VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

29 juli 2019

aanwezig

Peter Mendonck, wnd voorzitter; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Pascale Gielen, schepenen; Ilse Konings, wnd algemeen directeur;

verontschuldigd

Dirk Bauwens, burgemeester; Marian Van Alphen, schepen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 8 juli 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 8 juli 2019 mits volgende opmerking goed:

toevoegen aan punt 9 artikel 2: Canon Belgium nv, Berkenlaan 3, 1831 Diegem.

Pascale Gielen onthoudt zich.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.506 tot en met 1.608;

          de vastleggingen van 4.334 tot en met 4.825;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 65 tot en met 68;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 27.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Verslag kerkraad - Sint Catharina - 22 mei 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Sint Catharina van 22 mei 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Verwerkersovereenkomsten in het kader van GDPR - delegatie

 

 

Feiten en context

De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met situaties waarbij er verwerkingsovereenkomsten in het kader van de GDPR (General Data Protection Regulation) moeten opgemaakt worden.  De goedkeuring van deze overeenkomsten is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

          Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

          Artikel 28, derde lid van de GDPR
De verwerking van persoonsgegevens door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling krachtens het Unierecht of het lidstatelijk recht die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

          Artikel 40 §1 van het decreet lokaal bestuur
Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid.

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, §2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

De goedkeuringsprocedure vertraagt nodeloos daar er meestal gewerkt wordt vanuit het basismodel voor verwerkingsovereenkomsten zoals opgesteld door VVSG.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de vraag tot delegatie van de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te agenderen voor de gemeenteraad van 20 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdsregistratiesysteem gemeente en OCMW

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 5 oktober 1999 werd de overeenkomst gesloten tussen Protime NV en het gemeentebestuur van Schilde voor digitale tijdsregistratie. Aansluitend werd de overeenkomst hernieuwd op 1 januari 2004. Het contract loopt nog steeds door.

          Sinds 1 januari 2019 valt, door de samenvoeging van de personeelsformaties van gemeente en OCMW, de dienst personeel en organisatie volledig onder de formatie van de gemeente. Er wordt volop gewerkt aan de integratie van de twee personeelsdiensten. Het is de bedoeling om op termijn met één gezamenlijke personeelsdienst te werken die dezelfde dienstverlening aanbiedt.

          Op 20 juni 2018 deelde Protime mee dat de "Client Server toepassing" die de gemeente gebruikt niet meer ondersteund zal worden vanaf 2020.

De "Software as a Service" of "SaaS oplossing" wordt als alternatief aangeboden. Cloud toepassingen worden binnen human resources steeds meer gebruikt dankzij hun gebruiksvriendelijkheid. Het biedt bovendien:

          veiligheid: bescherming van werknemergegevens in lijn met de GDPR-wetgeving;

          flexibiliteit: overal toegankelijk en groeit mee met het bedrijf;

          innovatie: altijd de meest recente software via automatische updates;

          kostbesparing: geen eigen server of onderhoud.

 

Feiten en context

Op 11 juli 2019 diende Protime een offerte in met voorwaarden voor de update naar de SaaS. De leverancier voorziet hierin een pakket aan opleidingen. Protime stuurt bij de offerte ook volgende documenten die deel uitmaken van de overeenkomst:

          algemene voorwaarden;

          raamovereenkomst met deelovereenkomst software en deelovereenkomst hardware

          service level agreement (SLA);

          Data protection authority (DPA) - overeenkomst gegevensverwerking;

Protime werkt met een eigen DPA aangezien het verwerken van persoonsgegevens hun core-business is. Tegenstrijdige instructies van verschillende klanten kunnen zo vermeden worden en zorgen ervoor dat instructies nageleefd worden en dat de vereisten inzake gegevensbescherming voor Protime en zijn medewerkers beheersbaar blijven.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3, lid 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56 §3, lid 4 van het decreet lokaal bestuur
Het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

          Artikel 42 §1, lid 1 van de wet op de overheidsopdrachten
Alleen als werken, leveringen of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht omdat de mededinging ontbreekt omwille van technische redenen, kan een overheidsopdracht enkel bij onderhandelingsprocedure geplaatst worden zonder voorafgaande bekendmaking.

          Artikel 35 van de algemene verordening gegevensbescherming
De verwerkingsverantwoordelijke dient de gegevensbeschermingsbeoordeling uit te voeren. De functionaris staat de verwerkingsverantwoordelijke bij door onder meer advies te geven.

          Gemeenteraadsbeslissing van 20 april 2015
Goedkeuring van de beheersovereenkomst tussen het gemeentebestuur en het OCMW.

          OCMW-raadsbeslissing van 29 oktober 2015 en gemeenteraadsbeslissing van 16 november 2015
Goedkeuring van het stappenplan voor de uitvoering van de beheersovereenkomst gemeente - OCMW.

          Goedkeuring van de beheersovereenkomst personeel en organisatie in de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 oktober 2018
Alle lopende contracten en nieuwe contracten van leveranciers, die een gelijkaardige dienstverlening geven, worden met het oog op de integratie waar mogelijk samengevoegd.

 

Inspraak en advies

De data protection officer (DPO) van het gemeentebestuur adviseert om het "definitief model generieke verwerkingsovereenkomst" van de VVSG te gebruiken en niet te werken met de verwerkersovereenkomst van Protime.

 

Argumentatie

          Het bestuur wil een gemeenschappelijke tijdsregistratie voor alle medewerkers.

          Omdat het grootste aantal medewerkers in dienst is bij de gemeente, wordt de facturatie volledig opgenomen door het gemeentebestuur.

          Het is belangrijk dat alle medewerkers goed met het systeem leren werken. Daarom worden er opleidingen voorzien door de leverancier.

          De update zal voor de medewerkers en voor de administratie een enorme verbetering en modernisering zijn.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.4.1 - installatie hardware

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

2.080 euro + reistijd en reiskosten (raming)

19/053

 

Actie

5.1.4.1 - configuratie rekenregels

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

27.050 euro + reistijd en reiskosten (raming)

19/053

 

Actie

5.1.1.8 - opleidingen

Algemene rekening

61500100

Beleidsveld

0112

Bedrag

Visum financieel beheerder

5.345 euro + reistijd en reiskosten (raming)

19/053

 

Actie

5.1.4.1 - hardware tijdsregistratie (recurring - maandelijks)

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

310 euro (raming)

19/053

 

Actie

5.1.4.1 - licenties software (recurring - maandelijks)

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

1.415 euro (raming)

19/053

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de update van het tijdsregistratiesysteem. De totaalprijs bedraagt 34.475 euro exclusief btw, reistijd en reiskosten. De maandelijkse kost bedraagt 1.725 euro exclusief btw.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen keurt de raamovereenkomst met deelovereenkomst software en deelovereenkomst hardware goed.

Artikel 3. De goedkeuring van de overeenkomst inzake gegevensverwerking wordt geagendeerd op het college van burgemeester en schepenen van 26 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

GIS-koppeling MAGDA online

 

 

Voorgeschiedenis

De VVSG-GIS Werkgroep ijvert al jaren bij de hogere overheden om voor gemeenten toegang te krijgen tot actuele en correcte kadastrale eigenaars gegevens.

 

Feiten en context

          Bestaande toestand
De fiscale toestand van de patrimoniale leggergegevens kan door de gemeenten jaarlijks gedownload via het URBAIN-portaal van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD, FOD Financiën).
De gemeenten hebben geen toegang tot recente kadastrale eigenaars gegevens. Zij baseren zich op de kadastrale toestand van 1/1/2018. De gegevens zijn minimaal 10 maanden en maximaal 22 maanden oud.
Notarissen kunnen via de applicatie Consultimmo van de FOD Financiën in realtime toegang krijgen tot de meest recente vastgoed gegevens.

          Nieuwe toestand
Het platform MAGDA (MAximale GegevensDeling tussen Administraties) van Informatie Vlaanderen zorgt ervoor dat gegevens uit authentieke bronnen op een veilige manier opgehaald kunnen worden.
De webdienst Consultimmo wordt via het MAGDA-platform op een veilige manier ontsloten naar de gemeenten toe.
Geo-IT biedt de koppeling aan met de diensten van MAGDA Online. Deze nieuwe koppeling zal ons toelaten om via het GIS rechtstreeks toegang te hebben tot authentieke bronnen van het kadaster, het rijksregister en de Vlaamse kruispuntbank ondernemingen (VKBO).
De koppeling zal werken conform de Europese AVG wetgeving (Algemene Verordening Gegevensverwerking of GDPR): alleen mensen die toegang nodig hebben tot persoonsgegevens krijgen toegang; de reden van de bevraging wordt geregistreerd samen met de bevraging zelf en door wie.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 42, §1 van de wet op de overheidsopdrachten
De werken of diensten kunnen alleen door een bepaalde ondernemer worden verricht omdat mededinging ontbreekt om technische redenen.

          Beraadslaging FO nr. 04/2017 van 9 maart 2017
Beraadslaging over het verlenen van een algemene machtiging aan de Vlaamse steden en Gemeenten, om via elektronische weg de persoonsgegevens te ontvangen van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (“AAPD”) voor toepassing van diverse bepalingen onder de Vlaamse reglementering door de steden en gemeenten (AF-MA-2016-110).
Gemeente Schilde beantwoordt aan de voorwaarden die bepaald werden in de hiervoor vermelde beraadslaging. De beraadslaging trad voor gemeente Schilde in werking op 15 mei 2017.

          Beraadslaging RR nr 13/2013 van 13 februari 2013
Aanvraag van de VVSG ten behoeve van de gemeenten om toegang te krijgen tot de informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op de uitvoering van de aan hen toevertrouwde taken (RN-MA-2012-319)
Gemeente Schilde beantwoordt aan de voorwaarden die bepaald werden in de hiervoor vermelde beraadslaging. De beraadslaging trad voor gemeente Schilde in werking op 18 april 2017.

 

Argumentatie

          Het toekennen van vergunningen, rechten, diensten en voordelen; het innen van belastingen, retributies en andere schuldvorderingen en het opmaken van beleidsplannen met verouderde en onvolledige eigenaars gegevens zorgt bij de betrokkenen en bij de gemeentelijke diensten voor frustraties en ongemak.

          Een rechtstreekse toegang tot de authentieke bronnen van het kadaster, het rijksregister en de VKBO zal ervoor zorgen dat de administratieve afhandeling van dossiers correcter zal verlopen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/005/001/014/003

Algemene rekening

61429999

Beleidsveld

0600

Bedrag

Visum financieel beheerder

raming 3.000,00 euro excl. btw

19/051 van 18/07/2019

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist over te gaan tot de aankoop van de Geo-IT GIS™ koppeling MAGDA online volgens de voorwaarden van de offerte van Geo-IT. Aanschaf: 1.875,00 euro excl. BTW, Installatie: 520,00 excl. BTW en een toevoeging aan het bestaande onderhoudscontract: € 81,93/maand (€ 80,00/maand index 112,18 vierde kwartaal 2017).

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van straatfeest August Diercklaan - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 3 juli 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in de August Dierckxlaan op 31 augustus 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de August Dierckxlaan vanaf de Kerkelei tot August Dierckxlaan 18 af te sluiten op 31 augustus 2019 omwille van een straatfeest.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van straatfeest Buizerdlaan - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 14 juli 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in de Buizerdlaan op 14 september 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Buizerdlaan tussen de Boterlaarbaan en de Eekhoornlaan af te sluiten op 14 september 2019 omwille van een straatfeest.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van straatfeest Fazantenlaan - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 25 juni 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in de Fazantenlaan op 1 september 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Fazantenlaan tussen de Sint-Hubertuslaan en de Jachthoornlaan af te sluiten op 14 september 2019 omwille van een straatfeest.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van opnames De luizenmoeder in de Schoolstraat - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 27 mei 2019 via e-mail

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van opnames De Luizenmoeder op 22 augustus 2019 in de Schoolstraat.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Schoolstraat tussen de Petrus Bogaertslaan en de Leopold Gabriëlslaan af te sluiten op 22 augustus 2019 van 7.30 uur tot 15 uur omwille van opnames De Luizenmoeder.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van verhuis Boskant 21 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 24 juli 2019 van een toekomstige inwoner van Boskant 21

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een verhuis in Boskant. Boskant is een smalle enkelrichtingstraat. Een verhuiswagen kan niet op en af de oprit van de betreffende woning en moet op de straat blijven staan om te lossen. Hierdoor wordt de straat geblokkeerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de enkelrichting in Boskant gedurende enkele uren op te heffen op zaterdag 17 augustus 2019 naar aanleiding van een verhuis.

Artikel 2. De aanvrager staat in voor het tijdelijk afdekken van de borden F19 en C1 en dient de buren te verwittigen van deze tijdelijke maatregel.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Wonderwijzer - "school"straat Kerkelei - infosessie

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing college van burgemeester en schepenen van 1 juli 2019

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen verleende principiële goedkeuring om de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en de Kleinveldweg in te richten als "school"straat en een visuele infosessie voor buurtbewoners en ouders te organiseren.

          De school Wonderwijzer stelt voor de infosessie te organiseren op dinsdag 27 augustus 2019 van 18 tot 20 uur in de school, Kerkelei 57.

          De verkeerscel stelt voor de afbakening voor genodigden uit te breiden tot de Kerkelei volledig en de Eugeen Dierckxlaan tussen de Kerkelei en de Schoolstraat.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

Het inlichten van de buurtbewoners en ouders over de gewijzigde verkeerssituatie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de visuele infosessie voor buurtbewoners en ouders te laten doorgaan op dinsdag 27 augustus 2019 van 18 uur tot 20 uur in de school Wonderwijzer, Kerkelei 57.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de uitbreiding van de uit te nodigen buurtbewoners.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Oudejaarsnachtbussen De Lijn 2019/2020 - prijsofferte

 

 

Voorgeschiedenis

29 april 2019: beslissing van het college van burgemeester en schepenen over verdere ondersteuning van het project oudejaarsnachtbussen van De Lijn in samenwerking met de gemeente Wijnegem

 

Feiten en context

          Het oudejaarsnachtticket is zoals tijdens de editie 2018/2019 enkel verkrijgbaar als sms-ticket en moet vooraf online aangevraagd worden.

          Het ticket is geldig vanaf 18 uur op 31 december 2019 tot 23.59 uur op 1 januari 2020.

          Per SMS-ticket wordt 0,15 euro aangerekend door de provider.

          Reizigers die zich niet vooraf registreren kunnen in De Lijnwinkels of bij de chauffeur een ticket kopen aan 4 euro + 0,15 euro providerkost.

          Het tarief voor de gemeentelijke tussenkomst is hetzelfde is als voor de editie 2018/2019 namelijk 1.530 euro, btw inbegrepen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichting en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De kostprijs van 1.530 euro wordt gedeeld met de gemeente Wijnegem en bedraagt daardoor 765 euro, btw inbegrepen, per gemeente.

          Tijdens de vorige edities besliste het college van burgemeester geen bijdrage te vragen aan de inwoners.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/005/001/013006

Algemene rekening

61399999

Beleidsveld

0710

Bedrag

Visum financieel beheerder

765 euro, btw inbegrepen

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met de offerte van De Lijn voor een bedrag van 765 euro, BTW inbegrepen, per gemeente voor het inzetten van oudejaarsnachtbussen 2019/2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen bijdrage te vragen aan de inwoners.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13 - Goedkeuring voorlopige oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 december 2012 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 3.115.481,24 euro excl. btw of 3.633.475,11 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2012-088 (dossier nr. 184180 Grontmij).

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 15.
  • Koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 3, § 1.
  • De algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De aannemer VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Grontmij Vlaanderen NV, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 antwerpen stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 25 augustus 2017.

In het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering worden diverse opmerkingen vermeld waaraan voldaan dient te worden binnen de 30 kalenderdagen na het opstellen van dit PV.

De eerste helft van borgtocht nr. 3192/81307-00087-37 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis Bank Guarantees Corporate B - 1MA5G) van 155.774,06 euro mag worden vrijgegeven.

Tevens mag de aanvullende borgtocht nr. 3192/81307-00087-37 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis Bank Guarantees Corporate B - 1MA5G) van 155.774,06 euro volledig worden vrijgegeven.

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” wordt voorlopig opgeleverd.

Artikel 2. De eerste helft van borgtocht nr. 3192/81307-00087-37 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis Bank Guarantees Corporate B - 1MA5G) van 155.774,06 euro, namelijk 77.887,03 euro mag worden vrijgegeven.

Artikel 3. Tevens mag de aanvullende borgtocht nr. 3192/81307-00087-37 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis Bank Guarantees Corporate B - 1MA5G) van 155.774,06 euro volledig worden vrijgegeven.

Artikel 4. Op de factuur wordt noch het btw-tarief noch het bedrag van de verschuldigde btw vermeld, maar komt volgende melding voor: “Btw te voldoen door de medecontractant – KB nr. 1 artikel 20”.

Bij elke factuur dient het btw-nummer te worden vermeld: BE 0207.501.707.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13 - Goedkeuring verrekening 3

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 december 2012 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 3.115.481,24 euro excl. btw of 3.633.475,11 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2012-088 (dossier nr 184180 Grontmij).Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 19 juni 2017 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 16.820,17 euro excl. btw of 20.352,41 euro incl. 21% btw.

