraat 3, 2600 Antwerpen op 25 januari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een openlucht zwembad.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1966.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 135,50m² op een perceel van circa 3.135m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren op een perceel van 3.135m².

De woning werd vergund tot op 20m uit de rooilijn, op 8m van de rechter perceelsgrens en op 8m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,14m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,66m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5,7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 50° met een nokhoogte van 10,28m.

De gevels worden opgetrokken in wit geschilderde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met natuurleien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 135,50m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

Het plaatsen van een openluchtzwembad is niet meldingsplichtig maar vrijgesteld (onder bepaalde voorwaarden) of vergunningsplichtig.

De aanvraag voor het plaatsen van een openluchtzwembad bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften. Volgende gegevens ontbreken:

o        Een korte nota met omschrijving van de aanvraag/werken;

o        Een correct inplantingsplan met alle bebouwing met afmetingen en alle verhardingen met de afmetingen, oppervlakte en soort. De verhardingen mogen samen een maximale oppervlakte van 10% van de perceelsoppervlakte hebben en een openluchtzwembad met boord worden bij de verharding geteld.

o        De breedte van de oprit vermelden op het inplantingsplan;

o        De perceelsoppervlakte op het inplantingsplan vermelden;

o        Een doorsnede van het zwembad met afmetingen;

o        Alle plannen apart in pdf toevoegen;

o        Op het inplantingsplan alle bomen met soort en diameter vermelden (volgens het bijgevoegde plan lijken er geen bomen aanwezig te zijn terwijl de luchtfoto’s een vrij bebost perceel weergeven).

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openluchtzwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften en zijn omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om dit aspect te kunnen toetsen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Turnhoutsebaan 540 - OV 2016/381 - arrest Hof van Beroep - standpunt gemeente

 

 

Voorgeschiedenis

          11 augustus 2016: dagvaarding voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen betreffende de belasting op leegstand, verwaarlozing en verkrotting van gebouwen op het pand, Turnhoutsebaan 540, aanslagjaar 2015.

          22 augustus 2016: besluit van het college van burgemeester en schepenen tot aanstelling van Meester Cornelis van Solid Advocaten.

          31 mei 2017: vonnis rechtbank van eerste aanleg Antwerpen betreffende het aanslagbiljet heffing leegstand 2015.

          3 juli 2017: kennisgeving ingesteld hoger beroep.

          26 oktober 2017: dagvaarding voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen betreffende de belasting op leegstand, verwaarlozing en verkrotting van gebouwen op het pand, Turnhoutsebaan 540, aanslagjaar 2016.

          6 november 2017: besluit van het college van burgemeester en schepenen tot aanstelling van Meester Cornelis van Solid Advocaten.

          5 november 2018: gerechtsbrief van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen betreffende de belasting op leegstand, verwaarlozing en verkrotting van gebouwen op het pand, Turnhoutsebaan 540, aanslagjaar 2017.

          12 november 2018: besluit van het college van burgemeester en schepenen tot aanstelling van Meester Cornelis van Solid advocaten.

 

Feiten en context

          De mail van 17 januari 2019 van Meester Cornelis met het arrest van het Hof van Beroep van 15 januari 2019 betreffende de aanslag leegstand 2015 en een samenvatting van het arrest.

          De mail van 22 januari 2019 van Meester Cornelis met de vraag:

          Of de gemeente al dan niet berust in het arrest.

          Welk standpunt de gemeente inneemt aangaande de eventuele subsidiaire aanslag.

          Wat het standpunt is inzake de hangende procedures betreffende de aanslagjaren 2016 en 2017.

          Meester Cornelis geeft volgend advies:

          Een arrest van het Hof van beroep kan slechts verbroken worden door het Hof van Cassatie wegens schending van de wet en de procedureregels. Een arrest kan dus niet worden verbroken omtrent een appreciatie van feitelijkheden. Over de feiten, die het Hof in haar arrest heeft vastgesteld en juridisch moest beoordelen, doet het Hof van Cassatie geen uitspraak. Meester Cornelis is van mening dat dit arrest een casus van appreciatie van feiten is en om die reden geen reële kans op verbreking heeft.

          Ingevolge een vernietiging van een aanslag door de rechtbank op andere gronden dan de verjaring, heeft de fiscus (hier de gemeente) de mogelijkheid om binnen de zes maanden na die uitspraak bij conclusies een subsidiaire aanslag te vestigen en deze ter beoordeling ten gronde voor te leggen aan de rechtbank (hier het Hof) waar de zaak aanhangig is. Om die reden werd de heropening van de debatten bevolen op 9 september 2019. Die termijn schorst de termijn om cassatie in te stellen tegen het arrest.

