VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

27 januari 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Ilse Konings, wnd algemeen directeur;

verontschuldigd

Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 17, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 18

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 20 januari 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 20 januari 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 298 tot en met 462;

          de betaalloten van 3 tot en met 4.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Receptie 60-jarigen op dinsdag 9 juni 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Sinds 2006 wordt er een receptie georganiseerd voor de inwoners die 60 jaar worden

          Sinds 2018 wordt er aan de jarigen een vrijetijdspas cadeau gedaan

 

Feiten en context

          Het gemeentebestuur wil inwoners stimuleren tot vrijetijdsparticipatie.

          Een vrijetijdspas kost 5 euro.

          Een vrijetijdspas is één jaar geldig.

          Er zijn ook kortingen van toepassing voor houders van een vrijetijdspas.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Koninklijk besluit van 16 juli 1992
Bepaalt de regels voor het verkrijgen van informatie uit het bevolkings- en vreemdelingenregister.

          Artikel 6 van het Koninklijk besluit van 16 juli 1992
Personenlijsten mogen niet aan derden verstrekt worden, behoudens overheden of openbare instellingen die krachtens een wet gemachtigd zijn.

          Artikel 7, eerste lid, a van het Koninklijk besluit 16 juli 1992
Uitzonderingen kunnen worden toegestaan aan instellingen van Belgisch recht die taken van algemeen belang uitoefenen.

          Beslissing van college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2014
Het college van burgemeester en schepenen oordeelt over de gegrondheid van iedere aanvraag.

          Afdeling II uit het decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport
Vernieuwing en verdieping van de participatie van kansengroepen.

 

Argumentatie

De vrijetijdspas cadeau geven omdat participatie van senioren aan het vrijetijdsaanbod belangrijk is voor hun welzijn.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

AC000164

Algemene rekening

61430010

Bedrag

Visum financieel beheerder

raming 4.000 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan de dienst Burgerzaken om aan het secretariaat de lijst met adresgegevens van alle 60-jarigen van 2020 te overhandigen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de datum van 9 juni 2020.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het geven van een vrijetijdspas aan elke jarige.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord dat er een traiteur wordt gezocht op grondgebied van de gemeente voor 17 euro per persoon, drank inclusief.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Ontwerp van participatiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

          Het managementteam van 12 juni 2019 adviseerde om:

          een ondergrens en bovengrens voor participatie te formuleren; eerder te werken met een vorm van een participatiepact;

          de wettelijke verplichtingen op te nemen in een participatiereglement;

          de werking van de adviesraden: de leden te beperken, de verwachtingen van het bestuur en de ambtenaren ten aanzien van adviesraden scherp te stellen, koppeling met subsidies voor verenigingen doorknippen, geen financiële adviezen meer, enkel de formele oprichting van de verplichte adviesraden.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 24 juni 2019 kennisgenomen van het advies van het managementteam.

          Het managementteam nam op 11 september 2019 kennis van het ontwerp van participatiereglement en de discussienota omtrent het participatiepact.

          Op 26 september 2019 vond een participatieavond voor de adviesraden plaats. Die avond werd input gevraagd over participatie.

          Deze input is meegenomen door het college van burgemeester en schepenen op 7 oktober 2019 voor de uitwerking van een visie op participatie.

          Op 9 oktober 2019 nam het managementteam kennis van de resultaten van het overleg met het college van burgemeester en schepenen.

 

Feiten en context

De vraag van het college van burgemeester en schepenen was om tegen 31 januari 2020 een ontwerp van participatiereglement voor te bereiden.

 

Juridische gronden

          Artikel 304, §5 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor de gemeente en haar organen.

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en haar organen.

          Cultuurpact

          Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid van 24 februari 2017

          Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid van 6 juli 2012

          Decreet algemene bepalingen milieubeleid en het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 2002 betreffende de provinciale en gemeentelijke milieuplanning en de milieuraad

          Omzendbrief van 11 maart 1998 betreffende de gemeentelijke consultatieve preventieraad en het ministerieel besluit van 24 december 2013 en van 27 december 2017 betreffende de BIN's

          Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking van 22 juni 2007

          Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen van 7 december 2012

          Decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid van 7 juni 2013

          Decreet betreffende het lokaal sociaal beleid van 9 februari 2018

          Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning van 29 november 2013

          Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

          Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode

          Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20 maart 2009 en latere wijzigingen

 

Argumentatie

          Door de invoering van het decreet lokaal bestuur zijn nieuwe regels aangaande participatie van toepassing.

          Burgerparticipatie is een hot item voor gemeentebesturen. Het bestuur van Schilde wil hierin een voortrekkersrol opnemen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerp van participatiereglement.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Suggesties POP-UP gekoppeld aan doelstellingenboom

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 19 augustus 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om een pop-upparticipatiewinkel te openen langs de Turnhoutsebaan.

          Op 1 oktober 2019 opende de pop-upwinkel op de Turnhoutsebaan zijn deuren.  Iedereen kon vanaf dat ogenblik zijn ideeën indienen voor de gemeente Schilde. 

          Op 20 december 2019 sloot de pop-upwinkel zijn deuren.  Diezelfde dag werd de vernieuwde website www.schildeschittert.be gelanceerd.  De website geeft een overzicht van alle acties uit het meerjarenplan.  De suggesties uit de pop-up zijn gekoppeld aan deze acties.

 

Feiten en context

          Alle suggesties uit de pop-upparticipatiewinkel zijn overzichtelijk weergegeven in een overzichtsdocument dat bestaat uit drie delen:

          de suggesties gekoppeld aan de prioritaire beleidsdoelstellingen van het meerjarenplan;

          de suggesties gekoppeld aan de niet-prioritaire beleidsdoelstellingen van het meerjarenplan;

          ideeën die niet kunnen gekoppeld worden aan het meerjarenplan zijn thematisch gebundeld.

          Het managementteam besliste op 8 januari 2020 om aan de personeelsleden de mogelijkheid te geven een idee te adopteren.  Dit wordt verder vormgegeven tijdens de planningsgesprekken.

          Het managementteam besliste op 8 januari 2020 om een projectgroep Schilde Schittert op te richten.  De projectgroep heeft als doel:

          de stand van zaken van projecten toe te lichten zodat op de website steeds een actueel overzicht beschikbaar is;

          de stand van zaken van de opvolging van de suggesties en ideeën op te volgen;

          fase II Schilde Schittert op te volgen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 304, §1, 4° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad voert een beleid op het vlak van de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen.

          Artikel II.2 van het bestuursdecreet
De overheidsinstanties informeren actief, op eigen initiatief, over hun beleid, regelgeving en dienstverlening, telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is.

 

Argumentatie

          Uit het vooronderzoek is gebleken dat terugkoppeling een essentieel element is van het participatietraject om blijvende betrokkenheid te creëren.  Deze terugkoppeling dient snel te gebeuren.  Terugkoppeling hoeft geen concreet antwoord te zijn op het idee van de indiener, maar kan evengoed bestaan uit de melding dat ernaar gekeken wordt.

          Er wordt een opvolgingssysteem voor de diensten opgezet.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de koppeling van de suggesties van de pop-upparticipatiewinkel aan de doelstellingenboom.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Centrummanager - openverklaring - selectietechnieken - jury en werfrereserve

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad het meerjarenplan voor gemeente en OCMW goed. Actie AC000028 voorziet in een  nieuwe functie van centrummanager als bruggenbouwer tussen ondernemers en gemeentebestuur. Er is ook voorzien in de aanvraag van een projectsubsidie voor deze actie.

          Op basis van verkennende gesprekken en voorbeelden werd een taakomschrijving samengesteld.

 

Feiten en context

          De functie van centrummanager is een nieuwe functie die nog niet voorzien is in de personeelsformatie.

          De werking ter ondersteuning van de lokale economie is toegewezen aan de dienst communicatie en onthaal.

          Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Vlaanderen is een Europees structuurfonds. Het fonds ondersteunt onderzoek en innovatie in Vlaanderen. Het wil ook bijdragen aan de ontwikkeling van Vlaanderen als een competitieve, koolstofarme en KMO-vriendelijke economie. Hierbij is er speciale aandacht voor stedelijke gebieden. Voor de EFRO subsidies voor KMO-vriendelijke gemeente kan een vooraanmelding ingediend worden tot 31 januari 2020.

 

Juridische gonden

          Artikel 4, §1 van de rechtspositieregeling
De aanstellende overheid beslist over de wijze van openverklaring.

          Hoofdstuk II van de rechtspositieregeling
De aanwerving.

          Artikel 14 van de rechtspositieregeling
Het college van burgemeester en schepenen is belast met de organisatie van het examen. Zij stellen de jury samen.

          Artikel 18 van de rechtspositieregeling
Keuze van de selectietechnieken.

          Artikels 24 en 124 van de rechtspositieregeling
De aanstellende overheid beslist of er een werf- en/of bevorderingsreserve wordt aangelegd en bepaalt de geldigheidsduur ervan.

          Hoofdstuk XII van de rechtspositieregeling
De bevordering.

