College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van het college van burgemeester en schepenen van 8 januari 2019 zonder opmerkingen goed.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Sinds 1 januari 2019 zijn de meeste bepalingen over het decreet lokaal bestuur van kracht.
Juridische gronden
Artikel 54 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen neemt bij aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement aan waarin het nadere regels vaststelt over zijn werking.
Argumentatie
• Om alles werkbaar en overzichtelijk te houden, is het belangrijk dat er zoveel als mogelijk gelijkaardige bepalingen gelden in het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau.
• Het college van burgemeester en schepenen kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het huishoudelijk reglement van het college van burgemeester en schepenen goed te keuren.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Sint-Catharina van 28 november 2018.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Onze Lieve Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen van 11 december 2018.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Aanvraag van 14 december 2018 door Dave De Beuckelaer via evenementenapplicatie
Juridische gronden
• Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens
• Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren
• Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens
• Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer
Argumentatie
De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van het straatfeest in de Schaliënhoefdreef op 27 januari 2019.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Schaliënhoefdreef gedeeltelijk af te sluiten op 27 januari 2019 omwille van een straatfeest.
Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Aanvraag van 20 december 2018 door Chris Maes via evenementenapplicatie.
Juridische gronden
• Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens
• Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren
• Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens
• Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer
Argumentatie
De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in de Damhertenlaan op 1 februari 2019.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Damhertenlaan af te sluiten tussen huisnummers 42 en 17 op 1 februari 2019 omwille van een straatfeest.
Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
• Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen
• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens
• Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren
• Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens
• Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer
Argumentatie
De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de nieuwjaarsdrink in de Veldvenne op 20 januari 2019.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Veldvenne af te sluiten op 20 januari 2019 omwille van een nieuwjaarsdrink.
Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• 7 mei 2018: het college van burgemeester en schepenen beslist op vraag van de gemeente Zoersel in overleg te gaan over de verkeersproblematiek in de Oudebaan.
• 1 juni 2018: de verkeerscel bespreekt de problematiek met volgende delegatie van de gemeente Zoersel:
◦ Liesbeth Verstreken, burgemeester;
◦ Danny Van de Velde, schepen van mobiliteit;
◦ Bart Van Santvliet, dienst mobiliteit.
Volgende stappen worden voorgesteld:
◦ het eventueel doorvoeren van een knip voorleggen aan politie, brandweer en vuilkar voor advies door gemeente Zoersel;
◦ principiële beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Schilde;
◦ bevraging/hoorzitting van de betrokken bewoners door Zoersel en Schilde samen.
• 17 september 2018: de gemeente Zoersel heeft inmiddels alle adviezen ontvangen:
◦ politie: gunstig;
◦ brandweer: gunstig;
◦ Igean: gunstig;
◦ Suez: gunstig mits het ter beschikking stellen van een sleutel om de paaltjes tijdelijk te verwijderen voor doortocht van de vuilkar.
• 21 september 2018: de verkeerscel bespreekt de problematiek met de schepen van mobiliteit en de mobiliteitsambtenaar van Zoersel.
• 1 oktober 2018: het college van burgemeester en schepenen verleent principiële goedkeuring voor het invoeren van een knip als proef net voorbij de Kapelleli en apotheker Naessens-Cleeren en beslist samen met de gemeente Zoersel een informatievergadering te organiseren voor de omwonenden.
• E-mail van 9 oktober 2018 van gemeente Zoersel: gemeente Zoersel stelt drie mogelijkheden voor de verdere aanpak voor:
◦ infovergadering organiseren voor betrokken bewoners gevolgd door een enquête;
◦ brief verzenden met korte toelichting en bewoners meteen laten reageren of ze voor of tegen de knip zijn;
◦ brief + enquête + samenvatting resultaten metingen bezorgen aan betrokken bewoners. Een infovergadering is dan niet nodig. Voor meer info kan verwezen worden naar de dienst mobiliteit.
• 10 oktober 2018: de verkeerscel geeft haar voorkeur aan voorstel drie.
• 27 november 2018: gemeente Zoersel bezorgt haar ontwerp van communicatie met de vraag of we deze gezamenlijk ondertekenen met het logo van beide gemeenten.
• 3 december 2018: het college van burgemeester en schepenen beslist het ontwerp van communicatie van de gemeente Zoersel grondig aan te passen en een brief met enquêteformulier aan de betrokken inwoners te bezorgen.
• 7 december 2018: er worden 12 brieven met enquêteformulier verspreid;
• 22 december 2018: er zijn 8 reacties binnengekomen, allemaal positief.
Feiten en context
• Het is de bedoeling de knip in de Oudebaan als proefopstelling in te voeren vanaf 1 februari 2019. Deze proefopstelling moet gesteund worden door een tijdelijk politiereglement.
• Na zes maanden volgt een evaluatie en kan de knip eventueel definitief gemaakt worden via aanvullend politiereglement.
• De gemeente Zoersel zorgt voor de nodige signalisatie.
Juridische gronden
Artikel 56 § 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.
Inspraak en advies
Enquête bij de betrokken inwoners
Argumentatie
Het verhogen van de verkeersveiligheid en het creëren van een aangename woonomgeving.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent principiële goedkeuring voor het invoeren van een knip in de Oudebaan ter hoogte van huisnummer 17 als proefopstelling gedurende zes maanden ingaand op 1 februari 2019.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Schrijven ontvangen op 14 december 2018 van Integan, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Turnhoutsebaan 446, zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie APP-18-05143.
Juridische gronden
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
• De code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen, door de gemeenteraad op 7/12/2001 bekrachtigd.
Argumentatie
Aansluiting nieuw appartementsgebouw.
BESLUIT
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Integan met kenmerk DDK/1805143 en het ontwerpplan APP-18-05143.
Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:
• aanvraag coördinatie via GIPOD;
• rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;
• rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;
• bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;
• werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;
• de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;
• de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;
• de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;
• indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;
• noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Schrijven ontvangen op 27 december 2018 van Integan, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Liersebaan 105 zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie VERV-18-07053.
Juridische gronden
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
• De code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen, door de gemeenteraad op 7/12/2001 bekrachtigd.
Argumentatie
Vernieuwing van de leidingen.
BESLUIT
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Integan met kenmerk DGO/18-07053 en het ontwerpplan VERV-18-07053.
Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:
• aanvraag coördinatie via GIPOD;
• rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;
• rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;
• bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;
• werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;
• de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;
• de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;
• de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;
• indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;
• noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• In het kader van de opdracht “Bouw voertuigenloods” werd een bestek met nr. 2017-057/TDU opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken wat goedgekeurd werd in door de gemeenteraad op 18 december 2017.
• Het was in eerste instantie de bedoeling de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure met een bekendmaking op nationaal niveau.
• De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 1.135.620,36 euro excl. btw of 1.374.100,64 euro incl. 21% btw.
• Op 19 oktober 2018 werden bij opening van de biedingen geen offertes ingediend.
• Conform artikel 38, § 1, 2° van de wet op de overheidsopdrachten heeft het opdrachtgevend bestuur het recht om dan een mededingingsprocedure op te starten.
• De gemeenteraad is bevoegd tot het vaststellen van de aanbestedingsprocedure.
• De gemeenteraad beslist in de vergadering van 17 december 2018 akkoord te gaan met de heraanbesteding van het dossier "Bouw voertuigenloods" in een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking conform het schrijven van de Groep Infrabo van 22 november 2018.
Juridische gronden
Argumentatie
Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden.
Financiële gevolgen
Actie | 5.1.14.2 |
Algemene rekening | 22100007 |
Beleidsveld | 0119 |
Bedrag Visum financieel beheerder | 1.374.100,64 euro voor gunning |
BESLUIT
Artikel 1. De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” wordt opgestart.
Artikel 2. Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
• Almobe Industriebouw BVBA, Breedveld 1 te 2150 Borsbeek (Antwerpen);
• Bouwbedrijf Menbo NV, Spijker 65 te 2910 Essen;
• De Peuter NV, Rietbroek 1 te 2200 Herentals;
• Dillen Bouwteam nv, Puttestraat 15 te 2490 Balen;
• Frisomat NV, Stokerijstraat 79 te 2110 Wijnegem.
Artikel 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Goedkeuring beheersovereenkomst gemeente en OCMW door de OCMW-raad van 12 maart 2015 en de gemeenteraad van 20 april 2015.
• Goedkeuring stappenplan uitvoering beheersovereenkomst door de OCMW-raad van 29 oktober 2015 en de gemeenteraad van 16 november 2015.
• Gunning van de opdracht aan Studio dott door het college van burgemeester en schepenen van 27 juni 2016.
• Afbakeningsworkshop met het kernteam van 9 september 2016.
• Analysefase door Studio dott op basis van data die binnen de gemeente en het OCMW beschikbaar zijn, observaties, entry en exit gesprekken van bezoekers, online en fysieke bevraging van medewerkers, panelgesprek met het inwonerspanel en het managementteam.
• Herafbakeningsworkshop met het kernteam van 26 oktober 2016.
• Ontwerpfase aan de hand van co-creatieworkshops met medewerkers (gemeente en OCMW) op 24 november 2016, 29 november 2016 en 1 december 2016.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 20 februari 2017 en 27 maart 2017 dat de doelgroepen moeten bevraagd worden.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 19 juni 2017 over de plaats van de verschillende diensten, de quick wins en de verdere aanpak.
• Kennisname door het college van burgemeester en schepenen van 26 juni 2017 van de planning voor de uitrol van het dienstverleningsconcept.
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 december 2017 om principieel akkoord met de voorgestelde plannen mits volgende aandachtspunten:
◦ het voorzien van een ontvangstruimte voor schepenen;
◦ de inkom van het gemeentehuis;
◦ het ventilatiesysteem in het gemeentehuis.
• Toelichting van de plannen aan de raadscommissie bestuur en financiën van 11 januari 2018.
• De krachtlijnen en principes van de vernieuwde dienstverlening zijn gebundeld in een document. De ideeën en concepten voor de gebundelde dienstverlening (gemeente, OCMW en politie) kwamen cocreatief tot stand.
• Het dienstverleningskader vormt de basis voor de ruimtelijke doorvertaling en het ontwerp en inrichting van de vernieuwde front-, backoffice- en ondersteunende diensten die zoveel mogelijk samen met andere functies (bib, museum, politie) in het huidige gemeentehuis gebundeld worden.
• Het dienstverleningskader hangt onlosmakelijk samen met de 'ideefiches' en de 'wat hebben we nodig' fiches en moeten steeds samen worden genomen bij de implementatie van het vernieuwde dienstverleningsmodel.
• Goedkeuring van het dienstverleningsconcept door de gemeenteraad van 19 maart 2018.
• Kennisname van het ruimtelijk ontwerp en voorlopige raming van het dienstverleningsconcept door het managementteam op 2 mei 2018.
• Goedkeuring door de gemeenteraad op 28 mei 2018 van de lastvoorwaarden en gunningswijze.
Feiten en context
De offertes opgesteld door de kandidaten zijn geldig tot 12 februari 2019.
Juridische gronden
• Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad
• Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
• Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
• Bestuursdecreet van 7 december 2018
• Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
• Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
• Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36
• Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
• Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen
Argumentatie
Om tot een volledige beoordeling van het project en de gekregen offertes te komen, is er meer tijd nodig.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord om de inschrijvers een brief te bezorgen met de vraag om de gestandsdoeningstermijn te verlengen tot en met 12 augustus 2019.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 juni 1975 - 1975/50
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1977 - 1976/210
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 1981 - 1981/23
o houten bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 januari 1984 - 1984/06
o ontbossing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 1985 - 1984/197
o nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 februari 1972 - 1972/6
o het uitbreiden van een vrijstaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 2 juli 2018 - OMG 2018/152
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door LIME PROJECTS BVBA gevestigd Vennebosstraat 6, 2970 Schilde op 17 september 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hertendreef 3.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een vergunde ééngezinswoning met een fietsenberging, het plaatsen van een zwembad en het regulariseren van een skateramp.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 oktober 2018. De uiterste beslissingsdatum is 14 januari 2019.
Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing (nummers 1 tot en met 7)
2.1. Bouwstrook
De totale perceelsoppervlakte na aftrekking van die der bouwvrije stroken.
1. Bestemming
Eengezinshuizen
2. Bebouwing
Alleenstaand.
3. Plaatsing van de gebouwen
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.
