VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

22 juni 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 15 juni 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 15 juni 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 3.315 tot en met 3.369;

          de betaalloten van 103 tot en met 105.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Te Deum 21 juli 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen beslist jaarlijks de wijze waarop de viering wordt ingevuld door middel van een besluit door het college van burgemeester en schepenen.

 

Feiten en context

          21 juli gaat gepaard met een kerkdienst met zangkoor en nadien een uitnodiging voor een receptie.

          De veiligheidsraad stelt dat:

          vanaf 1 juli erediensten mogen gehouden worden met een maximum van 200 personen. Er nemen gemiddeld 100 personen deel aan deze dienst. De Sint Guibertuskerk kan, rekening houdend met 10m² per persoon, 130 personen ontvangen;

          het organiseren van een koor verboden is. De deelnemers moeten dicht bij elkaar staan en de uitstoot bij zingen is aanzienlijk groter dan bij gewoon spreken. Een mondmasker dragen is niet mogelijk;

          voor het organiseren van een receptie achteraf de voorwaarden van het restaurantwezen moeten gevolgd worden.

          Een groot aantal deelnemers vormt een risicogroep omwille van leeftijd of andere receptoren.

          Het is mogelijk dat, door de uitzonderlijke situatie, de gehanteerde aantallen dit jaar sterk kunnen verschillen.

          Volgende veiligheidsraad vindt plaats op 24 juni 2020 met een ministerieel besluit ten vroegste op 26 juni 2020. De veiligheidsadviseur vermoedt weinig verandering.

 

Juridische gronden

          Wet van 27 mei 1890
De wet van 27 mei 1890 stelt dat 21 juli, verjaardag van de eedaflegging van Koning Leopold I, voortaan als Nationale Feestdag zou gelden.

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Omzendbrief VR 2015/37 (26 juni 2015) van de Vlaamse Regering
Richtlijnen voor de Vlaamse Regering, de diensten en instellingen van de Vlaamse overheid en de provincies, de gemeenten en districten voor de bevlagging van de openbare gebouwen en de uitvoering van het Vlaams volkslied.

          Artikel 130bis van de gecoördineerde wetten Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 5 van het Ministerieel besluit van 5 juli 2020 - inwerkingtreding 8 juli 2020

          De collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een filosofisch-levensbeschouwelijke vereniging, evenals de individuele bezoeken van gebouwen der eredienst en van gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening zijn toegestaan.

          De representatieve organen van de erediensten en van de organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing nemen de nodige maatregelen en vaardigen richtlijnen uit, met inachtneming van volgende voorwaarden:

          het respect van de regels van social distancing, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, behalve voor personen die onder hetzelfde dak wonen;

          het respect van het vooraf bepaalde maximum aantal personen per gebouw, waarbij één persoon wordt toegelaten per 10m², met een maximum van 100 personen per gebouw tot en met 30 juni 2020 en 200 personen vanaf 1 juli 2020;

          het verbod op fysieke aanrakingen van personen en van voorwerpen door verschillende deelnemers;

          de terbeschikkingstelling van middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien bij de in- en uitgang.

          Website Cultuur van de Vlaamse overheid - beleidsnota van 5 juni 2020

          Risicogroepen
Er wordt hard gewerkt aan een charter en duidelijke aanbevelingen voor de grote groep 65+ in onze samenleving. Ook in de cultuursector is dat een actieve doelgroep van begeleiders en deelnemers, die net zoals iedereen staan te poppelen om de draad terug op te nemen. We vragen echter nog even geduld uit te oefenen, en te wachten tot er algemene instructies zijn, vooraleer ook voor deze doelgroep alles terug open te stellen. Hetzelfde geldt voor alle andere risicogroepen die ook in de algemene pandemie werden benoemd.

          Risicosituaties
Ook als de context van de werking of activiteit risicogevoelig is, vragen we nog even te wachten met de heropstart tot er specifieke richtlijnen zijn. Dat kan bijv. gaan over te kleine (binnen)ruimtes waarin de afstand tussen personen niet kan gerespecteerd worden (bijv. kleine repetitieruimte) of als je de nodige hygiënemaatregelen niet kan waarborgen. Daarnaast zijn er ook een aantal heel specifieke culturele activiteiten die een verhoogd risico inhouden en die we voorlopig nog afraden, tot er duidelijke en specifieke richtlijnen zijn:

          (koor)zang en alles wat leidt tot luid spreken of roepen;

          alles waar blaasinstrumenten bij betrokken zijn;

          alle activiteiten waar ‘fysiek contact’ bij nodig is (bepaalde vormen van dans, toneel, …).

Net zoals in alle andere sectoren zullen we ook in de cultuursector ‘anders’ moeten gaan denken en organiseren, opdat het veilig én plezant kan zijn. Wij willen daarbij graag, en met heel veel waardering, verwijzen naar de vele goede tips en praktijkvoorbeelden die er in de verschillende sectoren zelf al werden opgesteld.

          Artikel 1 § 3ter van het Ministerieel besluit van 5 juli 2020 - inwerkingtreding 8 juli 2020

          In de inrichtingen die behoren tot de horecasector gelden bij het ontvangen van klanten minstens de volgende specifieke modaliteiten:

          de tafels worden zo geplaatst dat een afstand van minstens 1,5 meter tussen de tafels wordt gegarandeerd, tenzij de tafels worden gescheiden door een plexiglazen wand of een gelijkwaardig alternatief, met een minimale hoogte van 1,8 meter;

          een maximum van tien personen per tafel is toegestaan;

          enkel zitplaatsen aan tafel zijn toegestaan;

          elke klant moet aan zijn eigen tafel blijven zitten;

          het dragen van een mondmasker door het personeel is verplicht in de zaal;

          het dragen van een mondmasker door het personeel is verplicht in de keuken, met uitsluiting van functies waarvoor een afstand van 1,5 meter kan worden gerespecteerd;

          er is geen enkele bediening aan de bar toegestaan, met uitzondering van eenmanszaken met naleving van een afstand van 1,5 meter;

          terrassen en openbare ruimten worden georganiseerd overeenkomstig de voorschriften bepaald door de gemeentelijke overheden en met respect voor dezelfde regels als deze die binnen gelden.

 

Inspraak en advies

Jo De Decker veiligheidscoördinator: negatief advies

 

Argumentatie

          Belangrijk is het naleven van alle aangehaalde artikelen van het Ministerieel besluit van 5 juli 2020, hierboven beschreven, wat voor het organiseren van dit evenement heel wat verantwoordelijkheid inhoudt.

          Het gemeentebestuur zal als organisator een voorbeeldfunctie hebben.

          Indien wordt beslist een eredienst en receptie te laten doorgaan, wordt aanbevolen een corona-stuart of coach in te zetten die alle richtlijnen in praktijk kan brengen.

          Een locatie vinden, op zeer korte termijn, voor zoveel personen met inachtname van de correcte social-distancing vermeld in het Mininsterieel besluit van 5 juli 2020.

          Brasserie W44 kan hooguit 10 personen zetten, zonder rekening te houden met hun eigen cliënteel en dus moet de grote zaal van Werf 44 mede gebruikt worden.

          Het gemeentebestuur zal extra personeel moeten inzetten voor het klaarzetten van de zaal, bediening, ... .

          Brasserie W44 heeft in het verleden bewezen niet correct in te spelen op de bediening van de genodigden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419.005.001.017.003

Algemene rekening

61430010

Beleidsveld

0101

Bedrag

Visum financieel directeur

1.500 euro (raming)

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen verhoogd risico te nemen voor haar inwoners.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist per brief de doelgroep uit te nodigen voor deelname aan een eredienst ter ere van het Te Deum.

Artikel 3. De dienst der werken zorgt voor het uithangen van de vlaggen aan alle openbare gebouwen van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Raadscommissie - verslag 2 juni 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad op 21 januari 2019 waarin de regels over de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies bepaald is.

 

Juridische gronden

Artikel 63 § 2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Het verslag van de commissie wordt per mail overgemaakt aan de aanwezigen, die de kans krijgen om opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden gebundeld achteraan het verslag opgenomen.             

 

Argumentatie

De raadscommissie vond plaats op 2 juni 2020.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raadscommissie van 2 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Gevonden geld politie in rekening 2019

 

 

Feiten en context

Reeds enkele jaren wordt er cash geld in de brievenbus van de politie gevonden. Het wordt er gelegd door een anonieme persoon. In 2019 was de som opgelopen tot 4.008,76 euro. Dit geld werd bewaard in de kluis, maar belastte de kluis ook aanzienlijk. Er mag maar een maximumbedrag in. Vandaar werd beslist het geld in de jaarrekening 2019 van de gemeente op te nemen. Het staat nu op de rekening van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen kan dat zo laten, maar kan het ook een bestemming geven (bijvoorbeeld een goed doel, ...). Die bestemming kan dan opgenomen worden in een aanpassing van het meerjarenplan.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad

 

Argumentatie

Het is wenselijk om de registratie van het gevonden geld in de jaarrekening 2019 van de gemeente ter goedkeuring aan het college van burgemeester en schepenen voor te leggen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een bedrag van 4.008,76 euro, dat de voorbije jaren door een anonieme persoon in de brievenbus van de politie gedeponeerd werd, bij de algemene middelen van de gemeente op te nemen. Dit bedrag werd opgenomen in de jaarrekening 2019.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Nutswerken - Fluvius - Gersblok - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius Regio Kempen, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van Gersblok, zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 337111 / DNW 20270596.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Nieuw distributienet in verkaveling.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 337111 en het ontwerpplan HNW 337111 - DNW 20270596.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring verrekening 5A

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-073.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 14 oktober 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 12.824,43 euro excl. btw of 15.517,56 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 1.375,00 euro excl. btw of 1.663,75 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 4 voor een bedrag in meer van 3.105,27 euro excl. btw of 3.757,38 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 maart 2020 goedkeuring aan verrekening 5 voor een bedrag in min van -723,24 euro incl. btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten)
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 2.064,76

HV in min

-

€ 2.282,02

TOTAAL

=

€ -217,26

 

Hiervoor werd een offerte ontvangen op 27 februari 2020.