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 9 oktober 2017 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 516,85 euro incl. btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 15.
  • Koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).
  • De algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 42.

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 230.319,99

HV in min

-

€ 21.544,16

Totaal excl. btw

=

€ 208.775,83

Btw

+

€ 17.677,66

TOTAAL

=

€ 226.453,49

 

          Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 7,26%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 3.341.594,09 euro excl. btw of 3.880.797,86 euro incl. btw bedraagt.

          Motivering voor deze verrekening:

          rendementsverlies van fase 3 die wordt opgesplitst in twee deelfases: 3A en 3B;

          aanpassingen diverse verhardingen;

          veiligheidsmaaibeurten;

          voorbereidende werken nutsleidingen;

          grondwerken;

          heraanleg in functie van het plaatsen van diverse bushokjes;
afvoer grondoverschotten.

          Voor deze verrekening wordt geen termijnsverlenging toegekend.

          De leidend ambtenaar de heer Filip De Clercq verleende gunstig advies.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/003/004/003/008

Algemene rekening

22400007

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

226.453,49 incl. BTW

N.V.T.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 3 van de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” voor het totaal bedrag van 322.074,45 excl. 21% btw in meer waarvan het aandeel van de gemeente 208.775,83 euro excl. btw of 226.453,49 euro incl. 21% btw bedraagt voor:

          module 13 AWV: 124.595,48 euro excl. 21% btw;

          module 13 gemeente: 76.328,74 euro excl. 21% btw;

          TV31227: 684,05 euro excl. 21% btw;

          TV31308: -396,72 euro excl. 21 % btw;

          riolering: 11906,54 euro excl. 21% btw;

          riolering: - 4343,28 euro excl. 21% btw.

Artikel 2. De facturatie dient te gebeuren inclusief btw. Via het contract module 13 AWV kan de gemeente het bedrag van 124.595,48 euro excl. 21% btw terugvorderen van het Agentschap van Wegen en Verkeer.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen agendeert de verrekening 3 op de gemeenteraad van 20 augustus 2019 om een beslissing te nemen over deze verrekening.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanleg ontbrekende stukken vrijliggend fietspad N12 - Voorstel dading

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 december 2012 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 3.115.481,24 euro excl. btw of 3.633.475,11 euro incl. btw.

 

Feiten en context

          De vorderingsstaten 1 tot en met 15 voor de kosten van het fietspad die ten laste van de gemeente Schilde zijn werden verkeerdelijk gefactureerd aan het Agentschap van Wegen en Verkeer. Volgens de koepelmodule moeten deze kosten gefactureerd worden aan de gemeente Schilde.

          Door deze verkeerde facturatie werd het voorziene krediet bij het Agentschap van Wegen en Verkeer overschreden en was het niet mogelijk om andere terechte facturen te betalen zodat er verwijlinteresten zijn ontstaan voor een bedrag van 67.109,98 euro.

          De verschillende partijen gaan akkoord om dit geschil op een minnelijke wijze te regelen tot slot van alle rekeningen.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

          Artikel 41 §3,17° van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het aangaan van andere dadingen dan dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

 

Argumentatie

Probleem oplossen door het aangaan van een dading. In deze dading worden de afspraken geregeld tot rechtzetting van de facturen van de vorderingsstaten en de verdeling in de kosten van de verwijlinteresten. Op deze wijze kunnen een eventuele schadeclaim en oplopende interesten vermeden worden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/003/004/003/008

Algemene rekening

22400007

Beleidsveld

0310

Bedrag

Visum financieel beheerder

te betalen factuur van 916.153,15 euro incl. btw en verwijlinteresten van 25.166,25 euro

N.V.T.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel tot dading.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen agendeert het voorstel tot dading op de gemeenteraad van 20 augustus 2019 om hierover een beslissing te nemen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Verbouwen gemeentehuis volgens nieuw dienstverleningsconcept - Haalbaarheidsstudie - Verlenging gestandsdoeningstermijn

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring beheersovereenkomst gemeente en OCMW door de OCMW-raad van 12 maart 2015 en de gemeenteraad van 20 april 2015.

          Goedkeuring stappenplan uitvoering beheersovereenkomst door de OCMW-raad van 29 oktober 2015 en de gemeenteraad van 16 november 2015.

          Goedkeuring van het dienstverleningsconcept door de gemeenteraad van 19 maart 2018.

          Kennisname van het ruimtelijk ontwerp en voorlopige raming van het dienstverleningsconcept door het managementteam op 2 mei 2018.

          Goedkeuring door de gemeenteraad op 28 mei 2018 van de lastvoorwaarden en gunningswijze.

          Goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen op14 januari 2019 van de verlenging gestandsdoeningstermijn tot en met 12 augustus 2019.

 

Feiten en context

De offertes opgesteld door de kandidaten zijn geldig tot 12 augustus 2019.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

Om tot een volledige beoordeling van het project en de gekregen offertes te komen, is er meer tijd nodig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beperkte haalbaarheidsstudie voor de site van het gemeentehuis.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord om de inschrijvers voor het dossier "verbouwing gemeentehuis volgens een nieuw dienstverleningsconcept" een brief te bezorgen met de vraag om de gestandsdoeningstermijn te verlengen tot en met 31 december 2019.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een prijsaanvraag op te starten om een beperkte financiële haalbaarheidsstudie voor de site van het OCMW te laten verrichten.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Uitbouw containerpark Rozenhoek - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 12 oktober 2015 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Uitbouw containerpark Rozenhoek” aan Wegrosan/HMVT bvba, Vaartkant Rechts 27 te 2960 Sint-Lenaarts tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 888.000,00 euro excl. btw of 1.074.480,00 euro incl. 21% btw (186.480,00 euro Btw medecontractant).

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2014-077 (06269A). Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29 december 2017 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 9 mei 2017, opgesteld door de ontwerper, Infrabo Studiegroep Nv., Langstraat 65 te 2260 Westerlo.

 

Feiten en context

          De aannemer Wegrosan/HMVT bvba, Vaartkant Rechts 27 te 2960 Sint-Lenaarts heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

          De ontwerper, Infrabo Studiegroep Nv., Langstraat 65 te 2260 Westerlo stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 5 juni 2019. Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Uitbouw containerpark Rozenhoek” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De facturatie dient inclusief BTW te gebeuren.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Uitbouw containerpark Rozenhoek - Goedkeuring vorderingsstaat 17

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 12 oktober 2015 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Uitbouw containerpark Rozenhoek” aan Wegrosan/HMVT bvba, Vaartkant Rechts 27 te 2960 Sint-Lenaarts tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 888.000,00 euro excl. btw of 1.074.480,00 euro incl. 21% btw (186.480,00 euro Btw medecontractant).

 

Feiten en context

De aannemer Wegrosan/HMVT bvba, Vaartkant Rechts 27 te 2960 Sint-Lenaarts diende vorderingsstaat 17 in dewelke werd ontvangen op 21 juni 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 888.000,00

Bedrag verrekeningen

 

€ 190.287,80

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.078.287,80

Btw

+

€ 226.440,43

TOTAAL

=

€ 1.304.728,23

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 1.072.211,01

Prijsherzieningen

+

€ 23.819,03

Totaal excl. btw

=

€ 1.096.030,04

Btw

+

€ 0,00

TOTAAL

=

€ 1.096.030,04

Huidige vorderingsstaat

 

€ 9.982,00

Prijsherzieningen

+

€ 719,10

Totaal excl. btw

=

€ 10.701,10

Btw

+

€ 2.247,23

Btw medecontractant

 

€ 2.247,23

TOTAAL

=

€ 12.948,33

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 1.082.193,01

Prijsherzieningen

+

€ 24.538,13

Totaal excl. btw

=

€ 1.106.731,14

Btw

+

€ 2.247,23

TOTAAL

=

€ 1.108.978,37

 

Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen. Het voorlopig toegezegd bedrag van 18 mei 2015 bedraagt 341.030,00 euro (voor de volledige opdracht).

De werken vingen aan op 14 maart 2016.

De uitvoeringstermijn bedraagt 130 werkdagen + 15 werkdagen via verrekeningen + 71 verletdagen van vorige vorderingsstaten + 16 verlofdagen van vorige vorderingsstaten + 23 feestdagen van vorige vorderingsstaten + 16 feestdagen van de huidige vorderingsstaat.

In de huidige vorderingsstaat werd 331 dagen gewerkt + 378 werkdagen van de vorige vorderingsstaten zodat de termijnoverschrijding 564 werkdagen bedraagt.

De werken werden correct uitgevoerd.

De ontwerper, Infrabo Studiegroep Nv., Langstraat 65 te 2260 Westerlo stelde op 21 juni 2019 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 17 van Wegrosan/HMVT bvba, Vaartkant Rechts 27 te 2960 Sint-Lenaarts voor de opdracht “Uitbouw containerpark, Rozenhoek” voor een bedrag van 10.701,10 euro excl. btw of 12.948,33 euro incl. 21% btw waardoor de werken een bedrag bereiken van 1.106.731,14 euro excl. btw of 1.108.978,37 euro incl. btw. Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen. Het voorlopig toegezegd bedrag van 18 mei 2015 bedraagt 341.030,00 euro (voor de volledige opdracht).

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2014, op budgetcode GEM/22200000/0309 (actie 1419/003/003/002/001).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

Artikel 4. De facturatie dient te gebeuren met BTW. Het principe "BTW-verlegd" is voor de gemeente niet meer van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Nutswerken - Fluvius - Baron Delbekelaan - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 25 oktober 2016 van Fluvius, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Baron Delbekelaan 3 - 7, zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 324432 / DNW 20264147.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiden LS-net naar aanleiding van een verkaveling in vier percelen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 324432.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Nutswerken - Fluvius - Turnhoutsebaan - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 23 juli 2019 van Fluvius, Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Turnhoutsebaan zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 332470 / DNW 20264513.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 332470 en het ontwerpplan HNW 332470 - DNW 20264513.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Nutswerken - Fluvius - van de Wervelaan 76 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 25 juli 2019 van Fluvius, Boombekelaan 14 voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de van de Wervelaan 76, zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-19-04403.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vervangen van coax kabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk FVH/1904403 en het ontwerpplan VERV-19-04403.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Nutswerken - Eurofiber - Brasschaatsebaan 30 - Aanleg en instandhouding glasvezelkabel

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 15 juli 2019 van Eurofiber nv, Belgicastraat 5 bus 7 te 1930 Zaventem voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Brasschaatsebaan 30.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De verbetering van het openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eurofiber met kenmerk EUO190428/32647.002 en het ontwerpplan EUO190428TOP-B.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Patrimonium - Vraag naar verkoop - Moerhoflaan zn

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Alfons Van den Sandelaan 17 en Dieghemveldweg 13 - WoonplannerS NV - het nieuwbouwen van een alleenstaande eengezinswoning - OMG 2019/347

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door WoonplannerS NV gevestigd Prins Boudewijnlaan 53, 2650 Edegem op 4 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Alfons Van den Sandelaan 17 en Dieghemveldweg 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het nieuwbouwen van een alleenstaande eengezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 13 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14  – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd  onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing:  gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 494m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

Het gebouw ligt aan het kruispunt van twee voldoende uitgeruste gemeentewegen: Alfons van den Sandelaan en Dieghemveldweg. Deze worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het nieuwbouwen van een vrijstaande eengezinswoning op een perceel van 494m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 6m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9m op een kavelbreedte van 17,81m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11m. De kroonlijsthoogte bedraagt 8,90m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in wit gevelpleisterwerk en gevelbeplating.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 103m².

De toegang tot het perceel is 3,75m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 17,8m² aangelegd en aan de straatkant een terras van 9,6m². De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 64,2m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

e.      Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

f.        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

g.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

h.      Visueel-vormelijke elementen
De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: hedendaagse vrijstaande woning, bekleed met witte crepi en grijze gevelbeplating.
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

i.        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

j.        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 15cm boven de straatpas.

 

k.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

f.        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.024,5 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • De aan te leggen rioleringen en/of waterzuivering moeten voldoen aan:

Algemene voorwaarden van Pidpa-Riolering:

  • voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Rioleringen;
  • de riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

Technische voorwaarden van Pidpa-Riolering:

o        de rioleringen regenwater (RWA en afvalwater (DWA) dienen op privaat domein volledig gescheiden aangelegd te worden;

o        het regenwater dient in eerste instantie te worden gebufferd in de regenwaterput voor hergebruik;

o        de regenwaterput moet minstens 1 aftappunt met effectief hergebruik hebben;

o        de overloop van de regenwaterput mag niet aangesloten worden op de DWA-afvoer;

o        het overtollige regenwater dient maximaal te infiltreren naar het grondwater (infiltratievoorziening);

o        vervolgens een maximale buffering met een vertraagde afvoer van regenwater naar het oppervlaktewater (vb. perceelsgracht);

o        er slechts één aansluiting DWA wordt voorzien per perceel;

o        ter hoogte van de rooilijn dient een DWA-huisaansluitputje zonder stankafsluiter geplaatst te worden op het privaat domein;

o        een voldoende grote, goed werkende en vloeistofdichte voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht;

o        alle werken voor aansluitingen op het openbaar domein worden uitgevoerd door of onder toezicht van Pidpa-Riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Wijnegemsteenweg 191 - de heer Alain Marie Herman Willems - het uitbreiden van een bestaande gebouw en het regulariseren van verharding - OMG 2018/595

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiden van een vergunde vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 december 2012 - 2012/266

o        bouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juni 2012 - 2012/127

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 26 januari 1966 - sgr10

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • agrarisch gebied - negatief door   college van burgemeester en schepenen - 4 juli 2000 -
  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 13 oktober 2014 - melding 409

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        de uitbreiding van een ééngezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 20 augustus 2018 - OMG 2018/129

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Alain Marie Herman Willems met als contactadres Wijnegemsteenweg 191, 2970 Schilde op 17 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 191.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een bestaande gebouw en het regulariseren van verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 19 juli 2019.
Het college van burgemeester en schepenen heeft op 28 mei 2019 een administratieve lus opgestart. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 17 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het goed is volgens het van kracht zijnde gewestplan gelegen in agrarisch gebied.
    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m. van een woongebied of op ten minste 100m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m. en 100m. geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Victor Frislei, goedgekeurd op 23 augustus 2004.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Victor Frislei bepaalt:

DEEL 1:ALGEMENE BEPALINGEN

Art.1 Terminologie

Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder:

Alleenstaand gebouw: een bebouw, waarvan geen enkele zijgevel op een perceelsgrens als mandelige muur is opgericht.

Hoogstam: boom met een stamomtrek van minimaal 50cm. Gemeten op 1m van het maaiveld.

Kroonlijst: het snijvlak tussen een rechtstaande gevel en een hellend dakvlak.

Open bebouwing: een gebouw waarvan de beide zijgevels op een minimale afstand van de perceelsgrenzen zijn geplaatst.

Rooilijn: de grens tussen openbaar domein en de aanpalende eigendommen.

Tuinstrook: gebied gelegen achter de strook voor hoofd- en bijgebouwen.

Voorgevelbouwlijn: de grens tussen de strook voor hoofd- en bijgebouwen.

Zadeldak: een dak gevormd door twee gelijkhellende vlakken van gelijke lengte en die in een nok samenkomen.

Zone: het op het plan omlijnd en met een kleur of grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat voor een bepaald, door de voorschriften vastgesteld gebruik bestemd is.

Zonegrens: grens tussen 2 zones

Art. 4 Zone voor open bebouwing

Rondom de woning mogen slechts hoogstammen worden gerooid na gunstig advies van de gemeente, en dit in een zone van 5m rond de woning.

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden gekoppeld met het doel de aanplantingen te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten worden opgelegd.

De milieuambtenaar van de gemeente Schilde zal per aanvraag de (strikte) voorwaarden beoordelen en een eventueel heraanplantingsplan op laten maken.

Er wordt gebruik gemaakt van de plantensoorten uit de plantenlijst in bijlage. Deze lijst is limitatief.

1.      Bestemming
Alleenstaande eengezinswoningen.
De niet bebouwde gedeelten van de zone achter de woning worden ingericht als tuin conform art.8 of art.9.
De niet bebouwde gedeelten van de zone tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrenzen en de woning ingericht als bouwvrije zijtuinstrook conform art. 6 of art.7.

2.      Bebouwing

a.      Plaatsing van de gebouwen
vrij binnen de zone

b.      Afmetingen van de bebouwing
Maximum grondoppervlakte per woning: 250m², inclusief de bijgebouwen in de zones voor tuinen (art. 8 of art. 9).
De bouwhoogte bedraagt maximum 6,50m van het maaiveld tot aan de onderkant van de kroonlijst of tot aan de dakrand.

c.      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    De dakvorm is vrij op voorwaarde dat de dakhelling niet meer dan 50º bedraagt.
    nokhoogte: maximum 6m boven de onderkant van de kroonlijst. Minimum 50% van het grondoppervlakte heeft een hellende dakvorm.
  • Gevelmaterialen en dakbedekking
    De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gebakken of beton gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
    Maximum 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met andere materialen zoals hout, gladbeton, sierpleister e.a.
    Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten. Roofing op hellende daken is verboden.