4. Afmetingen van de gebouwen
a) Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 1/2 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
b) Bouwdiepte
Minimum 8m en maximum ½ van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
c) Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoverstek:
d) Maximale oppervlakte
10% van de perceelsoppervlakte.
5. Welstand van de gebouwen
a) Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.
b) Materialen
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.
Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.
2.2. Bouwvrije voortuinstrook
Diepte 15m, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijnen.
1. Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.
2. Aanleg van de strook
Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de strook dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.
2.3. Bouwvrije zijtuinstrook
Diepte gelijk aan de perceeldiepte. Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: ½ van de breedte van het hoofdgebouw, met een minimum van 10m.
1. Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.
2.4. Bouwvrije achtertuinstrook
Diepte 10m, gemeten vanaf de achtergrens van het perceel.
1. Bebouwing
Alle constructies verboden.
Op het perceel is sinds 1983 een woning aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 323m² op een perceel van 10.104,64m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het uitbreiden van een vergunde ééngezinswoning met een fietsenberging, het plaatsen van een zwembad en het regulariseren van een skateramp op een perceel van 10.104,64m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. De woning wordt ingeplant tot op 15,51m uit de rooilijn, op 24,48m van de rechter perceelsgrens en op 11,59m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 45,94m op een kavelbreedte van 82,01m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,42m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 2,43m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 44° met een nokhoogte van 4,21m. De gevels worden opgetrokken in roodbruine oude handvorm steen met lichte voeg. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.
Op 41,76m achter de woning, op 54,56m van de rechter perceelsgrens en op 3,94m van de linker perceelsgrens wordt een skateramp ingeplant. De skateramp is 6,02m diep, 20,24m breed en 3,62m gemeten vanaf het trottoirniveau. De constructie wordt opgetrokken in hout.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 600,00m².
De toegang tot het perceel is 3,95m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 10,00m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 14,00m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 409,00m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
c) Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
d) Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
e) Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
f) Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
g) Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
h) Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
i) Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
j) Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
k) Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
l) Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
m) Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
n) Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
o) Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
p) Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
q) Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
Inspraak en advies
3. Er werden geen interne adviezen gevraagd.
4. Er werden geen externe adviezen gevraagd.
2. Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 11 oktober 2018 tot 9 november 2018.
Er werden een petitielijst met 30 ondertekenaars, 4 schriftelijke bezwaren en 2 digitale bezwaren ingediend.
De bezwaren handelen over:
2. De aanvraag overschrijdt de principiële bebouwbare oppervlaktedrempel van maximaal 250m² nog verder. Dit is niet langer in overeenstemming te brengen met een woonpark.
3. Een bezwaar handelt over: een skateramp is niet in overeenstemming met de richtlijnen van woonpark. Een skateramp heeft niet het karakter van een ondergeschikte aanhorigheid bij een residentiële inrichting en kan onmogelijk worden gekwalificeerd als een gebruikelijke uitrusting van de tuin.
4. Een skateramp met een footprint van circa 122m², met een hoogte die 4m overschrijdt en met zijn golvende verschijningsvormen is een ruimtelijk storende constructie in een tuinzone.
5. De skateramp is aan zijn uiteinden telkens voorzien van platformen, bedoeld om op te staan. Dit betekent dat de rechtstaande persoon op een ooghoogte van 4 à 5 meter uitkijkt over de buurt.
6. Een bezwaar handelt over geluidshinder. Het gebruik van de skateramp veroorzaakt het kenmerkend geraas van de wieltjes die over de baan rollen, dat telkens abrupt wordt afgebroken wanneer de skater een bocht neemt of een sprong maakt. Zo’n sprong, of eerder het terug neerkomen met de board op het skateramp, veroorzaakt een luide klap.
7. De bezwaarindieners stellen vast dat er waardevolle bomen werden gerooid. De bezwaarindieners stellen voor dat er nieuwe bomen worden geplant ter vervanging van de gerooide bomen.
8. De bezwaarindieners stellen vast dat er een tweede oprit werd aangelegd. Deze oprit zou dienen ter uitvoering van de werken. De tweede oprit zou later geregulariseerd willen worden met het oog om deze te behouden.
De bezwaren worden als volgt beoordeeld:
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
In VLAREM II zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid opgenomen waarmee een bestuur bij het afleveren van een vergunning rekening dient te houden. De normen variëren naargelang de locatie en het tijdstip (dag = 07-19 uur, avond 19-22 uur, nacht 22-07 uur). Woonparkgebied ressorteert onder indeling van woongebied waar tijdens de dag een kwaliteitsnorm van 45 dB(A) wordt voorgesteld, avond = 45 dB(A) en 's-nachts 35 dB(A).
Het gebruik van een skateramp ressorteert niet onder de rubriek 32 - ontspanningsrichtingen van VLAREM II indelingslijst - bijlage I. Gevolg is dat voor het gebruik van de skateramp deze normen niet afdwingbaar zijn, maar eerder richtinggevend. Daarnaast is er nog het gemeentelijk GAS-reglement dat maakt dat er tussen 22 en 07 uur geen rustverstorende activiteiten mogen plaats vinden. Dit maakt dat het aangewezen is om bij de verlenen van een vergunning voorwaarden op te leggen die maken dat geluidsuitstoot tot een minimum kan herleid worden.
Aldus wordt opgelegd om het gebruik van de skateramp niet toe te staan tijdens de nacht (22 tot 07 uur). De skateramp dient, waar mogelijk, bekleed te worden met een materiaal dat geluidsdempend werkt en de ruimte onder de ramp dient afgeloten en opgevuld te worden met geluidsabsorberend materiaal waardoor het effect van een klankkast wordt geminimaliseerd.
o De gevelbreedte: de gevel heeft een breedte van 45,94m op een perceel met een breedte van 82,01m gemeten op de voorgevelbouwlijn. De verkavelingsvoorschriften bepaalt dat de gevel een breedte mag hebben van minimum 8,00m en maximum de helft van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn;
o De skateramp wordt deels geplaatst in de bouwvrije zijtuinstrook. De verkavelingsvoorschriften bepaalt dat alle constructies verboden zijn in deze zone.
o Bijgebouwen zijn toegelaten met een maximum hoogte van 3m gemeten vanaf het trottoirniveau. De skateramp heeft een hoogte van 3,62m gemeten vanaf het trottoirniveau.
In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.
Omdat de gevelbreedte een beperkte afwijking is en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden met betrekking op de gevelbreedte van het hoofdgebouw, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
Sinds 1 januari 2018 is een afwijking wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. De geldende verkaveling 1972/6 is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. In de omgeving komt geen constructies voor in de bouwvrije zijtuinstrook. Daarnaast wordt de onmiddellijke omgeving gekenmerkt door huizen met aangelegde tuinen. In de ruimere omgeving is eveneens dezelfde structuur aanwezig. Er zijn gegronde bezwaren ingediend met betrekking op de skateramp. De skateramp is niet aanvaardbaar in de bouwvrije zijtuinstrook. De skateramp wordt uitgesloten uit de vergunning (in rood aangeduid op de plannen) en moet binnen een termijn van 6 maanden na de dag dat de vergunning uitvoerbaar is afgebroken zijn.
De aanvraag past gedeeltelijk in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid gedeeltelijk aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar omwille van:
• Een skateramp komt niet in aanmerking voor vergunning omdat het niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening, de schending van de privacy en geluidshinder.
• Een skateramp is niet inpasbaar in woonparkgebied.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 2) sectie C 602 C
o premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 november 1954 - 1954/144
o verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 1962 - 1962/16
Perceelnummer: (afd. 2) sectie C 602 B
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Nancy Torfs, Kasteeldreef 102, 2970 Schilde en de heer Serge Van Rompaey, Kasteeldreef 102, 2970 Schilde op 8 oktober 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kasteeldreef 102.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het verbouwen, uitbreiden van de bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 22 januari 2019.
Het BPA bepaalt:
I.– ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN
De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:
a. Verplichte gevelbouwlijnen waarlangs het bouwen er respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.
b. Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.
b. Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.
c. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.
Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN
a. Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.
b. Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)
c. Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
d. Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.
e. Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.
f. Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.
g. Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.
(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen
(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).
Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN
Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:
a. het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;
b. de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;
c. de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.
I. – BEPALINGEN GEMEENSCHAPPELIJK VOOR DE ZONES
“GESLOTEN, HALF-OPEN en OPEN BEBOUWING”
Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN
Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.
Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.
De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.
Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.
Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG
Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.
Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.
Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.
Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.
De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.
Artikel 15 – Zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.
A.Verkaveling
a. Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.
b. Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.
B. Bebouwing
a. Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.
b. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.
c. Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.
d. Bouwdiepte: maximum 15m tussen de voorgevel en de achtergevel.
e. Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:
1) Bestemming: behoudens e woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.
2) Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.
3) Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad. Maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag.
Betonpalen dikker dan 10cm. Betonblokken en betonpalen zijn verboden.
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1955.
Op het perceel is nog een bijgebouw aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 140m² (woning 100m² + bijgebouw 40m² op een perceel van circa 800m².
Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze vaak weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door (half) open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het verbouwen, uitbreiden van de bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw op een perceel van 800m².
De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 4,98m van de rechter perceelsgrens en op 3,16m van de linker perceelsgrens.
De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,86m op een kavelbreedte van 20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.
De kroonlijsthoogte van de uitbreiding achteraan bedraagt 427m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,45m.
De gevels worden opgetrokken in deels wit geschilderde metselwerk, deels in rode metselwerk en deels in hout. Het dak wordt afgewerkt met panen.
Op 12,45m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4,55m diep, 8,80m breed en maximum 2,4m hoog tot de kroonlijst. De gevels werden bekleed in hout, het dak werd afgewerkt in rood-oranje gegolfde pan.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 195m².
De toegang tot het perceel is 3m breed en ligt tot op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.
Achter de woning wordt een terras van 15,82m² aangelegd.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 64,75m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Inspraak en advies
4) beschrijvend gedeelte:
5) Voorwaarden:
6) Beoordeling:
Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.586,25 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,94m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o landhuis - vergunning door de deputatie - 24 september 1974 - 1974/65
o bouwen van een stal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 september 1996 - 1996/209
o bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1975 - 1975/71
o woning met premie - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 april 1976 - 1976/67
o nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 november 1964 - 1964/11
o nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 augustus 1988 - 1988/11
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Nail Yaramis, Brasschaatsebaan 41, 2970 Schilde op 8 oktober 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brasschaatsebaan 41.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 21 februari 2019.
Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:
Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 750m²/15 en 1.000m²/20m
2.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen
2.1.1. Bestemmingen
Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.
De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden. Het benzinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verder zetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteiten krijgt het gebied enkel een woonfunctie.
2.1.2. Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.
2.1.3. Plaatsing van de gebouwen
2.1.4. Afmetingen van de gebouwen
a) kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoverstek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.
b) voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:
Bij gekoppelde bebouwing:
Minimaal 6m gemeten evenwijdig met de bouwlijn.
c) Bouwdiepte
Maximum 15m tussen voor- en achtergevel
d) Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².
2.1.5. Welstand van de gebouwen
Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen. Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.
Materialen:
a) Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.
b) Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).
c) Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
d) Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.
2.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen
2.2.1. Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.
2.2.2. Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 1m van de perceelsgrenzen en op minstens 20m achter de voorgevelbouwlijn.
2.2.3. Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte: maximum 3m.
2.4. Welstand van de gebouwen
Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.
Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.
2.3. Aanleg van de zone
2.4. Stedenbouwkundige aanvragen
Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:
1. Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:
2. Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten boen met vermelding van soort en aantal.
2.5. Verkavelingsvoorschriften
2.5.1. Kavelbreedte
Op de bouwlijn en rooilijn. Minimum 15m voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 20 voor zone gemerkt 1.000/20.
2.5.2. Kaveloppervlakte
Minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20.
2.5.3. Vorm van de kavels
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1977.
Op het perceel is er ook nog een bijgebouw aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 171,76m² op een perceel van circa 1.075,50m².
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg.
Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 1.075,50m².
De woning blijft ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op minimum 2,08m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.
De woning heeft een breedte van 11,46m op een kavelbreedte van 15,06m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,75m.
De kroonlijsthoogte bedraagt 3,02m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 50° met een nokhoogte van 8,69m.
De gevels worden opgetrokken in deels baksteen, deels in houten beplanking, deels bepleistering en deels pvc afwerking.
Het dak wordt afgewerkt met leien.