          Hoofdstuk XIII van de rechtspositieregeling
Procedure interne personeelsmobiliteit.

          Gemeenteraadsbeslissing van 19 november 2001
De gemeenteraad stelt de vacatievergoeding van de juryleden vast.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer

 

Argumentatie

          Het gemeentebestuur wenst de functie van centrummanager op niveau B1-B3, doelgroepconsulent in te vullen.

          Het gemeentebestuur streeft zo veel mogelijk interne mobiliteit en doorgroeikansen na.

          Omwille van de specifieke doelgroep en de nieuwe functie-inhoud is het aangewezen dat alle kandidaten gelijke proeven afleggen.

          Wanneer de functie zowel in voltijds of vier-vijfde overeenkomst ingevuld kan worden, kunnen meer kandidaten zich aangesproken voelen.

          Om deze nieuwe dienstverlening te ondersteunen moeten subsidiemogelijkheden onderzocht worden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

AC000028 - Centrummanager als bruggenbouwer

Algemene rekening

6131004000

Beleidsveld

500

Bedrag

Visum financieel directeur

500 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de contractuele functie van doelgroepconsulent B1-B3 (centrummanager) open te verklaren voor onbepaalde duur via interne mobiliteit, bevordering en aanwerving. De functie kan ingevuld worden met een voltijdse of vier-vijfde tewerkstelling. 

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen stelt de selectietechnieken vast:

          gevalstudie (40 punten)

          competentieproef (20 punten)

          mondelinge proef (40 punten)

Artikel 3. In het examen zullen volgende juryleden zetelen:

          Katrien Dierckx, beleidsverantwoordelijke communicatie en lokale economie (voorzitter)

          Sara Vermoere, centrummanager gemeente Schoten (bijzitter)

          Senne Van Hoof, coördinator team detailhandel provinciebestuur Antwerpen (bijzitter)

          Ilse Konings, beleidscoördinator interne zaken (secretaris)

Artikel 5. De leden van de jury die geen deel uitmaken van het gemeentebestuur van Schilde

ontvangen een vergoeding van 125 euro per zitdag.

Artikel 6. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een bevorderings- en werfreserve aan te leggen voor één jaar.

Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist via de vooraanmelding te onderzoeken of dit project ter ondersteuning van de lokale economie in aanmerking komt voor EFRO subsidies.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Sociaal akkoord en sociale onderhandelingen

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 18 december 2019 ontving het bestuur een brief van het vakbondsfront met als onderwerp "Afbreken sociaal akkoord".

          Op 8 januari 2020 ontving het bestuur een brief van VVSG met als onderwerp "sociale onderhandelingen met vakorganisaties".

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de communicatie van:

          het vakbondsfront "afbreken sociaal akkoord" van 18 december 2019;

          VVSG "sociale onderhandelingen met vakorganisaties" van 8 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Nationale betoging - 28 januari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Op 20 januari 2020 stelt het ABVV, algemeen Belgisch vakverbond, het bestuur schriftelijk in kennis van een nationale betoging op 28 januari 2020.

 

Juridische gronden

          Wet van 19 augustus 1948

Prestaties van algemeen belang in vredestijd.

          Wet van 11 juli 1990 en de bijlage, opgemaakt in Turijn op 18 oktober 1961

Goedkeuring van het Europees Sociaal Handvest.

          Hof van Cassatie, Nederlandse afdeling, derde Kamer

Erkenning door het Hof van Cassatie om geen arbeid te verrichten wegens staking.

 

Argumentatie

          In België zijn geen wettelijke bepalingen die het begrip staking definiëren.

          Er zijn voldoende aanwijzingen die aantonen dat het 'stakingsrecht' opgenomen is in ons positief recht.

          In de bekrachtiging van het Europees Sociaal Handvest is het recht om te staken als sociaal grondrecht opgenomen.

          Het recht om geen arbeid te verrichten wegens staking is ook erkend door het Hof van Cassatie.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nationale betoging op 28 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Oudebaan - perimeter enquête enkelrichting Wisselstraat/Molenstraat

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 december 2019 om de buurtbewoners van de Oudebaan te bevragen over het invoeren van enkelrichting in de Oudebaan tussen de Wisselstraat en de Molenstraat, al dan niet aangevuld met het invoeren van een fietsstraat

 

Feiten en context

De voorgestelde maatregel heeft een grote impact op de omgeving. Het is belangrijk alle betrokken omwonenden te bevragen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel voor de voorgestelde perimeter

 

Argumentatie

Het bestuur wenst het draagvlak te toetsen door het bevragen van zo veel mogelijk betrokken omwonenden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met de perimeter voor het bedelen van de enquête over het invoeren van enkelrichting, eventueel aangevuld met een fietsstraat, in een gedeelte van de Oudebaan.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Nutswerken  - Proximus - Kasteeldreef 129-151 - Uitvoering van telecommunicatiewerken

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 19 december van Proximus, Koning Albert II - laan 27 te 1030 Brussel voor het uitvoeren van telecommunicatiewerken ter hoogte van de Kasteeldreef 129-151 zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie 03womO 457639+1.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Proximus met referentie JMS 457639/N0001.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Plaatsing licht- en geluidsinstallatie Werf 44 - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 juni 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Plaatsing licht- en geluidsinstallatie Werf 44” aan SLMP, Kraanstraat 22 te 2970 Schilde tegen het nagerekende en verbeterde offertebedrag van 183.367,18 euro excl. btw of 221.874,29 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-059/TDU.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 januari 2019 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 4 januari 2019, opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken.

          De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

          De aannemer SLMP, Kraanstraat 22 te 2970 Schilde heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

          Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 15 januari 2020.

          Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

          De eerste helft (4.585,00 euro) van de borgtocht nr. 01-612948 (Borgstellingskas: ING) van 9.170,00 euro werd vrijgegeven op 30 januari 2019.

          De tweede helft van borgtocht nr. 01-612948 (Borgstellingskas: ING) van 9.170,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Plaatsing licht- en geluidsinstallatie Werf 44” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De tweede helft van borgtocht nr. 01-612948 (Borgstellingskas: ING) van 9.170,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Huurovereenkomst Frituur Schoolstraat 42 - perceel gemeentegrond hoek Schoolstraat en Petrus Bogaertslaan

 

 

Voorgeschiedenis

25 februari 2019: beslissing van het college van burgemeester en schepenen om de huurovereenkomst met 1 jaar te verlengen.

 

Feiten en context

De huidige huurovereenkomst loopt af op 29 februari 2020.

De heer Erik Karsenty is eigenaar van de handelsovereenkomst geldend in dit pand sinds 15 oktober 2018.

 

Juridische gronden

Artikel 2, 5° van het Burgerlijk Wetboek
De bepalingen van de handelshuurwet zijn niet van toepassing op de huur van onroerende goederen, ten algemenen nutte onteigend of verkregen, die wordt toegestaan door het openbaar bestuur of door de instelling van openbaar nut.

Artikel 41, 11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

 

Argumentatie

De huidige overeenkomst verloopt zonder problemen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een nieuwe huurovereenkomst op te maken op naam van de heer Erik Karsenty.

Artikel 2 Het college van burgemeester en schepenen beslist om de duurtijd van de nieuwe huurovereenkomst voor 3 jaar voor te leggen aan de huurder aan dezelfde voorwaarden als de huidige overeenkomst en beslist het voor te leggen op de gemeenteraad van 17 februari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Dorpsstraat 26 - de heer Santiago Escutia Montalban - het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten - OMG 2019/502

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        terreinaanlegwerken - bijhorende parkings lavin - weigering door college van burgemeester en schepenen - 13 januari 2014 - 2013/236

o        het bouwen van een meergezinswoning en bijhorende parkings - weigering door de deputatie - 8 juni 2017 - SV 2016/218

o        het bouwen van twee grondgebonden woningen en bijhorende parkings - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2018 - SV 2017/284

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een meergezinswoning met 3 wooneenheden - weigering door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 2019 - OMG 2018/583

  • Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen
  • het verkavelen van 1 lot - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 9 december 2019 - OVK 2019/6

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Santiago Escutia Montalban, op 3 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Dorpsstraat 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 28 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling OVK 2019/6 bepaalt:

1. Gebouw

1.1. Oppervlakte

Maximale bouwvlek cfr. Plan

o        Hoofdgebouw: strook van 10m achter de verplichte voorgevelbouwlijn op de rooilijn en zoals aangeduid op plan.

o        Bijgebouw: strook van 5m achter de strook van hoofdgebouw en zoals aangeduid op het plan.

1.2. volume

Max. Volume = f(grondplan en maximale nok- en kroonlijsthoogten).

1.3. Nokhoogte

Hoofdgebouw: max. 7,0m.

1.4. kroonlijsthoogte

o        Hoofdgebouw: max. 7,0m.

o        Bijgebouw: max. 4,0m.