3.      Inrichting
De niet verharde delen worden aangelegd en onderhouden als tuin waarbij het behoud van het bestaande bomenbestand voorop staat. Bij de aanleg van de tuin wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van streekeigen bomen en struiken

Art. 7 zone voor tuinstrook met bouwverbod type 2

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden gekoppeld met het doel de aanplantingen te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1.      Bestemming
Zone met bouwverbod

2.      Inrichting

a.      Verhardingen
Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen.
Er wordt maximum 5% van de zone verhard.
De niet verharde delen worden aangelegd als tuin (gazon, lage beplantingen) waarbij het behoud van het bestaande bomenbestand voorop staat, en worden niet ingericht als private parking. Bij de aanleg van de tuin wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van streekeigen bomen en struiken.

b.      Afsluitingen
Palen met draadwerk, lage muurtjes (hoogte maximum 0,50m), hekwerk, levende hagen.

Art. 9 zone voor tuinen type 2

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1.      Bestemming
Zone met bouwverbod aan te leggen en in stand te houden als bos.

2.      Inrichting

a.      Beplanting
De opmaak van een beplantingsplan is verplicht en gebeurt in overleg met de gemeentelijke groendienst.
Er wordt gebruik gemaakt van de plantensoorten uit de plantenlijst. Deze lijst is limitatief.
De aanplantingen kunnen in fasen gebeuren waarbij minstens 30% van de perceelsoppervlakte wordt beplant in het plantseizoen volgend op het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning. De aanplantingen dienen volledig te worden gerealiseerd ten laatste 5 jaar na het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning.
In een zone van 10m rond de woning kan de tuinaanleg bestaan uit overwegend gazon en sierbeplanting.
Er mogen geen terreinophogingen gebeuren.

b.      Tuinaccommodatie
Er zijn geen afzonderlijke constructies toegelaten.

c.      Opritten, paden en terrassen
Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen.
De totale verharde oppervlakte voor terrassen en paden bedraagt maximum 100m². De terrassen en paden worden aangelegd in een zone van 10m rond de bebouwing.
De breedte van een verharde oprit wordt beperkt met 3m.

d.      Afsluitingen
Palen met draadwerk, hekwerk, levende hagen.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.345 m² groot.

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2013.

Op het perceel zijn nog een schuur en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 161,70m² op een perceel van circa 2.000m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern, maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een horecapand.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: horeca en eengezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een bestaande gebouw en het regulariseren van verharding op een perceel van 2.000m². De woning werd op een andere plaats ingeplant dan vergund in de vergunning 2012/127. In de vergunning 2012/127 werd de inplanting voorzien tot op 22m uit de rooilijn, 11,00m van de rechter perceelsgrens en op 5,00m van de rechter perceelsgrens. De woning werd ingeplant tot op 22,00m uit de rooilijn, op 8,50m van de rechter perceelsgrens en op 7,50m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 15,00m op een kavelbreedte van 31,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 12,70m wordt uitgebreid tot 19,00m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels van de uitbreiding worden gecementeerd.

Er worden 2 niet vergunde bijgebouwen afgebroken.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 248,10m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in grijze klinkers en ligt gedeeltelijk op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 96,50m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

3.      Departement Landbouw en Visserij - afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Antwerpen
Het advies van Departement Landbouw en Visserij - afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Antwerpen afgeleverd op 3 mei 2019 onder referentie 2019_001781_v1, luidt: gunstig.
Alle bouwwerken, verhardingen en parkeergelegenheden worden voorzien in woongebied. Het agrarisch gebied wordt niet aangesneden.

 

4.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 8 mei 2019 onder referentie 190326 L-19-393, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

3.      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering langsheen de Wijnegemsteenweg.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet niet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van één meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m². De minimum inhoud dient 10.000 liter te bedragen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 toiletten en 3 buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.523 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en min. 3,61m² (effectief 16,16m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 15 april 2019 tot 14 mei 2019.

Er werden 6 schriftelijke bezwaren ingediend.

 

  • Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een administratieve lus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 juni 2019 tot 6 juli 2019.

Er werden 3 schriftelijke bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Het gebouw is in tegenspraak met de voorschriften qua bestemming. Door de benedenverdieping uit te breiden met een ‘hobbyruimte’ wordt de commerciële bestemming verder uitgebreid. De woning heeft een feitelijke bestemming voor 2/3 zakelijk en 1/3 bewoning. De woning is geen ééngezinswoning meer.

2.      De verkleinde oprit wordt gebruikt als laad- en loszone voor de naastgelegen horeca zaak. Dit past niet in het residentiële karakter van omgeving.

3.      De bezwaarindiener is van mening dat het terrein wordt gebruikt in functie van de naastliggende horecazaak.

4.      De berging en zeecontainer zoals opgetekend op het inplantingsplan zijn nooit aangevraagd, evenmin de stortplaats met vuilcontainers en gasopslag. Door deze constructies aan te geven als bestaande toestand, lijkt de aanvraag te werken naar een regularisatie van de overtredingen.

5.      De benedenverdieping wordt gebruikt als wassalon waar nooit een uitbatingsvergunning is voor aangevraagd.

6.      Op het omgevingsloket was tijdens beide openbaar onderzoeken een foutieve verantwoordingsnota raadpleegbaar. Hierdoor zijn belanghebbende niet in staat om de vergunningsaanvraag met kennis van zaken te beoordelen.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Het gebouw werd vergund door het college van burgemeester en schepenen op 25 juni 2012.
Bij de vergelijking van het vergunde plan met het aanvraagplan kan worden afgeleid dat intern een aantal wijzigingen aangebracht zijn die niet vergunningsplichtig zijn. Er kan niet worden aangetoond dat de bestemming van de woning een zakelijk karakter heeft. De bestemming blijft ééngezinswoning.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Door het occasioneel gebruik doet dit geen afbreuk aan het residentiële karakter.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Er kan onvoldoende worden aangetoond dat het gebouw wordt gebruikt in functie van de naastliggende horecazaak.

Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      Op het bestaand inplantingsplan werd bij de berging en zeecontainer genoteerd “af te breken”. Het plaatsen van een afvalcontainer is niet vergunningsplichtig. Het opslagen van gas in verplaatsbare recipiënten tot 300 liter is niet meldingsplichtig volgens rubriek 17.1.2.1 1° van de Vlarem II. Er kan niet worden aangetoond dat er meer dan 300l opgeslagen wordt.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Er kan niet worden aangetoond dat de wasplaats op het gelijkvloers gebruikt wordt voor commerciële doeleinde. Tijdens de vergadering van 13 oktober 2014 nam het college van burgemeester en schepen akte van de inrichting voor het plaatsen en gebruiken van wasserijtoestellen tussen 5 en 100 kWatt, rubriek 3.2.2.a en rubriek 46.1.b. van de Vlarem II.

Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      De juiste verantwoordingsnota was niet beschikbaar tijdens het eerste openbaar onderzoek, naar aanleiding hiervan werd door de bevoegde overheid een administratieve lus opgestart op 28 mei 2019. Tijdens de volledige looptijd van het tweede openbaar onderzoek waren alle documenten inclusief de correcte verantwoordingsnota raadpleegbaar in het gemeentehuis.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,08m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een bestaande gebouw, het regulariseren van verharding en het slopen van 2 tuinbergingen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Victor Frislei, goedgekeurd op 24 augustus 2004.

o        volgens artikel 7 zone voor tuinstrook met bouwverbod type 2 mag er maximum 5% verhard worden. De zone is 848,00m² groot. Dit komt overeen met een maximum verharding van 42,4m². Tevens dient de verharding te worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende materialen. In de vergunning 2012/127 werd er 86m² kiezelverharding vergund. De aanvraag voorziet in deze zone 82,5m² verharding in waterdoorlatende klinkers;

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
De aanvraag voor de uitbreiding van de woning is conform de geldende voorschriften en aanvaardbaar op het perceel. Doordat de oprit de strikt noodzakelijke toegang tot de garage betreft en er minder verharding voorzien wordt dan eerder vergund is dit aanvaardbaar op het perceel.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid gedeeltelijk aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven: er dient een regenwaterput van 10.000 liter voorzien te worden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.887,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,22m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Frans De Beuckeleerlaan 8 - mevrouw Sophie Van De Wiel - het bouwen van twee ééngezinswoningen in een gesloten bebouwing - OMG 2019/120

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een eengezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 4 april 2016 - SA 2016/6

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Sophie Van De Wiel, Antwerpsesteenweg 219, 2950 Kapellen op 7 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Frans De Beuckeleerlaan 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van twee ééngezinswoningen in een gesloten bebouwing.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:

Art. 1. VERKAVELINGEN EN PERCEELGRENZEN

A.     Kavelgrenzen
Alle nieuwe kavelgrenzen dienen loodrecht op de bouwlijn getrokken te worden.
Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan een voldoende aangelegde en uitgeruste weg, of er via een eigen toegangsweg van minimum 3m. breedte, op aansluiten.

B.     Minimumbreedte van de nieuwe kavels

1.      De breedte van de kavels wordt gemeten op de voorgevelbouwlijn en “gebeurlijk” op het verlengde daarvan. In het geval de bestaande zijgrens van een kavel een hoek kleiner dan 90° vormt (wegens een verworven toestand bv. bij een eindkavel) met de voorgevelbouwlijn, dan wordt de kavelbreedte gemeten op de achtergevelbouwlijn (achterste grens van de hoofdbouwzone) en, gebeurlijk, op het verlengde daarvan.

2.      In de zone bestemd voor gesloten bebouwing (d.i. voor langs beide zijden door gemene muren ingesloten hoofdgebouwen) is de minimum kavelbreedte: ZES meter. Hiervan kan afgeweken worden in geval van woningbouw volgens één gezamenlijk bouwplan met gelijktijdige uitvoering (zie Art. 28 “Bijzondere bepalingen”).

3.      Voor kopgebouwen (dit zijn gebouwen die een aaneengesloten groep – of méér dan twee – gebouwen beëindigen) is de minimum-breedte van de kavel: ZEVEN meter, eventueel vermeerderd met de breedte gelijk aan de achteruitbouwstrook of de bouwvrije zijtuinstrook. In het geval dat een eindkavel paalt aan een zijdelingse straatuitmonding met schuine hoekafsnijding, dient de kavelbreedte vermeerderd met het verschil tussen de breedte gemeten op (gebeurlijk in het verlengde van-) de voorgevelbouwlijn en de breedte gemeten op (gebeurlijk in het verlengde van -) de achtergevelbouwlijn.

4.      In de zone bestemd voor open bebouwing is de minimum kavelbreedte:

a)     voor één vrijstaande woning: VIJTIEN meter;

b)     voor twee aan twee gekoppelde woningen (minimumbreedte voor elk van de twee kavels) NEGEN meter; d.w.z. dat de kavels paarsgewijze samen ten minste ACHTTIEN meter breedte beslaan.

c)      voor kavels palend aan een hoek gevormd door twee wegen of straten dient de breedte vermeerderd met de bouwvrije strook (achteruitbouwstrook) welke voorzien is langs de zijdelingse aanliggende weg of zijstraat; indien op het plan geen bouwvrije strook getekend is, dan dient de minimum-kavelbreedte vermeerderd met ten minste : DRIE meter.

C.     Minimum diepte van de kavels
Gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn (of voorste grens van de bouwzone): de diepte van de zone voor hoofdgebouwen vermeerderd met ZESTIEN meter.

D.     Afwijkingen
Zie Art. 28 “Bijzondere Bepalingen”, paragrafen 02 en 03.

Art. 5. BOUWZONES (of bouwstroken)

1.      De bouwzones op het plan zijn begrensd:

-          ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;

-          ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

2.      Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.

3.      Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimum-afstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.

4.      De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.

5.      Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.

Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.

Art. 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE

1.      Aantal bouwlagen

-          het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

-          het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.

2.      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven -  wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1 : maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen:

Aantal bouwlagen

1

2

3

Maximum bouwhoogte (a)

4,00m

7,00m

9,00m

Maximum nokhoogte (b)

Volgens helling zadeldak maximum 45°

3.      Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.

4.      Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.

Art. 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

Art. 8. DAKVENSTERS

1.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.

2.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen

a)      Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

-          op het achterste dakvlak steeds toegelaten;

-          op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

-          op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.

b)      Plaats van oprichting :
Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

c)      Afmetingen :

-          Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m per dakvenster;

-          Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst) : de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

Art. 9. KROONLIJSTEN *

1.      Bij vrijstaande gebouwen : lijstgoot is niet verplicht.

2.      Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen :

Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

-          0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

-          0,20m à 0,50m aan de overige gevels.

Art.10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW

A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing

1.      Uit de voorgevel:

3.      Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

4.      Luifels : maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.

2.      Uit de vrijstaande zijgevel :
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

3.      Uit de achtergevel :

d)      Terrassen, balkons : uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;

e)      Erkers : uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.

B. Bij vrijstaande bebouwing

Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Art. 11. DAKVORMEN

-          In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)

-          In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

-          De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10m
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, d.i. als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.

-          De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

-          De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

-          Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak  en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst -  gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).

-          Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.

Art. 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN *

I. Parkeerruimte

A. Algemene voorschriften

3.      Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.

4.      Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m², gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.

5.      Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.

6.      De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.

7.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.

B. Opmerkingen

-          Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m meegerekend.

-          Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen

Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:

4.      1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte

5.      2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte

6.      voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m

De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.

-          Toegankelijkheid van de stallingsplaats

Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.

Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.

-          Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

-          Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.

-          Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep

De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.

-          Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld

Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.

-          De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.

Art. 16. ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING

1.      Bestemming

-          Deze zone is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Daarbij zijn eveneens toegelaten, doch enkel op de benedenverdieping dit is gelijkvloers: winkels, handelszaken, ontspanningsgelegenheden, kantoren, verzorgende of ambachtelijke bedrijven voor zover deze noch door hun omvang noch door voortgebracht lawaai of reuk enige hinder kunnen verwekken voor het normaal en rustig woongenot.

-          Worden niet toegelaten gebouwen met uitsluitende kantoorfunctie, behoudens voor gebouwen ten behoeve van openbaar bestuur.

-          Gegroepeerde en gemeenschappelijke autobergplaatsen kunnen toegelaten worden op voorwaarde dat zij toegang hebben vanaf een openbare weg die uitgerust is voor gemotoriseerd verkeer.

2.      Bebouwing

Aaneengesloten bouwwijze: elk gebouw is aan beide zijkanten begrensd door een gemeenschappelijke muur, opgericht op de perceelgrens.

Onderbrekingen in deze gesloten bouwrijen zijn toegelaten mits het voorzien van twee tegenover elkaar opgerichte zijgevels, afgewerkt in gevelmaterialen en op afstand van 3m vanaf de gemeenschappelijke zijdelingse perceelgrens en na vastlegging in een goedgekeurde verkaveling of geregistreerde overeenkomst tussen de betrokken eigenaars.

Indien de bestaande toestand voor een behoorlijke bebouwing een afwijking vereist kan, ten uitzonderlijke titel, een onderbreking van minder dan 2 x 3m in de bouwvrij toegelaten worden.

Indien autobergplaatsen voorzien worden, mogen deze niet meer dan de helft van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw beslaan.

Art. 19. ZONE VOOR TUINEN

Alle niet-bebouwde gedeelten der bouwzones vallen automatisch onder de bepalingen van dit artikel.

1.      Bestemming
Uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en beplanting met bomen, heesters en levende gewassen.

2.      Bebouwing
Is toegelaten met een beperkte grondbezetting van maximum 1/5 van de oppervlakte gelegen binnen deze zone en met een totale oppervlakte van niet meer dan 40m² (autobergplaats, tuinhuisje of bergplaats).

3.      Bouwhoogte
Niet meer dan 1 bouwlaag, ten hoogste 2,50m boven vloerpeil van het gebouw tot aan de voet van het dak.

4.      Gevelmaterialen: zie art. 7.
Indien tegen de perceelgrens wordt gebouwd moet ook de muur, langs de gemeenschappelijke erfscheiding in gevelmaterialen worden afgewerkt tenzij wordt aangebouwd tegen een reeds bestaand gebouw.

5.      Aanplantingen
Aanplantingen of behoud van hoogstammige gewassen (minstens 1 per 100 m²) is verplichtend.

6.      Afsluitingen
Op de perceelgrenzen mogen uitgevoerd worden met een levend-groene haag (desgevallend versterkt met paaltjes en metaaldraad).
Hoogte: maximum 2 m. te meten boven het normale grondpeil op de perceelgrens.

Art. 28. BIJZONDERE BEPALINGEN

1.      Afwijkingen voor bijzondere gebouwen
Van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart, kunnen afwijkingen worden toegestaan voor openbare gebouwen en voor de gebouwen met publieke bestemming.

2.      Afwijkingen bij verkaveling voor woningbouw
Van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart kan, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, in een verkaveling voor woningbouw, door de minister of door de gemachtigde ambtenaar afwijking worden toegestaan wat de afmetingen en de plaatsing van de gebouwen, alsmede wat de aard en de kleur van de te verwerken materialen betreft.
In dat geval worden de voorschriften van het onderhavige bijzonder plan – ongeacht of zij grafisch zijn voorgesteld of niet – binnen de grenzen van de verkaveling vervangen door die welke bij de vergunde verkaveling zijn gevoegd

3.      Afwijkingen van reeds gevormde percelen

a.      Voor de percelen die gevormd zijn voor 22 april 1962 of die grenzen aan een blinde zijgevel, kan afwijking van de afmetingen der bouwpercelen en van de bebouwingswijze, zoals voorgeschreven door de voorgaande artikelen, toegestaan of opgelegd worden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 644,30m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open, half open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van 2 ééngezinswoning in een gesloten bebouwing op een perceel van 644,30m². De nieuwe woningen wordt ingeplant tot op 6,00m uit de rooilijn. De wachtgevels worden 14cm op de naastgelegen percelen afgewerkt met isolatie en leien. Elke woning heeft voorgevel breedte van 5,94m op een kavelbreedte van 11,88m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,00m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 11,00m. De gevels worden opgetrokken in parament. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 118,8m².