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 1,42%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 1.166.370,71 euro excl. btw of 1.411.506,07 euro incl. 21% btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening: wijziging stalen deuren

De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 5A van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in min van -217,26 euro incl. btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring verrekening 6

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-073.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 14 oktober 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 12.824,43 euro excl. btw of 15.517,56 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 1.375,00 euro excl. btw of 1.663,75 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 4 voor een bedrag in meer van 3.105,27 euro excl. btw of 3.757,38 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 maart 2020 goedkeuring aan verrekening 5 voor een bedrag in min van -723,24 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 5A voor een bedrag in min van -217,26 euro incl. btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten)
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 14.820,00

TOTAAL

=

€ 14.820,00

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 2,71%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 1.181.190,71 euro excl. btw of 1.426.326,07 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening: afvoer van hoop vervuilde grond

De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 6 van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in meer van 14.820,00 euro incl. btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 8

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 8 in dewelke werd ontvangen op 3 juni 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

 

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 31.184,20

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.181.190,71

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.426.326,07

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 631.507,32

Prijsherzieningen

+

€ -12.694,97

Totaal excl. btw

=

€ 618.812,35

Btw

+

€ 129.950,60

TOTAAL

=

€ 748.762,95

Huidige vorderingsstaat

 

€ 168.963,62

Prijsherzieningen

+

€ -6.756,86

Totaal excl. btw

=

€ 162.206,76

Btw

+

€ 34.063,42

TOTAAL

=

€ 196.270,18

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 800.470,94

Prijsherzieningen

+

€ -19.451,83

Totaal excl. btw

=

€ 781.019,11

Btw

+

€ 164.014,02

TOTAAL

=

€ 945.033,13

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 4 juni 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 8 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 162.206,76 euro excl. btw of 196.270,18 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 781.019,11 euro excl. btw of 945.033,13 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 4. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 8 bis

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 8 - bis in dewelke werd ontvangen op 2 juni 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 31.184,20

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.181.190,71

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.426.326,07

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 800.470,94

Prijsherzieningen

+

€ -19.451,83

Totaal excl. btw

=

€ 781.019,11

Btw

+

€ 164.014,02

TOTAAL

=

€ 945.033,13

Huidige vorderingsstaat

 

€ -217,26

Prijsherzieningen

+

€ 2.185,71

Totaal excl. btw

=

€ 1.968,45

Btw

+

€ 413,37

TOTAAL

=

€ 2.381,82

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 800.253,68

Prijsherzieningen

+

€ -17.266,12

Totaal excl. btw

=

€ 782.987,56

Btw

+

€ 164.427,39

TOTAAL

=

€ 947.414,95

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 4 juni 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 8 - bis van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 1.968,45 euro excl. btw of 2.381,82 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 782.987,56 euro excl. btw of 947.414,95 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - De Kluis 2 - Van der Haert - Machiels - het uitbreiden en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw - OMG 2019/634

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 maart 1976 - sgr1976/19

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 mei 1974 - sgr71

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Van der Haert - Machiels, op 10 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Kluis 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 26 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, OVK 2019/1 van 8 juli 2019.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1976.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 172,19m² op een perceel van circa 5.273,61m².

De woning werd anders ingeplant dan vergund in 1976.

Vermits dit werd uitgevoerd voor 1979 (gewestplan) heeft de woning een vermoeden van vergunning en is de inplanting in orde.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

De rechts aanpalende percelen wordt gebruikt als ééngezinswoningen.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 5.273,61m².

De woning blijft ingeplant tot op 13,71m uit de rooilijn, op 9,66m van de rechter perceelsgrens en op 16,05m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16,05m op een kavelbreedte van 38m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,13m.

Het hellend dak boven de garage wordt verwijderd en vervangen door een verdieping met plat dak. De gevels van de garage met verdiep worden geïsoleerd aan de buitenzijde.

De kroonlijsthoogte van de garage van 3,04m wordt verhoogd tot 5;95m, dit is dezelfde hoogte dan de bestaande nok.

De gevel materialen blijven zoveel mogelijk bewaard behalve voor het volume van de garage, deze worden bekleed met hout.

Op het perceel is er een tuinhuis dat wordt geregulariseerd.

Het bijgebouw is 3m breed en 3m diep. Het tuinhuis heeft een kroonlijsthoogte van 2,10m en een nokhoogte van 3m. De houten constructie is tot op 2,26m van de linker perceelsgrens gelegen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 181,19m².

De toegang tot het perceel is 3,20m breed.

De oprit wordt aangelegd in betonklinkers en ligt op voldoende af. Achter de woning wordt is een terras van 77,16m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 235,44m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Werkgroep Erfgoed Schilde
    Het advies van werkgroep erfgoed Schilde afgeleverd op 17 februari 2020, luidt: ongunstig.
    Juridische informatie: Het gebouw is niet vastgesteld op de Inventaris Onroerend Erfgoed. Dit betekent dat er geen juridische gevolgen van kracht zijn met betrekking tot erfgoed.

o        Beschrijving
De woning gelegen op de Kluis 2 is een architectenwoning van Paul De Roo en dateert uit 1977. Deze vrijstaande woning is opgebouwd uit rode baksteen en zichtbeton in brutalistische stijl. De woning bestaat uit twee bouwlagen en is opgebouwd uit twee gekoppelde volumes onder afgeknotte zadeldaken, bekleed met leien.
De voorgevel is nagenoeg nog in originele staat. In het gevelbeeld zijn de twee volumes duidelijk afleesbaar: een kleiner volume met gesloten karakter herbergt de garage, een iets teruggetrokken groter volume met verdiepingshoge raampartijen vormt de inkomzone van de woning, meer recente aanbouw aan deze gevel. Ook verschillende raamopeningen werden aangepast in vergelijking met de originele plannen.
De achtergevel heeft, met zijn grote glaspartijen, een zeer open karakter en is gericht op de natuurlijke tuin. De gevel contrasteert hiermee met de andere, eerder gesloten gevels. Ook in deze gevel werden de raamopeningen van het origineel ontwerp aangepast. Zowel op de begane grond als op de eerste verdieping zijn de verdiepingshoge raamopeningen verkleind, waardoor het open karakter en de beeldbepalende gevelritmiek is afgezwakt.
De zijgevels hebben, door hun kenmerkende dakvorm, een sculpturaal en eerder gesloten karakter. De rechterzijgevel is nagenoeg nog in originele staat, enkel een rond raam werd toegevoegd in vergelijking met de originele bouwplannen uit 1976. De linkerzijgevel toont verschillende elementen die afwijken van de originele plannen. Het terras op de eerste verdieping is niet meer aanwezig. Vermoedelijk heeft het terras plaatsgemaakt voor de meer recente aanbouw aan deze gevel. Ook verschillende raamopeningen werden aangepast in vergelijking met de originele plannen.

o        Erfgoedwaarden
De architectenwoning gelegen op de Kluis 2 kwam tot stand in de jaren ’70, een periode waarin het modernisme in België tot bloei kwam in de private villabouw. Hoewel het merendeel van de bevolking droomde van een klassieke woning in een landelijke stijl, koos een beperkte groep voor een architecturaal interessante woning die moderniteit en huiselijkheid verenigde en sterk verankerd was in de regionale context. De jaren ’60 en ‘70 was ook een periode van toegenomen stadsvlucht. Opdrachtgevers waren dikwijls bemiddelde stedelingen die zich wilden terugtrekken uit de stad om zich in het suburban groen van de gemeenten rond de grote steden te vestigen.

  • De architectenwoning gelegen op de Kluis 2 heeft een belangrijke architecturale waarde.
    Met zijn typerend materiaalgebruik (baksteen, beton en leien) en sculpturale vormgeving met afgeknotte zadeldaken, vormt de woning een fraai voorbeeld van het regionaal modernisme in de private villabouw uit de jaren 1960-‘70. Typerend voor deze lokale stijl is het samengaan van een abstract geometrische vormgeving, in combinatie met referenties naar de lokale context. De doordachte ruimtelijkheid, de subtiele inplanting, oriëntatie en integratie in de omringende natuur en het fijnzinnig spel tussen open en gesloten geveldelen zijn hierbij bepalende architecturale kwaliteiten. Hoewel de woning in de loop der jaren enkele aanpassingen onderging, blijft het oorspronkelijke architecturale karakter overeind.
  • De architectenwoning is ook waardevol omwille van zijn historische waarde
    De woning kan beschouwd worden als typevoorbeeld van private villabouw met een regionaal modernistisch karakter die bloeide in de jaren 1960 en ‘70 in de groene gemeenten rondom Antwerpen.

