VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

21 december 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Ilse Konings, wnd algemeen directeur;

verontschuldigd

Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 14 december 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 14 december 2020 zonder opmerkingen goed.

Kathleen Krekels onthoudt zich.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 6.325 tot en met 6.385;

          de betaalloten van 194 tot en met 199.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Raadscommissie - verslag 7 december 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad op 21 januari 2019 waarin de regels over de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies bepaald is.

 

Juridische gronden

Artikel 63 § 2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Het verslag van de commissie wordt per mail overgemaakt aan de aanwezigen, die de kans krijgen om opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden gebundeld achteraan het verslag opgenomen.

 

Argumentatie

De raadscommissie vond plaats op 7 december 2020.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raadscommissie van 7 december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Raadscommissie - annulatie 4 januari 2021

 

 

Juridische gronden

          Artikel 55 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies hebben als taak:

          de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden;

          advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht;

          de ingediende vragen, interpellaties, voorstellen, resoluties en moties voor te bereiden;

          een tussentijdse stand van zaken te geven van strategische beleidsdossiers, los van de agenda van de gemeenteraad;

          het opvragen van adviezen aan de adviesraden telkens de commissie dit als belangrijk beschouwt. De commissie kan daartoe een afgevaardigde van de adviesraad uitnodigen om toelichting te geven op de betreffende commissie;

          het opvolgen en voorbereiden van schriftelijke vragen aan en adviezen van de adviesraden;

          het behandelen van de verzoekschriften ingediend conform artikel 304 §2 van het gemeentedecreet, en in voorkomend geval het horen van de indiener(s) van het verzoekschrift, bij doorverwijzing door de gemeenteraad om meer uitleg te krijgen over de inhoud van het verzoekschrift.

          Artikel 60 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies worden, behoudens hoogdringendheid, minimum twee weken voor de vergadering door hun voorzitter bijeengeroepen. Een derde van de leden van de commissie kunnen de voorzitter vragen een commissie bijeen te roepen. De oproeping gebeurt per mail en bevat in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. Deze informatie wordt door publicatie op de webstek bekendgemaakt aan het publiek.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de raadscommissie van 4 januari 2021 te annuleren.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

BBC - Aanpassing meerjarenplan 2021 - 2025 M2 T4 kennisgenomen

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad van 16 december 2019 keurde het meerjarenplan 2020-2025 goed

          De gemeenteraad van 26 oktober 2020 keurde de aanpassing meerjarenplan 2020 goed

          De gemeenteraad van 14 december 2020 keurde de aanpassing meerjarenplan 2021-2025 goed

 

Feiten en context

          De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW zijn het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening. De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.

          De aanpassing van het meerjarenplan omvat:

          wijzigingen van de strategische nota (in voorkomend geval);

          de aangepaste financiële nota: het aangepast financieel doelstellingenplan (schema M1), de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2), het aangepast overzicht van kredieten (M3);

          de aangepaste toelichting:

          aangepast overzicht ontvangsten en uitgaven - functioneel (T1);

          aangepast overzicht ontvangsten en uitgaven - economisch (T2);

          investeringsprojecten - per prioritaire actie/actieplan (T3);

          evolutie van de financiële schulden (T4);

          financiële risico's;

          beschrijving grondslagen en assumpties;

          verwijzing naar de plaats waar documentatie beschikbaar is;

          motivering van de wijzigingen.

          De documentatie bij de aanpassing omvat:

          meest actuele versie van de omgevingsanalyse;

          totaaloverzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties (+ramingen);

          toegestane werkings-en investeringssubsidies;

          samenstelling van beleidsdomeinen;

          overzicht verbonden entiteiten;

          personeelsinzet;

          overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.

          De rekening 2019 is ingebracht in het meerjarenplan 2020-2025.

          Er wordt - volgens de decretale bepalingen - een financieel evenwicht bereikt, het geraamd beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief en de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor 2025 is minstens gelijk aan nul.

 

Juridische gronden

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd:

3° het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 249.

          Artikel 249 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

De gemeenteraad kan het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn niet goedkeuren als dat de financiële belangen van de gemeente bedreigt. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de gemeenteraad.

          Artikel 249 §4 van het decreet lokaal bestuur
Elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer delen die hij aanwijst. In dat geval mag de betrokken raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

          Artikel 257 van het decreet lokaal bestuur

          § 1. Minstens een keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast. Daarnaast kan het meerjarenplan, als dat nodig is, ook worden aangepast om alleen de kredieten voor het lopende boekjaar aan te passen.
Bij elke aanpassing van het meerjarenplan wordt het resultaat van de intussen vastgestelde jaarrekeningen verwerkt.

          § 2. Een aanpassing van het meerjarenplan omvat minstens een aangepaste financiële nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen

          Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de technische aanpassing aan de schema's M2 en T4 die onderdeel uitmaakten van de AMJP 2020 (goedgekeurd op de gemeenteraad van 26 oktober 2020) en de AMJP2021-2025 (goedgekeurd op de gemeenteraad van 14 oktober 2020), dit na advies van toezicht.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Schilde Schittert - verderzetting project - Goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 9 december 2019 ging het college van burgemeester en schepenen akkoord met de projectfiche Schilde Schittert - versie 4 december 2019.

          Op 9 december 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen op te starten met fase I van het project Schilde Schittert 2.0 via het Bpart participatieplatform van leverancier Tree Company.

          Op 12 november 2020 heeft Tree Company aan het managementteam een toelichting gegeven over de verdere mogelijkheden van het Bpart participatieplatform.

 

Feiten en context

          Het Schilde Schittert platform zoals het nu is opgebouwd bestaat uit een informatief overzicht van alle acties uit het meerjarenplan. Echte participatie is hier op dit moment niet mogelijk.

          Binnen het Bpart participatieplatform kunnen meerdere projecten op een visueel aantrekkelijke manier opgenomen worden om participatie hierover mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn www.kapellespreekt.be, www.leeuwdenktmee.be, www.2820vraagt.be.

          Er wordt een maandelijkse licentiekost van 295 euro (excl. BTW) aangerekend. In deze licentiekost is het online aanmaken van bijkomende participatieprojecten inbegrepen. Hiervoor moet geen extra budget uitgetrokken worden per project.

          Om het huidige platform om te bouwen tot een platform waarop ook bijkomende projecten een plaats vinden, wordt een opleidingskost voorzien alsook is er de mogelijkheid om beroep te doen op de ondersteuning van een junior en senior profiel bij Tree Company.

          Het huidige informatieve gedeelte over het meerjarenplan kan blijven bestaan op het platform www.schildeschittert.be als overkoepelend kader.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 304, §1, 4 van het decreet lokaal bestuur over participatie

De gemeenteraad voert een beleid op het vlak van de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen.

          Artikel II.2. van het decreet bestuursdecreet
De overheidsinstanties informeren actief, op eigen initiatief, over hun beleid, regelgeving en dienstverlening, telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is.

          Artikel 42, §1, 1° van de wet op de overheidsopdrachten
Overheidsopdrachten mogen enkel worden geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking in geval van een overheidsopdracht voor werken, leveringen of diensten wanneer de werken, leveringen of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht, om een van de volgende redenen:

i) de opdracht heeft als doel het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of het leveren van een unieke artistieke prestatie;

ii) mededinging ontbreekt om technische redenen.

 

Argumentatie

          Een online participatieplatform biedt op een laagdrempelige manier de mogelijkheid om inwoners te horen over bepaalde projecten. Het biedt tevens de mogelijkheid om meer toelichting te geven en om hierover openheid en inzicht te bieden aan inwoners en andere betrokkenen.

          Projecten op het online participatieplatform kunnen eenvoudig gedeeld worden via de overige communicatiekanalen (digitaal en print) van gemeente Schilde om zo een optimaal bereik te krijgen.

          Tree Company is een toonaangevend en innovatief bedrijf op het gebied van burgerparticipatie en burgerbegroting. Zij werken aan de brug tussen beleid en burger en zijn daarom de ideale partner voor Schilde Schittert.

          Het verder ontwikkelen en optimaliseren van het bestaande participatieplatform www.schildeschittert.be impliceert dat er geen nieuw platform ontwikkeld moet worden waardoor de effectieve kostprijs veel lager zal liggen dan de opstartkost van 40.000 euro zoals omschreven in fase II van de projectfiche Schilde Schittert - versie 4 december 2019 en waardoor er sneller geschakeld kan worden om effectief nieuwe participatieprojecten te lanceren.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000696

Actie

AC000022

Algemene rekening

6142999900

Beleidsveld

BV0119

Bedrag

 

Visum financieel directeur

3.540 euro voor jaarlijkse licentiekost (excl. BTW)

2.000 euro (raming) voor ondersteuning bij omvorming platform

n.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de samenwerking met leverancier Tree Company in 2021 verder te zetten voor het Bpart participatieplatform www.schildeschittert.be.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Persbeleid omtrent dossiers gemeenteraad

 

 

Feiten en context

          Maandelijks staan er belangrijke agendapunten geagendeerd op de gemeenteraad. Agendapunten die vaak betrekking hebben op belangrijke dossiers uit het meerjarenplan.

          Zowel vanwege schepenen als vanwege medewerkers van het gemeentebestuur komt meer en meer de vraag om over deze dossiers een persbericht op te stellen.

 

Juridische gronden

          Artikel II.2. van het decreet bestuursdecreet
De overheidsinstanties informeren actief, op eigen initiatief, over hun beleid, regelgeving en dienstverlening, telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is.

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          Een eenduidig, gecoördineerde plan van aanpak over het persbeleid van gemeente Schilde is essentieel.

          Het uitdragen van tijdige, professionele en eenduidige communicatie over belangrijke dossiers naar de pers zal een positieve invloed hebben op de relatie tussen pers en gemeentebestuur.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om onder embargo een maandelijkse nieuwsbrief te versturen naar de pers op de dag van gemeenteraad.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om op de vergadering waarop de agenda van de gemeenteraad wordt vastgesteld, tevens te beslissen over welke agendapunten er een perscommunicatie moet worden voorbereid en wie de verantwoordelijke schepen is.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Parkeerverbod - Openluchtschool Dennenhof - De Rentfort 9 tot 13

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag parkeerverbod via e-mail op 12 oktober 2020

 

Feiten en context

Alle partijen zijn voorstander van het invoeren van een parkeer- en stationverbod in De Rentfort ter hoogte van de nummers 9 tot en met 13 op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 8.15 uur en 9.15 uur in de voormiddag en tussen 14.45 uur en 15.45 uur en op woensdag tussen 11.45 uur en 12.45 uur.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

Op deze manier kunnen de bussen zich op een ordelijke manier plaatsen met zo weinig mogelijk overlast voor de buurt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist parkeer- en stationeerverbod uitgezonderd schoolbussen in te stellen ter hoogte van De Rentfort 9 tot en met 13:

          op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 8.15 uur en 9.15 uur in de voormiddag en tussen 14.45 uur en 15.45 uur;

          op woensdag tussen 11.45 uur en 12.45 uur.

Artikel 2. Deze beslissing wordt via een aanvullend politiereglement voorgelegd aan de eerstvolgende gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Kruising N121 met Veldlei - Fietsoversteekplaats

 

 

Voorgeschiedenis

Voorbesprekingen doortocht N121

 

Feiten en context

Het voorzien van een fietsoversteekplaats ter hoogte van de kruising van de N121 met de Veldlei werd op vraag van de gemeenteraad onderzocht.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde regels.

 

Argumentatie

In het aansluitende dossier van de doortocht is er een beveiligde oversteek voorzien en in afwachting hiervan zou deze fietsoversteek de veiligheid kunnen verbeteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om een fietsoversteekplaats te voorzien ter hoogte van de kruising N121 en Veldlei.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen vraagt aan het Agentschap van Wegen en Verkeer Antwerpen om dit te voorzien.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Chiro en gemeenschapslokaal Lindenpark - goedkeuring voorontwerp

 

 

Voorgeschiedenis

          Door het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2018 werd beslist om de opdracht "bouwen van een chirolokaal" te gunnen aan Cuypers en Q architecten, Bogaardestraat 10-12 te 2000 Antwerpen overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-042/TDU.

          Op 28 mei 2018 werd een inspraaksessie georganiseerd bij de buurtbewoners.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2018 werd beslist om op basis van volumemodel 1 het voorontwerp voor het Lindenpark verder uit te werken.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 17 september 2018 werd het voorontwerp goedgekeurd en de voorlopige raming dewelke het beschikbaar budget overschrijdt.

          Op een vergadering van de projectgroep van 23 november 2018 werd het voorstel van definitief ontwerp en raming voorgesteld.

          Door het architectenbureau werd op 27 november 2018 een verantwoording geschreven voor de hoge budgettering.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 25 februari 2019 werd beslist om de projectgroep terug samen te roepen om oplossingen te zoeken voor het budgettair probleem.

          Op 13 september 2019 was er overleg met de projectgroep. Tijdens dit overleg werd ontwerpoptie 2 besproken. Dit is een nieuw ontwerp bestaande uit 2 aparte bovengrondse gebouwen.

          Het college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 neemt kennis van het verslag van de projectgroep.

          Op 3 april 2020 bezorgde het architectenbureau een nieuw voorontwerp voor de bouw van een Chirolokaal met één bouwlaag.

          Op 23 april 2020 is dit nieuw voorontwerp besproken met de Chiro.

          Op 27 mei 2020 bezorgde het architectenbureau een aangepast voorontwerp.

          Op 10 juni 2020 maakte Igean als preventieadviseur een verslag met bemerkingen op dit voorontwerp over.

          Op 28 september 2020 keurt het college van burgemeester en schepenen het concept goed.

 

Feiten en context

Op 16 december 2020 maakt het architectenbureau de voorontwerpbundel over met bijhorende raming en indicatieve timing.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,4° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de uitvoering van de overheidsopdrachten.

 

Inspraak en advies

De stuurgroep komt samen op 4 december 2020 en beslist in functie van de gebruikersovereenkomst een aantal aanpassingen door te voeren.

