VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

5 augustus 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Ilse Konings, wnd algemeen directeur;

verontschuldigd

Kathleen Krekels, Peter Mendonck, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 15, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 16

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 29 juli 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 29 juli 2019 zonder opmerkingen goed.

Dirk Bauwens en Marian Van Alphen onthouden zich.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.609 tot en met 1.621;

          de vastleggingen van 4.826 tot en met 4.858;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 69 tot en met 70;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 28 tot en met 28.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Kerkfabriek Onze Lieve Vrouw ten Hemel Opgenomen - Meerjarenplan 2020-2025

 

 

Voorgeschiedenis

Op 24 juli 2019 diende de kerkfabriek Onze Lieve Vrouw ten Hemel Opgenomen haar meerjarenplanning 2020-2025 in.

 

Juridische gronden

          Artikel 54 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De kerkraad stelt jaarlijks de rekening van de kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 maart in bij het centraal kerkbestuur.

          Artikel 55 § 1 en §2 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De rekening wordt jaarlijks voor 1 mei samen bij de gemeenteoverheid en tegelijkertijd bij de provinciegouverneur ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren.
De rekeningen zijn onderworpen aan het advies van de gemeenteraad en aan de goedkeuring door de provinciegouverneur.

          Omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding besturen van de eredienst

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur

De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

 

Argumentatie

          Het meerjarenplan bestaat uit een financieel gedeelte en een strategische nota.

          Uit het meerjarenplan blijkt dat exploitatie-uitgaven blijven stijgen. Met uitzondering van enkele speciale aanpassingen zal de stijging ongeveer de inflatie volgen.

          Er zijn geen investeringsuitgaven voorzien in deze meerjarenplanning aangezien het kerkgebouw nog in goed staat is en hier, zonder uitzonderlijke omstandigheden, geen kosten aan zullen zijn.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.4

Algemene rekening

64940000

Beleidsveld

0790

Bedrag

uitgaven 2020 tot en met 2025

Visum financieel beheerder

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor aan de gemeenteraad van 20 augustus om positief advies te geven over het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Onze Lieve Vrouw ten Hemel Opgenomen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Kerkfabriek Sint-Catharina-Meerjarenplan 2020-2025

 

 

Voorgeschiedenis

Op 24 juli 2019 diende de kerkfabriek Sint-Catharina haar meerjarenplanning 2020-2025 in.

 

Juridische gronden

          Artikel 54 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De kerkraad stelt jaarlijks de rekening van de kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 maart in bij het centraal kerkbestuur.

          Artikel 55 § 1 en §2 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De rekening wordt jaarlijks voor 1 mei samen bij de gemeenteoverheid en tegelijkertijd bij de provinciegouverneur ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren.
De rekeningen zijn onderworpen aan het advies van de gemeenteraad en aan de goedkeuring door de provinciegouverneur.

          Omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding besturen van de eredienst

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur

De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

 

Argumentatie

          Het meerjarenplan bestaat enkel uit het financieel gedeelte.

          Uit het meerjarenplan blijkt dat exploitatie-uitgaven blijven stijgen. Met uitzondering van enkele speciale aanpassingen zal de stijging ongeveer de inflatie volgen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.4

Algemene rekening

64940000

Beleidsveld

0790

Bedrag

uitgaven 2020 tot en met 2025

Visum financieel beheerder

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor aan de gemeenteraad van 20 augustus om positief advies te geven over het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Catharina.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Kerkfabriek Sint-Guibertus-Meerjarenplan 2020-2025

 

 

Voorgeschiedenis

Op 24 juli 2019 diende de kerkfabriek Sint-Guibertus haar meerjarenplanning 2020-2025 in.

 

Juridische gronden

          Artikel 54 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De kerkraad stelt jaarlijks de rekening van de kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 maart in bij het centraal kerkbestuur.

          Artikel 55 § 1 en §2 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van erediensten en latere wijzigingen
De rekening wordt jaarlijks voor 1 mei samen bij de gemeenteoverheid en tegelijkertijd bij de provinciegouverneur ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren.
De rekeningen zijn onderworpen aan het advies van de gemeenteraad en aan de goedkeuring door de provinciegouverneur.

          Omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding besturen van de eredienst

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur

De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

 

Argumentatie

          Het meerjarenplan bestaat uit het financieel gedeelte en een strategische nota.

          Uit het meerjarenplan blijkt dat er vanaf 2021 tot 2025 jaarlijks meer uitgaven zijn dan inkomsten, oplopende van 2497 tot 11.037 euro. Dit kan en mag geen probleem zijn om de volgende redenen:

          er is nog een kasvoorraad van 140.858,85 euro op 31 december 2018

          in de toekomst zijn er opnieuw huurinkomsten van het pand Kasteeldreef 4.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor aan de gemeenteraad van 20 augustus om positief advies te geven over het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Guibertus.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van straatfeest Egelvoortstraat - Zandhovensebaan - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Schriftelijke aanvraag van 13 juli 2019

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in de Egelvoortstraat/Zandhovensebaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het doodlopende gedeelte van de Egelvoortstraat/Zandhovensebaan af te sluiten op 28 september 2019 omwille van een straatfeest.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Patrimonium - Vraag naar verkoop - Moerhoflaan zn

 

 

Feiten en context

De vraag is gesteld of de gemeente bereid is om een deel van de eigendom gelegen aan de Moerhoflaan zn met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie D, 322 A te verkopen.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

 

Argumentatie

Nadeel bij een eventuele toekomstige ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is niet bereid om het huidig ingetekend deel van de eigendom gelegen aan de Moerhoflaan zn met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie D, 322A te verkopen en beslist een overleg met de aanvrager in te plannen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Haksellaan 24 - de heer Lieven Costermans - het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - zaak van de wegen - OMG 2019/358

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige attest(en)

het bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2018 - SA 2018/2

 

Feiten en context

  • Op 10 juli 2019 werd een dossier ingediend voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
    Het dossier werd volledig en ontvankelijk verklaard op 18 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 december 2019.
  • Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft loopt gedeeltelijk in de zone voor openbare wegenis.
  • De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de zaak van de wegen vooraleer het college van burgemeester en schepenen een beslissing kan nemen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
    De gemeenteraad is bevoegd voor de zaak van de wegen
  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
    Beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt.

 

Argumentatie

Het gedeelte van het perceel van circa 56,3m², gelegen in het artikel 3 Openbare Wegenis van het BPA Kotsbos Wijziging, dient kosteloos te worden overgedragen aan de gemeente. Alle kosten verbonden aan de grondafstand, notariële akte inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning aan de Haksellaan 24 (OMG 2019/358).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het dossier over te maken aan de gemeenteraad om een beslissing te nemen over de zaak van de wegen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Jagersdreef 15 - Radenkovic - Bechay - het slopen en herbouwen van een woning met een bijgebouw - OMG 2019/277

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 april 1977 - 1977/91

o        verbouwingswerken- verbreden van de garage met 2,00m aan een landhuis - tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 2000 - 2000/64

o        regularisatie aanbouwen van een veranda van 21,50m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 2004 - 2004/226

o        aanleggen van een openluchtzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 april 2014 - 2014/65

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1982 - 1982/1

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en het afbreken van bijgebouwen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 12 november 2018 - OMG 2018/306

o        het verbouwen van een ééngezinswoning en het bouwen van een bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - OMG 2018/605

o        het melden van een bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 3 juni 2019 - M 2019/252

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Radenkovic - Bechay, Jagersdreef 15, 2970 Schilde op 1 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Jagersdreef 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen en herbouwen van een woning met een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 juni 2019. De uiterste beslissingsdatum is 16 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Zuid Hertebos bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 16m

3.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 3m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 2m.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouw wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en dat van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone. Op minimum 1m van de perceelsgrenzen of mits akkoord van de gebuur op de perceelsgrens.

3.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

3.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1978.

Op het perceel zijn nog bijgebouwen en een openlucht zwembad aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 210m² op een perceel van circa 1.563m².

Op 25 maart 2019 werd er een vergunning verleend voor het verbouwen van een ééngezinswoning en het slopen en heropbouwen van een bijgebouw.