In een geval waarin een aanslag wordt vernietigd omwille de schending van procedurevoorschriften of dergelijke is het denkbaar dat dit wordt rechtgezet middels een nieuwe aanslag. In dit geval lijkt het de advocaat echter niet voor de hand te liggen dat de aanslag 2015 opnieuw kan worden gevestigd omdat een rechtzetting hier niet voor de hand ligt. Het lijkt aangewezen om deze mogelijkheid van subsidiaire aanslag voor te leggen aan uw financieel directeur.

Meester Cornelis is van mening dat er geen rechtzetting mogelijk is omwille van de motieven van het Hof die tot de nietigverklaring van de aanslagen 2015 hebben geleid.

          Indien de gemeente berust in het arrest (geen cassatie overweegt), lijkt het aangewezen om een akkoord te treffen met de eisende partij betreffende de doorhaling van die zaken en een overeenkomst te onderhandelen over de rechtsplegingsvergoeding. Indien de gemeente niet berust in het arrest blijven de dossier op de rol in afwachting van een uitspraak van het Hof van Cassatie.

          De prijs voor het inwinnen van cassatieadvies bij een Cassatie advocaat voor het dossier van De Zetten bedroeg tussen de 3.593,70 euro en 4.840,00 euro (inclusief 21% BTW).

          Meester Cornelis geeft in de mail van 5 februari 2019 aan dat het advies van een gespecialiseerd advocaat die de bijzondere opleiding cassatietechnieken heeft gevolgd in dit dossier ook mogelijk is. Meester Cornelis raadt hiervoor Meester Huber aan.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigt de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.

 

Argumentatie

          De gemeente kan echter steeds het advies vragen aan een advocaat bij het Hof van Cassatie. Cassatieberoep kan ingesteld worden tot drie maanden na de betekening van dit arrest. Het arrest is nog niet betekend.

          Het advies van meester Cornelis kan worden bijgetreden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om advies te vragen aan meester Huber.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verdeling – attest – notarissen Deckers, De Graeve, Sledsens en Van Den Bergh - Riemstraat zn - OV 2019/7

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen afgeleverde vergunningen.

 

Feiten en context

          Op 21 januari 2019 vroegen notarissen Deckers, De Graeve, Sledsens en Van Den Bergh een attest van verdeling aan voor Riemstraat zn, afdeling 1 sectie A nummer 514 E.

          Het perceel is gelegen in agrarisch gebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan een gemeenteweg Riemstraat.

          Het perceel met een oppervlakte van 36,77m² wordt verkocht voor de oprichting van een elektriciteitscabine.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

Conform artikel 4.4.7. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Riemstraat zn.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verdeling – attest – notariskantoor Cootjans en Haagdorens - Kasteeldreef 26 - OV 2019/8

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige aanvragen:

          10 augustus 1954 - vergunning - bouwen villa - 1954/93

          3 december 1996 - vergunning - uitbreiden - 1996/245

          10 juli 1975 - vergunning - bezigheidstehuis - 1975/79

          23 maart 2009 - vergunning - woonproject - 2009/11

 

Feiten en context

          Op 23 januari 2019 vroeg notariskantoor Cootjans en Haagdorens een attest van verdeling aan voor Kasteeldreef 26.

          Het perceel is gelegen in woonpark. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA Schilde Bergen deel 4 in de zone voor openbaar nut, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan de gemeentewegen Kasteeldreef en Hoevedreef.

          Erfpacht wordt verleend voor de oprichting van een elektriciteitscabine.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

De verdeling van het perceel is conform de voorschriften van het geldende BPA.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Kasteeldreef 26.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verdeling – attest – notarissen Van Tricht en Geeraerts - Damhertenlaan 28 - OV 2019/6

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige aanvragen:

          2 mei 1967 - vergunning - bouwen van een woning - sgr 1967/27

          11 april 1989 - vergunning - verbouwen van de woning - 1989/69

          Verkavelingsaanvragen:

          10 januari 1975 - vergunning - nieuwe verkaveling - 1975/502

          12 september 2016 - vergunning - afsplitsen van 2 loten - 2016/5

 

Feiten en context

          Op 23 januari 2019 vroegen notarissen Van Tricht en Geeraerts een attest van verdeling aan voor Damhertenlaan 28.

          Het perceel wordt in twee afzonderlijke percelen opgesplitst. Lot A met een oppervlakte 2784,82 m² en lot B met een oppervlakte van 2798,92 m².