 

Argumentatie

In functie van de verhuur aan derde zijn er ontwerpaanpassingen nodig:

          Berging aan de keuken moet afsluitbaar zijn (met deur) en stopcontacten voorzien voor ijskast/diepvries;

          Keuken moet uitgerust worden met elektrisch kookvuur met oven (robuust) en afzuiging. Ook dienen er enkele keukenkasten/schuiven voorzien worden zodat er keukengerief kan weggezet worden;

          Voldoende elektrisch vermogen in de keuken;

          Dak moet voorzien worden dat er in de toekomst toe eenvoudig zonnepanelen op geplaatst kunnen worden;

          Toeganscontrolesysteem moet compatibel zijn met het huidig systeem van de gemeente (Salto);

          Wanneer de schuifwanden opengeschoven worden moeten deze kunnen worden vastgezet met een sleutel zodat de huurders deze niet kunnen bedienen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgermeester en schepenen keurt dit voorontwerp goed.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Hidrosan - Financieel plan 2021

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname op 17 november 2017 door het college van burgemeester en schepenen van de ontwerpovereenkomst Hidrosan.

          Toelichting over de overeenkomst Hidrosan door Pidpa op 4 december 2017 aan het college van burgemeester en schepenen.

          Bespreking van de Hidrosan-overeenkomst op de raadscommissie van 5 december 2017.

          Goedkeuring van de Hidrosan-overeenkomst op de gemeenteraad van 18 december 2017.

          Goedkeuring van het financieel plan door het college van burgemeester en schepenen op 1 oktober 2018.

 

Feiten en context

          De overeenkomst dateert van 1 juli 2018.

          Het financieel plan van 2021 dient te worden geïmplementeerd in het budget.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa
Richtlijn 91/271/EG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

          Decreet van 24 mei 2002 betreffende Water bestemd voor Menselijke Aanwending en meer bepaald artikel 16bis dat bepaalt dat de bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak bestemd is voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting

 

Argumentatie

Alle lopende exploitatie- en investeringskosten werden opgenomen in het financieel plan opgemaakt door Pidpa.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het financieel plan van 2020 van de Hidrosan-overeenkomst opgemaakt door Pidpa en beslist deze goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de investeringstussenkomst van 808.403 euro in het jaar 2021.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 14

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 14 in dewelke werd ontvangen op 3 december 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 14 in dewelke werd ontvangen op 3 december 2020.

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 84.171,76

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.234.178,27

Btw

+

€ 256.262,74

TOTAAL

=

€ 1.490.441,01

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 986.767,71

Prijsherzieningen

+

€ -21.176,63

Totaal excl. btw

=

€ 965.591,08

Btw

+

€ 202.774,13

TOTAAL

=

€ 1.168.365,21

Huidige vorderingsstaat

 

€ 181.712,40

Prijsherzieningen

+

€ -1.082,46

Totaal excl. btw

=

€ 180.629,94

Btw

+

€ 37.932,29

TOTAAL

=

€ 218.562,23

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 1.168.480,11

Prijsherzieningen

+

€ -22.259,09

Totaal excl. btw

=

€ 1.146.221,02

Btw

+

€ 240.706,42

TOTAAL

=

€ 1.386.927,44

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 15 december 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 14 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 180.629,94 euro excl. btw of 218.562,23 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 1.146.221,02 euro excl. btw of 1.386.927,44 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 14 bis

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 14 - bis in dewelke werd ontvangen op 3 december 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 14 - bis in dewelke werd ontvangen op 3 december 2020.

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 84.171,76

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.234.178,27

Btw

+

€ 256.262,74

TOTAAL

=

€ 1.490.441,01

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 1.168.480,11

Prijsherzieningen

+

€ -22.259,09

Totaal excl. btw

=

€ 1.146.221,02

Btw

+

€ 240.706,42

TOTAAL

=

€ 1.386.927,44

Huidige vorderingsstaat

 

€ 11.294,45

Prijsherzieningen

+

€ -10,66

Totaal excl. btw

=

€ 11.283,79

Btw

+

€ 2.369,60

TOTAAL

=

€ 13.653,39

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 1.179.774,56

Prijsherzieningen

+

€ -22.269,75

Totaal excl. btw

=

€ 1.157.504,81

Btw

+

€ 243.076,02

TOTAAL

=

€ 1.400.580,83

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 11 december 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 14 - bis van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 11.283,79 euro excl. btw of 13.653,39 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 1.157.504,81 euro excl. btw of 1.400.580,83 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Nutswerken - Fluvius -Groenelaan 3 tot 7- Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Groenelaan 3 tot 7 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-20-07093.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiding van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/20-07093 en het ontwerpplan VERV-20-07093.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Turnhoutsebaan 459 - mevrouw Katrien Cleeren en NAESSENS-CLEEREN BVBA - het afbreken van de bestaande apotheek en het bouwen van een apotheek met een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en studio bij de apotheek - OMG 2020/255

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiden van de bestaande bebouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 mei 2012 - 2012/67

o        afbraak bestaande bebouwing, bouwen winkel en woonst - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 december 1996 - 1996/166

o        winkelhuis

o        deze weigering werd vergunning 1963/114 - weigering door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1963 - 1963/104

o        winkelhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1963 - 1963/114

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1963 - 1963/105

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een bestaande woning met apotheek - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2019 - OMG 2018/587

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Katrien Cleeren en NAESSENS-CLEEREN BVBA, op 17 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 459.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande apotheek en het bouwen van een apotheek met een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en studio bij de apotheek.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 4 november 2020.
De aanvrager heeft op 20 oktober 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 21 oktober 2020. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 3 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning met apotheek sinds 1996. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt circa 246,5m² op een perceel van circa 1.209m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een autobergplaats.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, handel, feestzaal.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van de bestaande apotheek en het bouwen van een apotheek met een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en studio bij de apotheek op een perceel van 1.209m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 12,25m uit de rooilijn langs de Turnhoutsebaan, op 6,00m uit de rooilijn langs de Oudebaan en op 3,05m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 24,68m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 10,26m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in rode-donkerrode paramentsteen. Het dak wordt afgewerkt als groendak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 324m².

Er worden drie toegangen tot het perceel voorzien van 4,00m, 371m en 6,77m breed. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 51m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 660m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 3 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op het perceel staan geen bomen. Om het gebouw met groen in te kleden in de omgeving dienen een beperkt aantal bomen te worden heraangeplant.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het groene karakter van de gemeente te versterken door een heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid

o        Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 18 oktober 2020 onder referentie DWAD-2020-1134, luidt: ongunstig.
Verenigbaarheid met het watersysteem
Het perceel is deels effectief overstromingsgevoelig. Volgens de watertoetskaart zijn ook de percelen stroomafwaarts effectief overstromingsgevoelig. Om wateroverlast daar te verminderen/voorkomen is het nodig het water op te houden aan de bron. Het is dan ook nodig om afstroom zoveel mogelijk te voorkomen, conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (GSV).

De volledig dakoppervlakte wordt voorzien van een groendak. Hierdoor kan worden afgeweken van de verplichting om een hemelwaterput met hergebruik te plaatsen. In dit project wordt effectief geen hemelwaterput voorzien.

Achter het gebouw en langs het gebouw worden waterdoorlatende verhardingen geplaatst die dienst doen als parkeerplaatsen voor werknemers en bewoners. Het terras achteraan en de verharding voorzien zijn niet waterdoorlatend. Verharde oppervlakten dienen niet af te wateren naar een infiltratievoorziening, indien de oppervlakten dienen niet af te wateren naar een infiltratievoorziening, indien de oppervlakten verspreid afstromen naar een onverharde gras- of groenstrook met een oppervlakte die minstens 25% van de verharde oppervlakte bedraagt. Het terras achteraan kan afwateren naar een voldoende grote groenzone. De verharding aan de voorzijde kan niet afwateren naar een groenzone met een oppervlakte die minstens 25% van de verharde oppervlakte bedraagt. Een half verharde zone (waterdoorlatende verharding) kan niet worden meegerekend als groenzone waar afstromend hemelwater uit een andere zone kan infiltreren.

Conform de GSV dient een aanpalende, bestaande verharding die nog niet is aangesloten op een infiltratievoorziening, ook aangesloten te worden op het nieuwe infiltratiesysteem. Dat voor minstens dezelfde oppervlakte als de nieuwe dakoppervlakte. Het voorziene infiltratiesysteem zal dus groter gedimensioneerd moeten worden, zodat ook de verharding aan de voorkant er (deels) naar kan afwateren. Alternatief zou een deel van de verharding kunnen worden uitgebroken en als groenzoen worden aangelegd. Bijkomend zou ook geopteerd kunnen worden voor een (grote) hemelwaterput met een grotere hergebruik (bijvoorbeeld alle toiletten voor de appartementen), waardoor een groter deel van de dakoppervlakte in mindering kan gebracht worden voor de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Om functioneel te zijn en insijpelen van grondwater te vermijden moet een infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bevinden. Op basis van de drainageklasse van de bodemkaart, zoals raadpleegbaar op
Geopunt, is de maximaal toegestane diepte van de infiltratievoorziening op dit perceel 30cm. Een oppervlakkige voorziening, type Wadi, lijkt hier dus aangewezen.
Bovenstaande aanpassingen kunnen niet als voorwaarde worden opgelegd, aangezien er binnen het huidige plan niet voldoende ruimte is voorzien om een groter infiltratiesysteem in te passen dat bovendien slechts maximaal 30cm diept kan worden aangelegd. Om die reden wordt een voorlopig ongunstig advies.

o        Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 13 december 2020 onder referentie DWAD-2020-1134bis, luidt: gunstig.
Verenigbaarheid met het watersysteem
Naar aanleiding van het ongunstige advies dd. 18 oktober 2020 werden aangepaste plannen ingediend. Als gevolg van het bijgestelde project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

  • Algemene wettelijke voorwaarden
    • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
      Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 8 september 2020 onder referentie AV/123/2020/00564, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210002 van 15.6 + 82 tot 15.7 + 31):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 14m;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 7m;

o        De minimum bouwlijn ligt op 21m.

Publiciteit:

o        Geen.

Gunstig advies onder voorwaarden

1)      Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.

“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit het verplicht in te winnen advies blijkt da het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:
Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid.
In voorliggen geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot de gewestweg, zoals de N12, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.
De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de voorwaarden oplegt:

o        Er wordt slechts 1 toegang van maximum 4,5m breedte toegelaten. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang met maximum breedte van 7m toegestaan.

o        Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting door middel van een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd worden
Twee loten dienen ter hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7m.

o        Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.

o        De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …).

o        Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt.

o        Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard.

o        De toegang dient op minstens 70m van het kruispunt te worden voorzien.

o        Er kan geen voorzien worden ter hoogte van een onoverzichtelijke bocht.

o        Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden.

o        De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie.

o        Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten of het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden.

De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Het dienstorder met betrekking tot toegangen (MOW/AWV/2012/16) bepaalt dat wanneer een perceel grenst aan een weg van lagere categorie de toegang daar dient te worden voorzien.
Op deze wijze wordt op een veiligere wijze ontsloten met minder hinder voor het vlot verkeer en zonder bijkomende gevaarlijke conflictpunten te creëren ter hoogte van de gewestweg.
Het geven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang, houdt geen ‘recht’ in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang.

Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creeert. De toegang ligt aan een fietspad, er is een bushalte en een fietsparkeerzone. Men kan er dus vanuit gaan dat dit deel intensief gebruikt wordt door zwakke weggebruikers. Bovendien ligt de aangrenzende gemeenteweg op nog geen 50m van de toegang. Deze gemeenteweg (Oudebaan) werd een tijdje geleden afgesloten met paaltjes – dit betekent dat het verkeer in de Oudebaan erg beperkt is en het dus perfect mogelijk is om het perceel via de Oudebaan op- en af te rijden.

Gelet op de nieuwe vergunningsaanvraag is het de verplichting van een normaal en zorgvuldig vergunningsverlenende overheid en van een zorgvuldig wegbeheerdere om dit gevaarlijk conflictpunt te verhelpen.
Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de in de aanvraag voorziene vorm van ontsluiting naar de openbare weg niet zal toestaan.
Hoewel een privaat perceel een recht heeft om toegang te hebben tot de openbare weg, is de uitoefening van dit recht afhankelijk van de noodwendigheden eigen aan het Openbaar domein. Het Openbaar domein wordt in eerste instantie immers aangelegd met het oog op het algemeen belang. De inrichting van de openbare weg is steeds precair en men kan geen particulier recht op de bestaande of toekomstige inrichting van een openbare weg doen gelden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft aan hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd, namelijk met een minimum aan ontsluitingen en conflictpunten. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een stedenbouwkundige niet bepalen hoe de openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare we gen niet door de vergunningverlenende overheid. Anders oordelen zou een bevoegdheidsoverschrijding inhouden.

De in de huidige vergunningsaanvraag voorziene ontsluiting zal dus onuitvoerbaar zijn, bij gebreke aan een akkoord hieromtrent door de wegbeheerder. Elke normaal en zorgvuldig en kennelijk onredelijk bestuur om een stedenbouwkundige vergunning af te leveren die niet uitvoerbaar zal zijn bij gebreke aan de mogelijkheid om te ontsluiten naar de openbare weg.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:
De toegang naar het perceel via de gewestweg dient afgesloten te worden mits een vlotte toegang mogelijk is via de gemeenteweg Oudebaan. Deze weg werd namelijk verderop afgesloten door middel van paaltjes waardoor het verkeer uiterst beperkt is end us perfect mogelijk is de parkeerzone van de apotheek op- en af te rijden via de Oudebaan.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

a.      Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

b.      Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

c.      Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

d.      Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

e.      Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

a.      Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

b.      De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 3 september 2020 onder referentie PR-00973-04, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        A: artikel 3.3., artikel 4.2.2.3., artikel 6.1.2.1, artikel 6.8.4, artikel 6.8.5.2, artikel 6.8.5.3.1.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De deuren die de verbinding vormen met de trappenhal zijn El130;

o        De verbinding tussen de kelder en de kruipruimte wordt dichtgemaakt met een luik of een rooster El60;

o        De deur naar de ondergrondse trappenhal zowel op +0 als op -1 is El130 voorzien;

o        Er worden handbrandmelders voorzien aan de uitgangen.

o        Er wordt 1 extra muurhaspel voorzien in de winkelruimte.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 6 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Dropkabel dient naar buiten gebracht te worden tot op openbaar domein tot aan een bestaande aftakdoos of een afgesproken plaats

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 24 juli 2020, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de bestaande aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 18 augustus 2020 onder referentie L-21-118/192525, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Turnhoutsebaan.
  • Aangezien de gebouwen volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater allemaal volledig voorzien worden van een groendak is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht;
  • De voorwaarden van een groendak worden in de verordening als volgt beschreven: ‘Een groendak is een plat dak dat zo gebouwd wordt dat er planten op kunnen groeien. Onder de planten is in een buffervolume voorzien van minimaal 35 liter per vierkante meter’.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.050 liter (effectief 4.050 liter) infiltratievolume en minimum 6,48m² (effectief 6,48m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van het te slopen gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m;
  • De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 31 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o        Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o        Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus.

o        De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com .