Per woning wordt er een toegang voorzien van 3,00m breed. De opritten worden aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 1,98m van de perceelsgrens. Achter elke woning wordt een terras van 14,4m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 70m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 17 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst 2 woning te bouwen. De bestaande bomen hebben slechts een beperkte waarde.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met per woning minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        de aanvrager voorziet op het inplantingsplan om een laanboom en een stuk haag te verplaatsen. De kosten hiervoor met nazorg en eventuele inboet bij afsterven worden verhaald en dienen betaald door de aanvrager;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van te verplanten laan boom en haag en uitvoering van heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 5 juni 2019 onder referentie 331235_47151, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

De loten mogen pas worden verkocht wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 21 juni 2019, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
    Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 28 mei 2019 onder referentie 190440 L-19-465, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Frans de Beuckeleerlaan.
  • De regenwaterputten met een inhoud van 5.000 liter per woning voldoen aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterputten dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toilet gelijkvloers en buitenkraan, per woning.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 77,5 liter (links) en 92 liter (rechts) (effectief 410 liter per woning) infiltratievolume en min. 0,124m² links en 0,147m² rechts (effectief 0,72m² per woning) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten opzichte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werden voorzien per woning en staan op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 22 mei 2019, luidt: gunstig.
    Telenet is geen netbeheerder in die gebied

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2019 tot 17 juni 2019.

Er werden 2 schriftelijke bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

  • De bezwaarindiener is niet akkoord dat de scheidingsmuur op de perceelsgrens afgewerkt wordt met 14cm isolatie en leien op het aanpalende perceel, hierdoor wordt de oprit minder breed;
  • Doordat er gebouw wordt tot op de perceelsgrens belemmerd dat de lichtinval in twee ramen in de zijgevel van het aanpalende gebouw;
  • Het bouwen van 2 woningen in gesloten bebouwen past niet in het straatbeeld. Aan de pare kant van de straat staan enkel open en halfopen woningen.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

  • Het project moet volledig op eigen terrein gerealiseerd worden.
    Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.
  • Het perceel is gelegen in een zone voor gesloten bebouwing volgens het BPA Turnhoutsebaan. Hierbij wordt elk gebouw ingeplant tot op de perceelsgrens.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • In het straatbeeld komen aan deze zijde van de straat enkel open gebouwen en 2 aan 2 gebouwde half open gebouwen voor. Door 2 woningen in gesloten bebouwing te voorzien tussen 2 halfopen bebouwingen wordt de toegankelijkheid van de opritten van de aanpalende percelen beperkt. Het perceel is voldoende groot om een woning in openbebouwing te voorzien.
    Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet per woning in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 410 liter en een infiltratieoppervlakte van 0,72m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van twee ééngezinswoningen in een gesloten bebouwing is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag voorziet per woning een parkeerplaats op de oprit en een fietsenberging voor 3 fietsen. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Turnhoutsebaan. Het BPA bepaalt dat 6m de minimumbreedte van een kavel is. Hiervan kan afgeweken worden in geval van woningbouw volgens één gezamenlijk bouwplan met gelijktijdige uitvoering, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag voorziet woningbouw volgens één gezamenlijk bouwplan met een gevelbreedte van 5,94m. De aanvraag is niet op vraag van het college van burgemeester en schepenen ingediend.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen. Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Turnhoutsebaan dateert van 14 januari 1986 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
    Er werd een gegrond bezwaar ingediend. Doordat de gevelbreedte minder dan 6m bedraagt wordt er 14cm isolatie en leien voorzien op de aanpalende percelen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van de oprit en de lichtinval beperkt. In het straatbeeld komen aan deze zijde van de straat enkel open gebouwen en 2 aan 2 gebouwde half open gebouwen voor.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De aanvraag voorziet de afwerking van de wachtgevels met 14cm isolatie en leien op het de naastgelegen percelen. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn niet voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Eugeen Dierckxlaan 15 - CDM PROJECTS BVBA en Crombez - De Raet - een groepswoningbouwproject met 3 gebouwen en 6 woonentiteiten - OMG 2019/187

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning met dokterspraktijk - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 maart 1976 - 1976/174

o        het bouwen van 9 eengezinswoningen met ondergrondse garage na afbraak van bestaande woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2016 - 2015/190

o        bouwen van een meergezinswoning met ondergrondse parking na afbraak bestaande woning - weigering door de deputatie - 5 maart 2015 - 2010/229

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door CDM PROJECTS BVBA gevestigd Cockerillkaai 13/13, 2000 Antwerpen en Crombez - De Raet, Cockerillkaai 13/13, 2000 Antwerpen op 9 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Dierckxlaan 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor een groepswoningbouwproject met 3 gebouwen en 6 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 19 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15  – zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m

A.     Verkaveling

a)      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20m.

b)      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing:  gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 447m² op een perceel van circa 3.880,71m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en half open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over een groepswoningbouwproject met 3 gebouwen en 6 woonentiteiten op een perceel van 3880,71m². De 3 gebouwen zijn verbonden met elkaar door een ondergrondse parkeergarage.

f.        Blok A wordt ingeplant tot op 21,2m uit de rooilijn, op 3,3m van de linker perceelsgrens en op 4,0 m van de rechts naastliggende gebouw (blok B). Blok A heeft een breedte van 13,0m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,0m. Aan de voorzijde kraagt de verdieping 1,0m uit aan de achterzijde is een uitkragend terras van 1,0m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,72m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in grijsbruine baksteen en donkerbruin houten schrijnwerk.

g.      Blok B wordt ingeplant tot op 15,5m uit de rooilijn, en op 4,0 m van de linker (blok A) en rechts (blok C) naastgelegen gebouw. Blok B heeft een breedte van 13,0m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 18,75m. Aan de voorzijde kraagt de verdieping 2,6m uit en aan de achterzijde is een uitkragend terras van 2,0m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,97m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in grijsbruine baksteen en donkerbruin houten schrijnwerk.

h.      Blok C wordt ingeplant tot op 7,3m uit de rooilijn, op 3,1m van de rechter perceelsgrens en op 4,0 m van de links naastliggende gebouw (blok B). Blok C heeft een breedte van 13,0m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,985m. Aan de voorzijde kraagt de verdieping 1,0m uit aan de achterzijde is een uitkragend terras van 1,015m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,72m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in grijsbruine baksteen en donkerbruin houten schrijnwerk.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 768,4m².

De oprit is 6,3m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op 1,0m van de linker perceelsgrens. Er worden 5 wandelpaden van telkens 2,1m voorzien. Achter elk gebouw wordt een terras van 26m² en 36m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 381,15m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

4)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

5)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

6)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

7)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

8)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

9)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

10)Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

11)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

12)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

13)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

14)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

15)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

17)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

18)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 20 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De groepswoning is ingeplant rekening houdend met de bestaande bomen. Er is geen noodzaak om 5 Amerikaanse eiken gelegen in het achtertuingedeelte in de buurt van de perceelsgrens huisnr 17 te vellen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

e.      het extra behoud van de 5 Amerikaanse eiken zoals in het rood aangeduid op het inplantingsplan bestaande toestand;

f.        De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter wenselijk om het gebouw te integreren in de parkachtige structuur. In die zin dient een beperkte  heraanplanting uitgevoerd te worden met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

f.        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i.        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l.        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m.    om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n.      een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 23 mei 2019 onder referentie PR-00863-04, luidt: gunstig.
    De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventieverslag.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 22 juli 2019, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 mei 2019 onder referentie 190422 L-19-444, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dorpsstraat.
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Eugeen Dierckxlaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien voor tuinaanleg en terrasonderhoud.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 20.695,25 liter (effectief 20.910 liter) infiltratievolume en min. 33,11m² (effectief 36,72m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Er werd een septische put voorzien per woningblok.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het te slopen gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 16 mei 2019 tot 14 juni 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 20.910 liter en een infiltratieoppervlakte van 36,72m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Een groepswoningbouwproject met 3 gebouwen en 6 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 6 woonentiteiten omvat moeten er 9 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 6 ondergrondse garageboxen voor telkens 2 wagens. Voor de oprit naar de ondergrondse parkeergarage wordt een dubbele oprit voorzien. Zodat er een wachtruimte is op eigen terrein zodat 2 wagens plaats hebben om elkaar te kruisen. Er worden 22 fietsstalplaatsen voorzien. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid Deel1. Het BPA bepaalt dat:

o        het perceel is bestemd voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. De aanvraag voorziet een groepswoningbouwproject met 3 woningen met telkens 2 gestapelde woonentiteiten. De woningen worden ondergronds verbonden met elkaar doormiddel van een parkeergarage.

o        de bouwdiepte tussen voor en achtergevel maximum mag 15m bedragen. De aanvraag voorziet een maximum bouwdiepte van 18,75m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen. Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Dorpskom Zuid Deel 1 dateert van 25 februari 1959 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. De omgeving wordt gekenmerkt door vrijstaande eengezinswoning. Doordat er 3 vrijstaande gebouwen voorzien worden, is dit in overeenstemming met het straatbeeld.
Als het perceel verkaveld zou worden conform het BPA zouden er 4 percelen voorzien kunnen worden een vrijstaande eengezinswoning. De footprint zou gelijkwaardig zijn als deze van de aanvraag. Het ruimtelijk rendement wordt verhoogd doordat er 6 wooneniteiten voorzien worden op dezelfde oppervlakte.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De aanvraag omvat een groepswoningbouw project. Alle gebouwen worden opgetrokken in één architecturaal geheel.
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 28cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    In de kelder wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien. Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 32,07m².
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Pidpa naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • de 12 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derde;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 20.695,25 liter en een infiltratieoppervlakte van 33,11m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woningentiteiten dienen te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de plaatsing van vrije constructies of losse bijgebouwen in de tuinen of terrassen is niet toegelaten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Paviljoendreef 19 - de heer Jean François Tobback - het verbouwen en renoveren van een bestaande woning en bijhorende garage - OMG 2019/199

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 oktober 1984 - 1984/159

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1974 - sgr71

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jean François Tobback, Paviljoendreef 19, 2970 Schilde op 16 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Paviljoendreef 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en renoveren van een bestaande woning en bijhorende garage.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 2 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning met bijgebouw aanwezig sinds 1987.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 223,63m² op een perceel van circa 2.846m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en renoveren van een ééngezinswoning en een losstaand bijgebouw op een perceel van 2.846m².

De woning blijft ingeplant tot op 16,41m uit de rooilijn, op 8,02m van de rechter perceelsgrens en op 8,78m van de linker perceelsgrens.

Volgende werken worden aangevraagd:

o        het bestaande zadeldak met alle ruimtes eronder worden verwijderd;

o        een nieuw plat dak wordt voorzien met achteraan een luifel boven het terras;

o        er wordt een buitentrap voorzien rechts naast de woning met een hoogte van 4;38m. De buitentrap wordt voorzien om het dak te kunnen onderhouden;

o        de woning wordt geïsoleerd en bekleed met hout;

o        het volume van de garage blijft behouden en bekleed met hout De garage wordt geregulariseerd omdat ze groter werd gebouwd dan vergund in 1984.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,10m op een kavelbreedte van 35,55m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,34m. De hoogte bedraagt 3,31m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak is plat.

Op 5,57m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens is een garage ingeplant. Het bijgebouw is 7,99m diep, 6,55m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 2,05m en de nok heeft een hoogte van 5,54m. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een schuin dak in zink.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 228,46m².

De toegang tot het perceel is 4,20m breed. De oprit werd aangelegd in kleiklinkers en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen. Achter de woning is een terras van 109m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 191m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen te worden geveld. Er zijn slechts beperkte mogelijkheden voor het uitvoeren van heraanplantingen met bomen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 juni 2019, luidt: gunstig.
    Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

Aangezien er geen wijzigingen worden doorgevoerd aan het bestaande rioleringsstelsel en de verbouwing voornamelijk betrekking heeft op de extra verdieping en het plat dak, worden er door Pidpa-Riolering geen bijkomende voorwaarden opgelegd.

 

o        Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 30 mei 2019 tot 28 juni 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en renoveren van een bestaande woning en bijhorende garage is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Hof Ter Linden wijziging. Het BPA bepaalt dat een bijgebouw maximum 40m² groot mag zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw van 52m². De afmetingen van het bijgebouw komen niet overeen met het bijgebouw vergund in de vergunning 1984/159.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Het bijgebouw wordt geschrapt uit de vergunning zoals in oranje aangeduid op de plannen. Dit dient binnen de 6 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning verwijderd te zijn.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 70cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het bijgebouw wordt geschrapt uit de vergunning zoals in oranje aangeduid op de plannen. Dit dient binnen de 6 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning verwijderd te zijn;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Moerstraat 17 - mevrouw Katrijn Van Renterghem en de heer Tim Van Den Heuvel - het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en regularisatie bijgebouw - OMG 2019/243

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 december 1983 - 1983/149

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 15 februari 1977 - sgr96

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Katrijn Van Renterghem, Wilgendaalstraat 20, 2900 Schoten en de heer Tim Van Den Heuvel, Wilgendaalstraat 20, 2900 Schoten op 10 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Moerstraat 17.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en regularisatie bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 juni 2019. De uiterste beslissingsdatum is 24 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Moerstraat - De Kaak, goedgekeurd op 1 februari 2006.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr96 van 15 februari 1977.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA De Kaak bepaalt:

Artikel 4 Zone voor open bebouwing

§1 Bestemming

  • Hoofdbestemming:

Alleenstaande ééngezinswoningen.

  • Nevenbestemming:

Handel, horeca, diensten.

De niet bebouwde gedeelten van de zone achter de woning worden ingericht als tuin conform artikel 8.

De niet bebouwde gedeelten van de zone tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrenzen en de woning worden ingericht als bouwvrije zijtuinstrook conform artikel 9.

§2 Bebouwing

  • Plaatsing van de gebouwen

Vrij binnen de zone aangeduid op plan.

  • Afmeting van de gebouwen

Maximum grondoppervlakte per woning: 250m²;

Maximum bouwdiepte op het gelijkvloers: 20m;

Maximum bouwdiepte op de verdieping: 15m;

Kroonlijsthoogte: maximum 6m (2 bouwlagen).

  • Welstand van de gebouwen

o        Dakvorm

Plat dak of schuin dak met hellingen tussen 30° en 60°.

Nokhoogte: maximum 6m, boven de onderkant van de kroonlijst.

Dakuitbouwen: de gezamelijke breedte niet meer bedraagt dan 1/3 de gevelbreedte en de hoogte niet meer dan 3m boven de kroonlijst.

Op minimum 1m van de zijgevel, wachtgevel of zijdelingse perceelsgrens.

Dakoversteken: maximum 0,40m voorbij de bouwzone.

Technische ruimten, schotelantennes en andere installaties zijn niet zichtbaar vanop de weg en reiken niet boven de nok van het dak. Zij dienen op een esthetisch verantwoorde wijze te worden geïntegreerd in het dakvolume.

Zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen.

o        Gevelmaterialen en dakbedekking

De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gebakken of beton gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.

Maximum 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met andere materialen zoals hout, sierpleister en andere.

Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten. Roofing op hellende daken is verboden.

Artikel 8 Zone voor tuinen

§1. Bestemming

Strook voor tuinen, afzonderlijke (tuin)bergingen en autobergplaatsen, hobbyserres en dierenhokken

§2. Bebouwing

  • Plaatsing van de gebouwen

Inplanting ofwel op de perceelsgrens indien koppeling met de aanpalende bebouwing mogelijk is of in de toekomst mogelijk zal zijn, ofwel minimum 2m van de perceelsgrens. Bij inplanting op de perceelsgrens gebeurt de afwatering op eigen terrein.

Steeds op minimum 5m van de achtergevel van de woning.

  • Afmetingen van de gebouwen

o        Totale oppervlakte van de bebouwing: maximum 50m².

o        Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

o        Nokhoogte: maximum 4,50m.

  • Welstand van de gebouwen

o        Dakvorm: de dakvorm is vrij

o        Gevelmaterialen en dakbedekking

  • Gevels: sierpleister, verduurzaamd hout, baksteen, gebakken of beton gevelsteen. Gemene muren worden steeds uitgevoerd in vol baksteenmetselwerk. Betonpalen zijn verboden.
  • Dakbedekking: dakpannen, tegelpannen, zwarte golfplaten of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken. Zink of koper voor gebogen daken. Roofing op hellende daken is verboden.

§3. Inrichting

  • Tuinaccomodatie en verhardingen

Pergola’s, tuin- en keermuurtjes, zitkuilen, vijvers, paden en terrassen, en andere: op minimum 2m van de perceelsgrenzen.

  • Totale oppervlakte van de tuinaccomodatie en verhardingen: maximum 10% van de oppervlakte van de zone voor tuin.
  • Afsluitingen

Palen met draadwerk, hekwerk, levende hagen, riet- en heidematten en houten panelen.