o        Geplande werken
De geplande werken betreffen een uitbreiding van de woning.
Deze uitbreiding situeert zich op de eerste verdieping, boven de huidige garage van de woning. Er wordt geen uitbreiding gedaan inzake grondoppervlakte: het hellende dakvlak boven de garage (voorgevel) wordt verwijderd en vervangen door een volwaardige verdieping onder plat dak. De huidige kroonlijsthoogte van 3.04m (gemeten vanop de 0- pas van de woning tot bovenzijde dakrand), wordt hierdoor opgetrokken tot op eenzelfde hoogte dan de bestaande nok (5.95m).
De oorspronkelijke gevelsteen en gevelelementen in zichtbeton worden in grote mate behouden. Nieuwe gevels op de eerste verdieping worden bekleed met een verticale open houten gevelbekleding. Bepaalde delen van de gevels van het volume vooraan (met de bestaande garage op gelijkvloers en de nieuwe uitbreiding op de eerste verdieping) worden geïsoleerd aan de buitenzijde, na afbraak van de bestaande gevelsteen. Hierdoor komt de bouwlijn met 6cm naar voren te liggen.
De uitbreidingswerken aan de garage wijzigen het oorspronkelijke architecturale ontwerp zeer drastisch. Het gevelspel van open en gesloten geveldelen, én het sculpturale karakter van de woning, dat gekenmerkt wordt door twee gekoppelde volumes, verdwijnt hierdoor in zeer sterke mate. Door het optrekken van het garagevolume met een bijkomende verdieping, wordt het kenmerkende afgeknotte zadeldak teniet gedaan. De originele opbouw van de woning d.m.v. twee gekoppelde volumes gaat hierdoor verloren. Ook de sculpturale karakter van de rechter zijgevel verdwijnt hiermee.
Het voorgestelde gevelmateriaal (verticale open houten gevelbekleding) vormt een breuk met het bestaande architecturale geheel, dat is opgetrokken uit baksteen en zichtbeton. Ook de aanpassingen aan de gevelopeningen in de garage en het toevoegen van een aanzienlijk aandeel ramen, zal het originele gevelspel van open en gesloten geveldelen in de voorgevel volledig doen verwateren.
Bij de andere gevels blijven de originele gevelmaterialen zo veel mogelijk bewaard. Ook de gevelopeningen van de woning blijven ongewijzigd, met uitzondering van de gevelopeningen ter hoogte van het volume van de garage. Deze worden aangepast in functie van de nieuwe indeling binnenin de woning en de nieuwe uitbreiding.
Al het houten buitenschrijnwerk wordt vervangen door zwart alu buitenschrijnwerk. Hierbij worden de glazen erkers aan de zijgevels (links ter hoogte van de keuken en rechts ter hoogte van bureau) vervangen door een plat dak, met een afwerking in plaatmateriaal (grijze betonlook) die aansluit bij de bestaande betonnen gevelelementen.
In het interieur van de woning, worden enkele (al dan niet constructieve) ingrepen uitgevoerd. Onder meer de bestaande vloer van de garage (volume vooraan) wordt vervangen worden door een nieuwe en geïsoleerde draagvloer.

o        Conclusie
Bij de voorgestelde wijzigingen aan de achter- en zijgevels blijven de originele gevelmaterialen en –openingen in grote mate bewaard. Vervanging van houten schrijnwerk door aluminium en het wijzigen van de dakhelling van de twee erkers aan de zijgevels, hebben geen wezenlijke impact op het architecturale geheel van de woning.
De uitbreidingswerken aan de garage wijzigen het oorspronkelijke architecturale ontwerp zeer drastisch
Het voorgestelde materiaalgebruik, het gevelspel van open en gesloten geveldelen én het sculpturale karakter van de woning, dat gekenmerkt wordt door twee gekoppelde volumes, verdwijnt hierdoor nagenoeg volledig:

d)      Door het optrekken van het garagevolume met een bijkomende verdieping, verdwijnt het kenmerkende afgeknotte zadeldak. De originele opbouw van de woning d.m.v. twee gekoppelde volumes gaat hierdoor verloren, alsook het sculpturale karakter van de rechter zijgevel.

e)      Het voorgestelde gevelmateriaal (verticale open houten gevelbekleding) vormt een breuk met het bestaande architecturale geheel, dat is opgetrokken uit baksteen en zichtbeton.

f)        Door de voorgestelde aanpassing van gevelopeningen in de garage en het toevoegen van een aanzienlijk aandeel ramen, zal het originele gevelspel van open en gesloten geveldelen in de voorgevel volledig verwateren.

De architectenwoning gelegen op de Kluis 2 te Schilde vormt een fraai typevoorbeeld van het regionaal modernisme in de private villabouw uit de jaren 1960-’70 in de rand rond Antwerpen. Deze ingreep betekent een verlies van verschillende architecturale elementen die kenmerkend zijn voor deze bouwstijl. Het verdwijnen van deze elementen betekent een onomkeerbaar verlies van de architecturale waarde van de architectenwoning.

        Erfgoed Voorkempen geeft om deze reden een negatief advies op de voorgestelde uitbreidingswerken ter hoogte van de garage
Het feit dat de woning niet is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, betekent niet dat hij niet waardevol is. De gegevens in de digitale inventaris http://inventaris.onroerenderfgoed.be, die grotendeels teruggaan op de publicatie ‘Bouwen door de eeuwen heen, inventaris van het cultuurbezit in België’, zijn immers dringend toe aan een update. In het werkingsgebied gebeurde de inventarisatie in 1985. Dat betekent dat de inventaris inmiddels 35 jaar oud is. Verschillende gebouwen - waaronder deze architectenwoning - werden nooit opgenomen, omdat ze niet voldeden aan de toenmalige selectiecriteria of over het hoofd gezien werden gezien.
Er is dringend nood aan een nieuwe, geobjectiveerde inventarisatie, waardoor het voor het beleid en voor eigenaars duidelijk is waar het gemeentelijk onroerend erfgoedbeleid op inzet. Door zijn architecturale en historische waarde verdient deze woning zonder twijfel een plaats in het gemeentelijke erfgoedbeleid.

        De overige voorgestelde werken worden met betrekking tot de erfgoedwaarde positief bevonden, hiervoor geeft Erfgoed Voorkempen een positief advies.

Erfgoed Voorkempen adviseert de vergunningverlenende overheid deze bemerkingen af te wegen en mee te nemen in de beoordeling van deze aanvraag. Graag willen zij verdere ondersteuning aanbieden bij het traject van dit pand en staan zij altijd open om inbreng te leveren.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: gunstig.
    Om de geplande werken te realiseren worden geen bomen geveld. Het perceel voldoet op vlak van bomen voldoende aan de definitie van woonparkgebied.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 februari 2020, luidt: gunstig.
    De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier.

De bestaande riolering wordt niet gewijzigd, zoals vermeld in de beschrijvende nota en op het rioleringsplan.

Er worden geen bijkomende voorwaarden opgelegd door Pidpa-Riolering.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 23 januari 2020 tot 21 februari 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

o        Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Kluis een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Hof ter Linden Herziening. Het BPA bepaalt dat een bijgebouw op minimum 3m van de perceelsgrens dient ingeplant te worden. De aanvraag voorziet een bijgebouw op 2,26m van de perceelsgrens.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    De woning is een architectenwoning van Paul De Roo en dateert uit 1977. De woning heeft een belangrijke architecturale waarde. Met zijn typerende materiaalgebruik (baksteen, beton en leien) en sculpturale vormgeving met afgeknotte zadeldaken, kan de woning beschouwd worden als een typevoorbeeld van privaat villabouw met een regionaal modernisme karakter die boeide in de jaren 1960-’70 in de groene gemeente rondom Antwerpen.
    De woning is echter niet opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het feit dat de woning niet is opgenomen, betekend niet dat het gebouw niet waardevol is. De aanvraag werd voorgelegd voor advies aan Erfgoed Voorkempen. Het advies is ongunstig. De omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De uitbreiding van de woning wordt geschrapt uit de vergunning.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 18cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de uitbreiding van de woning wordt geschrapt uit de vergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Pater Nuyenslaan 1 - de heer Dirk Vanhoutteghem - Het uitbreiden en verbouwen van een bestaande woning, de regularisatie van een carport en regularisatie van een tuinpaviljoen - OMG 2020/12

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Dieghemveldweg 13 - WoonplannerS NV - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2020/77

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 december 1966 - 1966/139

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1964 - 1964/116

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 oktober 1975 - 1975/168

o        het slopen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 juli 2017 - SV 2017/102

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        het verkavelen in 3 loten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 2016 - VV 2016/3

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het nieuwbouwen van een alleenstaande eengezinswoning - weigering door deputatie - 3 januari 2020 - OMG 2019/347

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door WoonplannerS NV, op 13 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Dieghemveldweg 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, VV 2016/3 van 12 september 2016.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 2016/3 bepaalt:

Stedenbouwkundige voorschriften

1.      Voorschriften bestemming

1.1.            Bestemming hoofdgebouw(en)

1.1.A. Hoofdbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel ééngezinswoningen, met inbegrip van zorgwonen worden toegelaten. Eén ééngezinswoning per kavel.

1.1.B. Nevenbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:

1)      De woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

2)      De complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100m².

1.2.            Bestemming bijgebouw(en) – strook voor tuinen

Houten tuinhokken en bergplaatsen, met een maximale oppervlakte van 12m² en een maximale (nok)hoogte van 3m, zijn toegelaten in de achteruitbouwstrook op minimum 1m van de perceelsgrenzen.

Er is geen zone voor bijgebouwen voorzien maar deze mogen voorkomen in de achteruitbouwstrook mits de voorschriften gerespecteerd worden.

1.3.            Bestemming niet bebouwd gedeelte – voor- en zijtuinstrook

Private tuinen

Behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

Terrassen en verhardingen zijn toegelaten indien niet overdekt.