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 1 augustus 2020 tot 30 augustus 2020.

Er werd een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      de bezwaar indieners wensen dat de 3m bouwvrije zijtuinstrook ten op zichten van het links aanpalende perceel worden gerespecteerd.

2.      als de terrassen in de 3m bouwvrije zijtuinstrook liggen dan vrezen de bezwaarindieners voor “overmatig burenhinder” volgens artikel 544 B.W. in het bijzonder geluidsoverlast en inkijk.

3.      de ophoging zal ervoor zorgen dat het water van het water infiltratiesysteem onmiddellijk naar het aanpalende perceel zal gaan.

4.      de bezwaarindieners verwachten dat ophoging enkel ter hoogte van de perceelsgrens verwijdert wordt en aflopend wordt gemaakt tot op het oorspronkelijke maaiveld en dus onder de waterkerende folie van de garagemuur wordt voorzien.

5.      de bezwaarindieners verwachten dat de waterinfiltratie op minimum 3m van de perceelsgrens wordt geplaatst.

6.      de bezwaarindieners wensen dat er niet bijkomend opgehoogd wordt tot op de perceelsgrens.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet een gebouw tot op minimum 3,05m van de perceelsgrens. Bijkomend wordt er een dakoversteek van maximum 50cm uit het gevelvlak voorzien als dakrand bij een terras.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Men kan geen rekening houden met veronderstellingen. De afstand tussen het terras en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Het perceel van de aanvraag is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het advies van het Departement Leefmilieu, Dienst Integraal waterbeleid met betrekking tot het waterinfiltratiesysteem is ongunstig.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

4.      De aanvraag voorziet hetzelfde terreinprofiel zoals vergund in de omgevingsvergunning OMG 2018/587, goedgekeurd op 18 maart 2019.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Zie punt 3.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

6.      Zie punt 4.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

  • Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 31 oktober 2020 tot 29 november 2020.

Er werd een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      de bezwaar indieners wensen dat de 3m bouwvrije zijtuinstrook ten op zichten van het links aanpalende perceel worden gerespecteerd.

2.      als de terrassen in de 3m bouwvrije zijtuinstrook liggen dan vrezen de bezwaarindieners voor “overmatig burenhinder” volgens artikel 544 B.W. in het bijzonder geluidsoverlast en inkijk.

3.      de ophoging zal ervoor zorgen dat het water van het water infiltratiesysteem onmiddellijk  naar het aanpalende perceel zal gaan.

4.      de bezwaarindieners verwachten dat ophoging enkel ter hoogte van de perceelsgrens verwijdert wordt en aflopend wordt gemaakt tot op het oorspronkelijke maaiveld en dus onder de waterkerende folie van de garagemuur wordt voorzien.

5.      de bezwaarindieners verwachten dat de waterinfiltratie op minimum 3m van de perceelsgrens wordt geplaatst.

6.      de bezwaarindieners wensen dat er niet bijkomend opgehoogd wordt tot op de perceelsgrens.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet een gebouw tot op minimum 3,05m van de perceelsgrens. Bijkomend wordt er een dakoversteek van maximum 50cm uit het gevelvlak voorzien als dakrand bij een terras.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Men kan geen rekening houden met veronderstellingen. De afstand tussen het terras en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Op 20 oktober 2020 diende de aanvrager een wijzigingsverzoek om tegemoet te komen aan het ongustig advies van het Departement Integraal Waterbeleid. Het wijzigingsverzoek bevatte een nieuw funderingsplan met een aangepast infiltratiesysteem. Het advies van het Departement Leefmilieu, Dienst Integraal waterbeleid naar aanleiding van dit wijzigingsverzoek is gunstig.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      De aanvraag voorziet hetzelfde terreinprofiel zoals vergund in de omgevingsvergunning OMG 2018/587, goedgekeurd op 18 maart 2019.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Zie punt 3.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      Zie punt 4.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan en Oudebaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 13 december 2020 is gunstig.

 

o        Functionele inpasbaarheid
het afbreken van de bestaande apotheek en het bouwen van een apotheek met een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en studio bij de apotheek is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag omvat 4 woonentiteit en een apotheek ongeveer 153 m². Volgens de parkeerkencijfers voor een apotheek volgende de CROW voor een niet stedelijk gebied, rest bebouwde kom moeten er 3,6 parkeerplaatsen worden voorzien.
Er worden 6 parkeerplaatsen voor bezoekers van de apotheek, 4 parkeerplaatsen voor personeel en 6 parkeerplaatsen voor de woonunits voorzien. Er wordt een open ruimte voor 25 fietsen voorzien. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas van de Turnhoutsebaan.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging van minimum 2,5m². Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 14m². De terrassen worden inpandig voorzien. Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;
  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.050 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,48m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • er dient te worden voldaan aan een financiële last van 10.000 euro (2.500 euro per woonunit) voor het onthardingsfonds. Hiermee kunnen acties uit het natuurplan gerealiseerd worden;
  • de 16 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Brasschaatsebaan 3 - ACCORBEX - INVEST NV - het regulariseren van een binnenindeling van 1 kantoor en 2 woonentiteiten naar 1 kantoor en 3 woonentiteiten - OMG 2020/339

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        plaatsen paneel met naam - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 juli 2001 - 2001/186

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 1957 - 1957/136

o        de aanpassing van een bestaande reclamezuil - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 april 2015 - 2015/17

o        2 appartementen met op de benedenverdieping een boekhoudkantoor - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 november 1998 - 1998/219

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ACCORBEX - INVEST NV, op 25 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brasschaatsebaan 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een binnenindeling van 1 kantoor en 2 woonentiteiten naar 1 kantoor en 3 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 15 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 wijziging 1, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:

Art. 5. BOUWZONES (of bouwstroken)

1.      De bouwzones op het plan zijn begrensd:

-          ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;

-          ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

2.      Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.

3.      Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimum-afstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.

4.      De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.

5.      Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.

Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.

Art. 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE

1.      Aantal bouwlagen

-          het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

-          het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.

2.      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven -  wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1 : maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen :

Aantal bouwlagen

1

2

3

Maximum bouwhoogte (a)

4,00m

7,00m

9,00m

Maximum nokhoogte (b)

Volgens helling zadeldak maximum 45°

3.      Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.

4.      Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.

Art. 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

Art. 8. DAKVENSTERS

1.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.

2.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen

a)      Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

-          op het achterste dakvlak steeds toegelaten;

-          op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

-          op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.

b)      Plaats van oprichting:
Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

c)      Afmetingen :

-          Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m. per dakvenster;

-          Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst): de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

Art. 9. KROONLIJSTEN *

1.      Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.

2.      Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

-          0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

-          0,20m à 0,50m aan de overige gevels.

Art.10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW

A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing

1.      Uit de voorgevel:

a)      Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

b)      Luifels : maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.

2.      Uit de vrijstaande zijgevel:
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

3.      Uit de achtergevel:

a)      Terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;

b)      Erkers: uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.

B. Bij vrijstaande bebouwing

Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Art. 11. DAKVORMEN

-          In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)

-          In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

-          De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10m
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, d.i. als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.

-          De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

-          De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

-          Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak  en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst -  gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).

-          Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.

Art. 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN *

I. Parkeerruimte

A. Algemene voorschriften

3.      Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.

4.      Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m², gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.

5.      Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.

6.      De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.

7.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.

B. Opmerkingen

-          Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m meegerekend.

-          Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen

Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:

4.      1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte

5.      2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte

6.      voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m

De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.

-          Toegankelijkheid van de stallingsplaats

Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.

Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.

-          Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

-          Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.

-          Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep

De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.

-          Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld

Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.

-          De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.

Art. 16. ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING

c)      Bestemming

c)      Deze zone is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Daarbij zijn eveneens toegelaten, doch enkel op de benedenverdieping dit is gelijkvloers: winkels, handelszaken, ontspanningsgelegenheden, kantoren, verzorgende of ambachtelijke bedrijven voor zover deze noch door hun omvang noch door voortgebracht lawaai of reuk enige hinder kunnen verwekken voor het normaal en rustig woongenot.

d)      Worden niet toegelaten gebouwen met uitsluitende kantoorfunctie, behoudens voor gebouwen ten behoeve van openbaar bestuur.

e)      Gegroepeerde en gemeenschappelijke autobergplaatsen kunnen toegelaten worden op voorwaarde dat zij toegang hebben vanaf een openbare weg die uitgerust is voor gemotoriseerd verkeer.

d)      Bebouwing

Aaneengesloten bouwwijze: elk gebouw is aan beide zijkanten begrensd door een gemeenschappelijke muur, opgericht op de perceelgrens.

Onderbrekingen in deze gesloten bouwrijen zijn toegelaten mits het voorzien van twee tegenover elkaar opgerichte zijgevels, afgewerkt in gevelmaterialen en op afstand van 3m vanaf de gemeenschappelijke zijdelingse perceelgrens en na vastlegging in een goedgekeurde verkaveling of geregistreerde overeenkomst tussen de betrokken eigenaars.

Indien de bestaande toestand voor een behoorlijke bebouwing een afwijking vereist kan, ten uitzonderlijke titel, een onderbreking van minder dan 2 x 3m in de bouwvrij toegelaten worden.

Indien autobergplaatsen voorzien worden, mogen deze niet meer dan de helft van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw beslaan.

Artikel 19. ZONE VOOR TUINEN

Alle niet-bebouwde gedeelten der bouwzones vallen automatisch onder de bepalingen van dit artikel.

1.      Bestemming
Uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en beplanting met bomen, heesters en levende gewassen.

2.      Bebouwing
Is toegelaten met een beperkte grondbezetting van maximum 1/5 van de oppervlakte gelegen binnen deze zone en met een totale oppervlakte van niet meer dan 40m² (autobergplaats, tuinhuisje of bergplaats).

3.      Bouwhoogte
Niet meer dan 1 bouwlaag, ten hoogste 2,50m. boven vloerpeil van het gebouw tot aan de voet van het dak.

4.      Gevelmaterialen: zie artikel 7.
Indien tegen de perceelgrens wordt gebouwd moet ook de muur, langs de gemeenschappelijke erfscheiding in gevelmaterialen worden afgewerkt tenzij wordt aangebouwd tegen een reeds bestaand gebouw.

5.      Aanplantingen
Aanplantingen of behoud van hoogstammige gewassen (minstens 1 per 100m²) is verplichtend.

6.      Afsluitingen
Op de perceelgrenzen mogen uitgevoerd worden met een levend-groene haag (desgevallend versterkt met paaltjes en metaaldraad).
Hoogte: maximum 2m. te meten boven het normale grondpeil op de perceelgrens.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2000 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 270m² op een perceel van circa 690m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen, handel en diensten.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een binnenindeling van 1 kantoor en 2 woonentiteiten naar 1 kantoor en 3 woonentiteiten op een perceel van 690m². De inplanting van de meergezinswoning wordt niet gewijzigd.

De aanvraag voorziet het regulariseren naar een gelijkvloers kantoor twee appartementen op de eerste verdieping en een derde appartement op de dakverdieping

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 270m².

De toegang tot het perceel is 19,26m breed. De oprit wordt aangelegd in betondals en ligt op de perceelsgrenzen.

Achter het gebouw wordt een terras van 83m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 130,56m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 5 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aan het gebouw wordt nummer 3 toegekend (geen inschrijving). Het kantoor en de appartementen krijgen volgende huisnummering:

o        3 gelijkvloers kantoor: geen inschrijving;

o        3 bus 1: eerste verdieping links;

o        3 bus 2: eerste verdieping rechts;

o        3 bus 3: tweede verdieping.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 3 november 2020 onder referentie AV/123/2020/00742, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 9.3 + 66 tot 9.3 + 85):

o        De rooilijn ligt op 6m volgens vigerende wegnormen.

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 4,5m.

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 10,5m.

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen
Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.
Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen
Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.
Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.
Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.
De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.
De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.
In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.
In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).
Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …
Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater,…

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.
Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).
Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 18 november 2020 onder referentie PR 2000457-01, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Lage meergezinswoningen die gebouw zijn na 1 januari 1998 moeten voldoen aan de wettelijke basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing voor lage gebouwen. De ingediende plannen voldoen niet om een beoordeling te maken of het gebouw voldoet aan de normen.

Sommige van de ontbrekende info kunnen mogelijk een ernstige inbreuk zijn op de wetgeving inzake.
Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1:

o        Artikel 3.2. Brandweerstand van structurele elementen is niet aangegeven op plannen;

o        Artikel 3.3. Brandweerstand van structurele elementen is niet aangegeven op plannen;

o        Artikel 4.1. Brandweerstand van compartimenten is niet aangegeven op plannen;

o        Artikel 4.2.2.3. Brandwerendheid van de deuren die toegang geven tot het trappenhuis staat niet vermeld op de plannen;

o        Artikel 4.2.2.4. Op de plannen staat niet vermeld of de deuren op niveau o en +1 zelfsluitend zijn;

o        Artikel 4.2.2.5. Brandwerendheid van de wanden van het trappenhuis dat toegang geeft tot de ondergrondse bouwlaag staat niet vermeld op de plannen;

o        Artikel 5.1.4. Niveau van brandwerendheid van huisvuil compartiment alsmede type deur staat niet aangeduid op plannen.

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1:

  • Artikel 4.2.2.6. Er is geen verluchtingsopening voorzien in de trappenhal;
  • Artikel 6.8.4. Op de plannen bestemd voor de brandweer staan geen handbrandmelders aangegeven;
  • Artikel 6.8.5.2. Op de plannen bestemd voor de brandweer staan geen snelblussers aangegeven;
  • Artikel 6.8.5.3. Op de plannen bestemd voor de brandweer staan geen muurhasples aangegeven;

o        Decreet 10 maart 2017:

o        Artikel 3 Op de plannen bestemd voor de brandweer staan er geen rookmelders aangeduid.