Scheidingsmuurtjes op de zijdelingse perceelsgrenzen bij gekoppelde bebouwing: maximum 3m voorbij de bebouwing. Hoogte: maximum 2,50m.

Artikel 9 Zone voor bouwvrije voor- en zijtuinstrook

§1. Bestemming

Strook met bouwverbod.

§2. Inrichting

  • Verhardingen

Voortuinstroken bij zone voor open bebouwing: maximum 25% verhard.

Voortuinstroken bij zone voor gekoppelde bebouwing: maximum 50% verhard.

Verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende materialen zoals klinkers, betonstraatstenen, dolomiet.

  • Afsluitingen

Palen met draadwerk, lage muurtjes (hoogte maximum 0,5m) hekwerk, levende hagen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds1984.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig, waarvoor geen vergunning werd verleend.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 112,63m² op een perceel van circa 1.642m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 1.642m².

De verbouwde woning is tot op 11,08m uit de rooilijn ingeplant, op 2,97m van de rechter perceelsgrens en op 7,39m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 13,60m op een kavelbreedte van 23,91m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 9,42m.

Volgende werken worden aangevraagd:

  • Het hellend dak wordt weggehaald en er wordt een nieuw volume met een plat dak op de verdieping voorzien.
  • Achter de woning (0,3m) wordt een muurtje voorzien met een diepte van 3,22m en een hoogte van 2,4m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in witte crepi en hout. Het dak is plat.

Achteraan het perceel tot op 2,10m van de achter perceelsgrens en op 0,78m van de rechter perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 14,32m diep, 5,87m breed en 2,37m hoog.

De gevels en dak worden bekleed in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 165,53m².

De toegang tot het perceel is 4,08m breed.

De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende betonklinkers en ligt op minimum 2,12m van de rechter perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 166,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

o        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

o        Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

o        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

o        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

o        Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

o        Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

o        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

o        Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

o        Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

o        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 21 juni 2019 onder referentie 190567 L-19-551, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Moerstraat.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten, lavabo’s en buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.905 liter infiltratievolume en min. 6,29m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 21 juni 2019 tot 20 juli 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een gecombineerde hemelwaterput van 10.00 liter en een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.905 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,29m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Moerstraat - De Kaak. Het BPA bepaalt dat:

o        gebouwen in de tuinzone een maximum oppervlakte van 50m² mogen bedragen. De aanvraag voorziet de regularisatie van bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 52,90m²;

o        gebouwen in de tuinzone ingeplant dienen te worden op de perceelsgrens of op minimum 2m van de perceelsgrens. De aanvraag voorziet de regularisatie van bijgebouwen ingeplant op minimum 0,78m van de rechter perceelsgrens.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan de inplanting van de bijgebouwen uitzonderlijk toegestaan worden. Een afwijking met betrekking op de oppervlakte kan niet toegestaan worden. Een deel van het bijgebouw met een oppervlakte 6,9m² wordt geschrapt uit de vergunning zoals in het rood aangeduid op de plannen. Dit dient binnen de 6 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning verwijdert te zijn.
Mits voldaan wordt aan deze voorwaar past de aanvraag in het straatbeeld. En is het project qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: gevelbepleistering en hout en wijken af van de geldende voorschriften van het BPA Moerstraat – De Kaak.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 24cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.905 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,29m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • een deel van het bijgebouw met een oppervlakte 6,9m² wordt geschrapt uit de vergunning zoals in het rood aangeduid op de plannen. Dit dient binnen de 6 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning verwijderd te zijn.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Constant Joossenslei 40 - Elke Antheunis - het bouwen van een tuinhuis - OMG 2019/251

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 november 1973 - sgr1973/115

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Elke Antheunis, Constant Joossenslei 40, 2970 Schilde op 15 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Constant Joossenslei 40.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een tuinhuis.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 11 december 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Molenveld bepaalt:

Artikel 1. Zone voor aaneengesloten bebouwing

101. Hoofdgebouwen

1.      Bestemming: woonhuizen, handelsinrichtingen, kleinbedrijven;

2.      Bebouwing: aaneengesloten
Afwijking kan toegestaan worden overeenkomstig de grafische aanduidingen van een verkavelingsplan. Voor de kopwoningen moet de afstand van de vrijstaande zijgevel tot de zijgrens van het perceel minimum 3m bedragen. Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte: minimum 6m.

4.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst: 6 à 6,50m.
Andere hoogten kunnen toegestaan of opgelegd worden, zo dit gewenst is voor aanpassing aan de bestaande gebouwen.

5.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

6.      Dak: zadeldak, helling 40° à 60°, op de basisdiepte van 10m, de nok evenwijdig met de voorbouwlijn, de dakvlakken symmetrisch ten opzichte van het verticaal vlak door de nok.

7.      Dakbedekking: pannen.

8.      Dakvensters: Minimumafstand van de voorzijde tot het gevelvlak 0,40m.
Minimumafstand tot het gevelvlak evenwijdig met de zijwangen 1m. Afdekking met plat dak.

9.      Kroonlijsten: de voorgevel en de achtergevel dienen voorzien van een rechtlijnige en doorlopende kroonlijst. De vrijstaande zijgevel dient uitgevoerd ofwel met kroonlijst, ofwel, voor puntgevels, met gevelpannen of met overstekend dakvlak.
Uitsprong uit het gevelvlak:

a.      kroonlijst aan voorgevel 0,50m;

b.      kroonlijst aan achtergevel, kroonlijst of overstekend dakvlak aan vrijstaande zijgevel 0,20 à 0,50m.

10.  Erkers: enkel gelijkvloers.
Uitsprong uit het voorgevelvlak of uit het zijgevelvlak grenzend aan de achteruitbouwstrook maximum 0,50m in de achteruitbouwstrook.  Uitsprong uit het vlak van de overige vrijstaande zijgevels: maximum tot op 3m afstand van de zijgrens van het perceel. Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

11.  Balkons: uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,50m.
Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

12.  Uitsprongen: maximum 0,30 m uit het gevelvlak.

13.  Bouwperceel: de te vormen percelen haaks op de voorbouwlijn over de ganse diepte van de bouwstrook.

14.  Worden bindend gemaakt voor het ganse woningblok door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd:

a.      de bouwhoogte;

b.      de kleur van de gevelsteen;

c.      de dakhelling en de nokhoogte;

d.      de aard en de kleur van de dakbedekking.

102. Bijgebouwen

1.      Bestemming: dezelfde als die van de hoofdgebouwen;

2.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst maximum 3,50m;

3.      Gevelmaterialen: dezelfde als die van het hoofdgebouw;

4.      Dak: plat;

5.      Kroonlijst: uitsprong uit het gevelvlak 0,20m.

103. Koeren en tuinen

1.      Bebouwing: bergplaatsen, duivenhokken, garages
Inplanting op minimum 10 m afstand van de bouwstroken en van de andere zones. Op verzoek van beide bouwheren kan vergunning worden verleend om tussen twee kopwoningen een garage gekoppeld in te planten vanaf 5m uit de voorbouwlijn. Maximumoppervlakte van de gezamenlijke constructies 25m² per perceelbreedte van 3m;

2.      Bouwhoogte: bergplaatsen, duivenhokken, garages maximum 3m;

3.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen;

4.      Daken: bergplaatsen, duivenhokken garages: plat;

5.      Afsluitingen: muren in baksteen of betonplaten toegestaan indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

6.      Voor de gekoppelde garages wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

104. Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing: alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen;

2.      Afsluitingen: aan de openbare weg: muurtje in klampsteen, hoogte 0,40m. De Posten naast de ingangen mogen opgetrokken worden tot een hoogte van 0,70m.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1974.

Op het perceel zijn nog een houtstapel (6,65m²) en een kippenhok (1,5m²) aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 110,53m² op een perceel van circa 641m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel werd er op 15 april 2019 een vergunning verleend voor het bouwen van een meergezinswoning met 3 wooneenheden.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een tuinhuis op een perceel van 641m².

De afmetingen en inplanting van de woning blijft onveranderd.

Achteraan het perceel tot op 1m ervan verwijderd wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 3m diep, 9,6m breed.

Een deel van het tuinhuis heeft een kroonlijsthoogte van 2,11m en een nokhoogte van 3,77m. Er wordt een zadeldak met een helling van 45° voorzien.

Een ander gedeelte van het tuinhuis is 2,11m hoog en heeft een plat dak.

De gevels worden bekleed in hout en afgewerkt met een pannendak, een ander gedeelte is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 139,33m².

De toegang tot het perceel is 8m breed.

Achter de woning is een terras van 63m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 147m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 juni 2019 tot 5 juli 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een tuinhuis is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Molenveld. Het BPA bepaalt dat een bijgebouw een maximum hoogte van 3m mag bedragen en afgewerkt dient te worden met een plat dak. De aanvraag voorziet een bijgebouw dat gedeeltelijk voorzien wordt van een hellend dak met maximum nokhoogte van 3,77m.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: hout.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de gebruikte materialen. Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.

Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Huldekens 9 - Bytrap - Dierickx - het regulariseren van een veranda, de inplanting van een poolhouse, de aanleg van een zwemvijver, een jaccuzi en het slopen overkapping/houtopslag - OMG 2019/260

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 november 1986 - 1986/204

o        uitbreiden bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 1991 - 1991/24

o        verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 1996 - 1995/317

o        bouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1997 - 1997/245

o        bouwen van een eikenhouten afdak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 maart 2011 - 2011/1

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 augustus 1983 - 1983/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het aanbouwen van een pergola - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 15 oktober 2018 - M 2018/452

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bytrap - Dierickx, Huldekens 9, 2970 Schilde op 17 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Huldekens 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een veranda, de inplanting van een poolhouse, de aanleg van een zwemvijver, een jaccuzi en het slopen overkapping/houtopslag.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en natuurgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1983/2 van 30 augustus 1983.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 1983/2 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een woonpark (nummers 243 tot 252)

De percelen begrepen in deze verkaveling vallen binnen de grenzen van een woonpark.

Dientengevolge moeten de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften als volgt worden aangevuld:

2.1.     Bebouwing

Bebouwde oppervlakte maximum 250m², met inbegrip van eventueel afzonderlijke gebouwen.

2.2. Welstand van het perceel

Het niet bebouwde gedeelte van het perceel moet aangelegd worden met hoogstammig groen, het bestaande moet bewaard worden. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten en dergelijke.

Artikel 3 Percelen voor vrijstaande bebouwing (nummers 243 tot 252)

3.1.            Diepte 30m (diepte 20m voor de kavels 246 tot 253) gemeten, vanaf de voorgevelbouwlijn, zoals aangeduid op het plan.

1)      Bestemming

Eengezinshuizen

2)      Plaatsing van de gebouwen

  • Voor de hoekpercelen (kavel 251)

o        Voor- en achtergevel

Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

o        Naar de straat gerichte zijgevel

Binnen de bouwstrook aangeduid op het plan.

o        Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de
voorgevelbouwlijn.

3)      Afmetingen van de gebouwen en binnen de bouwstrook aangeduid op het plan.

  • Voorgevelbreedte
    Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
  • Bouwdiepte

Minimum 8m en maximum 20m.

  • Bouwhoogte
    Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

o        hoofdgebouw: maximum 7m;

o        bijgebouwen: maximum 3m.

4)      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    Plat dak of schuin dak met een helling tussen 25° en 60°.
  • Materialen

o        Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

o        Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5)      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

3.2.            Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1)      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt. Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2)      Plaatsing van de gebouwen

  • Gevel gericht naar het hoofdgebouw
    Op minimum 30m achter de voorgevelbouwlijn en alleszins op minimum 10m achter de achtergevel.
  • Overige gevels

Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3)      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4)      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 45°.
  • Materialen

o        Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

o        Voor bedekking van de schuine daken, ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken: dakvilt.

3.3.            Bouwvrije voortuinstrook

Zoals aangeduid op het plan

o        Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

3.4.            Bouwvrije zijtuinstroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte. Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedten over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn en zoals aangeduid op het plan.

o        Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

o        Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1987.

Op het perceel zijn nog een poolhouse, zwemvijver en tuinhuis aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 267,41m² (huis 231,45m², poolhouse 23,13m² , tuinhuis 12,83m²) op een perceel van circa 2.456m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

o        Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een veranda, de inplanting van een poolhouse,  de aanleg van een zwemvijver, een jaccuzi en het slopen overkapping/houtopslag op een perceel van 2.456m².

De woning is ingeplant tot op 9,34m uit de rooilijn, op 4,58m van de rechter perceelsgrens en op 7,09m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 22,31m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,23m. De veranda heeft hoogte van 3,58m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevel en het dak worden opgetrokken in donkergrijze aluminium en glas.

Op 5,07m achter de woning en op 2,86m van de linker perceelsgrens is een poolhouse ingeplant. Het poolhouse is 6,04m diep, 3,83m breed. Het poolhouse heeft een kroonlijst hoogte van 2,1m en een nokhoogte van 3,8m hoog. De gevels werden bekleed in hout, het dak in leien.

Achteraan het perceel tot op 3,69 van de rechter perceelsgrens werd en tuinhuis van 12,8m² vergund.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 231,45m².

De toegang tot het perceel is 5,15m breed en werd aangelegd in kasseien. Achter te woning werd een zwemvijver aangelegd van 64m². De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 360,30m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

5)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

6)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

7)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

8)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

9)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

10)Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

11)Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

12)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

13)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

14)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

15)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

17)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

18)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

19)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Een beperkte heraanplanting met bomen is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 22 juli 2019, luidt: gunstig.
    Geen bijkomende opmerkingen vanuit oogpunt water.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 11 juni 2019, luidt: geen bezwaar.
    Volgens informatie van de gemeente is het perceel 220e gelegen in een niet vervallen verkaveling 1983/2, lot 247. De gewestplanbestemming is bijgevolg achterhaald.

Uit de aanvraag blijkt voorts dat de constructie op perceel 220c zal verwijderd worden, dit cfr. de gewestplanvoorschriften (die de regularisatie niet toelaten).

De aanwezige natuurwaarden op perceel 3_220c dienen uiteraard integraal behouden te worden. Het inrichten als tuin is niet toegestaan.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 juni 2019 tot 6 juli 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een veranda, van de inplanting van het poolhouse, het slopen van een overkapping/houtopslag, de zwemvijver en de jaccuzi is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling VK 1983/2. De verkaveling bepaalt dat bijgebouwen ingeplant dienen te worden op 10m achter de achtergevel van het hoofdgebouw en op 3m afstand van de perceelsgrens. De aanvraag voorziet de regularisatie van de inplanting van het hoofdgebouw op 5,07m achter het hoofdgebouw en op 2,86m van de linker perceelsgrens.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
Op de vergunde plannen werd de verharding en zwemvijver opgetekend. De totaal verharde oppervlakte bedraagt 360,30m² op een perceel van 2.456m². In de vergunning 1986/204 werd enkel een oprit en een terras achter de woning met een gezamenlijke oppervlakte van 105m² vergund. De aanvraag voorziet verharding met een oppervlakte van meer dan 10% van de totale perceel oppervlakte. De afwijking is niet beperkt een hierdoor niet aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving. Een deel van de verharding dient te worden verwijdert, zoals in het rood aangeduid op het inplantingsplan. Mits voldaan wordt aan deze voorwaarde past de aanvraag in het straatbeeld. En is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 63cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • een deel van de verharding dient te worden verwijdert, zoals in het rood aangeduid op het inplantingsplan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Philippedreef 7 - de heer Stefan Ruwisch - het regulariseren van een bijgebouw een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen - M 2019/353

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Stefan Ruwisch, met als de heer Stefan Ruwisch, Philippedreef 7, 2970 Schilde op 8 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Philippedreef 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bijgebouw een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen.

De uiterste beslissingsdatum is 7 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen. De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1998/12 van 4 mei 1999.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (kavelnummer 1 en 2)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen zoals aangeduid op het plan.

1.      Bestemming
Eéngezinshuizen.

2.      Plaatsing van de gebouwen

Voor de niet-hoekpercelen:

  • Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook;
  • Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte

Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte

  • Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum 20m;
  • Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum ½ van de die perceelsbreedte.

c)      bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoverstek:

  • hoofdgebouw: maximum 7m.
  • bijgebouwen: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een helling tussen 35° en 55°.

b)      Materialen

  • Voor gevels:

Alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken:

Pannen of leien.

  • Vormgeving

Het bouwproject mag geen streekvreemde elementen bevatten.

5.      Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.2. Strook voor tuinen

Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en alleszins

Op minimum 10m achter de achtergevel.

b)      Overige gevels:
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de deksteen of de onderkant van de dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 45°.

b)      Materialen

  • Voor gevels

Alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken

Pannen of leien, ofwel voor flauw hellende daken: dakvilt.

5.      Tuinhuisjes

In afwijking op voorgaande bepalingen zijn houten tuinhuisjes toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • Met een nokhoogte van maximum 3m;
  • Met een bebouwde oppervlakte van maximum 12m²;
  • Op te richten op minimum 2m uit de perceelsgrenzen.

2.3. Bouwvrije voortuinstrook

Diepte 8m, gemeten vanaf de ontworpen rooilijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.4. Bouwvrije zijtuinstroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.

Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel, 3m; met dien verstande dat de som van de breedten over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2000.

Op het perceel zijn nog een bijgebouw en openlucht zwembad aanwezig.