1.5. Dakuituitvoering

o        Hoofdgebouw
Schuine daken helling van max. 45°.
Platte daken bij voorkeur uit te voeren als groendak.
Materialen vrij te kiezen, mits in overeenstemming met het bouwkundig karakter van de omgeving.
Dakverdieping met plat dak toegelaten binnen de contouren van het denkbeeldige schuine dak.
Dakuitbouwen enkel toegelaten aan de straatzijde en met max. 1/4 van de gevelbreedte.
Onderlinge afstand min. 1m en min 0,6m tov de zijgevels.

o        Bijgebouw
Plat dak, af te werken bij voorkeur als groen dak.

1.6. Type gebouw

Halfopen bebouwing, aansluitend tegen rechterbuur.

Gebouw met max. één verdieping en schuin dak over de eerste 10,0m achter de voorgevellijn.

Strook tot 15,0m achter de voorgevellijn max. gelijkvloers met plat dak.

1.7. Materiaalgebruik

Afwerking als één architecturaal geheel en bekleding van alle vrijstaande zijgevels gelijkwaardig aan deze van de voorgevel.

Vrije materiaalkeuze in harmonie met de omgeving.

1.8. Inplanting

Max. cfr. bouwvlek op plan.

Verplichte voorgevelbouwlijn op de rooilijn.

Hoofdgebouwen en aanhorige gebouwen max. tot 3,0m van de linker perceelgrens.

Erkers en uitbouwen dienen binnen de bouwzone te blijven.

1.9 Aantal bouwlagen

o        Hoofdgebouw: max. 2 bouwlagen en een dakverdieping

o        Bijgebouw: max. 1 bouwlaag

1.10 Ondergrondse gedeelte

Onderkeldering toegelaten

1.11. Terrassen

Terrassen in de achtertuinstrook (zone voor koeren en bijgebouwen BPA) max. 25,0m²

1.12 Oversteek t.o.v. het grondoppervlak

Dakoversteken dienen steeds binnen de bouwzone te blijven.

1.13. Andere voorschriften voor het hoofdgebouw

Maximaal drie appartementen toegelaten.

Per appartement dient een kwalitatieve private open ruimte voorzien te worden onder de vorm van tuin of terras en met een minimum oppervlakte van 6,0m².

Aanzetpeil toegangsdorpel max. 0,3m boven het maaiveld (gemiddelde hoogte aan de rooilijn).

2.Vrijstaande handelingen in de tuinzone

2.1. Zijstrook

2.1.1. Verharding

Verhardingen in waterdoorlatende materialen, behoudens de noodzakelijke toegangspaden naar het gebouw.

2.1.2. Groenaanleg

Behoudens de verhardingen maximaal als tuin aan te leggen.

2.1.3. Constructies

Geen constructies toegelaten.

2.2. Achtertuinstrook

2.2.1. Verharding

Verhardingen opritten en autostaanplaatsen uitsluitend in waterdoorlaatbare materialen.

Terrassen max. 25,0m².

2.2.2. Groenaanleg

Behoudens opritten, autostaanplaatsen en bergplaatsen aan te leggen als tuin.

2.2.3. Constructies

Dienstgebouwen, bergplaatsen, opslag- en werkplaatsen, autostaanplaatsen zijn toegelaten.

In zoverre ze geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

In totaal max. oppervlakte 40,0m².

Max. hoogte van 3,0m tegen de erfscheidingen.

Hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3,0m en met een maximum van 6m.

Muren in betonplaten en dakbedekkingen in golfplaten zijn verboden.

2.3. Afsluitingen op de perceelsgrens

2.3.1. materiaal

Bij voorkeur levende hagen of draadafsluitingen met levend groen.

Geen betonplatenmuren toegelaten, tenzij betonplaat tot max. 40,0cm hoogte tegen de grondlijn.

2.3.2. Uitvoering

Max. 2,0m hoog.

2.4. Andere voorschriften voor de tuinzones

2.4.1. Materiaal

Autoparkeerplaatsen min. 2,5m x 5,5m.

Bij haaks parkeren min. 6m obstakelvrije rij- en manoeuvreerstrook te voorzien.

Min. 1 fietsstalplaats per slaapkamer + 1 per woongelegenheid te voorzien.

Afgesloten ruimte voor huisvuil te voorzien (al dan niet gemeenschappelijk).

 

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 11 – ZONES VOOR HOOFDGEBOUWEN IN GESLOTEN BEBOUWING

B.     Hoofdgebouwen

a.      Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing: in aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.

De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.

c.      Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor halfopen bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

d.      Hoogte der gebouwen: de hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

e.      Daken:

Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.

Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.

Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste 40cm. uitsprong voor het gevelvlak.

De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

f.        Erkers en uitbouwen in het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

g.      Open gedeelten voor inritten of dergelijke:

Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.     de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.     de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

Artikel 12 – ZONES VOOR AANHORIGE GEBOUWEN

Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.

d.      Bebouwing:

a.      de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2m.

b.      De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.

e.      Hoogte de bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.

f.        Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

Artikel 13 – ZONES VOOR KOEREN EN BIJGEBOUWEN

f.        Bestemming:

Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

g.      Bebouwing:

Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.

h.      Hoogte:

Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3m, met een maximum van 6m.

i.         Materialen:

Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.

j.         Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

k.      Afsluitingen:

Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2m.

Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18cm;

Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.

Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40cm hoogte.

Artikel 22 – ZONES “NON-AEDIFICANDI”

II.            In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

III.          Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

IV.               Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – ZONES VAN ACHTERUITBOUW

h.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

i.         Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

j.         Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

k.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

l.         Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen:

Niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

m.    Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

II.                  Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 476m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als tuin bij de woning in de Dorpsstraat 24.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als feestzaal.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, handel en horeca.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door (half) open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

III.                Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 3 wooneenheden op een perceel van 476m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7,74m op een kavelbreedte van 12,60m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,85m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 11,50m. De gevels worden opgetrokken in witte gevelstenen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

Er worden twee bergingen ingeplant op het perceel. Op 21,79m achter de woning en op de rechter en achterste perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 6,00m diep, 4,15m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak. Op 4,83m achter de woning en op de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 2,00m diep, 4 m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 155m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 18,1m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 247m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 18 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen. Hiervoor dient 1 beschadigde spar geveld te worden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 10/12;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 20 december 2019 onder referentie PR 1700747-04, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt: A: artikel 6.8.4, 6.8.5.2.

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld: A: artikel 4.1.1.3.

Hierdoor: komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Een rookluik wordt voorzien met een oppervlakte van 1m² boven het trappenhuis.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 16 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. Fluvius System Operator kan de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22,2 kVA voor de algemene delen. Dit advies blijft 1 jaar geldig.

Tevens is er gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 december 2019 onder referentie L-20-212/191382, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dorpsstraat.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 toiletten en 3 buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.523 liter (effectief 10.000 liter) infiltratievolume en min. 3,61m² (effectief 16,16m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van de te slopen woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 6 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 4 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De studiedienst van Telenet stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om dit project aansluitbaar te maken. De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager. Het technisch ontwerp en de offerte kan de aanvrager verkrijgen bij:

o        Telenet BVBA
Coax Build Support
Liersesteenweg 4
2800 Mechelen
015/33.20.90
CBS@telenetgroup.be
Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen.
Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schoolstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 05 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 10.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 16,16 m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 3 woonentiteiten omvat en moeten er 5 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voldoet hieraan. De parkeerplaatsen zijn 2,50m breed en 5,5m diep. Er wordt een fietsenberging voor 9 fietsen voorzien in de achtertuin.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 7,82m². Bij het terras op de verdieping wordt een zichtscherm op de perceelsgrens voorzien.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        het advies van Telenet naleven;

  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.523 liter en een infiltratieoppervlakte van 3.61 m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de 5 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • een septische put voorzien (advies pidpa-riolering);
  • er dient een doorgang te worden voorzien voor voertuigen om toegang te krijgen tot het rechts aanpalende perceel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Oudaen 7 - OMG 2019/564 - advies GECORO

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          bouwen van een landhuis - weigering door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 1976 - sgr1976/41

          woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 1977 - sgr1976/126

          verbouwen van een woning met constructieve ingrepen zonder wijziging van het bouwvolume - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 2010 - 2010/110

          tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 november 1982 - 1982/108

          Verkavelingsvergunning(en)

          nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 6 oktober 1988 - 1987/6

 

Feiten en context

          Dossiergegevens
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Giuseppe Farris, op 5 november 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudaen 7.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 10 woonentiteiten.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 maart 2020.

 

          Planologische context
Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

          Bestaande toestand
Op het perceel is een woning en bijgebouw aanwezig sinds 1976. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 263m² op een perceel van circa 2.378m².
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen, een school.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

          Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 10 woonentiteiten op een perceel van 2.378m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 11,65m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,15m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 16,00m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in houten latwerk.
Op 14,24m achter de woning en op 3,75m van de rechter perceelsgrens wordt een open fietsenberging ingeplant. De fietsenberging is 15,95m diep, 2,50m breed en 2,60m hoog. De constructie wordt vervaardigd uit zwart gelakt staal.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 449,8m².
De toegang tot het perceel is 3,15m breed. De oprit wordt aangelegd in beton en ligt op minimum 0,81m van de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 252,0m².
Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

Arikel 1.3.3. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge de VCRO, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad

 

Argumentatie

          De aanvraag tot omgevingsvergunning heeft een grote impact op de dorpskern van 's-Gravenwezel.