De woning werd volledig verwijderd. Momenteel is er enkel nog een zwembad op het perceel aanwezig.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen en herbouwen van een woning met een bijgebouw op een perceel van 1.563m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10,50m uit de rooilijn, op 8,96m van de rechter perceelsgrens en op 2,87m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,55m op een kavelbreedte van 20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,30m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in deels, witte crepi, deels natuursteen en deels zwarte aluminium.

Op 18,19m achter de woning en op 4,37m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 4,46m diep, 5m breed en 2,95m hoog. De gevels worden bekleed in deels, witte crepi, deels natuursteen en deels zwarte aluminium, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 250m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkerverharding en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras van 19,4m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 156,3m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen en een bijgebouw te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. De bestaande bomen staan niet aangeduid op plan.

Het perceel voldoet op vlak van groen (bomen) niet aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

e)      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

f)        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

g)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

h)      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

i)        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

j)        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

k)      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

l)        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

m)   een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

        Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 13 juni 2019 tot 12 juli 2019.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

  • De bouwvrije strook van 3m naast de woning wordt niet gerespecteerd. De afstand tussen de perceelsgrens en de linker zijgevel bedraagt 2,7m.
  • Volgens de architectennota komt de linker gevel op 3,6m van de perceelsgrens, er wordt niets gezegd over de buitentrap (0,9m) die tot op 2,7m van de perceelsgrens komt. Dit is misleidend.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

  • De linker zijgevel wordt voorzien op 3,60m van de linker perceelsgrens. Er wordt tegen deze gevel een buitentrap naar de kelder verdieping voorzien tot op 2,70m van de rechter perceelsgrens. Het BPA Zuid Hertebos bepaalt dat zijgevels op minimum 3m van de perceelsgrens moeten ingeplant worden. Voor alle gedeelten van het hoofdgebouw zonder verdieping en maximum kroonlijst van 3m is deze minimum afstand teruggebracht tot 2m van de perceelsgrens. De aanvraag voldoet hieraan.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • De buitentrap is duidelijk opgetekend op de plannen. De buitentrap is geen zijgevel.
    Zie punt 1.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 6.280 liter en een infiltratieoppervlakte van 12,56m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen en herbouwen van een woning met een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af het BPA Zuidhertenbos wijziging. Het BPA bepaalt dat de bouwdiepte tussen voor- en achtergevel maximum 15m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bouwdiepte tussen voor en achtergevel van 16,30m
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 5.512,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,82m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • De aan te leggen rioleringen en/of waterzuivering moeten voldoen aan:

Algemene voorwaarden van Pidpa-Riolering:

o        voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Rioleringen;

o        de riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

Technische voorwaarden van Pidpa-Riolering:

o        de rioleringen regenwater (RWA en afvalwater (DWA) dienen op privaat domein volledig gescheiden aangelegd te worden;

o        het regenwater dient in eerste instantie te worden gebufferd in de regenwaterput voor hergebruik;

o        de regenwaterput moet minstens 1 aftappunt met effectief hergebruik hebben;

o        de overloop van de regenwaterput mag niet aangesloten worden op de DWA-afvoer;

o        het overtollige regenwater dient maximaal te infiltreren naar het grondwater (infiltratievoorziening);

o        vervolgens een maximale buffering met een vertraagde afvoer van regenwater naar het oppervlaktewater (vb. perceelsgracht);

o        er slechts één aansluiting DWA wordt voorzien per perceel;

o        ter hoogte van de rooilijn dient een DWA-huisaansluitputje zonder stankafsluiter geplaatst te worden op het privaat domein;

o        een voldoende grote, goed werkende en vloeistofdichte voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht;

o        alle werken voor aansluitingen op het openbaar domein worden uitgevoerd door of onder toezicht van Pidpa-Riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 74 - mevrouw Catherine Fimmers en de heer Mark Holthof - het bouwen van een ééngezinswoning met inpandige garage - OMG 2019/218

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6

februari 1972 - 1972/1

  • Milieuvergunning(en)

247(3): plaatsen v/e mazoutvergaarbak van 4000l - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 4 mei 1956 - 19560412 - doos 5

  • Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen

het verkavelen van 2 bebouwde percelen in 4 onbebouwde loten en 2 bebouwde percelen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2019 - OVK 2018/9

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Catherine Fimmers, Te Couwelaarlei 31, 2100 Antwerpen en de heer Mark Holthof, Te Couwelaarlei 31, 2100 Antwerpen op 30 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 74.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met inpandige garage.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 juni 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, OVK 2018/9 van .
     
  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 2018/9 bepaalt:

Stedenbouwkundige voorschriften

1.      Gebouw

1.1.            Oppervlakte

  • Maximale gecumuleerde footprint hoofdgebouwen en bijgebouwen 250m²;
  • Hoofdgebouwen:

-          De som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn;

-          Voorgevelbreedte minimum 7m, gemeten evenwijdig met de bouwlijn;

-          Bouwdiepte maximum 20m tussen voor- en achtergevel

  • Bijgebouwen

Maximum 40m², vervat in de totale bebouwbare oppervlakte.

1.2.            Volume

In functie oppervlakte en opstand conform de voorschriften BPA Schilde Bergen deel 2, herziening.

1.3.            Nokhoogte

Maximum 11,50m² voor hoofdgebouwen;

Maximum 4,5m voor bijgebouwen.

1.4.            Kroonlijsthoogte

  • Hoofdgebouwen

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of de onderkant dakoversteek: maximum 7m.

  • Bijgebouwen

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of de onderkant dakoversteek: maximum 3m.

1.5.            Dakuitvoering

De dakvorm van hoofd- en bijgebouwen is vrij te kiezen.

Zowel platte als schuine daken zijn toegelaten.

De dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

1.6.            Type gebouw

Vrijstaande bebouwing.

1.7.            Materiaalgebruik

  • Hoofdgebouwen

Alle vrijstaande zijgevels moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen , die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinesteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving.

  • Bijgebouwen

Idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.8.            Inplanting

  • Hoofdgebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone.

Op minstens 3m afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen, uitgezonderd de rooilijn.

De som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

1.9.            Aantal bouwlagen

  • Hoofdgebouwen

Maximum 1 verdieping en schuin dak.

  • Bijgebouwen

Maximum gelijkvloers en schuin dak.

1.10.        Ondergrondse gedeelte

Kruipkelders en kelders toegelaten.

1.11.        Uitbouw (veranda, carport)

Uitbouwen toegelaten.

1.12.        Terrassen

Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras met een maximale gezamelijke oppervlakte van 100m².

1.13.        Oversteek ten opzichte van het grondoppervlak

Alle dakoversteken moeten binnen de bouwvlek vallen.

Voor het hoofdgebouw wordt een dakoversteek tot 1m aanvaard en moet deze niet bij de bebouwbare oppervlakte geteld worden.

Grotere overhangen wel.

1.14.        Andere voorschriften voor het hoofdgebouw

  • Bestemming hoofdgebouwen

Eéngezinswoningen die het uitzicht hebben van een villa of een landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

  • Bestemming bijgebouwen

Autogarages, carport, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.      Vrijstaande handelingen in de tuinzone

2.1.            Voortuinstrook

2.1.1.      Verharding

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding.

Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/ gracht of vijver is toegelaten.

Verharding op minimum 2m van de perceelsgrens.

2.1.2.      Groenaanleg

Het niet bebouwde gedeelte of niet verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig of laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden.

Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

Het bestaande groen maximaal te behouden.

Het vellen van hoogstammige bomen slechts toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw.

Aanplantingen in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

2.1.3.      Constructies

Geen constructies toegelaten behoudens afsluitingen en toegangspoort.

2.2.            Zijtuinstrook

2.2.1.      Verharding

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding.

Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/ gracht of vijver is toegelaten.

Verharding op minimum 2m van de perceelsgrens.

2.2.2.      Groenaanleg

Het niet bebouwde en niet verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als dusdanig worden behouden.

Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

Het bestaande groen maximaal te behouden.

Het vellen van hoogstammige bomen slechts toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw.

Aanplantingen in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

2.2.3.      Constructies

Geen constructies toegelaten.