          Het perceel lot A is gelegen in woongebied. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA Zuid Hertebos, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel lot A grenst aan een gemeenteweg Damhertenlaan.

          Het perceel lot B is gelegen in woongebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel lot B grens aan een gemeenteweg Wijnegemsteenweg.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

De splitsing is conform de voorschriften van het geldende BPA.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Damhertenlaan 28.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Verdeling – attest – notarissen Nouwkens en Portier - Zandhovensebaan zn - OV 2019/9

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige aanvragen

          25 juli 1963 - vergunning - uitzichtplaats - 196372

          15 oktober 2001 - vergunning - bouwen weekendhuis - 200182

 

Feiten en context

          Op 23 januari 2019 vroeg notariaat Nouwkens en Portier een attest van verdeling aan voor Zandhovensebaan afdeling II sectie B deel van nummer 584 E.

          Het perceel met kadasternummer 584 E is gelegen in bosgebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst niet aan een gemeenteweg.

          Het perceel met kadasternummer 162p is gelegen in zone voor verblijfsrecreatie. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA Putseheide, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan gemeenteweg Zandhovensebaan.

          Lot B met kadasternummer 584 E met een oppervlakte van 179 m² wordt gevoegd bij perceel nummer 162 p, Zandhovensebaan 49.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

Het afgesplitste perceel is gelegen in de gewestplanbestemming bosgebied. Het afgesplitste perceel mag niet ontbost en/of vertuind worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Zandhovensebaan zn of voorwaarde dat het afgesplitste perceel niet wordt ontbost en/of vertuind.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

RUP De Vogelenzang - ontwerpbrief buurtbewoners

 

 

Voorgeschiedenis

          23 augustus 2016 voor - de gemeenteraad levert een voorwaardelijk gunstig planologisch attest af aan de Vogelenzang BVBA, Wijnegemsteenweg 193 te Schilde.

          4 september 2017 - goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van de lijst uit te nodigen firma's voor het bestek 2017-039.

          18 september 2017 - goedkeuring van het bestek 2017-039 door de gemeenteraad.

          29 november 2017 - gunning van de opdracht opmaak RUP De Vogelenzang aan Antea.

          12 november 2018 - goedkeuring start- en procesnota.

          28 januari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist:

          De planning voor fase 1 raadpleging publiek en adviesvraag (eerste participatiemoment) goed te keuren.

          Om volgende eigenaars van percelen persoonlijk aan te schrijven:

          grenzend aan het plangebied.

          Victor Frislei, Vogelsank, Broekstraat en Wijnegemsteenweg (tussen Galgenstraat en Pater Nuyenslaan).

          Om het participatiemoment te laten doorgaan in het Dorpshuis in 's-Gravenwezel.

 

Feiten en context

Om het draagvlak van het uiteindelijke RUP te vergroten werd tijdens het college van burgemeester en schepenen van 28 januari 2019 beslist om de buurtbewoners persoonlijk aan te schrijven.

 

Juridische gronden

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet.

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

          Om het draagvlak te vergroten werd ervoor gekozen om de buurtbewoners persoonlijk aan te schrijven.

          De brief zal bezorgd worden aan de bewoners en de eigenaars (indien zij niet de bewoners zijn).

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aangepaste brieven te bezorgen aan de eigenaars en de bewoners.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 9 februari 2019 tot en met 10 maart 2019

Vennebosstraat 2A

het bouwen van een meergezinswoning met 2 woonentiteiten

OMG 2019/31

van 10 februari 2019 tot en met 11 maart 2019

Oudebaan 181

het bouwen van een bedrijfsgebouwen en een woning bij een tuinbouwbedrijf

OMG 2018/612

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

M 2018/325 RVVB Boskant 24 - beroep door Thys tegen de aktename voor het houden van 10 honden door De Cock

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen nam op 6 augustus 2018 akte van de melding van mevrouw Peggy De Cock, Boskant 24 in Schilde voor het houden van 10 volwassen honden op het eigendom Boskant 24.

 

Feiten en context

Door dhr. Jan Thys, Roskam 41 in Schilde werd een verzoekschrift tot vernietiging ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwisting. De Raad voor Vergunningsbetwisting heeft het beroep ontvankelijk en volledig verklaard.

In haar brief van 3 januari 2019 vraagt ze de gemeente om binnen de 45 dagen na betekening een eventuele antwoordnota, geïnventariseerde dossier- en aanvullende overtuigingsstukken in te dienen.

De gemeente dient aldus voor 17 februari eventuele stukken over te maken.

 

Juridische gronden

          Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

          Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

          Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuurscolleges.

