VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

1 juli 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 24 juni 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 24 juni 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.441 tot en met 1.473;

          de vastleggingen van 4.145 tot en met 4.195;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 60 tot en met 61;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 25.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Sociale woningen - signaal vanuit het BCSD

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Schilde Schittert - design sprint

 

 

Voorgeschiedenis

          Tijdens de vorige legislatuur is Schilde Schittert gelanceerd: www.schildeschittert.be: een platform waarbij alle 108 acties uit het meerjarenplan op een transparante wijze werden gecommuniceerd naar de inwoners. Per actie kon gelezen en bekeken (foto’s) worden wat de stand van zaken was, hoeveel de actie zou kosten, waar men terecht kon voor meer informatie over die actie.

          De afgelopen jaren kende het platform maandelijks een 500 tot 1000 unieke bezoekers.

          Het platform bood geen mogelijkheid tot participatie. Het was enkel informatief.

          Maandelijks werden de updates aan de acties doorgegeven via de projectgroep.

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 25 maart 2019 een startnota op te maken voor het project Schilde Schittert.

          De leverancier van www.schildeschittert.be heeft een offerte bezorgd voor het organiseren, begeleiden en faciliteren van een design sprint. Tijdens een design sprint gaat men met een team van circa 8 deelnemers van idee, naar prototype tot beslissing van wat Schilde Schittert 2.0 moet zijn in 5 opeenvolgende werkdagen.

          De karakteristieken van een design sprint zijn de volgende:

          Hoe hoger het doel, hoe beter het resultaat. Schilde Schittert leent zich perfect voor een design sprint.

          Een divers, hoog gespecialiseerd team van circa 8 personen die gedurende één week hun agenda blokkeren om samen zonder afleiding te kunnen werken aan één gedeeld doel levert zeer sterke resultaten op.

          Op een week tijd is duidelijk wat de stand van zaken is, ook bij zeer complexe vraagstukken.

          Dit is een methode om, voor het behalen van een hoog doel, een slimme oplossing te bedenken die past binnen de budgettaire mogelijkheden die er zijn.

 

Juridische gronden

Artikel II.2 van het decreet bestuursdecreet: communicatie tussen burgers en de overheid, principes voor informeren en participeren

Overheidsinstanties informeren actief, op eigen initiatief, over hun beleid, regelgeving en dienstverlening, telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is. De overheidsinstanties zien erop toe dat de informatie zo veel mogelijk personen, verenigingen of organisaties van de doelgroep bereikt. Ze kiezen aangepaste communicatiestrategieën voor thema's die moeilijk te bereiken doelgroepen aanbelangen.

 

Argumentatie

          De sterke en minder sterke punten van het platform www.schildeschittert.be moeten geëvalueerd worden vooraleer er gestart wordt aan een nieuwe editie.

          Door het nieuwe voortraject samen met de huidige leverancier uit te voeren, kan de know how van het voorbije traject meegenomen worden.

          Participatie is één van de vier pijlers die naar voor komt in de visual harvesting 'Droombeeld Schilde'.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

2.2.3.3.

Algemene rekening

61310030

Beleidsveld

119

Bedrag

Visum financieel beheerder

7.260,00 euro (incl. BTW)

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft haar goedkeuring voor het inplannen van de design sprint in het kader van Schilde Schittert.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat het managementteam van gemeente Schilde de werkgroep van de design sprint samenstelt.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

GIS module Tekenen & Editeren

 

 

Feiten en context

Met de Geo-IT GIS software is het momenteel niet mogelijk voor de eindgebruiker om zelf nieuwe kaartlagen aan te maken, nieuwe data toe te voegen of aan te passen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 42, §1 van de wet op de overheidsopdrachten
De werken of diensten kunnen alleen door een bepaalde ondernemer worden verricht omdat mededinging ontbreekt om technische redenen.

 

Argumentatie

          Het intekenen van markten en kermissen gebeurt nog op papier met pen, schaar en plakband. Met de Geo-IT GIS™ module Tekenen & Editeren kan dit proces digitaal herdacht worden.

          De Geo-IT GIS™ module Tekenen & Editeren kan gebruikt worden voor het beheer van wegbermen, het inventariseren van groenobjecten, bomen, speelpleinen, markten, straatmeubilair, parkeerzones, fietsroutes, trage wegen, enz.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/005/001/014/003

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0600

Bedrag

Visum financieel beheerder

raming 5.000,00 euro excl btw

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist over te gaan tot de aankoop van de Geo-IT GIS™ module Tekenen & Editeren volgens de voorwaarden van de offerte van Geo-IT voor 3.750,00 euro excl. BTW en een maandelijks onderhoud voor 80,00 euro/maand excl. btw (Onderhoud als onderdeel van het lopende contract voor de Geo-IT GIS modules, niet geïndexeerd). Installatie en opleiding aan 1.040,00 euro excl. btw.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Software financiële zaken

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeente Schilde werkt met de financiële software van Remmicom sinds de start van de Nieuwe Gemeente Boekhouding (NGB) in 1995.

Door de jaren heen is de software uitgebouwd met allerlei modules in functie van nieuwe bewegingen op de markt.

Het college van buregemeester en schepenen besliste in vergadering van 11 december 2017 dat het OCMW gaat overschakelen van Cipal naar Remmicom.

De gemeente Schilde ontvangt op 15 maart 2019 een e-mail waarin aangekondigd wordt dat Remmicom en Cipal gaan samenwerken.

 

Feiten en context

          Voor de financiële toepassingen van de software gaan Remmicom en Cipal samenwerken uit macro-economisch perspectief. De markt is te klein geworden door de inkantelingen van de OCMW 's. Voor de financiële software heb je nog de keuze tussen twee pakketten: Mercurius en Foxtrot.

          Remmicom benadrukt dat het een samenwerking is en geen fusie. Cipal - Schaubroeck gaat voor de financiële toepassingen instaan. Remmicom blijft de software verzorgen van omgeving en ruimte en burgerzaken.

          De samenwerking zou tot stand gekomen zijn naar aanleiding van het decreet lokaal bestuur. Dit decreet stelt voorop dat er een inkanteling moet komen van het OCMW naar de gemeente. Hierdoor wordt de markt macro-economisch ongeveer gehalveerd voor de softwareleveranciers van heel wat lokale toepassingen.

          Remmicom geeft volgende garanties:

          prijzen blijven ongewijzigd, maar worden wel jaarlijks geïndexeerd. Hun offerte is nagekeken en dat klopt.

          de service, aanspreekpunten, helpdesk, blijft bij Remmicom.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 , §2, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56, §2, 4° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het voeren van de plaatsingprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          Het OCMW heeft al gewerkt met Mercurius, zij het wel centraal op de financiële dienst.

          Om de huidige werkwijze te blijven hanteren en uit te breiden naar OCMW, is Mercurius de meest geschikte toepassing voor de gemeente Schilde.

          De financiële dienst van de gemeente is twee gemeenten gaan bezoeken:

          Merksplas: zij werken met Foxtrot.

          Brecht: zij werken met Mercurius.

          Om de huidige werking van de gemeente, OCMW en AGB te kunnen behouden past de software van Mercurius beter bij de gemeente Schilde.

          Het OCMW heeft altijd met Mercurius gewerkt, zij het wel niet zo uitgebreid als het zou kunnen. Het OCMW heeft altijd centraal gewerkt met de financiële toepassing, in tegenstelling tot de gemeente waar alle diensten vlot kunnen werken met bepaalde modules van de financiële toepassingen.

          Het OCMW heeft heel wat sociale toepassingen van Cipal. De communicatie tussen de sociale toepassingen en de financiële toepassing zou uitstekend moeten werken als de twee toepassingen van dezelfde leverancier komen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat zowel gemeente, OCMW, als AGB Schilde gebruik gaan maken van de toepassing Mercurius van Cipal-Schaubroeck.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Resultaten snelheidsmetingen 7 december 2018 tot 6 januari 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Tijdens de periode van 7 december 2018 en 6 januari 2019 werden snelheidsmetingen uitgevoerd in de Veldlei, Alfons van den Sandelaan, Termaelenbaan, Hoevedreef en Kempisch Veldweg.

 

Feiten en context

De snelheidsmetingen leverden volgende resultaten op:

          Veldlei: V85 = 41 km/uur;

          Alfons van den Sandelaan: V85 = 59km/uur;

          Termaelenbaan: V85 = 55km/uur;

          Hoevedreef: V85 = 43 km/uur (zone 30);

          Kempisch Veldweg: V85 = 55km/uur.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          geen structurele ingrepen te doen in de Veldlei, Termaelenbaan en Kempisch Veldweg wegens aanvaardbare V85-score;

          snelheidscontrole te laten uitvoeren door de politie in de Alfons van den Sandelaan en Hoevedreef.

 

Argumentatie

Het verhogen van de verkeersveiligheid en zorgen voor een aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten van de snelheidsmetingen in de Veldlei, Alfons van den Sandelaan, Termaelenbaan, Hoevedreef en Kempisch Veldweg en beslist:

          geen structurele ingrepen te doen in de Veldlei, Termaelenbaan en Kempisch Veldweg;

          snelheidscontrole te laten uitvoeren door de politie in de Alfons van den Sandelaan en Hoevedreef.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Resultaten snelheidsmetingen 21 februari tot 19 maart 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Tijdens de periode van 21 februari tot 19 maart 2019 werden snelheidsmetingen uitgevoerd in Torfhoeken, Dennenlaan, Nazarethdreef, Jagershoek en Drijverslaan.

 

Feiten en context

De snelheidsmetingen leverden volgende resultaten op:

          Torhoeken: V85 = 63km/uur;

          Dennenlaan: V85 = 55km/uur;

          Nazarethdreef: V85 = 50km/uur;

          Jagershoek: V85 = 45km/uur;

          Drijverslaan: V85 = 42km/uur.

Snelheidscontrole uitgevoerd door de politie in Torfhoeken op 21 mei 2019 leverde volgende resultaten op:

          76 voertuigen passeerden tussen 08.50 uur en 11.30 uur;

          van deze 76 voertuigen reden er 26 te snel;

          deze 26 voertuigen hadden een snelheid van gemiddeld 70km/uur;

          de hoogst geregistreerde snelheid is 77km/uur.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          geen structurele ingrepen uit te voeren in de Dennenlaan, Nazarethdreef, Jagershoek en Drijverslaan wegens aanvaardbare V85-score;

          regelmatig snelheidscontrole te laten uitvoeren door de politie in Torfhoeken.

 

Argumentatie

Het verhogen van de verkeersveiligheid en zorgen voor een aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten van de snelheidsmetingen in Torfhoeken, Dennenlaan, Nazarethdreef, Jagershoek en Drijverslaan en beslist:

          geen structurele ingrepen te doen in de Dennenlaan, Nazarethdreef, Jagershoek en Drijverslaan;

          regelmatig snelheidscontrole te laten uitvoeren door de politie in Torfhoeken.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Wonderwijzer - aanvraag "school"straat gedeelte Kerkelei

 

 

Voorgeschiedenis

28 februari 2019: overleg Wonderwijzer met de schepen van mobiliteit

 

Feiten en context

De school Wonderwijzer is vragende partij om de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg in te richten als "school"straat. Hiervoor stelt de school het volgende voor:

          afsluiten tussen 8 uur en 8.35 uur en tussen 15.15 uur en 15.50 uur. Op woensdag tussen 11.25 en 12 uur;

          afsluiten door middel van een inschuifbare slagboom (octopus) aan de Kerkelei ter hoogte van de Waterlaatstraat in combinatie met wegmarkering van zone 30;

          de slagboom wordt door de leerkrachten bediend;

          afsluiten door middel van een wegversmalling ter hoogte van de Kleinveldweg (een octopuspaal is niet nodig wegens enkelrichting);

          het behoud van rijen naar de parking van Werf 44 en de Turnhoutsebaan;

          het blijven promoten om te voet of met de fiets naar de school te komen.

Een afvaardiging van Wonderwijzer werd uitgenodigd op de verkeerscel van 21 juni 2019.

Volgende werkwijze werd afgesproken:

          principiële goedkeuring van de inrichting als "school"straat door het college van burgemeester en schepenen;

          opmaak van een samenwerkingsovereenkomst tussen Wonderwijzer en de gemeente met aandacht voor de praktische uitwerking van het concept, het respecteren van de gemaakte afspraken en het versterken van de modal shift met concrete acties;

          aankoop van een inschuifbare slagboom (octopus);

          parkeerdruk in omgeving vermijden;

          inlichten en uitnodigen van de buurtbewoners via brief half augustus;

          visuele infosessie (plan, foto's, wetgeving) voor buurtbewoners en ouders tijdens een vrij inloopmoment eind augustus 2019 tussen 18 en 20 uur in de school;

          tijdelijk politiereglement;

          streefdatum uitvoering: 1 oktober 2019.

Er is voldoende krediet beschikbaar.

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 27 mei 2019 een subsidie-aanvraag in te dienen bij MOW-Vlaanderen voor de schoolomgeving Wonderwijzer. Hierdoor is het mogelijk een gedeelte van de kosten te recupereren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel.

 

Argumentatie

Het creëren van een veilige schoolomgeving.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.10.2

Algemene rekening

2240 0007

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

3.800 euro, btw inbegrepen

nvt

 

 

Actie

5.1.13.3

Algemene rekening

2240 0007

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

250 euro, btw inbegrepen

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent principiële goedkeuring om de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg in te richten als "school"straat.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een visuele infosessie (plan, foto's, wetgeving, ...) voor buurtbewoners en ouders te organiseren tijdens een vrij inloopmoment eind augustus 2019 tussen 18 en 20 uur in de school en de betrokkenen hiervoor schriftelijk uit te nodigen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om een inschuifbare slagboom (octopus) aan te kopen voorafgaand aan de infosessie voor de betrokkenen.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist hierover te communiceren via de gebruikelijke communicatiekanalen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van Vlaanderen Feest op 7 juli 2019 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via evenementenapplicatie op 27 maart 2019

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van Vlaanderen Feest op 7 juli 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Alfons van den Sandelaan af te sluiten tussen de Dieghemveldweg en de Liersebaan op 7 juli 2019 van 8 uur tot 19 uur.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Bouw sociale huurwoningen Kerkelei - verlenging 3 verkeersafwikkeling Kerkelei

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 25 juni 2019 van DCA

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen verleende op 23 juli 2018 via tijdelijk politiereglement goedkeuring aan DCA om:

          doorgaand verkeer te verbieden in de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en Kleinveldweg;

          doorgaand verkeer te verbieden in de Kleinveldweg tussen de Kwekerijstraat en Kerkelei;

          parkeerverbod in te stellen in de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg vanaf 1 augustus 2018 tot en met 21 december 2018 naar aanleiding van de bouw van 16 sociale huurwoningen in de Kerkelei.