2.3.            Achtertuinstrook

2.3.1.      Verharding

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding.

Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/ gracht of vijver is toegelaten.

Volledige verhardingen slechts toegelaten als terras met maximum 100m² gezamelijke oppervlakte.

2.3.2.      Groenaanleg

Het niet bebouwde en niet verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras als zodanig worden behouden.

Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

Het bestaande groen maximaal te behouden.

Het vellen van hoogstammige bomen slechts toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw.

Aanplantingen in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

2.3.3.      Constructies

Autogarages, carport, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden. Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten (inclusief de strikt noodzakelijk toegang), openlucht zwembaden enz.

Zwembaden maximum 75m² oppervlakte.

Ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

Lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

2.4.            Afsluitingen op de perceelsgrens

2.4.1.      Materiaal

Op de perceelsgrenzen: bij voorkeur levende hagen of struiken of transparante draadafsluiting bij voorkeur met levende planten ingewerkt.

2.4.2.      Uitvoering

Hagen mits akkoord van de buurman, zoniet minimum 0,5m uit de perceelsgrens.

Draden mits akkoord van de buurman, zoniet op eigen terein. Maximum 2m hoogte.

2.5.            Andere voorschriften voor de tuinzone

Conform voorschriften BPA Schilde Bergen deel 2, herziening.

Maximale oppervlakte van alle verhardingen op het perceel (inclusief zwembad en de strikt noodzakelijke toegang): maximaal 10% van de perceelsoppervlakte.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.083m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel, lot 2 van dezelfde verkaveling.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg. De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met inpandige garage op een perceel van 1.083m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 4,19m van de rechter perceelsgrens en op 2,95m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10m op een kavelbreedte van 17,14m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 19m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 4,36m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,35m.

De gevels worden opgetrokken in roodbruine gevelsteen en hout.

Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 158,51m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende grind en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras van 25,44m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 73,77m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen op een plek met de minste milieuschade. Langs de te bouwen oprit staan de meest waardevolle bomen die voorzien zijn om behouden te blijven.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

-          Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 21 juni 2019 onder referentie 190566 L-19-541, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
    • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  •     De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Eugeen Van De Vellaan.
  •     De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  •     De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc’s en voor het besproeien van de tuin.
  •     De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 2.675 liter (effectief 3.000 liter) infiltratievolume en min. 4,28m² (effectief 4,8m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  •     Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  •     Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  •     Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  •     De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,80m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met inpandige garage is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 145cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.675 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,28m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Huldekens 29 - Vanessa Wuyts - het uitbreiden van een woning met een erker, het regulariseren van een zwembad met verhardingen en het afbreken van een tuinhuis en een deel van de verharding - OMG 2019/203

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 mei 1988 - 1988/101

o        uitbreiden van een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 januari 2010 - 2009/384

  • Verkavelingsvergunning(en)

nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april

1967 - sgr24a

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

het regulariseren van een aanbouw aan een woning - ongegrond, niet rechtsgeldig door

college van burgemeester en schepenen - 8 april 2019 - M 2019/127

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Vanessa Wuyts, Huldekens 29, 2970 Schilde op 22 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Huldekens 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een woning met een erker, het regulariseren van een zwembad met verhardingen en het afbreken van een tuinhuis en een deel van de verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr24a van 4 april 1967.
     
  • Specifieke voorschriften

De verkaveling SGR 24a bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied, nrs. 1 tot en met 16, 21 tot en met 25,27, 29 tot en met 69, 71 tot en met 97 en 102 tot en met 242)

2.1.     Bouwstrook

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van der perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c)      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1989.

Later werd er nog een uitbreiding toegestaan.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 175m² op een perceel van circa 2.608m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een woning met een erker, het regulariseren van een bestaand zwembad met verharding en het afbreken van een tuinhuis en een deel van de verharding op een perceel van 2.608m².

Volgende zaken worden aangevraagd:

Een bestaande veranda wordt afgebroken en een nieuwe veranda van 7,7m x 2,4m wordt aangebouwd. Het dak wordt uitgevoerd in glas,hout en roofing. De nieuwe constructie bestaat uit meer dan 75% glas of ander doorzichtig materiaal.

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, tot op 11,8m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De woning heeft een breedte van 15,60m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,80m.

Het tuinhuis achter de woning wordt afgebroken.

De totale bebouwde oppervlakte van de woning op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 182,28m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in kasseien en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 212m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 181m².

Er dienen geen bomen te worden gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

d)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een bestaande constructie af te breken en op een andere locatie een nieuwe woning te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Er zijn slechts beperkte mogelijkheden voor het uitvoeren van heraanplantingswerken.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

2.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen.
 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 mei 2019 tot 22 juni 2019.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      de bezwaarindieners wensen dat de houten muur geplaatst op de scheidingslijn die de achterwanden van de tuinhuizen verbinden ook afgebroken wordt.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De tuinhuizen, inclusief de achterwanden worden afgebroken.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een woning met een erker, het regulariseren van een zwembad met verhardingen en het afbreken van een tuinhuis en een deel van de verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: wanden in glas en gevelsteen en een glazen dak.
    De materialen voldoen grotendeels aan de voorschriften. Het wijkt echter wel af van de verkaveling sgr 24a. De verkaveling bepaalt dat de gevels opgetrokken dienen te worden in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in een lichte kleur of baksteen geverfd in een lichte kleur. Flauw hellende daken dienen afgewerkt te worden met dakvilt.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de gebruikte materialen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Nieuwstraat 7 - mevrouw Anne Maria Kersschot en de heer Kristiaan Mortelmans - het afbreken van een vrijstaande woning met bijgebouw, het rooien van 3 bomen en het bouwen van een vrijstaande woning met bijgebouw - OMG 2019/220

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 oktober 1959 - 1959/154

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1973 - 1973/147

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Anne Maria Kersschot, Kempischveldweg 38, 2970 Schilde en de heer Kristiaan Mortelmans met als contactadres Kempischveldweg 38, 2970 Schilde op 2 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Nieuwstraat 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een vrijstaande woning met bijgebouw, het rooien van 3 bomen en het bouwen van een vrijstaande woning met bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 29 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15  – zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m

A.     Verkaveling

a)      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20m.

b)      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

 

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing:  gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1960.

Op het perceel is er nog een losstaand bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 132m² op een perceel van circa 1.106m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van een vrijstaande woning met bijgebouw, het rooien van 3 bomen en het bouwen van een vrijstaande woning met bijgebouw op een perceel van 1.106m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3,17m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9,40m op een kavelbreedte van 15,57m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De woning heeft een hoogte van 6,40m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in lichtgrijze/beige gevelsteen.

Het dak is plat

Achter de woning, tot op 5m van de achter perceelsgrens, tot op 3m van de linker perceelsgrens en tot op 5,66m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinberging ingeplant.

De tuinberging is 4m diep, 10m breed en 2,8m hoog.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 181m².

De toegang tot het perceel is 5m breed.

De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 2,50m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 52m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 104m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

f.        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

g.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

h.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

i.         Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

j.         Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

k.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

l.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

m.    Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

n.      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o.      Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

p.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

r.        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

s.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

t.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te bouwen en een bijgebouw te bouwen. Er dienen 3 bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op het vlak van groen niet aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

B.     een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

e.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

f.        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

g.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

h.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

i.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

j.        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

k.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven.
 

f.        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 4 juni 2019 onder referentie 190475 L-19-485, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  •     De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Nieuwstraat.
  •     De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen dan eengezinswoningen.
  •     De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van twee toiletten en buitenkranen.
  •     De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 3.325 liter (effectief 5.200 liter) infiltratievolume en min. 5,32m² (effectief 9,3m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  •     Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  •     Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  •     De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  •     Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  •     De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 26 mei 2019 tot 24 juni 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van  5.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 9,3m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van een vrijstaande woning met bijgebouw, het rooien van 3 bomen en het bouwen van een vrijstaande woning met bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat de gevelbreedte maximum 3/5de van de kavelbreedte mag bedragen. De aanvraag voorziet een gevelbreedte van 9,4m op een perceel van 15,57m breed.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.325 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Vijverlaan 32 - mevrouw Diana Ardies en de heer Ivo Cant - het plaatsen van een tijdelijke sta-caravan - OMG 2019/263

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

verbouwing weekendverblijf - weigering door college van burgemeester en schepenen -

6 september 1977 - 1977/151

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

het afbreken van een woning en bijgebouw en het bouwen van een woning met carport -

voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2019 -

OMG 2018/599

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Diana Ardies met als contactadres Suikerdijkstraat 79, 2070 Zwijndrecht en de heer Ivo Cant met als contactadres Suikerdijkstraat 79, 2070 Zwijndrecht op 20 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Vijverlaan 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een tijdelijke sta-caravan.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebieden voor verblijfrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning met bijgebouw aanwezig sinds 1971.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 222m² op een perceel van circa 1.365m².