Hierdoor:

o        Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang;

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        aanpassing van bouwplannen zodat alle ontbrekende informatie wordt weergegeven;

o        garantie geven van de aanwezigheid van een verluchtingsopening in de trappenhal;

o        garantie geven van de aanwezigheid van handbrandblussers;

o        garantie geven van de aanwezigheid van snelblussers;

o        garantie geven aan de aanwezigheid van muurhaspels;

o        garantie geven van de aanwezigheid van rookmelders.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 8 december 2020 onder referentie 47100282, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Advies elektriciteit:
    Op basis van het standaardvermogen van 9,2kVA per wooneenheid en 22,2kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is het project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.
    Deze appartementen zijn reeds aangesloten op het elektriciteitsnet.
    Advies gas:
    Op basis van het standaardvermogen van 6m³/h per wooneenheid is het project aansluitbaar op het bestaande gasnet.
    Deze appartementen zijn reeds aangesloten op het gasnet.
    Advies kabeltelevisie:
    Dropkabel dient naar buiten gebracht te worden tot op openbaar domein tot aan de bestaande aftakdoos of een afgesproken plaats.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 15 oktober 2020, luidt: gunstig.
    Aangezien deze aanvraag handelt over de regularisatie van een binnenindeling, en er op het rioleringsplan wordt vermeld dat de bestaande situatie ongewijzigd is t.o.v. de vergunde toestand, worden er door Pidpa-Riolering geen voorwaarden opgelegd.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 8 oktober 2020, luidt: gunstig.
    Ligt buiten beschermingszone Pidpa

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 12 oktober 2020 tot 10 november 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Brasschaatsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een binnenindeling van 1 kantoor en 2 woonentiteiten naar 1 kantoor en 3 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 3 woonentiteiten omvat en ongeveer 150m² kantoorruimte omvat moeten er volgens het BPA Turnhoutsebaan 6 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 3 parkeerplaatsen. Het perceel van de aanvraag is onvoldoende groot om de nodige parkeerplaatsen op eigen terrein te voorzien. Bijkomend is het perceel niet gelegen in het kernwinkelgebied en kunnen hierdoor de ontbrekende parkeerplaatsen niet worden afgekocht. De aanvraag heeft een ongunstig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Rozenlaan 24 - de heer Eddy Haesendonck en Kris André Baekelandt - het uitbreiden van een woning en het regulariseren van een aangebouwd bijgebouw, een open lucht zwembad, een poolhouse en een serre - OMG 2020/348

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een openlucht zwembad van 50m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 2005 - 2005/291
  • aanleggen van een zwembad en bouwen van een abri (overdekt terras) - weigering door college van burgemeester en schepenen - 15 december 2014 - 2014/264
  • regulariseren van vijver - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 februari 2001 - 2000/43
  • nieuwbouw eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1999 - 1999/132
  • nieuwbouw eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 juni 1999 - 1999/177
  • tuinhuis 20m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 oktober 1999 - 1999/274

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Eddy Haesendonck en Kris André Baekelandt, op 1 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Rozenlaan 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een woning en het regulariseren van een aangebouwd bijgebouw, een open lucht zwembad, een poolhouse en een serre.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 22 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1999. Op het perceel zijn nog een bijgebouw, openluchtzwembad, siervijver, pool house en serre aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 314,17m² op een perceel van circa 2.975m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als gezinswoning

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als gezinswoning

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: landelijke bebouwingen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een woning en regularisatie van volgende constructies op een perceel van 2.975m²:

o        het regularisatie van aangebouwd bijgebouw dat tot op heden vergund is als alleenstaand bijgebouw;

o        het regularisatie van een openluchtzwembad;

o        het regularisatie poolhouse;

o        het regularisatie serre;

o        het regularisatie van verhard oppervlak rondom de woning;

De inplanting van de bestaande woning blijft ongewijzigd. De Bestaande garage wordt uitgebreid. Hierdoor komt de voorgevelbouwlijn van de garage op 18,55m van de rooilijn te liggen en wordt de afstand tot de rechter perceelsgrens verkleind met 80cm. Deze afstand bedraagt in de nieuwe toestand 6,20m. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 23,80m op een kavelbreedte van 35m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 24,40m. De nieuwe kroonlijsthoogte van de garage bedraagt 4,90m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 37° met een nokhoogte van 7,83m. De gevels worden opgetrokken in Bruine handvorm gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met grijze natuurleien.

Op 19,36m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens bevindt zich een poolhouse. Het poolhouse is 3,90m diep, 5,50m breed en 2,60m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak. Het zwembad is ligt +/-2,2m achter het bijgebouw op 4,1m van de rechter perceelsgrens.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 375,41m².

Achter de woning bevindt zich een terras van 82m² met een siervijver van 42,75m². Er wordt een zwembad met terras voorzien van tezamen 70,61m². De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 434,21m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 20 november 2020, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst de woning te verbouwen en diverse constructie te regulariseren. Er dienen hiervoor geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen voldoende aan de definitie van woonparkgebied.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 18 september 2020 tot 17 oktober 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
het uitbreiden van een woning en het regulariseren van een aangebouwd bijgebouw, een open lucht zwembad, een poolhouse en een serre is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels niet aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Hof ter Linden herziening. Het BPA bepaalt dat:

o        de bouwdiepte tussen voor en achtergevel maximum 20m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bouwdiepte van 24,40m;

o        de voorgevelbreedte maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn mag bedragen. De aanvraag voorziet een voorgevelbreedte van 23,80m op een kavelbreedte van 35m;

o        de bebouwbare oppervlakte voor percelen groter dan 2.500m² maximum 10% van de perceelsoppervlakte mag bedragen met een maximum van 350m². De aanvraag voorziet een bouwde oppervlakte van 375,41m² op een perceel van 2.975m²;

o        maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten openluchtzwembaden en dergelijke. De aanvraag voorziet het 434,21m² verharding op een perceel van 2.975m²;

o        volledige verharding van het terrein is slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m². De aanvraag voorziet niet waterdoorlatende terras met een gezamenlijke oppervlakte van 108,51m².

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. Omdat de afwijkingen, kan dit niet toegestaan worden.
De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Veldlei 70 en 72 - de heer Frédéric-Olivier Van Dyck en Fullerstone Development BVBA - het bouwen van een meergezinswoning met 8 woonentiteiten en een fietsenstalling - OMG 2020/366

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • aanbouw + verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 januari 1969 - sgr1968/90

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Frédéric-Olivier Van Dyck en Fullerstone Development BVBA, op 9 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Veldlei 70 en 72.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 8 woonentiteiten en een fietsenstalling.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op de twee percelen is telkens een woning aanwezig sinds 1938 volgens de gegevens van het kadaster. Op elk perceel is een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 268m² op een totaal perceel van circa 1.001m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 8 woonentiteiten en een fietsenstalling op een perceel van 1.001m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 3,02m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 21,00m op een kavelbreedte van 24,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 80° met een nokhoogte van 10,00m. De gevels worden opgetrokken in wit gevelmetselwerk. Het dak wordt afgewerkt met leien.

Op 21,98m achter de meergezinswoningwoning en op de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 10,00m diep, 4,00m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 393m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens. Achter de meergezinswoning worden drie terras van tezamen 32m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 323m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 27 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het bouwen van de meergezinswoning dient er een spar en een berk met beperkte esthetische waarde te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Om het groene gemeentelijke karakter te herstellen is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofboom van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 7 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aan het gebouw wordt nummer 70 toegekend (geen inschrijving). De appartementen krijgen volgende huisnummering:

o        70 bus 1: gelijkvloers links (0.1);

o        70 bus 2: gelijkvloers midden (0.2):

o        70 bus 3: gelijkvloers rechts (0.3);

o        70 bus 4: eerste verdieping links (1.1);

o        70 bus 5: eerste verdieping midden (1.2);

o        70 bus 6: eerste verdieping rechts (1.3);

o        70 bus 7: tweede verdieping links (2.1);

o        70 bus 8: tweede verdieping rechts (2.2).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 22 oktober 2020 onder referentie PR 2000230-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        Bijkomende adviezen van de brandweer – Parkeergebouwen:

  • Artikel 3.3.1. De bouwheer voorziet in de ondergrondse parkeergarage een automatisch sprinkler blussysteem van type OH1 conform de eisen opgenomen in de richtlijn Parkeergebouwen;
  • Artikel 3.3.8.2. Centrale controle- en bedieningspost dient geplaatst te worden aan de inkomdeur ter hoogte van het evacuatieniveau;
  • Artikel 3.3.8.3. Plannen van het parkeergebouw met aanduiding van de interventieweg en centrale controle- en bedieningspost van de branddetectie installatie moeten voorzien zijn op het evacuatie niveau aan de inkom van de inkomhal en de interventieweg voor de brandweer (traphal die rechtstreeks toegang geeft tot kelderverdieping).

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1: artikel 4.2.2.4. De deuren die vanuit de verschillende appartementen op de bovengrondse verdiepingen toegang geven tot de hal met gemeenschappelijke trappenhuis dienen zelfsluitend te zijn.

Hierdoor:

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.

 

Parkeergebouw

Betreffende elektrische voertuigen en hun laadvoorzieningen adviseert de brandweer de eigenaar / beheerder van parkeergarages om volgende algemene praktische maatregelen te nemen om de kans op en de effecten van een brand in een (ondergrondse) parkeergarage te beperken:

o        Plaats voertuigen zo ver als mogelijk uit elkaar;

o        Parkeer elektrische voertuigen zo dicht mogelijk bij de in- en uitrit;

o        Plaats laadpalen

  • Zo dicht mogelijk bij de in- of uitrit;
  • Bij voorkeur onder afvoerkanalen of op goed geventileerde plaatsen;
  • Niet nabij (nood)uitgangen;

o        Zorg voor een deugdelijke aanrijdbeveiliging van de laadpalen;

o        Pleeg direct onderhoud bij zichtbare defecten of beschadigingen van de laadvoorzieningen. Gebruik alleen goedgekeurde en onbeschadigde laadkabels;

o        Plaats een noodstop/noodknop bij de toegang of strategische plaats, zodat bij calamiteiten de gehele laadvoorziening kan worden uitgeschakeld met één handeling;

o        Zorg voor een snelle detectie van een brand door het voorzien van een aan het risico aangepast detectiesysteem;

o        Zorg voor duidelijke instructies, zodat gebruikers van parkeergarages weten hoe zij moeten handelen bij calamiteiten.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 18 september 2020 onder referentie 46931800, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Elektriciteit en gas

Op basis van het standaardvermogen van 9,2 kVA per wooneenheid en 22,2 kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is het project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.

Op basis van het standaardvermogen van 6m³/h per wooneenheid is het project aansluitbaar op het bestaande gasnet.

Kabeltelevisie

De dropkabel dient naar buiten gebracht te worden tot op openbaar domein tot aan een bestaande aftakdoos of een afgesproken plaats.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 11 september 2020, luidt: gunstig.
    De percelen zijn niet gelegen binnen de beschermingszones van een drinkwaterwinning van Pidpa. Er zijn geen beperkende bepalingen van toepassing. 

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 22 september 2020 onder referentie L-21-282/192756, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:

o        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

o        de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

o        het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

o        De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Veldlei.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van enkel de buitenkraantjes. Dit wordt niet beschouwd als functioneel herbruik. Op deze herbruikleiding moeten minstens de toiletten in het gebouw worden aangesloten.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 8.3325 liter (effectief 10.000 liter) infiltratievolume en minimum 13,32m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Alle aan te leggen verhardingen rondom de gebouwen infiltreren op eigen terrein.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Er werden twee septische putten van 5.000 liter voorzien, een totale inhoud van 10.000 liter voor het hele project.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluitingen van de te slopen woningen dienen herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval ... In de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een ander locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa. De maximale aansluitdiepte is 0,5m onder het maaiveld, de maximale aansluitdiameter is 160mm en de maximale afstand van de twee putjes van elkaar is 1m. Na deze putjes mogen beide afvalwaterstromen worden samengevoegd op een bestaande huisaansluiting.

o        Algemene voorwaarden:

o        De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 25 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o        Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o        Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus.

o        De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij de klantendienst.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 25 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er is een netuitbreiding nodig om dit project aansluitbaar te maken.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager.
  • Het technisch ontwerp en de offerte kan de aanvrager verkrijgen bij Telenet.
  • Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet op de hoogte te brengen.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 september 2020 tot 18 oktober 2020.

Er werd één digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De aanvraag voldoet niet aan de 5 criteria van de visienota. Slechts 2 van de 5 criteria wordt met enige welwillendheid gehaald.

2.      Een dorpskern volgebouwd met meergezinswoningen met een volume zoals voorzien in de aanvraag is het landelijk karakter kwijt. De aanvraag zorgt voor een niet wenselijke schaalsprong in de gemiddelde gebouwgeleding in de Veldlei.

3.      De auto lift wordt op minder dan 6m van het aanpalende gebouw voorzien worden, hierdoor zal geluidshinder ontstaan.

4.      De voorgevel ligt gelijk met het straatniveau, achteraan ligt dit 1,2m lager. Het is onduidelijk hoe dit aangepakt zal worden.

5.      Het is onduidelijk hoe de afwatering van regenwater in de tuin zal gebeuren.

6.      De bezwaar indiener gaat niet akkoord met de draadafrastering met boompjes op de perceelsgrens. Er zijn betere duurzame oplossingen die de privacy niet in het gedrang brengen.

7.      De westkant van het aanpalende perceel zal in de namiddag en zeker in de winter de bezonning weg vallen. Dit zal voor extra stookkosten zorgen.

8.      Het weg vallen van de bezonning is een waardevermindering van de aanpalende woning.

9.      De bezwaarindiener vindt het noodzakelijk dat het terras van het appartement op de 1ste verdieping aan de oostkant een volledig zichtscherm heeft om de inkijk naar het aanpalend perceel te verhinderen.

10.  De bezwaarindiener vindt het bezwaarlijk dat er ramen voorzien worden in de zijgevel met uitzicht op het aanpalend huis en tuin.

11.  Door het wegpompen van grondwater tijdens de bouw en het voorzien van een diepere kelder zal dit een impact hebben op de grondwaterhuishouding. Een dalend waterpeil kan problemen geven met de planten en bomen van het aanpalende perceel. Kan ervoor gezorgd worden dat de grondwaterhuishouding niet blijvend wordt verstoord?