          Op 10 december 2018 verleent het college van burgemeester en schepenen verlenging tot 31 maart 2019.

          Op 1 april 2019 verleent het college van burgemeester en schepenen verlenging tot 1 juli 2019.

          Op 25 juni 2019 vraagt DCA verlenging van de verkeersafwikkeling in de Kerkelei tot 25 oktober 2019 (einde van de werken).

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          De verkeerscel geeft gunstig advies voor verlenging tot 25 oktober 2019 (einde van de werken).

          De school Wonderwijzer is voorstander van een verlenging.

 

Argumentatie

Het behoud van een verkeersveilige schoolomgeving tijdens de bouw van 16 sociale woningen in de tuin van de voormalige rijkswachtkazerne in de Kerkelei.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van DCA voor verlenging van de verkeersafwikkeling in de Kerkelei naar aanleiding van de bouw van 16 sociale huurwoningen in de Kerkelei en beslist de toelating op 23 juli 2018 gegeven via tijdelijke verordening op het wegverkeer, op 10 december 2018 verlengd tot 31 maart 2019, op 1 april 2019 verlengd tot 1 juli 2019, gedeeltelijk te verlengen tot 25 oktober 2019.

Artikel 2. Deze toelating houdt volgende verkeersmaatregelen in:

Artikel 2.1. In de Kerkelei is alle doorgaand verkeer, inclusief fietsers en bromfietsers, verboden tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg. Enkel werfverkeer is toegelaten. Voetgangers dienen gebruik te maken van de corridor aan de kant van de school, fietsers moeten afstappen en hun fiets aan de hand houden.

Artikel 2.2. Parkeerverbod wordt ingesteld in de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg.

Deze maatregelen worden ter kennis gebracht met verkeersborden C3 en E3.

Artikel 3. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Nutswerken - Fluvius - Aanleg leidingen - Heidedreef 82

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 25 juni van Fluvius, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Heidedreef 82 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-19-03906.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vervanging van een ondergrondse kabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/19-03906 en het ontwerpplannen VERV-19-03906.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Patrimonium - Aankoopakte - Liersebaan 42

 

 

Voorgeschiedenis

          15 oktober 2018 - beslissing van het college van burgemeester en schepenen om:

          een schattingsverslag te laten opmaken voor het perceel aan de Liersebaan 42, kadastraal perceel 11922_B_0524_B;

          de afbraak van de woning Liersebaan 40 uit te stellen tot er duidelijkheid is over het aanpalend perceel.

          21 januari 2019 - kennisname van het schattingsverslag door het college van burgemeester en schepenen.

          4 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist het voorstel tot aankoop van het perceel aan de Liersebaan 42 voor te leggen aan de gemeenteraad en bij goedkeuring aankoop notaris Caroline Cootjans aan te stellen voor de begeleiding en opmaak van de akte.

          18 februari 2019 - de gemeenteraad beslist om over te gaan tot de aankoop van het perceel gelegen aan de Liersebaan 42.

 

Feiten en context

De notariële akte is opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

Om de aankoop definitief te maken dient de notariële akte getekend te worden door de betrokken partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Design and build - Sporthal - Facturatie

 

 

Voorgeschiedenis

          In het kader van de opdracht “Aanstellen studiebureau begeleiding "Design and build"-dossier sporthal” werd een bestek met nr. 2017-020/TDU opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken.

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 84.000,00 euro excl. btw of 101.640,00 euro incl. 21% btw.

          De gemeenteraad verleent in de zitting van 24 april 2017 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen stelt in de zitting van 2 oktober 2017 SWECO BELGIUM NV, Arenbergstraat 13, bus 1 te 1000 Brussel aan om deze opdracht uit te voeren.

 

Feiten en context

De gunningsprocedure voor de sporthal staat op hold en er moet gewacht worden op gesprekken met de tafeltennisclub en de school. Het overgrote deel van de uren is voor de fase van de gunning reeds gepresteerd. Doordat deze fase wegens omstandigheden niet kan afgerond worden is er nog geen factuur bezorgd. Sweco vraagt om deze fase van 16.315 euro te mogen factureren.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

Het dossier staat buiten de wil van Sweco on hold en het is billijk tegenover hen om een afwijking op het contract toe te staan wat betreft de facturatie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen staat een afwijking op het contract in verband met de facturatie toe zodat Sweco een factuur kan bezorgen voor de reeds geleverde prestatie.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Rijkswachtkazerne - verslag vergaderingen

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad van 18 december 2017 besliste om:

          principieel akkoord te gaan met het verlenen van een erfpacht aan de Wonderwijzer voor de site van de rijkswachtkazerne; de gemeenteraad mandateert het college van burgemeester en schepenen om hieromtrent onderhandelingen op te starten;

          akkoord te gaan met het uitbrengen van een bod, conform het bedrag zoals opgenomen in het schattingsverslag, op de site van Sint Wijbrecht.

          Op 21 december 2017 vond een overleg plaats met het schoolbestuur van de Wonderwijzer. Er werd afgesproken dat:

          het schoolbestuur zou onderzoeken of de nieuwe turnzaal kan geïntegreerd worden in het gebouw van de rijkswachtkazerne;

          de gemeente een raming zou maken voor de afbraak van het gebouw;

          de gemeente de voorwaarden van de bezetting ter bede zou nakijken;

          indien gewenst, de gemeente een schattingsverslag zou laten opmaken.

          Op 10 januari 2018 maakt het Ingenieur- en Architectenbureau Yskout-Gielis een geschiktheidsonderzoek over met betrekking tot de mogelijkheid om de nieuwe turnzaal te integreren in het gebouw van de rijkswachtkazerne.

          Op 18 januari 2018 maakt de omgevingsambtenaar haar advies over het geschiktheidsonderzoek over.

          Op 29 januari 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen:

          om aan te dringen op het behoud van tenminste de zichtbare gevels van de rijkswachtkazerne;

          dat de opmaak van een schattingsverslag niet aan de orde is, zolang er geen duidelijkheid is over het vervullen van de voorwaarde en de mogelijke aankoop van de site van Sint Wijbrecht;

          om de burgemeester en de gemeentesecretaris te mandateren om de onderhandelingen met het schoolbestuur te voeren.

          Op 31 januari 2018 vindt opnieuw een overleg met het schoolbestuur plaats. Er wordt afgesproken dat de architect van de turnzaal een overleg zal hebben met de omgevingsambtenaar. Het overleg vindt plaats op 19 februari 2018.

          Op 6 maart 2018 ontvangt het gemeentebestuur het asbestonderzoek van de rijkswachtkazerne.

          Op 8 maart 2018 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur.

          Op 19 maart 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen advies te vragen aan de werkgroep erfgoed en de GECORO over het al dan niet behouden van de rijkswachtkazerne.

          Op 7 mei 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen aan het schoolbestuur van e Wonderwijzer te vragen op welke manier ze willen en kunnen omgaan met de suggesties van de GECORO en de werkgroep erfgoed.

          Op 12 juni 2018 vindt een overleg plaats met de GECORO met voorstelling project door de architect.

          Op 10 augustus 2018 is de asbestinventaris bezorgd aan het schoolbestuur.

          Op 1 oktober 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen om landmeter De Rop aan te stellen voor het opmaken van het schattingsverslag.

          Op 16 november 2018 werd de site samen met de landmeter bezocht voor de opmaak van het schattingsverslag.

          Op 11 februari 2019 ontvangt de gemeente het schattingsverslag van landmeter De Rop.

          Op 4 maart 2019 neemt het college van burgemeester en schepenen kennis van het verslag van de landmeter en beslist om dit niet te bezorgen aan het schoolbestuur om de onderhandelingspositie van de gemeente te vrijwaren.

 

Feiten en context

          Op 15 maart 2019 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur over het schattingsverslag van de gemeente.

          Op 22 maart 2019 vindt het plaatsbezoek plaats voor op opmaak van het tweede schattingsverslag.

          Op 16 mei 2019 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur over het schattingsverslag dat de school heeft laten opmaken.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor. Het voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 56 § 3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Om de onderhandelingen met het schoolbestuur verder te zetten, is het nodig dat ook zij de verslagen ontvangen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verslagen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de verslagen aan het schoolbestuur te bezorgen en vraagt aan de school om een beslissing te vragen over de overeenkomst.  Hierover wordt een nieuw overleg met de school georganiseerd.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Waterlaatstraat 66 - ALLODIUM BVBA - het bouwen van 2 meer gezinswoningen met 2 wooneenheden - OMG 2018/613

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 april 1960 - 1960/55

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 1965 - 1965/157

o        aanbouwen van bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juni 1966 - 1966/68

o        bouwen van een woning en bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 februari 1993 - 1993/18

o        bouwen van een woning en bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 december 1997 - 1997/304

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1972 - 1972/13

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ALLODIUM BVBA gevestigd Handelslei 254, 2980 Zoersel op 25 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterlaatstraat 66.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van 2 meergezinswoningen met 2 wooneenheden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 mei 2019.
De aanvrager heeft op 26 april 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 2 mei 2019. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 5 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – ZONES VOOR OPEN BEBOUWING

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c. en d.

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – ZONES “NON-AEDIFICANDI”

A.     Bestemming :

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – ZONES VAN ACHTERUITBOUW

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

D.     Bestaande toestand

Het betreft twee onbebouwde percelen van samen 882,76m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

E.     Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van 2 gekoppelde meergezinswoningen met 2 wooneenheden op een perceel van 882,76m². De nieuwe gekoppelde meergezinswoningen worden ingeplant tot op 5,79m uit de rooilijn, op 3,11m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de twee meergezinswoningenwoning heeft een breedte van 12,92m op een kavelbreedte van 16,03m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,99m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 43° met een nokhoogte van 11,00m. De gevels worden opgetrokken in rode gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte leien.

Op 28,3m achter de woning en op de linker perceelsgrens wordt 2 gekoppelde garageboxen ingeplant. De oppervlakte van de garageboxen bedraagt voor elk perceel 40m². Het garages zijn 6,84m diep, 13,24m breed en 2,90m hoog. De gevels worden bekleed in gevoegde betonblokken, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 273,8m².

De toegang tot het percelen is 3,11m breed. De oprit wordt aangelegd in betonklinkers en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de meergezinswoningen wordt een terras van 45,7m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 381,68m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 8 april 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te bouwen en garages te bouwen. Er dienen een aantal minder waardevolle bomen te worden geveld. Een beperkte heraanplanting is mogelijk.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

B.     de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Er is beperkte ruimte voor een heraanplanting. Per wooneenheid, woning 66a en 66b, een heraanplanting uitvoeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofboom van tweede grootte plantmaat 8/10;de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

C.     de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

D.     de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

E.     bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
 

e.      Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 27 mei 2019 onder referentie PR 1900044-03, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventieverslag met opmerkingen

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

f.        A: artikel 6.5.4. Noodverlichting niet terug te vinden op de plannen.

 

f.        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 26 februari 2019 onder referentie 190082 L-19-208, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:

-          de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

-          het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

-          de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website Pidpa);

-          het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

-          het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

-          de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

-          deze lijst is limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

-          De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Waterlaatstraat.
  • De regenwaterputten met een inhoud van 5.000 liter per woning (totaal 10.000 liter) voldoen aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterputten dienen voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc’s en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 5.533,5 liter (effectief 5.533,5 liter) infiltratievolume en min. 8,85m² (effectief 8,85m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte de rooilijn.
  • Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

g.      Telenet
Het advies van Telenet afgeleverd op 6 februari 2019, luidt: geen advies.
Telenet is hier geen netbeheerder.

 

h.      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 30 januari 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. De bijkomende wooneenheden kunnen worden aangesloten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2kVA per aansluiting en 9,2kVA voor de algemene delen. Dit advies blijft 1 jaar geldig.

Tevens is er gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

i.         Proximus
Het advies van Proximus afgeleverd op 3 mei 2019, luidt: gunstig.
Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn. Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 31 januari 2019 tot 1 maart 2019.

Er werden 13 digitale bezwaren ingediend.

 

  • Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 12 mei 2019 tot 10 juni 2019.

Er werden 4 digitale bezwaren en 1 schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Een bezwaar handelt over de hoogte van het gebouw. Om het karakter van de straat te behouden dient de nokhoogte verlaagd te worden als deze van het links aanpalende gebouw.

2.      De bezwaarindieners zijn van mening dat de hoogte en diepte van het gebouw opbrengstverlies van de zonnepanelen zal veroorzaken.

3.      Er zijn al voldoende appartementen in de straat. De bezwaarindiener stelt voor om 2 half open huizen te voorzien op de percelen.

4.      Het raam in de zijgevel geeft uit op het dakraam van het naastgelegen gebouw. De privacy van de bewoners is hierdoor niet gewaarborgd.

5.      De terrassen worden niet voorzien van een zijwand. De privacy van aanpalende eigenaars is hierdoor niet gewaarborgd.