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 204m² op een perceel van circa 1.934m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen op een perceel van 1.934m².

De woning is ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 6,50m van de rechter perceelsgrens en op 6,5m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 18m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 10,5m.

De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met leien en dakpannen.

Het is niet duidelijk tot hoever het bijgebouw van de zij perceelsgrenzen is gelegen.

Het tuinhuis is 7,76m diep, 6,10m breed en 2,8m hoog tot de kroonlijst.

De gevelmaterialen zijn niet weergegeven.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 238,66m².

De brede van de oprit is niet weergegeven.

Achter de woning is een terras met zwembad van 156,51m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 371,21m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De aanvraag voorziet het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen.

In de aanvraag zijn er onvoldoende gegevens aanwezig om het volledig te kunnen toetsen aan alle voorschriften van de verkaveling.

Vermoedelijk is de aanvraag niet conform met de geldende voorschriften.

Een bijgebouw en verhardingen kunnen niet met een meldingsproject aangevraagd worden.

Deze werken kunnen ofwel vrijgesteld zijn van vergunning (onder bepaalde voorwaarden) ofwel met een omgevingsproject aangevraagd worden.

Vermits er een afwijking is op de geldende voorschriften dient er een omgevingsproject aangevraagd te worden.
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften. Volgende gegevens ontbreken:

6.      Een correct inplantingsplan (volgens het normenboek);

De afmetingen van alle gebouwen moeten opgetekend worden, de afstanden tot de zij perceelgrenzen, rooilijn en tussen de gebouwen zelf ontbreken;

7.      De totale oppervlakte van alle verhardingen (alles behalve gras) mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bevatten. Een afwijking wordt niet toegestaan, gelieve dit aan te passen op het plan (hier 374,21m² op een perceel van 1.934m²)

8.      Een legende met de materialen vermelden op de plannen zelf.

c)      Functionele inpasbaarheid
Het regulariseren van een bijgebouw een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

d)      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

e)      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag omvat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen aan alle voorschriften.
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de afstand tot de zijperceelsgrens.

 

f)        Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens omtrent dit item zodat dit niet kan getoetst worden.

 

g)      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

h)      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

i)        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen is niet conform met de geldende voorschriften.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Riemstraat 76 - de heer Dirk Campo - het regulariseren van een terrasoverdekking aan het clubhuis en het aanleggen van 2 padel velden - OMG 2018/591 - standpunt gemeente

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 november 1965 - 1965/135

          afbraak clubhuis + nieuwbouw - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 juli 1982 - 1982/74

          verbouwing clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1983 - 1982/128

          5 villa's - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1950 - 1950/88

          4 verlichtingspalen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 1988 - 1988/107

          Huidig dossier

          6 mei 2019 - vergunning onder voorwaarden - college van burgemeester en schepenen

          8 - 14 juni 2019 - betekening beroep bij deputatie

          28 juni 2019 - adviesvraag

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 28 juni 2019 een schrijven van de deputatie met de vraag om advies uit te brengen binnen de 50 dagen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

          Op 6 mei 2019 beslist het college van burgemeester en schepenen om de aanvraag tot omgevingsvergunning te vergunnen onder voorwaarden.

          Buurtbewoners gaan in beroep tegen de omgevingsvergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen blijft bij het standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de vergunning onder voorwaarden op 6 mei 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Kampdreef 29 - mevrouw Maryse Verbeeck - het regulariseren van de uitbreiding van de woning en het groter uitvoeren van een zwemvijver, het aanbouwen van een pergola - OMG 2019/46 - standpunt gemeente

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 april 1955 - 1955/45

          verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1975 - 1975/85

          het aanleggen van een zwemvijver van 40m² - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 december 2009 - 2009/348

          Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

          het uitbreiden van een woning - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2018 - M 2018/206

          Huidig dossier

          27 mei 2019 - vergunning onder voorwaarden - college van burgemeester en schepenen

          24 juni 2019 - betekening beroep bij deputatie

          18 juli 2019 - adviesvraag

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 18 juli 2019 een schrijven van de provincie met de vraag om advies uit te brengen binnen de 30 dagen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

          Op 27 mei 2019 beslist het college van burgemeester en schepenen om de aanvraag tot omgevingsvergunning te vergunnen onder voorwaarden.

          De aanvrager gaat in beroep tegen de voorwaarden opgelegd in de vergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen blijft bij het standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de vergunning onder voorwaarden op 27 mei 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Bouwen - Hertendreef 3 - Julie Boschmans - verplaatsen en regulariseren van een skateramp en de afbraak van een niet vergunde fietsenstalling - OMG 2019/100 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 1981 - 1981/23

          houten bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 januari 1984 - 1984/06

          Verkavelingsvergunning(en)

          nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 februari 1972 - 1972/6

          Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

          het uitbreiden van een vergunde ééngezinswoning met een fietsen-berging, het plaatsen van een zwembad en het regulariseren van een skateramp - weigering door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2019 - OMG 2018/419

          het uitbreiden van een vrijstaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 2 juli 2018 - OMG 2018/152

          Huidig dossier

          6 mei 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          6 augustus 2019 - hoorzitting deputatie

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 28 juni 2019 een schrijven van de provincie met de vraag om advies uit te brengen binnen de 30 dagen.

          Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 2 juli 2019 een uitnodiging voor de hoorzitting van 6 augustus.

 

Juridische gronden

Artikel 56 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 6 augustus 20190 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist bij zijn standpunt zoals in het weigeringsbesluit van 6 mei 2019 te blijven.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 14 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019

Paviljoendreef zn

het verkavelen van een bebost perceel in 3 bouwloten voor openbebouwing

OVK 2019/4

van 14 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019

Pater Nuyenslaan 3

het verkavelen van een perceel in 8 loten bestemd voor het bouwen van een ééngezinswoning

OVK 2019/5

van 20 juli 2019 tot en met 18 augustus 2019

Constant Joossenslei 3

het slopen van woning met bijgebouw en het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten

OMG 2019/266

van 25 juli 2019 tot en met 23 augustus 2019

Oudaen 9

het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte

OMG 2019/264

van 25 juli 2019 tot en met 23 augustus 2019

Kraanweide 6

het bouwen van een half open ééngezinswoning met bijgebouw

OMG 2019/330

van 26 juli 2019 tot en met 24 augustus 2019

De Goudvink 21

het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning

OMG 2019/352

van 27 juli 2019 tot en met 25 augustus 2019

Vijverlaan en Vraagheideweg

het heraanleggen en asfalteren van een gemeenteweg

OMG 2019/348

van 28 juli 2019 tot en met 26 augustus 2019

Haksellaan 24

het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning

OMG 2019/358

van 1 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019

Turnhoutsebaan 31

het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een zwemvijver

OMG 2019/274

van 1 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019

Molenakker 34

het afbreken van een tuinhuis en bouwen van een tuinhuis in de tuin

OMG 2019/302

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Bindend sociaal objectief - Gronden AWV Turnhoutsebaan 496 - 500

 

 

Voorgeschiedenis

8 oktober 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist het plan van aanpak in voor het behalen van het BSO goed te keuren en te bezorgen aan Wonen Vlaanderen uiterlijk tegen 10 oktober 2018

 

Feiten en context

          Na de waterstudie werden de naastgelegen gronden van Schildestrand uit de planning van het BSO gehaald en werd er voor de voortgangstoets 2018 twee nieuwe potentiële gronden toegevoegd, namelijk de gronden van het OCMW aan de Moerhoflaan/Dennenlaan en de gronden van AWV aan de Turnhoutsebaan 496 - 500.

          Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) heeft de intentie om deze gronden te verkopen. Ook andere pistes zijn bespreekbaar, zoals erfpachtovereenkomst.

 

Juridische gronden

          Artikel 4, §3 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
De gemeente is aangesteld als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.

          Afdeling 2, Decreet betreffende het Grond- en Pandenbeleid van 27 maart 2009,
Bindend sociaal objectief;

          Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011
Bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets.

 

Argumentatie

          Gemeente Schilde heeft zelf weinig gronden die geschikt zijn om aan te wenden voor sociale woningbouw.

          De gronden van AWV aan de Turnhoutsebaan 496 - 500 vormen een potentieel omwille van de omvang en de ligging, dicht bij openbaar vervoer en bij een aantal winkels, waaronder ook een grootwarenhuis. Aan de achterzijde van de percelen is het natuurgebied, wat de omgeving aangenaam maakt.

          Het decreet betreffende het vervreemden van onroerende domeingoederen en het vestigen en vervreemden van zakelijke rechten door de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest zou nieuwe mogelijkheden bieden, namelijk dat het Vlaams Gewest niet verplicht is om openbaar te verkopen, maar over kan gaan tot verkoop met een andere overheidspartner mits het voorleggen van een motivatienota waarin het openbaar nut wordt aangetoond.

          Het algemeen nut kan gemotiveerd worden door het bindend sociaal objectief dat behaald moeten worden tegen 2025.

          Op het lokaal woonoverleg van 1 juli werd afgesproken dat SHM De Voorkempen na het principieel akkoord van het gemeentebestuur een schattingsverslag zal opvragen en een motiveringsnota zal indienen bij AWV.

          Het advies van de Provincie Antwerpen met betrekking tot het RUP Turnhoutsebaan Oost.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord met de mogelijke ontwikkeling van Turnhoutsebaan 496 - 500 door SHM De Voorkempen voor sociale woningen en het indienen van een motivatienota bij AWV.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Hondenloopzone Moerhoflaan - goedkeuring ontwerpvoorstel 2

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 september 2018 om een buurtvergadering te organiseren voor de inrichting van een hondenlosloopzone in de Moerhoflaan-Dennenlaan.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 februari 2019 waarbij kennis genomen wordt van het ontwerpvoorstel 1 voorstel voor de inrichting van hondenlosloopzones en gaat akkoord met de voorgestelde werkwijze om een buurtvergadering te organiseren.

 

Feiten en context

          De inspraakvergadering heeft plaatsgevonden op 4 april 2019 om 20 uur in de conferentiezaal.

          De belangrijkste opmerkingen of wensen die tijdens de vergadering geformuleerd werden op ontwerpvoorstel 1 zijn:

          aan beide toegangen van de hondenweide een sas voorzien met extra klappoort;

          een extra vuilbak voorzien op de scheiding tussen de hondenweide voor grotere en kleinere honden;

          vraag van bewoner huisnr. 41 om de spontaan gegroeide braamvegetatie te beheren zodat ze niet uitbreid over het gehele perceel en de buurpercelen;

          tussen het perceel nr. 41en het openbaar perceel ligt een restant van een gracht doordat deze in het verleden niet onderhouden of geruimd werd.

          Met collega van de uitvoerende groendienst werden de wensen besproken en de mogelijkheden besproken.

          Bij plaatsbezoek op 4 juli 2019 werd ontwerpvoorstel 2 besproken met de bewoner van huisnummer 4. Er werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd over de aanleg van een nieuwe drassige zone. De restanten van de gracht ziet de bewoner het liefst gedempt en aansluitend op het niveau van zijn perceel. Een afwateringsprofiel naar de uit te graven drassige zone is noodzakelijk.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Na plaatsbezoek op 4 juli 2019 werd vastgesteld dat de bramen zich inderdaad over het gehele perceel aan het verspreiden zijn en dat de locatie van de grote en kleine hondenweides zelf vochtig zijn. Op beperkte plaatsen op het perceel is Lytrum salicaria in het grasland en op grachtkanten waargenomen. Grote kattenstaart is een typische soort die groeit aan waterkanten, op natte en voedselrijke grond in natte graslanden, veenmoerassen en lichte loofbossen, rietlanden en duinvalleien.

          De enige toegelaten bestrijdingstechniek voor openbare besturen is om de braamvegetatie af te graven en op het perceel zelf in diepe putten te deponeren en af te dekken met de uitgegraven grond.

          Als dan toch over het gehele perceel met een graafmachine een grondbewerking uitgevoerd wordt kan tegelijkertijd aan een beperkte herprofilering gedaan worden zodat de drassige hondenweides het jaarrond goed beloopbaar en bruikbaar worden. Om de lichte plaatselijke ophoging te realiseren is grond nodig die bij voorkeur van de site zelf komt. Hierdoor zal een nieuwe drassige uitgegraven zone ontstaan.

          Een drassige infiltratiezone kan de variatie in biodiversiteit van flora en fauna doen toenemen als mede het waterbergend vermogen van het grachtenstelsel.

          Een drassige zone kan een extra aantrekkingsskracht, speelelement en drinkplaats worden voor de honden of gewoon wandelaars. Als er noodzaak en wens toe is kan deze zone in een latere fase uitgebreid worden door een extra hekwerk te plaatsen die de halve cirkelvorm van het ontwerp volgt.

          Het heraanleggen met nieuw groen van het totale perceel, inclusief het perceel naast huisnr 41 past in het meerjarenbeleid om meer groen en bebloeming te realiseren. De intensief te beheren grote grasoppervlakte van ontwerpvoorstel 1 wordt in ontwerpvoorstel 2 verminderd door deze gedeeltelijk om te vormen naar bloemenweides, struikbeplantingen en bomen.

          De gehele uitvoering zal meer financiële middelen vergen dan ontwerpvoorstel 1 omdat op het perceel naast huisnr. 41 geen grondbewerking en herbeplantingen voorzien waren. Er zullen daar tegenover enerzijds meer kansen geboden worden voor uitbreiding van natuurlijk groen, bebloeming en waterinfiltratie als anderzijds het mogelijk gebruik van de drassige zone als speel en drinkplaats voor honden.

          Er is nog geen beplantingsplan opgemaakt. De aanleg van de hondeweide zonder de aanplantingen wordt geraamd op 25.000 euro.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft principieel goedkeuring aan ontwerpvoorstel 2 voor de hondenweide van Moerhoflaan - Dennenlaan.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Hoeklaan 2 - Herman Vanderheyden - het vellen van 2 cipressen en 1 spar - VB 2019/291

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woonhuis - weigering door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1975 - 1975/08

o        regulariseren van garages - weigering door college van burgemeester en schepenen - 27 februari 1996 - 1996/50

o        bouwen van een weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1996 - 1996/314

o        regularisatie instandhoudingswerken - nl. metsen van buitenmuur in baksteen alsook vernieuwen van bestaand dak - weigering door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 2000 - 1999/336

o        bestemmingswijziging van een weekendverblijf naar permanente bewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 oktober 2006 - 2006/302

o        regularisatie van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 2007 - 2007/273

o        wijziging uitvoeringsplan: inplanting veranda en bouwen overdekt terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 mei 2008 - 2008/145

o        bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 2010 - 2010/308

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 april 1999 - 1999/3

  • Milieuvergunning(en)

o        104: propaangastank 1600l. - ongunstig door college van burgemeester en schepenen - 4 februari 1986 - 1985/594 - doos 20

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Herman Vanderheyden, Hoeklaan 2, 2970 Schilde op 11 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoeklaan 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 cipressen en 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in gebied voor verblijfsrecreatie. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 cipressen en 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoeligebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend en overhellend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - De Zevenster 38 - Gemeente Schilde - het vellen van 1 Zweedse lijsterbes op de berm - VB 2019/292

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 11 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Zweedse lijsterbes op de berm voor De Zevenster 38.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 Zweedse lijsterbes op de berm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Morgenrood 4 - Liliane Lismont - het vellen van 2 dennen - VB 2019/293

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verandering van ligging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 maart 1969 - sgr1969/22

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 1969 - sgr1969/57a

o        verbouwing (veranda) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1983 - 1983/53

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Liliane Lismont, Morgenrood 4, 2970 Schilde op 11 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Morgenrood 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De bomen vellen zal als een gemis ervaren worden. Hierdoor zal er invloed ontstaan op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de dennen geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. 1 den heeft een tak die richting huisnummer 15 groeit. Deze kan gesnoeid worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - De Zevenster 43 - Gemeente Schilde - het vellen van 1 Zweedse lijsterbes op de wegberm De Zevenster 43 - VB 2019/294

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 11 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Zweedse lijsterbes op wegberm De Zevenster 43.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 Zweedse lijsterbes.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Noorderlaan 40 - Gemeente Schilde - het vellen van 1 spar op de wegberm tegenover Noorderlaan 40 - VB 2019/295

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 11 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Noorderlaan 40.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar op de wegberm tegenover Noorderlaan 40.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - De Pont 27 - Frans Jules van Boxel - het vellen van 1 spar - VB 2019/297

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1967 - 1967/72

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 augustus 1979 - 1979/113

o        wijziging uitvoering woning met praktijkruimte met een goedgekeurde bouwvergunning 2007/229, herbouwen en uitbreiden van een hoeve met stallingen tot een vrijstaande woning met stallingen en praktijkruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 maart 2010 - 2009/371

o        wijziging stalling naar tijdelijke woning - weigering door de deputatie - 17 juni 2010 - 2009/372

o        plaatsen van een draadafsluiting en omheining en het inrichten van een recreatieveld met bergruimte - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 september 2014 - 2014/107

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Frans Jules van Boxel, De Pont 27, 2970 Schilde op 12 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Pont 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Missionarislei 26 - Peter Macken - het vellen van 1 spar - VB 2019/299

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing van bergplaats in woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 1953 - 1953/16

o        verbouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 1992 - 1992/258

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 juni 1965 - 1965/5

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van drie sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 24 september 2018 - VB 2018/357