2.      Voorschriften gebouwen

2.1.            Voorschriften hoofdgebouw(en)

2.1.A.     Typologie

  • Kavel voor open bebouwing

Er dient een bebouwing opgericht te worden met een minimale breedte van 6m en maximum 9m (maximale bouwzone).

Volgende minimale afstanden dienen gerespecteerd te worden:

o        6m van de rooilijn (zowel tot de rooilijn Dieghemveldweg als rooilijn van Alfons Van den Sandelaan).

o        3m tot de zijdelingse perceelsgrenzen.

o        10m van de achtergrens.

Er mag maximaal gebouwd worden met twee bouwlagen + één onder een schuin dak.

  • Kavel voor halfopen bebouwing

Er dient een bebouwing opgericht te worden met een minimale breedte van 6m en maximaal 6,76m (maximale bouwzone).

Volgende minimale afstanden dienen gerespecteerd te worden:

o        6m tot de rooilijn.

o        3m tot de zijdelingse perceelsgrenzen (buiten de grenslijn waarop de gemene muur gebouwd wordt).

o        10m tot de achtergrens.

Er dient verplicht een gemene muur opgericht te worden op de scheidingslijn tussen loten 1 en 2.

Er mag maximaal gebouwd worden met twee bouwlagen + één onder een schuin dak.

De twee halfopen bebouwingen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van de bouwringen wordt vastgelegd in een eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor één van de twee halfopen bebouwingen.

2.1.B.     Inplanting

Op het verkavelingsplan wordt de bouwzone voor het hoofdgebouw vastgesteld en aangeduid:

  • Voorgevelbouwlijn:

Op minimum 6m achter de rooilijn. Een deel van de voorgevel, met inbegrip van de uitsprongen, moet samenvallen met de voorgevelbouwlijn.

  • Achtergevel:

Op minimum 9m achter de voorgevelbouwlijn en maximum tot de achterbouwlijn die bepaald is op het verkavelingsplan (op 10m uit de achtergrens).

  • Zijgrens:

Op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van de percelen, uitgezonderd:

o        Tussen loten 1 en 2. Op deze grens dient een gemene scheidsmuur geplaatst worden.

o        Zijgevel van lot3, gericht naar Alfons Van den Sandelaan. Deze zijgevel moet op 6m uit de rooilijn van Alfons Van den Sandelaan opgericht worden.

Men is niet verplicht om de bouwzone volledig te bebouwen.

2.1.C.     Bouwvolume

  • Open bebouwing

o        Gabarit

Kroonlijsthoogte maximaal 6,50m.

Dakhelling maximum 45°.

Nokhoogte maximum 11m.

o        Vloerpeil

Maximum 0,3m boven straatniveau.

  • Halfopen bebouwingen

o        Gabarit

Kroonlijsthoogte maximaal 6,50m

Dakhelling maximum 45°, eerste 9m en verder platte daken.

Nokhoogte maximum 11m.

o        Vloerpeil

Maximum 0,30m boven straatniveau

De twee halfopen bebouwingen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van de bebouwingen wordt vastgelegd in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor één van de twee halfopen bebouwingen.

2.1.D.     Verschijningsvorm

  • Gevelmaterialen

Alle vrijstaande gevels moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn.
De twee halfopen bebouwingen moeten een overeenstemmende architectonisch samengaande aard en kleur der gevelmaterialen hebben alsmede de gevelhoogte. De verschijningsvorm van de bebouwingen wordt vastgelegd in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag van één van de twee halfopen bebouwingen.

  • Dakvorm en bedekking

Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.
De twee halfopen bebouwingen moeten een overeenstemmende, architectonisch samengaande aard en kleur der dakbedekking hebben alsmede de dakhelling.

De verschijningsvorm van de daken wordt vastgelegd in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag van één van de twee halfopen bebouwingen.
Zonnecellen en- boilers zijn eveneens toegelaten.

Voor platte daken is dakvilt toegelaten.

2.2.            Voorschriften bijgebouw(en)

2.2.A.     Inplanting

Houten tuinhuizen en berghokken mogen voorkomen in de achtertuinstrook. De maximale oppervlakte voor de tuinhuizen bedraagt 12m² en zij dienen ingeplant te worden op minimum 1m van de perceelsgrenzen.

2.2.B.     Bouwvolume

De nok/kroonlijsthoogte van bijgebouwen dient beperkt te blijven tot maximaal 3m.

2.2.C.     Verschijningsvorm

Enkele houten bergplaatsen en/of tuinhokken worden toegelaten binnen de achtertuinstrook.

2.3.            Voorschriften duurzaam bouwen en kwaliteitsaspecten

Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen (maximum 30m²) toegelaten mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.

3.      Niet-bebouwd gedeelte

3.1.            Reliëfwijzigingen

Wijzigingen van het reliëf zijn niet toegestaan.

3.2.            Verhardingen

Verhardingen moeten beperkt blijven tot opritten en tot paden, met een maximum breedte van 1,20m, rond de woning omgeven door groenaanleg. Een terras met een maximum van 30m², mag ook in deze zone voor komen. Buiten deze verharde zones dient de tuin aangelegd te worden met groenaanplantingen, gras en dergelijke.

3.3.            Inrichtingselementen

Onbebouwde, vrije stroken dienen voorzien te worden als tuinen.

Een zwembad of tuinvijver kunnen opgericht worden op voorwaarde dat ze opgenomen worden binnen de groenstructuren van de tuin (sober element) en een gezamenlijke oppervlakte van 80m² niet overschrijden.

Functies zoals onder andere een natuurlijke overgroeid gedeelte en behoeve van schaduw van een terras en dergelijke zijn toegelaten.

Kleine speeltuigen voor kinderen kunnen aanzien worden als inrichtingselementen en mogen voorkomen in de niet bebouwde delen. Voor de materialen zijn toegelaten deze van het hoofdgebouw, hout of metaal.

3.4.            Afsluitingen

Op de perceelsgrenzen zijn draadafsluitingen en/of groenaanplantingen mogelijk.

Bestaande vergunde, afsluitingen mogen behouden blijven of worden in samenspraak met de naburige eigenaar vernieuwd.

  • Aard

Nieuwe afsluitingen

Op de nieuwe perceelsgrenzen (eventueel op bestaande perceelsgrenzen in samenspraak met de aanpalende eigenaar) zijn afsluitingen verplicht.

Tussen de eigendommen zijn uitsluitend paaltjes met metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend groene haag, toegelaten.

Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonpalen zijn verboden.

De scheiding dient een groene scheiding te zijn in samenspraak en samenwerking met de aanpalende eigenaar.

  • Afmetingen

Maximale hoogte 1m en in te planten met levend groene haag.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 494m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Alfons van den Sandelaan en de Dieghemveldweg.

Het aanpalende perceel, langsheen de Alfons van den Sandelaan wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel, langsheen Dieghemveldweg wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 494m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 6m uit de rooilijn langsheen de Alfons van den Sandelaan, tot op 6m uit de rooilijn langsheen Dieghemveldweg en tot op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9m op een kavelbreedte van 18m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,01m. De woning bestaat uit 2 bouwlagen met een hoogte van 6,50. Op het dak wordt een deel voorzien voor een overdekte buitenruimte en een deel voor een dakterras met een hoogte van 8,75m. De gevels worden opgetrokken in witte crepi en gevelbeplanking. Het dakverdiep wordt afgewerkt met een houten dakterras en een overdekte buitenruimte.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 101m².

De toegang tot het perceel is 3,75m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Voor en achter de woning wordt een terras van 27,40m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 64,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 6 april 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dieghemveldweg.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 1.024,5 liter (effectief 1.500 liter) infiltratievolume en minimum 1,64m² (effectief 5,2m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 12 maart 2020 tot 10 april 2020.
    Op 24 maart 2020 werd het openbaar onderzoek opgeschort. Na de schorsingsperiode werd het openbaar onderzoek verder gezet door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 4 mei 2020 tot 21 mei 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Alfons Van den Sandelaan en Dieghemveldweg voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,20m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling VV 2016/3. De verkaveling bepaalt dat de kroonlijsthoogte van de woning maximum 6,50m mag bedragen en afgewerkt met een hellend dak van 45°. De aanvraag voorziet een woning met plat dak. De bovenste bouwlaag wordt voorzien binnen de contouren van een hellend dak en heeft een maximum kroonlijsthoogte van 8,75m.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 15cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.024,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Oudaen 72, 72A, 72B, 72C, 72D en 76_1 - COSTERMANS PROJECTEN NV - het regulariseren van een meergezinswoning met 28 wooneenheden naar 29 wooneenheden - OMG 2020/102

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Den Aard 1 - Anne-Marie Maes - het slopen van 2 kleine, bestaande houten constructies en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2020/152

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 7 februari 1969 - 1969/1

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van 2 kleine constructies en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2020 - OMG 2019/555

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Anne-Marie Maes, op 21 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Den Aard 1.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van 2 kleine, bestaande houten constructies en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 2 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1969/1 van 7 februari 1969.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 1969/1 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers alle)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen op 14m uit de wegas.

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor- en achtergevel:
vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
Op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen
a) Voorgevelbreedte

Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn

b) Bouwdiepte

1) Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum 20m

2) Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum ½ van die perceelsbreedte.

c) bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek:

1)      Hoofdgebouw: maximum 7m;

2)      Bijgebouw: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

1)      Gevels:

Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Bedekking van de schuine daken:

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5.      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.2.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Overige zijgevels
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen
a) Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b) Materialen

1) Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2) Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel leien, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte 8m, gemeten vanaf die (ontworpen) rooilijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten. Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient te strook als tuin te worden aangelegd.