12.  Het is voor de bezwaarindieners niet duidelijk of er airco’s, warmtepompen, mechanische ventilatoren of andere lawaaierige inrichtingen komen aan de zijgevel en/of op het dak en of die de geldende en aanvaardbare geluidsnormen gaan overschrijden.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.De aanvraag voldoet aan de 5 criteria van de visienota. In de straat komen zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen voor. Verder is perceel gelegen in de dorpskern, met winkels, een school en openbaar vervoer op wandelafstand. De aanvraag voorziet ook voldoende parkeerplaatsen (boven en ondergronds).
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.In de Veldlei komen grootschalige appartementsgebouwen voor. Echter, de onmiddellijke omgeving van het project wordt gekenmerkt door een kleinschaligere bebouwing van voornamelijk ééngezinswoningen.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

3.De autolift wordt op voldoende afstand van de perceelsgrens voorzien om goed nabuurschap te kunnen waarborgen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.De aanvraag voorziet geen terrein ophogingen. De pas van de tuinzone is 35cm boven het straat niveau en 5cm lager dan de nulpas van het gebouw.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.De aanvraag voorziet een regenwaterput en een voldoende groot infiltratiesysteem. Hiermee voldoet het aan de hemelwaterverordening.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.De aanvraag voorziet een erfafsluiting zoals voorzien in de beleidsnota dorpskernen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.Het gebouw zal voor schaduw en minder lichtinval bij het rechts aanpalende pand zorgen. Door de bovenuitstekende dakverdieping en de dieper liggende verdieping zal dit voornamelijk in de voormiddag (oostelijke zon) voor minder lichtinval zorgen.
Doordat het pand zich echter op 3m van de linker perceelsgrens bevindt zal dit slechts beperkt tot geen hinder veroorzaken naar het pand aan de linkerzijde.
Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

8.Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

9.De afstand tussen het terras en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

10.De afstand tussen de ramen en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

11.De aanvraag omvat geen bronbemaling. Een bronbemaling is een meldingsplichtige handelingen. Bijkomend zal een eventuele bronbemaling tijdelijk van aard zijn.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

12.De aanvraag voorziet geen van dergelijke installaties.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Veldlei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 8.325 liter en een infiltratieoppervlakte van minimum 13,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een meergezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 8 woonentiteiten omvat moeten er 12 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 13 parkeerplaatsen waarvan 1 toegankelijk is voor andersvaliden. De parkeerplaatsen zijn minimum 2,50m breed en 5,50m diep. Er worden fietsenbergingen voor 18 fietsen voorzien in de achtertuin en kelder. De aanvraag een effect op de mobiliteit in de omgeving; de parkeerplaatsen kunnen echter allen op eigen terrein worden opgevangen.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet in het bouwen van een gebouw van meer dan 2.000m³. De schaal overstijgt de bebouwing in de onmiddellijke omgeving. Alhoewel er in de straat grootschalige appartementsgebouwen voorkomen, kenmerkt de onmiddellijke omgeving van het perceel (aanpalende percelen en overzijde van de straat) zich door kleinschalige gebouwen. Het gebouw zou een schaalbreuk vormen in de straatwand. Daarbij betreft het een halfopen bebouwing welke op geen enkele verantwoorde manier aansluit op het aanpalende pand.
    De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden gegronde bezwaren ingediend.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Het project bestaat uit twee bouwlagen met een mansardedak. Het gebouw sluit niet aan op het aanpalende pand op vlak van kroonlijsthoogte en typologie. Het vormt een stijlbreuk in de straatwand.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Voor het project worden twee halfopen woningen afgebroken. De gevels van de woningen zijn beeldbepalend voor de straat en typerend voor zijn bouwjaar. De gevels zijn de moeite waard om te bewaren en te integreren in een project.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas. Bovenop de parkeergarage wordt een teelaarde laag van 60cm voorzien.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De dakverdieping van het appartementsgebouw wordt tot op een diepte voorzien van 15m. Dit zorgt niet enkel voor een schaalbreuk met het aangrenzende pand, maar zorgt eveneens voor een verminderde lichtinval naar de aanpalende gebouw.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Sint Jobsteenweg 64 - de heer Richard Vervoordt - het uitbreiden van een schuilstal - OMG 2020/386

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Richard Vervoordt, op 17 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Sint Jobsteenweg 64.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een schuilstal.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Kasteelpark, goedgekeurd op 10 mei 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Kasteelpark bepaalt:

Artikel 14: Landschappelijk waardevolle agrarische zone

(Categorie van gebiedsaanduiding 4: landbouw).

14.1. Bestemming

14.1.1. Landschappelijk waardevolle agrarische zone zonder bebossingsmogelijkheid

Het gebied is bestemd voor grondgebonden landbouw, mits het behoud en de ontwikkeling van de landschapswaarden en de bestaande dreven, landwegen en wegen voor niet-gemotoriseerd verkeer gewaarborgd is. Omwille van het behoud van zichtrelaties naar het kasteel en aanhorigheden kan deze zone niet bebost worden.

14.1.2. Landschappelijk waardevolle agrarische zone met bebossingsmogelijkheid

Het gebied is bestemd voor grondgebonden landbouw, mits het behoud en de ontwikkeling van de landschapswaarden en de bestaande landwegen, dreven en wegen voor niet-gemotoriseerd verkeer gewaarborgd is. Deze zone kan bebost worden.

14.1.3. Tijdelijk parkeren

Tijdelijk parkeren (op het grafisch plan aangeduid met TP) bij evenementen is toegestaan tot een maximum van 20 dagen per jaar, op voorwaarde dat er geen permanente infrastructuur wordt aangelegd en geen permanente constructies worden opgericht in functie van het parkeren.

14.2. Inrichting

Enkel de hiernavolgende werken zijn toegelaten. Overige werken zijn verboden.

o        Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van grondgebonden landbouwbedrijven zijn toegelaten. De inplanting van of uitbreiding met nieuwe bedrijfsgebouwen en serrecomplexen is echter niet toegelaten.

o        Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn eveneens toegelaten:

  • het oprichten van schuilhokken voor vee, met een maximum oppervlakte van 30 m2 per ha. Schuilhokken worden bij voorkeur uitgevoerd in hout, met pannen als dakbedekking voor hellende daken. Platte daken zijn eveneens toegestaan.
  • het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet- gemotoriseerd verkeer en het organiseren van de hierboven vermelde tijdelijke activiteiten;
  • de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden, ondermeer van dreven en kleine landschapselementen.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 30.655m² groot.

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is gelegen in het beschermd stands- of dorpsgezicht “Kasteel van ’s-Gravenwezel en omgeving”.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een schuilstal op een perceel van 30.655m² gelegen bij het Kasteel van ‘s-Gravenwezel. Het schuilhok wordt ingeplant tot op 18.895m uit de rooilijn.

Het schuilhok is 4,17m diep, 9,41m breed en 4,15m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale oppervlakte van het schuilhok op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 39,24m².

De toegang tot het perceel wordt niet gewijzigd. Rond het schuilhok wordt er in totale 26,75m² verharde oppervlakte aangelegd.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
    Het advies van Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen afgeleverd op 25 september 2020 onder referentie 4.002/11039/102.14, luidt: gunstig.
    De aangevraagde handelingen krijgen een gunstig advies omdat ze geen afbreuk doen aan de bescherming. De uitbreiding van het schuilhok is beperkt in oppervlakte en heeft geen negatieve impact op de bescherming.
    Een schuilhok is volgens het Agentschap Onroerend Erfgoed aan één zijde open. Het gebruik van de term schuilhok is bijgevolg onduidelijk aangezien de voorziene constructie volledig gesloten is.

 

  • Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
    Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) afgeleverd op 29 oktober 2020 onder referentie 2020_004816_v1, luidt: geen advies.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 september 2020 tot 19 oktober 2020.

Er werd één digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De beoogde herinrichting kadert niet binnen de zogenaamde ‘grondgebonden landbouw’. De schuilhokken worden immers gebruikt voor het stellen van hobbypaarden en de opdrachtgever is geen landbouwer. De beoogde bestemming van de terreinen gaat in tegen de bestemming die door het RUP Kasteelpark aan het perceel werd gegeven.

2.      De opslagruimte kan niet beschouwd worden als schuilhok. Dit is niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften.

3.      Het RUP Kasteelpark is bijzonder onduidelijk over het bepalen van de bebouwbare oppervlakte.

4.      De aanvraag overschrijft de bebouwbare oppervlakte. De aanvraag houdt geen rekeningen met de verschillende verhardingen die deel uitmaken van het gebouw. De oppervlakte van het gebouw plus de verharding rondom het gebouwd bedraagt meer dan 273m². Deze bouwwijze leidt tot een overdreven mate aan bebouwing die de maximale bebouwbare oppervlakte van 30m² per hectare ruimschoots overschrijdt.

5.      Het uitbreiden van een bestaand bijgebouw kan niet vergund worden. Dergelijke uitbreidingen is volgens het RUP Zonevreemde woningen niet toegestaan.

6.      De aanvraag voorziet een omvangrijke verharding in niet waterdoorlatend materiaal. Dit is strijdig met het RUP Zonevreemde woningen.

7.      De omgevingsvergunningsaanvraag houdt een bestendiging van de inbreuken op het beschermde dorpszicht in.

8.      Een bijkomende opslagruimte met verharding staat volkomen haaks op het open zicht dat het beschermde dorpszicht dient te hebben en dat aanwezig was op het ogenblik van de kassering.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Het RUP Kasteelpark bepaalt dat schuilhokken toegestaan zijn in deze zone. Tijdens de aanvraag werd er advies gevraagd aan het Departement Landbouw en Visserij. Het Departement gaf geen advies.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De berging wordt voorzien in functie van het opslag van hooi voor het vee. De berging bedraagt een geringe oppervlakte van het schuilhok en is bijgevolg aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Een schuilhok mag een oppervlakte hebben van maximum 30m² per hectare.
Het bezwaar is ontvankelijke en ongegrond.

4.      De aanvraag voorziet een schuilhok van 39,57m² en een betonverharding van 26,75m² op een perceel van 30.655m². Dit overschrijdt de maximaal bebouwbare oppervlakte niet.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Het perceel is gelegen in het beschermd stands- of dorpsgezicht “Kasteel van ’s-Gravenwezel en omgeving”. Het RUP Zonevreemde woningen is niet van toepassingen op constructies die definitief of voorlopig beschermd zijn als monument of deel uitmaken van een krachtens wetgeving definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      zie punt 5
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.      Tijdens de aanvraag werd advies gevraagd aan de Afdeling Onroerend Erfgoed. Dit advies is gunstig. De aangevraagde handelingen doen geen afbreuk aan de bescherming.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8.      zie punt 7.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Fortsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een schuilstal is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het RUP Kasteelpark. De aanvraag voorziet een schuilhok, gedeeltelijk gesloten is. Dit is in functie voor de opslag van hooi voor het vee. De berging bedraagt een geringe oppervlakte van het schuilhok.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    De berging beslaat een geringe oppervlakte van het schuilhok. Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 50 - de heer Guy De Clerck - het verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 2 woonentiteiten - OMG 2020/449

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het regulariseren van een ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 4 maart 2019 - OMG 2018/385

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Guy De Clerck, op 25 augustus 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 50.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 2 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 26 december 2020.
De aanvrager heeft op 25 november 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 2 december 2020. De uiterste beslissingsdatum blijft 26 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 20 september 1968.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Molenveld bepaalt:

Artikel 1. Zone voor aaneengesloten bebouwing

101. Hoofdgebouwen

1.      Bestemming: woonhuizen, handelsinrichtingen, kleinbedrijven;

2.      Bebouwing: aaneengesloten
Afwijking kan toegestaan worden overeenkomstig de grafische aanduidingen van een verkavelingsplan. Voor de kopwoningen moet de afstand van de vrijstaande zijgevel tot de zijgrens van het perceel minimum 3m bedragen. Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte: minimum 6m.

4.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst: 6 à 6,50m.
Andere hoogten kunnen toegestaan of opgelegd worden, zo dit gewenst is voor aanpassing aan de bestaande gebouwen.

5.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

6.      Dak: zadeldak, helling 40° à 60°, op de basisdiepte van 10m, de nok evenwijdig met de voorbouwlijn, de dakvlakken symmetrisch ten opzichte van het verticaal vlak door de nok.

7.      Dakbedekking: pannen.

8.      Dakvensters: Minimumafstand van de voorzijde tot het gevelvlak 0,40m.
Minimumafstand tot het gevelvlak evenwijdig met de zijwangen 1m. Afdekking met plat dak.

9.      Kroonlijsten: de voorgevel en de achtergevel dienen voorzien van een rechtlijnige en doorlopende kroonlijst. De vrijstaande zijgevel dient uitgevoerd ofwel met kroonlijst, ofwel, voor puntgevels, met gevelpannen of met overstekend dakvlak.
Uitsprong uit het gevelvlak:

a.      kroonlijst aan voorgevel 0,50m;

b.      kroonlijst aan achtergevel, kroonlijst of overstekend dakvlak aan vrijstaande zijgevel 0,20 à 0,50m.

10.  Erkers: enkel gelijkvloers.
Uitsprong uit het voorgevelvlak of uit het zijgevelvlak grenzend aan de achteruitbouwstrook maximum 0,50m in de achteruitbouwstrook.  Uitsprong uit het vlak van de overige vrijstaande zijgevels: maximum tot op 3m afstand van de zijgrens van het perceel. Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

11.  Balkons: uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,50m.
Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

12.  Uitsprongen: maximum 0,30 m uit het gevelvlak.

13.  Bouwperceel: de te vormen percelen haaks op de voorbouwlijn over de ganse diepte van de bouwstrook.

14.  Worden bindend gemaakt voor het ganse woningblok door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd:

a.      de bouwhoogte;

b.      de kleur van de gevelsteen;

c.      de dakhelling en de nokhoogte;

d.      de aard en de kleur van de dakbedekking.