          Artikel 56, §3, 9° van het Decreet Lokaal Bestuur waarbij het college van burgemeester en schepenen de gemeente vertegenwoordigt in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.

 

Argumentatie

De gemeente is niet verplicht om op de vraag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen in te gaan. Wel is het raadzaam om het volledig bundel aan de Raad over te maken met de mededeling dat de gemeente bij haar motivatie blijft. Op die manier kan de aktename van het college van burgemeester en schepenen aan een toetsing onderworpen worden. Mocht nadien blijken dat de aktename de toetsing door de Raad niet doorstaan heeft kan de methodiek en motivering aangepast worden in functie van nieuwe aktenames.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het ganse meldingsdossier van mevrouw De Cock voor 17 februari 2019 over te maken aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen met de vermelding dat ze bij haar standpunt en motivatie blijft in deze aktename.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Boerendreef 4 - Didier Boonen - het vellen van 8 dennen, 1 esdoorn en 3 sparren - VB 2018/579

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 1977 - 1977/214

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Didier Boonen, Boerendreef 4, 2970 Schilde op 8 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Boerendreef 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 8 dennen, 1 esdoorn en 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 februari 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 8 dennen, 1 esdoorn en 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte, een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, foto’s en plaatsbezoek blijkt dat de aangevraagde bomen uitgegroeid zijn, elkaar onderling beconcurreren en hierdoor misvormd zijn. Vellen is mits vervanging verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Bomen van eerste grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand minstens 8,00m en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5,00m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:

  • Gezien de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Bomen van eerste grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand minstens 8,00m en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5,00m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Omgeving - Nieuwstraat 5 - Bart August Segers - het vellen van 3 berken - VB 2019/24

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 november 1953 - 1953/93

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 1960 - 1960/39

o        bouwen van bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1960 - 1960/94

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 april 1956 - 1956/32

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 oktober 1959 - 1959/154

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 december 1965 - 1965/154

o        regularisatie tuinhuis en plaatsen van hekwerk en poort aan straatkant - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 1998 - 1998/225

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1973 - 1973/147

o        verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning + afbraak bestaand tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 oktober 2002 - 2002/280

o        verbouwen van woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 1990 - 1990/51

o        vervangen dak en uitbreiding terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1992 - 1992/92

o        houten tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juni 1990 - 1990/126

o        bouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juni 2006 - 2006/147

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart August Segers, Nieuwstraat 5, 2970 Schilde op 12 januari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Nieuwstraat 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 maart 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte, een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. Het beperkt snoeien zal niet als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een beperkte invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Na onderzoek van de stukken uit het dossier en op basis van plaatsbezoek werd vastgesteld dat de 3 berken geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. Er is 1 berk met dubbele stam die lichtjes naar het huis toe helt. Deze heeft enkele zwaardere takken. Het vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de gestelde problematiek. Het uitlichten van de kroon is een afdoende oplossing.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Geïntegreerd beheerplan Schildehof

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2012 werd door het studiebureau Stramien een Masterplan opgemaakt voor het Schildehof.

          Op 28 augustus 2017 gaf het college van burgemeester en schepenen de opdracht aan het Regionaal Landschap der Voorkempen voor het schrijven van een bestek voor de opmaak van een geïntegreerd beheerplan voor Schildehof.

          Op 23 juli 2018 gunde het college van burgemeester de opdracht tot de opmaak van geïntegreerd beheerplan voor Schildehof aan de firma Landmax voor en bedrag van 25.117,23 euro exclusief BTW.

          De gemeenteraad keurt op 21 augustus 2018 een overeenkomst goed met VZW Regionaal landschap de Voorkempen.

          Op 11 juni 2018 werd door het Agentschap Onroerend Erfgoed een onderzoekspremie van 20.000 euro toegekend aan het Regionaal Landschap voor het opmaken van een geïntegreerd beheerplan voor het Schildehof.

          Op 24 oktober 2017 vond het startoverleg van de stuurgroep plaats, gevolgd nog door een tweede overleg op 17 december 2017 en twee plaatsbezoeken op 10 en 16 januari 2019 in het onderzoeksgebied.

 

Feiten en context

          Een eerste stap in het proces is de opmaak van een kennisgevingsnota die ter goedkeuring aan het agentschap voor natuur en bos en het agentschap onroerend erfgoed moet voorgelegd worden.

          In deze nota wordt het onderzoekgebied afgebakend en beschreven. Op basis van swot-analyses zijn visies uitgewerkt voor de vier functies (ecologische, economische, sociale en erfgoedfunctie). Van daaruit worden dan natuurstreefbeelden en ambitieniveaus bepaald.