Aan de achtergevel van de woning wordt een berging afgebroken, de gevelbekleding wordt aangepast en er wordt een groot raam geplaatst. Intern worden een aantal functies verschoven.
Achteraan het perceel werd een tuinhuis vergund tot op 1m van de achter- en rechter perceelsgrens.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 169,15m².
De toegang tot het perceel is 3,86m breed.
De oprit werd aangelegd in betontegel en ligt op de rechter perceelsgrens.
Achter de woning is een terras van 53m² aangelegd.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 168,50m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Inspraak en advies
Bijzondere voorwaarden
Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 9.1 + 30 tot 9.1 + 44):
Publiciteit:
Er wordt een gunstig advies verleend gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzonder voorwaarden.
Algemene voorwaarden gewestweg
Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.
Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.
Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.
Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.
Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.
De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.
De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.
In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.
In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.
Onder ‘tijdelijke’ wordt onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …
Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …
Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.
Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 1963 - 1963/74
o villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 1968 - 1968/22
o verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 mei 1979 - 1979/74
o het vellen van 2 berken, 1 larix, 3 sparren en 2 dennen - gedeeltelijk voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 26 november 2018 - VB 2018/522
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bart Stuyts, Ter Maelenbaan 4, 2970 Schilde op 18 oktober 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Missionarislei 66.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het renoveren van een vrijstaande woning.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 28 januari 2019.
Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:
Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.
3.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen
3.1.1. Bestemmingen
Eéngezinswoningen .
De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.
Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.
3.1.2. Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.
3.1.3. Plaatsing van de gebouwen
31.4. Afmetingen van de gebouwen
a) Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
b) voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:
c) Bouwdiepte
Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.
d) Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².
3.1.5. Welstand van de gebouwen
Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Materialen:
a) Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.
b) Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).
c) Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
d) Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.
3.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen
3.2.1. Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.
3.2.2. Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone voor vrijstaande en gekoppelde woningbouw in woonparkgebied en op minimum 3m van de perceelsgrenzen.
3.2.3. Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte: maximum 3m.
3.2.4. Welstand van de gebouwen
Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.
Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.
3.3. Aanleg van de zone
3.4. Stedenbouwkundige aanvragen
Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:
1. Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:
2. Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.
3.5. Verkavelingsvoorschriften
3.5.1. Kavelbreedte
Minimum 30m gemeten vanaf de bouwlijn en rooilijn.
3.5.2. Kaveloppervlakte
Minimum 2.000m².
3.5.3. Vorm van de kavels
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1964.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 206,40m² op een perceel van circa 2.175m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het renoveren van een vrijstaande woning op een perceel van 2.175m².
De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 3,40m van de rechter perceelsgrens en op 7,27m van de linker perceelsgrens.
De voorgevel van de woning heeft een breedte van 19,97m op een kavelbreedte van 35,52m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,55m.
De kroonlijsthoogte bedraagt 2,75m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak/hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,28m.
De renovatie omvat werken binnen het bestaande volume.
De gevels worden herschilderd in witte kleur.
De bestaande dakpannen worden vervangen door tegelpanen in terracotta kleur.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 206,40m².
De toegang tot het perceel is 6m breed.
De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 3,36m van de rechter perceelsgrens.
Achter de woning wordt een terras met zwembad van 78m² aangelegd.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 161m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Inspraak en advies
o wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een bijkomende heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;
o de heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;
o de heraanplanting met bomen van eerste grootte dienen bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8,00m aangeplant te worden en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;
o de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig een het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;
o bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;
o de resterende bestaande bomen, bos te behouden;
o de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
o geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;
o om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;
o indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;
o een bankwaarborg te voorzien van 3.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
3. Verenigbaarheid met het watersysteem
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
4. Voorwaarden en maatregelen
4.1. Algemene wettelijke voorwaarden
4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.
o Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
De dakoppervlakte (206,4m²) watert af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar infiltratiekratten met een totale inhoud van 5.000 liter en een infiltrerend oppervlak van 6m².
Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor 2 toiletten en een buitenkraantje.
Het opgevangen hemelwater moet hergebruikt worden voor bijvoorbeeld toiletspoeling, de buitenkraan en als kuiswater (en eventueel als waswater). Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente.
Het wordt afgeraden om groendaken, terreinverharding of terrassen te laten afwateren naar de hemelwaterput. Indien dit water toch wordt afgeleid naar de hemelwaterput, wordt aangeraden om dit afstromende hemelwater eerst te zuiveren vooraleer het wordt opgevangen in de hemelwaterput om vervuiling te voorkomen.
Aanbeveling:
Om functioneel te zijn en insijpelen van grondwater te vermijden moet een infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bevinden. Op dit perceel is de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand 37cm onder het maaiveld volgens geopunt. De geplande infiltratievoorziening dreigt hierdoor niet effectief te zijn en mogelijks bij te dragen aan drainage van het grondwater. Bijgevolg kunnen enkel het volume en de oppervlakte van de infiltratievoorziening (bij ondergrondse systemen enkel de zijdelingse) boven de gemiddelde voorjaarsgrondewaterstand in rekening gebracht worden.
Voorwaarde:
5. beschrijvend gedeelte:
4.2. van toepassing zijnde regelgeving:
4.1.3. de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
4.1.4. het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
4.1.5. de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbheer” pidpa-riolering (zie website pidpa);
4.1.6. het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
4.1.7. het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
4.1.8. de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
4.1.9. Deze lijst is niet limitatief.
4.3. Ligging volgens het zoneringsplan:
4.1.10. De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o Specifieke voorwaarden:
- De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering de Missionarislei.
- De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en een buitenkraantje.
- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 3.660 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en minimum 5,8m² (effectief 6m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
- Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
- De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringswerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
- Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
o Algemene voorwaarden:
- Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
- De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 1) sectie A 157 W2
o bouwen landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 september 1953 - 1953/77
o landhuis met garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 1955 - 1955/15
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dean Kerckhofs met als contactadres Gijzelaarsstraat 12 bus 1, 2000 Antwerpen en de heer Lothar Baeckelmans met als contactadres Gijzelaarsstraat 12 bus 1, 2000 Antwerpen op 25 oktober 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 36.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van verbouwingswerken aan een ééngezinswoning, het slopen van een niet vergund bijgebouw en het aanplanten van nieuwe hoogstammige bomen.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 januari 2019.
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1964.
Op het perceel zijn nog een garage en 2 onvergunde bijgebouwen aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 288m² op een perceel van circa 1.860m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het regulariseren van verbouwingswerken aan een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 1.860m².
De verbouwingen omvat de volgende werken: Er werd een draagmuur verwijderd en er werden gevelopeningen aangepast. De binnenindeling op het gelijkvloers werd herzien en een nieuwe dekvloer en vloerafwerking wordt voorzien. Op het verdiep wordt een open dakstructuur voorzien met de bedoeling een loftgevoel te creëren. De dakpannen werden verwijderd en een nieuwe dakstructuur met dakpannen werd geplaatst.
De woning blijft ingeplant tot op 15,44m uit de rooilijn, op 21,62m van de rechter perceelsgrens en op minimum 4,23m van de linker perceelsgrens.
De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,22m op een kavelbreedte van 42,82m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,23m.
De kroonlijsthoogte bedraagt 3,33m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 8,17m.
De gevels worden opgetrokken in wit geschilderde gevelsteen.
Het dak wordt afgewerkt met rode dakpannen.
Achter de woning tot op 1,72m vanaf de achterperceelsgrens is een garage van 31m² gelegen.
Een bijgebouw rechts naast de garage wordt afgebroken. De houten berging met bijgebouw achter de woning worden ook afgebroken.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 177m².
De toegang tot het perceel is 3,35m breed en ligt op minimum 13,33m van de rechter perceelsgrens.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 111m².
Er worden geen bomen gerooid maar er worden er nieuwe aangeplant.
Juridische gronden
Inspraak en advies
In de huidige toestand staan geen bomen op het perceel. De heraanplanting met 6 bomen voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan reeds een heraanplanting met 6 bomen. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een bijkomende heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;
o de heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;
o de heraanplanting met bomen van eerste grootte dienen bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8,00m aangeplant te worden en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;
o de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig een het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;
o bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;
o indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;
o een bankwaarborg te voorzien van 3.000,00 euro ter garantie voor uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
o van toepassing zijnde regelgeving:
- de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
- het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
- de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-riolering (zie website pidpa);
- het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
- het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
- de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.
- Deze lijst is limitatief.
o Ligging volgens het zoneringsplan:
- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);
o Specifieke voorwaarden:
- De DWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en de bestaande gracht of inbuizing van de gracht langsheen de Waterstraat en dit ter hoogte van de Waterstraat.
- Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
- De infiltratievoorziening dient een inhoud te hebben van minimum 5.375 liter (effectief 5.375 liter) infiltratievolume en minimum 8,6m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
- Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
- De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
- Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
o Algemene voorwaarden:
- Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
- De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.375 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
o het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum5.375 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
- de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
- de garage van 31m² en het bijgebouw van 34m² dienen te worden afgebroken binnen de 2 jaar na verlening van deze omgevingsvergunning;
- het tuinpad van 47m² en een deel van de oprit van 48m² dienen te worden opgebroken binnen de 2 jaar na verlening van deze omgevingsvergunning;
- het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
- het advies van Pidpa-riolering naleven.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 2) sectie B 243 C
o bouwen van een varkensstal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 1957 - 1957/149
o het verbouwen en uitbreiden van een beschermde eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 maart 2017 - SV 2017/2
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Annita Blockcx met als contactadres Goorstraat 41, 2970 Schilde en de heer Herman De Meutter met als contactadres Goorstraat 41, 2970 Schilde op 29 oktober 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Goorstraat 41.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het restaureren van het hellend dak van het woonhuis en het inrichten van de zolder tot een slaapkamer.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 26 februari 2019.
PRUP Poort Vrieselhof – fort van Oelegem bepaalt:
1.1. Zone voor landbouw, met ecologisch belang
Gebiedscategorie: landbouw – agrarisch gebied
1.1.1. Algemeen
1.1.1.1. Bestemming
Hoofdbestemmingen:
Nevenbestemmingen:
Landbouw
Constructies
o Schuilhokken voor dieren met houten wanden, een maximale oppervlakte van 20m²2, een maximale hoogte van 3m en minstens één volledig open zijde. Er mag slechts één schuilhok worden ingericht per begraasde door een raster afgebakende zone.
o Binnen de bepalingen aan 1.1.2.;
o Indien het gaat om constructie gerelateerd aan recreatief en educatief medegebruik (cf. infra).
Natuurbehoud- en ontwikkeling
Recreatief en educatief medegebruik
Zonevreemde woningen
Het beheer in het gebied moet van die aard zijn dat het behouden de verdere ontwikkeling van het blauwgrasland niet wordt gehypothekeerd.
Binnen deze zone geldt een voorkooprecht voor de Provincie (1) en het Vlaams gewest (2) gedurende 15 jaar.
1.1.2. Dobbelhoeve (overdruk)
1.1.2.1. Bestemming
De zone ‘Dobbelhoeve’ is een bestemming in overdruk.
Deze zone is bestemd voor de aanwezige Dobbelhoeve. Volgende functies zijn hier toegelaten:
De functies moeten van die aard zijn dat ze:
Aanwezige waarden
Mobiliteit
Horeca-uitbating
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig die deel uitmaakt van 2 boerenwoningen.
De 2 boerenwoningen vormen samen het beschermd monument de ‘Dobbelhoeve’.
Op het perceel zijn nog 2 schuren.
De totale bebouwde oppervlakte van de woning bedraagt +/- 238,99m² op een perceel van circa 3.300m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar tussen de weilanden.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning, die deel uitmaakt van de 2 boerenwoningen.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is beschermd als monument “Dobbelhoeve”.
Het perceel is gelegen in het beschermd stands- of dorpsgezicht “Dobbelhoeve met omgeving”.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het restaureren van het hellend dak van het woonhuis en het inrichten van de zolder tot een slaapkamer op een perceel van 3.300m².
De aanvraag omvat de volgende werken:
De nieuwe kroonlijsthoogte wordt 4,22m, de nieuwe nok wordt 17,35m.
De gevels worden opgetrokken in deels rood-bruine gevelsteen en deels in hout.
Het dak wordt afgewerkt met keramische pannen .