6.      De bezwaarindieners zijn van mening dat de bouwplannen via het omgevingsloket niet geactualiseerd worden.

7.      De bezwaarindieners vrezen dat de parkeerdruk in de straat zal toenemen.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Door de kroonlijsthoogte hoger te voorzien dan het links aanpalende perceel wordt het wooncomfort verhoogt op de verdieping. In de straat komen meerdere woningen voor met vergelijkbare kroonlijsthoogtes en een hellend dak.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

2.      Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

3.      Het perceel van de aanvraag is gelegen in de dorpskern. De dorpskern is de plaats om te verdichten. Door twee meergezinswoningen met elk 2 woonentiteiten te voorzien binnen de contouren van een eengezinswoning wordt het ruimtelijk rendement verhoogd.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

4.      De afstand tussen de ramen in de zijgevel en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

5.      Aan de linkerzijde wordt het terras voorzien tot op de perceelsgrens, er wordt een zichtscherm van 2,26m hoogte voorzien op de perceelsgrens. De afstand tussen het terras en het rechts aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek, hierdoor dient er geen zichtscherm voorzien te worden.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

6.      De correcte plannen waren raadpleegbaar op de dienst grondgebiedzaken van de gemeente tijdens de volledige looptijd van het openbaar onderzoek.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

7.      Omdat het project 4 woonentiteiten omvat moeten er 6 parkeerplaatsen worden voorzien (1,5 parkeerplaats per woonentiteit). In totaal worden 7 parkeerplaatsen voorzien, waarvan 2 toegankelijk zijn voor andersvaliden. De parkeerplaatsen zijn minimaal 2,50m breed en 6,00m diep, de garages zijn minimaal 3,01m breed en 6,00m diep.
Het bezwaar in ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van twee hemelwaterput van elks 5.000 liter met elks een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.690 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,48m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van 2 meergezinswoningen met 2 wooneenheden is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 4 woonentiteiten omvat moeten er 6 parkeerplaatsen worden voorzien. In totaal worden 7 parkeerplaatsen voorzien, waarvan 2 toegankelijk zijn voor andersvaliden. De parkeerplaatsen zijn minimaal 2,50m breed en 6,00m diep, de garages zijn minimaal 3,01m breed en 6,00m diep. Er wordt een fietsenberging voor 14 fietsen voorzien in de achtertuin.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1 goedgekeurd op 25 februari 1959. Het BPA bepaalt dat:

o        2 aan 2 te bouwen huizen juist dezelfde gevelhoogte moeten hebben. Deze wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag. De eerste woning in dit bouwblok heeft een gevelhoogte van 4,44m. De aanvraag voorziet een gevelhoogte van 6,5m;

o        de hoogte van de bijgebouwen mag maximum 2,50m zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw met een hoogte van 2,90m;

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 16,46m². Bij het terras op de eerste verdieping wordt een zichtscherm voorzien op de linker perceelsgrens.
    De aanvraag voorziet 2 dakuitbouwen met een totale breedte van 8,07m langs de straatzijde. De afstand van de dakuitbouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt 1,24m
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa naleven;
  • het advies van Proximus naleven;

-          het advies van Telenet naleven;

-          het advies van Pidpa-Riolering naleven;

-          het advies van de Brandweer Malle naleven;

o        het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 5.533,5 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,85m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

  • de woningeenheden dienen te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • 6 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - De Zevenster 38 - de heer Laurent Walraedt - het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2019/155

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Laurent Walraedt, Grote Markt 24, 8900 Ieper op 22 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Zevenster 38.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 18 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr70 van 12 april 1974.
     
  • Specifieke voorschriften

De verkaveling SGR 70 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers 1,2,15 tot en met 48).

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zie plan.

1.      Bestemming
Eengezinshuizen.

2.      Plaatsing van de gebouwen
a) voor hoekpercelen

1)      Voor- en achtergevel:
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

2)      Naar de straat gerichte zijgevel

Zie plan.

3)      Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.

De som van de afstanden van elke zijgevel tot de perceelsgrens zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelbreedte, gemeen op de voorgevelbouwlijn;

b) voor de niet-hoekpercelen

1) voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

2) zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen

a)      voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte

1)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

2)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelbreedte.

c)      Bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek

1)      hoofdgebouw: maximum 7m;

2)      bijgebouwen: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

1)      Voor gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5.      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.1.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceels oppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Overige gevels
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

1)      Voor gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Bouwvrije voortuinstrook
Zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd.

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.3.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

5.      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1975.

Op het perceel is er nog een veranda aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 294m² op een perceel van circa 2.000m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

6.      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van de bestaande veranda, het verbouwen van de bestaande vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 2.000m².

Een deel van de bestaande gevels worden geïsoleerd en bezet met crepi en ander deel wordt het binnen spouwblad geïsoleerd en afgewerkt met alinel gevelbekleding.

De woning wordt ingeplant tot op 9,79m uit de rooilijn, op 7,19m van de rechter perceelsgrens en op 6,79m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 26,02m op een kavelbreedte van 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,60m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,35m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 35° met een nokhoogte van 6,5m.

De gevels worden opgetrokken in deels crepi en deels in aluminium gevelbekleding.

Het dak wordt afgewerkt met leien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 264,14m².

De toegang tot het perceel is 5,20m en 1,20m breed.

De 2 toegangen liggen op voldoende afstand van de perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 135,70m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 200m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 29 mei 2019, luidt: gunstig.
De aanvrager wenst een verbouwing ui te voeren. Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonparkgebied.
 

Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

3)      Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 14 april 2019 tot 13 mei 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

2.      Functionele inpasbaarheid
Het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

3.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

4.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

5.      Visueel-vormelijke elementen
De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een deel van de gevel wordt uitgevoerd in alinel gevelbekleding.
In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de gebruikte materialen. Er werden geen bezwaren ingediend.
Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

6.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

7.      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 60cm boven de straatpas.

 

8.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

2.      het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Heidedreef 20 - de heer Matthias Van Nederkassel - het realiseren van een bijgebouw met kelderverdieping en verharding - OMG 2019/172

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 januari 1999 - 1998/370

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 januari 1960 - 1960/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Matthias Van Nederkassel, Heidedreef 20, 2970 Schilde op 1 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Heidedreef 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het realiseren van een bijgebouw met kelderverdieping en verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 25 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

3.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3. Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijn.

o        De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

31.4. Afmetingen van de gebouwen

a)      kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoverstek: maximum 7m.

b)      voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:

o        Minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

c)      Bouwdiepte
Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d)      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende  materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd  met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone voor vrijstaande en gekoppelde woningbouw in woonparkgebied en op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

3.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

3.2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3. Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin  met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige” bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, en dergelijke.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek / gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minium 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

3.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        De schaal van het plan

o        De bestaande en de aangevraagde bebouwing

o        De toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen

o        Alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

3.4. Verkavelingsvoorschriften

3.5.1. Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten vanaf de bouwlijn en rooilijn.

3.5.2. Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m².

3.5.3. Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

Artikel 5: Voortuinstrook

5.1. Bestemming en aanleg

o        Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor het nemen van toegang tot gebouwen binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag verhard worden en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergrondse infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        De parkeerplaatsen dienen geïntegreerd te worden in een groene inrichting voor de tuinen.

o        Het benzinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verder zetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van de deze activiteit krijgt het gebied enkel een functie als voortuin.

5.2. Bebouwing

Behoudens de afsluitingen op de perceelsgrenzen alle constructies verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1961.

Op het perceel zijn nog een bijgebouw met kelderverdieping en verhardingen aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 242,80m² op een perceel van circa 2550m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Vloeyenbergdreef en de Heidedreef.

Het aanpalende perceel langsheen de Vloeyenbergdreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Heidedreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een bijgebouw met kelderverdieping en verharding op een perceel van 2.550m².

De woning blijft ingeplant zoals eerder werd vergund. De afmetingen van de vergunde woning blijven behouden.

Op 3m van de achter perceelsgrens en tot op 10m uit de rooilijn langsheen de Heidedreef is een tuinhuis met kelderverdieping ingeplant.

Het tuinhuis op het gelijkvloers is 8,30m diep en 6m breed. De kelder heeft een lengte van 12m en een breedte van 6m.

De kroonlijst heeft een hoogte van 2,65m, de nok een hoogte van 4,5m. Het dak heeft een helling van 25°.

De gevels werden bekleed in hout en afgewerkt met een schuin dak in leipannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 242,80m².

De toegang tot het perceel is 3,9m breed langsheen de Vloeyenbergdreef en 3,3m breed langsheen de Heidedreef.

Beide opritten werden aangelegd in betonklinkers en ligt tot op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

Naast de woning is een terras van 50m² aangelegd waarvan een gedeelte in de bouwvrije voortuinstrook is gelegen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 231m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 29 mei 2019, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst verbouwingen uit te voeren. Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonparkgebied.
     
  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 13 mei 2019, luidt: gunstig.
    Deze aanvraag handelt enkel over de afvoer van RWA. De RWA afkomstig van de berging/tuinhuis infiltreert op eigen terrein in de bodem naast de constructie. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier. Er worden door Pidpa-Riolering geen bijkomende voorwaarden opgelegd.

 

o        Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 21 april 2019 tot 20 mei 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een bijgebouw met kelderverdieping en verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Schilde Bergen Deel 2. Het BPA bepaalt dat:

o        een bijgebouw maximum 40m² groot mag zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw van 49,8m²;

o        in de voortuin alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag verhard worden en dit met waterdoorlatende verharding. De aanvraag voorziet een gedeelte van het terras in de voortuin.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden.
De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoud het bestaande grondniveau. De nulpas van de tuinberging wordt voorzien op 31cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Rozenlaan 9 - mevrouw Anne Eliaerts - het verbouwen en renovatie van een vrijstaande woning - OMG  2019/173

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 mei 1951 - sgr1951/12

o        aanbouw garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 1967 - sgr1967/37

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Anne Eliaerts, Turnhoutsebaan 103/2, 2970 Schilde op 1 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Rozenlaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en renovatie van een vrijstaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 15 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1951.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 99m² op een perceel van circa 992m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en renoveren van een vrijstaande woning op een perceel van 920m².

Volgende zaken worden aangevraagd:

  • de volledige woning wordt gestript en gerenoveerd;
  • achteraan wordt een tuinkamer aangebouwd;
  • op de eerste verdieping wordt een slaapkamer, een bureau, een badkamer en een apart toilet voorzien;
  • op de tweede verdieping wordt een slaapkamer en een badkamer voorzien;
  • het rieten dak zal geheel vernieuwd worden.

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 6,13m van de rechter perceelsgrens en op 2,14m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 12,26m op een kavelbreedte van 20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,03m.

De uitbreiding heeft een hoogte van 3,55m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De bestaande gevels worden wit gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met riet.

De uitbreiding wordt uitgevoerd in aluminium ramen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 124m².

De toegang tot het perceel is 1,9m breed.

De oprit wordt aangelegd in klinkers en gras en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 55,80m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 97,04m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 20 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op basis van de luchtfoto en administratief nazicht werd vastgesteld dat vrij recent bomen geveld waarvoor geen vergunning werd teruggevonden. De uitbouw van de woning is zeer dicht gesitueerd in de buurt van waardevolle bomen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 20 juni 2019 onder referentie WAMA-2019-0131, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 41.4. (gewestelijke verordening hemelwater).

Om te voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater dient het terras:

  • ofwel waterdoorlatend aangelegd;
  • ofwel af te wateren in de naastliggende tuinzone, zodat het hemelwater ter plaatse kan infiltreren;
  • ofwel aangesloten te worden op een nieuw te plaatsen infiltratievoorziening.

De algemene en bijzondere voorwaarden voor het uitvoeren van werken aan de waterloop opgelegd in punt 4.3., dienen strikt nageleefd te worden.

  • Verenigbaarheid met het watersysteem
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden. Er dient minstens voldaan aan de gewestelijke verordening hemelwater.

Een aansluiting van hemelwater (dak bestaande garage) wordt op de waterloop voorzien.

  • Voorwaarden en maatregelen
  • Algemene wettelijke voorwaarden

o                    Bouwafstanden – erfdienstbaarheden:

5m zone
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide kanten van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.

Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.

Verhardingen (opritten, terrassen, …) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40ton.

Beplantingen

De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen. De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging

Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone.

o                    Afstanden – waterkwaliteit

1m zone

Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop).

4.1.3. Eigendom

De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

4.1.4. Waterkwaliteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwatermoet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerden/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

De verbouwing met veranda bedraagt 25m² bijkomende dakoppervlakte, overeenkomstig met de gewestelijke verordening hemelwater dient hiertoe geen bijkomende infiltratievoorziening geplaatst.

De uitbreiding van het terras bedraagt 55,80m² > 40m². Overeenkomstig de gewestelijke verordening hemelwater dient er een infiltratievoorziening geplaatst, tenzij het terras ofwel waterdoorlatend wordt aangelegd ofwel afwatert in de naastgelegen tuinzone en ter plaatse kan infiltreren.

Het is onduidelijk hoe de afwatering van het terras voorzien wordt.

4.2. Algemene en bijzondere voorwaarden voor het uitvoeren van werken aan de waterloop

Algemene voorwaarden

1)      De vergunning verleent de met uitvoering der werken belaste personen recht van doorgang over de eigendom van de aangelanden. De aangelanden zullen eveneens op hun eigendommen de voor de uitvoering van de werken noodzakelijke materialen en materieel moeten dulden (artikel 17§1 van de wet van 28 december 1967 op de onbevaarbare waterlopen).

2)      De vergunning doet geen afbreuk aan eventuele eigendomsrechten en geldt bij eigendomsinname slechts voor zover de overdracht is voltooid.

3)      De vergunning ontslaat de houder ervan niet zich te voorzien van de overeenkomstig andere wetgeving vereiste machtigingen.

4)      De werken dienen te worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en rekening dient te worden gehouden met eventuele opmerkingen die de provinciale dienst Integraal Waterbeleid zal maken voor, tijdens en na de uitvoering ervan.

5)      Het uitvoeren van de werken mag de regelmatige afvoer van het water niet verhinderen, noch gebeurlijk hinderend zijn voor het verkeer, noch een gevaar vormen voor de openbare veiligheid.

6)      De vergunninghouder is volledig aansprakelijk, in naam en plaats van de openbare besturen voor alle schade of schadelijke gevolgen aan de waterloop, die het gevolg zijn van de uitvoering en het bestaan van de vergunde werken.