          Het dossier zal ter advies worden voorgelegd aan de GECORO.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendigen van een groene ruimte aan de Oudaen 9 (OMG 2019/653).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning ter advies voor te leggen aan de GECORO.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Oudaen 9 - advies GECORO en zaak van de wegen - OMG 2019/653

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          verbouwing hoeve - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 november 1980 - 1980/100

          uitbreiden van parking - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 februari 1991 - 1990/254

          uitbreiding fietsen parking (660 m\ verharding met dolomiet) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2001 - 2000/310

          Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

          het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte - Ingetrokken - OMG 2019/264

 

Feiten en context

          Dossiergegevens
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans, op 19 december 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudaen 9.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 29 juni 2020.

 

          Planologische context
Het goed ligt in woongebied, woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde, woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving de gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

          Bestaande toestand
Het betreft onbebouwd woonuitbreidingsgebied van circa 36.854m² groot.
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen en een school.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het perceel is gelegen in een beschermd dorpsgezicht.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

          Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking (project zone: 23.483m²) en het bestendige van circa 13.371m² als groene ruimte op een perceel van 36.854m². Er worden geen bomen gerooid.

          Het groepswoningbouwproject
De aanvraag voorziet 3 bouwvolumes die ondergronds verbonden zijn doormiddel van een parkeergarage. Er worden 42 woonunits en 84 autostaanplaatsen voorzien

          Blok 1 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 20,9m van de perceelsgrens met Oudaen 7 perceelsgrens en op 19,4m voor blok 3. Blok 1 is 39,15m breed en 18,50m diep.

          Blok 2 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 135m van de nieuwe perceelsgrens aan de Moerstraat en op 15,80m rechts van blok 1. Blok 2 is 41,27m breed en 18,50m diep.

          Blok 3 wordt ingeplant tot op 19,00m van de Moerstraat en op 25,50m van de blok 2. Blok 3 is 47,78m breed en 18,50m diep.

Alle gebouwen hebben 4 bouwlagen en zijn afgewerkt met een platdak. De maximum hoogte bedraagt 13,60m. De gevels worden opgetrokken in beige/grijze natuursteen. De daken worden deels voorzien als intensieve groendaken.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 2.452,36m².
De toegang tot het perceel bevind zich lang de Oudaen. De oprit is 6,00m breed. Op 5,07m van de rooilijn wordt de inrit naar de ondergrondse parkeergarage ingeplant.

          Een park
Er wordt een open groen park aangelegd. Het park wordt aangelegd tussen de publieke parking en het groepswoningbouwproject. Centraal in het park wordt een wadi voorzien als infiltratiebekken voor het volledige bouwproject. Het park zal geheel publiek toegankelijk zijn.

          De gemeenteweg en publieke parking
De rijweg wordt verlegd zodat het gemotoriseerd verkeer gescheiden wordt van de zwakke weggebruikers ter hoogte van het einde van de pastorij. De nieuwe rijweg sluit achteraan terug aan op de bestaande rotonde. Er wordt een groenbuffer met “kiss and ride-strook” voorzien tussen de rijweg en het fiets- en voetpad.
Aan de andere zijde van de rotonde wordt de publieke parking ingeplant. De publieke parking bevat 78 parkeerplaatsen, waarvan 5 voorbehouden plaatsen voor andersvalide. De parking wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding.
De bestaande wandelpaden, het Koosterpad en de Hoefkensweg worden niet gewijzigd.

 

Juridische gronden

          Artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
De gemeenteraad is bevoegd voor de zaak van de wegen

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt.

          Artikel 8 van het decreet houdende de gemeentewegen
Niemand kan een gemeenteweg aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad.

          Arikel 1.3.3. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge de VCRO, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad

 

Argumentatie

          De aanvraag tot omgevingsvergunning heeft een grote impact op de dorpskern van 's-Gravenwezel. Het dossier zal ter advies worden voorgelegd aan de GECORO.

          De gemeenteraad moet zich uitspreken over voorgelegde principes: de aanvraag voorziet de heraanleg van de gemeenteweg Oudaen op een andere plaats. De aanvragers wensen de parking en het park over te dragen aan de gemeente (zoals in groen gearceerd op het plan BA_MEERGEZINSWONING_I_N_03). Het onderhoud van het park en wegenis wordt voorzien door de gemeente.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte aan de Oudaen 9 (OMG 2019/653).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning ter advies voor te leggen aan de GECORO.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist de goedkeuring van de grondoverdracht en heraanleg van de Oudaen voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Albert Van Dijckstraat 4 - Selleslaghs-Serkens - bouwen bijgebouw en regularisatie van een ander bijgebouw - beslissing deputatie - OMG 2019/210

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          23 september 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          9 januari 2020 - beslissing deputatie

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningensbetwistingen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de deputatie waarbij voorwaardelijk vergunning wordt verleend voor Albert Van Dyckstraat 4.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Stedenbouwkundig attest - Rozenlaan 53A - Van Hove Gerda Edwarda Maria - het herverdelen van kavels en het bouwen van een woning - SA 2019/11

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunningen:

o        13 maart 1990 - vergunning - woning - 199055

o        7 januari 1992 - vergunning - woning - 1991295

  • Verkavelingsvergunningen:

o        22 juni 1971 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 1971502

o        17 mei 1983 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 19835

o        17 mei 1983 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 19835

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Gerda Van Hove, ontvangen op 24 juli 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 19 augustus 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Rozenlaan 53A en Rozenlaan ZN.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het herverdelen van kavels en het bouwen van een woning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1983/5.2 van 17 mei 1983.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.     Bestemmingen

o        Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

o        De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

o        Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.     Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.     Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn  de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens.

o        Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

o        De som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.     Afmetingen van de gebouwen

a.      Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      Voorgevelbreedte:

o        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn;

o        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

b.      Materialen

o        Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

o        Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempisch machiensteen)

o        Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

o        Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede  gevelhoogte en de dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

1.2.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.     Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.     Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.     Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.     Welstand van de gebouwen

o        Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

o        Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.     Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, ...

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende materialen.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

1.4.     Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

a.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        de schaal van het plan;

o        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

o        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen;

o        alle op het terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm, gemeten op 1,50m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

b.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

1.5.     Verkavelingsvoorschriften

c.                  Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten op de bouwlijn en rooilijn

d.                  Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m²

e.                  Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop gemene scheidsmuren van twee gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

Artikel 2: Voortuinstrook

1.2.5.                  Bestemming en aanleg

o        Oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin met te worden aangelegd streekeigen hoogstammig en Iaagstammig groen, heesters en/of gras en aIs zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden Iangs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor het nemen van toegang tot gebouwen binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw, Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Alleen het gedeelte dat aIs toegang tot de gebouwen of aIs parkeerruimte wordt aangewend, mag verhard worden en dit met waterdoorlatende verharding.
Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        De parkeerplaatsen dienen geïntegreerd te worden in een groene inrichting voor de tuinen.

1.2.6.                  Bebouwing
Behoudens de afsluitingen op de perceelsgrenzen alle constructies verboden.

Artikel 3: Waterlopen

c.            Bestemming
Deze bestemming is bedoeld voor het vasthouden, bergen en afvoeren en voor het van het water en voor het behoud van de waterlopen met inbegrip van hun natuurlijke waarden.

d.           Toegelaten werken

o        Het plaatselijk overwelven van waterlopen door bruggen en soortgelijke constructies is enkel toegelaten voor het vervangen(herstellen) van de huidige overwelvingen.

o        Het aanbrengen van constructies met het oog op het regelen van de waterstand. Deze constructies mogen niet leiden tot de vorming van een vismigratieknelpunt.

o        Alle oeververstevigingswerken; ze dienen met natuurlijke en ecologisch verantwoorde materialen te gebeurens' bij voorkeur door beplanting met inheemse grondvast- houdende oevervegetatie.

o        Het ruimen van de waterlopenrekening houdend met de ecologische aspecten van de waterloop.

o        Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding zijn toegelaten in de zone non-aedificandi langs de waterloop.

e.           Verboden werken

Volgende werken zijn niet toegelaten omdat zij niet verzoenbaar zijn met het karakter, de waardevolle kenmerken, de bestemming en het gebruik van de waterlopen:

o        het rechttrekken of inbuizen van de waterlopen;

o        het wegnemen of vernietigen van de natuurlijke water- en oevervegetatie; tenzij uit beheersdoeleinden of indien dit de loop van het water zodanig belemmert dat er overstroming dreigt;

o        het aanleggen van boven- en ondergrondse nutsleidingen en bijhorende installaties;

o        wijzigingen met negatieve impact op de natuurlijke structuur van de waterlopen (meandering, oeverstructuur, stoomkuilenpatroon....).

Artikel 4: Zone non-aedificandi

Deze zone moet vrijgehouden worden van bebouwing.