102. Bijgebouwen

1.      Bestemming: dezelfde als die van de hoofdgebouwen;

2.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst maximum 3,50m;

3.      Gevelmaterialen: dezelfde als die van het hoofdgebouw;

4.      Dak: plat;

5.      Kroonlijst: uitsprong uit het gevelvlak 0,20m.

103. Koeren en tuinen

1.      Bebouwing: bergplaatsen, duivenhokken, garages
Inplanting op minimum 10 m afstand van de bouwstroken en van de andere zones. Op verzoek van beide bouwheren kan vergunning worden verleend om tussen twee kopwoningen een garage gekoppeld in te planten vanaf 5m uit de voorbouwlijn. Maximumoppervlakte van de gezamenlijke constructies 25m² per perceelbreedte van 3m;

2.      Bouwhoogte: bergplaatsen, duivenhokken, garages maximum 3m;

3.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen;

4.      Daken: bergplaatsen, duivenhokken garages: plat;

5.      Afsluitingen: muren in baksteen of betonplaten toegestaan indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

6.      Voor de gekoppelde garages wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

104. Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing: alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen;

2.      Afsluitingen: aan de openbare weg: muurtje in klampsteen, hoogte 0,40m. De Posten naast de ingangen mogen opgetrokken worden tot een hoogte van 0,70m.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1956 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel zijn nog een schuur en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 137m² op een perceel van circa 290m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een kapsalon met een woning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, handel en horeca.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 2 woonentiteiten op een perceel van 290m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. De aanvraag voorziet enkel interne verbouwingen en de functiewijziging van 1 woonentiteit naar 2 woonentiteiten.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 150,05m².

Achter de woning wordt een terras van 25,54m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 25,54m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 18 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aan het gebouw wordt nummer 50 toegekend (geen inschrijving). De appartementen krijgen volgende huisnummering:

o        50 bus 1: gelijkvloers (APP1)

o        50 bus 2: verdeeld over eerste en tweede verdieping (APP2)
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 15 november 2020 onder referentie PR 2000495-01, luidt: ongunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        KB 7 juli 1997 – bijlage 2/1: artikel 4.2.2.6.

Ingetekend “dakkapel”. Verluchtingsopening met een handbediening op evacuatieniveau?

o        KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1: artikel 6.5.4.

Veiligheidsverlichting: niet terug te vinden op de plannen of beschrijving.

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1: artikel 4.2.2.3.

Ingetekend is geen duplex, maar een triplex!

De verbinding met het trappenhuis dient te geschieden van de bouwlaag met een grootste oppervlakte.

Hierdoor:

o        Is het niet mogelijk om vlug efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Wordt de tussenkomst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt;

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te bperken.

De hulpverleningszone geeft een ongunstig brandpreventieverslag.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 28 oktober 2020 onder referentie 47023347, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op basis van het standaardvermogen van 9,2 kVA per wooneenheid en 22,2kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is uw project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.

Op basis van het standaardvermogen van 6m³/per wooneenheid is uw project aansluitbaar op het bestaande gasnet.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 3 november 2020, luidt: gunstig.
    Het betreffende perceel is gelegen buiten de beschermingszones van de waterwinning van Schilde.

Er zijn geen specifieke bepalingen ter bescherming van de waterwinning van toepassing.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 november 2020 onder referentie L-18-887/192982, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:

o        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

o        de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

o        het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

o        De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Wijnegemsteenweg.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater dienen er geen hemelwatervoorzieningen geplaatst te worden en is dus de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.
  • Er wordt wel een infiltratievoorziening geplaatst met een inhoud van 2.800 liter.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. In principe is deze verplicht maar gezien de aard van de verbouwing kan deze verplichting niet opgelegd worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de te verbouwen woningen dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terchtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar te worden en minimaal 0,5m.
  • De aansluitende diameters dienen beperkt te worden tot 160mm.
  • Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.
  • De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 15 november 2020, luidt: gunstig.
    De nodige infrastructuur is aanwezig en er dient geen uitbreiding van het Telenet netwerk te gebeuren.

Er worden geen verdere voorwaarden opgelegd.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet op de hoogte te brengen.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 2 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 2 woonentiteiten omvat moeten er 3 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 1 parkeerplaatsen. Er worden fietsenbergingen voor 5 fietsen voorzien in de kelder en garage. De garage is minimaal 3,42m breed en 5,28m diep. Doordat er ook 2 fietsstalplaatsen voorzien worden is de garage is deze onvoldoende groot. Het perceel van de aanvraag is onvoldoende groot om de nodige parkeerplaatsen op eigen terrein te voorzien. Het perceel is gelegen op de rand van het kernwinkelgebied Bijkomend is het perceel niet gelegen in het kernwinkelgebied dat werd afgebakend in de beleidsnota dorpskernen. De locatie leent zich voor verdichting. Het moet mogelijk zijn om parkeerplaatsen af te kopen.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De Brandweer Malle gaf op 15 november 2020 een ongunstig advies. Op 25 november 2020 diende de aanvrager een wijzigingsverzoek in om tegemoet te komen aan dit advies. Er werd een tweede advies gevraagd aan de Brandweer Malle. Doordat de aanvraag de vereenvoudigde procedure volgt is een termijn verlening niet mogelijk, bijgevolg heeft de Brandweer Malle geen tijdig advies kunnen geven. Hierdoor blijft het eerder uitgebrachte ongunstige advies van toepassing. De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
    Er wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien in de kelder. Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 20m². De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Beemdenlaan 9 - Sam Van Uffel - het regulariseren van verharding rondom een bestaande ééngezinswoning - OMG 2020/508

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • afbreken van een woning en bouwen van een woning, garage en aanleggen van een zwembad - weigering door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 2010 - 2010/233
  • afbraak van een woning, bouwen van een woning + garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 januari 2011 - 2010/336

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sam Van Uffel, op 13 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Beemdenlaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van verharding rondom een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 26 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woonuitbreidingsgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1933 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 140m² op een perceel van circa 1.019m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als bos.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en half-open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van verharding rondom een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 1.019m².

De afmetingen en uitzicht van de bestaande woning blijft onveranderd.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 140m².

De aanvraag omvat de regularisatie van verharding rondom de bestaande ééngezinswoning:

o        Een terras aan de achterzijde in natuursteen van 50m²;

o        Een oprit (noodzakelijke toegang) in betonklinkers van 44m²;

o        De oprit links van de woning in kiezels van 68m²;

o        Het vernieuwen van de parking aan de rechterzijde van de woning in kiezels van 258m²;

o        Het vernieuwen van de inrit in kiezels van 53m². De inrit wordt verbreed tot aan de garagepoort.

De toegang tot het perceel is 13,20m breed.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 473m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 1 december 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een uitgevoerde verharding te regulariseren. De oppervlakte uitgevoerde verharding staat niet in goede verhouding tot de perceelsoppervlakte zonder rekening te houden met het gedeelte gelegen in woonuitbreidngsgebied. Op de luchtfotos van 2016 kunnen veel bomen waargenomen worden die er nu niet meer staan. Er werd voor deze gevelde bomen geen vergunning teruggevonden. Een heraanplanting met nieuwe bomen is noodzakelijk om het groene karakter te herstellen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het verdwenen groene karakter herstellen door een heraanplanting uit te voeren met minstens 4 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 4 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor de uitvoering van de heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Beemdenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van verharding rondom een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het regulariseren van een aanzienlijke hoeveelheid verharding. De oppervlakte uitgevoerde verharding staat niet in goede verhouding tot de perceelsoppervlakte. dit schaadt het groene karakter van de omgeving. Bijkomend mag enkel de striknoodzakelijke toegang tot de gebouwen verhard worden. Het gevoegde inplantingsplan is niet correct op schaal getekend.
    Bijgevolg past de aanvraag niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Gillès de Pélichylei 52 - de heer Bert Nauwelaers - het aanleggen van een zwemvijver met een lounge en de regularisatie van 2 bijgebouwen - OMG 2020/615

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis met garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1961 - sgr1961/17a

o        een kleine aanbouw aan een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2010 - 2009/376

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 eik en 2 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2018 - VB 2018/181

o        het vellen van een eik - weigering door college van burgemeester en schepenen - 23 juli 2018 - VB 2018/240

o        het vellen van 3 eiken - gedeeltelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 april 2018 - VB 2018/99

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bert Nauwelaers, op 2 november 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Gillès de Pélichylei 52.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een zwemvijver met een lounge en de regularisatie van 2 bijgebouwen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 november 2020. De uiterste beslissingsdatum is 22 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1963 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn er nog 2 bijgebouwen aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 158,8m² op een perceel van circa 2.663m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een zwemvijver met een lounge en de regularisatie van 2 bijgebouwen op een perceel van 2.663m².

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 12,50m van de rechter perceelsgrens en op 4m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,2m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,90m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,42m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 8,11m. De gevels werden opgetrokken in wit geschilderde gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met dakpannen. Achteraan het perceel is een tuinhuis van 14,2m² tot op 5,2m van de linker perceelsgrens gelegen.

Het tuinhuis heeft een breedte van 4,96m en een diepte van 2,85m. Het tuinhuis heeft een nokhoogte van 3,10m. De gevels werden afgewerkt met hout en het dak met dakshingles. Tot op 3m van de rechter perceelsgrens is een berging van 6m² gelegen. Deze berging heeft een breedte van 1m en een diepte van 6m. De berging heeft een hoogte van 1,85ml en een plat dak. Tot op 3,5m van de achter perceelsgrens, tot op 2,5m naast het tuinhuis en tot op 13m van de rechter perceelsgrens wordt een lounge ingeplant. De lounge is 3,4m diep, 7,3m breed en 2,6m hoog. De gevels worden bekleed in hout en afgewerkt met een epdm dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 208,20m².

De toegang tot het perceel is 3,9m breed. De oprit werd aangelegd in beton klinkers en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwemvijver van 96,30m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 249,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 25 november 2020, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst een zwemvijver en enkele bijgebouwen te regulariseren en een lounge te bouwen.
    Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen voldoende aan de definitie van woonparkgebied.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 15 december 2020 onder referentie AV/123/2020/00874, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 6.7 + 80 tot 6.8 + 1):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 11,50m;

o        De rooilijn ligt op 11,5m volgens plan MB 26 maart 2014;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 5,5m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 17m.

Publiciteit:

o        Geen.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

Argumentatie

o        Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gillès de Pélichylei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een zwemvijver met een lounge en de regularisatie van 2 bijgebouwen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Stedenbouwkundig attest - Waterstraat 411 - Alessandro Heylen Landmeter-Expert - bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing) - SA 2020/6

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Alessandro Heylen Landmeter-Expert, met als adres Turnhoutsebaan 53 te 2970 Schilde, ontvangen op 27 april 2020. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 12 mei 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 411.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing).

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens het Gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 20023 van 25 juni 2002.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.146m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezins- of weekendwoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied en in signaalgebied met bouwvrije opgave.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een woning op een perceel van 2.146m².

De bouwstrook wordt achteraan het perceel voorzien.

De strook wordt voorzien tot op 20m vanuit de rooilijn en tot op 3m van de linker- en rechterperceelsgrens.

Het betreft een vrij bebost perceel.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 8 juni 2020, is ongunstig.
    De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een bebost perceel Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een ontbossing met zich meebrengen.
    Volgens het BPA is het perceel gelegen in recreatiegebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in een woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering. Een aanvraag tot ontheffing van het ontbossingsverbod is dan ook noodzakelijk, maar werd nog niet aangevraagd.
    Op basis van een terreinbezoek is vastgesteld dat het perceel bezet is met waardevol bos. Het gaat hier om een habitatwaardig bostype 9120_qb (Eikenbos als successiestadium van de zure eiken- en beukenbossen).
    Aangezien dit waardevol bos aansluit bij het openruimtegebied ten oosten van de Waterstraat aldaar, is een verdere versnippering door bebouwing niet gewenst. Naast de ecologische waarde van het bos vervult het bos ook een bufferfunctie voor de woonwijk naar de omgeving toe.
    Wij raden dan ook af om op deze percelen een verdere ontwikkeling toe te laten: om deze reden raden wij de gemeente aan geen positief stedenbouwkundig attest te verlenen. Een definitieve beoordeling door ons agentschap zal echter genomen worden op basis van een volledige aanvraag tot ontheffing van het ontbossingsverbod (zie noodzaak hierboven).

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies gegeven op 1 juli 2020, is ongunstig.
    De aanvrager wenst op een onbebouwd bebost perceel een eengezinswoning te bouwen. De naamsaanduidingen van de bestaande bomen stemmen niet allemaal overeen met de realiteit.  Sommige bomen in de tabel aangeduid als berk zijn in werkelijkheid eiken.
    Volgens het BPA Kotsbos kan maar maximaal 80m² bebouwd worden terwijl de aangeduide bouwzone op plan bijna 1.000m² bedraagt. Het plan houdt geen rekening met de bestaande waardevolle bomen zodat er vermijdbare milieuschade zal ontstaan.  De aangeduide te rooien bomen zijn niet allemaal noodzakelijke vellingen.
    Dit perceel samen met het naastliggend perceel, gekadastreerd 114 D2 en andere aangrenzende beboste percelen vormen een aaneensluitende waardevol boseenheid en staat aangeduid als signaalgebied. Om het negatieve visuele beeld die door lintbebouwing zal ontstaan wordt bebouwing beter niet toegestaan.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 19 juni 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande open gracht langsheen de Waterstraat.
  • Het verplichten tot het plaatsen van een septische put en eventueel IBA (individuele behandeling van afvalwater) zal deel uitmaken van de toekomstige bouwaanvraag en dus ten laste zijn van de toekomstige bouwheer.
  • Er worden de ontwikkelaar voorlopig geen voorwaarden opgelegd.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Pidpa
    Op 14 mei 2020 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 17 juli 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Verenigbaarheid met het watersysteem
    Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien het perceel bebouwd wordt;
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien het perceel bebouwd wordt;
    Algemene wettelijke voorwaarden
    • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
      Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
    • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
      Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
      Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    Infiltratie is mogelijk op het betrokken perceel.
    De bodemkaart geeft als codering Zd, we hebben te maken met een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand op een diepte van 60cm. De infiltratievoorziening dient boven deze grondwaterstand aangelegd. Een oppervlakkige infiltratievoorziening, type Wadi met een diepte van 30cm, is de beste optie bij hoge grondwaterstanden.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Het perceel is ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig gebied.
    Het is belangrijk om voor de woning, terras en oprit een bouwveilig peil te hanteren.
    De tuinzone mag niet opgehoogd worden.