7)      Als bevonden wordt dat de vergunde werken van wijziging voor de waterloop, voor het natuurlijk waterregime of om andere redenen nadelig zijn heeft de bevoegde overheid het recht het aanpassen en/of het afbreken en verwijderen van de werken met herstel van de oorspronkelijke waterlooptoestand te bevelen en dit zonder dat de vergunninghouder op enige schadevergoeding recht heeft. Als de aanpassing of het herstel van de oorspronkelijke toestand niet binnen de daartoe gestelde termijn door de vergunninghouder wordt uitgevoerd zal dit ambtshalve op zijn kosten gebeuren.

8)      De vergunninghouder moet er steeds zorg voor dragen dat de werken in goede staat zijn, en de betrokken delen van de waterloop onderhouden en herstellen zolang de invloed van de werken zich doet gelden.

9)      De vergunninghouder kan nu of in de toekomst geen eisen stellen tegenover het vergunninggevend bestuur of de gemeente voor nadeel of ongemakken voor zijn inrichtingen die zouden kunnen voortspruiten uit de toestand van de waterloop of uit de uitvoering van werken van onderhoud, ruiming of verbetering van de waterloop.

10) De huidige toelating wordt slechts als gunst en zonder erkenning van enig recht ten voordele van de vergunninghouder toegestaan. Het recht wordt voorbehouden steeds bijkomende voorwaarden en verplichtingen op te leggen waaraan de vergunninghouder gevolg dient te geven onder sanctie van intrekking van de toelating.

11) De huidige vergunning vervalt indien ervan binnen twee jaar, volgend op de datum van het toelatingsbesluit, geen gebruikgemaakt is.

12) De provinciale dienst Integraal Waterbeleid, Koningin Elisabethlei 22 in 2018 Antwerpen, moet uiterlijk TIEN dagen na voltooiing van de werken met een door de post aangetekende brief hiervan in kennis worden gesteld. Aan de personeelsleden van deze dienst moet steeds toegang worden verleend voor toezicht.

13)Alle hierin opgelegde voorwaarden verbinden de vertegenwoordigers of rechtverkrijgenden van de aanvrager of vergunninghouder.

De algemene voorwaarden kunnen steeds worden geraadpleegd op de website van de provincie Antwerpen via de website: www. Provincieantwerpen.be/waterlopen.

Om de verenigbaarheid met het watersysteem te verzekeren worden volgende bijzondere voorwaarden opgelegd:

Aansluiting hemelwater – dak garage

De aansluiting zal worden uitgevoerd volgens aanduiding op het plan van de aanvraag inplantingsplan

1)      Plaats

Tussen de atlaspunten B.12 en B13, langs kadastraal perceel Schilde 3de afdeling, sectie C nr. 327 Z (ter hoogte van Rozenlaan 9).

2)      Wijze

Met ronde buizen met een maximale binnen diameter van 0,165m in de open waterloop.

De buizen zijn bestand tegen het overrijden van machines voor de werken aan de waterloop.

3)      Het doorstromingsprofiel van de open waterloop mag niet worden verminderd.

4)      De afwerking van de aansluiting (lozingspunt) dient zodanig te gebeuren dat uitspoeling en afzakking van de bodem en het talud evenals beschadigingen aan de waterloop worden voorkomen. Hiertoe kan het talud extra ingezaaid worden met een grasmengsel, kunnen graszoden aangewend worden of kan een kasseibeschoeiing aangebracht worden.

5)      Binnen de bedding van de waterloop en binnen de erfdienstbaarheidsstrook van 5,00 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop dienen de nodige schikkingen en voorzieningen getroffen te worden om beschadiging van de leiding te voorkomen tijdens de uitvoering van de onderhoudswerken aan de waterloop; eventuele schade kan niet op de waterloopbeheerder verhaald worden.

6)      Het is verboden via de oppervlaktewaterleiding vuile of huisafvalwaters te lozen.

7)      Er dient rekening gehouden te worden met de toestand en het afvoervermogen van de waterloop. De lozingsdebieten en lozingsfrequenties dienen zodanig beperkt te worden dat zij geen wateroverlast, geen schade en geen kwaliteitsverlies veroorzaken.

8)      De vergunning wordt uitsluitend verleend onder het oogpunt van de wetgeving betreffende de onbevaarbare waterlopen en ontslaat de vergunninghouder niet van de verplichting zich te voorzien van andere toelatingen, vergunningen en bijkomende voorwaarden welke zouden noodzakelijk zijn.

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 21 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dorpsstraat.
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (DWA)in de Rozenlaan en op de gracht Zwanebeek.
  • Hogervermelde verordening verplicht niet de toepassing van een RWA put, dit is evenwel te verkiezen in de geest van de verordening.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater.
  • Er is een infiltratievoorziening te voorzien, waarbij infiltratie wordt bekomen op het perceel zelf ( principe van Lansinck).

o        Minimale oppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt 4m²/100m² afwaterende oppervlakte

o        Minimale buffering bedraagt 25 liter/m² afwaterende oppervlakte.

o        Infiltratievoorziening is te plaatsen boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

Het dossier voorziet rechtstreekse lozing op Zwanebeek, er wordt geen infiltratievoorziening vermeld.

  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering(http://www.pidpa.be/www.pidpa.be) .
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar, de uitvoering hiervan dient verplicht door Pidpa te gebeuren. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en renoveren van een vrijstaande woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas van de uitbreiding wordt voorzien op 0,92cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Oudebaan 85B - mevrouw Stéphanie De Winter - het bouwen van een ééngezinswoning met schoonheidsstudio - OMG 2019/180

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1966 - 1966/74

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 1966 - 1966/12

o        garage met werkplaats , bloemenraam aan bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 april 1957 - 1957/42

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        deze eigendom is bestemd voor het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 2012 - 2012/1

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Stéphanie De Winter, Beemdenlaan 64A, 2970 Schilde op 4 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 85B.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met schoonheidsstudio.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 20 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 2012/1 van 4 juni 2012.
     
  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 2012/1 bepaalt:

1) Voorschriften bestemming

1.      Bestemming hoofdgebouw(en)

  • Hoofdbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel woning, met inbegrip van zorgwonen worden toegelaten.

  • Nevenbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie of vrij beroep zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende voorwaarden vereisten voldaan is:

o        De woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

o        De complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie en beperkt zicht tot het gelijkvloers.

2.      Bestemming bijgebouw(en)

Berging, carport.

3.      Bestemming niet bebouwd gedeelte

Private tuin.

Het niet bebouwd gedeelte dient zoveel mogelijk met groen te worden aangelegd.

2) Voorschriften gebouwen

1. Voorschriften hoofdgebouw(en)

  • Typologie

Open bebouwing.

  • Inplanting

Voorgevelbouwlijn wordt afgelijnd met voorgevel nr. 85A.

De minimumafstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor het hoofdgebouw bedraagt 3m.

In de voortuinstroken alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

  • Bouwvolume

Gabarit

Kroonlijsthoogte 6,5m met een dakhelling van 45° over de eerste 9m vanaf de voorgevelbouwlijn. Nokhoogte maximum 11m. Kroonlijsthoogte van respectievelijk maximum 6,50m en 3,50m gemeten vanaf 9m en 13m uit de voorgevelbouwlijn.

Vloerpeil

Maximum 0,3m boven straatniveau.

  • Verschijningsvorm

Gevelmaterialen

Vrij te kiezen.

Gebruik van duurzame en esthetische materialen.

Gevelbaksteen, natuursteen, sierbepleistering, hout, betonstenen, zink en geschilderde machinesteen zijn toegelaten.

Dakvorm

Schuin dak verplicht. Pannen, leien en riet zijn toegelaten.

Golfplaten, betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

2. voorschriften bijgebouw(en)

  • Inplanting

In de zijtuinstroken is het oprichten van een carport langs de linker zijde van de woning tot maximaal tegen de scheidingsgrens toegelaten.

Houten bergingen toegelaten in de strook voor bijgebouwen: deze mogen tegen een bestaande scheidingsmuur, die op de perceelsgrens is gebouwd, opgericht worden zonder de bestaande scheidingsmuur te wijzigen. In de andere gevallen op minimum 1m van de perceelsgrens in te planten.

  • Bouwvolume

Carport af te lijnen met voorgevel nr. 85 en maximum diepte 9m.

Kroonlijsthoogte maximum 3m en met plat dak.

Bijgebouwen maximale kroonlijsthoogte 3m en maximale oppervlakte van 15m². Plat dak verplicht indien gebouwd wordt tegen de perceelsgrens.

  • Verschijningsvorm

Carport op te trekken in hout of metaal.

Bergingen uitsluitend in hout toegelaten.

3.      Voorschriften duurzaam bouwen en kwaliteitsaspecten

De gewestelijke en gemeentelijke verordening hemelwater moet worden nageleefd.

3) Niet-bebouwd gedeelte

1.      Reliëfwijzigingen

Wijzigingen van het reliëf mogen geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater van de aanpalende eigendommen.

Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende eigendommen.

2.      Verhardingen

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg.

Waterdichte vlakken zijn slechts toegelaten als terras, met een gezamenlijke oppervlakte van maximum 50m² en mits ze afwateren naar de tuin waar een onmiddellijke bezinking mogelijk is.

3.      Inrichtingselementen

Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd.

4.      Afsluitingen

Aard

Op de perceelsgrenzen tussen de erven onderling, alsook op de rooilijn met de openbare weg: uitsluitend levende hagen, beplantingen of een draadafsluiting tot maximum 2m hoogte.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 483m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met schoonheidsstudio op een perceel van 483m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 7,15m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens.

De gevel van de woning heeft een breedte van 10,31m op een kavelbreedte van 13,31m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

De kroonlijsthoogte bedraagt maximum 6,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 9,75m.

De gevels worden opgetrokken in gekaleide gevelsteen en hout.

Het dak wordt afgewerkt met rood-bruine dakpannen.

Links aan de woning tot op de perceelsgrens wordt een carport aangebouwd. De carport heeft een breedte van 3m, een diepte van 9m en een hoogte van 3m.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 141m².

De toegang tot het perceel is 4m breed.

De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding en ligt op de linker perceelsgrens.

In de voortuin worden er 2 parkeerplaatsen voorzien.

Achter de woning wordt een terras van 29m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 113m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 29 mei 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen. Er dienen 2 minder waardevolle bomen te worden geveld die vervangen kunnen worden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofboom van tweede grootte plantmaat 8/10;

4.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

5.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

6.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

7.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
 

5.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 juni 2019 onder referentie 190484 L-19-489, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Oudebaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 toiletten, een wasmachine en een aftappunt.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 2.750 liter infiltratievolume en min. 4,4m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.750 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,4m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met schoonheidsstudio is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 22cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.750 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,4m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Frans Pauwelslei 30 - mevrouw Katerine Peeters en de heer Peter Van Noten - het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een garage, het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een tuinberging. - OMG 2019/183

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1969 - sgr1969/67

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Katerine Peeters, Veldlei 38, 2970 Schilde en de heer Peter Van Noten, Veldlei 38, 2970 Schilde op 5 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Frans Pauwelslei 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een garage, het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een tuinberging.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1938. Op het perceel is er nog een garage aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 108,89m² op een perceel van circa 325m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een garage, het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een bijgebouw op een perceel van 325m².

De woning blijft ingeplant tot op 2,91m uit de rooilijn, op 1,15m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens.

De gevel van de woning heeft een breedte van 7m op een kavelbreedte van 7m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte vooraan bedraagt 9,7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,86m.

De nieuwe achterbouw heeft een hoogte van 6,88m met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in wit gekaleide gevelsteen en witte crepi.

Het dak wordt afgewerkt met antracietkleurige dakpannen.

Op de linker- rechter en achter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 5,29m diep, 7m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in wit gekaleide gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 133,97m².

De toegang tot het perceel is 0,91m en 1,15m breed.

De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 115,03m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 115,04m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 18 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen. De bestaande bomen hebben slechts een beperkte waarde.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofboom van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 mei 2019 onder referentie 19042 L-19-443, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Frans Pauwelslei.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen dan eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toilet en buitenkraantje.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 1.849,3 liter (effectief 2.500 liter) infiltratievolume en min. 2,96m² (effectief 4,32m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • De afvoer van DWA en RWA dienen op privaat terrein strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars:

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een garage, het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een tuinhuis is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk milieuambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke mobiliteitsambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Zandhovensebaan 13 - mevrouw Eline Hermans en de heer Yoeri Adriaensen - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning in halfopen bebouwing. - OMG 2019/202

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Eline Hermans, Zandhovensebaan 13, 2970 Schilde en de heer Yoeri Adriaensen, Zandhovensebaan 13, 2970 Schilde op 19 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Zandhovensebaan 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning in halfopen bebouwing.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het goed is volgens het van kracht zijnde gewestplan gelegen in agrarisch gebied.
  • De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m. van een woongebied of op ten minste 100m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m. en 100m. geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14  – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd  onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing:  gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1960.

Op het perceel zijn nog een aantal aanbouwen aan de woning aanwezig en een losstaand bijgebouw.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 181,43m² op een perceel van circa 690m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning, aanpalend aan de woning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en half-openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning in halfopen bebouwing op een perceel van 690m².

De woning blijft ingeplant tot op 7m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 2,53m van de linker perceelsgrens.

Volgende zaken worden aangevraagd:

  • achteraan de woning wordt een veranda, een afdak, een garage en een hok afgebroken;
  • op het gelijkvloers wordt er achteraan een uitbreiding voorzien.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 5,97m op een kavelbreedte van 8,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

De uitbreiding heeft een hoogte van 3,55m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in houten gevelbeplanking.

Het dak is plat.

Achteraan op het perceel is een tuinhuis aanwezig.

Het tuinhuis is tot op 1m van de achter- en zij perceelsgrenzen gelegen.

Het tuinhuis is 5m diep, 6,5m breed.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 133,99m².

De toegang tot het perceel is 2,53m breed.

De oprit is gelegen op de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 20,13m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 60,43m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

e.      Er werden geen interne adviezen gevraagd.
 

f.        Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) afgeleverd op 21 mei 2019 onder referentie 2019_02431_v1, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvraag heeft geen betrekking op professionele agrarische of para-agrarische activiteiten en is deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied.