Voor de vergunde gebouwen binnen deze zone gelden de volgende ontwikkelingsperspectieven:

a.      Toegelaten werken:

o        instandhoudings- en onderhoudswerk, ook deze die betrekking hebben op de stabiliteit van het gebouw;

o        verbouwingen binnen het bestaande volume.

b.      Verboden werken:

o        uitbreiding van het bouwvolume binnen de zone non-aedificandi;

o        heropbouw na afbraak binnen de zone non-aedificandi.

Afsluitingen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,5m boven de begane grond.

Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding zijn toelaatbaar zodat bijkomende waterberging gecreëerd kan worden.

Artikel 5: Groene ruimte

5.1.     Bestemming
Openbare groene ruimten bestaande uit grasvelden, hoogstammige bomen en streekeigen beplantingen.

5.2.     Bebouwing

Alle constructies en verhardingen verboden met uitzondering van de reeds bestaande en/of te plaatsen speeltuigen.

Artikel 6: Waardevolle panden

o        AI de waardevolle panden, die niet als monument beschermd zijn, zijn aangeduid op het bestemmingsplan.

o        AI deze panden krijgen in dit BPA een bescherming aIs waardevol pand. Dit houdt in dat de archetypische vormelijk een/of ruimtelijke elementen waaraan de betreffende panden hun waarde danken, behouden moeten blijven, zelfs wanneer deze elementen afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 1 die van toepassing zijn op deze panden.
Daarbij staan de vormelijke elementen niet op zich, maar wordt het gebouw aIs één geheel bekeken. Bedoeling is dat er gewaakt wordt over de historische, wetenschappelijke, socio-culturele en/of symbolische waarde van het gebouw.

o        Voor elke bouwaanvraag met betrekking tot een waardevol pand zaI advies gevraagd worden aan AROHM, dienst Monumenten en Landschappen.

o        Het is echter niet de bedoeling de gebouwen in hun bestaande toestand te bevriezen; maar eventuele aanpassingen, renovatie, restauratie en/of reconversie dienen te gebeuren op een bedachtzame, zorgzame en verantwoorde manier. AIs voorwaarde voor een verbouwing geldt dan eerst en vooral het respect voor de waardevolle elementen van het bestaande pand en respect voor het concept van het geheel.
Afbraak van gedeelten van deze waardevolle panden is niet uitgesloten voor zover de archetypische vormelijke en/of ruimtelijke elementen waaraan de betreffende panden hun waarde danken, behouden blijven.
Verbouwingswerken zijn mogelijk mits, via een grondige motivatie, kan aangetoond worden dat zij een kwaliteitsvolle vernieuwing en/of architecturale meerwaarde inhouden voor het gebouw of de omgeving.

o        De bescherming van deze 'waardevolle' panden beoogt uiteindelijk vooral de bewaring van het goed.
Indien een bouwtechnisch onderzoek echter zou uitwijzen dat volledige afbraak onvermijdelijk is, dan moet het nieuwe gebouw zich richten naar de voorschriften van de betreffende zone waarin het gebouw gelegen is.

 

  • Bestaande toestand

De aanvraag omvat 2 percelen, sectie C nr. 297e en 297f, beide percelen zijn onbebouwd.

De percelen zijn 3.872,1m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Links aanpalend zijn er 3 percelen met elk een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel achteraan grenst aan de waterloop Zwanebeek.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds samenvoegen van perceel sectie C nummer 297e en een deel van 297f. Anderzijds om het bouwen van een woning op dit nieuwe perceel van 3.872,10.

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt maximum 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45°, een plat dak heeft een hoogte van maximum 7m tot het maaiveld.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt maximum 10% van de perceelsoppervlakte met inbegrip van bijgebouwen.

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 26 augustus 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning dient een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd te worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 15 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Verenigbaarheid met het watersysteem
    Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

o        Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien het lot bebouwd zal worden;

o        Wijziging van het overstromingsregime, aangezien het lot zal worden.
Algemene wettelijke voorwaarden

  • Bouwafstanden: erfdienstbaarheden: 5m zone.
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
    Afsluitingen/Hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
    Verhardingen(opritten, terrassen,…) , leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40ton.
    Beplantingen: De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1.      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2.      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.
Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging.
Reliëfwijzigingen/ophogingen zijn verboden binnen de 5m zone en binnen overstromingsgevoelig gebied.

  • Afstanden: waterkwaliteit: 1m zone
    Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
  • Eigendom
    De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.
  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient eventueel voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthouden-bergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    Infiltratie is mogelijk op het betrokken perceel.
    De bodemkaart geeft als codering Se, we hebben te maken met een hoge grondwaterstand. De infiltratievoorziening dient oppervlakkig aangelegd diepte 30cm, type WADI.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Het perceel is deels ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig gebied.
    Een deel van deze inkleuring situeert zich op de plaats waar de toekomstige woning ingepland wordt.
    Het is belangrijk om voor de woning, terras en oprit een bouwveilig peil te hanteren. Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan, mag de tuinzone zelf niet opgehoogd worden.
    De noodzakelijke ophogingen voor de woning zelf, dienen bijkomend in de tuinzone gecompenseerd.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 2 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Het ingediende bebouwingsvoorstel voldoet aan de inplanting met de minste milieuschade. Op het bomenplan - nieuwe toestand - voorwaarden staan de bomen aangeduid die de moeite waard zijn om te behouden. Op het bomenplan staan niet alle boomsoorten correct weergegeven. Sommige dominante bomen zoals onder meer de enorme canadapopulieren kunnen worden geveld en vervangen. Sommige te bewaren bomen hebben een dubbele stam en dienen verzorgd te worden door een European Treeworker.
    het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • behoud van waardevolle bomen en boszone over een afstand van 30m zoals aangeduid op het bomenplan-voorwaarden;
  • correcte opmeting, behoud en uitvoeren van boombeschermende en verzorgende maatregelen van alle te behouden waardevolle bomen;
  • afhankelijk van de ingediende omgevingsvergunning kan een heraanplanting met een nader te bepalen aantal streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte opgelegd worden;
  • een bankgarantie te stellen van 3.000 euro ter garantie correcte uitvoering bosbehoud, heraanplantingswerken.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 4 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de bestaande gracht of inbuizing van de gracht (RWA) langsheen de Rozenlaan.

o        Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering/gracht/inbuizing zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privé-terrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 24 september 2019, is gunstig.
    De nodige infrastructuur is aanwezig om de distributie van de informatie- en communicatiesignalen te verzekeren.

Dit advies omvat niet de aftak- en aansluitingskosten, deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is geen advies.
    Voor dit dossier is er geen uitbreiding van het drinkwaternet noodzakelijk.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 4 september 2019, is gunstig.
    Voor het project worden er geen kosten aangerekend. De klant heeft aan alle voorwaarden voldaan.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het herverdelen van kavels en het bouwen van een woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Hof ter Linden herziening, zones voor landelijke bebouwing, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Hof ter Linden, zones voor landelijke bebouwing.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Hof ter Linden herziening, zones voor landelijke bebouwing.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;

o        het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;

o        het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan mevrouw Gerda Van Hove voor het herverdelen van kavels en het bouwen van een woning in Rozenlaan 53A en Rozenlaan ZN, afdeling 3 sectie C nummers 297E en 297F.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Stedenbouwkundig attest - Buizerdlaan 17 - Flies Maria - het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw en het aanleggen van verharding - SA 2019/14

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunningen:

o        17 juni 1980 - vergunning - landhuis - 198083

  • Verkavelingsvergunningen:

o        31 december 1970 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 1970502

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Maria Flies, met als adres Brasschaatsebaan 17 bus 2 te 2970 Schilde, ontvangen op 29 augustus 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 9 september 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Buizerdlaan 17.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw en het aanleggen van verharding

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

BPA Zuid hertebos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m

1.1.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.     Bestemmingen

Eéngezinswoningen

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.     Bebouwingswijze
Vrijstaand.

1.1.3.     Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 3m van de perceelsgrens.

o        De som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.     Afmetingen van de gebouwen

a.      Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      Voorgevelbreedte:

o        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn;

o        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

b.      Materialen

o        Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

o        Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempisch machiensteen)

o        Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.     Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.     Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.     Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.     Welstand van de gebouwen

o        Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

o        Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.     Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, ...

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende materialen.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

1.4.     Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

a.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        de schaal van het plan;

o        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

o        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen;

o        alle op het terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm, gemeten op 1,50m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

b.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

1.5.     Verkavelingsvoorschriften

c.                  Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten op de bouwlijn en rooilijn

d.                  Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m²

e.                  Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop gemene scheidsmuren van twee gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

1.2.5.      Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.113m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

o        Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw en het aanleggen van verharding op een perceel van 2.113m².