Op 18 maart 2019 werd er een vergunning verleend voor het afbreken van een woning en bijgebouw en het bouwen van een woning met carport.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een weekendverblijf.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het tijdelijk plaatsen van een sta-caravan op een perceel van 1.365m².

De inplanting en afmetingen van de woning blijven behouden zoals eerder vergund.

Vermits de bestaande woning wordt afgebroken en er een nieuwe woning wordt gebouwd heeft de eigenaar tijdelijk geen andere woonplaats.

Er zal een tijdelijke sta-caravan van 9,6m x 3,35m = 32,16m² en een hoogte van 2,5m voorzien worden.

De sta-caravan zal vooraan rechts tijdelijk geplaatst worden tot op 0,73m van de rechter perceelsgrens.

De totale bebouwde oppervlakte van het hoofdgebouw op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, blijft 99,8m².

De toegang tot het perceel is 3,30m breed.

Achter de woning wordt een terras van 24,50m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 116,6m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

o        Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: gunstig.
De aanvraag voorziet geen te vellen bomen. Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonpark.
 

d.      Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 17 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Als gevolg van een tijdelijk project (periode van circa 16 weken) worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen, door de stacaravan voldoende hoog boven het maaiveld te plaatsen.
Het hemelwater dat op de stacaravan valt, dient ter plaatsen te infiltreren.

 

o        Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 juni 2019 tot 5 juli 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het plaatsen van een tijdelijke sta-caravan is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Kotsbos wijziging. De stacaravan wordt deels ingeplant in de zone voor de groene ruimte. In deze zone zijn alle constructies verboden.
In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat het een tijdelijke vergunning betreft en de inplanting op deze plaats geen milieuschade veroorzaakt en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het gebouw dient enkel als tijdelijke eengezinswoning te worden aangewend;
  • de caravan dient verwijderd te zijn binnen de maand na de ingebruikname van de nieuw te bouwen woning zoals vergund in de vergunning OMG 2018/599.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de tijdelijke voorwaardelijke vergunning voor een periode van 2 jaar af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Oudaen 9 - COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans - het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendigen van een groene ruimte - zaak van de wegen & GECORO- OMG 2019/264

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing hoeve - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 november 1980 - 1980/100

o        uitbreiden van parking - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 februari 1991 - 1990/254

o        uitbreiding fietsenparking (660 m\ verharding met dolomiet) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2001 - 2000/310

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door COSTERMANS PROJECTEN NV gevestigd Turnhoutsebaan 400, 2110 Wijnegem op 20 mei 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudaen 9.
    De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
    Het betreft een aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte.
    Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden, woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde en woonuitbreidingsgebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    de gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft onbebouwd woonuitbreidingsgebied van circa 36.854m² groot.
    Het perceel is gelegen in de dorpskern.
    In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen en een school.
    Het perceel is gelegen langsheen 2 gemeentewegen: Oudaen en Moerstraat. Beiden zijn voldoende uitgerust en worden weinig gebruikt als doorgangsweg.
    De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
    Het perceel is gelegen in een beschermd dorpsgezicht.
    Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag gaat over het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking (project zone: 23.483m²) en het bestendige van circa 13.371m² als groene ruimte op een perceel van 36.854m². Er worden geen bomen gerooid.

o        Het groepswoningbouwproject
De aanvraag voorziet 3 bouwvolumes die ondergronds verbonden zijn doormiddel van een parkeergarage. Er worden 42 woonunits en 84 autostaanplaatsen voorzien

  • Blok 1 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 20,9m van de perceelsgrens met Oudaen 7 perceelsgrens en op 19,4m voor blok 3. Blok 1 is 39,3m breed en 18,50m diep.
  • Blok 2 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 135m van de nieuwe perceelsgrens aan de Moerstraat en op 15,80m rechts van blok 1. Blok 2 is 41,2m breed en 18,50m diep.
  • Blok 3 wordt ingeplant tot op 8,32m van de Moerstraat, op 16,6m van de perceelsgrens met Moerstraat 12A, op 26,2m van de perceelsgrens met Moerstraat 14 en op 19,4m voor blok 3. Blok 1 is 60,4m breed en 18,50m diep.

Alle gebouwen hebben 4 bouwlagen en zijn afgewerkt met een platdak. De maximum hoogte bedraagt 13,60m. De gevels worden opgetrokken in beige/grijze natuursteen. De daken worden deels voorzien als intensieve groendaken.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 2.452,36m².

De toegang tot het perceel bevind zich lang de Oudaen. De oprit is 6,00m breed. Op 5,07m van de rooilijn wordt de inrit naar de ondergrondse parkeergarage ingeplant.

o        Een park
Er wordt een open groen park aangelegd. Het park wordt aangelegd tussen de publieke parking en het groepswoningbouwproject. Centraal in het park wordt een wadi voorzien als infiltratiebekken voor het volledige bouwproject. Het park zal geheel publiek toegankelijk zijn.

o        De gemeenteweg en publieke parking
De rijweg wordt verlegd zodat het gemotoriseerd verkeer gescheiden wordt van de zwakke weggebruikers ter hoogte van het einde van de pastorij. De nieuwe rijweg sluit achteraan terug aan op de bestaande rotonde. Er wordt een groenbuffer met “kiss and ride-strook” voorzien tussen de rijweg en het fiets- en voetpad.
Aan de andere zijde van de rotonde wordt de publieke parking ingeplant. De publieke parking bevat 78 parkeerplaatsen, waarvan 5 voorbehouden plaatsen voor andersvalide. De parking wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding.
De bestaande wandelpaden, het Koosterpad en de Hoefkensweg worden niet gewijzigd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
    De gemeenteraad is bevoegd voor de zaak van de wegen
  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
    Beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt.
  • Arikel 1.3.3. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge de VCRO, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad

 

Argumentatie

  • De aanvraag tot omgevingsvergunning heeft een grote impact op de dorpskern van 's-Gravenwezel. Het dossier zal ter advies worden voorgelegd aan de GECORO.
  • De gemeenteraad moet zich uitspreken over voorgelegde principes: de aanvraag voorziet de heraanleg van de gemeenteweg Oudaen op een andere plaats. De aanvragers wensen de parking en het park over te dragen aan de gemeente (zoals in groen gearceerd op het plan BA_I_eigendomsafbakenin-onderhoud grond). Het onderhoud van het park en wegenis wordt voorzien door de gemeente.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte aan de Oudaen 9 (OMG 2019/264).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning ter advies voor te leggen aan de GECORO.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist de goedkeuring van de grondoverdracht en heraanleg van de Oudaen voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Bouwen - Kampdreef 29 - Maryse Verbeeck - het regulariseren van de uitbreiding van de woning en het groter uitvoeren van een zwemvijver, het aanbouwen van een pergola - OMG  201946 - hoorzitting deputatie en standpunt college

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunningen:

          22 april 1955 - vergunning - bouwen van een woning - 195545

          24 juli 1975 - vergunning - verbouwing - 197585

          7 december  2009 - vergunning - aanleggen van zwemvijver - 2009348

          Huidig dossier

          27 mei 2019 - vergunning - college van burgemeester en schepenen

          24 juni 2019 - betekening beroep bij deputatie

          29 juli 2019 - advies - college van burgemeester en schepenen

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 18 juli 2019 een schrijven van de provincie met de vraag om advies uit te brengen binnen de 30 dagen.

          Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 31 juli 2019 een uitnodiging voor de hoorzitting van 3 september.