De totale bebouwde oppervlakte van de woning op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, blijft 238,99m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Inspraak en advies
De volgende direct werkende normen zijn van toepassing:
a) Bepalingen uit het Onroerend erfgoeddecreet:
b) Bepalingen uit het Onroerend erfgoedbesluit en het beschermingsbesluit:
De aanvraag omvat de isolatie van het dak en het inrichten van een slaapkamer op de zolder.
De aangevraagde handelingen worden gunstig geadviseerd omdat zij geen afbreuk doen aan de bescherming (en dus niet in strijd zijn met de bepalingen uit het Onroerend erfgoeddecreet, het onroerend erfgoedbesluit en/of de individuele bepalingen in het beschermingsbesluit). Dit advies geldt als toelating voor de gunstig geadviseerde handelingen
4. Voorwaarden en maatregelen
4.1. Algemene wettelijke voorwaarden
4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakte moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, ...). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) met worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in RegenWaterAfvoerleidingen en regenwater in DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarde opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Het punt is verdaagd.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Het punt is verdaagd.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 1) sectie A 520 G4
o bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 november 1996 - 1996/305
o oprichten tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 januari 2002 - 2001/376
o nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 oktober 1994 - 1994/8
o het aanleggen van een zwembad of zwemvijver - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 5 november 2018 - M 2018/490
o het aanleggen van een buitenzwembad - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 26 november 2018 - M 2018/532
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Walter Ludovica Wuyts, Hoge Haar 66, 2970 Schilde op 3 december 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brabolaan 5.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 2 februari 2019.
Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een woonpark r(nummers 1 tot en met 3)
De percelen begrepen in onderhavige verkaveling vallen binnen de grenzen van een woonpark
Dien te gevolge moeten de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften als volgt worden aangevuld:
2.1. Bebouwing
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² met inbegrip van eventueel afzonderlijke gebouwen.
2.2. Welstand van het perceel
Het niet bebouwde gedeelte van het perceel moet aangelegd worden met hoogstammig groen, het bestaande moet bewaard worden.
Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.
Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.
Artikel 3 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (nummers 1 tot en met 3)
3.1. Bouwstrook
Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen op 18m uit de rooilijn.
1. Bestemming
Eengezinshuizen
2. Plaatsing van de gebouwen
Voor de niet- hoekpercelen:
a) Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.
b) Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
3. Afmetingen van de gebouwen
a) Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.
b) Bouwdiepte
Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum 20m.
c) Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek:
4. Welstand van de gebouwen
a) dakvorm
Plat dak of schuin dak met een helling tussen 35° en 55°.
b) Materialen
Pannen of leien.
c) Vormgeving
Het bouwproject mag geen streekvreemde elementen bevatten.
5. Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.
3.2. Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel
1. Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 75m² niet overschrijdt. Op te richten na of gelijktijdig met het hoofdgebouw. Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.
2. Plaatsing van de gebouwen
a) Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 30m achter de voorgevelbouwlijn en alleszins op minimum 10m achter de achtergevel.
b) Overige gevels:
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.
3. Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de deksteen of de onderkant van de dakoversteek: maximum 3m.
4. Welstand van de gebouwen
Plat dak of schuin dak met een maximum helling van 45°.
d) Voor gevels
Alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.
e) Voor bedekking van de schuine daken
Pannen, leien, voor flauw hellende daken: dakvilt.
o Bouwvrije voortuinstrook
Diepte gemeten vanaf de ontworpen rooilijn, 12m.
2. Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.
o Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.
5. Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.
c) Bestaande toestand
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1999.
Op het perceel is er nog een tuinhuis en kippenren aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 213m² op een perceel van circa 2.620m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
d) Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het aanleggen van en openlucht zwembad op een perceel van 2.620m².
Het zwembad van 50,60m² wordt tot op 1,40m achter de achtergevel van de woning ingeplant.
Het zwembad met een diepte van 1,45m, is tot op 4,5m van de rechter perceelsgrens gelegen.
De toegang tot het perceel is 5,90m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op minimum 4,60m van de rechter perceelsgrens.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 262m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Inspraak en advies
o wordt voldaan aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;
o de heraanplanting dient op minstens 2,00m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;
o de heraanplanting met bomen van eerste grootte dienen bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8,00m aangeplant te worden en mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;
o de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig een het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;
o bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;
o de resterende bestaande bomen, bos te behouden;
o de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
o geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;
o om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;
o indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;
o een bankwaarborg te voorzien van 3.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
o Alle grond die wordt afgegraven voor de aanleg van het zwembad en de funderingen van het zwembad dient te worden afgevoerd van het perceel.
o Het terrein mag in geen geval worden opgehoogd.
3. Verenigbaarheid met het watersysteem
Gezien het perceel zich bevindt in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, mag de tuin bij de werken niet worden opgehoogd. Alsook dient alle grond die wordt afgegraven voor de aanleg van het zwembad en de funderingen van het zwembad te worden afgevoerd, deze mag niet over het eigen terrein worden verspreid.
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
4. Voorwaarden en maatregelen
4.1. Algemene wettelijke voorwaarden
4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakte moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening,...). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput,…) met worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor de geïntegreerde rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelingsinstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates)
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in RegenWaterAfvoerleidingen en regenwater in DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarde opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.
4.2. Specifieke voorwaarden
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/ compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
4.2.1. Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot e afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 2) sectie B 579 Y3
o het bouwen van een nieuw woongebouw en bijgebouwen en sloop van een woning, een smidse en bijgebouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 2016 - SV 2016/93
o het bouwen van dakkapellen op en garages bij een nieuw appartementsgebouw - vergunning door de deputatie - 21 september 2017 - SV 2017/8
o nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 december 1967 - 1967/13
Perceelnummer: (afd. 2) sectie B 579 Z3
o nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 december 1967 - 1967/13
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Xavier Van Turnhout, Sint Antoniusbaan 77, 2980 Zoersel op 19 december 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kerkelei 19, 21 en 23.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het wijzigen van een deel van de verharding.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2019.
Het BPA Dorpskom Zuid deel 1 bepaalt:
Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN
De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:
a. Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.
b. Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.
c. Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.
d. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.
Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN
a. Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.
b. Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)
c. Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
d. Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.
e. Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.
f. Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.
g. Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.
(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (b.v. Boomse of Kempische machinesteen).
Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN
Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.
Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:
a. het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.
b. de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.
c. de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.
Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN
a. Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.
b. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.
c. Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.
d. De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.
e. Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.
Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG
a. Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.
b. Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.
c. Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.
d. Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.
e. verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.
Artikel 11 – ZONES VOOR HOOFDGEBOUWEN IN GESLOTEN BEBOUWING
B. Hoofdgebouwen
a. Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.
b. Bebouwing: in aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.
De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.
c. Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor halfopen bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.
d. Hoogte der gebouwen: de hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:
1. aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.
2. aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.
3. aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.
4. van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.
5. de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.
6. de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.
7. voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.
e. Daken:
Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.
Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.
Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste veertig cm. uitsprong voor het gevelvlak.
De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.
f. Erkers en uitbouwen in het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.
g. Open gedeelten voor inritten of dergelijke:
Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk b.v. bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:
1. de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.
2. de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.
Artikel 12 – ZONES VOOR AANHORIGE GEBOUWEN
Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.
a. Bebouwing:
de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2m.
De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.
b. Hoogte de bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m, gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.
c. Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.
Artikel 13 – ZONES VOOR KOEREN EN BIJGEBOUWEN
a. Bestemming
Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.
b. Bebouwing
Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.
c. Hoogte
Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3m, met een maximum van 6m.
d. Materialen
Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.
e. Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.
f. Afsluitingen
Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2m.
Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18 cm;
Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.
Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40 cm hoogte.
Artikel 22 – ZONES “NON-AEDIFICANDI”
II. In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.
Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.
III. Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.
IV. Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.
Artikel 22 – ZONES VAN ACHTERUITBOUW
h. Bestemming:
Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.
i. Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.
j. Bebouwing:
Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.
Alle bebouwing is verboden.
k. Afsluiting langsheen de wegenis:
In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.
l. Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen:
Niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.
m. Elke andere soort afsluiting is verboden.
Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:
Art. 5. BOUWZONES (of bouwstroken)
II. De bouwzones op het plan zijn begrensd:
d. ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;
e. ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.
III. Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.
IV. Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimum-afstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.
V. De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.
VI. Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.
Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.
Art. 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE
Aantal bouwlagen
g. het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;
h. het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.
Bouwhoogte
De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven - wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.
De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.
Tabel 1 : maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen :
Aantal bouwlagen | 1 | 2 | 3 |
Maximum bouwhoogte (a) | 4,00m | 7,00m | 9,00m |
Maximum nokhoogte (b) | Volgens helling zadeldak maximum 45° | ||
Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.
Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.
Art. 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN
Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.
Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.
Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.
Art. 8. DAKVENSTERS
1. Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.
2. Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen
a) Gevallen waarin oprichting is toegelaten:
- op het achterste dakvlak steeds toegelaten;
- op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;
- op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.
b) Plaats van oprichting:
Op 0,40 m. uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.
c) Afmetingen:
- Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m. per dakvenster;
- Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst): de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.
Art. 9. KROONLIJSTEN *
1. Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.
2. Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:
Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:
- 0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;
- 0,20m à 0,50m aan de overige gevels.
Art.10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW
A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing
1. Uit de voorgevel:
a) Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;
b) Luifels: maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.
2. Uit de vrijstaande zijgevel :
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.
3. Uit de achtergevel :
a) Terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;
b) Erkers: uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.
B. Bij vrijstaande bebouwing
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.
Art. 11. DAKVORMEN
1. In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)
2. In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.
3. De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10 m.
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, dit is als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.
4. De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.
5. De hoogte van de dakhellingen en van de nok mak ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.
6. Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst - gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).
7. Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.
Art. 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN *
I. Parkeerruimte
A. Algemene voorschriften
1. Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.
2. Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m, gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.
3. Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.
4. De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.
5. Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.
B. Opmerkingen
1. Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20 m. meegerekend.
2. Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen
Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:
- 1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte
- 2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte
- voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m
De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.
3. Toegankelijkheid van de stallingsplaats
Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.
Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.
4. Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.
5. Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.
6. Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep
De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.
7. Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld
Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.
8. De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5 m. gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.
Art. 16. ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING
1. Bestemming
- Deze zone is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Daarbij zijn eveneens toegelaten, doch enkel op de benedenverdieping dit is gelijkvloers: winkels, handelszaken, ontspanningsgelegenheden, kantoren, verzorgende of ambachtelijke bedrijven voor zover deze noch door hun omvang noch door voortgebracht lawaai of reuk enige hinder kunnen verwekken voor het normaal en rustig woongenot.
- Worden niet toegelaten gebouwen met uitsluitende kantoorfunctie, behoudens voor gebouwen ten behoeve van openbaar bestuur.
- Gegroepeerde en gemeenschappelijke autobergplaatsen kunnen toegelaten worden op voorwaarde dat zij toegang hebben vanaf een openbare weg die uitgerust is voor gemotoriseerd verkeer.
2. Bebouwing
Aaneengesloten bouwwijze: elk gebouw is aan beide zijkanten begrensd door een gemeenschappelijke muur, opgericht op de perceelgrens.
Onderbrekingen in deze gesloten bouwrijen zijn toegelaten mits het voorzien van twee tegenover elkaar opgerichte zijgevels, afgewerkt in gevelmaterialen en op afstand van 3m vanaf de gemeenschappelijke zijdelingse perceelgrens en na vastlegging in een goedgekeurde verkaveling of geregistreerde overeenkomst tussen de betrokken eigenaars.
Indien de bestaande toestand voor een behoorlijke bebouwing een afwijking vereist kan, ten uitzonderlijke titel, een onderbreking van minder dan 2 x 3m in de bouwrij toegelaten worden.
Indien autobergplaatsen voorzien worden, mogen deze niet meer dan de helft van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw beslaan.
ARTIKEL 17: zone voor bijgebouwen en open ruimten:
1. bestemming: tuinen, open ruimten, dienstgebouwen, bergplaatsen en werkplaatsen voor zover ze geen hinder vormen voor het rustig karakter der woonwijk.
2. bebouwing: minimum een derde van de perceelsoppervlakte binnen deze zone moet aangelegd worden en effectief onderhouden worden als tuin en beplante ruimten.
In deze zone is het oprichten van een bijgebouw zonder hoofdgebouw bestemd tot bewoning op het betrokken eigendomsperceel niet toegelaten.