De kavel heeft een oppervlakte van 2.113m² met een kavelbreedte van 30m en een kaveldiepte van maximum 69m

De woning zal worden ingeplant tot op 34,66m vanaf de rooilijn en tot op 8,99m van de rechter perceelsgrens en tot op 5m van de linker perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De maximum bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Een bijgebouw is maximum 40m² tot op 3m van de perceelsgrens.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

c.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

f.        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

g.      Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

h.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 17 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    In de aanvraag dient men een duidelijk ontbossingsplan toe te voegen. Het is hierbij belangrijk dat in eventueel te behouden bosoppervlaktes het Bosdecreet van toepassing blijft. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, om wat onder meer ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden. Het louter behoud van de bomen om te voldoen aan het gewestplannenvoorschrift voor woonparkgebied volstaat bijgevolg niet.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel en een duidelijk ontbossingsplan toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 19 november 2019, is geen advies.
    Dit perceel bevindt zich niet in het distributienetwerk van Fluvius.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 12 november 2019, is gunstig.
    De aanvrager wenst op een bebost perceel met voornamelijk dennen een woning met bijgebouwen te bouwen op een locatie met de minste milieuschade. De woning situeert zich in dezelfde zone als de woningen op de buurpercelen. Het perceel blijft voldoende bebost.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 1 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Buizerdlaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
    • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
    • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
    • De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privé-terrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 7 oktober 2019, is geen advies.
    Al de nodige infrastructuur is aanwezig om de distributie van de informatie- en communicatiesignalen te verzekeren. Er wordt geen verdere verplichting opgelegd.
    Dit omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 17 oktober 2019, is geen advies.
    Er is geen uitbreiding van het drinkwaternetwerk nodig.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw en het aanleggen van verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet 250m² verharding op een perceel van 2.113m². Het BPA Zuid Hertebos herziening bepaalt dat maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen vaan speelruimte, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d. Er mag slechts 211m² verhard worden. Om hieraan te voldoen wordt een deel van de verharding geschrapt. Bijkomend dient de woning, terras en bijgebouw 3m naar voor ingeplant te worden.
    Als de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Zuid-Hertebos herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Zuid-Hertebos herziening, landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Zuid-Hertebos herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder de volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        de voorschriften van het BPA Zuid-Hertebos herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, naleven;

o        bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed;

o        alle verhardingen (met inbegrip van oprit, terrassen, openlucht zwembad en dergelijke) mogen maximum 10% van het perceelsoppervlakte zijn (in het rood aangepast op het plan);

o        de woning, verharding en bijgebouw dient 3m naar voor ingeplant te worden (in het rood aangepast op het plan);

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;

o        het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan Maria Flies voor het bouwen van een ééngezinswoning met bijgebouw en het aanleggen van verharding in Buizerdlaan 17, afdeling 3 sectie B nummers 427C.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Stedenbouwkundig attest - Parklaan 30 - Friederichs Michiel - het bouwen van een woning - SA 2019/20

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michiel Friederichs, met als adres Azalealaan 11 te 2970 Schilde, ontvangen op 5 november 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 14 november 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Parklaan 30.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Duyvendael, goedgekeurd op 13 juni 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Duyvendael bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m

2.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

2.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand.

2.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

2.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

2.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

2.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.502m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 2.502m².

De kavel heeft een oppervlakte van 2.502m² met een kavelbreedte van 35m en een kaveldiepte van 71,53m.

De woning zal worden ingeplant tot op minimum 10m vanaf de rooilijn en tot op 3m van de linker- en rechter perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De gevelbreedte van de woning heeft een maximum breedte van 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst heeft een maximum hoogte van 7m met een schuin dak met een maximum helling 45°.

De bouwhoogte met een plat dak is maximum 7m.

De maximum bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Een bijgebouw is maximum 40m² tot op 3m van de perceelsgrens.

De verharding mag maximum (met inbegrip van oprit, openluchtzwembad) 10% van de perceels oppervlakte zijn en tot op 3m van de zij perceelsgrens gelegen.

Een oprit mag maximum 5m breed zijn in 1 geheel en 6m in 2 delen.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 22 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 17 december 2019, is geen advies.
    Dit adres valt niet in het distributiegebied voor kabeltelevisie van Fluvius

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 15 januari 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager dient een inplantingsplan in waarop alleen staat aangeduid dat het volledig dennenbos is. Enkel de uiterste voorgevelbouwlijn is aangeduid.

o      De bouwdiepte dient beperkt te worden tot 20m. In de achtertuin kan een bosstrook van 20m behouden blijven.
het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. In die zin is het noodzakelijk om een bosstrook van 20m te behouden gemeten vanaf de achterst perceelsgrens;

o      de bouwdiepte te beperken tot 20m vanaf de uiterste voorgevelbouwlijn.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 26 november 2019, is gunstig.
    Voor het perceel is er geen uitbreiding van het drinkwaternet nodig.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 26 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op het bestaande RWA-stelsel (RWA) langsheen de Parklaan.
  • Hiertoe dient de DWA-afvoer aangesloten te worden op het voorziene huisaansluitputje voor DWA voor het betreffende perceel.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, steeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.
  • Algemene voorwaarden:
  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 21 november 2019, is gunstig.
    De nodige infrastructuur is aanwezig om de distributie om de distributie van de informatie- en communicatiesignalen te verzekeren.

 

Argumentatie

o        Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Duyvendael herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Duyvendael herziening, landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Duyvendael herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

o        Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder de volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        de voorschriften van het BPA Duyvendael herziening, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, naleven;

o        bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;

o        alle verhardingen op het perceel mogen maximum 10% van de perceelsoppervlakte zijn;

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;

o        het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan Michiel Friederichs voor het bouwen van een woning in Parklaan 30, afdeling 3 sectie B nummers 192X2.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 27 januari 2020 tot en met 25 februari 2020

Heidedreef 82

het plaatsen van een tijdelijke klascontainer

OMG 2019/652

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Elzendreef 5 - Sam Dezillie - het melden van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/2

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwen en uitbreiden van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 november 2007 - 2007/279
  • bouwen van een eiken bijgebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 februari 2011 - 2011/26

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sam Dezillie, op 2 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Elzendreef 5.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het melden van een tijdelijke bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 1 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een perceel waarop reeds een woning met bijgebouw aanwezig is.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Grondwaterverlaging bouw zwemvijver (Nieuw)

15.000m3/jaar

De bronbemaling wordt gemeld in het kader van de aanleg van een vijver. Voor de vijver werd tot op heden geen omgevingsvergunning aangevraagd.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop tien aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van minder dan 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum vier meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 10m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling aanvatten in januari 2020 en verwacht dat de bemaling twee maanden in beslag zal nemen. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 15.000 m³. Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via een baangracht. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o      de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o      de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt  voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.
De aanvrager wordt erop gewezen dat de aktename enkel een toelating bevat voor de bronbemaling en niet voor de aanleg van de vijver.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Wouwersstraat 1 - BACKX NV en mevrouw Mireille Matthynssens - M 2020/8

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het herbouwen van een zonevreemde eengezinswoning en bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 november 2019 - OMG 2019/392

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BACKX NV en mevrouw Mireille Matthynssens, op 9 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wouwersstraat 1.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een een tijdelijke bronbemaling voor de uitvoering van bouwkundige werken.

De uiterste beslissingsdatum is 8 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel was eerst een woning aanwezig die volgens de gegevens van het kadaster gebouwd was in 1958. Het betreft een perceel van ca. 11.694m² waar een nieuwe woning op wordt ingeplant. De nieuwe woning wordt ingeplant tot op een natuurlijke landrug en boven de bestaande vijver. De woning wordt ingeplant op minimum 8,84m afstand van de waterloop het ‘Klein Schijn’. In de landrug wordt een kelderverdieping voorzien voor berging, garage en technische ruimte. Op 20,97m van de woning en op 3,00m van de waterloop wordt een bijgebouw ingeplant.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

tijdelijke droogzuiging voor funderingswerken nieuwbouwwoning

20m3/u x 24uur x 21 dagen = 10 080 liter (Nieuw)

10.080 m³/jaar

Het betreft een tijdelijke bronbemaling in functie van bouwwerkzaamheden waarvoor het college van burgemeester en schepenen op 18 november 2019 een omgevingsvergunning heeft afgeleverd.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Gezien het beperkt en tijdelijk karakter van de bronbemaling heeft dit geen invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 20 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van minder dan 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum vier meter onder het maaiveld.
    De pomp heeft een debiet van 20m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling aanvatten in het voorjaar en de bemaling neemt 21 dagen in beslag. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 10.800 m³.
    Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen naar de achterliggende waterloop Klein Schijn. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o      de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o      de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt  voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 75 en 75A - de heer Danny Soethoudt - een bronbemaling in het kader van bouwkundige werkzaamheden - M 202/15

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het melden van een bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 8 juli 2019 - M 2019/340

o        het renoveren van het bestaande hoofdgebouw (ééngezinswoning) gelegen op het domein vinkenhof - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 21 januari 2019 - OMG 2018/527

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Danny Soethoudt, op 14 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 75 en 75A.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een bronbemaling in het kader van bouwkundige werkzaamheden.