 

Juridische gronden

Artikel 56 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 3 september 2019 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Gecoro - kandidaturen nieuwe leden en voorstel nieuwe samenstelling

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

RUP Turnhoutsebaan Oost - verslag planteam 8 juli 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          27 november 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de visie goed

          8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de procedure en de lijst van de uit te nodigen firma's goed

          8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed

          19 februari 2018 - de gemeenteraad keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed

          4 juni 2018 - het college van burgemeester en schepenen stelt D+A Consult aan als ontwerpen voor de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan - Oost

          2 juli 2018 - startvergadering planteam

          10 oktober 2018 - tweede vergadering planteam

          5 november 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de facturatieschijven goed

          12 november 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt een mobiliteitsonderzoek goed naast de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan Oost. Het college van burgemeester en schepenen stelt hiervoor studiebureau SUUNTA in samenwerking met D+A Consult nv aan

          23 november 2018: derde vergadering planteam

          30 november 2018 en 1 december 2018: telling van de in- en uitritten van de parkings en parkeerbezetting in functie van mobiliteitsonderzoek

          14 januari 2019 - goedkeuring start- en procesnota. Het college van burgemeester en schepenen beslist op 14 januari 2019 om te onderzoeken of het plangebied kan uitgebreid worden met de zone rond het uitvaartcentrum

          28 januari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om het plangebied niet uit te breiden

          4 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen keurt de planning van fase 1 goed

          Het college van burgemeester en schepenen beslist de planning voor fase 1 raadpleging publiek en adviesvraag (eerste participatiemoment) goed te keuren.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist om de eigenaars van percelen binnen het plangebied aan te schrijven.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist om de grootste eigenaar binnen het plangebied, De Biekorf, voor aanvang van het participatiemoment uit te nodigen.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist om het participatiemoment te laten doorgaan in Werf 44 te Schilde.

          25 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen keurt de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed

          20 mei 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het participatiemoment op 25 maart 2019

 

Feiten en context

De inspraakreacties worden samen met de adviezen op de startnota door het planteam in de scopingnota verwerkt.

 

Juridische gronden

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het planteam van 8 juli 2019.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 4 augustus 2019  - tot en met 2 september 2019

Terputtenlaan zn

het plaatsen van zonnepanelen op het oude voetbalveld

OMG 2019/288

van 4 augustus 2019 - tot en met 2 september 2019

Puttenhoflaan 25

het plaatsen van zonnepanelen op het dak

OMG 2019/287

van 8 augustus 2019 - tot en met 6 september 2019

Alfons van den Sandelaan 5

het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning en het rooien van 3 bomen

OMG 2019/308

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

EnergieK huis IGEAN: omvorming en uitbreiding van de werking van het energiehuis IGEAN in het kader van de BVR energie en klimaatwerking

 

 

Voorgeschiedenis

          20 januari 2014: de gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst FRGE (Fonds Ter Reductie van de Globale Energiekost, dat in 2015 werd opgedoopt tot energielening) met IGEAN en het OCMW goed.

          15 juni 2015: de gemeenteraad keurt het burgemeestersconvenant 2020 goed.

          18 februari 2019: het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de mail van IGEAN van 8 februari 2019.

          4 maart 2019: het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord het omvormen en uitbreiden van de werking van het Energiehuis tot het EnergieK huis met een EnergieK loket en geeft IGEAN de opdracht een bijakte af te sluiten bij de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaams Energieagentschap (VEA) en het energiehuis van IGEAN.

 

Feiten en context

          Met het nieuwe besluit van de Vlaamse regering (BVR) voor energie van 14 december 2018 wordt vanaf 2019 het takenpakket van de Energiehuizen verruimd en gekoppeld aan subsidiemogelijkheden. Naast het verstrekken van de energielening gaat het om de volgende verplichte taken:

          een laagdrempelig energieloket aanbieden;

          instaan voor het aanbieden van gestructureerde basisinformatie inzake energie;

          particulieren begeleiden en ondersteunen bij allerlei vragen inzake energie;

          instaan in voor algemene coördinatie van uitvoerende lokale diensten.

          In een bijakte bij de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse gewest en het energiehuis van IGEAN dienstverlening werd de erkenning als energiehuis bevestig en werd de samenwerkingsovereenkomst aangepast aan het nieuwe BVR energie.

          De wijze waarop het EnergieK huis van IGEAN dienstverlening uitvoering zal geven aan het verruimde takenpakket is opgenomen in een voorstel van addendum bij de vermelde samenwerkingsovereenkomst. Dit voorstel van addendum werd op 20 maart 2019 aan VEA bezorgd en intussen goedgekeurd.

          Het dossier en de concrete uitwerking van het EnergieK huis met het EnergieK loket wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad evenals de daarbij horende samenwerkingsovereenkomst tussen IGEAN dienstverlening en het lokale bestuur.

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2018 over energie.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Burgemeestersconvenant ondertekend op 19 mei 2015 en bekrachtigd tijdens de gemeenteraadzitting van 15 juni 2015.

 

Argumentatie

          Gelet op het gewijzigd wettelijk kader is een aanpassing van deze samenwerkingsovereenkomsten noodzakelijk.

          Het team klimaat ondersteunt de lokale besturen bij het uitvoeren van taken en opdrachten inzake klimaat, onder meer in het kader van het Burgemeestersconvenant.

          In het voorstel van addendum wordt een overzicht gegeven van de verschillende activiteiten en de wijze waarop hieraan uitvoering zal gegeven worden.

          Er wordt ingezet op het voorbereiden, begeleiden en uitvoeren van concrete acties inzake klimaat en dit eveneens in overleg met de lokale besturen.

          Voor het dekken van de kosten zal de werking van het EnergieK huis met het EnergieK loket in de eerste plaats gebruik maken van de subsidiemogelijkheden die voorzien zijn voor de energiehuizen in het BVR energie.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

 

Algemene rekening

 

Beleidsveld

 

Bedrag

Visum financieel beheerder

Verdeelsleutel voor de kosten: 60% (€3218,92) in gelijke maten verdeeld en 40% (€2317,04) in functie van het aantal huishouden per gemeente is jaarlijks €5.535,96.

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de omvorming en uitbreiding van de werking van het Energiehuis tot energieK huis met een EnergieK loket, en dit tot uiterlijk 2027 voor het verstrekken van de energieleningen en tot uiteindelijk 2029 voor de andere taken.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het voorstel van addendum zoals goedgekeurd door VEA.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de samenwerkingsovereenkomst tussen IGEAN dienstverlening en de deelnemende lokale besturen goed.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de kostenraming en de verdeling van het saldo over alle deelnemende gemeenten en keurt deze principieel goed.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist om dit dossier ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad op 20 augustus.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Duurzaamheid - REG premies - juni 2019

 

 

Feiten en context

          Eandis stuurt een lijst door van de premies die zij uitbetaalde afgelopen maand. In deze lijst kunnen volgende maatregelen voorkomen: hoogrendementsbeglazing, warmtepomp, zonneboiler.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Denhaerinck, Kerkelei 7;.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Geleyn, August Dilslei 6;

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Van Den Bergh, Paviljoendreef 22.

 

Juridische gronden

          Subsidiereglement rationeel energiegebruik van 16 juni 2014 waarin de voorwaarden worden beschreven om een premie te bekomen.

          Samenwerkingsprotocol met Eandis, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 april 2011, waarin staat dat Eandis maandelijks een lijst bezorgt met premieaanvragen waarvan zij hun premie hebben uitbetaald. Gemeente Schilde baseert zich op deze lijst om de gemeentelijke premie uit te betalen.

 

Argumentatie

          Gemeentelijke premies zijn een stimulans voor minder CO2-uitstoot en kadert in het burgemeestersconvenant (- twintig % CO2 tegen 2020).

          Aanvragen gascondensatieketels voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement.