3. bouwhoogte: maximum 1 bouwlaag (enkel gelijkvloers). De hoogte der gebouwen mag op de erfscheiding niet meer zijn dan maximum 3m ten opzichte van het normale grondpeil van de aangrenzende percelen.
4. afsluitingen:
Behoudens de oprichting van gevels van bijgebouwen, kunnen afsluitmuren opgericht worden in baksteen met een maximum hoogte van 2m behoorlijk afgedekt en in gevelmaterialen afgewerkt, ofwel een groenblijvende haag (maximum 2m hoog).
Op het perceel is vandaag een meergezinswoning vergund op 3 oktober 2016 en een wijziging vergund door de bestendige deputatie op 21 september 2017.
Op het perceel zijn nog overdekte fietsenberging en garages aanwezig.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 455,50m² op een perceel van circa 1.257m².
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het wijzigen van een deel van de verharding op een perceel van 1.257m².
De afmetingen van het bestaande hoofd- en bijgebouw blijven behouden zoals vergund door de bestendige deputatie van 21 september 2017.
De oprit naast het gebouw (vergund deels in grasdals en deels in klinkers) wordt gewijzigd in klinkers met ertussen een grasstrook waar naartoe wordt afgewaterd.
De verharding achter de tuin (deels in klinkers en deels in grasdals) wordt gewijzigd naar waterdoorlatende klinkers.
De totale verharde oppervlakte op het perceel blijft 387,30m².
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
- Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
- Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
- Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
- Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
- Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
- Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
- Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
- Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
- Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
- Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
- Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
- Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
- Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
- Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
- Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
Inspraak en advies
c) Er werden geen interne adviezen gevraagd.
d) Er werden geen externe adviezen gevraagd.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
c) Functionele inpasbaarheid
Het wijzigen van een deel van de verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.
d) Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
e) De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
f) Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.
g) Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
h) Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.
i) Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 3) sectie B 237 Y4
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1960 - sgr1960/88
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Geert Meekers namens de heer Santi Escutia, Nachtegalendreef 24, 2980 Zoersel op 9 november 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Fazantenlaan 9.
De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.
Het betreft een aanvraag voor het verkavelen van een bebouwd perceel in 2 onbebouwde bouwkavels.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard 20 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 19 januari 2019.
Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 16 meter
3.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen
3.1.1. Bestemmingen
Eéngezinswoningen.
De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.
Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.
3.1.2. Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.
3.1.3. Plaatsing van de gebouwen
3.1.4. Afmetingen van de gebouwen
a) kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7 meter.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.
b) voorgevelbreedte
c) bouwdiepte
Maximum 15 meter tussen voor- en achtergevel.
d) bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen vanaf 2.000 m². Voor percelen groter dan 2500 m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350 m².
3.1.5. Welstand van de gebouwen
Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.
Materialen
a) Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.
b) Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)
c) Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
3.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen
3.2.1. Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.
3.2.2. Plaatsing van de gebouwen
Binnen op plan aangeduide zone. Op minimum 1 meter van de perceelsgrenzen of mits akkoord van de gebuur op de perceelsgrens.
3.2.3. Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte van per perceel.
Kroonlijsthoogte maximum 3 meter.
3.2.4. Welstand van de gebouwen
Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.
Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of in glas.
3.3. Aanleg van de zone
3.4. Stedenbouwkundige aanvragen
Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:
1) Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15 meter rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:
2) Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.
3.5. Verkavelingsvoorschriften
3.5.1. Kavelbreedte
Minimum 16 meter gemeten op de bouwlijn en rooilijn.
3.5.2. Vorm van de kavels
Artikel 4 : Voortuinstrook
4.1. Bestemming en aanleg
4.2. Bebouwing
Behoudens de afsluitingen op de perceelsgrenzen alle constructies verboden.
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1960 volgens de gegevens van het kadaster .
Op het perceel zijn nog een schuur en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 142m² op een perceel van circa 1.585m².
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het verkavelen van een bebouwd perceel in 2 onbebouwde bouwkavels.
Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 792m2 en een breedte van 16,00m aan de straatzijde.
Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 793m2 en een breedte van 16,00m aan de straatzijde.
Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
Inspraak en advies
o De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemeente riolering langsheen de Fazantenlaan.
o Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijke huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
o De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan end e aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
o Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
Algemene voorwaarden
Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.
Argumentatie
Waterparagraaf: bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de verordening hemelwater te worden nageleefd.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar omwille van:
• De straatbreedte is gelijkaardig met de andere kavels in de straat.
• Het perceel grenst aan het woongebied, hierdoor is de aanvraag qua bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
• het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
• het advies van Telenet naleven;
• het advies van Proximus naleven;
• het advies van Pidpa naleven;
• het advies van Pidpa rioleringen naleven;
• het advies van Eandis naleven;
• het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 1) sectie D 348 L4
o het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 januari 2018 - SV 2017/204
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stephany Van Britsom, met als Stephany Van Britsom met als contactadres Wommelgemsteenweg 31, 2110 Wijnegem op 29 december 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Rest 34.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen
Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een tuinhuis en overdekt terras.
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig dat dat vergund werd op 22 januari 2018.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 141,39m² op een perceel van 1.180m².
Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het bouwen van een tuinhuis met overdekt terras op een perceel van 1.180m².
Het tuinhuis wordt ingeplant tot op 10,5m van de achter perceelsgrens en op 2m van de rechter perceelsgrens.
Het bijgebouw heeft een breedte van 10m en een diepte van 4m.
De maximale hoogte betreft 3,50m, afgewerkt met een plat dak.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 181,39m².
De toegang tot het perceel is 4,22m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 2,99m van de linker perceelsgrens.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 122,62m².
Er werden geen geveltekeningen met afmetingen bijgevoegd.
Een legende met de materialen ontbreekt.
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Argumentatie
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Stedenbouwkundige vergunningen:
◦ 5 augustus 1965 - vergunning - bouwen van een woning - sgr 196540
◦ 5 januari 2009 - vergunning - verbouwen van de woning - 2008281
• Huidig dossier
◦ 20 augustus 2018 - weigering - college van burgemeester en schepenen
◦ 21 september 2018 - betekening beroep bij deputatie
Juridische gronden
Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 5 februari 2019 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning op 27 november 2006 aan Roma Promotions bvba voor het bouwen van appartementen en ondergrondse parkeergarage aan de van de Wervelaan 49.
• De heer en mevrouw Wouters - Heymans, woonachtig van de Wervelaan 47, stelt verzoek tot annulatie van de vergunning in bij de Raad van State. De Raad van State velt arrest op 2 februari 2011 (arrest met nummer 210.937). De vergunning wordt vernietigd wegens strijdigheid met de voorschriften van het BPA Dorpskom - Zuid deel I. De procedure moet hernomen worden door de gemeente vanaf het openbaar onderzoek.
• Het college van burgemeester en schepenen van 30 mei 2011 weigert vergunning aan Roma Promotions bvba.
• Roma Promotions bvba stelt beroep in bij de deputatie van provincie Antwerpen. Er wordt vergunning onder voorwaarden verleend op 1 september 2011.
• De heer en mevrouw Wouter - Heymans dienen een verzoekschrift tot vernietiging in bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
• De Raad voor Vergunningsbetwistingen velt arrest op 29 mei 2012 (arrest met nummer RvVb/A/2012/0213). De vergunning van de deputatie wordt geweigerd wegens het niet afdoende motiveren. De deputatie moet een nieuwe beslissing nemen.
• De deputatie verleent opnieuw vergunning op 3 augustus 2012.
• De heer en mevrouw Wouters - Heymans dienen voor de tweede maal een verzoekschrift tot vernietiging in bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen velt arrest op 13 oktober 2015 (arrest met nummer RvVb/A/1516/0101). De Raad vernietigt de beslissing van de deputatie van 3 augustus 2012.
• De deputatie neemt op 28 januari 2016 een nieuwe beslissing. Geen vergunning wordt verleend.
• Roma Promotions bvba dient een verzoekschrift tot vernietiging in bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen velt arrest op 29 mei 2018 (arrest met nummer RvVb/A/1718/0904). De Raad vernietigt de beslissing van de deputatie van 28 januari 2016.
• De deputatie neemt op 04/10/2018 een nieuwe beslissing. Vergunning wordt verleend.
• Naast de procedure tegen de stedenbouwkundige vergunning wordt er een procedure gevoerd bij de burgerlijke rechtbank:
◦ De heer en mevrouw Wouters - Heymans dagvaarden Roma Promotions bvba op 25 oktober 2007 voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen tot staking der werken. De gemeente Schilde wordt gedagvaard in tussenkomst en gemeenverklaring in de procedure op 6 februari 2008. De vordering wordt zonder voorwerp verklaard in het vonnis van 5 januari 2009.
◦ De heer en mevrouw Wouters - Heymans gaan in hoger beroep. Het Hof van Beroep te Antwerpen verklaart de vordering ongegrond op 10 april 2012.
◦ De heer en mevrouw Wouters - Heymans stelt een voorziening in Cassatie. Bij arrest van 15 mei 2014 wordt deze gegrond bevonden. Het arrest van het Hof van Beroep van 10 april 2012 wordt vernietigd en de zaak wordt opnieuw verwezen naar het Hof van Beroep in Brussel. Het gezag van gewijsde van het vonnis van 5 januari 2009 bestaat aldus nog steeds.
◦ De heer en mevrouw Wouters - Heymans heractiveren middels dagvaarding van 9 december 2016 de nieuw te voeren beroepsprocedure.
◦ De inleidende zitting van 2 januari 2017 wordt uitgesteld naar 20 februari 2017 om Roma Promotions bvba toe te laten de gemeente Schilde te dagvaarden in tussenkomst en gemeenverklaring.
• Op 7 februari 2017 ontvangt de gemeente Schilde een dagvaarding in tussenkomst en gemeenverklaring van Roma Promotions bvba. De inleidende zitting vindt plaats in het Hof van Beroep Brussel op 20 februari 2017.
• Het college van burgemeester en schepenen beslist op 13 februari 2017 om meester Reiner Tijs aan te stellen.
• De gemeente wordt gedagvaard op 27 april 2017 door de familie BORGHGRAEF, eigenaar van het appartement van de Wervelaan 49/2.
• De gemeente wordt gedagvaard op 30 mei 2017 door de heer en mevrouw De Backer - Lauwers, eigenaar van het appartement van de Wervelaan 49/3.
• De gemeente wordt gedagvaard op 6 juli 2017 door de heer en mevrouw, Craen, Laureys, Baert, Dello en Van de Velde, eigenaar van de appartement van de Wervelaan 49/5.
• Op 27 november 2017 beslist het college van burgemeester en schepenen om Roma Promotions te dagvaarden in het dossier gemeente Schilde / Craen.
• Op 18 december 2017 beslist het college van burgemeester en schepenen om Roma Promotions te dagvaarden in het dossier gemeente Schilde / Borghgraef
Feiten en context
• Op 3 januari 2018 ontvangt de gemeente een mail van Forum Advocaten: "Tenslotte werd ik zonet gecontacteerd door de raadsman van de eisende partijen in de diverse burgerlijke procedures die thans bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen aanhangig zijn. Deze vroeg mij om de bereidheid bij de gemeente na te gaan om deze dossiers naar de rol te verwijzen in afwachting van een eindpunt in het vergunningstraject van het pand aan de van de Wervelaan. Op dit ogenblik is er weliswaar een uitvoerbare vergunning voorhanden, doch de kans is reëel dat deze door de buren (Wouters-Heymans) bestreden zal worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Kan u mij uw standpunt over een dergelijke verzending naar de rol meedelen? Persoonlijk maak ik mij alvast de bedenking dat het dossier hiermee (voor lange tijd) wordt uitgesteld, waarbij op een later tijdstip de procedure in eerste aanleg én eventueel ook in graad van beroep nog zal dienen te worden gevoerd. Bovendien hadden eisende partijen op het ogenblik van dagvaarding evenmin zekerheid over het al dan niet definitief verlenen van de gevraagde stedenbouwkundige vergunning, een proceshouding die wij steeds aan tegenpartij hebben verweten. Ik zou persoonlijk dan ook durven aandringen op behandeling. De kans is evenwel reëel dat de voorzitter hier niet op zal ingaan."
De vraag aan de gemeente is de volgende:
◦ Akkoord mogen gaan met verzending naar de rol in afwachting van een uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen met betrekking tot de thans lopende vernietigingsprocedure, gericht tegen de laatste, door de Deputatie afgeleverde stedenbouwkundige vergunning?