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.029m² groot.

Op het perceel zijn nog 2 houten constructies aanwezig.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds het afbreken van 2 kleine niet vergunde constructies en anderzijds het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.029m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 16m uit de wegas, op 7,05m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 24,28m op een kavelbreedte van 38,16m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,78m. De kroonlijsthoogte bedraagt 7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in deels witte bepleistering en deels in zwart aluminium. Het dak is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 249m².

De toegang tot het perceel is 3,75m breed. De oprit ligt op minimum 7,05m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 92m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 201m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

3)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

4)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

5)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

6)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

7)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

8)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

9)      Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

10)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

11)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

12)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

13)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

14)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

15)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

17)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

18)Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

5.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 10 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst 2 constructies af te breken en een nieuwe woning te bouwen en een aantal bomen te vellen. Er wordt voldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen. De voorziene heraanplanting met nieuwe bomen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

d)      de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

2.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

3.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

4.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

5.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

6.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

7.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

8.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

9.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

10.  om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

11.  een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

2.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 28 april 2020 onder referentie L-20-201/19010, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • Er zijn momenteel geen afvoermogelijkheden voor DWA en RWA naar het openbaar stelsel;
  • Voorlopig volstaat het om de afvoer van DWA aan te sluiten op een septische put (alle afvalwater) met overloop naar een sterfput (bezinkput). Wel dienen nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden voor de afvoer van DWA (en eventueel RWA) op privaat domein tot op de rooilijn. Dit in afwachting van de aanleg van riolering in Den Aard.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 toiletten, een wasmachine en 2 dienst kranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.150 liter (effectief 4.920 liter) infiltratievolume en minimum 6,64m² (effectief 7,2m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht.
  • Zowel het fecale afvalwater als het overige sanitaire afvalwater dienen aangesloten te worden op de septische put.
  • Zowel het fecale afvalwater als het overige sanitaire afvalwater dienen aangesloten te worden op de septische put.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringeringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes en de plaatsing ervan zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

3.      Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 7 april 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:

a.      Het goedgekeurde boscompensatievoorstel met inbegrip van haar voorwaard(n) op het gebied van compenserende maatregelen dient integraal deel uit te maken van de omgevingsvergunning.

b.      De voorwaarden in de omgevingsvergunning met ref. 2019135443 (ANB ref. 19-222703) blijven onvoorwaardelijk van toepassing. Intrekken en/of vervangen van voorgaande vergunning kan niet toegestaan worden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het bosdecreet en onder voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-207217.

o        De te ontbossen oppervlakte bedraagt 320m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

o        De resterende bosoppervlakte 391m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.

o        De bosbehoudsbijdragen van 1.737,60 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat den Aard een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.920 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van 2 kleine, bestaande houten constructies en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000. liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.150 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Oudebaan 32, 34, Turnhoutsebaan 209 en 211 - mevrouw Kathy Verbeeck en de heer Stijn Dubois - het afbreken van een woning en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonunits, een kantoorruimte en een publieke parkeerzone - advies GECORO - OMG 2020/153

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        10 autobergplaatsen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 1956 - 1956/107

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 juli 1965 - 1965/79

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 1963 - 1963/143

o        scheimuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 december 1966 - 1966/138

o        werkplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 mei 1969 - 1969/52

o        uitbreiden van de woning en bouwen garage - weigering door college van burgemeester en schepenen - 9 augustus 1993 - 1993/77

o        winkel met appartement - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 april 1978 - 1978/36

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1994 - 1993/234

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 19 april 1968 - 1968/4

 

Feiten en context

Dossiergegevens
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Kathy Verbeeck en de heer Stijn Dubois, op 23 maart 2020 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 32, 34, Turnhoutsebaan 209 en 211.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een woning en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonunits, een kantoorruimte en een publieke parkeerzone.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

Juridische gronden

  • Artikel 1.3.3. §2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 1 september 2009
    Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge deze codex, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad.
  • Artikel 4 van het huishoudelijk reglement goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 juni 2014
    De GECORO wordt bijeengeroepen door de voorzitter, op verzoek van minimum 1/3 van de leden van de GECORO, op verzoek van de gemeenteraad of het schepencollege (binnen de 15 dagen) op verzoek van advies over een vergunningsaanvraag dat wordt voorgelegd door de stedenbouwkundig ambtenaar of het college.

 

Argumentatie

  • De aanvraag heeft een grote impact op de omgeving en op de goede ruimtelijke ordening van de kern van Schilde.
  • Het college van burgemeester en schepenen kan de GECORO om advies vragen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de omgevingsvergunningsaanvraag OMG 2020/153 voor te leggen aan de GECORO voor advies.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Steynhoefsedreef 12 - Stoffels - Boeykens - het afbreken van een bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met losstaand bijgebouw - OMG 2020/157

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 1963 - 1963/140

o        2 paviljoenen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 april 1969 - 1969/44

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 april 1969 - 1969/43

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 16 berken, 18 cipressen, 13 sparren, 5 coniferen, 1 sierkers, 1 esdoorn, 1 rode beuk, 1 magnolia en 1 eik - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 2019 - VB 2019/205

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stoffels - Boeykens, op 27 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Steynhoefsedreef 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met losstaand bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds1950.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 181,36m² op een perceel van circa 2.476m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door (half) open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van een bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met losstaand bijgebouw op een perceel van 2.476m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 3,85m van de rechter perceelsgrens en op 4m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 20,40m op een kavelbreedte van 28,25m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,75m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,05m.

De gevels worden opgetrokken in deels rode gevelsteen en gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte pannen en rode pannen.

Op 20m achter de woning en op 4m van de linker perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant.

Het bijgebouw is 6m diep, 6,50m breed en 3m hoog.

De gevels worden bekleed in rode gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 224,93m².

De toegang tot het perceel is 4m breed en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 45m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 204m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 17 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning met bijgebouw af te breken en een nieuwe woning met bijgebouw te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. De bestaande bomen staan niet aangeduid op het inplantingsplan. Er is al een heraanplanting uitgevoerd met 3 notenbomen en 7 beuken. Er is vermijdbare schade mogelijk door de oprit op voldoende afstand van de laanbomen her in te planten zoals weergegeven op het plan “BA_STOFFELS-BOEYKENS_Inplanting_voorwaarden”.

Bij plaatsbezoek vastgesteld dat het bijgebouw reeds afgebroken is en gedeeltelijk heropgebouwd is.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager heeft recent reeds een heraanplanting uitgevoerd met 3 notenbomen en 7 beuken. Een beperkte heraanplanting met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 10/12 ter aanvulling is noodzakelijk;

o        de resterende bestaande bomen te behouden;

o        het behoud van de aangeduide waardevolle bomen, (voornamelijk eiken, beuken) zoals in oranje omcirkeld op het plan “BA_STOFFELS-BOEYKENS_Inplanting_voorwaarden”;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven zoals in oranje weergegeven op het inplantingsplan voorwaarden;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        de oprit dient op voldoende afstand van de laanbomen her in geplant te worden zoals weergegeven op het plan “BA_STOFFELS-BOEYKENS_Inplanting_voorwaarden”.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 18 mei 2020 onder referentie L-20-837/192127, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Steynhoefsedreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 wc’s, een wasmachine en een dienstkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.100 liter (effectief 4.190 liter) infiltratievolume en minimum 6,56m² (effectief 7,24m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de DWA-afvoer. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld. De minimum inhoud dient 3.000 liter te bedragen.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Steynhoefsedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.190 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van een bestaande woning met bijgebouw en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met losstaand bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.100 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,56m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Eugeen Dierckxlaan 1 en 3 - Bouwwerken Versnel BVBA - het afbreken van een eengezinswoning en het bouwen van 9 grondgebonden eengezinswoningen - adviesvraag GECORO - OMG 2020/215

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Prins Boudewijnlaan 45A - Roel Charita - het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen - OMG 2020/217

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een nieuwbouw kangoeroewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 september 2010 - 2010/238

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Roel Charita, op 29 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Prins Boudewijnlaan 45A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een kangoeroewoning aanwezig die vergund werd op 13 september 2010.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 241m² op een perceel van circa 1.593m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen op een perceel van 1.593m².

De woning blijft ingeplant tot op 5,54m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 8m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,50m op een kavelbreedte van 22,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 23,85m. De hoogtes van de woning blijven onveranderd. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 260m².

De toegang tot het perceel wordt 19,50m breed. De toegang wordt aangelegd in grasdals en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de woning is een terras van 46,3m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 278,70m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Prins Boudewijnlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet verharding over de volledige breedte van het perceel en een gedeelte op het openbaar domein. In de vergunning 2010/238 werd op het plan aangeduid dat de toegang naar de inkom en helling naar de garage in waterdoorlatende verharding ging worden voorzien. Verharding in de voortuin is enkel aanvaardbaar als de strikt noodzakelijke toegang. Verharding van het openbaar domein is enkel toegelaten met grijze straatklinker, deze worden voorzien door de gemeente om zo de uniformiteit van het openbaar domein te garanderen.
    Een gedeelte van de verharding in de voortuinstrook en de verharding van het openbaar domein wordt geschrapt uit de vergunning, zoals in oranje aangeduid op het “inplantingsplan_voorwaarden”. Mits het naleven van deze voorwaarden past de aanvraag in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • een gedeelte van de verharding in de voortuinstrook en de verharding van het openbaar domein worden geschrapt uit de vergunning, zoals in oranje aangeduid op het “inplantingsplan_voorwaarden”.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Turnhoutsebaan 115 - Sheena Janssen - het aanbrengen van een reclamedoek in het vlak van de gevel - OMG 2020/246

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        gevelverandering - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 1955 - 1955/57

o        plaatsen van lichtreclame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 april 1961 - 1961/67

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 1957 - 1957/135

o        verbouwing (hofmuur) - weigering door college van burgemeester en schepenen - 4 augustus 1966 - 1966/94

o        neonlichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 november 1964 - 1964/172

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 november 1970 - 1970/129

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sheena Janssen, op 13 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 115.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanbrengen van een reclamedoek in het vlak van de gevel.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 25 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 wijziging 1, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het reclamereglement bepaalt:

Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen

Toepassing:

Niemand mag in principe zonder voorafgaande en uitdrukkelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen op grondgebied van de gemeente Schilde publiciteit aanbrengen.