Het betreft het afbreken van een garage met aangebouwd hok, de afbraak van de veranda bij de woning en de verbouwing/uitbreiding van de woning.

Volgen het Departement Landbouw en Visserij zijn deze werken gelegen in woongebied, en is dan niet bevoegd voor adviesverlening ter zake.

Enkel de bestaande tuinberging (32,5m²) achteraan, bevindt zich in het agrarisch gebied. Deze wordt behouden en wordt afgewerkt in hout. Het is het Departement Landbouw en Visserij niet bekend of het bijgebouw regulier vergund is. Vanuit landbouwkundig standpunt is er geen bezwaar tegen het bekleden met hout.

g.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 27 mei 2019 onder referentie 190437 L-19-460, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Zandhovensebaan.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier. Het plaatsen van hemelwatervoorzieningen is dus niet verplicht.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • De afvoer van DWA en RWA dienen op privaat terrein strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2019 tot 17 juni 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning in halfopen bebouwing is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de BPA voorschriften Dorpskom-zuid deel 1, in de zones voor open bebouwing. De bpa voorschriften bepalen een bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 15m. De bouwdiepte in de aanvraag is 17m. De uitbouw heeft een hoogte van 3,55m tot op minder dan 3m van de zij perceelsgrens. De voorschriften bepalen dat alle gedeelten van het hoofdgebouw niet hoger dan 3m tot op 2m van de zij perceelsgrens gelegen mogen zijn.
    Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA dateert van 25 februari 1959 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. In de omgeving komen er ook woningen met een bouwdiepte van 17m en meer voor. De nieuwe uitbouw heeft een hoogte dat mooi aansluit aan de kroonlijshoogte van het hoofdgebouw. Er werden geen bezwaarschriften ingediend. De afwijking kan uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 36cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de provincie Antwerpen, departement Landbouw en Visserij naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Kasteeldreef 29 - de heer Jean Veereman - het uitbreiden van een woning en het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2019/219

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een bungalow - weigering door college van burgemeester en schepenen - 13 oktober 1949 - 1949/84

o        bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 1950 - 1950/13

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 maart 1977 - 1977/68

o        verandering aan voor-en achtergevel en regularisatie van een open pergola - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 september 2002 - 2002/251

o        bouwen van een carport voor 2 wagens - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 september 2002 - 2002/275

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jean Veereman, Kasteeldreef 29, 2970 Schilde op 2 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kasteeldreef 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een woning en het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 4, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 4 bepaalt:

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nummer 3 Schilde Bergen gemeente Schilde is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – openbare wegen

a.      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – kavelgrenzen

a.      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b.      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen;

d.      voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machiensteen).

Artikel 18 – zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m

A.     Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum drieduizend vierkante meter.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum veertig meter.

c.      In deze zones mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere ingesloten kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid van de Openbare Besturen noch te hunnen laste kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.
Deze wegen zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.
Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de twee woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 10m, maximum de helft der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op ten minste 3m van de eigendomsgrenzen.

g.      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel zijn nog een carport, een tuinhuisje en een houtstapel aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 303,50m² op een perceel van circa 4.325m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een gemeentelijke gebouw.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en openbare gebouwen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een woning en het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 4.325m².

Een bestaande houtstapel wordt afgebroken.

Het tuinhuis achteraan het perceel, voldoet aan de voorwaarden tot vrijstelling.

De aanvraag omvat de volgende werken:

  • het verwijderen van de bestaande carport;
  • het aanbouwen van een nieuwe uitbreiding. De uitbreiding bestaat uit een carport, een technische- en kleedruimte, berging.

De woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 3,3m van de rechter perceelsgrens en op 23,20m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 27,60m op een kavelbreedte van 51m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 19,20m.

De uitbreiding heeft een kroonlijsthoogte bedraagt 2,05m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 5,4m.

De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak wordt afgewerkt met oranje/bruine leipannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 310,50m².

De toegang tot het perceel is 6,8m breed en ligt op minimum 4,3m van de rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 112m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 382m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juni 2019, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst de woning uit te breiden en zwembad te bouwen. Er dienen geen bomen geveld te worden.
     
  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 28 mei 2019 onder referentie 190438 L-19-463, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

h.      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Kasteeldreef.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.160 liter (effectief 4.500 liter) infiltratievolume en min. 6,66m² (effectief 12,26m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  •  

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2019 tot 17 juni 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 12,26m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een woning en het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van van het bpa Schilde Bergen deel 4, de zones voor landelijke bebouwing. De BPA voorschriften bepalen dat de gevelbreedte van de woning maximum de helft van de kavelbreedte mag zijn (gemeten op de bouwlijn). De woning in de aanvraag heeft een gevelbreedte van 27,6m in plaats van 25,5m. Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA dateert van 8 juli 1957 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. De gevels van de woning blijven nog tot op meer dan voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen verwijderd. Er werden geen bezwaren ingediend. De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 23cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.160 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,66m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • advies van pidpa riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Frans Pauwelslei 32 - BOUWWERKEN B.D.R. BVBA en Maison Invest BVBA - het bouwen van een ééngezinswoning met een bijgebouw - OMG 2019/226

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BOUWWERKEN B.D.R. BVBA gevestigd Breugelhoevestraat 86, 2560 Nijlen en Maison Invest BVBA gevestigd Breugelhoevestraat 86, 2560 Nijlen op 6 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Frans Pauwelslei 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 19 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 341m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Voor het links aanpalende perceel werd er op 2 mei 2019 een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een garage, het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een tuinberging.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met een bijgebouw op een perceel van 341m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 3,02m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7,26m op een kavelbreedte van 7,26m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,45m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 11,12m.

De gevels worden opgetrokken in wit gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met pannen.

Op de achterste- en zij perceelsgrenzen wordt een berging geplaatst.

Het bijgebouw is 4,47m diep, 7,50m breed en 3m hoog.

De gevels worden bekleed in witte kalei, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 142,42m².

De toegang tot het perceel is 1m breed en ligt op de rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 23,7m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 61,1m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 juni 2019 onder referentie 190481 L-19-488, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Frans Pauwelslei.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen dan eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toilet en buitenkraantje.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 2.025 liter (effectief 2.500 liter) infiltratievolume en min. 3,24m² (effectief 4,32m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • De afvoer van DWA en RWA dienen op privaat terrein strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.00 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 17cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.025 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • advies van pidpa riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Hertendreef 2 - HECRI - IMMO BVBA - het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw - OMG 2019/239

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 maart 2005 - 2004/9

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HECRI - IMMO BVBA gevestigd Kruiskensbaan 5, 2560 Nijlen op 9 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hertendreef 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 2004/9 van 22 maart 2005.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 4.317m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinszwoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw op een perceel van 4.317m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn en op 10m van de rechter perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 2,38m op een kavelbreedte van 62,05m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,10m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 50° met een nokhoogte van 10,10m.

De gevels worden opgetrokken in witten en bruinrode gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met natuurleien en pannen.

Achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw is 12,50m diep en 6m breed.

De kroonlijst heeft een hoogte van 2,20m en een nokhoogte van 4,79m.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een schuin dak afgewerkt met pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 328,55m².

De toegang tot het perceel is 4m breed.

De oprit wordt aangelegd in dolomiet en ligt op minimum 5m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 47m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 263m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 20 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen op een locatie met de minste milieuschade.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 14 juni 2019 onder referentie 190527 L-19-520, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dorpsstraat.
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Hertendreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc, wasmachine en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 7.263,75 liter (effectief 8.000 liter) infiltratievolume en min. 11,62m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 8.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 11,62m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;

o        het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 7.263,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 11,62m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Kraanstraat 26 - mevrouw Babs Doms en de heer Geert Smet - het afbreken van de bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/298

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 1969 - 1969/138

o        wijzigen dak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1994 - 1994/73

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Babs Doms, Handelslei 189A, 2980 Zoersel en de heer Geert Smet, Handelslei 189A, 2980 Zoersel op 12 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kraanstraat 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 juni 2019. De uiterste beslissingsdatum is 19 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming:behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1974.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 167m² op een perceel van circa 1.080,48m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds het afbreken van de bestaande woning met bijgebouw en anderzijds het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 1.080,48m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 3,18m van de rechter perceelsgrens en op 2,14m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9,50m op een kavelbreedte van 14,95m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5,45m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,60m.

De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en gekaleide gevelsteen.

Het dak wordt afgewerkt met zwarte en rode pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 128,12m².

De toegang tot het perceel is 2,80m en 1,40mbreed.

De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatend materiaal en ligt op rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 32,40m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 102,80m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.

C.     Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

e.      Functionele inpasbaarheid
Het afbreken van de bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

f.        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

g.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

h.      Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

i.        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

j.        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 72cm boven de straatpas.

 

k.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

f.        voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.703 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,72m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • De aan te leggen rioleringen en/of waterzuivering moeten voldoen aan:

Algemene voorwaarden van Pidpa-Riolering:

o        voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Rioleringen;

o        de riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

Technische voorwaarden van Pidpa-Riolering:

o        de rioleringen regenwater (RWA en afvalwater (DWA) dienen op privaat domein volledig gescheiden aangelegd te worden;

o        het regenwater dient in eerste instantie te worden gebufferd in de regenwaterput voor hergebruik;

o        de regenwaterput moet minstens 1 aftappunt met effectief hergebruik hebben;

o        de overloop van de regenwaterput mag niet aangesloten worden op de DWA-afvoer;

o        het overtollige regenwater dient maximaal te infiltreren naar het grondwater (infiltratievoorziening);

o        vervolgens een maximale buffering met een vertraagde afvoer van regenwater naar het oppervlaktewater (vb. perceelsgracht);

o        er slechts één aansluiting DWA wordt voorzien per perceel;

o        ter hoogte van de rooilijn dient een DWA-huisaansluitputje zonder stankafsluiter geplaatst te worden op het privaat domein;

o        een voldoende grote, goed werkende en vloeistofdichte voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht;

o        alle werken voor aansluitingen op het openbaar domein worden uitgevoerd door of onder toezicht van Pidpa-Riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Verdeling – attest – notaris Rochtus-Meesters - Brasschaatsebaan 89 - OV  2019/28

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunningen:

          30 maart 1961 - verbouwing - vergunning - 196154

          29 april 1965 - verbouwing - vergunning - 196454

 

Feiten en context

          Op 18 juni 2019 vroeg notarissen Rochtus-Meesters een attest van verdeling aan voor Brasschaatsebaan 89 en 89+.

          Het perceel is gelegen in woonpark. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan een gewestweg Brasschaatsebaan.

          Lot 2 van 401,13 m2 wordt gevoegd bij lot 1 bij de Eugeen Van de Vellaan 82. Lot 3 wordt geruild.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Brasschaatsebaan 89 en 89+.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Verdeling – attest – notarissen Cootjans-Haagdorens - Wijnegemsteenweg 122- OV 2019/29

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning:

          17 juni 1980 - garage - vergunning - 198049

 

Feiten en context

          Op 22 juni 2019 vroeg notariaat Cootjans en Haagdorens een attest van verdeling aan voor Wijnegemsteenweg 122.

          Het perceel is gelegen in woongebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan de gemeenteweg Wijnegemsteenweg.

          De tuingrond achter huisnummer 124 en thans behorende tot het eigendom met huisnummer 122 wordt afgesplitst en toegevoegd aan eigendom met huisnummer 124.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Wijnegemsteenweg 122.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Verdeling – attest – notaris Poelemans - Veldlei 50A - OV 2019/30

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunningen:

          24 december 1998 - regularisatie, bouwen van een erker - weigering - 1998345

          12 november 1999 - regularisatie betreft een handelspand - weigering - 1998346

          11 mei 1999 - regularisatie gevelwerken - vergunning - 1999129

          29 augustus 2000 - dichtmaken van een deuropening in magazijn - 2000255

          14 mei 2001- gedeelte van punt dak naar plat dak en gedeelte opbouw niveau punt dak en poortopening verkleinen - 2001149

 

Feiten en context

          Op  24 juni 2019 vroeg notaris Poelemans een attest van verdeling aan voor Veldlei 50A.

          Het perceel is gelegen in woongebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan gemeenteweg Veldlei.

          Het af te splitsen stuk tuin hoort toe aan Veldlei 50A en dient afgesplitst te worden om gevoegd te worden bij het naastgelegen eigendom Veldlei 50.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Veldlei 50A.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Zandhovensebaan 23 - OCMW Antwerpen - het wijziging van de bestemming van lot 1 voor de oprichting van een hoogspanningscabine - OVK 2019/3

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen

  • het verkavelen van een onbebouwd perceel in 5 bouwloten - voorwaardelijk vergund door deputatie - 20 december 2018 - OVK 2018/3

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door OCMW Antwerpen met als contactadres Guido Gezellelaan 110, 2640 Mortsel op 16 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Zandhovensebaan 23.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het wijziging van de bestemming van lot 1 voor de oprichting van een hoogspanningscabine.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 12 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en agrarisch gebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m. van een woongebied of op ten minste 100m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m. en 100m. geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd verkaveling OVK 2018/3, goedgekeurd op 20 december 2018

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een perceel van 3.381,80m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Op de aanpalende percelen situeren zich halfopen ééngezinswoningen.

In het straatbeeld komen voornamelijk halfopen of vrijstaande ééngezinswoningen voor.

Het perceel is gelegen langsheen de Zandhovensebaan. De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel is volledig bebost.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het wijziging van de bestemming voor de oprichting van een hoogspanningscabine.

Op lot 1 wordt een zone zoals in het grijs aangeduid op het inplantingsplan van 6,0m breed en 5,0m diep toegevoegd voor de oprichting van een elektriciteitskabine. De zone wordt ingeplant op 5,0m van de linker perceelsgrens en op 5,0m van de achter perceelsgrens.