 

Financiële gevolgen

 

BBC actie

002.001.012.002

Bedrag

3.288,90 euro

Registratiesleutel

 

Visum financieel beheerder

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de premies voor juni 2019, in verband met het REG-subsidiereglement, voor een totaal bedrag van 3.288,90 euro uit te betalen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Vrijgave bankwaarborg - De Dreef van Hertebos 9 - Wim Van Loocke - OMG 2018473

 

 

Voorgeschiedenis

Op 17 december 2018 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Wim Van Loocke verzond per e-mail op 12 juli 2019 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 4000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Het blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de omgevingsvergunning 2018473.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van de omgevingsvergunning 2018473 voor het volledige bedrag van 4000 euro aan Wim Van Loocke, De Dreef van Hertebos 9, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Klimaatkrant IGEAN 2019 - druk en bedeling papieren versie

 

 

Voorgeschiedenis

11 december 2017: het college van burgemeester en schepenen beslist om voor 2018 in te tekenen op de druk en bedeling van de klimaatkrant.

 

Feiten en context

          24 juli 2019: IGEAN vraagt via mail of Schilde opnieuw wil intekenen op de papieren versie van de klimaatkrant die in oktober 2019 zal verschijnen.

          Naast de papieren is er ook een digitale versie van de klimaatkrant.

          In deze klimaatkrant verschijnen artikels over de volgende onderwerpen: energielening, energieK huis, Vlaamse dakisolatienorm en de aankondiging van een nieuwe groepsaankoop dakisolatie, coöperatief zonneproject en de groepsaankoop groendak.

 

Juridische gronden

          Burgemeestersconvenant ondertekend op 19 mei 2015 en bekrachtigd tijdens de gemeenteraadzitting van 15 juni 2015.

          Klimaatactieplan goedgekeurd in de gemeenteraadzitting van 25 april 2016.

 

Argumentatie

          De digitale versie van de klimaatkrant kunnen inwoners verkrijgen door in te tekenen op de nieuwsbrief klimaat van IGEAN en door te surfen naar hun website.

          Door een papieren versie van de klimaatkrant te bedelen wordt een breder publiek bereikt.

          IGEAN zorgt voor de druk en bedeling van de klimaatkrant.

          Dit is de laatste klimaatkrant. Vanaf 2020 zal er een nieuwe energieKe krant verschijnen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

 

Algemene rekening

 

Beleidsveld

 

Bedrag

Visum financieel beheerder

Raming: 1500 euro die wordt verrekend via de eindafrekening.

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om in te tekenen op de druk en bedeling van de klimaatkrant van oktober 2019 door IGEAN.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Jachthoornlaan 70 en 72 - Cedric Montauban van Swijndregt - het vellen van een cipreshaag - VB 2019/314

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 januari 1962 - sgr1961/73

o        landhuis met premie - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 september 1962 - sgr1962/44

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 oktober 1965 - sgr1965/59

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 oktober 1976 - sgr1976/97

o        bouwen vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 2004 - 2004/152

o        regularisatie kangoeroewoning (moeder op verdieping, dochter op gelijkvloers) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 maart 2009 - 2009/51

  • Stedenbouwkundige attest(en)

positief door  college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2004 - 2004/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

het vellen van 3 eiken - weigering door college van burgemeester en schepenen - 15

oktober 2018 - VB 2018/415

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Cedric Montauban van Swijndregt met als contactadres Jachthoornlaan 72, 2970 Schilde op 16 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Jachthoornlaan 70 en 72.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van een cipreshaag.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van een cipreshaag.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de haag afgestorven of aftakelend is. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de haag een heraanplanting uitgevoerd te worden met een haag over dezelfde afstand als de gevelde. De gekozen plantensoorten dienen inlandse standplaatsgeschikte loofboomsoorten, plantmaat 125/150 te zijn.
  • De heraanplanting dient op minstens 0,5m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Gillès de Pélichylei 27 - Robert Marynissen - het vellen van 2 sparren - VB 2019/316

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 1971 - sgr1970/66

o        bouwen van een appartementsgebouw en burelen met ondergrondse parking na sloping villa - weigering door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 2004 - 2003/145

o        bouwen van een appartementsgebouw en bureelruimte + ondergrondse parkeergarage na sloping villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 september 2005 - 2004/141

o        wijziging indeling, kantoorruimte wordt woonruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 januari 2011 - 2010/330

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 2 dennen - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 8 oktober 2018 - M 2018/409

o        het vellen van 2 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 19 november 2018 - VB 2018/508

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Robert Marynissen, Gillès de Pélichylei 27/1, 2970 Schilde op 18 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Gillès de Pélichylei 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Speelhofdreef 29 - Yvonne Marjo Akkerman - het vellen van 1 berk en 3 sparren - VB 2019/317

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1988 - 1988/223

o        de afbraak en de bouw van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 2003 - 2003/30

o        afbraak van een huis met 4 gevels, alsook een zwembad en 2 alleenstaande bergingen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 2003 - 2003/171

o        ontbossing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 juni 2009 - 2009/30

o        bouwen van een woning met bureelruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 september 2009 - 2009/106

  • Stedenbouwkundige attest(en)

afbraak en bouwen van een eengezinswoning - negatief door  college van burgemeester en schepenen - 7 januari 2002 -

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Yvonne Marjo Akkerman, Speelhofdreef 29, 2970 Schilde op 19 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Speelhofdreef 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk en 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 4, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk en 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Omgeving - Lorkendreef 11 - Christophe Meesters - het vellen van 1 spar en 1 beuk - VB 2019/318

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 1955 - 1955/19

o        bouwen van tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1959 - 1959/53

o        verbouwingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 1966 - 1966/11

o        prefab-garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 augustus 1978 - 1978/56

  • Verkavelingsvergunning(en)

het verkavelen van een perceel in 2 loten bestemd voor het bouwen van een vrijstaande

ééngezinswoning - vergunning door de deputatie - 28 april 2015 - 2014/3

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Christophe Meesters, Merksemsebaan 44, 2110 Wijnegem op 19 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Lorkendreef 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar en 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 augustus 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar en 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen stormschade opgelopen hebben. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Beheersoverdracht controle speeltuigen en speelterreinen aan IGEAN - agenda gemeenteraad 20 augustus 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          Op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN cv van 8.11.2003 werd de oprichtingsakte van de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid verleden.

          De oprichtingsakte en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid werden op 19.12.2003 in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

          Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1.04.2004 werd de oprichting en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd.

          Op de buitengewone algemene vergadering van 15.06.2007 werd een statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13.08.2007 onder nr. 07120368.

          Op de buitengewone algemene vergadering van 18.12.2013 werd een volgende statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd. Deze werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10.04.2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

          Op de buitengewone algemene vergadering van 17.06.2017 werd de statutenwijziging, inclusief verlenging tot 21.06.2034 van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3.10.2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

          In zitting van 23.05.2016 heeft de gemeenteraad de verlenging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd en beslist om het lidmaatschap bij IGEAN milieu & veiligheid verder te zetten. De daarbij horende beheersoverdracht voor diverse taken en opdrachten werd eveneens bevestigd.

 

Feiten en context

Het bestuur doet op dit ogenblik reeds beroep op de gemeenschappelijke dienst PBW van IGEAN voor volgende taken:

          arbeidsveiligheid algemeen

          veiligheidscoördinatie

          vertrouwenspersoon

De gemeenschappelijke dienst PBW kan echter ook instaan voor de controle op de speeltuigen en de speelterreinen.

Als het bestuur hiervan gebruik wenst te maken, is een uitbreiding van de beheersoverdracht noodzakelijk. Deze uitbreiding moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

          statuten van IGEAN milieu & veiligheid

          Wet van 09 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur
§ 1. Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.
§ 2. De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daarvoor algemene regels vaststellen.