◦ Moeten aandringen op behandeling?
• Op 11 januari 2019 ontvangt de gemeente een mail van Forum Advocaten. De raadsman van de eisende partijen heeft ter zitting aangedrongen op een verzending van het dossier naar de rol in afwachting van een definitieve uitspraak op stedenbouwkundig vlak. Het overgrote deel van de betrokken confraters, alsook de voorzitter van de rechtbank deelden blijkbaar de mening van eisende partijen dat het dossier op dit ogenblik niet in staat is om ten gronde te worden gepleit, waarna het verzoek tot verzending naar de rol werd ingewilligd.
Juridische gronden
Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigt de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.
Argumentatie
• Het standpunt van Forum Advocaten kan worden bijgetreden.
• De overige betrokken partijen, alsook de voorzitter van de rechtbank, delen de mening van de eisende partij om het dossier naar de rol te verzenden.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verzending van het dossier naar de rol in afwachting van een uitspraak van de Raad van Vergunningsbetwistingen met betrekking tot de lopende vernietigingsprocedure.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige aanvragen:
• 25 juni 2018 - vergunning - bouwen van een woning - 2018/174
Juridische gronden
Het gemeentelijk reglement op het inbuizen van de baangrachten goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 21 november 2011, aangevuld door de gemeenteraad in zitting van 19 maart 2012.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor het inbuizen van de baangracht van 5m voor het eigendom De Pont 20 op voorwaarde dat de inbuizing op minimum 5m van de perceelsgrens wordt ingeplant.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• 27 november 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de visie goed
• 8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de procedure en de lijst van de uit te nodigen firma's goed
• 8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed
• 19 februari 2018 - de gemeenteraad keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed
• 4 juni 2018 - het college van burgemeester en schepenen stelt D+A Consult aan als ontwerpen voor de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan - Oost
• 2 juli 2018 - startvergadering planteam
• 10 oktober 2018 - tweede vergadering planteam
• 5 november 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de facturatieschijven goed
• 12 november 2018: college van burgemeester en schepenen keurt een mobiliteitsonderzoek goed naast de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan Oost. Het college van burgemeester en schepenen stelt hiervoor studiebureau SUUNTA in samenwerking met D+A Consult nv aan
• 23 november 2018: derde vergadering planteam
• 30 november 2018 en 1 december 2018: telling van de in- en uitritten van de parkings en parkeerbezetting in functie van mobiliteitsonderzoek
Feiten en context
In functie van het geïntegreerde planningsproces voor het RUP Turnhoutsebaan-Oost wordt een procesnota en startnota opgesteld. Het procesnota beschrijft het volledige verloop van het planningsproces. Het is een informatief en evolutief document dat in de loop van het planningsproces kan worden aangevuld. De startnota wordt beschreven als de inleiding naar het project. Het beschrijft de context, doelstelling, reikwijdte, detailleringsgraad, voorziene planonderdelen en de te onderzoeken effecten van het voorgenomen plan.
Juridische gronden
• Decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen en het bestuurlijk toezicht.
• Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigt de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.
• Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
• Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
• Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
• Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de startnota en procesnota van het RUP Turnhoutsebaan-Oost goed te keuren.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen vraagt te onderzoeken of het plangebied kan uitgebreid worden met de zone rond het uitvaartcentrum.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 april 1953 - 1953/37
o het uitbreiden van een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 2002 - 2002/112
o het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 januari 2018 - SV 2017/204
o het bouwen van een tuinhuis en overdekt terras - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2019 - M 2018/616
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stephany Van Britsom, met als contactadres De Rest 34, 2970 Schilde op 29 december 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Rest 34.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen
Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een tuinhuis en overdekt terras met verharding.
Op het perceel is vandaag een woning aanwezig dat dat vergund werd op 22 januari 2018.
De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 141,39m² op een perceel van 1.180m².
Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor ééngezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.
Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het aanleggen van de verharding onder het overdekt terras en het bouwen van een tuinhuis op een perceel van 1.180m².
Het tuinhuis wordt ingeplant tot op 10,5m van de achter perceelsgrens en op 2m van de rechter perceelsgrens.
Het bijgebouw heeft een breedte van 10m en een diepte van 4m.
De maximale hoogte betreft 3,50m, afgewerkt met een plat dak.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 181,39m².
De toegang tot het perceel is 4,22m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 2,99m van de linker perceelsgrens.
De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 122,62m².
Er werden geen geveltekeningen met afmetingen bijgevoegd.
Een legende met de materialen ontbreekt.
Er worden geen bomen gerooid.
Juridische gronden
Argumentatie
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige vergunningen:
• 14 juli 1992 - vergunning - bouwen van veranda - 199282
• 10 juni 1999 - weigering - aanbouwen veranda - 1997224
• 30 september 1997 - vergunning - herinrichten keuken en sanitaire installatie - 1997239
• 12 februari 2007- aanbouwen van veranda en wijnberging - 2006325
• Dossier 201721 (afgesloten):
◦ 19 juni 2017 - weigering - college van burgemeester en schepenen
◦ 14 juli 2017 - betekening beroep
◦ 12 juli 2017- hoorzitting beroep
◦ 19 oktober 2017 - vergunning - deputatie
◦ 18 december 2017 - het college van burgemeester en schepenen beslist tot instellen procedure Raad voor Vergunningsbetwistingen
◦ 8 mei 2018 - arrest over de vordering tot schorsing van verzoekende partijen (buurtbewoners)
◦ 28 augustus 2018 - korte debatten
◦ 18 september 2018 – arrest Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad verwerpt het verzoek tot vernietiging bij gebrek aan voorwerp
• Dossier 2017162 (nog lopende):
◦ 18 december 2017 - weigering - college van burgemeester en schepenen
◦ 23 januari 2018 - betekening beroep bij deputatie
◦ 22 maart 2018 - vergunning onder voorwaarden - deputatie
◦ 14 mei 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist om niet in beroep te gaan bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
◦ 1 juni 2018 - een buurtbewoner vordert de schorsing van de beslissing van de deputatie bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
◦ 12 juni 2018 - arrest over de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad verwerpt de vordering tot schorsing in zijn arrest
◦ 06 augustus 2018 – het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
Verkavelingen:
• 26 januari 1966 - vergunning (vervallen) - 1965504
Planologisch attest:
• 30 augustus 2016 - De Vogelenzang bvba - 20161
Bouwmisdrijven:
• inwendige verbouwing, keuken vergroten en sanitair plaatsen - 199732
• geasfalteerde parking langsheen Broekstraat + bijgebouwen (berging en bar) in de tuin van de horecazaak + bergruimte aan rechterzijde van de horecazaak - 20132
• het verharden van een parking en het oprichten van constructies - 201512
• het plaatsen van een tent tegen een bestaande constructie - 20171
Historiek:
• 2004 - Opmaak van het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) Victor - Frislei (goedkeuring bij Ministerieel Besluit in 2005). Het perceel van de Vogelenzang wordt bestemd als een zone voor horeca, zone voor tuinen type 2 en zone voor parking.
• 26 april 2013 - De lokale politie maakt proces verbaal (PV) op. Op het adres Wijnegemsteenweg 191 gaat het over een geasfalteerde parking in de voor- en zijtuin (PV nummer AN.66.LA.003158/2013) en op het adres Wijnegemsteenweg 193+ gaat het over een geasfalteerde parking langsheen de Broekstraat, bijgebouwen (berging en bar) in de tuin van de horecazaak en een bergruimte aan rechterzijde van de horecazaak (PV nummer AN.66.LA.003157/2013).
• 2014 - De uitbaters geven aan het bestuur te kennen de overtredingen te willen regulariseren en te willen investeren in een voldoende ruime parking (verwerving grond en aanleg). Er wordt meermaals overleg gepleegd tussen het bestuur enerzijds en de uitbaters en de eigenaar van De Vogelenzang anderzijds over een oplossing voor de overtredingen en de parkeerproblematiek.
• 22 juli 2015 - De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur maakt een bijkomend PV op (PV nummer AN.66.LA.3158-13) voor alle onvergunde constructies en verhardingen op het adres Wijnegemsteenweg 191 en Wijnegemsteenweg 193. In augustus 2015 wordt de herstelvordering ingeleid bij de Hoge Raad voor Handhavingsbeleid.
• September 2015 - De uitbater start met de plan-MER procedure in aanloop van het aanvraagdossier tot planologisch attest DE VOGELENZANG BVBA.
• Januari 2016 - Het aanvraagdossier tot planologisch attest DE VOGELENZANG BVBA wordt ingediend.
• November 2016 - Het dossier wordt door de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur;
• 8 augustus 2016 - Het college van burgemeester en schepenen wordt in kennis gesteld van de dagvaarding van Alain Willems voor de Correctionele Rechtbank voor de bouwmisdrijven aan de Wijnegemsteenweg 191 en 193. Meester Tijs wordt als advocaat voor de gemeente aangesteld.
• 23 augustus 2016 - De gemeenteraad levert een voorwaardelijk gunstig planologisch attest af voor DE VOGELENZANG BVBA.
• 7 september 2016 - De inleidende zitting voor de correctionele rechtbank neemt plaats. De gemeente stelt zich burgerlijke partij met het standpunt zoals opgenomen in het voorwaardelijk gunstig planologisch attest.
• 20 januari 2017 - De lokale politie maakt een bijkomende PV op op basis van een melding (PV nummer AN.66.LA.000546/2017).
• 24 april 2017 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het vonnis van de correctionele rechtbank van 24 maart 2017 en beslist om niet in hoger beroep te gaan tegen het vonnis van de correctionele rechtbank.
• De burgerlijke partijstelling van de gemeente wordt door de rechtbank onontvankelijk verklaard. De rechtbank meent dat door de gemeente geen privaatrechtelijke schade wordt aangetoond. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vordering van de gemeente Schilde een publiek karakter heeft, die diende ingeleid te worden in naam van het college van burgemeester en schepenen.
• De herstelvordering van de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur werd wel ingewilligd. Beide percelen dienen conform de herstelvordering in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. Gelet op de ernst van de feiten worden door de rechtbank bovendien de illegale vermogensvoordelen ten belope van 15.000,00 euro verbeurd verklaard.
• De heer Alain Willems stelt hoger beroep in bij het Hof van Beroep te Antwerpen. De inleidende zitting vindt plaats op woensdag 23 mei 2018 om 10u.
• De zitting van 19 december 2018 werd uitgesteld aangezien de stedenbouwkundig inspecteur zijn proces-verbaal van vaststelling maar pas heeft overgemaakt De Zaak wordt uitgesteld en nieuwe conclusietermijnen worden overeengekomen. De zaak zal worden gepleit op 15 mei 2019.
• Plaatsbezoek op 6 december 2018 met mevrouw Caroline Gyde, verbalisant en de heer Joris Giebens, gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur.
Feiten en context
Het navolgend Proces Verbaal met nummer AN.66RZ.200153/2018 van 6 december 2018 wordt aan de gemeente overgemaakt op 21 december 2018.
Juridische gronden
• Artikel 6.1.4.1 §1 van Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bepaalde handelingen zonder voorafgaande vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, uitvoert, voortzet of in stand houdt.
• Artikel 6.1.7 van Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De stedenbouwkundige inspecteur en het college van burgemeester en schepenen kunnen slechts overgaan tot het inleiden van een herstelvordering voor de rechter of tot het ambtshalve uitvoeren van een herstelmaatregel, wanneer de Hoge Raad daartoe voorafgaandelijk een positief advies heeft verleend.
• Artikel 56 §3, 9° van het decreet lokaal bestuur Het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigt de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het navolgend PV met nummer AN.66.RZ.200153/2018.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
• Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.
• Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:
van 17 januari 2019 tot en met 15 februari 2019 | Nieuwstraat 12 | het aanleggen zwemvijver en de regularisatie van een tuinhuis | OMG 2018/574 |
van 18 januari 2019 tot en met 16 februari 2019 | Riemstraat zn | het plaatsen van een distributiecabine, het ophogen van het maaiveld en het plaatsen van een keerwand | OMG 2018/531 |
van 18 januari 2019 tot en met 16 februari 2019 | Kortvoortbaan 14 | het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning | OMG 2018/483 |
van 18 januari 2019 tot en met 16 februari 2019 | Jagersdreef 15 | het verbouwen van een ééngezinswoning en het bouwen van een bijgebouw | OMG 2018/605 |
van 19 januari 2019 tot en met 17 februari 2019 | Kerkelei 41 | het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten | OMG 2018/606 |
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
5 november 2018 - beslissing van het college van burgemeester en schepenen om het voorstel subsidiedossier goed te keuren en tijdig in te dienen.