De uiterste beslissingsdatum is 13 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is een woning aanwezig op het domein Vinkenhof sinds de 18de eeuw. Op het perceel zijn nog een conciërgewoning, een koetshuis en een garage aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt van de woning +/- 278,95m² op een perceel van circa 42.912m².Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern. De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Het pand is beschermd als monument en gelegen in het beschermd stads- en dorpsgezicht “Vinkenhof en omgeving”. Het achterste deel van het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°b)1°

Er werd op de berekende debieten een marge van 25% genomen om rekening te houden met variërende meteorologische omstandigheden en onzekerheden op de doorlatendheid van de ondergrond. De berekening van het maximaal aangevraagde debiet wordt in het bemalingsadvies onderbouwd. (Nieuw)

147.000 m³/jaar

De bronbemaling wordt gemeld in het kader van de verbouwingwerken aan de woning. Het betreft een uitbreiding van een ééngezinswoning.

De omgevingsaanvraag tot uitbreiding is nog lopende.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 27 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van minder dan 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum vier meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 35m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling aanvatten in april 2020 en verwacht dat de bemaling 6 maanden in beslag zal nemen. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 147.000 m³.
    Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen. De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via een gracht naar de achterliggende waterloop Klein Schijn. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.
  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt  voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Hoge Haar 19 - Stefan Fuchs - het vellen van 6 dennen en 3 berken - VB 2019/589

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juni 1959 - sgr1959/19

o        bouwen eengezinswoning + rooien bomen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 2001 - 2001/28

o        bouwen van een tuinberging van 20m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 februari 2002 - 2001/313

o        aanleg zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 2003 - 2003/203

o        verbouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 mei 2012 - 2012/35

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • eengezinswoning 250 m2 - positief door  college van burgemeester en schepenen - 14 november 2000 - 8

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stefan Fuchs op 12 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 dennen en 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 6 dennen en 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hoge Haar een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Voor sommige aangevraagde bomen is er onvoldoende ruimte.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 4 dennen en 2 berken geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De overige te vellen bomen zijn afgestorven of hinderen sterk het gebruik van oprit en woning en kunnen om die reden geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

De bomen, oranje omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moeten behouden blijven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Missionarislei 23 - Jeroen Schrijvers - het vellen van 1 berk - VB 2019/593

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1961 - 1961/37

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 1974 - 1974/187

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 1975 - 1975/48

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 oktober 1978 - 1978/177

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 1980 - 1980/35

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juli 1962 - 1962/1

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 2 berken - weigering door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 2019 - VB 2019/306

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jeroen Schrijvers op 13 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Missionarislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein..
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aangetast is door zwam. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 1 esdoorn op de wegberm ter hoogte van Ringdreef 45 - VB 2019/623

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 3 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Ringdreef 45.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 esdoorn op de wegberm ter hoogte van Ringdreef 45.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet Vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 esdoorn op de wegberm ter hoogte van Ringdreef 45.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Ringdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    De boom hindert het sluiten van de poort.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom het normale gebruik het afsluiten van de poort verhindert. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van de Akkerstraat 20 - VB 2019/626

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde, op 5 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van de Akkerstraat 20.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 februari 2020.

 

  • Planologische contextHet eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van Akkerstraat 20.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Akkerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het peceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Schildedreef 3 - Paul Masschelein - het vellen van 1 es - VB 2019/644

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 augustus 1951 - 1951/49

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 1955 - 1955/132

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 1964 - 1964/137

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 juli 1967 - 1967/78

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 1978 - 1978/23

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 oktober 1991 - 1991/141

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paul Masschelein op 16 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Schildedreef 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 es.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 es.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schildedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom gevaar vormt. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Boerendreef 4 - Didier Boonen - het vellen van 3 dennen, 1 spar, 1 taxus en 1 cipres - VB 2019/647

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 mei 1956 - 1956/61

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 1977 - 1977/214

o        verbouwen van ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 maart 2011 - 2011/75

o        uitbreiding ééngezinswoning met carport - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 oktober 2012 - 2012/150

o        uitbreiden eengezinswoning met carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 januari 2013 - 2012/246

  • Milieuvergunning(en)

o        247(3): plaatsen v/e mazoutvergaarbak van 9000l - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 17 mei 1957 - 19570517 - doos 5

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 8 dennen, 1 esdoorn en 3 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 2019 - VB 2018/579

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Didier Boonen op 17 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Boerendreef 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 dennen, 1 spar, 1 taxus en 1 cipres.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 dennen, 1 spar, 1 taxus en 1 cipres.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Boerendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben. De aanvrager wenst deze te vervangen door 6 eiken of beuken.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 6 eiken of beuken plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Speelhofdreef 48 - Katrien Van Hecke - het vellen van 3 sparren - VB 2019/654

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 februari 1961 - 1962/11

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 mei 1966 - 1966/60

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1983 - 1983/109

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 mei 1985 - 1985/87

o        bouwen van een tuinhuisje met serre - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 februari 1987 - 1987/29

o        woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1990 - 1990/74

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1990 - 1990/173

o        aanbouw van garagevolume - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juli 1998 - 1998/193

o        regularisatie van een tennisterrein - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 2002 - 2002/233

o        bouwen van een zwembad met verharding - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 2003 - 2003/152

o        verbouwen en herinrichten van een villa met praktijk - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 2003 - 2003/278

o        verbouwen en herinrichten van een villa met praktijk wijziging dossier 2003/278 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 februari 2004 - 2004/12

o        bouwen poolhouse - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 2004 - 2004/134

o        uitbreiden bestaande woning met garagebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 maart 2012 - 2012/10

o        bouwen van een vrijstaand garagegebouw - weigering door college van burgemeester en schepenen - 17 oktober 2011 - 2011/186

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 5 dennen op berm speelhofdreef 46 en rotonde - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 17 december 2018 - VB 2018/556

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Katrien Van Hecke op 19 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Speelhofdreef 48.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 maart 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 4, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Speelhofdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Omgeving - Zangerhey 14 - Dennis Verhallen - het vellen van 1 beuk - VB 2019/663

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 1988 - 1988/108

o        regularisatie van een schuurtje bevattende tuinberging en een carport - weigering door de deputatie - 6 maart 2008 - 2006/355

o        regularisatie schuurtje, bevattende een tuinberging en een carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 juni 2009 - 2009/107

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1988 - 1988/7

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 september 2001 - 2001/5

o        samenvoegen van de bestaande loten 4 en 5 tot lot 4a

o        4483+4510=8993 m² - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 2009 - 2008/17

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dennis Verhallen op 29 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zangerhey 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op . De uiterste beslissingsdatum is .

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Zangerhey een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom door zwam aangetast is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 beuk of zomereik plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Zwerfvuil - voorjaarsopruimactie - 21 maart 2020 - Micheline Duysens

 

 

Voorgeschiedenis

Het gemeentebestuur heeft in het verleden reeds verschillende zwerfvuil opruimacties logistiek ondersteund.

 

Feiten en context

Micheline Duysens, organiseert een zwerfvuil opruimdag op 21 maart 2020. Als centrale verzamelplaats werd het gebouw en terrein van de heemkundige kring Scilla gekozen.

De organisator vraagt aan het college van burgemeester en schepenen logistieke ondersteuning zijnde een container om het ingezamelde afval in te deponeren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          De actie kadert in het globale OVAM-initiatief ‘mooimakers’.

          De logistieke ondersteuningen vanuit de gemeente voor zwerfvuilacties (beschikbaar stellen en afvoeren van container, alsook ontlenen van allerhande inzamelmateriaal) zijn onontbeerlijk voor het welslagen van vrijwillige inzamelacties.

          Door de actie te ondersteunen kan er ook meer bekendheid aan gegeven worden wat het resultaat ten goede komt.

          Aangewezen is de organisator er op te wijzen dat enkel zwerfvuil en sluikstortafval van de gemeente Schilde mag aangevoerd worden.

          In het kader van de opvolging van het initiatief is het aangewezen dat de organisator nadien meedeelt hoeveel mensen hebben deelgenomen aan de actie en in welke straten/gebieden afval werd verzameld.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van Micheline Duysens voor logistieke ondersteuning van een zwerfvuil opruimdag op 21 maart 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de organisatie te ondersteunen door een afvalcontainer (20m³) ter beschikking te stellen voor het ingezamelde afval en nadien af te voeren. Tevens zal aan de organisatie inzamelmateriaal ontleend worden voor het efficiënt en veilig opruimen van het zwerfvuil.

Artikel 3. De organisator dient mee te delen in welke straten/gebieden afval wordt opgehaald en hoeveel deelnemer hebben geparticipeerd aan de actie.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Vrijgave bankwaarborg -  Schildedreef 14- OMG 2019/119

 

 

Voorgeschiedenis

Op 20 mei 2019 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

De Backer verzond per e-mail op 16 december 2019 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.500 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning OMG 2019/119.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning OMG 2019:119 voor het volledige bedrag van 3.500 euro aan De Backer, Schildedreef 14, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Voortijdige beëindiging concessie - Van Velthoven-Meyvis

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 13 januari 2020 voor een voortijdige beëindiging concessie op de begraafplaats te Schilde.