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 29 mei 2019 onder referentie 321563_41249, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De loten mogen pas worden verkocht wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het wijziging van de bestemming van lot 1 voor de oprichting van een hoogspanningscabine is functioneel inpasbaar in deze omgeving

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Fluvius System Operator naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Mosthoevendreef 9B - de heer Joris De Cnop - het plaatsen van een uitbouw op een plat dak (balkon) en de afbraak van een schouw - M 2019/312

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 mei 1975 - 1975/94

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 februari 1972 - 1971/28

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een slaapkamer op de eerste verdieping - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 20 mei 2019 - M 2019/236

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Joris De Cnop, met als de heer Joris De Cnop, Mosthoevendreef 9B, 2970 Schilde op 15 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Mosthoevendreef 9B.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een uitbouw op een plat dak (balkon) en de afbraak van een schouw.

De uiterste beslissingsdatum is 15 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 1971/28 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers: alle)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen op 8m uit de rooilijnen.

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel:
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
Op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Zijgevels:
op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte 8m, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c)      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1978.

Voor het huidige perceel en het perceel nummer 9A werd er 1 landhuis vergund.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 337,66m² op een perceel van circa 3.552m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een deel van het landhuis dat vergund werd 1975.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een slaapkamer op de eerste verdieping op een perceel van 1.259m².

Er werd een landhuis vergund tot op 8m uit de rooilijn, op 11m van de rechterperceelsgrens en op 18m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 38,77m op een kavelbreedte van 71,30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 20° met een nokhoogte van 7,8m.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 337,66m².

Er zijn geen gegevens gekend betreffende de totale verharding op het perceel.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

6.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

7.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

8.      Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

9.      Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.

10.  Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

11.  Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

c)      Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De aanvraag voorziet het plaatsen van een uitbouw op een plat dak (balkon) en de afbraak van de schouw. Het uitbreiden van een slaapkamer op de eerste verdieping met een kroonlijst hoger dan 3m gemeten vanaf het maaiveld is geen meldingsplicht maar een vergunningsplichtige handeling met medewerking van een architect. De schouw is zichtbaar in de voorgevel en vanaf de openbare weg. Werken aan de voorgevel zijn een vergunningsplichtige handeling.

De aanvraag dient een omgevingsproject te zijn opgemaakt door een architect.

Er werd in 1975 enkel één landhuis vergund voor Mosthoevendreef 9a en 9b.

Er zijn geen gegevens terug te vinden dat de woning en het perceel (lot 6/2 van de verkaveling 1971/28) werd opgesplitst.
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften. Volgende gegevens ontbreken:

c)      Ligging- en omgevingsplan (volgens het normenboek);

d)      Een inplantingsplan (volgens het normenboek);

e)      Grondplan, verdieping, dak, fundering (volgens het normenboek);

f)        Een snede van de woning (volgens het normenboek);

g)      Terreinprofiel (volgens het normenboek);

h)      Gevels (volgens het normenboek);

i)        Volgende kleurenfoto’s (volgens het normenboek).

Alle plannen dienen als een aparte pdf opgeladen worden.

 

2.      Functionele inpasbaarheid
Het uitbreiding van een slaapkamer op de eerste verdieping is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

3.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

4.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

5.      Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

6.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

7.      Bodemreliëf
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

8.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Moerstraat 53 - Vlassak-Verhulst - postbusadres - SV 2012/21

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige aanvragen:

          30 augustus 1960 - stallingen - vergunning - 196075

          30 april 1984 - restauratie - vergunning - 1983153

          18 juli 1989 - aanleggen parking, ingroening, overwelving  - weigering - 1989105

          23 april 1992 - regularisatie overwelving - weigering - 1990124

          20 februari 2001 - weigering - restauratie en verbouwing geklasseerd gebouw - 2000252

          17 juni 2002 - vergunning - restauratie en verbouwing geklasseerd gebouw - 2001185

          20 oktober 2010 - vergunning - regulariseren/aanpassen, parking, aanleggen inrit en uitbreiding van groenbuffers - 2010108

          7 mei 2012 - vergunning - verbouwen en renoveren van een conciërgewoning - 201221

 

Feiten en context

Vlassak-Verhulst nv heeft een aanvraag ingediend voor een extra postbus te bekomen op Moerstraat 53 om post te laten toekomen op nummer 53B. Er wordt geen extra personeel aangeworven en een bestemmingswijziging naar extra kantoorruimte is niet aan de orde.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 2 van het Algemeen politiereglement goedgekeurd door gemeenteraad op 29 april 1980 bepaalt richtlijnen over het toekennen en aanbrengen van huisnummers.

          Ministeriële omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1992, gecoördineerd 1 april 2002. De nummering van de gebouwen is een gemeentelijke bevoegdheid.

          Decreet betreffende het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) van 8 mei 2009 en latere wijzigingen. Het CRAB-decreet biedt het technische, juridische en organisatorische kader om het Centraal Referentieadressenbestand, in samenwerking met de gemeenten, uit te bouwen tot de authentieke geografische gegevensbestand voor adressen in het Vlaamse Gewest.

          Deel I, hoofdstuk 2, nummer 19b van de Algemene Onderrichtingen van 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregisters. Dit artikel bepaalt de richtlijnen die gemeente in acht moet nemen bij de nummering van de gebouwen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het huisnummer 53B toe te kennen op voorwaarde dat dit enkel als postadres wordt gebruikt.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Site Lindenpark - offerte participatietraject

 

 

Voorgeschiedenis

          4 januari 2016 - Goedkeuring bestek nr. 2015-035 voor de opmaak van het masterplan Lindenpark door het college van burgemeester en schepenen

          21 maart 2016 - Goedkeuring gunning opdracht opmaak masterplan Lindenpark aan Brut Architecture and Urban Design BV CVBA door het college van burgemeester en schepenen

          22 augustus 2016 - Voorstelling masterplan Lindenpark door het studiebureau aan het college van burgemeester en schepenen

          29 augustus 2016 - Kennisneming van de visie door het college van burgemeester en schepenen. Enkele opmerkingen werden geformuleerd

          13 september 2016 - Presentatie masterplan Lindenpark op raadscommissie

          3 oktober 2016 - Kennisneming van het verslag van de raadscommissie Ruimte van 13 september 2016 betreffende de presentatie masterplan Lindenpark en presentatie update woonbeleidsplan

          10 oktober 2016 - Beslissing van het college van burgemeester en schepenen om het masterplan Lindenpark ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 24 oktober 2016

          24 oktober 2016 - Goedkeuring van de informatieavond door het college van burgemeester en schepenen op 7 december 2016

          24 oktober 2016 - Goedkeuring van het Masterplan door de gemeenteraad

          29 april 2019 - Het college van burgemeester en schepenen keurt de opdrachtomschrijving en de lijst aan te schrijven communicatiebureaus goed.

 

Feiten en context

          Op 30 april 2019 werd de offerteaanvraag doorgestuurd naar de communicatiebureaus.

          De indieningstermijn voor de offertes was maandag 27 mei 2019 ten laatste om 11u.

          Eén van de vijf aangeschrevenen heeft een offerte ingediend.

          Twee van de vijf hebben gereageerd in verband met hun niet deelname omwille van te kleine opdracht en agenda reeds volzet met andere opdrachten.

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 5° van het decreet lokaal bestuur
De vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip `dagelijks bestuur', vermeld in artikel 41, tweede lid, 8.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de offerte participatietraject site Lindenpark.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Zonnedauw 15 - Bart De Vleeschauwer - het vellen van 1 wilg, 3 sparren en 2 dennen - VB 2019/232

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 februari 1986 - 1986/25

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 1987 - 1987/146

o        het verbouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 2018 - SV 2017/268

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart De Vleeschauwer met als contactadres Zonnedauw 15, 2970 Schilde op 8 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zonnedauw 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 wilg, 3 sparren en 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 wilg, 3 sparren en 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - De Nachtegaal 73 - Eric Kenis - het vellen van 3 berken - VB 2019/247

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen vaneen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1989 - 1988/240

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 september 1989 - 1989/188

o        bouwen van een openluchtzwembad van 40m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 september 2006 - 2006/227

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Eric Kenis, De Nachtegaal 73, 2970 Schilde op 15 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Nachtegaal 73.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de bomen en hun beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de 3 berken aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord. De aanvrager heeft reeds een vervangende heraanplanting uitgevoerd.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De reeds uitgevoerde vervangende heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Mastendreef 6 - Marc Clementine Rigaumont - het vellen van 15 cipressen - VB 2019/248

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 januari 1963 - 1963/04

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc Clementine Rigaumont, Mastendreef 6, 2970 Schilde op 15 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Mastendreef 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 15 cipressen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 15 cipressen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de cipressen oorspronkelijk zijn aangeplant als haag, uitgegroeid zijn tot bomen en aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen door een nieuwe haag is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden over dezelfde lengte met een nieuwe haag bestaande uit streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboomsoorten.
  • De heraanplanting dient op minstens 0,5m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 91 - Tom Elisa Vermoesen - het vellen van 1 berk - VB 2019/250

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1967 - 1967/18

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 januari 1968 - 1968/02

o        bouwen van een open zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1997 - 1997/251

o        het bouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 2008 - 2008/291

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het regulariseren van verharding en het bouwen van een overdekt terras - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 2019 - OMG 2018/609

o        het aanpassen van de verharding van de oprit en het plaatsen van een poort op de rooilijn - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2019 - OMG 2019/91

o        het groter maken van een bestaand poolhouse en het kleiner maken van een overdekt terras - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 3 juni 2019 - OMG 2019/214

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Tom Elisa Vermoesen, Eugeen Van De Vellaan 91, 2970 Schilde op 15 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Eugeen Van de Vellaan 91.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de berk afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - August Dilslei 13 - Josephus Van Gastel - het vellen van 1 slangenden - VB 2019/254

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1959 - sgr1959/11

o        bouwen van woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1974 - sgr1974/109

o        overdekken terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 september 1991 - 1991/215

o        tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 februari 1999 - 1999/19

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Josephus Van Gastel, August Dilslei 13, 2970 Schilde op 15 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in August Dilslei 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 slangenden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 11 december 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 slangenden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de slangenden een beperkte esthetische waarde heeft en vervangen kan worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Goorstraat 33 - Bergen boomverzorging - het vellen van 3 sparren - VB 2019/255

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 april 1976 - 1976/26

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 oktober 1976 - 1976/95

o        woning - weigering door de deputatie - 27 november 1980 - 1979/176

o        landhuis - weigering door de deputatie - 30 juni 1983 - 1982/103

o        woning - vergunning door de Vlaamse regering - 19 augustus 1992 - 1990/170

o        regularisatie van een erker voor extra licht en 5 ramen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2003 - 2002/223

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - weigering door stedenbouw - 23 december 1974 - 1974/5

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bergen boomverzorging, Goorstraat 5, 2970 Schilde op 16 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Goorstraat 33.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de 3 sparren afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Wijnegemsteenweg 159 - BERGEN B & D BVBA - het vellen van 3 sparren en 2 berken - VB 2019/256

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 december 1966 - sgr1966/77

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 februari 1967 - sgr1967/16

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 februari 1968 - sgr1968/09

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 mei 1968 - sgr1968/27

o        vergroten van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 november 1968 - sgr1968/84

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 maart 1973 - sgr1973/16

o        bouwen van zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 november 1973 - sgr1973/111

o        erkervergroting en regularisatie veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2000 - 1998320

o        vervangen van een bestaande veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 oktober 2003 - 2003/163

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr22C

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22a

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22b

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door de deputatie - 8 juli 1970 - sgr22b

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        regularisatie van 9 gevelde sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 2018 - VB 2018/53

o        het vellen van 2 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 29 april 2019 - VB 2019/145

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BERGEN B & D BVBA gevestigd Goorstraat 5, 2970 Schilde op 16 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Wijnegemsteenweg 159.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 sparren en 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 sparren en 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen sterk overhellen of een beperkte esthetische waarde hebben. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - wegberm Schanslaan 32 - Gemeente Schilde - het vellen van 2 ratelpopulieren en 1 berk - VB 2019/257

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 16 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom in de Schanslaan 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 ratelpopulieren en 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van het vellen van 2 ratelpopulieren en 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen overhellen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met bij voorkeur 3 bomen van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Ommegangstraat 22 - Henriette Schaekers - het vellen van 1 eik - VB 2019/258

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 februari 1971 - 1971/11

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 april 1971 - 1971/26

o        autobergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1972 - 1972/162

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1993 - 1993/11

o        aanbouw veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1994 - 1994/04

o        bouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 1999 - 1999/286

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juni 2000 - 2000/199

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 september 1999 - 1999/6

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Henriette Schaekers, Dennenlaan 13, 2970 Schilde op 16 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Ommegangstraat 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, foto’s en een plaatsbezoek blijkt dat de boom omliggende gebouwen beschadigd. Vellen is verantwoord. Er is geen ruimte voor heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Ter Maelenbaan 43 - Jelena Christina Van Bellinghen - het vellen van 11 sparren - VB 2019/259

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 1972 - 1972/161

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 1973 - 1973/69

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1976 - 1976/31

o        bouwen van een garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1988 - 1988/57

o        aanleggen van zwembad en regulariseren van veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juli 2003 - 2003/165

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 maart 1969 - 1969/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2018 - OMG 2018/179

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jelena Christina Van Bellinghen, Ter Maelenbaan 43, 2970 Schilde op 17 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Ter Maelenbaan 43.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 11 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 11 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de sparren een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Eekhoornlaan 22 - Carolus Brenninkmeijer - het vellen van 6 dennen - VB 2019/261

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 januari 1973 - sgr1972/106

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 1973 - sgr1973/30

o        zwemkom - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1977 - 1977/118

o        aanbouwen overdekt zwembad - weigering door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1989 - 1989/102

o        aanbouwen overdekt zwembad aan woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 1989 - 1989/134

o        aanbouwen overdekt zwembad aan woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1989 - 1989/189

o        vergroten woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1993 - 1993/237

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1995 - 1995/165

o        bouwen van een dubbel hondenhok - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2002 - 2002/87

o        verbouwen van een bestaande villa - weigering door de Vlaamse regering - 29 september 2004 - 2002302

o        het bouwen van een woonpark van 29 + 1 woningen - weigering door de Vlaamse regering - 28 juni 2004 - 2003/06

o        bouwen van een woonpark met 28 woningen - weigering door de deputatie - 28 mei 2009 - 2008/242

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 december 1970 - sgr37

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 februari 2004 - 2004/1

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Carolus Brenninkmeijer, Eekhoornlaan 22, 2970 Schilde op 17 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Eekhoornlaan 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 6 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn of uitgedund kunnen worden. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Oelegemsteenweg 77 - de heer Jean Willems - het vellen van 2 sparren - VB 2019/265

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 april 1971 - 1971/63

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 januari 1975 - 1975/07

o        overdekt terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 maart 1976 - 1976/40

o        berging en speelkamer - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1977 - 1977/23

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 juni 1980 - 1980/75

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 1991 - 1991/14

o        regularisatie van tuinberging aan vergunde woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 augustus 2006 - 2006/230

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 12 februari 1970 - 1970/1

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1973 - 1973/26

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jean Willems, Oelegemsteenweg 77, 2970 Schilde op 20 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Oelegemsteenweg 77.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden met landelijk karakter en landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en woongebieden met landelijk karakter volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 2 wijziging, goedgekeurd op 19 maart 1999.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de 2 sparren aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Vogelsanck 7 - Carine Kevin Vrancken - het vellen van 3 beuken, 2 sparren en 2 eiken - VB 2019/269

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 oktober 1951 - sgr1951/24

o        bouwen vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 april 2005 - 2004/342

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Carine Kevin Vrancken, Vogelsanck 7, 2970 Schilde op 26 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Vogelsanck 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 beuken, 2 sparren en 2 eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 juli 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 beuken, 2 sparren en 2 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid

Het vellen van enkele aftakelende bomen ter bevordering van een optimalere werking van zonnepanelen is verdedigbaar.