 

  • Fluvius System Operator
    Op 14 mei 2020 werd er advies gevraagd. Volgens Fluvius System Operator is het advies niet vereist.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 18 mei 2020, is geen advies.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening en het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het perceel van de aanvraag is gelegen in een goedgekeurd signaalgebied, als bouwvrije opgave. Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag dient volledig conform met de geldende voorschriften te worden aangevraagd zodat het project aanvaardbaar is op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De voorschriften van het BPA Kotsbos herziening dienen gevolgd te worden.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Het Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen gaven een ongunstig advies. De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich hier bij aan.
    Doordat het perceel is ingekleurd al effectief overstromingsgevoelig gebied dient voor de woning, terras en oprit een bouwveilig peil te worden gehanteerd. Bijkomend mag de tuinzone niet worden opgehoogd.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform het bpa Kotsbos herziening te zijn om de goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent een negatief stedenbouwkundig attest aan Alessandro Heylen Landmeter-Expert voor bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing) in Waterstraat 411, afdeling 1 sectie A nummers 114E2.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Stedenbouwkundig attest - Waterstraat 409 - Alessandro Heylen Landmeter-Expert - bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing) - SA 2020/7

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Alessandro Heylen Landmeter-Expert, met als adres Turnhoutsebaan 53 te 2970 Schilde, ontvangen op 27 april 2020. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 12 mei 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 409.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing).

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens het Gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 20023 van 25 juni 2002.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.143m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezins- of weekendwoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied en in signaalgebied met bouwvrije opgave.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een woning op een perceel van 2.143m².

De bouwstrook wordt achteraan het perceel voorzien.

De strook wordt voorzien tot op 20m vanuit de rooilijn en tot op 3m van de linker- en rechterperceelsgrens.

Het betreft een vrij bebost perceel.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 17 juli 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder punt 4.2.1. en 4.2.2.

o        Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

o        Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien het perceel bebouwd wordt;

o        Wijziging van het overstromingsregime, aangezien het perceel bebouwd wordt;

o        Voorwaarden en maatregelen

  • Algemene wettelijke voorwaarden
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen.
    Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    Infiltratie is mogelijk op het betrokken perceel.
    De bodemkaart geeft als codering Zd, we hebben te maken met een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand op een diepte van 60cm. De infiltratievoorziening dient boven deze grondwaterstand aangelegd. Een oppervlakkige infiltratievoorziening, type Wadi met een diepte van 30cm, is de beste optie bij hoge grondwaterstanden.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Het perceel is ingekleurd al effectief overstromingsgevoelig gebied.

Het is belangrijk om voor de woning, terras en oprit een bouwveilig peil te hanteren.
De tuinzone zelf mag niet opgehoogd worden.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 5 juni 2020, is ongunstig.
    De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een bebost perceel. Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een ontbossing met zich meebrengen.

Volgens het BPA is het perceel gelegen in recreatiegebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie. In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering. Een aanvraag tot ontheffing van het ontbossingsverbod is dan ook noodzakelijk, maar werd nog niet aangevraagd.
Op basis van een terreinbezoek is vastgesteld dat het perceel bezet is met waardevol bos. Het gaat hier om een habitatwaardig bostype 9120_qb (Eikenberkenbos als successiestadium van de zure eiken- en beukenbossen).
Aangezien dit waardevol bos aansluit bij de het openruimtegebied ten oosten van de Waterstraat aldaar, is een verdere versnippering door bebouwing niet gewenst. Naast de ecologische waarde van het bos vervult het bos ook een bufferfunctie voor de woonwijk naar de omgeving toe.
Er wordt afgeraden om op deze percelen een verder ontwikkeling toe te laten: om deze redenen wordt er aangeraden aan de gemeente geen positief stedenbouwkundig attest te verlenen. Een definitieve beoordeling door het Agentschap Natuur en Bos zal genomen worden op basis van een volledige aanvraag tot ontheffing van het ontbossingsverbod (zie noodzaak hierboven).

 

  • Fluvius System Operator
    Op 14 mei 2020 werd er advies gevraagd. Volgens Fluvius System Operator is het advies niet vereist.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies gegeven op 15 juli 2020, is ongunstig.
    De aanvrager wenst op een onbebouwd bebost perceel een eengezinswoning te bouwen. De naamsaanduidingen van de bestaande bomen stemmen niet allemaal overeen met de realiteit. Sommige bomen in de tabel aangeduid als berk zijn in werkelijkheid prachtige rode beuken.
    Volgens het bpa Kotsbos kan maar maximaal 80m2 bebouwd worden terwijl de aangeduide bouwzone op plan bijna 1.000m2 bedraagt. Op het perceel is min of meer een open ruimte zonder bomen. Het plan houdt geen rekening met de bestaande waardevolle bomen zodat er vermijdbare milieuschade zal ontstaan.
    Dit perceel samen met het naastliggend perceel, gekadastreerd 114 E2 en andere aangrenzende beboste percelen vormen een aaneensluitende waardevol boseenheid. Om het negatieve visuele beeld dat door lintbebouwing zal ontstaan wordt bebouwing beter niet toegestaan.

 

  • Pidpa
    Op 14 mei 2020 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 19 juni 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
    • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
    • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
    • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
    • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
    • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
    • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:
    • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
      Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande open gracht langsheen de Waterstraat.
  • Het verplichten tot het plaatsen van een septische put en eventueel IBA (individuele behandeling van afvalwater) zal deel uitmaken van de toekomstige bouwaanvraag en dus ten laste zijn van de toekomstige bouwheer.
  • Er worden de ontwikkelaar voorlopig geen voorwaarden opgelegd.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 18 mei 2020, is geen advies.
    In het gebied waar deze verkavelings- of bouwaanvraag zich situeert, baat Telenet geen kabelinfrastructuur uit. Hiervoor kunt u terecht bij de lokale kabelmaatschappij.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening en het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het perceel van de aanvraag is gelegen in een goedgekeurd signaalgebied, als bouwvrije opgeve. Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag dient volledig conform met de geldende voorschriften te worden aangevraagd zodat het project aanvaardbaar is op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De voorschriften van het BPA Kotsbos herziening dienen gevolgd te worden.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Het Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen gaven een ongunstig advies. De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich hier bij aan.
    Doordat het perceel is ingekleurd al effectief overstromingsgevoelig gebied dient voor de woning, terras en oprit een bouwveilig peil te worden gehanteerd. Bijkomend mag de tuinzone niet worden opgehoogd.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform het bpa Kotsbos herziening te zijn om de goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent negatief stedenbouwkundig attest vergunning aan Alessandro Heylen Landmeter-Expert voor bouwen van een eengezinswoning (open bebouwing) in Waterstraat 409, afdeling 1 sectie A nummers 114D2.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Stedenbouwkundig attest - Vennebosstraat 15 - Rombaut François Roger - het bouwen van een ééngezinswoning - SA 2020/10

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunningen:

  • 14 juni 1973 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 197315

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door François Rombaut, met als adres Kerkplaats 46 bus APP6 te 2990 Wuustwezel, ontvangen op 16 september 2020. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 22 september 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Vennebosstraat 15.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een ééngezinswoning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens het Gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nr. 1” Dorpskom-zuid (deel I en II).

Gemeente Schilde is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan.

De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – Openbare Wegen

a)      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b)      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c)      Toelating tot gebouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het Gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het Gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – Kavelgrenzen

a)      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b)      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – zones voor open bebouwing

A.     Bestemming
Uitsluitend alleenstaande of twee gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het Koninklijk Besluit goedgekeurde onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbouwing van meer dan twee woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgde of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

 

B.     Bebouwing

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d.

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De twee aan twee te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen:

De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

Zie overigen artikel 5.

 

C.     Tuinen

a.      Bestemming

Behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

b.      Bebouwing

Gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m gemeten vanaf de grond tot bovenrand goot of druiprand, zijn toegelaten.

Deze gebouwtjes moeten op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn worden opgericht.

Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden.

Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

c.      Afsluitingen

Tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend groene haag.

Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 675m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in het beschermd stands- of dorpsgezicht “naam”.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

f.        Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over de nieuwbouw van een woning op een perceel van 675m².

De nieuwe woning dient te worden opgericht conform met de geldende voorschriften.

 

Juridische gronden

f.        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

g.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

h.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j.         Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

k.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

D.     Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies gegeven op 22 oktober 2020, is voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst te bouwen. In de aangeduide bouwzone staan geen bomen. In de tuinzone staat rechts achteraan een Taxus die de moeite waard is om behouden te blijven.
Er kan akkoord gegaan worden mits:

d.      de aanpassing van de vorm van paden, oprit en terrassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

e.      de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen voorzien wordt;

f.        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, onder de bestaande bomen;

g.      de te behouden bomen, de taxus rechts achteraan op het perceel, en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

h.      een heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte plantmaat 10/12;

i.         de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag een bankwaarborg voorziet van 1.500,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, en uitvoering heraanplantingswerken.

 

E.     Pidpa Riolering
Het advies gegeven op 6 oktober 2020, is voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

b)      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de gemengde riolering langsheen de Vennebosstraat.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.
  • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedrage verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
  • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

F.      Telenet
Het advies gegeven op 13 oktober 2020, is geen advies.
In het gebied waar de aanvraag zich situeert baat Telenet geen kabelnetwerk uit. Hiervoor kunt u terecht bij de lokale kabelmaatschappij.

 

G.    Pidpa
Het advies gegeven op 7 december 2020, is gunstig.
Er is geen uitbreiding van het distributienet nodig in de openbare weg.

De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbende stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de betaalde aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

H.     Fluvius System Operator
Het advies gegeven op 9 oktober 2020, is geen advies.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de voorschriften van het BPA Dorpskom-zuid deel 1, naleven;
  • de bouwdiepte tussen voor- en achtergevel mag maximum 15m zijn, plan aangepast in het rood;
  • bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;
  • het advies van de Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest aan François Rombaut voor het bouwen van een ééngezinswoning in Vennebosstraat 15, afdeling 2 sectie C nummers 102K3.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Bouwkamer - agenda 2021

 

 

Voorgeschiedenis

          1 april 2019: het college van burgemeester en schepenen keurt het huishoudelijk reglement van de Bouwkamer goed

          8 april 2019: het college van burgemeester en schepenen keurt de data voor 2019 goed

 

Juridische gronden

Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

De data worden voor het kalenderjaar 2021 vastgelegd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt volgende data voor 2021 goed:

          Vrijdag 15 januari 2021 op 13 uur;

          Vrijdag 19 maart 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 23 april 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 21 mei 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 18 juni 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 17 september 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 15 oktober 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 19 november 2021 om 13 uur;

          Vrijdag 17 december 2021 om 13 uur.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Taakverdeling CBS en GOA - omgevingsvergunning - bijkomende delegatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 23 februari 2017 is de omgevingsvergunning in werking getreden, één jaar na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

          Liesbeth Michiel, statuur ambtenaar, werd door de beslissing van de gemeenteraad op 16 januari 2012 benoemd als gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en is door het nieuwe decreet betreffende de omgevingsvergunning automatisch aangewezen als gemeentelijk omgevingsambtenaar (GOA).

          Els Van den Bergh, statutaire milieuambtenaar, werd door de beslissing van de gemeenteraad op 20 februari 2017aangesteld als gemeentelijk omgevingsambtenaar (GOA) van de gemeente Schilde.

          Het college van burgemeester en schepenen delegeert op 30 januari 2017 volgende taken aan de GOA:

          organiseert een projectvergadering, als dit gevraagd wordt en als het CBS de vergunningverlenende overheid is;

          stuurt een vergunningsaanvraag door naar de bevoegde overheid bij ontvangst van een dossier waarvoor zij niet bevoegd is;

          onderzoekt de ontvankelijkheid en volledigheid;

          organiseert een informatievergadering over de vergunningsaanvraag en stelt het verslag op. Als het CBS niet de bevoegde overheid is, organiseert ze de vergadering samen met deze overheid, die dan het verslag opmaakt;

          vraagt advies aan de adviesinstanties als er geen advies van de POVC vereist is of aan de POVC;

          maakt de beslissing van het CBS bekend;

          publiceert de tekst over beslissingen van andere overheden op de website van de gemeente, in voorkomend geval, in een dag- of weekblad en legt de beslissing ter inzage in het gemeentehuis;

          stelt het dossier van de bestreden beslissing ter beschikking van de overheid bevoegd voor het beroep;

          publiceert de tekst over beslissingen van andere overheden op website, en, in voorkomend geval, in een dag- of weekblad (op kosten van de aanvrager) en legt de beslissing ter inzage in het gemeentehuis;

          onderzoekt of de handelingen meldingsplichtig en niet verboden zijn;

          zorgt voor bekendmaking van meldingsakten;

          de opmaak een verslag over een vergunningsaanvraag dat deel uitmaakt van het vergunningendossier.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist op 17 september 2018 om bijkomend volgende taken te delegeren aan de GOA:

          de wijzigingslus - een verzoek tot wijziging van de aanvrager tijdens de procedure;

          de administratieve lus - het herstellen van een onregelmatigheid tijdens de procedure.

 

Feiten en context

          Door het wijzigingsbesluit van de Vlaamse regering werden er ondermeer aanpassingen gedaan aan de regelgeving en termijnen inzake meldingsplicht. Dit maakt dat meldingen automatisch stilzwijgend worden geakteerd wanneer er binnen de gestelde termijn geen akte van wordt genomen. Voordien werd hier geen gevolg aan gegeven.

          Ook de termijn voor de aktename van een ingedeelde inrichting of activiteit werd teruggebracht van 30 naar 20 dagen.

          Voor meldingen in het kader van de codex werd de termijn van 30 dagen wel behouden.

 

Juridische gronden

          Het omgevingsvergunningendecreet van 25 april 2014
De taken van de bevoegde overheid in het kader van de vergunningsprocedure, de beroepsprocedure en de meldingsprocedure.

          Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014
De taken van de bevoegde overheid in het kader van de vergunningsprocedure, de beroepsprocedure en de meldingsprocedure.

          Het besluit van 11 september 2020 van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016.

 

Argumentatie

          Het inkorten van de meldingstermijn naar 20 dagen voor IIOA's maakt dat het in bepaalde situaties niet haalbaar is om tijdig in een aktenname te voorzien (opvragen aanvullende info - verlofregeling CBS) waardoor er automatisch een stilzwijgende aktename gebeurt.

          Ook de termijn van 30 dagen voor stedenbouwkundige handelingen is vrij beperkt.

          Om praktische en organisatorische redenen kan het CBS bepaalde taken door de GOA laten uitvoeren. Voorgesteld wordt om ook de meldingen van IIOA en stedenbouwkundige handelingen per 1 januari 2021 te laten akteren door de GOA.

          Meldingen kunnen niet geweigerd worden, enkel ongegrond of niet rechtsgeldig verklaard worden. Een GOA kan wel bijzondere voorwaarden opleggen.