Artikel 2.2.

Voor de toepassing van deze bouwverordening wordt onder verstaan de navermelde vormen van reclame en/of aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare wegen en voetwegen met erfdienstbaarheden:

1.      Lichtreclames;

2.      Lichtkranten;

3.      Onverlichte reclames;

4.      Uithangborden;

5.      Panelen, panelen windschermen en schutsels met aankondigingen en/of reclames;

6.      Reclamekarren- en kasten geplaatst op de openbare of op privé-eigendom;

7.      Schildering van teksten en/of reclames;

8.      Aanbrengen van verlichting of spots met publicitair spandoeken, vlaggen en wimpels met reclame.

Artikel 2.3.

Deze bouwverordening is uitsluitend van toepassing op die vanaf de openbare wegen en voetwegen met openbare erfdienstbaarheden waarneembare reclames, uithangborden en andere publiciteitsmiddelen.

Vallen niet onder toepassing van deze bouwverordening:

1.      de panelen of losse letters, waarop enkel de naam, het beroep en de activiteiten worden vermeld van diegene die het pand waaraan deze aanduidingen worden aangebracht bewonen of hun beroep uitoefenen of er een handelszaak in uitbaten, op voorwaarde dat de totale oppervlakte van het omschrijvingsprofiel ervan niet meer dan 0,25m² bedraagt en de uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,10m is. Onder omschrijvingsprofiel wordt verstaan de rechthoek die de reclame zal omschrijven, vasthechtingspunten inbegrepen;

2.      teksten en/of reclame die geschilderd zijn op het glasoppervlak van het gebouw waarin een handelszaak gevestigd is voor zover deze teksten of reclame niet meer dan 1/3 van het glasoppervlak beslaan en voor zover deze teksten worden aangebracht op het niveau van de begane grond;

3.      notariële aanplakbiljetten;

4.      verkiezingspubliciteit gevoerd tijdens een verkiezingsperiode;

5.      tijdelijke reclame gemaakt door socioculturele en gelijkaardige manifestaties;

6.      de op een onroerend goed aangebrachte aankondiging van verkoop of verhuring van dat goed;

7.      opschriften van de gereglementeerde vrije beroepen (naamborden) en aanplakbrieven die uitsluitend een godsdienstige of wijsgerige overtuiging uitdrukken;

8.      aanplakbrieven aangebracht ter uitvoering van een wet- of reglementbepaling en aanplakbrieven door openbare of ministeriële ambtenaren aangebracht op vastgestelde plaatsen.

Artikel 2.4.

Zoneomschrijving

Voor de toepassing van deze bouwverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende zones volgens de bestemmingen voorzien in het gewestplan Antwerpen KB. 5 oktober 1979 en aanvullingen.

1.      Zone I
Woongebied

2.      Zone II

o        Woonuitbreidingsgebied

o        Woongebied met landelijk karakter

o        Woonpark

o        Woongebied met culturele waarde

o        Agrarisch gebied

o        Groengebied (natuurgebied, parkgebied, bosgebied, bufferzones)

o        Speelbossen

o        Recreatiegebied (zones voor verblijfsrecreatie en dagrecreatie)

o        Zones voor openbaar nut

o        Zone voor golfterreinen

o        Zone voor serviceresidentie

3.      Zone III

o        * Industrie- en dienstverleningsgebied

o        * Ambachtelijke zone en K.M.O zone

Artikel 2.5.

Er kan geen vergunning worden verleend voor:

1.      Reclames, uithangborden en andere publiciteitsmiddelen die om esthetische redenen onverantwoord zijn in relatie tot het gebouw of de omgeving. Bijzondere aandacht zal gegeven worden aan publiciteit in de omgeving van beschermde monumenten en in beschermde landschappen of dorpsgezichten.

2.      Het aanbrengen van publiciteit boven daken.

3.      Het aanbrengen van lichtkranten en lichtreklames voorzien van flits-, knipperlichten of aan- en uitgaande lichten.

4.      Het aanbrengen van enige publiciteit op gebouwen die uitsluitend voor bewoning dienen, tenzij op blinde zijgevels en waarvan de maximale oppervlakte verder in deze verordening wordt artikel 2.17. Vlaggen en wimpels ter gelegenheid van een promotiecampagne van maximum twee maanden worden toegelaten.

5.      Het aanleggen van enige visuele publiciteit achter het vensterraam of –ramen op de verdieping van gebouwen en andere bouwwerken, zelfs wanneer er op het gelijkvloers een handel of een ambacht wordt uitgeoefend, behalve wanneer op deze verdieping een handel, nijverheid of dienst gevestigd is.

6.      Het achterlaten op de openbare weg of op privaat eigendom van reclamekarren- en kasten. Reclamekasten worden toegelaten voor promotiecampagnes met beperkte duur (maximum twee maanden) voor zover ze betrekking hebben op een handelszaak op wiens eigendom of huurpand ze staan.

7.      Het aanbrengen van publiciteit op leegstaande panden en op onbewoonbaar of ongezonde verklaarde woningen.

8.      Het aanbrengen van publiciteit op of tegen kunstwerken langs openbare wegen.

9.      Hoofdstuk 3: vergunningen-aanvragen

Hoofdstuk 4: oprichtingsvoorwaarden

II Publiciteit in het vlak van de gevel

A Van toepassing in de zone I

Artikel 2.22

Vergunning kan worden verleend voor het aanbrengen van publiciteit in het vlak van de gevel waartegen zij steunt, op gebouwen en andere bouwwerken, die voor handels- of nijverheidsdoeleinden worden aangewend, voor zover zij uitsluitend betrekking heeft op een activiteit uitgeoefend in deze gebouwen, de benaming van de inrichting of producten en merken welke hier verkocht worden.

De publiciteit dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

1.      enkel op de voorgevel van de gebouwen;

2.      de publiciteit mag geen enkele vensteropening geheel of gedeeltelijk bedekking;

3.      de publiciteit mag geen constructieve onderdelen bedekken welke belangrijk zijn voor de vormgeving van het gebouw;

4.      plaats en oppervlakte

a.      De publiciteit mag net boven het peil van de vensterdorpels op de 1ste verdieping uitsteken of mag niet hoger dan 5m aangebracht worden indien hier geen ramen zijn. De publiciteit moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen 1m hoogte en de breedte van de gevel.

b.      Indien geen publiciteit haaks op de gevel aangebracht mag er publiciteit in het vlak van de gevel tussen de ramen op de 1ste verdieping geplaatst worden. De publiciteit moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen: breedte 1m en hoogte begrepen tussen 2,50m en 7m vanaf het voetpad en in geen geval hoger dan de ramen op de 1ste verdieping.

c.      De oppervlakte dient beperkt te worden tot 3m².

5.      fosforescerende of gelijksoortige procedés zijn niet toegelaten;

6.      de maximum uitsprong op het gevelvlak is, beperkt tot 0,50m.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een handelshuis aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 94m² op een perceel van circa 230m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een handelshuis.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een handelshuis.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: een mix van handelshuizen en appartementen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanbrengen van een reclame doek in het vlak van de gevel op een perceel van 200m². De afmetingen van het bestaande gebouw blijft onveranderd.

De aanvraag omvat het plaatsen van een reclamedoek in de voorgevel. De doek heeft de volgende afmetingen: breedte 3,66m, hoogte 0,76m. De doek wordt tot op +/- 3m boven het voetpad gehangen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 94m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 10 juni 2020 onder referentie AV/123/2020/00398, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0120002 van 12.7 + 82 tot 12.7 + 88):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 22m vanuit de gevellijn aan de overzijde;

o        De rooilijn ligt op 22m vanuit de gevellijn aan de overzijde volgens plan c/2081 KB: 14 mei 1938;

o        De rooilijn valt samen met bestaande voorgevellijn;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 0m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 22m vanuit de gevellijn aan de overzijde.