  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 2 beuken en 2 eiken geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan rood omcirkeld en zijn genummerd als 1, 2, 4 en 7. De overige bomen, 3,5 en 6, zijn aftakelend of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld worden. Deze staan groen omcirkeld.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De beuken en eiken genummerd als 1,2,4 en 7, rood omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moeten behouden blijven en eventueel verzorgd worden door een European treeworker.
  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de overige bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden achteraan het perceel met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
    Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Lindenstraat 31 - Rik De Keyser NV - het melden van een bronbemaling - M 2019/279

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        verkavelen van een eigendom in 3 percelen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 2010 - 2010/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een ééngezinswoning in halfopen bebouwing en het bouwen van een carport voor 2 wagens - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 2019 - OMG 2018/561

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Rik De Keyser NV, gevestigd Merksplassesteenweg 18, 2310 Rijkevorsel op 3 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met adres Lindenstraat 31.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het melden van een bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 3 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand
    Het betreft een onbebouwd perceel waarvoor recentelijk een omgevingsvergunning is afgeleverd voor de bouw van een woning.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Aanvraag droogzuiging in lijn voor bouwwerken tegen bestaande woning waarvan gedeelte onderkelderd. (Nieuw)

21.600m³/jaar

De aanvrager wenst een tijdelijke bronbemaling te exploiteren om de bouw van de woning mogelijk te maken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied en een bronbemaling is niet van die aard dat het een verminderde infiltratie van regenwater in de bodem tot gevolg heeft zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 3 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van 1,5 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot 2,2 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 15m³/dag. De exploitant verwacht dat er 60 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 21.600m³ wordt geschat. De bemaling zal plaatsvinden tijdens de zomermaanden waardoor er meer kans is op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via het rioleringsnet. De omgeving is niet uitgerust met een grachtenstelsel waarop het water kan aangesloten worden. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
    Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
  • de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;
  • de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;
  • de volgende bijzondere voorwaarde wordt opgelegd:
    het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. - De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te retouren en infiltreren;
  • de bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit retoursysteem;
  • de exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en indien nodig ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop;
  • de exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden;
  • enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Omgeving - Hoge Haar 59 - Frederik Marnix Slachmuylders - het melden van een bronbemaling - M 2019/286

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een ééngezinswoning en zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 2018 - SV 2017/226

o        het afbreken van een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 februari 2017 - SV 2016/230

o        bouwen van een woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 19 november 1996 - 1996/299

o        bouwen van een woning met kantoren - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 februari 1997 - 1996/265

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 1982 - 1982/24

o        aanbouwen van een garage aan landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 april 1974 - sgr1974/05

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 januari 1961 - sgr1961/01

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 1956 - sgr1956/14

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        een verkavelingswijziging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 januari 2016 - 2015/11

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 oktober 1996 - 1995/11

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • verkavelen meer bepaald: creëren van één nieuwe bouwkavel voor vrijstaande bebouwing op de achterste helft van het huidige perceel en hiervoor toegang nemend via de schalmei - negatief door  college van burgemeester en schepenen - 14 september 2015 - 2015/9
  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het exploiteren van een warmtepomp - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 4 maart 2019 - OMV 2018/506

o        melding van bronbemaling voor bouw van een woning - aktename door college van burgemeester en schepenen - 14 mei 2018 - M 2018/172

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Frederik Marnix Slachmuylders, met als contactadres Hoge Haar 59, 2970 Schilde op 5 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hoge Haar 59.

De aanvraag omvat de exploitatie van één of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het melden van een bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 5 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand
    Op het perceel is momenteel een eengezinswoning met zwembad in aanbouw. Het college van burgemeester en schepenen heeft hiervoor op 29 januari 2018 een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd. Op 14 mei 2018 werd een bronbemaling voor de bouw van de woning geakteerd. Het college van burgemeester en schepenen verleende een omgevingsvergunning op 04 maart 2019 voor de exploitatie van een warmtepomp.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

15m³/ uur x 24 uur x 21 dagen= 7.560m³/ jaar (Nieuw)

7.560M3/JAAR

De aanvrager doet een melding voor bronbemaling voor het realiseren van het zwembad alsook voor de installatie van de hemelwaterput en de infiltratieput.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het deel waarop de exploitatie plaats vindt valt buiten het overstromingsgevoelige deel. Een bronbemaling is niet van die aard dat het een verminderde infiltratie van regenwater in de bodem tot gevolg heeft zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 14 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van meer dan 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 15 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 21 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 7560 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden tijdens de zomermaanden waardoor er meer kans is op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via waterloop zijn het perceel. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
    Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
  • de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;
  • de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;
  • de bijzondere voorwaarden:
    het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te retouren en infiltreren;
  • de bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit retoursysteem;
  • de exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop;
  • de exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden;
  • enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Vrijgave bankwaarborg - Veldlei 42/44 - SV2016/73

 

 

Voorgeschiedenis

Op19 september 2016 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Van den Bossche verzond per e-mail op 23 juni 2019 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning SV 2016/73.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2016/73 voor het volledige bedrag van 3.000 euro aan Van Den Bossche Veldlei 44, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Aankoop gronden - OCMW - Natuurpunt - overeenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2013 heeft het OCMW van Antwerpen aan het gemeentebestuur van Schilde gevraagd of er interesse was in de aankoop van eigendommen van het OCMW op het grondgebied van Schilde.

          Na onderzoek suggereerde het college van burgemeester en schepenen aan het OCMW van Antwerpen om contact op te nemen met VZW Natuurpunt Schijnbeemden en het Agentschap voor Natuur en Bos.

          Op 20 augustus 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen in overleg te gaan met Natuurpunt en het OCMW van Antwerpen over de gronden aan de Moerhoflaan en de Putseheide. Het college van burgemeester en schepenen besliste een nominatieve toelage van 75.000 euro te voorzien, indien Natuurpunt alle gronden kan verwerven. Het college van burgemeester en schepenen besliste in samenspraak met Natuurpunt een intentieverklaring op te maken aangaande de Zetten.

          Op 23 augustus 2018 kocht Natuurpunt VZW het Gravinnenbos van het OCMW van Antwerpen.

          Op 5 februari 2019 bezorgde Natuurpunt VZW een ontwerpovereenkomst aan het gemeentebestuur van Schilde.

          Op 8 mei bezorgde Natuurpunt VZW na overleg met de gemeente een ontwerp van intentieverklaring.

          Op 3 juni 2019 ging het college van burgemeester en schepenen principieel akkoord met de verdere uitwerking van een overeenkomst met VZW Natuurpunt en gaf ze opdracht om de intentieverklaring verder te finaliseren.

 

Feiten en context

De ontwerptekst van de intentieverklaring werd getoetst aan de gemeentelijke bezorgdheden en mogelijkheden in het bijzonder de vermelding van een gemeentelijk RUP en de beheerplannen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 56 § 3 1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Om voor gesubsidieerde aankoop in aanmerking te komen moet Natuurpunt VZW kunnen aantonen dat de gronden geen harde bestemming hebben maar juridisch bestemd zijn voor natuur. In die zin wordt verwezen naar een gemeentelijk RUP. Alternatief is om deze clausule in de intentieverklaring aanpassen als volgt "nadat ze juridisch herbestemd zijn als gronden die in aanmerking komen voor natuurreservaat".

          Als er reeds een beheerplan in uitvoering is voor een gebied dan geniet het gebied reeds een bescherming of subsidie. Natuurpunt kan dan geen nieuwe subsidies aanvragen. In die zin is de verwijzing naar het niet beschikbaar zijn van een beheerplan type 2, 3 of 4 een logische vermelding in de overeenkomst.

          De vermelding van een subsidiereglement is een logisch gegeven in de intentieverklaring op voorwaarde dat deze samen met de intentieverklaring aan de gemeenteraad zal voorgelegd worden.

          De gemeente is bereid om zich te engageren financieel tussen te komen in de aankopen van gronden in Schilde door Natuurpunt VZW. De tussenkomst beperkt zich tot 10 % van de aankoopsom. Natuurpunt VZW geeft zelf aan dat het enkel is voor gronden die bestemd zijn voor erkenning als natuurgebied type 4.
Om het budgettair overzichtelijk te houden is het aangewezen dat de subsidie jaarlijks begrensd wordt tot maximum 75.000 euro - behoudens de gronden De Zetten - gezien de oppervlakte. Aangewezen is ook om de duurtijd van de subsidieovereenkomst op zes jaar te zetten (legislatuuroverschrijdend) en daarna stilzwijgend verlengbaar te houden telkens met een duurtijd van zes jaar.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.12.2

Algemene rekening

6640000

Beleidsveld

680

Bedrag

Visum financieel beheerder

75.000 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het ontwerp van intentieverklaring mits de vermelding van een gemeentelijk RUP te vervangend door "nadat ze juridisch herbestemd zijn tot gronden die in aanmerking komen voor natuurreservaat".

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord tot opmaak van een gemeentelijk subsidiereglement conform de hoger aangevoerde argumentatie voor zover de voorziene geldelijke middelen toereikend zijn en het in het visiegebied van de gemeente ligt.

Artikel 3. De intentieverklaring en het subsidiereglement zullen aan de gemeenteraad van augustus ter goedkeuring worden voorgelegd.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Vleermuisactiviteiten De Schans - 30/8 en 4/10/2019

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Lode Rubberecht van Natuurpunt Schijnvallei van 13 mei 2019 met de vraag om toestemming te bekomen voor vleermuizenactiviteiten rond De Schans.

 

Feiten en context

De beheersplannen van de fortengordel zijn overgedragen. Er moet info verzameld worden rond zomerverblijven en het zwermen van de vleermuizen.

Deze zwermvangsten worden gepland op 30 augustus en 4 oktober 2019.

Speciale netten worden opgehangen in en rond de Schans in de vooravond en de activiteit duurt tot 2 uur ’s nachts. De netten worden diezelfde nacht nog verwijderd door een beperkte ploeg. De activiteit wordt niet voor het brede publiek open gesteld.

 

Juridische gronden

          Artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak te voorzien in de veiligheid en de rust op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.

          Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegankelijkheid van de bossen en natuurreservaten

In bossen en natuurreservaten kunnen activiteiten met een occasioneel karakter die niet gereld worden via de toegankelijkheidsregeling plaatsvinden indien er een toestemming van de beheerders is verleend.

 

Argumentatie

De telling en informatie is noodzakelijk voor een verder onderzoek naar vleermuizen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Natuurpunt Schijnvallei voor het gebruik van de Schans op 30 augustus en 4 oktober 2019 tot 2 uur 's nachts voor vleermuisactiviteiten.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Avondwandeling in het park en kasteelgrondvesten - De Pont - 7/09/2019

 

 

Feiten en context

Naar aanleiding van het beëindigen van de verbeteringswerken aan de kasteelkelder wil het Agentschap voor Natuur & Bos (ANB) samen met Natuurpunt Schijnvallei een avondwandeling organiseren in het park en rond de kasteelgrondvesten met een bad-detector. Dit gaat door op 7 september 2019 van 20 tot 22 uur.

 

Juridische gronden

          Artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak te voorzien in de veiligheid en de rust op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.

          Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegankelijkheid van de bossen en natuurreservaten
In bossen en natuurreservaten kunnen activiteiten met een occasioneel karakter die niet geregeld worden via de toegankelijkheidsregeleing plaatsvinden indien er een toestemming van de beheerders is verleend.

          Artikel 6 Hoofdstuk 5 Openbare parken van het Algemeen Politiereglement van 16/01/2012
Na zonsondergang en voor zonsopgang is de toegang of het vertoeven verboden in parken, speelpleinen en plantsoenen tenzij met toelating van het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

In het verleden werden voor gelijkaardige aanvragen steeds toelating gegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan ANB en natuurpunt Schijnvallei voor een avondwandeling in het park en kasteelgrondvesten in De Pont op 7 september 2019 van 20 tot 22 uur ter afsluiting van de verbeteringswerken van de kasteelkelder mits:

          geen beschadiging te veroorzaken;

          geen afval achter te laten.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Burgemeesterbesluiten voor dringend vellen van bomen - juni 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen ging op 26 februari 2018 akkoord met de omschakeling van de procedure kapvergunning naar omgevingsvergunning.

 

Feiten en context

De burgemeester heeft in juni 2019 5 burgemeesterbesluiten uitgevaardigd omwille van acuut gevaar door de staat van de bomen. Conform de afspraak met het college van burgemeester en schepenen dienen deze "schriftelijke instemmingen" op de eerstvolgende zitting aan het college van burgemeester en schepenen ter kennisgeving te worden gebracht.