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel tot beheersoverdracht voor de controle van speeltuigen en speelterreinen en beslist dit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 20 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Pidpa - voorstel tot oplossen wateroverlast Silvesterlaan

 

 

Feiten en context

Het beheer van grachten en riolering valt onder beheer van Pidpa. Op onze vraag heeft Pidpa een voorstel opgemaakt om de wateroverlast in de Silvesterlaan op te lossen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

Gezien de omvang en kostprijs van de werken vraagt Pidpa voorafgaand akkoord van het bestuur.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/013/001

Algemene rekening

22800007

Beleidsveld

0310

Bedrag

Visum financieel beheerder

30.075,42 euro incl. 21% btw

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel van Pidpa en verleent goedkeuring tot uitvoering van de werken volgens bijgaande meetstaat.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Thema-audit_Premies, subsidies en toelagen

 

 

Voorgeschiedenis

          Beraadslaging tijdens de gemeenteraad van 23 april 2019 naar aanleiding van de goedkeuring van de overeenkomst met Carrousel vzw

          Klacht van de heer Roland Doclo bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 7 mei 2019 waarin hij drie tekortkomingen in het proces voor de toekenning van de toelage aan Carrousel vzw aanhaalt:

gebrek aan transparantie;

de onafhankelijkheid van de personen die het besluit tot goedkeuring voorleggen en

verdedigen is niet gerespecteerd;

de voorgelegde verantwoordingen zijn onvolledig en niet betrouwbaar.

 

Feiten en context

          Audit Vlaanderen voerde een risicoanalyse uit op de kernprocessen van lokale besturen. Een van de processen die als meest risicovol uit deze analyse kwam, was het proces van premies, subsidies en toelagen. Audit Vlaanderen selecteerde dit proces voor de uitvoering van de thema-audit Gemeentelijke premies, subsidies en toelagen bij 18 lokale besturen.

          De algemene conclusie van deze thema-audit is dat lokale besturen al een aantal risico’s van het subsidieproces voldoende beheersen. Voor bepaalde stappen, onder meer de beoordeling en de berekening van subsidieaanvragen, zijn er bijkomende maatregelen nodig. Daarnaast ontbreken er op organisatieniveau vaak duidelijke richtlijnen om het subsidieproces efficiënt te organiseren. Ook de risico’s verbonden aan de procesoverkoepelende voorwaarden, zoals het subsidiebeleid, het juridisch kader en het informatiebeheer, zijn nog onvoldoende onder controle.

          Audit Vlaanderen stelt een zelfevaluatie-instrument en een databank goede praktijken ter
beschikking.

          Philippe Verschueren stelde in de gemeenteraad de vraag of 'het bepalen van objectieve criteria voor het toekennen van subsidieaanvragen voor Ad hoc evenementen' op de agenda van een raadscommissie kan gebracht worden.

 

Juridische gronden

          Artikel 217 van het decreet lokaal bestuur
Organisatiebeheersing is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen dat men:

de vastgelegde doelstellingen bereikt en de risico's om deze te bereiken kent en               beheerst;

wetgeving en procedures naleeft;

over betrouwbare financiële en beheersrapportering beschikt;

op een effectieve en efficiënte wijze werkt en de beschikbare middelen economisch               inzet;

de activa beschermt en fraude voorkomt.

          Afdeling 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

Het managementteam van 12 juni 2019 adviseert om te onderzoeken of het zelfevaluatie-instrument nuttig kan zijn en te bekijken welke goede praktijken kunnen geïmplementeerd worden.

 

Argumentatie

          De gemeente wil het subsidieproces efficiënt organiseren.

          Er is een zelfevaluatie-instrument ter beschikking om het subsidieproces te evalueren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist te onderzoeken of het zelfevaluatie-instrument nuttig kan zijn en te bekijken welke goede praktijken geïmplementeerd kunnen worden.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Vrijwilligersvergoeding - Vlaanderen Feest

 

 

Feiten en context

          Op 24 juni 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de vrijwilligers die meewerken aan het evenement Vlaanderen Feest 2019 een vergoeding van 30 euro te geven.

          Vlaanderen Feest werd gedragen door de dienst cultuur, Heemkundige kring Scilla en een grote groep vertegenwoordigers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van culturele activiteiten

Algemene rekening

6201300061430010

Beleidsveld

0719

Bedrag

1.800 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Eddy Van Den Bogaert, Dennenlaan 38, 2970 Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Henri Kerremans, Het Schoemeke 2, 2970 Schilde.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Peter Embrechts, Herentalsebaan 477, 2160 Wommelgem.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jozef Verheyen, Herentalsebaan 62, 2520 Ranst.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Eric Lauren, Handelslei 125 bus 1, 2980 Zoersel.

Artikel 6. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Gunther Embrechts, Herentalsebaan 477, 2160 Wommelgem.

Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Dorien Walschaerts, Schuurblok 31, 2520 Oelegem.

Artikel 8. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan An De Beuckelaer, Peter Benoitstraat 16, 2110 Wijnegem.

Artikel 9. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Nancy Rombouts, Dorpstraat 56 bus 1, 2960 Sint-Lenaerts.

Artikel 10. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Pascal Grootjans, Lindenstraat 66, 2970 Schilde.

Artikel 11. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Luc Proost, Lode Geysenstraat 1, 2170 Merksem.

Artikel 12. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jan Van Emelen, Parklaan 31, 2970 Schilde.

Artikel 13. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Samy Touri, Apollostraat 45 bus 4, 2600 Berchem.

Artikel 14. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Raymond Lauwers, Borgeindstraat 13 bus 4, 2900 Schoten.

Artikel 15. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jef Hertoghs, Lindenstraat 70, 2970 Schilde.

Artikel 16. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Greta Somers, Lindenstraat 70, 2970 Schilde.

Artikel 17. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Julie Nys, Oude baan 15, 2180 Ekeren.

Artikel 18. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Stien Vyvey, Riemstraat 12, 2970 Schilde.

Artikel 19. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Lien Geudens, Molenstraat 91, 2970 Schilde.

Artikel 20. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Ymaani Godrie, Franciscanessenlaan 9, 2960 Sint-Job.

Artikel 21. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Inge De Vos, Heidebadlaan 32, 2900 Schilde.

Artikel 22. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Stephan Soetens, Beemdenlaan 66, 2970 Schilde.

Artikel 23. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Martine Verlinden, Beukenlaan 15, 2970 Schilde.

Artikel 24. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jan Hanssen, Reigerstraat 16, 2110 Wijnegem.

Artikel 25. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Eva Vekemans, Brasschaatsebaan 91, 2970 Schilde.

Artikel 26. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Gie Van Opstal, De Spildoren 39, 2970 Schilde.

Artikel 27. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Frieda Wens, Handelslei 126, 2980 Zoersel.

Artikel 28. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Luc Van Vossolen, Prins Boudewijnlaan 13, 2970 Schilde.

Artikel 29. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Danny Maes, Paalstraat 86, 2900 Schilde.

Artikel 30. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Boudewijn Helleputte, Van de Wervelaan 94, 2970 Schilde.

Artikel 31. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jan De Moor, Handelslei 126, 2980 Zoersel.

Artikel 32. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Laure Beels, Kerkelei 78, 2970 Schilde.

Artikel 33. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Wim Anthonis, Wandelweg 10, 2980 Zoersel.

Artikel 34. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Ann Beels, Zamenhoflaan 28 bus 9, 2900 Schoten.

Artikel 35. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Filip Vekemans, Terninckgang 2, 2000 Antwerpen.

Artikel 36. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Hubert Vekemans, Moerstraat 41, 2970 Schilde.

Artikel 37. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Gusje Wouters, Kerkstraat 63 bus 10, 2970 Schilde.

Artikel 38. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Rita Van Hooydonk, De Spildoren 21, 2970 Schilde.

Artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Marietta Kersemans, Oelegemsteenweg 11, 2970 Schilde.

Artikel 40. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Guy Vekemans, Schildedreef 65, 2970 Schilde.

Artikel 41. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Guido Van Ghelder, Sint-Jobsteenweg 67, 2970 Schilde.

Artikel 42. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Renaat De Maeyer, Veldvenne 10, 2970 Schilde.

Artikel 43. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Emmy Matheussen, Picardiëlaan 78, 2970 Schilde.

Artikel 44. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan José van Hemeldonck, Molenstraat 18, 2970 Schilde.

Artikel 45. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Vera Lefeber, Pastorijdreef 33, 2970 Schilde.

Artikel 46. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Patrick Anthoni, August Dierckxlaan 2, 2970 Schilde.

Artikel 47. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Marc Leysen, Picardiëlaan 78, 2970 Schilde.

Artikel 48. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Erik De Wachter, Missionarislei 5A, 2970 Schilde.

Artikel 49. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Wilfried Taeymans, Pastorijdreef 33, 2970 Schilde.