Publiciteit:

o        Afmeting: 5,50 x 0,05 x 0,76 boodschap: naam winkel en producten, verlicht: uitwendig, inplantingsplanting: tegen de voorgevel, ten opzichte van de rooilijn: achter de bouwlijn.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

Algemene voorwaarden gewestweg

  • Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:
  • Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
  • Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.
  • Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:
  • Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

  • Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

  • Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.
  • Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

  • In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
  • In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies ( zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

  • Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.
  • Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)
  • De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.
  • De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.
  • Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

  • De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.
  • De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.
  • Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.
  • Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.
  • Reliëfwijzigingen
  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

  • Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

  • Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen  de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanbrengen van een reclame doek in het vlak van de gevel is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Constant Joossenslei 3 - Bouwwerken Versnel - slopen van woning en bijgebouw en bouwen meergezinswoning - beslissing deputatie - OMG 2019/266

 

 

Voorgeschiedenis

          30 september 2019 - voorwaardelijke vergunning - college van burgemeester en schepenen

          4 november 2019 - betekening beroep bij deputatie

          4 juni 2020 - voorwaardelijke vergunning - deputatie

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning opgenomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningensbetwistingen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de deputatie waarbij vergunning wordt verleend voor Constant Joossenslei 3.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 21 juni 2020 tot en met 20 juli 2020

Baron Delbekelaan 26

het bouwen van een alleenstaande ééngezinswoning met een losstaande bijgebouw

OMG 2020/213

van 21 juni 2020 tot en met 20 juli 2020

Veldlei 20B

het verbouwen van een gesloten bebouwing

OMG 2020/166

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Exploitatievergunning ioniserende stralingen - Veldlei 50b - Dierenarts Ellen Clessens

 

 

Feiten en context

Dierenarts Ellen Clessens heeft een vast röntgentoestel van 125 kV. Hiervoor is een exploitatievergunning nodig bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FNAC).

 

Juridische gronden

          Wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

          Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende Algemeen Reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, de artikelen 3, 5 en 8.

          Koninklijk besluit van 237 oktober 2009 tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling.

 

Argumentatie

          De vergunning werd opgemaakt bij FNAC op 2 juni 2020.

          De vergunning wordt verleend tot 2 juni 2035.

          De vergunning treedt in werking op 2 juni 2020.

          Er is geen reden voor beroep.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de exploitatievergunning van 2 juni 2020 van FANC voor een vast röntgentoestel voor de dierenarts Ellen Clessens, Veldlei 50b.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om geen beroep aan te tekenen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Karel Werrebroecklei 15 - Tim Costermans-De Laet - het vellen van drie abelen - VB 2020/257

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1990 - 1990/150

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Tim Costermans-De Laet op 18 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Karel Werrebroecklei 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van drie abelen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 15 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 11 december 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan achteraan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 abelen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Karel Werrebroecklei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn beperkt zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal deels als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Er komt vrij veel dood hout voor in de kruin wat een veiligheidsrisico is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - Zonnedauw 11 - Marc Wilms - het vellen van 7 dennen - VB 2020/260

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 1980 - 1980/32

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 maart 1971 - sgr1971/15

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc Wilms op 20 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zonnedauw 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 7 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 15 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 7 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Zonnedauw een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de dennen zeer dicht bij de woning staan.  De bomen zijn vrij gevoelig voor kruinbreuk of windworp, wat maakt dat de kans op beschadiging van de woning hoog is. Het vellen mits heraanplanting is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12. 
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Geïntegreerd beheerplan Schildehof

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2012 werd door het studiebureau Stramien een masterplan opgemaakt voor het Schildehof. Op 28 augustus 2017 gaf het college van burgemeester en schepenen de opdracht aan het Regionaal Landschap der Voorkempen voor het schrijven van een bestek voor de opmaak van een geïntegreerd beheerplan voor Schildehof. Op 23 juli 2018 gunde het college van burgemeester de opdracht tot de opmaak van geïntegreerd beheerplan voor Schildehof aan de firma Landmax voor en bedrag van 25.117,23 euro exclusief BTW.

          De gemeenteraad keurt op 21 augustus 2018 een overeenkomst goed met VZW Regionaal landschap de Voorkempen.

          Op 11 juni 2018 werd door het Agentschap Onroerend Erfgoed een onderzoekspremie van 20.000 euro toegekend aan het Regionaal Landschap voor het opmaken van een geïntegreerd beheerplan voor het Schildehof.

          Op 24 oktober 2018 vond het startoverleg van de stuurgroep plaats, gevolgd nog door een tweede overleg op 17 december 2017 en twee plaatsbezoeken op 10 en 16 januari 2019 in het onderzoeksgebied. Op 20 maart 2019 vond in opdracht van het college van burgemeester en schepenen een bijkomende stuurgroepvergadering plaats.

          Op 13 mei 2019 gaf het college van burgemeester en schepenen haar akkoord aan de inhoud van de kennisgevingsnota OV 2 voor het geïntegreerd beheerplan Schildehof.

          Op 3 juni 2019 keurt het college van burgemeester en schepenen het communicatietraject voor het geïntegreerd beheerplan goed en werd de kennisgevingsnota besproken op de raadscommissie.

          Op 6 juni 2019, 18 november en 13 september 2019 vergadert de stuurgroep respectievelijk over de visienota, de beheersmaatregelen en de sociale functie in het domein.

          Er vond een inspraakmoment plaats voor de buurtbewoners op 29 september 2019 en een inspraakmoment voor de verenigingen in Schildehof op 2 oktober 2019. De geïnteresseerde inwoners kregen op 1 december een rondleiding.

          Op 13 januari 2020 gaf het Regionaal Landschap een toelichting aan het college van burgemeester en schepenen over ontwerpversie van geïntegreerd beheerplan.

 

Feiten en context

Het studiebureau Landmax bezorgde op 16 maart 2020 een finale versie.

Het bureau vraagt om het document met de plannen finaal door het college van burgemeester en schepenen te laten goedkeuren. Daarna zal het overgemaakt worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos en Onroerend Erfgoed. Na ontvangst- en volledigheidsverklaring kan het openbaar onderzoek opgestart worden. Bezwaren die toekomen dienen nadien in het document verwerkt te worden waarna het definitief kan goedgekeurd worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Inhoudelijk zijn er geen opmerkingen meer op het document.

          Wel zijn er nog tal van taalkundige opmerkingen en tevens staat de lay-out nog niet op punt. Ook dienen eerder verwerkte opmerkingsvelden uit de tekst verwijderd te worden.

          Omdat er zowel bouwkundige, bos- landschapsbeheersmaatregelen zijn is het nuttig om deze in één globale overzichtstabel op te nemen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerp van geïntegreerd beheersplan Schildehof.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om haar goedkeuring te geven aan het document mits de nodige taalkundige en layout-aanpassingen zijn uitgevoerd en er voorzien wordt in een globale overzichtstabel voor alle beheersmaatregelen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat het aangepaste document met de plannen mag overgemaakt worden naar het Agentschap voor Natuur en Bos en het Agentschap Onroerend Erfgoed.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist het aangepaste document ter kennisgeving te agenderen voor de gemeenteraad van augustus 2020.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Omgeving - beslissing deputatie - Kempischveldweg 22 - Warmenbol - het vellen van 2 canadapopulieren - VB 2020/41

 

 

Voorgeschiedenis

          24 februari 2020 - voorwaardelijk vergund - college van burgemeester en schepenen

          23 maart 2020 - betekening beroep bij deputatie

          4 juni 2020 - weigering - deputatie

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning opgenomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de weigering van de deputatie voor het vellen van 2 populieren in de Kempischveldweg 22.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Herstellen asfaltwegen met dubbele slemlaag - 2020-030/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor herstellen asfaltwegen met dubbele slemlaag

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016  en latere wijzigingen, inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten,

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000767

Actie

AC000134

Algemene rekening

2240000700

Beleidsveld

0200

Bedrag

35.409,44 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-030/TDU en de raming voor de opdracht “Herstellen asfaltwegen met dubbele slemlaag” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 35.409,44 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Kumpen nv, Paalsteenstraat  36 te 3500 Hasselt;

          Willemen Infra NV, Booiebos 4 te 9031 Drongen;

          Mobilmat N.V., Pathoekeweg 400 te 8000 Brugge;

          Van Wellen Nv. Aannemingen, Klinkaardstraat 198 te 2950 Kapellen (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Klacht over geluidsoverlast klok van Sint-Catharinakerk te 's-Gravenwezel

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van mevrouw Ilse Van den Bergh van 20 mei 2020

 

Feiten en context

Mevrouw Ilse Van den Bergh is onlangs naar 's-Gravenwezel verhuist en verzoekt de gemeente het luiden van de klok van de Sint-Catharinakerk aan te passen aangezien zij en haar kinderen hierdoor niet kunnen slapen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Negatief advies van de kerkraad van 's-Gravenwezel
Het is technisch onmogelijk om het luiden van de klok aan te passen.

 

Argumentatie

          Het is enkel mogelijk om het luiden van de klok volledig af te zetten. Het luiden van de klok hoort bij de kerk en de landelijke omgeving.

          De Sint-Catharinakerk staat geklasseerd als beschermd dorpsgezicht en werd opgenomen op de inventaris onroerend erfgoed.

          De gemeente heeft nog niet eerder klachten ontvangen over geluidshinder door het luiden van de klok.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de klacht van mevrouw Ilse Van den Bergh over geluidsoverlast door het luiden van de klok en beslist dat de klok blijft luiden.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Overdracht standplaats - wekelijkse markt te Schilde

 

 

Voorgeschiedenis

          E-mail van mevrouw Marleen Raeymaeckers van 9 juni 2020

          E-mail van mevrouw Greta Smaelen van 9 juni 2020

 

Feiten en context

          Mevrouw Greta Smaelen, Bredabaan 900 bus 3 te 2990 Wuustwezel neemt het textielkraam van mevrouw Marleen Raeymaeckers, Bezemheidelaan 27 te 2920 Kalmthout over. Het abonnement en de standplaats op de wekelijkse markt te Schilde worden mee overgegeven.

          De overdracht vindt plaats vanaf 30 juni 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 35 § 1° en 2° van het koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten
Deze artikels bepalen dat de standplaatshouder bij stopzetting van zijn ambulante activiteiten zijn standplaatsen kan overgeven als de overnemer de specialisatie voortzet behalve indien de gemeente een wijziging van specialisatie toestaat.