 

Feiten en context

          Maertens Gilberte, Brugse Steenweg 24 te 8377 Zuienkerke, vroeg een voortijdige beëindiging van de concessie voor 2 personen/boven elkaar/inwoners aan voor Van Velthoven Louis, geboren op 17 november 1896, overleden in 1972 en voor Meyvis Celina, geboren op 23 mei 1898, overleden op 24 juli 1970.

          De procedure betreffende de voortijdige beëindiging van de concessie start op 13 januari 2020 en zal eindigen op 13 juni 2020.

          Aan het betrokken perceel wordt een aanplakking voorzien.

          Na de procedure worden de grafmonumenten verwijderd.

 

Juridische gronden

          Raadsbesluit van 24 februari 1978
De raad delegeert de bevoegdheid tot het verlenen van concessies aan het college van burgemeester en schepenen.
Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder zijn erfgenamen en rechthebbenden kan een concessie voortijdig beëindigd worden.
Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt vanaf het ogenblik van de aanvraag tot 6 maanden later.
Bezwaar kan ingediend worden door iedere belanghebbende tot 1 maand na het beëindigen van de aankondigingsperiode.
Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden.
Bij een voortijdige beëindiging van een concessie kan het betaalde concessiebedrag noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.

          Artikelen 6,7§1 en 8, alinea 1 van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging

          Besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria

          Omzendbrief BA-2006/4 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd

 

Argumentatie

De aanvrager is op de hoogte van het feit dat de concessiehouder, zijn erfgenamen en/of nabestaanden verantwoordelijk blijven voor de concessie, zolang deze niet beëindigd is.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de concessie voor Van Velthoven Louis, geboren op 17 november 1896, overleden in 1972  en voor Meyvis Celina, geboren op 23 mei 1898 en overleden op 24 juli 1970.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Huurprijs site Vennebos - zomer en Pasen voor de vakantiewerking

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen gaf op 25 november 2019 haar goedkeuring voor de praktische uitwerking van een nieuw concept vakantiewerking, en om onderhandelingen op te starten met basisschool Vennebos om gebruik te maken van de site.

          E-mail van mevrouw Eeckhout van 17 januari 2020 om zelf in de zomer 9 weken opvang te voorzien voor 15 kleuters in de Jos.

 

Feiten en context

          De gemeente organiseert een activiteitenaanbod tijdens alle vakantieperiodes met uitzondering van de kerstvakantie.

          Uit evaluatie (intern en evaluatie met de (hoofd)monitoren) werd besloten dat de focus moet liggen op het vernieuwen van de volgende vier pijlers: structuur, locatie, logistiek en bezetting.

          De omvang van deze vier pijlers is groot en complex. Hierdoor ontstond er een gedetailleerd nieuw concept.

          Site Vennebos bestaat uit de binnenspeelplaats, toiletten, buitenspeelplaats, kleuterspeelplaats, kleutertoiletten en wifi.

          Directie Vennebos vraagt 375 euro huur per week; in 2020 zijn er 11 weken paas- en zomervakantie.

          In vergelijking met de omliggende gemeenten zijn de opvangtarieven in de gemeente Schilde laag.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

          Interne evaluatie na zomervakantie met stuurploeg (hoofd)monitoren

          Beslissing van de jeugdraad van 20 januari 2020 om hierover geen advies te geven omdat de jeugdraad los staat van de speelpleinwerking, hetgeen een interne werking van de gemeente is en aangezien de beslissing voor het hernieuwde concept reeds genomen was door het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

          De gemeente wil tegemoetkokmen aan de toenemende vraag om een kleuteraanbod te organiseren voor kinderen vanaf 2,5 jaar tijdens schoolvakanties. Om de kwaliteit hiervan te kunnen waarborgen, zijn ordentelijke kleuterfaciliteiten noodzakelijk.

          De site van basisschool Vennebos beschikt over ideale kleutervoorzieningen. Zo is er een ruime afsluitbare speelplaats voorzien en zijn er sanitaire faciliteiten op maat van kleuters.

          De site van basisschool Vennebos is ideaal gelegen, mede omdat een deel van de vakantiewerking ook in zaal de Wip wordt georganiseerd. Hierdoor kan hier ook de voor- en naopvang gecentraliseerd worden. Ouders kunnen al hun kinderen afzetten op één locatie. De deelnemers worden bij de start van het speelplein om 10 uur opgesplitst en verdeeld over beide sites.

          De site van Vennebos beschikt over wifi. Dit maakt het mogelijk om inschrijvingen en registraties beter op te volgen via het online systeem.

          Door het centraliseren van de speelpleinen moet de coördinator nog maar op één plek aanwezig zijn om de volledige organisatie op te volgen. Dit bevordert ook het contact met ouders in geval van vragen.

          Er wordt een duidelijke, structurele en transparante samenwerking overeengekomen met basisschool Vennebos. Er wordt hiervoor een gebruiksovereenkomst afgesloten voor een periode van vijf jaar met één jaar op proef. Deze overeenkomst zal worden geagendeerd na goedkeuring van dit agendapunt en ondertekening van basisschool Vennebos.

          Het vernieuwde speelpleinconcept kan enkel gerealiseerd worden indien een geschikte locatie voorhanden is.

          Prijs voor Vennebos is 375 euro per week, dus 75 euro per dag. Indien op Vennebos twee leeftijdscategorieën van 35 kinderen worden opvangen, komt dit ongeveer neer op een kost van 1 euro per opgevangen kind.

          Door het minimaal verhogen van de opvangtarieven wordt een kwaliteitsvolle, professionele opvang geboden en wordt de huurkost budgetneutraal.

          Inwoners met een vrijetijdspas+ krijgen 50% korting op alle vrijetijdsactiviteiten die de gemeente organiseert.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1. Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

Visum financieel beheerder

4.125,00 euro per jaar

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord dat de vakantiewerking deels georganiseerd wordt op de site van basisschool Vennebos, alsook de voor- en naopvang.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de huurprijs van 375 euro per week om gebruik te mogen maken van basisschool Vennebos en de afgesproken faciliteiten, met betrekking tot het organiseren van vakantiewerking.
Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om in overleg met basisschool Vennebos, een ontwerp van gebruiks- en huurovereenkomst op te stellen waarin alle afspraken helder en correct worden weergegeven.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen vraagt een uitgewerkt projectplan waarin de logistieke, inhoudelijke, financiële en personeelsaspecten van de vernieuwde vakantiewerking en de communicatie naar de bevolking zijn opgenomen voor te leggen.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Retributiereglement buitensport Sportpunt De Caters

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 27 01 2020

Subsidie bovenlokale sportinfrastructuur nieuwe sporthal

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag bij Sport Vlaanderen in maart 2019 voor subsidie bovenlokale sportinfrastuctuur nieuwe sporthal. Deze subsidie werd niet toegekend.

 

Feiten en context

          Om het tekort aan sportinfrastructuur te verhelpen, werd het Globaal Sportinfrastructuurplan Vlaanderen uitgewerkt. In 2020 stelt de Vlaamse Overheid hiervoor 5 miljoen euro ter beschikking voor subsidies bovenlokale sportinfrastructuur. Aanvraag via Sport Vlaanderen. Vlaanderen subsidieert tot 30% van het investeringsbedrag, met een maximum van 1,25 miljoen euro per project.

          Projecten moeten binnen de drie jaar na toekenning van de subsidie afgerond zijn en met een minimale investeringswaarde van 500.000 euro (excl. BTW).

          De deadline voor een subsidieaanvraag is 31 maart 2020. Het dossier en de begroting werden al deels opgemaakt door Sweco en de dienst vrije tijd.

          Projecten uit alle sportdisciplines maken kans op de subsidie, op voorwaarde dat ze een voldoende bovenlokaal karakter hebben. Verder wordt er ook een belangrijke nadruk gelegd op de duurzaamheid en impact van de investeringen op het milieu en de omgeving.

          In 2019 ontving Sport Vlaanderen 43 dossiers. Op 17 mei 2019 werd door de Vlaamse Overheid 38 dossiers ontvankelijk en 5 dossiers (waarvan dossier van gemeente Schilde) niet-ontvankelijk bevonden.

 

Juridische gronden

          Artikel 56. §3, 1° van decreet lokaal bestuur
De daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels zijn een bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen.

          Vlaamse Regering decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportfinfrastructuur

 

Argumentatie

          Gemeente Schilde heeft nood aan een nieuwe sporthal en subsidie via Sport Vlaanderen kan helpen.

          De gemeente wil blijvend inzetten op het realiseren van voldoende sportinfrastructuur en de bestaande sportinfrastructuur maximaal openstellen.

          In 2020 wordt er door de Vlaamse Overheid opnieuw budget voorzien voor subsidies voor sport infrastructuur.

 

Kennisname

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de subsidie 'bovenlokale sportinfrastructuur' van Sport Vlaanderen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorbereidingen tot aanvraag subsidie voor de nieuwe sporthal.

 

 

Publicatiedatum: 04/02/2020