          In grote lijnen komt het er op neer dat de stuurgroep opteerde voor 3 verschillende ambitieniveaus.

          Een zone 4 “in” de kasteelkelder, wat als een natuurreservaatfunctie moet gezien worden, en zone 3 voor het wateroppervlak van de vijver. In deze zones moet voor minstens 90% van de oppervlakte een natuurstreefbeeld nagestreefd te worden.

          In het overige deel van het plangebied wordt geopteerd voor type 2 waar het percentage gereduceerd is tot min. 25%.

          Een tweede punt betreft handelt over de inventarisatie van de bomen in de Bellevuedreef.

          De stuurgroep acht het aangewezen om ook de bomen in de Bellevuedreef grondig te onderzoeken. Het VTA onderzoek dat hiervoor nodig is, is niet opgenomen in het bestek.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

          Artikel 56 § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Inspraak en advies

Stuurgroep geïntegreerd beheerplan Schildehof

 

Argumentatie

          De kennisgevingsnota die voorligt werd uitgebreid bediscussieerd in de stuurgroep om tot een gedragen consensus te komen. Omdat de stuurgroep divers is samengesteld mag er ook gesteld worden dat er met verschillende insteken werd rekening gehouden. Er is een ruim draagvlak voor deze kennisgevingsnota en de verdere uitwerking naar een beheerplan.

          Er werd grondig afgetoetst bij het Agentschap voor Natuur en Bos of de gestelde ambitieniveaus een rem zouden vormen voor de huidige activiteiten die in het park plaats vinden of voor soortgelijke toekomstige initiatieven. Het agentschap stelt dat onder voorbehoud van een goede omschrijving en motivering in het beheerplan dit geen probleem hoeft te vormen.

          De keuze voor ambitieniveau drie en vier is vrij ambitieus maar realistisch. En vooral ook logisch omwille van huidige aanwezigheid van de vleermuizenpopulatie.  Zelfs zonder beheerplan moet ook nu rekening gehouden worden met de aanwezigheid van deze dieren en mogen die niet verstoord worden.  Type vier maakt ook dat er meer financiële middelen vrijgesteld kunnen worden voor beheer. Door ook de kasteelfundering als type vier aan te vragen kan deze naar analogie met de Schans beheerd worden.

          Het voorstel van de stuurgroep om de opdracht uit te breiden met een VTA onderzoek voor de bomen van de Bellevuedreef wordt gunstig geadviseerd. De opdracht kan door Landmax uitgevoerd worden als een meerwerk. Het voordeel hiervan is dat het mee in een subsidieprogramma kan opgenomen worden zodat de eigenlijke kost voor de gemeente betrekt blijft tot 1.189 euro, wat binnen de 10 % blijft van de gunningsopdracht.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.5.2

Algemene rekening

6139999

Beleidsveld

729

Bedrag

Visum financieel beheerder

1.189 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de inhoud van de kennisgevingsnota OV 2 voor het geïntegreerd beheerplan Schildehof.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het voorstel van de stuurgroep om de opdracht voor het beheerplan uit te breiden met een VTA-onderzoek van de bomen in de Bellevuedreef voor een netto kost van 1.189 euro.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Bevolkingscijfer op 1 januari 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Jaarlijks geeft FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking het globaal bevolkingscijfer per gemeente op 1 januari. Dit globaal cijfer bevat het aantal personen ingeschreven in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister en het wachtregister.

 

Feiten en context

De grafiek die opgemaakt wordt door het Rijksregister geeft een overzicht van de bevolkingsloop in de gemeente.

 

Juridische gronden

Artikel 4§3 Decreet lokaal bestuur.

Het aantal te verkiezen gemeenteraadsleden per gemeente wordt vastgesteld op basis van de bevolkingsaantallen van de gemeente. Dit zijn het aantal personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen op 1 januari van het jaar waarin de gemeenteraadsverkiezingen plaats vinden.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis dat op 1 januari 2019 het bevolkingscijfer is vastgesteld op 19.649. Er is een bevolkingsgroei van +71.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Vrijwilligersfeest 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2016

Akkoord met de uitgebreide visietekst als basis voor een uniform vrijwilligersbeleid voor gemeente en OCMW.

          Kennisname van het college van burgemeester van schepenen van 12 juni 2017

Verslag van de werkgroep vrijwilligersbeleid van 18 april 2017 en het ontwerp intakedocument voor vrijwilligers.

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 29 januari 2018

Bedankingsmoment vrijwilligers 2018.