Feiten en context
Gemeente Schilde heeft deelgenomen aan de projectoproep onthardingsprojecten met het dossier driehoek ("eilandje") aan Liersebaan 40-42.
Juridische gronden
Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:
het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Argumentatie
Op 3 januari 2019 heeft het Departement Omgeving per mail geïnformeerd dat de aanvraag van de gemeente Schilde voor een Proeftuin Ontharding niet werd geselecteerd.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de mail van het Departement Omgeving, waarin meegedeeld wordt dat het ingediende subsidiedossier voor de Proeftuin Ontharding niet werd weerhouden.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• 20 augustus 2018 - kennisname van het college van burgemeester en schepenen van de brief van Wonen-Vlaanderen met de resultaten van de meting voortgangstoets 2018 en de vraag om een plan van aanpak op te maken
• 8 oktober 2018 - beslissing van het college van burgemeester en schepenen om het plan van aanpak goed te keuren en te bezorgen aan Wonen-Vlaanderen
Feiten en context
• Op 21 december 2018 heeft de gemeente de brief ontvangen van Wonen-Vlaanderen met de bekendmaking van het resultaat voor de voortgangstoets 2018.
• Na beoordeling van het plan van aanpak werd gemeente Schilde ingedeeld in categorie 2a. Dit wil zeggen dat de gemeente nog niet het beoogde aantal sociale woningen heeft gerealiseerd, maar wel kan aantonen dat ze voldoende inspanningen levert om het bindend sociaal objectief te bereiken.
• De voortgangstoets 2018 is hiermee ten einde.
Juridische gronden
• Artikel 4, §3 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
De gemeente is aangesteld als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.
• Afdeling 2, Decreet betreffende het Grond- en Pandenbeleid van 27 maart 2009
Bindend sociaal objectief.
• Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011
Bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de indeling van de gemeente Schilde in categorie 2a en het einde van de voortgangstoets 2018 van Wonen-Vlaanderen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een laanboom op de wegberm van de Wijnegemsteenweg 161.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 4 februari 2019.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.
De boom staat op de wegberm. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 laanboom, 1 Amerikaanse eik op de wegberm tussen Wijnegemsteenweg 161 en 167.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik op de wegberm voor Brechtseheideweg 9.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 4 februari 2019.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.
De boom staat op de wegberm. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze is ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 Amerikaanse eik op de wegberm voor Brechtseheideweg 9.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 2) sectie C 362 B
o landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1975 - 1975/172
o verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 september 1983 - 1983/119
o regularisatie van een openluchtzwembad en een opbergruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 2010 - 2010/130
o uitbreiden van de garage met 9,5 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 juni 2015 - 2015/123
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Loock 20.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 kerselaar.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 4 februari 2019.
Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze is ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 kerselaar.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 3) sectie B 235 R
o bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1988 - 1988/51
o bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 1997 - 1997/35
o nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 11 mei 1973 - sgr64
o nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 4 december 1980 - 1980/7
o nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 4 december 1980 - 1980/7
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Jachthoornlaan 47.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 4 februari 2019.
Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.
De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze is ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 3) sectie B 403 C
o bouwen van een villa, open zwembad, poolhouse en vellen van bomen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 april 2001 - 2000/293
o graven vijver, bouwen tuinhuis(wijziging inplanting 2000/293) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 september 2002 - 2002/205
o nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 december 1970 - sgr37
Perceelnummer: (afd. 3) sectie B 407 C
o het vellen van 3 dennen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 22 oktober 2018 - VB 2018/439
Perceelnummer: (afd. 3) sectie B 409 A
o het bouwen van een woonpark van 29 + 1 woningen - weigering door de Vlaamse regering - 28 juni 2004 - 2003/06
o bouwen van een woonpark met 28 woningen - weigering door de deputatie - 28 mei 2009 - 2008/242
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Buizerdlaan 4.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 4 februari 2019.
Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) sociale woningen reservering deelgebied RUP Jachthoornlaan, goedgekeurd op 18 mei 2009.Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Jachthoornlaan, goedgekeurd op 1 november 2012.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze is ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk op wegberm Catersdreef 1.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 februari 2019.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.
De boom staat op de wegberm. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze is ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 1) sectie D 167 W2
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Brasschaatsebaan 66.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 14 sparren.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 februari 2019.
Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 14 sparren.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 1) sectie D 311 G3
o woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 februari 1991 - 1990/256
o een bestemmingswijziging van een ééngezinswoning naar een tweegezinswoning en het uitbreiden van de woning met een bijkeuken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 2012 - 2012/123
o renovatie en uitbreiding van een woning in een halfopen bebouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 december 2012 - 2012/234
o nieuwe verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 februari 1989 - 1988/13
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Reep 42 en 42A.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 sparren.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 februari 2019.
Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 6 sparren.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Perceelnummer: (afd. 2) sectie C 587 Z
o villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 maart 1966 - 1966/32
Feiten en context
De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kasteeldreef 74.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 25 februari 2019.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het eigendom is getroffen door een rooilijn.
De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen. Deze zijn ingebed in een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.
De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken.
Juridische gronden
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.
Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Argumentatie
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o lichtreclame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 februari 1952 - 1952/08
o service-station + afbraak bestaande - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 februari 1996 - 1996/19
o publiciteit - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 juli 2002 - 2002/212
o afbraak en nieuwbouw servicestation - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1996 - 1996/277
o plaatsen van drank - voeding en productautomaten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 mei 2002 - 2002/09
o 247(1-3) - 361 - 103: dienststation met bergplaatsen voor 24.000l benzine en 7.800l dieselolie, was-en smeerplaats met compresshop van 2pk - gunstig door de deputatie - 13 oktober 1970
o uitbreiding herstelwerkplaats met opslag 31 800l benzine in 4 ingegraven houders( 3x12 000l en 7800l) - gunstig door de deputatie - 24 augustus 1977
o milieuvergunning - 8 rubrieken gunstig door de deputatie - 7 juli 1994 - 1994/20
o milieuvergunning - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 1997 - 1997/51
o milieuvergunning - gunstig door de deputatie - 20 juni 2002 - 2002/12
o milieuvergunning - gunstig door de deputatie - 10 juli 2013 - 2013/56
o milieuvergunning - gunstig door de deputatie - 16 december 2013 - melding 381
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ETABLISSEMENTEN J. MAES ZONEN NV, gevestigd Reedonk 12, 2880 Bornem op 8 november 2018 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 98.
De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het betreft een aanvraag voor uitbreiden van een bestaand benzinestation met een meldingsplichtige opslag van gasflessen.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 december 2018. De uiterste beslissingsdatum is 06 februari 2019.
Het betreft een bestaand benzinestation waar de bestendige deputatie op 10 juli 2013 een milieuvergunning klasse I voor afleverde. De bestaande vergunning omvat onder meer de opslag van 50 ton diesel en 45 ton benzine. Via 12 verdeelslangen worden deze brandstoffen beschikbaar gesteld aan het cliënteel. Daarnaast is er een koelinstallatie (shop) van 5 kW en wordt er op jaarbasis 219m³ bedrijfsafvalwater geloosd. De inrichting is gelegen op de hoek van de Turnhoutsebaan (gewestweg) met de Goudbloemlaan.
De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:
|
|
De exploitant wenst de bestaande vergunning uit te breiden met de opslag van 1.000 liter gas in verplaatsbare recipiënten. Het gaat om butaan en propaanflessen die in particuliere verkoop worden aangeboden.
Juridische gronden
Inspraak en advies
Er werden geen interne adviezen gevraagd.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. De activiteit is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is, of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden, met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:
1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
|
|
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:
1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
|
|
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
o bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 juni 1968 - sgr1968/38
o verbouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 mei 1972 - sgr1972/42
o aanbouw van een technische ruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 mei 1998 - 1998/138
o uitbreiding - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 januari 1992 - 1991/303
o bouwen van een carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 2006 - 2006/28
o het verbouwen en uitbreiden van een villa - weigering door de deputatie - 30 juli 2015 - 2014/306
o het verbouwen van een bestaande villa met zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 23 juli 2018 - OMG 2018/197
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bouwbedrijf Menbo NV, gevestigd Spijker 65, 2910 Essen op 8 januari 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Narcissenlaan 3.
De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het betreft een aanvraag voor het melden van een bronbemaling.
De uiterste beslissingsdatum is 07 februari 2019.
Op 23/07/2018 heeft het college van burgemeester een schepenen een omgevingsvergunning afgeleverd voor het verbouwen van een bestaande villa met zwembad. Een gedeelte van de woning werd onderkelderd met kruipruimte en een ander deel met volwaardige kelderverdieping.
De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:
|
|
De melding omvat de exploitatie van een bronbemaling voor de bouw van de kelderverdieping. Na het voltooien van deze werken zal de bronbemaling worden stopgezet. De exploitant geeft aan dat dit een 80-tal dagen in beslag zal nemen.
Juridische gronden
Argumentatie
De aanvrager heeft een bemalingsnota opgemaakt. Hij wenst het grondwaterniveau te verlagen tot een diepte van circa 4 meter onder het maaiveld. De bronbemaling gebeurt met één dieptepomp met een maximum debiet van 13,1m³/uur. Dit resulteert in een dagelijkse oppomping van 314,4m³. Op basis van het maximum dagdebiet en het aantal pompdagen komt het maximum debiet op 26.410m³. In de bemalingsnota wordt geconcludeerd dat de bemaling geen ontoelaatbare invloed levert buiten de bouwput zelf, qua zettingshinder.
De duur van bemaling wordt geschat op een 80-tal dagen. Omdat de exploitant aangeeft zo snel mogelijk op te starten zal de bemaling in de lenteperiode plaats vinden. Tijdens deze maanden is er minder kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. Daar staat tegenover dat in de lente er eerder mogelijkheid is op wateroverlast. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via het bestaande grachtenstelsel van de Heerbaan. De omgeving is uitgerust met een grachtenstelstel waarop het water moet aangesloten worden. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie. Op het perceel is een vijver aanwezig en aangewezen is om een deel van het water hierin te bergen of te infiltreren.
Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.
Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.
De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.
De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.
De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.
Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen legt naast de algemene en sectorale voorwaarde ook de volgende bijzonder voorwaarde op:
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Op 8 mei 2018 werd Carlier bvba aangesteld op basis van prijsvraag 2018-040/TDU om een ontwerp op te maken voor de heraanleg van het plein aan de Kasteeldreef.
Juridische gronden
• Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
• Bestuursdecreet van 7 december 2018
• Wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (limiet van 135.000,00 euro excl. btw niet bereikt)
• Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies en latere wijzigingen
• Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90 1°
• Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en latere wijzigingen
• Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.
• Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur
§ 1. Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.
§ 2. De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
• Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.
• Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Financiële gevolgen
Actie | 005/001/013/004 |
Algemene rekening | 22000007 |
Beleidsveld | 0680 |
Bedrag | 93.716,62 euro incl. btw |
Visum financieel beheerder | zal aangevraagd worden bij gunning |
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van bestek 2019-001/TDU voor heraanleg plein Kasteeldreef en beslist dit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 18 februari 2019.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
De ontwerpopdracht voor de opdracht “Aanleg inrit voetbal” werd gegund aan Carlier bvba, Langstraat 65 te 2260 Tongerlo.
In het kader van deze opdracht werd een bestek met nr. 2018-069/TDU opgesteld door de ontwerper, Carlier bvba, Langstraat 65 te 2260 Tongerlo.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 30.000,00 euro excl. btw of 36.300,00 euro incl. 21% btw.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 26 november 2018 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 26 november 2018 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
• ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen;
• Rega Infra nv, Ambachtsstraat 32 te 2390 Westmalle;
• Boden B.V.B.A., Duiventorenstraat 16 te 2910 Essen.
Feiten en context
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 17 december 2018 om 10.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 16 april 2019.
Er werden 3 offertes ontvangen:
• Boden B.V.B.A., Duiventorenstraat 16 te 2910 Essen (34.141,57 euro excl. btw of 41.311,30 euro incl. 21% btw);
• ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen (35.875,00 euro excl. btw of 43.408,75 euro incl. 21% btw);
• Rega Infra nv, Ambachtsstraat 32 te 2390 Westmalle (39.833,02 euro excl. btw of 48.197,95 euro incl. 21% btw).