 

Juridische gronden

          Het besluit van de gemeenteraad van 15 februari 1990 zijnde de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Het ministerieel besluit van 06 april 1994 tot goedkeuring van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Artikel 4.2.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning bomen vellen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben.

          Artikel1.3 en artikel 6.1 van het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is.
Het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar en na voorafgaande schriftelijke instemming van de burgemeester is vrijgesteld van omgevingsvergunning.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 februari 2018 om de schriftelijke instemmingen ter kennisgeving te brengen naar het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Deze beslissingen zijn nodig voor de veiligheid van onze inwoners.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de burgemeesterbesluiten voor het dringend vellen van bomen zowel op privaat als openbaar domein.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Renovatie en aanpassingswerken GLS De Wingerd - 2019-029/TDU - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname door college van burgemeester en schepenen op 5 februari 2018 van het project 'subsidie naschools openstellen van de schoolsportinfrastructuur' voor GLS De Wingerd

          Beslissing door college van burgemeester en schepenen van 5 maart 2018 voor akkoord met subsidieaanvraag bij Sport Vlaanderen voor renovatie turnzaal GLS De Wingerd

          Kennisname door college van burgemeester en schepenen op 2 juli 2018 van toekenning van de subsidie van 78.200,86 euro voor renovatie turnzaal

          Toewijzing aan architect Van Soens van prijsvraag 2018-065/TDU voor de opmaak van het bestek op 12 november 2018

          De gemeenteraad verleende in zitting van 18 maart 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 25 maart 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle;

          Regabouw nv, Diamantstraat 3c te 2275 Wechelderzande;

          Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen;

          Bouwonderneming Ooms NV, Oostmalsesteenweg 220 te 2310 Rijkevorsel;

          Algemene Bouwonderneming Vleugels J. en Zonen BVBA, De Heuvels 24 te 2930 Brasschaat;

          Revaro BVBA, Leemdreef 18 te 2990 Wuustwezel.

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 29 april 2019 om 09.30 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 27 augustus 2019.

          Er werden geen offertes ontvangen.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 6 mei 2019 om de procedure stop te zetten.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 6 mei 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle;

          Regabouw nv, Diamantstraat 3c te 2275 Wechelderzande;

          Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen;

          Bouwonderneming Ooms NV, Oostmalsesteenweg 220 te 2310 Rijkevorsel;

          Algemene Bouwonderneming Vleugels J. en Zonen BVBA, De Heuvels 24 te 2930 Brasschaat;

          De Peuter NV, Rietbroek 1 te 2200 Herentals;

          Bouwbedrijf Beneens, Stadsestraat 43 te 1080 Sint-Jans-Molenbeek;

          Joosen-Bouw, Bredabaan 108 te 2990 Wuustwezel.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 27 mei 2019 om 10.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 24 september 2019.

          Er werd 1 offerte ontvangen van Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle (178.315,80 euro excl. btw of 215.762,12 euro incl. 21% btw).

          Het bedrag van de offerte is hoger dan het grensbedrag voor de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, doch de raming bereikte dit grensbedrag niet.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Argumentatie

Op 21 juni 2019 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/014/003

Algemene rekening

22102500

Beleidsveld

0800

Bedrag

Visum financieel beheerder

215.762,12 euro incl. 21% btw

19/042

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 21 juni 2019.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Renovatie en aanpassingswerken GLS De Wingerd” wordt gegund aan de firma met de enige offerte (rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 178.315,80 euro excl. btw of 215.762,12 euro incl. 21% btw

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-029/TDU.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Herstellen van asfaltwegen met gietasfalt - 2019-019/TDU - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 25 maart 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 25 maart 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Mobilmat N.V., Pathoekeweg 400 te 8000 Brugge;

          Willemen Infra NV, Booiebos 4 te 9031 Drongen;

          Algemene Ondernemingen Deckx NV, Goormansdijk 15 te 2480 Dessel;

          VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 23 april 2019 om 10.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 21 augustus 2019.

          Er werden 3 offertes ontvangen:

          Mobilmat N.V., Pathoekeweg 400 te 8000 Brugge (28.670,00 euro excl. btw of 34.690,70 euro incl. 21% btw);

          Willemen Infra NV, Booiebos 4 te 9031 Drongen (30.880,00 euro excl. btw of 37.364,80 euro incl. 21% btw);

          Algemene Ondernemingen Deckx NV, Goormansdijk 15 te 2480 Dessel (28.950,00 euro excl. btw of 35.029,50 euro incl. 21% btw).

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Argumentatie

Op 21 juni 2019 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/013/011

Algemene rekening

61035100

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

34.690,70 euro incl. 21% btw

19/041

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 21 juni 2019.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Herstellen van asfaltwegen met gietasfalt” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Mobilmat N.V., Pathoekeweg 400 te 8000 Brugge, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 28.670,00 euro excl. btw of 34.690,70 euro incl. 21% btw.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-019/TDU.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Onkruidborstelen - 2019-037/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onkruidborstelen.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

          Als uiterste datum voor het indienen van de offertes wordt 15 juli 2019 om 10 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet).

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/013/011

Algemene rekening

61035100

Beleidsveld

0200

Bedrag

32.186,00 euro incl. 21% btw

Visum financieel beheerder

wordt aangevraagd bij gunning

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2019-037/TDU en de raming voor de opdracht “onkruidborstelen” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 32.186,00 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Jacobs NV, Industrielaan 27 te 2250 Olen;

          Road Sweeper Renting bvba, Hofstraat 24 te 3980 Tessenderlo;

          Kempisch Veegbedrijf bvba, Hoogstraatseweg 175 te 2990 Loenhout;

          De Bree Cleaning nv, Krommewege 31G te 9990 Maldegem.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 15 juli 2019 om 10 uur.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Overeenkomst Boxs - Brouwerij (3)

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring van de overeenkomst met Boxs aangaande zaal De Brouwerij door de gemeenteraad van 15 december 2014

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 6 juli 2015 van de evaluatie van de samenwerking met Boxs

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 13 juni 2016 van de evaluatie van de samenwerking met Boxs

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 februari 2018 om de samenwerking met Boxs inzake De Brouwerij te herzien

          Goedkeuring van de overeenkomst met Boxs aangaande zaal De Brouwerij door de gemeenteraad van 18 februari 2019

 

Feiten en context

          In de huidige overeenkomst staat opgenomen dat de gemeente 50% van de onderhoudskosten voor het alarm betaalt aan Boxs.

          Het alarm werd ontdubbeld in functie van beheer van De Brouwerij.

          Onderhoudskosten aan het alarm in De Brouwerij kosten maandelijks 25 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De huidige overeenkomst met Boxs is niet meer actueel aangezien de gemeente een rechtstreekse overeenkomst met Alarmsystemen Van Loon heeft voor het onderhoud van de alarminstallatie in De Brouwerij.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de gewijzigde overeenkomst met Boxs aangaande De Brouwerij en beslist deze ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van 20 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Aankoop herbruikbare bekers

 

 

Voorgeschiedenis

Overeenkomstig de nieuwe wetgeving van de Vlaamse Overheid zal het op alle evenementen vanaf 2020 verboden zijn om drank te serveren in wegwerpbekers, blikjes of petflesjes. Drank dient aangekocht te worden in glazen retourflessen of getapt worden via een postmixsysteem en aan de consument geserveerd worden in herbruikbare bekers.

 

Feiten en context

          De gemeente Schilde beschikt momenteel over een voorraad van 1200 herbruikbare universele bekers bedrukt met het logo van Schilde.

          Deze bekers blijken bij gebruik niet ideaal voor dranken zoals cava en wijn.

          De organisatie van Carrousel is sedert de editie van vorig jaar 2018 gestart met het gebruik van herbruikbare bekers.

          De organisatie van Carrousel vzw heeft de vraag gesteld of de gemeente kan ondersteunen in het aanbieden van een degelijk aanbod in herbruikbare bekers.

          Offerte zijn aangevraagd voor de aankoop van volgende items

          1000 herbruikbare bierglazen;

          500 wijnbeker;

          250 cavabeker.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          In lijn met de nieuwe wetgeving in 2020 kan de gemeente Schilde een degelijk en kwaliteitsvol assortiment aan herbruikbare bekers aanbieden aan verenigingen en evenementen op het grondgebied van Schilde.

          De gemeente Schilde ondersteunt de ecologische verbetering van evenementen op haar grondgebied.

          Festicup komt als beste leverancier naar boven voor de aankoop van herbruikbare bekers. Zij hebben de mogelijkheid om te bedrukken en bijhorende opbergdozen te voorzien.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.7

Algemene rekening

261599999

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel beheerder

2.870 euro

Nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een aankoop van nieuwe herbruikbare bekers te doen bij Festicup BVBA.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Kampvervoer Chiro Giedo - 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 4 juni 2018
Toestemming aan de dienst der werken om de container van Chiro Gieke te vervoeren naar het kampterrein.

 

Feiten en context

          Chiro Giedo heeft een aanvraag gedaan voor het transport van hun twee containers voor hun zomerkamp.

          Het zomerkamp van Chiro Giedo vindt plaats van 22 juli 2019 tot en met 31 juli 2019.

          Chiro Giedo heeft een op maat gemaakte container met alle nutsvoorzieningen voor hun kamp.

          De dienst der werken heeft een vrachtwagen die de containers van Chiro Giedo kan laden.

          De dienst der werken heeft een chauffeur die beschikbaar is tijdens de werkuren voor het vervoeren van de container.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 8° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen.

 

Argumentatie

          Chiro Giedo heeft één container ingericht met de nodige nutsvoorzieningen voor tijdens het kamp.

          De dienst der werken heeft de afgelopen 5 jaar het vervoer van de containers steeds uitgevoerd in goede afspraak met Chiro Giedo.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist toestemming te geven aan de Dienst der Werken voor het vervoer van de twee containers van Chiro Giedo naar het kampterrein "Ruige Heide" te Putsebaan 251, 2040 Zandvliet op 22 juli 2019 en terug te gaan halen op 31 juli 2019. De onkosten worden gefactureerd aan Chiro Giedo: het uurloon van de personeelsleden van de dienst der werken (van vertrek aan de Rozenhoek tot aankomst op het kampterrein en de terugweg) alsook andere onkosten verbonden aan dit vervoer.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Muziekinstallatie Yoga in het park

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissingen college van burgemeester en schepenen van 27 februari 2017 en 20 november 2017: Yoga in het park.

 

Feiten en context

          Yoga in het park wordt sinds 2017 georganiseerd in 't Parkske van Schilde en gaat steeds door op zondagen om 10.30 uur in de maanden juni, juli en augustus.

          De lessenreeks yoga in het park trekt elk jaar veel deelnemers (rond de 70).

          Marleen Van Laer-Feremans (Yogastudio Schilde) kwam in 2017 met dit initiatief en geeft deze lessen 'yoga in het park' sinds 2017 voor de gemeente.

          Yoga lessenreeks werd in 2017 gratis gegeven. De gemeente zorgt steeds voor logistieke ondersteuning (muziekinstallatie, verlengkabels, toegang tot toiletten, nieuwe aankoop headseat microfoon).
Sinds 2018 wordt wel betaald voor deze lessen (32,5 euro per uur), omwille van onvoorziene kosten in 2017.

          In juni 2019 zijn er problemen opgedoken met de muziekinstallatie (box laat niet meer goed op, en valt uit na ongeveer 20 minuten).

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De Yoga lessenreeks heeft steeds een groot succes en de gemeente wil dit initiatief blijven ondersteunen.

          Snelle oplossing zou zijn dat de lesgever eigen materiaal voorziet vermits zij ook wordt betaald voor de lessenreeks en klantenwerving doet voor haar privé-studio (geen erkende vereniging).

          Optie tot aankoop van een nieuw compact muziek installatie (draadloos) zou dit probleem ook verhelpen. Gemeentelijke diensten hebben vaak ook op hetzelfde moment een muziekinstallatie nodig (vooral in de vakanties): o.a. speelpleinen, sportkampen, voorstelling, ... en kan deze box voor meerdere doeleinden dienen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de lesgevers van Yoga in het park te vragen om eigen materiaal te voorzien tot er een nieuwe box is aangekocht door de gemeente.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om een nieuw compacte muziekinstallatie aan te kopen voor gebruik door de gemeentelijke diensten.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Aanpassing overeenkomst Invento (nieuwe sporthal)

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 01 07 2019

Lokaal overleg kinderopvang

 

 

Feiten en context

          Het lokaal overleg kinderopvang is een verplichte gemeentelijke adviesraad en geeft advies aan de gemeente over alle aspecten inzake kinderopvang.

          Iedereen die gebruik maakt van kinder- en vakantieopvang, dit organiseert of een organisatie vertegenwoordigt die representatief is voor de gebruikers van kinderopvang kan lid worden van het lokaal overleg kinderopvang.

          Het lokaal overleg kinderopvang wordt samengesteld voor een periode van zes jaar.

          In april 2019 verspreidde de gemeente een oproep naar kandidaten voor het lokaal overleg Schilde.

          Op 19 juni 2019 ging het eerste overleg met de kandidaten door.

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2013  houdende het lokaal beleid kinderopvang.

          Artikel 304 van het decreet lokaal bestuur

Inspraak, voorstellen van burgers en verzoekschriften aan de organen van het lokaal bestuur.

 

Argumentatie

          Het lokaal overleg kinderopvang brengt iedereen samen die bij de opvang van jonge kinderen betrokken is.

          Het lokaal overleg kinderopvang geeft advies aan het lokaal bestuur over haar beleid en de uitbouw van kinderopvang in de gemeente.

          Het lokaal overleg kinderopvang is het het forum dat zich beraadt en afspraken maakt over de oprichting van het lokaal loket kinderopvang.

          Het lokaal overleg kinderopvang is een verplichte adviesraad waarvan de statuten uiterlijk 6 maanden na de start van een nieuwe beleidsperiode door de gemeenteraad moeten goedgekeurd worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de statuten van het lokaal overleg kinderopvang.

Artikel 2.  Het college van burgemeester en schepenen beslist de statuten van het lokaal overleg kinderopvang ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van 20 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 09/07/2019