Artikel 50. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Elke Herijgers, Louis Mariënlaan 10, 2970 Schilde.

Artikel 51. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Nadine Van Herwegen, Schoolstraat 70, 2970 Schilde.

Artikel 52. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Karin Truyts, August Dierckxlaan 2, 2970 Schilde.

Artikel 53. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Eric Parys, Frans De Beuckeleerlaan 17, 2970 Schilde.

Artikel 54. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Frank Van Konnegem, Schoolstraat 70, 2970 Schilde.

Artikel 55. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Johan Coppens, Veldvenne 2, 2970 Schilde.

Artikel 56. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Paul Vekemanns, Molenstraat 18, 2970 Schilde.

Artikel 57. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Leo Geeraerts, Oelegemsteenweg 11, 2970 Schilde.

Artikel 58. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Guy Deridder, Louis Mariënlaan 10, 2970 Schilde.

Artikel 59. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Jacqueline Leten, Kempischveldweg 89, 2970 Schilde.

Artikel 60. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 30 euro toe te kennen aan Herman Verboomen, Kempischveldweg 69, 2970 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Bezoek interactieve expo in Nieuwpoort

 

 

Feiten en context

          Cultuur, museum en bibliotheek doen een samenwerking rond de stripexpo die start in het najaar.

          Cultuur, museum en bibliotheek zijn steeds op zoek naar vernieuwende expo's om activiteiten en rondleidingen rond te organiseren.

          Van 3 juli tot en met 25 augustus loopt een interactieve expo over de geschiedenis van videogames.

          De expo gaat door in Nieuwpoort.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De geschiedenis van videogames spreekt potentieel een groot publiek aan.

          Er kan een aanbod voorzien worden rond 3D design, programmeren, robotica en computationeel denken.

          Een interactieve expo kan zorgen dat nieuwe mensen het museum en de bibliotheek bezoeken.

          Workshops rond videogames passen binnen het concept van de belevenisbib.

          De consulenten vrijetijd kunnen de expo bezoeken en een gesprek voeren met de organisatoren om te bekijken wat mogelijk is in Schilde.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.5.5.

Algemene rekening

64930010

Beleidsveld

0101

Bedrag

100 euro (raming)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de cultuurconsulenten, doelgroepcoördinator en bibliotheekmedewerker de interactieve expo in Nieuwpoort mogen bezoeken.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het eten en drinken van de consulenten te betalen met een maximum van 25 euro per persoon.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Maaien gras_Rozenhoek

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 januari 2015 om de ondersteuning door de dienst der werken bij het maaien van het gras van de drie velden van KSK Schilde stop te zetten vanaf augustus 2016.

 

Feiten en context

          Sinds augustus 2016 is KSK 's-Gravenwezel-Schilde zelf verantwoordelijk voor het maaien van de terreinen op de Rozenhoek.

          In juni 2019 werd de zitmaaier gestolen op de Rozenhoek. De zitmaaier was niet verzekerd.

          De club heeft de mogelijkheid om een demomodel zitmaaier aan te kopen, maar deze is pas in november 2019 beschikbaar.

          De club stelt de vraag of de drie voetbalvelden tijdelijk door de dienst der werken gemaaid kunnen worden.

          Het maaien van de drie voetbalvelden vraagt ongeveer 2.5 uur tijd.  Voor de periode augustus - november 2019 zal dit in totaal 42,5 uur in beslag nemen.

          De inzet van een medewerker van de dienst der werken met rijdend materiaal staat gelijk aan 45 euro per uur met materiaal. De totale arbeidskost bedraagt 1.912,5 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De gemeente wil de verenigingen ondersteunen.

          De gemeente wil de verenigingen gelijk behandelen.

          De gemeente wil geen precedent scheppen naar andere verenigingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de drie voetbalvelden op de Rozenhoek vanaf augustus tot eind november 2019 een keer per week te laten maaien door de dienst der werken.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Projectsubsidie Wezel Culinair/Calibri

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag projectsubsidie ontvangen op 20 mei 2019 via mail.

 

Feiten en context

          Op 5, 6, 7 en 8 september 2019 vindt op het terrein van de kaak in 's-Gravenwezel Wezel Culinair en Calibri plaats.

          De organisatie heeft dit jaar een nieuwe locatie uitgekozen in plaats van het Lodewijk de Vochtplein zoals de vorige jaren.

          Door een verplaatsing van het evenemententerrein komen er ook heel wat bijkomende kosten kijken.

          De organisatie vraagt in dit opzicht een projectsubsidie van 25 000 euro aan.

 

Juridische gronden

Artikel 56 13 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

          Negatief advies vrijetijdsdienst

          Negatief advies cultuurraad

          Negatief advies Seniorenraad

 

Argumentatie

          De organisatie krijgt al reeds een nominatieve toelage van 5000 euro toegekend voor het project waardoor zij overeenkomstig het "projectsubsidiereglement" geen recht hebben om voor hetzelfde project nog een projectsubsidie aan te vragen.

          Het geraamde verlies overstijgt het gevraagde projectsubsidiebedrag.

          Het project is een duidelijke vorm van een commercieel evenement.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

NTB

Algemene rekening

NTB

Beleidsveld

NTB

Bedrag

Visum financieel beheerder

25.000 euro

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de adviezen en beslist een overleg met de organisatoren in te plannen op 12 augustus 2019 om 17.30 uur.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Opvolging gemeenteraad - mededelingen 20 augustus 2019

 

 

Feiten en context

Tijdens de vorige gemeenteraden stelde verschillende raadsleden vragen.

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 3 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Naast de agendapunten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld, bevat de agenda ook:

          Actualiteitsvragen;

          Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingslijst van de gemeenteraad van 20 augustus 2019 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 05 08 2019

Gemeenteraad - dagorde van 20 augustus 2019

 

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

          Artikel 56. §1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad volgende punten op de dagorde van de vergadering van de gemeenteraad van 20 augustus 2019 te plaatsen:

OPENBARE VERGADERING

          SECRETARIAAT - Verslag gemeenteraad 17 juni 2019 - Besluit

          SECRETARIAAT - Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen - Kennisname

          SECRETARIAAT - Klacht Agentschap Binnenlands Bestuur - dhr. Roland Doclo - Kennisname

          SECRETARIAAT - Statuten AGB - aanpassing - Besluit

          SECRETARIAAT - Beheersovereenkomst AGB - aanpassing - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek Onze Lieve Vrouw ten Hemel Opgenomen - Meerjarenplan 2020-2025 en budget 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek Sint-Catharina-Meerjarenplan 2020 - 2025 en budget 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek Sint-Guibertus-Meerjarenplan 2020-2025 en budget 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - Einde verhindering raadslid mevr. Lynn Cuppens - Kennisname

          INTERNE ZAKEN - Verwerkersovereenkomsten in het kader van GDPR - delegatie - Besluit

          FINANCIËLE ZAKEN - BBC 2018 - Jaarrekening OCMW 2018 - Besluit

          Openbare werken - Aanleg ontbrekende stukken vrijliggend fietspad N12 - Voorstel dading - Besluit

          Openbare werken - Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13 - Goedkeuring verrekening 3 - Besluit

          Openbare werken - Patrimonium - Aankoop - Karekiet 47/49 - Besluit

          Openbare werken - Patrimonium - Aankoopakte - Liersebaan 42 - Besluit

          Dienst der Werken - Beheersoverdracht controle speeltuigen en speelterreinen aan IGEAN - Besluit

          Milieu - EnergieK huis IGEAN: omvorming en uitbreiding van de werking van het energiehuis IGEAN in het kader van de BVR energie en klimaatwerking - Besluit

          VRIJE TIJD EN WELZIJNSZAKEN - Overeenkomst Boxs - Brouwerij (3) - Besluit

          Gezin en welzijn - Samenwerkingsovereenkomst fietsbib - Besluit

          Kinderopvang - Lokaal overleg kinderopvang - Besluit

          Onderwijs - GLS De Wingerd - Wijziging schoolreglement - Besluit

          SECRETARIAAT - Actualiteitsvragen - Kennisname

 

 

Publicatiedatum: 27/08/2019