          Om hierin de nodige transparantie te voorzien zal maandelijks een overzichtslijst naar het college van burgemeester en schepenen ter kennisgeving worden voorgelegd van de aktenames met de daaraan gekoppelde voorwaarden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om met ingang van 1 januari 2021 volgende taken te delegeren aan de GOA:

          de aktename van meldingen van handelingen of exploitaties.

Artikel 2. De gemeentelijke omgevingsambtenaren zullen maandelijks een overzichtlijst ter kennis brengen aan het college van burgemeester en schepenen van de behandelde meldingen en de daaraan gekoppelde voorwaarden.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 25 december 2020 tot en met 23 januari 2021

Boterlaarbaan 22

het renoveren en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en het aanpassen van de verharding

OMG 2020/659

van 25 december 2020 tot en met 23 januari 2021

Puttenhoflaan 28

het aanbouwen van een pergola

OMG 2020/693

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Recht van voorkoop - aanbieding pand - Heidedreef 58

 

 

Feiten en context

          De panden die opgenomen zijn in het leegstandsregister of in de lijst onbewoonbare woningen, worden bij verkoop aangeboden door de VLM via het e-voorkooploket.

          Het recht van voorkoop is een instrument voor de overheidsinstellingen om hun opdracht van openbaar nut te realiseren op hun werkingsdomeinen (onder andere natuurbehoud, ruimtelijke ordening, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart, enz...)

          Op 15 december werd een nieuwe aanbieding gemeld onder nummer 129835 ingediend.

 

Juridische gronden

          Titel 2, hoofdstuk 4, afdeling 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Artikel 85 tot en met 89 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Titel 3, hoofdstuk 1, artikel 27 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen
Bepaling betreffende recht van voorkoop

          Artikel 56, §3. 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgesteld algemene regels.

 

Argumentatie

          Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in woonparkgebied en ligt in het BPA Schilde Bergen 3.

          Het perceel leent zich omwille van de ligging en de richtlijnen niet om een opdracht van algemeen nut te realiseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het voorkooprecht niet uit te oefenen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanbiedingsdossiers niet te agenderen op het vast bureau.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Premie levenslang en aanpasbaar wonen - De Lie Alex - 2020/4

 

 

Voorgeschiedenis

          16 december 2014 - goedkeuring door de gemeenteraad van het gemeentelijk reglement voor aanpassingspremie ter bevordering van het levenslang en aanpasbaar wonen

          23 augustus 2016 - goedkeuring door de gemeenteraad van het aangepast gemeentelijk reglement voor aanpassingspremie ter bevordering van het levenslang en aanpasbaar wonen

 

Feiten en context

          Op 14 december 2020 werd door De Lie Alex, De Dreef Van Hertebos 16, Schilde een aanvraag voor de premie levenslang en aangepast wonen ingediend.

          Op 17 december 2020 werd de aanvraag nagekeken en volledig verklaard.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

Argumentatie

De aanvrager voldoet niet aan de voorwaarden, namelijk het gezamenlijk netto belastbaar inkomen is hoger dan het maximum voorzien in het reglement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanvraagdossier en keurt het aanvraagdossier voor een premie levenslang en aangepast wonen van De Lie Alex niet goed.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Zonnedauw 30 - Karen Govaerts - het vellen van 4 sparren, 2 grove dennen, 2 weymouthdennen, 2 cipressen en 1 wilg - VB 2020/697

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 1985 - 1985/123

o        bestaand terras (dak) ombouwen tot slaapkamer 1ste verdiep - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 juni 1998 - 1998/178

o        bouwen garage en zolder - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2002 - 2002/111

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 augustus 1990 - 1990/182

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Karen Govaerts op 3 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zonnedauw 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 sparren, 2 grove dennen, 2 weymouthdennen, 2 cipressen en 1 wilg.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 februari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 4 sparren, 2 grove dennen, 2 weymouthdennen, 2 cipressen en 1 wilg.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Zonnedauw een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 2 grove dennen, geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De overige bomen zijn afgestorven of aftakelend of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die redenen geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 4 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Treemblok 14 - Bart Lauryssen - het melden van de exploitatie van een warmtepomp - M 2020/698

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 mei 1985 - 1985/84

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 januari 1985 - 1984/198

o        regularisatie van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2014 - 2014/11

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Lauryssen, op 3 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Treemblok 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het melden van de exploitatie van een warmtepomp.

De uiterste beslissingsdatum is 22 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied en woonuitbreidingsgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1985.

Het perceel is gelegen in een zone voor woonuitbreidingsgebied.

Het betreft een halfopen bebouwing.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

16.3.2°a)

Warmtepomp (Nieuw)

12,6 kW

De aanvrager meldt de exploitatie van een warmtepomp die reeds in gebruikt is (regularisatie).

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Toesting aan de goede ruimtelijke ordening
    De installatie is geplaatst op het plat dak van de aanpalende garage. De woning zelf is uitgerust met een zadeldak. Hierdoor steekt de installatie steekt niet uit boven de puntgevel van de woning. Dit maakt dat de installatie vrijgesteld is van vergunning of melding in het kader van de codex ruimtelijke ordening.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Treemblok 14 een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Milieuaspecten

Het betreft de melding van een warmtepomp lucht/lucht systeem dat gebruikt wordt voor de verwarming en koeling van de woning.

De warmtepomp wordt elektrisch aangedreven wat als een meer duurzame energiebron wordt beschouwd dan de traditionele fossiele energiebronnen.

De voornaamste bron van hinder bij een warmtepomp is de geluidshinder, dit als gevolg van de ventilatoren die de lucht aanzuigen en rondblazen.

Mits de pomp goed gedimensioneerd en geplaatst is is de geluidsproductie van een in werking zijnde installatie beperkt. VLAREM II legt standaard geluidsmetingen op voor dit type van installaties.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De warmtepomp is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM II. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.16.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel 2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 16 van VLAREM II

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Tulpenlaan 26 - Jean-Pierre De Jaegere - het vellen van 1 den, 1 esdoorn en 1 moeraseik - VB 2020/700

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        aanleggen zwembad en poolhouse - vergunning door de deputatie - 25 september 2003 - 2002/57

o        regularisatie uitbreiding overdekt terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 januari 2003 - 2002/249

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 december 1993 - 1993/260

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 november 1985 - 1985/11

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jean-Pierre De Jaegere op 4 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Tulpenlaan 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den, 1 esdoorn en 1 moeraseik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 februari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 16 juli 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 den, 1 esdoorn en 1 moeraseik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Tulpenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 1 esdoorn en 1 moeraseik geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De den is misvormd en staat sterk overhellend naar de buren toe en kan om die redenen geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

De esdoorn en moeraseik aangeduid in oranje op het vergund inplantingsplan moeten behouden blijven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Maretak 2 - Anouk Van Herck - het vellen van 52 sparren - VB 2020/705

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1982 - 1982/61

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Anouk Van Herck op 8 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Maretak 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 52 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 februari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 52 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Maretak een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn als gevolg van droogte en verdere aantasting door de letterzetterkever. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 18 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Omgeving - Camelialaan 7A - Karine Avanture - het vellen van 5 dennen - VB 2020/706

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 mei 1963 - sgr1963/30
  • verbouwen van de woningen aanbouwen zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1996 - 1996/191

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Karine Avanture op 9 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Camelialaan 7A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 februari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 16 juli 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 5 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Camelialaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend en sterk overhellend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen is verantwoord. Er is onvoldoende ruimte voor het uitvoeren van een heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Vervangen branddetectiesysteem gemeentehuis - goedkeuring

 

 

Feiten en context

          De brandmeldinstallatie in het gemeentehuis is stuk gegaan waardoor er momenteel geen branddetectie in het gemeentehuis is. Dit brengt een groot gevaar mee voor de werknemers en bezoekers en het is daarom aangewezen om dit dringend op te lossen.

          Herstellen van de huidige installatie is niet mogelijk. Gezien de leeftijd van de installatie zijn er geen vervangstukken meer op de markt. Somati heeft dan ook een offerte opgesteld voor het volledig vernieuwen van de installatie.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de daden van beheer van gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de algemene regels die vastgesteld werden door de gemeenteraad.

          Artikel 1383 van het Burgerlijk Wetboek
Ieder is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.

 

Argumentatie

          Het bedrag van de offerte valt onder de wetgeving voor overheidsopdrachten tegen aanvaarde factuur.

          Somati heeft de huidige installatie geplaatst en reeds alle jaren onderhouden en kennen de situatie. Gezien de hoogdringendheid wegens veiligheidsoverwegingen is het aangewezen de installatie zo snel mogelijk te laten plaatsen door Somati.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001028

Actie

AC000146

Algemene rekening

2210000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

16.537,11 incl. btw

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de onherstelbare toestand van het huidige branddetectiesysteem en beslist om veiligheidsoverwegingen de vervanging ervan toe te wijzen aan Somati volgens de voorwaarden beschreven in hun offerte.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Afbraak gebouw Liersebaan - 2020-050/TDU - agenda gemeenteraad 18 januari 2021

 

 

Feiten en context

Bestek voor afbraak van het gebouw gelegen aan de Liersebaan 40-42.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, (limiet van 135.000,00 euro excl. btw niet bereikt)

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies en latere wijzigingen

          Artikel 90 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en latere wijzigingen

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur
§ 1. Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.
§ 2. De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daarvoor algemene regels vaststellen.

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001209

Actie

AC000129

Algemene rekening

2200000007

Beleidsveld

0050

Bedrag

47.190 euro incl. btw

Visum financieel directeur

zal aangevraagd worden bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van bestek 2020-050/TDU voor afbraak gebouw Liersebaan en beslist dit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 18 januari 2021.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Erkende verenigingen VTW 2021

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring van het reglement erkenning verenigingen door de gemeenteraad van 24 augustus 2015

          Goedkeuring van de aanpassing aan het subsidiereglement voor socio-culturele verenigingen en socio-culturele projecten door de gemeenteraad van 25 april 2016

          Goedkeuring van de aanpassing van het reglement erkenning verenigingen door de gemeenteraad van 24 oktober 2016

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 23 december 2019
Subsidieverdeling erkende socio-culturele verenigingen

Goedkeuring van de uitzondering op de werkingsubsidiereglementen van de erkende verenigingen binnen de afdeling Vrije Tijd en Welzijn voor werkingsjaar 2019-2020 op de gemeenteraad van 14 december 2020.

 

Feiten en context

          Er dienden 39 erkende socio-culturele verenigingen een subsidiedossier in voor 2020.

          Er dienden 5 erkende jeugdverenigingen een subsidiedossier in voor 2020.

Er dienden 26 erkende sportverenigingen een subsidiedossier in voor 2020.

          25 erkende sportverenigingen ontvangen hetzelfde subsidiebedrag als in 2019. TC Brabo ontvangt hetzelfde subsidiebedrag als in 2018, dit was het laatst ingediend dossier exclusief coronajaar 2020.

          Er dienden 4 erkende seniorenverenigingen een subsidiedossier in voor 2020.

          Er dienden 3 erkende gehandicaptenverenigingen een subsidiedossier in voor 2020.

          Er diende 1 erkende socio-culturele vereniging laattijdig een subsidiedossier in voor 2020 namelijk buurtvereniging Veldvenne.

          In totaal ontvangen 78 erkende verenigingen binnen de afdeling Vrije Tijd en Welzijn dit jaar een werkingsubsidie.

          In totaal zijn er binnen de afdeling Vrije Tijd en Welzijn 96 erkende verenigingen in 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid bepaalt de voorwaarden waaronder gemeenten subsidies kunnen krijgen voor het uitvoeren van een cultuurbeleidsplan voor een bibliotheek of een cultuurcentrum.

 

Argumentatie

          De gemeente wil erkende verenigingen ondersteunen door het uitkeren van subsidies.

          Door de berekening van de subsidies niet te baseren op de dossiers van 2020 maar op het laatst ingediende dossier (2019 of vroeger) wil de gemeente de verenigingen ondersteunen in wat een moeilijk jaar was omwille van de coronacrisis.

          Door omstandigheden heeft buurtvereniging Veldvenne niet de nodige herinneringen ontvangen om tijdig hun subsidiedossier in te dienen.

          Gezien de uitzondering voorzien door de gemeenteraad van 14 december kan buurtvereniging Veldvenne ook het subsidiebedrag van 2019 uitgekeerd worden.

          Om erkend te blijven conform het erkenningsreglement dienen verenigingen jaarlijks hun erkenning opnieuw aan te vragen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000021

Actie

AC000201

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

0709

Bedrag

Visum financieel directeur

116,02 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist op basis van de door de gemeenteraad goedgekeurde uitzondering op het werkingsubsidiereglement voor erkende socio-culturele verenigingen een subsidie te verlenen aan Buurtvereniging Veldvenne van 116,02 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de lijst met erkende verenigingen van de afdeling Vrije Tijd en Welzijn voor 2021 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 12 2020

Nieuw voorstel Invento dossier sporthal

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring gemeenteraad van 20 juni 2016: goedkeuring aankoop-verkoopbelofte

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 16 december 2019 om een nieuw voorstel te doen aan INVENTO en GO!

 

Feiten en context

          In juli 2016 werd een aankoop-verkoopbelofte afgesloten met INVENTO en GO! voor de aankoop van een stuk grond in de kasteeldreef voor de realisatie van een nieuwe gemeentelijke sporthal.

          De aankoop-verkoopbelofte werd echter in 2019 door INVENTO en GO! éénzijdig opgezegd.

          Er werd een nieuw voorstel tot overeenkomst aan INVENTO en GO! gedaan.

          Er werd een persbericht gelanceerd in verband met de stand van zaken en een oproep aan INVENTO om alsnog een tegenvoorstel te doen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° uit het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          INVENTO en GO! zijn niet op het nieuwe voorstel ingegaan.

          INVENTO en GO! liet weten met andere privé partners gesprekken te hebben gevoerd.

          INVENTO en GO! hebben een nieuw tegenvoorstel gedaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het nieuwe voorstel van INVENTO en beslist voorlopig niet in te gaan op de uitnodiging om op hun kantoor te komen op 12 januari 2021 en vraagt een nieuw voorstel van datum in het voorjaar zodat er voldoende tijd is om het schriftelijk voorstel te analyseren.

 

 

Publicatiedatum: 31/12/2020