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Peter Macken, Missionarislei 26, 2970 Schilde op 12 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Hoge Haar 2 - Stefaan Vandamme - het vellen van 1 eik en 1 beuk - VB 2019/304

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 januari 1953 - sgr1953/01

o        garage - weigering door de deputatie - 4 augustus 1971 - sgr1969/46

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 1974 - sgr1974/62

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 september 1974 - sgr1974/64

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 1989 - 1989/129

o        regularisatie carport - weigering door college van burgemeester en schepenen - 25 november 1997 - 1997/296

o        verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 januari 2009 - 2008/360

o        aanleggen van een verharde oprit - weigering door college van burgemeester en schepenen - 20 januari 2014 - 2013/230

o        het aanleggen van een verharde oprit. met als doel, meer veiligheid voor aankomende fietsers door voorwaarts de straat te kunnen oprijden. - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 mei 2014 - 2014/35

o        bouwen van een carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 juni 2015 - 2015/86

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 22 mei 1974 - sgr69

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stefaan Vandamme, Hoge Haar 2, 2970 Schilde op 13 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik en 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik en 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 zomer- of wintereik en 1 beuk, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Missionarislei 23 - Paul Emiel Pittoors - het vellen van 2 berken - VB 2019/306

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1961 - 1961/37

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 1974 - 1974/187

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 1975 - 1975/48

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 1980 - 1980/35

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 oktober 1978 - 1978/177

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juli 1962 - 1962/1

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paul Emiel Pittoors, Missionarislei 23, 2970 Schilde op 13 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overtromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. Het vellen van de bomen zal als een gemis ervaren worden. Hierdoor zal er invloed zijn op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat berken geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. Het snoeien van de afgestorven takken is voldoende om de bomen te verzorgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraagniet  in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Zwaneweg 26 - Wouter Bernaerts - het vellen van 1 spar - VB 2019/307

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 mei 1973 - 1973/89

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1995 - 1995/167

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 september 1972 - 1972/20

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 maart 1994 - 1994/05

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 2000 - 1999/15

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Wouter Bernaerts, Zwaneweg 26, 2970 Schilde op 13 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zwaneweg 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Egelvoortstraat 36 - Olivier Ysewijn - het vellen van 1 esdoorn - VB 2019/310

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 augustus 1961 - 1961/106

o        regularisatie van volumen sinds 1961 aangebouwd aan een vergunde woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1999 - 1998/271

o        regularisatie van de garage en berging, het zwembad en het tennisveld - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2002 - 2000/180

o        regularisatie vergroten woonkamer, eetkamer en stookplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2002 - 2000/419

o        verbouwen bestaande woning, uitbouw garage en bijbouwen veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 maart 2003 - 2002/206

o        verbouwen van een woning - weigering door de deputatie - 5 oktober 2007 - 2005/231

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Olivier Ysewijn, Egelvoortstraat 36, 2970 Schilde op 14 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Egelvoortstraat 36.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 esdoorn.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in agrarisch gebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 esdoorn.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Riemstraat 65 - Pieter Lucien Dhondt - het vellen van 1 berk en 8 sparren - VB 2019/313

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 1973 - 1973/85

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 november 1982 - 1982/101

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 1983 - 1983/120

o        het verbouwen van deur/garagepoort naar raam - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 september 2017 - SV 2017/143

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Pieter Lucien Dhondt, Riemstraat 65, 2970 Schilde op 15 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Riemstraat 65.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk en 8 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk en 8 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn of een beperkte esthetische waarde hebben. Hun levensverwachting is onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Damhertenlaan 9 - Marc Verstrepen - het vellen van 1 spar - VB 2019/332

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1969 - sgr1969/82

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 februari 1971 - sgr1971/8

o        bouwen van een antennemast - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 juni 1972 - sgr1972/50

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc Verstrepen, Damhertenlaan 9, 2970 Schilde op 28 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Damhertenlaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Omgeving - Kotsbosweg 47 - Robert Coninckx - het vellen van 1 dode spar - VB 2019/339

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        oprichten van een chalet en verwijderen van caravan - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 2002 - 2002/26

o        bestemmingswijziging van een weekendhuis naar permanente bewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 januari 2009 - 2009/18

o        het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 september 2013 - 2013/110

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 20 februari 2012 - 2012/02
  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 27 oktober 2014 - melding 410

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Robert Coninckx, met als Robert Coninckx, Kotsbosweg 47, 2970 Schilde op 1 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kotsbosweg 47.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 dode spar.

De uiterste beslissingsdatum is 31 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie en gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
Het vellen van bomen is geen meldingsplichtige activiteit maar een vergunningsplichtige activiteit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en verklaart de voormelde melding ongegrond.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Handhaving - Yzerland

 

 

Voorgeschiedenis

Op 30 oktober 2019 verleende de bevoegde minister van Leefmilieu in beroep een milieuvergunning klasse 1 aan de firma CVBA AA IJzerland, De Hoge Keer 1A te Wommelgem. Tot 1 oktober 2029 mag de firma een schrootverwerkend bedrijf uitbaten op voormeld adres.

 

Feiten en context

Het bedrijf CVBA AA IJzerland in gevestigd aan het Albertkanaal tegenover de Rodedreef.

In het verleden en ook recentelijk hebben buurtbewoners uit de Rodedreef in Schilde klachten geuit over de geluidsoverlast afkomstig van de inrichting. De Lokale Politie Voorkempen en de dienst milieu volgen de klachten mee op maar zijn gezien de ligging van de inrichting en het type inrichting (klasse1) slechts beperkt bevoegd voor controle.

 

Juridische gronden

Het decreet van 5 april 1995 inzake de algemene bepalingen milieubeleid van 5 april 1995.

 

Argumentatie

          Omdat het een inrichting klasse 1 betreft ligt de toezichtsbevoegdheid bij de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving.

          De inrichting is gevestigd op het grondgebied van de gemeente Wommelgem. De Lokale Politie Voorkempen is wel bevoegd om vaststellingen te doen op het grondgebied van Schilde, maar niet op het grondgebied Wommelgem.

          Aldus is het aanwezen om de klachten officieel over te maken aan het gemeentebestuur van Wommelgem alsook aan de afdeling Handhaving met de vraag het nodige te doen en de gemeente Schilde op de hoogte te houden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de klachten van bewoners uit de Rodedreef in Schilde tegen de geluidsoverlast van het schrootverwerkende bedrijf CVBA IJzerland, De Hoge Keer 1A, Wommelgem.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de klachten over te maken aan het gemeentebestuur van Wommelgem en aan de afdeling handhaving van het departement omgeving van de Vlaamse overheid, met het verzoek om het nodige toezicht te doen. Het college van burgemeester en schepenen zal ook vragen om zowel de betrokken bewoners als het gemeentebestuur op de hoogte te houden van het controles, de resultaten en eventueel daaruit voortvloeiende maatregelen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Schrapping risicogrond Waterstraat 9

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeente Schilde heeft in het kader van het Bodemdecreet en het VLAREBO een gemeentelijke inventaris van risicogronden (GIR) opgesteld.

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 18 februari 2003 een milieuvergunning klasse 2 afgeleverd aan de heer Verrykt Alfons, E.Vermeulenstraat 43 a in Zoersel.

          De milieuvergunning werd verleend voor de fabricatie van lichtreclame op het perceel gelegen aan de Waterstraat 9 met als kadastrale nummer afdeling I sectie A nummer 572 C2. In de vergunning werd de rubriek 29.5.2.2 opgenomen voor de mechanische handeling van metalen en de rubriek 29.5.3.1 voor de thermische behandeling van metalen. Door hernummering zijn deze rubrieken in 2008 omgezet respectievelijk naar rubriek 29.5.2.1.a en 29.5.3.1.a. Beide rubrieken zijn VLAREBO-rubrieken wat maakt dat de grond bestempeld wordt als risicogrond en opgenomen is in gemeentelijke inventaris.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende op 14 juli 2003 ook een stedenbouwkundige vergunning af voor een woning met KMO-gebouw op dit perceel aan de Waterstraat 9.

          De huidige eigenaar NV De Biekorf - Turnhoutsebaan 403 vraagt de grond te schrappen als risicogrond zodat deze niet langer onderworpen is aan de verplichtingen die daaraan gekoppeld zijn, zijnde periodieke controles en oriënterend onderzoek bij overdracht.

 

Juridische gronden

          Artikel 7§1 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Elke gemeente beheert een inventaris van de risicogronden die op haar grondgebied gelegen zijn.

          Artikel 7§2 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Bij de opname van een grond in en de verwijdering van een grond uit de gemeentelijke inventaris, bezorgt de gemeente onverwijld een uittreksel betreffende de in de inventaris opgenomen gegeven aan de OVAM.

          Artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering behoudende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.

          De gegevens die zijn opgenomen in de gemeentelijke inventaris worden vervolledigd of bijgewerkt op basis van relevante gegevens die afkomstig zijn van de voormelde personen, instanties en diensten.

 

Argumentatie

          Uit het aanvraagdossier voor de milieuvergunning van de heer Verrykt Alfons blijkt dat hij op het ogenblik van de aanvraag de "nog" geen eigenaar is van de grond. Hiermee werd de intentie tot verwerving van de grond wel aangegeven.

          Uit de notariële akte blijkt dat NV Biekorf dat de grond hebben gekocht van mevrouw Van Kesteren die het perceel sinds 1997 in haar bezit heeft. In de akte verklaarde ze dat er geen inrichting gevestigd was op het perceel.

          De stedenbouwkundige vergunning voor de woning en het KMO-gebouw werd niet uitgevoerd en is komen te vervallen.

          Nazicht van informatie in de kruispuntbank geeft aan dat de heer Verrykt Alfons nooit zijn bedrijf op Waterstraat 9 geregistreerd heeft.

          Hieruit kan geconcludeerd worden dat het bedrijf van de heer Verrykt zich nooit gevestigd heeft op dit adres.

          Op basis van de stukken en de actueel beschikbare informatie is aldus voldoende aangetoond dat op het perceel Waterstraat 9 en kadastraal gekend als afdeling I sectie A nr. 572, C2 er geen risico-activiteit heeft plaats gevonden.

          Het perceel kan aldus geschrapt worden uit de gemeentelijke inventaris van de risicogronden.

 

BESLUIT

 

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt op basis de stukken gevoegd bij de aanvraag dat is aangetoond dat op het perceel Waterstraat 9, Schilde met kadastrale nummer afdeling I sectie A nummer 572 C2 geen risico-activiteit heeft plaats gevonden.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het perceel als risicogrond te schrappen uit de gemeentelijke inventaris en zal dit doorgeven aan de huidige eigenaar en aanvrager NV De Biekorf, Turnoutsebaan 403, Schilde en aan OVAM.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Burgemeesterbesluit voor dringend vellen van bomen - Koeputten 17 - Konings - 1 eik

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen ging op 26 februari 2018 akkoord met de omschakeling van de procedure kapvergunning naar omgevingsvergunning.

 

Feiten en context

De burgemeester heeft op 16 juli 2019 een burgemeesterbesluit uitgevaardigd omwille van acuut gevaar door de staat van de boom. Conform de afspraak met het college van burgemeester en schepenen dienen deze "schriftelijke instemmingen" op de eerstvolgende zitting aan het college van burgemeester en schepenen ter kennisgeving te worden gebracht.

 

Juridische gronden

          Het besluit van de gemeenteraad van 15 februari 1990 zijnde de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Het ministerieel besluit van 06 april 1994 tot goedkeuring van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Artikel 4.2.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning bomen vellen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben.

          Artikel1.3 en artikel 6.1 van het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is.
Het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar en na voorafgaande schriftelijke instemming van de burgemeester is vrijgesteld van omgevingsvergunning.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 februari 2018 om de schriftelijke instemmingen ter kennisgeving te brengen naar het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Deze beslissing is nodig voor de veiligheid van onze inwoners.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het burgemeesterbesluit voor het dringend vellen van een inlandse eik in De Koeputten 17.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Onkruidborstelen - 2019-037/TDU - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 juli 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 2 juli 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Jacobs NV, Industrielaan 27 te 2250 Olen;

          Road Sweeper Renting bvba, Hofstraat 24 te 3980 Tessenderlo;

          Kempisch Veegbedrijf bvba, Hoogstraatseweg 175 te 2990 Loenhout;

          De Bree Cleaning nv, Krommewege 31G te 9990 Maldegem.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 15 juli 2019 om 10.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 12 november 2019.

          Er werd 1 offerte ontvangen van Jacobs NV, Industrielaan 27 te 2250 Olen (26.600,00 euro excl. btw of 32.186,00 euro incl. 21% btw).

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Argumentatie

Op 15 juli 2019 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/013/011

Algemene rekening

61035100

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

32.186 euro incl. btw

19/052

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 15 juli 2019.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Onkruidborstelen” wordt gegund aan de firma met de enige offerte (rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Jacobs NV, Industrielaan 27 te 2250 Olen, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 26.600,00 euro excl. btw of 32.186,00 euro incl. 21% btw.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-037/TDU.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Overdracht standplaats - 1 meikermis en Steenwegkermis te Schilde

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van mevrouw Michielsen Nathalie van 11 juni 2019

 

Feiten en context

De heer en mevrouw Deraes-Van Gorp, Dreefvelden 10 te 2860 Sint-Katelijne-Waver nemen het suikerspinkraam van mevrouw Michielsen Nathalie, Steenweg op Mol 122 te 2360 Oud-Turnhout over. Hierbij worden de standplaatsen en abonnementen op de 1 meikermis en Steenwegkermis te Schilde mee overgegeven.

 

Juridische gronden

Artikel 18 § 1 en § 2 van het koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
De natuurlijk persoon of rechtspersoon die één of meerdere attracties uitbaat is gemachtigd bij stopzetting zijn standplaats over te laten als de overnemer de attractie uitgebaat op de overgedragen standplaats overneemt en voldoet aan de voorwaarden. De overdracht is slechts geldig wanneer de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht van artikel 10.

 

Argumentatie

          De verkoper van de attractie is gemachtigd de standplaats van de attractie mee over te geven als de overnemer dit wenst.

          De overnemer voldoet aan de voorwaarden.

 

Kennisname

De heer en mevrouw Deraes-Van Gorp nemen het suikerspinkraam van mevrouw Michielsen Nathalie over. De standplaatsen en abonnementen voor de 1 meikermis en Steenwegkermis worden mee overgedragen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Scouts wezel - opslagruimte hout

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Vrijwilligersfeest 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2016
Akkoord met de uitgebreide visietekst als basis voor een uniform vrijwilligersbeleid voor gemeente en OCMW.

          Kennisname van het college van burgemeester van schepenen van 12 juni 2017
Verslag van de werkgroep vrijwilligersbeleid van 18 april 2017 en het ontwerp intakedocument voor vrijwilligers.

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 29 januari 2018
Bedankingsmoment vrijwilligers 2018.

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 12 februari 2018
De lijst van de vrijwilligersgroepen die voor het bedankingsmoment uitgenodigd worden.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 maart 2018
Akkoord met de offerte van VONAK en Give a day en beslissing om met de eerste budgetwijziging de nodige kredieten te voorzien.

 

Feiten en context

          Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw organiseert sinds 1986 "de week van de vrijwilliger".

          De week van de vrijwilliger liep van 23 februari tot en met 3 maart 2019.

          Gedurende de week van de vrijwilligers werd een communicatie-actie gehouden om vrijwilligers te bedanken.

          Er werd dit jaar nog geen moment van dank georganiseerd voor de vrijwilligers.

          Voorstel om een receptie te organiseren op vrijdag 20 september. (Programma in bijlage)

 

Juridische gronden

Artikel 57 § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De gemeente stimuleert vrijwilligerswerk.

          Vrijwilligers zetten zich belangeloos en kosteloos in gedurende het jaar.

          Vrijwilligers leren elkaar en de personeelsleden beter kennen.

          Consulenten kunnen de vrijwilligers persoonlijk bedanken voor hun inzet.

          Een foto stand zorgt voor een leuke herinnering aan de avond en kan gebruikt worden in  verdere communicatie rond vrijwilligers.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.8.5 stimuleren van vrijwilligerswerking

Algemene rekening

61430010

Beleidsveld

0101

Bedrag

Visum financieel beheerder

2.000 euro (raming)

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het organiseren van een vrijwilligersfeest op vrijdag 20 september 2019.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de lijst van genodigden voor het vrijwilligersfeest mits toevoegen van de vrijwilligers van de beheerraad van de bibliotheek.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Kunstroute Schilde

 

 

Voorgeschiedenis

De dienst cultuur, museum en erfgoed organiseerde twee jaarlijks een culturele maand waarin kunstenaars van Schilde hun werken tentoon konden stellen in het museum en bij de middenstanders.

 

Feiten en context

          Aantal deelnemers aan de culturele maand nam de afgelopen edities af.

          Kunstgroep heeft initiatief genomen om samen met de dienst cultuur, museum en erfgoed een nieuw concept te bedenken om kunst in Schilde publiek toegankelijk te maken.

          Uit de brainstorm is het voorstel 'Kunstroute' ontstaan.

          Concept bestaat uit route doorheen Schilde waar tijdelijke installaties worden geplaatst, alsook de bestaande beelden en andere kunstvormen in de kijker gezet worden in de publieke ruimte.