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 12 februari 2018

De lijst van de vrijwilligersgroepen die voor het bedankingsmoment uitgenodigd worden.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 maart 2018

Akkoord met de offerte van VONAK en Give a day en beslissing om met de eerste budgetwijziging de nodige kredieten te voorzien.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2018

Akkoord met openingsreceptie voor het vrijwilligerspunt op woensdag 4 juli 2018 van 13u00 tot 15u00, de lijst van genodigden mits toevoeging van de OCMW-raadsleden en vrijwilligers van het OCMW.

 

Feiten en context

          Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw organiseert sinds 1986 "de week van de vrijwilliger".

          Op vrijdag 1 maart 2019 wordt een bedankingsfeest georganiseerd voor de vrijwilligers actief bij gemeente en OCMW.

          Het bedankingsfeest start om 18u30 en zal aangekleed zijn in het thema ruimte.

          Er vindt een voorstelling "Maanlander" plaats op vrijdag 1 maart 2019 in de grote zaal van Werf 44.

          Het vrijwilligersfeest wordt georganiseerd in de kleine zaal van Werf 44.

          De vrijwilligers worden per brief en per mail uitgenodigd om aan deze activiteit deel te nemen.

 

Juridische gronden

Artikel 57 § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur.

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De gemeente stimuleert vrijwilligerswerk.

          De week van de vrijwilliger loopt van 23 februari tot 2 maart.

          Er zal een desserten buffet voorzien worden in het thema ruimte.

          Vrijwilligers krijgen een badge met een bedankingsboodschap op in het thema ruimte. Enkele voorbeelden: “Jij bent onze ster”, “Je brengt ons in hogere sferen” en “Buitenaards bedankt”.

          Vrijwilligers zetten zich belangeloos en kosteloos in gedurende het jaar.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.8.5 en 4.6.6.5

Algemene rekening

61430010 en 61399999

Beleidsveld

0101

Bedrag

 

€ 1900 (raming)

 

BESLUIT

Artikel 1. . Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van een bedankingsfeest voor vrijwilligers van Gemeente en OCMW op vrijdag 1 maart 2019.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de lijst van genodigden voor het bedankingsfeest.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de genodigden van het bedankingsfeest een gratis ticket aan te bieden voor de voorstelling "Maanlander".

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de kosten van deze tickets te betalen aan het AGB.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Digidak - sensibilisering cybercrime

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van college van burgemeester en schepenen van 14 december 2009
Oprichting van een Digidak in Schilde

          Aktename van het Politiecollege Politiezone Voorkempen van 22 oktober 2018
Akkoord om de sensibiliseringscampagne Cybercrime open te trekken naar alle gemeenten van de politiezone. De burgemeesters besluiten om hiervoor - indien nodig - een locatie ter beschikking te stellen. In eerste instantie zal men zich toespitsen op 50-plussers. Via partners als Digidak, Okra, Neos, … moet er getracht worden om een zo groot mogelijke groep van 50-plussers te bereiken

 

Feiten en context

          Digidak biedt laagdrempelige computercursussen alsook vrij inloopmomenten aan met als doel inwoners van Schilde digitaal vaardig te maken.

          Digidak wenst zijn aanbod uit te breiden naar een groter doelpubliek.

          Politiezone Voorkempen wenst inwoners van de politiezone te sensibiliseren over verschillende vormen van cybercriminaliteit.

          Poitiezone Voorkempen zoekt lokale partners om de sensibiliseringscampagne bekend te maken alsook een locatie te voorzien.

          Vrijwilligers van digidak kunnen de infosessie rond cybercriminaliteit ondersteunen en bekend maken bij hun publiek in Schilde en 's-Gravenwezel.

          De Politiezone Voorkempen stelde enkele data voor waarop een sessie in Schilde kan georganiseerd worden.

          De voorgestelde data komt overeen met de data voor de Digitale Week 2019.

          Het evenementenloket gaf aan dat op de voorgestelde data de kleine zaal van werf 44 beschikbaar is.

 

Juridische gronden

          Artikel 63 van het decreet lokaal bestuur
Naast zijn bevoegdheden voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente en voor dringende politieverordeningen is de burgemeester bevoegd voor de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen.

          Artikel 56 § 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: 1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Twee vrijwilligers hebben reeds deelgenomen aan de verkennende gesprekken met Politiezone Voorkempen en zijn bereid om een sensibiliseringsmoment te ondersteunen.