 

Argumentatie

          Als de overnemer de onderneming verder zet met soortgelijke artikelen en hij niet om wijzigingen verzoekt, worden de standplaats en het abonnement mee overgenomen.

          Mevrouw Greta Smaelen beschikt over een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten.

 

Kennisname

Mevrouw Greta Smaelen neemt het textielkraam van mevrouw Marleen Raeymackers over. De standplaats en het abonnement worden hierdoor mee overgedragen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Corona - Expo REPLAY videogame geschiedenis najaar 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van college van burgemeester en schepenen van 16 maart 2020 om de tentoonstelling 'Replay videogame geschiedenis' goed te keuren en laten doorgaan op 3 mei 2020

          Beslissing van college van burgemeester en schepenen van 23 maart 2020 om de tentoonstelling in mei 2020 niet te laten doorgaan vanwege COVID-19 maatregelen en de tentoonstelling te verplaatsen naar het najaar 2020 of voorjaar 2021

 

Feiten en context

          Op 13 mei 2020 heeft de Nationale Veiligheidsraad beslist dat musea terug hun deuren mogen openen voor het publiek.

          Op 22 juni 2020 opent het Museum Albert Van Dyck terug voor publiek nadat de nodige te treffen maatregelen besproken werden met de noodplanningscoördinator.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Fluxlab en Multiplay zijn akkoord met het voorstel om de expo "REPLAY videogame geschiedenis" te laten doorgaan in het Museum Albert Van Dyck voor de periode van 20 oktober 2020 tot en met 3 januari 2021.

          De openingsreceptie van de tijdelijke expo zal doorgaan op zondag 18 oktober 2020 in de conferentiezaal van het gemeentehuis en het Museum Albert Van Dyck, rekening houdende met de dan geldende maatregelen in het kader van Covid-19 (maximum aantal personen, afstandsregels).

          Alle eerder gemaakte afspraken aangaande de organisatie van de tijdelijke expo blijven gelden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000056

Actie

AC000182

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0700

Bedrag

13.917,80 euro incl. btw

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de offerte van Fluxlab van

13.917,80 euro incl. BTW voor de unieke tentoonstelling REPLAY, videogame geschiedenis in het Museum Albert Van Dyck van 20 oktober 2020 tot en met 3 januari 2021 goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat er een verzekering bij Ethias wordt afgesloten voor de tijdelijke tentoonstelling.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de gemeente de grote museumstukken gaat ophalen met vrachtwagens.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

Laatste versie beheersplan Sint-Guibertuskerk, kerkhof en omgeving

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van gemeenteraad van 21 augustus 2018 om akkoord te gaan met de overeenkomst voor de coördinatie van de opmaak van het beheersplan funerair erfgoed ‘Pastorie en parochiekerk Sint-Guibertus met omgeving’ tussen Regionaal Landschap der Voorkempen en de gemeente Schilde

          Beslissing van college en burgemeester en schepenen van 17 december 2018 met goedkeuring van de gunning van de offerte voor de opmaak van het beheersplan funerair erfgoed 'Pastorie en parochiekerk Sint-Guibertus met omgeving, beschermd cultuurhistorisch landschap' van de firma Antea - ARAT

 

Feiten en context

De firma Antea - ARAT zit in de laatste fase van de opmaak van het beheersplan voor het funerair erfgoed Schilde en wil het beheersplan ter kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen voorleggen alvorens ze dit indienen bij de bevoegde overheidsinstanties.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Het beheersplan funerair erfgoed zal ingediend worden bij de bevoegde overheidsinstanties zodat deze dit kunnen goedkeuren. Als de goedkeuring definitief is, kan de gemeente Schilde van start gaan met het uitvoeren van het beheersplan en de nodige subsidies hiervoor aanvragen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de laatste versie van het beheersplan funerair erfgoed als totaalvisie goed voordat dit ingediend zal worden bij de bevoegde instanties.  Het college van burgemeester en schepenen vraagt om zo snel mogelijk een financiële doorrekening op te maken van het beheersplan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het beheersplan ter goedkeuring op de agenda van de gemeenteraad van 18 augustus 2020 te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

CORONA- Heropening sportzalen vanaf 10 juni

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen om alle activiteiten in gemeentelijke zalen en lokalen te verbieden tot en met 30 juni 2020

          Beslissing van de federale veiligheidsraad van woensdag 3 juni 2020 om enkele nieuwe versoepelingen door te voeren in de huidige federale maatregelen

 

Feiten en context

          Vanaf 8 juni kunnen de sportactiviteiten worden hervat, indoor en outdoor, amateur of professioneel, competitie en training. Sportzalen en fitnessruimtes mogen ook heropenen, onder de volgende voorwaarden:

          Beperkt tot 20 personen per groep, per zaal in juni.

          Contactsporten (bijvoorbeeld judo, boksen, voetbal enzovoort) moeten altijd beperkt blijven tot 'contactloze' trainingen.

          Kleedkamers en douches zullen nog steeds niet toegankelijk zijn.

          Nog wat de sport betreft, is alles vanaf 1 juli weer toegestaan, op voorwaarde dat de protocollen worden nageleefd.

          De richtlijnen omtrent veiligheidsafstanden moeten gegarandeerd worden.

          Er zijn al enkele aanvragen geweest vanuit sportverenigingen (bijvoorbeeld: Dansschool Turning Point, 4 Dance VZW, Circus Ell Circo D’el Fuego, Yogaclub, Turnkring Rust Roest, Schermkring Lafayette en een vereniging van buiten Schilde) om mogelijk vanaf juni terug beperkt gebruik te kunnen maken van de sportzalen (turnzaal De Wingerd en Sporthal Vennebos).

          Goedgekeurd via burgemeestersbesluit op dinsdag 9 juni 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020, aangevuld met het MB van 05 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
Het MB van 05 juni 2020 voorziet opnieuw in een gebruik van gemeentelijke infrastructuren voor de activiteiten die geen fysieke contacten impliceren.

 

Inspraak en advies

Jo De Decker - Intergemeentelijk noodplanningscoördinator

 

Argumentatie

          Een mogelijke heropening van de sportzalen biedt een perspectief op heropstart van sportieve activiteiten.

          Een heropening van de sportzalen is enkel aan te raden voor de erkende of niet-erkende sportverenigingen uit Schilde in dit stadium. Geen verenigingen buiten Schilde. (bijvoorbeeld Yogaclub is een niet-erkende sportclub, maar kan in de school Dennenhof waar zij normaal sporten, niet terecht in juni)

          De scholen gaven de goedkeuring om de zalen te openen, indien er rekening wordt gehouden met de voorwaarden die zijn opgesteld door de overheid.

          Een heropening van de sportzalen zou onder volgende voorwaarden kunnen:

          Vereniging moeten gebruik steeds op voorhand aanvragen via de Sportdienst.

          Sportdienst maakt de planning op, rekening houdend dat er voldoende tijd (half uur) is tussen twee groepen.

          Er moet een realistische mogelijkheid tot reiniging van de sportzalen mogelijk zijn.

          De huurder is zelf verantwoordelijk voor gebruikte materialen (bv. sportraam) te ontsmetten na gebruik. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren.

          Een heropening die vanaf woensdag 10 juni 2020 ingaat, is aan te raden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het burgemeesterbesluit van dinsdag 9 juni 2020 om de (gemeentelijke) sportzalen terug te heropenen vanaf woensdag 10 juni 2020 onder de volgende voorwaarden:

          maximum 20 personen per groep, per zaal, met inachtname van de afstandregels zoals bepaald door de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          voorafgaandelijke reservatie en planning is noodzakelijk;

          uitsluitend voor sportverenigingen uit Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 22 06 2020

COVID-19 herdenking slachtoffers

 

 

Voorgeschiedenis

          Mail ontvangen van Achiel Ossaer en Roland Doclo met de vraag om een overleg te hebben omtrent een mogelijke herdenking voor COVID-19 slachtoffer

          Overleg van vrijdag 12 juni tussen de organisatie, schepen Kathleen Krekels en het evenementenloket

 

Feiten en context

          De organisatie wenst een herdenking te organiseren voor de slachtoffers van COVID-19 te eren alsook de zorgverleners die tijdens deze crisis constant in de weer zijn geweest.

          Het oorspronkelijke plan omvatte een mogelijke voorstelling in één van de kerken van Schilde of Werf 44. Dit bleek omwille van het grote aantal te verwachtte deelnemers en de onduidelijkheid omtrent toekomstige maatregelen niet mogelijk.

          Een herdenkingsplechtigheid in de openlucht aangevuld met een korte toespraak, solozang en een stukje poëzie.

          Men wenst dit aansluitend op de herdenking van de oorlogsslachtoffers van 11 november te organiseren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De herdenking van wapenstilstand en de herdenking van de oorlogsslachtoffers verloopt de afgelopen jaren steeds al volgens een vast stramien.

          Schilde is procentueel hard getroffen door de coronacrisis en heeft verschillende slachtoffers te betreuren.

          Gezien de grootorde van beide herdenking kunnen deze mogelijk beter apart georganiseerd worden.

          Een herdenking van de slachtoffers van COVID-19 en om de zorgverleners van Schilde te eren wordt aangemoedigd door de Gemeente Schilde.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de organisatie van een herdenking van de COVID-19-periode maar wenst deze apart te zien van de 11-november herdenking.  Het college van burgemeester en schepenen beslist dit te koppelen aan het initiatief van FERM rond ‘troost’ in het voorjaar van 2021.

 

 

Publicatiedatum: 30/06/2020