          Gedurende een periode van een maand kunnen mensen langs de route via trage wegen fietsen of wandelen.

          Bij goedkeuring, wordt er een oproep gedaan bij kunstenaars om open ateliers te houden.

          Er kunnen workshops rond kunst worden aangeboden tijdens die periode.

 

Juridische gronden

          Artikel 57, §3, 1° van het gemeentedecreet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels en het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Decreet van 6 juli 2012 over het Lokaal Cultuurbeleid gewijzigd bij het decreet van 20 december 2013 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2014.

 

Argumentatie

          Samenwerking tussen verschillende inwoners die met kunst bezig zijn versterkt de gemeenschapsvorming.

          Kunstroute is een gratis en zeer laagdrempelig concept om mensen in contact te brengen met kunst.

          De werkgroep, bij akkoord, tracht om de middenstand en horeca van Schilde mee te betrekken in de kunstroute om deel te nemen.

          Het aanbod zal gericht zijn op alle leeftijden.

          Het is een vernieuwend concept voor de gemeente Schilde.

          De gemeente Schilde heeft mooie, publieke locaties waar installaties kunnen gezet worden: Rijsblokpark, Schildepark, Lodewijck de Vochtplein, ...

          Kunst kan een verbindende factor zijn die mensen samenbrengt.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.5.5. organiseren van culturele activiteiten

Algemene rekening

 

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel beheerder

5.000 euro (raming)

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord met het concept van een kunstroute in Schilde mits het past binnen het bestaande budget.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord dat de werkgroep het concept verder uitwerkt en terugkoppelt aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord dat de werkgroep een oproep doet om meer externe kunstenaars te betrekken in de organisatie.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Vrijwilligersvergoeding - Vlaanderen Feest

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Informatiebord Heemhuis Scilla

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Digidak - uitstap PiKant

 

 

Feiten en context

          Digidak Schilde bestaat uit een groep van 14 vrijwilligers die doorheen het jaar computerlessen aanbieden aan inwoners van de gemeente en omstreken.

          De dagelijkse werking van Digidak Schilde is gedurende de schoolvakanties op een lager pitje doordat er geen cursussen meer worden gegeven.

          Er is door enkele vrijwilligers gevraagd om een activiteit te doen met de groep naast de dagelijkse werking om zo de groep elkaar beter te laten kennen.

          De vrijwilligers zijn vragende partij om hun partner mee te nemen op deze activiteit.

          Van 30 mei tot en met 30 september loopt een expositie over vijf eeuwen cultuurgeschiedenis genaamd "PiKant" in het Waterkasteel, Opwijksesteenweg te Moorsel.

          De gemeente heeft een Opel Vivaroo met plaats voor 7 passagiers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 § 3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De dienst vrije tijd en welzijn heeft voldoende tickets om de vrijwilligers met partner gratis van de expositie te laten genieten.

          De verbinding met het openbaar vervoer Schilde - Moorsele bestaat uit drie bussen en één trein waarbij de reisduur 2 uur en 53 zou duren voor een enkele reis.

          Het merendeel van de vrijwilligers kunnen zelf met de wagen naar Moorsele of carpoolen.

          Gebruik van de Opel Vivaroo zorgt ervoor dat vrijwilligers zonder eigen vervoer mee naar de expositie kunnen gaan.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.6.5

Algemene rekening

64930010

Beleidsveld

0101

Bedrag

800 euro (raming)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om toestemming te verlenen om de Opel Vivaroo te gebruiken voor vervoer naar het Waterkasteel te Opwijksesteenweg, 9310 Moorsel.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het eten en drinken van de vrijwilligers, partners, jeugdconsulent en schepen te betalen met een maximum van 25 euro per persoon.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Samenwerkingsovereenkomst fietsbib

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing college van burgemeester en schepenen van 11 februari 2019 om zich te engageren om in een intergemeentelijke werkgroep verder na te denken over de vormgeving van het project fietsbib.

 

Feiten en context

          Het streekplatform Voorkempen, Selab en KINA dienden een subsidieaanvraag in voor het project 'oprichting fietsbibliotheek Antwerpse Voorkempen' bij de provincie Antwerpen in het kader van innovatieve projecten.

          De fietsbib is een uitleendienst voor kinderfietsen voor kinderen tussen twee en twaalf jaar waarbij elk kind voor 40 euro per jaar een fiets op maat kan ontlenen. Via de vrijetijdspas+ kunnen kansengroepen 50% korting krijgen.

          De volgende partners willen zich engageren om een kinderfietsuitleendienst op te starten: IGEAN, gemeente Malle, gemeente Schilde, gemeente Zoersel, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden SELAB en KINA, De Enter vzw en PC Bethanië.

          De uitleendienst in Zoersel zal één keer per maand open zijn, maar er is ook de mogelijkheid om fietsen te ontlenen in de deelnemende gemeenten.

          De intergemeentelijke werkgroep fietsbib had een overleg op 29 april en 28 mei 2019.

          Op basis van het overleg en op basis van een financiële prognose werd een voorstel samenwerkingsovereenkomst gemaakt.

          De participerende gemeenten zorgen voor een financiële input en voor promotie van het project.

          De kosten van het project bedragen in totaal 34.052 euro.

          Provincie Antwerpen ondersteunt het project met een eenmalige subsidie van 9.150 euro.

          Het resterende bedrag van 24.902 euro wordt verdeeld onder de deelnemende partijen waarvan gemeente Schilde het eerste jaar 2.917 euro betaalt.

          Het aandeel van de gemeenten zal stijgen vanaf het tweede jaar van het project; de eerste raming is 4.100 euro per jaar.

 

Juridische gronden

Artikel 41, 1° van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247.

 

Argumentatie

          De fietsbib is een innovatief project dat welzijn, gezondheid, deelname van kwetsbare doelgroepen en sociale economie combineert.

          De fietsbib heeft een verbindend effect op de regio.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.6.3

Algemene rekening

61599999

Beleidsveld

740

Bedrag

2.917 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het voorstel samenwerkingsovereenkomst kinderfietsuitleendienst en beslist deze ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van 20 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

JoNaS - EHBO voor jeugdleiding aanvulling

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 april 2019
Beslissing voor cursussen EHBO voor jeugdleiding aan te bieden voor de jeugdleiders van actieve jeugdverenigingen in de gemeente.

 

Feiten en context

De gemeente organiseert in 2019 cursussen EHBO voor jeugdleiding voor jeugdverenigingen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De gemeente ondersteunt vrijwilligerswerk.

          Het volgen van een cursus EHBO getuigt van verantwoordelijkheidszin en extra engagement bovenop het gewone takenpakket van een jeugdleider.

          Publiciteit en een extra bedanking kan jongeren over de streep trekken om ook een cursus EHBO te volgen.

          Een opnaaibadge zorgt ervoor dat jeugdleiding die de cursus EHBO gevolgd hebben direct herkenbaar zijn voor personen binnen en buiten de groep.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.7.4.2

Algemene rekening

61599999 en 61430010

Beleidsveld

0750 en 0101

Bedrag

250,00 euro (raming)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om jeugdleiding die de cursus EHBO voor jeugdleiding volgen een opnaaibadge te geven als bedanking.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om deze opnaaibadges te overhandigen in een huldigingsreceptie te overhandigen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de burgemeester, schepen van jeugd en schepen van gezondheid af te vaardigen om op deze huldiging het college te representeren.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de jongeren per brief uit te nodigen voor deze huldigingsreceptie.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Deelname duurzame week 2019

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag straatfeest Vennebosstraat op 31 augustus 2019 door Roger Duthie

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest Vennebosstraat van Roger Duthie van 28 juni 2019

 

Feiten en context

Roger Duthie vraagt toelating om op 31 augustus 2019 een straatfeest te organiseren in de Vennebosstraat. Er wordt gevraagd de straat hiervoor te mogen afsluiten en te kunnen beschikken over evenementenmateriaal.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies mobiliteit

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Het bestuur wil het organiseren van straatfeesten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Roger Duthie voor de organisatie van een straatfeest in de Vennebosstraat op voorwaarde dat:

          de hulpdiensten elke woning kunnen bereiken indien nodig en er dus een vrije doorgang van 4 meter breedte is;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nodige evenementenmateriaal toe te kennen voor zover dit beschikbaar is.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Roger Duthie indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag straatfeest Schaliënhoefdreef op 14 september 2019 door Saskia Kurpershoek

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest Schaliënhoefdreef van Saskia Kurpershoek van 25 juni 2019

 

Feiten en context

Saskia Kurpershoek vraagt toelating om op 14 september 2019 een straatfeest te organiseren in de Schaliënhoefdreef. Er wordt gevraagd de straat hiervoor te mogen afsluiten en te kunnen beschikken over evenementenmateriaal.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies mobiliteit

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Het bestuur wil het organiseren van straatfeesten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Saskia Kurpershoek voor de organisatie van een straatfeest in de Schaliënhoefdreef op voorwaarde dat:

          De hulpdiensten elke woning kunnen bereiken indien nodig en er dus een vrije doorgang van 4 meter breedte is;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nodige evenementenmateriaal toe te kennen voor zover dit beschikbaar is.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Saskia Kurpershoek indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag straatfeest Fazantenlaan op 1 september 2019 door Myriam Daenen

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest Fazantenlaan van Myriam Daenen van 25 juni 2019

 

Feiten en context

Myriam Daenen vraagt toelating om op 1 september 2019 een straatfeest te organiseren in de Fazantenlaan. Er wordt gevraagd de straat hiervoor te mogen afsluiten en te kunnen beschikken over evenementenmateriaal.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies mobiliteit

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Het bestuur wil het organiseren van straatfeesten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Myriam Daenen voor de organisatie van een straatfeest in de Fazantenlaan op voorwaarde dat:

          De hulpdiensten elke woning kunnen bereiken indien nodig, en de rijbaan dus niet ingenomen wordt door tenten, podium, enz;

          Er een minimumdoorgang van 4 meter is voor de hulpdiensten;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nodige evenementenmateriaal toe te kennen voor zover dit beschikbaar is.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Myria Daenen indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag straatfeest Eugeen Van de Vellaan op 7 september 2019 door Nele Sebrechts

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest Eugeen Van de Vellaan van Nele Sebrechts van 11 juni 2019

 

Feiten en context

Nele Sebrechts vraagt toelating om op 7 september 2019 een straatfeest te organiseren in de Eugeen Van de Vellaan. Er wordt gevraagd de straat hiervoor te mogen afsluiten en te kunnen beschikken over evenementenmateriaal.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies mobiliteit

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Het bestuur wil het organiseren van straatfeesten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Nele Sebrechts voor de organisatie van een straatfeest in de Eugeen Van de Vellaan op voorwaarde dat:

          De hulpdiensten elke woning kunnen bereiken indien nodig;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nodige evenementenmateriaal toe te kennen voor zover dit beschikbaar is.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Nele Sebrechts indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag straatfeest August Dierckxlaan op 31 augustus 2019 door Geert Verlinden

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier straatfeest August Dierckxlaan van Geert Verlinden van 3 juli 2019

 

Feiten en context

Geert Verlinden vraagt toelating om op 31 augustus 2019 een straatfeest te organiseren in de August Dierckxlaan. Er wordt gevraagd de straat hiervoor te mogen afsluiten en te kunnen beschikken over evenementenmateriaal.

 

Inspraak en advies

          Gunstig advies mobiliteit

          Gunstig advies politie

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Straatfeestreglement, goedgekeurd op de gemeenteraad van 22 februari 2016

 

Argumentatie

Het bestuur wil het organiseren van straatfeesten ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Geert Verlinden voor de organisatie van een straatfeest in de August Dierckxlaan op voorwaarde dat:

          de hulpdiensten elke woning kunnen bereiken indien nodig en er dus een vrije doorgang van 4 meter breed is;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nodige evenementenmateriaal toe te kennen voor zover dit beschikbaar is.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen kent de subsidiecheque toe aan Geert Verlinden indien de bewijsstukken binnen twee maanden na het straatfeest zijn binnengebracht bij het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Aanvraag Dorpshappening - Dorpscomité 's-Gravenwezel - Zaterdag 17 augustus 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 8 mei 2019

 

Feiten en context

Op zaterdag 17 augustus organiseert dorpscomité 's-Gravenwezel een kleinschalig evenement gericht op het gezin met kinderanimatie en optredens zoals kinderdisco, stoeptekenen, circus, een aantal muziekoptredens. Dit jaar wordt een er een thema ingevoerd vooral op kinderen gericht.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1) van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies politie

          Positief advies milieu

 

Argumentatie

De gemeente ondersteunt initiatieven die het sociale contact tussen inwoners bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan dorpscomité 's-Gravenwezel voor de organisatie van de Dorpshappening op 17 augustus 2019 op voorwaarde dat:

          de doorgang via het plein achter de kerk vrij blijft;

          er een doorgang van minimum 4 meter beschikbaar is om het middenplein te bereiken;

          een parkeerverbod ingesteld wordt op 17 augustus 2019 op het Lodewijk de Vochtplein en ter hoogte van café Hof van Wezel tot en met het Lodewijk de Vochtplein op 17 augustus 2019 van 14u00 tot 24u00.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het beschikbare evenementenmateriaal ter beschikking te stellen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Paaltjesfeest - 31 augustus 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen van Roger Duthie via de evenementenapplicatie op 25 juni 2019

 

Feiten en context

          Op het zaterdag 31 augustus 2019 organiseert Roger Duthie een Straat BBQ onder de naam "paaltjesfeast".

          De organisatie vraagt hiervoor toestemming en toelating om de Vennebosstraat van 12 uur tot 23 uur 59 af te sluiten.

 

Juridische gronden

Artikel 56 &3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies politie

 

Argumentatie

De gemeente ondersteunt initiatieven die het sociale contact tussen de inwoners bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toestemming aan Roger Duthie voor de organisatie van Paaltjesfeast op 31 augustus 2019 en het afsluiten van de Vennebosstraat onder volgende voorwaarden:

          de hulpdiensten elke woning kunne bereiken indien nodig, en er dus een vrije doorgang van 4 meter breedte is;

          voetgangers en fietsers nog doorgang hebben.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

RIP Presidentstreffen - TIGRIS PANTERA VZW - 31/08/2019

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via brief ontvangen op 29 april 2019

 

Feiten en context

Op zaterdag 31 augustus 2019 en zondag 1 september 2019 vindt de 5de editie van het motortreffen van Tigris Pantera vzw plaats. De route zou gedeeltelijk over het grondgebied van de gemeente Schilde lopen. De organisatie vraagt toestemming voor de organisatie van deze editie en het aanbrengen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

 

Argumentatie

In het verleden is er reeds voor gelijkaardige evenementen toestemming verleend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toestemming aan Tigris Pantera vzw om hun motortreffen over het grondgebied van Schilde te laten lopen en bewegwijzering aan te brengen onder de volgende voorwaarden:

          geen afval achter laten;

          de bewegwijzering niet aan de bomen vast te nagelen;

          alle bewegwijzering ten laatste de dag na het evenement te verwijderen;

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Huur Dorpshuis - Ive Meermans - uitzondering reglement

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Ive Meermans op woensdag 10 juli 2019

 

Feiten en context

          Ive Meersmans had als inwoner van 's-Gravenwezel graag de feestzaal van het Dorpshuis gehuurd op zaterdag 30 mei 2020.

          Overeenkomstig het huidige reglement kan een particulier maar 6 maanden op voorhand reserveren.

          Concreet betekent dit dat zij pas in december de zaal kunnen reserveren.

          Indien de zaal reeds bezet blijkt te zijn op dat moment, zal het erg moeilijk zijn om nog een een geschikte locatie te vinden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Particuliere zalen zijn vaak reeds meer dan een jaar op voorhand gereserveerd.

          Particuliere zalen zijn qua prijsverhouding een stuk duurder.

          De zaal is momenteel beschikbaar.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om toestemming te geven aan de heer Ive Meermans om de zaal Dorpshuis Feestzaal te huren op 30 mei 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 07 2019

Nominatieve toelage Winterdorp

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Kristof de Groote op vrijdag 5 juli 2019

 

Feiten en context

          In december 2019, januari 2020 vindt een nieuwe editie van het Winterdorp plaats in Schilde.

          De organisatie, K&O events vzw, ontvangt hier een jaarlijkse nominatieve toelage van 15.000 euro voor, uit te betalen in 2 delen van 7.500 euro.

          De organisatie vraagt of het mogelijk is om dit jaar de volledige uitbetaling voor aanvang van het evenement te doen.

          De organisatie geeft hiervoor de volgende redenen:

          de financiële beperkingen van de lokale middenstand met betrekking tot sponsoring;

          de meerkost van de kwaliteit die de organisatie wenst te bieden;

          de voorschotten die de leveranciers op voorhand vragen.

          Vorig jaar heeft de organisatie noodgedwongen enkele voorschotten via persoonlijk geld moeten voorschieten.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Een budgetwijziging is noodzakelijk.

          Een volledige voorafbetaling biedt de organisatie meer financiële mogelijkheden op voorhand.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.8.4

Algemene rekening

64930000

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel beheerder

15.000 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist akkoord te gaan om de volledige uitbetaling van de nominatieve toelage van 15.000 euro voor winterdorp voor aanvang van het evenement te doen.

 

 

Publicatiedatum: 06/08/2019