 

Argumentatie

De gemeente wilt inzetten op e-inclusie, zodat iedereen mee is op de digitale trein.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een sensibiliseringssessie te organiseren in Schilde rond cybercriminaliteit in samenwerking met Politie Voorkempen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om digidak Schilde als partnerorganisatie aan te duiden om dit project mee te ondersteunen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de kleine zaal van werf 44 te huren bij het AGB om zo de sensibiliseringsessie te ondersteunen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Extra projectsubsidie Lodewijk de Vocht in de kijker

 

 

Feiten en context

          De socio-culturele vereniging Davidsfonds Schilde, woord-& muziekacademie Schilde/ Wijnegem/ Zoersel/ Schoten en Lodewijk de Vochtfonds hebben 2 avonden georganiseerd met een voordracht en een concert om Lodewijk de Vocht in de kijker te zetten op 21 en 24 november 2018.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 4 juni 2018 een projectsubsidie van 2.500 euro toe te kennen aan Lodewijk de Vocht fonds vzw voor de organisatie van het project Lodewijk de Vocht in de kijker

          De avonden waren gepland in Werf 44, maar konden niet doorgaan door de waterschade.

          De organisatie heeft 1.233,31 euro extra kosten gemaakt door de annulatie van de grote zaal en vraagt om deze kosten te kunnen recupereren.

          Het totaal verlies bedraagt 1.772,99 euro voor de organisatie.

 

Juridische gronden

          Artikel 57, § 3, °3 van het gemeentedecreet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid bepaalt de voorwaarden waaronder gemeenten subsidies kunnen krijgen voor het uitvoeren van een cultuurbeleidsplan voor een bibliotheek of een cultuurcentrum.

          Projectsubsidiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 augustus 2017.

 

Argumentatie

          De gemeente wil erkende verenigingen, inwoners of projectgroepen ondersteunen door het verlenen van projectsubsidies.

          Lodewijk de Vocht was een gewaardeerd componist en dirigent die in 's-Gravenwezel woonde.

          De organisatie heeft 1.233,31 euro extra kosten gemaakt door de annulatie van de grote zaal en vraagt om deze kosten te kunnen recupereren.

          De organisatie heeft een verlies van 1.022,99 euro overgehouden na de afsluiting van hun boekhouding.

          Zonder de gedwongen verplaatsing naar een andere locatie had de organisatie niet de volledige projectsubsidie nodig gehad en correct gebudgetteerd.

          De organisatie vraagt aan het college om het geleden verlies te compenseren en hierbij 1.022,99 euro over te maken aan het Lodewijk De Vochtfonds.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4/6/8/3

Algemene rekening

64930000

Beleidsveld

0719

Bedrag

 

1.022,99 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het geleden verlies te compenseren en 1.022,99 euro extra over te maken aan het Lodewijk de Vocht fonds vzw voor de organisatie van het project Lodewijk de Vocht in de kijker.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Fietsbib

 

 

Feiten en context

          Streekplatform Voorkempen is een samenwerking tussen 15 gemeenten die hun mandaat gaven aan het streekplatform om samen acties op te zetten rond fietsmobiliteit.

          Het streekplatform, Selab en KINA dienden het project fietsbib in bij de provincie Antwerpen in het kader van innovatieprojecten.

          Het idee werd positief onthaald en mag verder uitgewerkt worden in een definitieve aanvraag met als deadline 12 februari 2019.

          Een fietsbibliotheek is een uitleendienst van kinderfietsen voor kinderen tussen twee en twaalf jaar. Voor een klein jaarlijks bedrag kan elk kind een fiets op maat ontlenen waarbij ook herstelling opgenomen is in dit bedrag.

          De fietsbibliotheek is een inclusief project; tevens voor en in samenwerking met kansengroepen.

          De fietsbibliotheek creëert de mogelijkheid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te activeren.

          Het streekplatform wil voor de fietsbib een cluster vormen met de gemeenten Schilde, Zoersel, Malle en Zandhoven.

          De gemeente Zoersel engageerde zich reeds voor de verdere uitrol van het project fietsbib.  In Zoersel is een fietsherstelplaats aanwezig in psychiatrisch centrum Bethanië en zijn er partners sociale economie die een uitvoerende rol kunnen spelen.

          Via innovatieprojecten zou het project een jaar subsidie ontvangen. De grootte van de subsidie is onduidelijk. De subsidie kan aangewend worden voor de aankoop van klein materiaal, voor vorming van kwetsbare doelgroepen en voor coördinatie van het project.

          Vanuit elke gemeente wordt een financiële input voor het project gevraagd, maar ook ondersteuning op andere vlakken; bijvoorbeeld publiciteit voor het project in de gemeentelijke publicaties.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §2, 3°
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De fietsbibliotheek is een innovatief project dat welzijn, gezondheid, deelname van kwetsbare doelgroepen en sociale economie combineert.