Juridische gronden
• Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen
• Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
• Bestuursdecreet van 7 december 2018
• Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
• Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
• Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)
• Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
• Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°
Argumentatie
Op 18 december 2018 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.
Financiële gevolgen
Actie | 005/001/013/003 |
Algemene rekening | 22400007 |
Beleidsveld | 0200 |
Bedrag Visum financieel beheerder | 43.408,75 euro incl. 21% btw 19/003 |
BESLUIT
Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 18 december 2018, opgesteld door de ontwerper, Carlier bvba, Langstraat 65 te 2260 Tongerlo.
Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 3. De opdracht “Aanleg inrit voetbal” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 35.875,00 euro excl. btw of 43.408,75 euro incl. 21% btw.
De waarborgtermijn wordt vastgesteld op 60 maanden.
De uitvoeringstermijn wordt vastgesteld op 5 werkdagen.
Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2018-069/TDU.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Verslag van raad voor personen met een beperking van 9 juli 2018 goedgekeurd op raad voor personen met beperking op 7 januari 2019.
Juridische gronden
Artikel 41, 13° van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen:
het inrichten van adviesraden en overlegstructuren.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raad voor mensen met een beperking van 9 juli 2018 en beslist dit op het GRIP te plaatsen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Vergadering gemeentelijke seniorenraad 3 september 2018.
Juridische gronden
Artikel 41, 13° van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen:
het inrichten van adviesraden en overlegstructuren.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke seniorenraad van 3 september 2018 en beslist dit op het GRIP te plaatsen.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Sinds 1 november 2014 erkenning opstart Huis van het Kind Voorkempen (Zoersel-Brecht-Zandhoven-Wijnegem-Schilde)
• Besluit college van burgemeester en schepenen van 13 november 2017
Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel achter de opstart van het "DOMO-project" Huis van het Kind Voorkempen te staan.
Het college van burgemeester en schepenen beslist om in samenwerking met het netwerk Huis van het Kind Voorkempen het "DOMO-project" in de regio verder uit te werken.
• Besluit college van burgemeester en schepenen van 20 november 2017
Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel achter de opstart van het "DOMO-project" te staan in samenwerking met Zoersel en Zandhoven.
Het college van burgemeester en schepenen beslist om de samenwerking met Zoersel en Zandhoven met betrekking tot het "DOMO-project" verder uit te werken.
• Besluit gemeenteraad van 15 oktober 2018
De gemeenteraad beslist om de samenwerkingsovereenkomst voor het DOMO-project tussen gemeentebestuur Schilde enerzijds en CKG Het Open Poortje anderzijds goed te keuren.
Feiten en context
Stuurgroepvergadering DOMO-project van 25 oktober 2018 en 10 januari 2019.
Juridische gronden
Artikel 2 § 2 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn beogen om op het lokale niveau duurzaam bij te dragen aan het welzijn van de burgers en verzekeren een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van hun bevoegdheden.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verslagen van de vergaderingen van de stuurgroep van het DOMO-project van 25 oktober 2018 en 10 januari 2019.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Feiten en context
Café fair, de jongeren-afdeling van de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking, organiseert op regelmatige basis film-avonden in samenwerking met MOOOV. Het project heeft de naam "Ciné Horizon".
Juridische gronden
Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:
het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Argumentatie
De vertoning van kwaliteitsfilms die Ciné Horizon organiseert uit de vijf continenten,
vindt plaats in een sensibiliserings- en educatieve context. Het bevordert de kennis, het respect en de waardering van de inwoners van Schilde aangaande andere culturen dan de westerse.
Financiële gevolgen
Actie | 4.7.1.1 |
Algemene rekening | 0160 |
Beleidsveld | 61310060 |
Bedrag Visum financieel beheerder | 592,90 euro
|
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het basis-abonnement, op maat voor bibliotheken, van MOOOV voor de periode januari tot en met december 2019, aan te kopen voor een bedrag van 592,90 euro.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
De gemeente Schilde maakt voor cultuur en bibliotheek deel uit van het samenwerkingsverband BisCuit.
Feiten en context
De Raad van Bestuur van BisCuit vergadert regelmatig. Er zijn nog twee verslagen uit de vorige legislatuur die nog ter kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen dienen te worden voorgelegd.
Juridische gronden
Artikel 406 van het decreet lokaal bestuur
Regelt de verslagen van de raden van bestuur van projectverenigingen in het kader van de samenwerking tussen gemeenten.
Argumentatie
De verslagen van de Raad van Bestuur van BisCuit dienen ter kennisgeving worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Kennisname
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verslagen van de Raad van Bestuur van BisCuit van 24 september 2018 en 16 november 2018 en beslist ze te publiceren op het GRIP.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 25 juli 2016
Goedkeuring van de werking van het initiatief "Jongeren Na School".
• Kennisname van het college van burgemeester van schepenen van 26 september 2016
Uitnodiging voor de Kick-of van JoNaS.
• Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 14 november 2016
Beslissing om een vrijetijdsbrochure op te maken.
• Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 mei 2017
Beslissing om de organisatoren van een aantal grote evenementen met steun van gemeente Schilde de mogelijkheid te geven om vermeld te worden in de vrijetijdsbrochure.
• Besluit van de gemeenteraad 24 april 2017
Goedkeuring van het reglement vrijetijdspas.
• Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 januari 2018
Beslissing om houders van een vrijetijdspas 10% korting te geven op het deelname geld van meerdaagse kampen die georganiseerd worden door de afdeling vrije tijd.
• Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 23 april 2018
Akkoord met de tarieven en het vrijetijdsaanbod 2018-2019.
• Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2018
Kennisname van de lijst met activiteiten die in 2018 in het Jongeren Na School gebouw worden georganiseerd.
Feiten en context
• Jongeren Na School is in 2016 opgericht om welzijnsthema's te behandelen met de doelgroep jeugd.
• Gedurende de openingsuren op maandag, woensdag en donderdag kunnen jongeren van 12 tot en met 25 terecht in het JoNaS voor een gesprek.
• Naast gesprekken worden ook activiteiten georganiseerd om preventief welzijnsthema's te behandelen.
• De dienst vrije tijd en welzijn wenst de volgende thema's te behandelen in het activiteitenaanbod van JoNaS 2019-2020: Kinderen met ouders die een psychische problematiek hebben (KOPP), emotionele pijn, hooggevoeligheid, rouw bij kinderen, suïcidepreventie, koken op kot en stoppen met roken.
• In 2018 werden er 2 barbecues georganiseerd om jongeren toe te leiden naar het JoNaS. Dit succes zou de dienst vrije tijd en welzijn willen herhalen.
Juridische gronden
Artikel 56 § 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor 1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
Argumentatie
• De gemeente wil acties opzetten gericht op het bevorderen van welzijn bij de jeugd.
• De gemeente wil een gevarieerd en toegankelijk vrijetijdsaanbod voor een gevarieerd doelpubliek.
Financiële gevolgen
Actie | 4.7.4.2 |
Algemene rekening | Meerdere algemene rekeningen binnen deze actie |
Beleidsvelden | 0750 en 0101 |
Bedrag | 3.000,00 euro |
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring tot het verder uitwerken van een aanbod waarin de volgende zaken aan bod komen: Kinderen met ouders die een psychische problematiek hebben (KOPP), emotionele pijn, hooggevoeligheid, rouw bij kinderen, suïcidepreventie, koken op kot en stoppen met roken.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen keurt het programma voor Jongeren Na School goed.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Brief/mail Circus Barones van 19 november 2018
Feiten en context
Circus Barones vraagt toelating om van woensdag 13 maart 2019 vanaf 20uur tot zondag 17 maart 2019 17uur een standplaats te verkrijgen op het Lodewijk De Vochtplein te 's-Gravenwezel.
Juridische gronden
• Circusreglement goedgekeurd gemeenteraad 19 maart 2012
• Artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak te voorzien in de veiligheid en de rust op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.
• Artikel 135 §2 artikel 3 van de nieuwe gemeentewet
De gemeente heeft tot taak het handhaven van de orde op plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals op jaarmarkten en markten, bij openbare vermakelijkheden en plechtigheden, vertoningen en spelen.
Inspraak en advies
• gunstig advies mobiliteit
• gunstig advies milieu
• gunstig advies politie
Argumentatie
• De gemeente ondersteunt initiatieven die het sociale contact tussen inwoners bevorderen.
• De organisator kreeg hiervoor al jaren toelating.
• Het Lodewijk De Vochtplein is vrij op de gevraagde data.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanvraag van Circus Barones om van woensdag 13 maart 2019 vanaf 20.00 uur tot en met 17 maart 2019 17.00 uur een standplaats te verkrijgen in Schilde en beslist hiervoor toelating te verlenen onder volgende voorwaarden:
• voldoen aan alle voorwaarden die gesteld zijn in het circusreglement;
• houden aan de geldende wetgeving wat betreft milieu;
• advies om het parkeren te organiseren op de parking van het Heilig Hart van Maria instituut. hiervoor dient toestemming gevraagd te worden aan de eigenaar;
• verboden piketten of ander materiaal te gebruiken die beschadiging aan de parking kan aanbrengen;
• de parking onbeschadigd en proper achter laten.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Het punt is verdaagd.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
• Beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2014
Goedkeuring van de overeenkomst met Boxs aangaande zaal De Brouwerij
• Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 6 juli 2015
Kennisname van de evaluatie met Boxs
• Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 13 juni 2016
Kennisname van de evaluatie met Boxs
• Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 februari 2018
Beslissing om de samenwerking met Boxs inzake De Brouwerij te herzien
Feiten en context
• Op 20 april 2018 en op 3 december 2018 vond een overleg plaats met Boxs om de huidige overeenkomst te herbekijken.
• Het geïnstalleerde alarm kan eenvoudig ontdubbeld worden in de Brouwerij versus de rest van het gebouw.
• Het beheer van de Brouwerij kan overgenomen worden door het evenementenloket, inclusief controle en opvolging door de conciërge van het dorpshuis.
• Het onderhoud van de Brouwerij kan opgenomen worden door de poetsdienst.
• De kasten in de Brouwerij worden volledig voor de werking van de Brouwerij gebruikt en kan geen opslagruimte meer bieden voor Boxs.
• Boxs kan de Brouwerij aan dezelfde voorwaarde huren als inwoners van de gemeente Schilde.
• Boxs staat in voor het onderhoud van de toiletten en gemeenschappelijke gang.
Juridische gronden
Artikel 56, §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.
Inspraak en advies
Boxs: goedkeuring verleend aan de herwerkte overeenkomst op 8 januari 2019
Argumentatie
• Boxs en gemeente Schilde zijn vragende partij voor de herwerking van de overeenkomst.
• Beheer van de Brouwerij door het evenementenloket verhoogt de controle en kan nieuwe impulsen geven voor verhuring.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aangepaste overeenkomst met Boxs aangaande de Brouwerij ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van februari 2019.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Voorgeschiedenis
Aanvraag via mail ontvangen op 4 december 2018.
Feiten en context
Ieder jaar organiseert Davidsfonds Schilde een academische zitting om de laureaten van de junior journalist te huldigen. In 2019 wordt dit georganiseerd op zondag 24 maart in het Dorpshuis in 's-Gravenwezel. Ieder jaar wordt de 2de en de 3de prijs voor deze wedstrijd ondersteunt door een boekenbon in de vorm van 50 euro per boekenbon
Juridische gronden
Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:
de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
Argumentatie
Jaarlijks wordt dit evenement ondersteund in deze vorm.
Financiële gevolgen
Actie | 1419/004/006/005/005 |
Algemene rekening | 61430010 |
Beleidsveld | 101 |
Bedrag Visum financieel beheerder | 100 euro
|
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist twee boekenbonnen ter waarde van 50 euro bij Standaard Boekhandel toe te kennen als prijs van de gemeente Schilde en als prijs van de schepen van cultuur.
College van burgemeester en schepenen zitting van 14 01 2019
Juridische gronden
Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:
het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:
• de bestelbonnen van 251 tot en met 376;
• de vastleggingen van 394 tot en met 569;
• de goedkeuringslijst uitgaven van 5 tot en met 7;
• de goedkeuringslijst ontvangsten van 2.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.