          Momenteel is er geen duidelijkheid over het (financiële) verwachte engagement per gemeente aangezien dit afhangt van het engagement van de verschillende partners en de clusters die er gevormd worden.

          De definitieve aanvraag voor de subsidie in het kader van innovatieprojecten heeft 12 februari 2019 als deadline.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist zich te engageren om in een intergemeentelijke werkgroep verder na te denken over de vormgeving van het project fietsbib.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Toelating ontlenen en vervoer podium GLS de Sleutel op vrijdag 1 maart 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Marleen Van Olmen, Directeur GLS De Sleutel te Broechem, van donderdag 31 januari 2019.

 

Feiten en context

De gemeenteschool van Broechem vraagt de podiumelementen van de gemeente Schilde te mogen ontlenen op vrijdag 1 maart 2019 voor hun carnaval activiteit. Het ophalen is niet mogelijk met elk voertuig, waardoor levering aangewezen is.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Zowel voor de aanvrager als voor de Dienst der Werken is het eenvoudiger om het materiaal te leveren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist GLS de Sleutel toestemming te geven het materiaal te ontlenen voor hun carnaval activiteit op vrijdag 1 maart 2019, aan het tarief van scholen in de gemeente Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het evenementenmateriaal door de Dienst der Werken te laten leveren en op te halen.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Aanvraag speelstraat - Kasteeldreef - 1 maart 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier speelstraat/fluostraat Kasteeldreef van Marjorie Dobbeleir Basisschool Vennebos op 15 januari 2019.

 

Feiten en context

Marjorie Dobbeleir, Basisschool Vennebos dient een aanvraag in voor de inrichting van een speelstraat/ fluostraat in de Kasteeldreef. De periode loopt van 1 maart 2019 van 13.00 uur tot 15.00 uur. De Hoevedreef gebruiken voor deze activiteit is geen optie aangezien het atheneum daar aan grenst. De doorgang naar de Speelhofdreef blijft gevrijwaard.

 

Juridische gronden

          Artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak te voorzien in de veiligheid en de rust op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.

          Speelstraatreglement, goedgekeurd op de Gemeenteraad van 19 april 2010 met ingangsdatum 20 april 2010

 

Inspraak en advies

          Negatief advies mobiliteit

          Gunstig advies politie

 

Argumentatie

          De gemeente wil het organiseren van speelstraten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

          De politie voorziet regelmatige passage vanuit de wijkwerking.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Basisschool Vennebos om de Kasteeldreef in te richten als speelstraat/fluostraat op 1 maart van 13.00 uur tot 15.00 uur.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Aanvraag tijdelijk afsluiten van de Kasteeldreef voor jaarlijks verkeersexamen van Basisschool Vennebos op 3 mei 2019.

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Marjorie Dobbeleir op 15 januari 2019

 

Feiten en context

          Marjori Dobbeleir, Basisschool Vennebos dient een aanvraag in voor het afsluiten van de Kasteeldreef ter hoogte van de basisschool op vrijdag 3 mei 2019 vanaf 9.00 uur tot 12.00 uur.

          Het uitstellen van het examen is niet mogelijk aangezien de school zijn schooluren anders niet kan respecteren. Ook de Hoevedreef gebruiken kan niet aangezien het Atheneum hier aan grenst.

 

Juridische gronden

Artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak te voorzien in de veiligheid en de rust op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.

 

Inspraak en advies

          Gedeeltelijk gunstig advies mobiliteit

          Gunstig advies politie

 

Argumentatie

          Het is belangrijk dat kinderen de verkeersregels leren op de openbare weg.

          De politie zal twee wijkinspecteurs voorzien om het evenement te ondersteunen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Basisschool Vennebos om de Kasteeldreef af te sluiten ter hoogte van de school van 9.00 uur tot 12.00 uur.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 02 2019

Aanvraag fondsenwerving Oxfam-Solidariteit 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via e-mail van 30 november 2018 door Rik Cannaerts

 

Feiten en context

          Bij fondsenwerving spreekt Oxfam-Solidariteit inwoners op straat aan voor het verkrijgen van financiële steun.

          Bij de sensibilisatieactiviteit worden inwoners geactiveerd door het verkrijgen van informatie of door een engagement aan te gaan.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
 

Argumentatie

          Oxfam-solidariteit kreeg hiervoor op 4 december 2017 ook toelating voor het jaar 2018.

          Een sensibiliseringsactiviteit biedt ruimte voor fondsenwerving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan Oxfam-solidariteit om sensibiliseringsactiviteiten te organiseren in 2018.

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2019