VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

10 februari 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Marian Van Alphen, schepen;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 3 februari 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 3 februari 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 640 tot en met 781;

          het betaallot 6.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Evaluatie Personeelsfeest 2020 en organisatie 2021

 

 

Voorgeschiedenis

Op 28 januari 2020 kwam de werkgroep personeelsfeest samen voor de evaluatie van het feest van 2020 en een brainstorm voor het feest van 2021.

 

Feiten en context

          In 2020 waren er 361 genodigden: 143 gemeente-, 30 school-, 86 OCMW-personeelsleden, 43 brandweermannen, 13 politieagenten, 46 ere- en actieve mandatarissen.

          De kost voor het volledige feest was 91,83 euro per persoon. Inclusief extra decoratie, DJ en huur muziekinstallatie.

          Er waren dit jaar geen extra personeelskosten nodig doordat alles voorzien werd door de feestzaal zelf. Andere jaren zijn hier gemiddeld een 8-tal personeelsleden 2,5 werkdagen mee bezig. Plus alle vergaderingen die hieraan vooraf gaan en extra aankopen die er moeten gedaan worden voor decoratie.

 

Juridische gronden

Artikel 57 § 3.3 van het gemeentedecreet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het personeelsfeest gaat bij voorkeur door op grondgebied Schilde.

          De reactie en het enthousiasme van de collega's was groot dat hun partners er ook weer konden bijzijn.

          De werkgroep doet daarom het voorstel om het feest nogmaals te laten doorgaan in het 's Graevenhof op vrijdag 15 januari 2021.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000033

Actie

000163

Algemene rekening

614300100

Beleidsveld

0101

Bedrag

Visum financieel directeur

raming 20.000 euro

NVT - enige feestzaal op grondgebied Schilde

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de evaluatie van het personeelsfeest 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat ermee akkoord dat het personeelsfeest van 2021 doorgaat op 15 januari 2021 in feestzaal 's Graevenhof.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat ermee akkoord dat er een budget van 75 euro wordt voorzien voor diner met dranken hele avond, muziekinstallatie en DJ inclusief.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat ermee akkoord dat het personeel en bestuur zijn/haar partner mag meebrengen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Verslag kerkraad - OLVTHO - 14 januari 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Onze Lieve Vrouw-Ten-Hemel-Opgenomen van 14 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Verslag raadscommissie 3 februari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad op 21 januari 2019 waarin de regels over de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies bepaald is.

 

Juridische gronden

Artikel 63 § 2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Het verslag van de commissie wordt per mail overgemaakt aan de aanwezigen, die de kans krijgen om opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden gebundeld achteraan het verslag opgenomen.

 

Argumentatie

De raadscommissie vond plaats op 3 februari 2020.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raadscommissie van 3 februari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Verwerkersovereenkomst Poolstok

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019
De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

          Besluit college van burgemeester en schepenen van 30 september 2019
Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om uitzendarbeid in te zetten in de organisatie en met een aansluiting bij Poolstok.

          Besluit gemeenteraad van 18 november 2019
De gemeenteraad gaat akkoord met een toetreding van gemeente en OCMW bij Poolstok voor ondersteuning inzake het P&O beleid.

          Mail Britt Peeters van 3 december 2019

 

Feiten en context

          VVSG biedt een basismodel voor verwerkersovereenkomsten in het kader van de GDPR aan.

          Poolstok heeft dit basismodel gevolgd.

 

Juridische gronden

          Artikel 28, derde lid van de GDPR
De verwerking van persoonsgegevens door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling krachtens het Unierecht of het lidstatelijk recht die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

          Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019
De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

De goedkeuring van de verwerkersovereenkomst is noodzakelijk om de samenwerking met Poolstok te kunnen aanvangen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de verwerkersovereenkomst van Poolstok goed.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Noodplanning - BE-Alert - abonnement en activatie

 

 

Feiten en context

          BE-Alert is het platform dat door de overheid gebruikt kan worden om inwoners in een noodsituatie te verwittigen.

          In een mail van 20 november 2019 van Telenet wordt een offerte bezorgd om aan te sluiten als entiteit type 1.

 

Juridische gronden

          Artikel 13 § 2 van het Koninklijk besluit over de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.
§ 2. De op drachten betreffende de alarmering van en de informatie aan de bevolking omvatten onder meer de volgende taken:

1° tijdens de noodsituatie: onverminderd de wettelijke bepalingen, de getroffenen zo snel mogelijk alarmeren via de meest geschikte alarmeringskanalen in functie van de noodsituatie, en indien nodig wordt de alarmering afgedwongen door middel van politiemaatregelen, uitgevoerd door de bevoegde politieoverheid;

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer en het voeren van overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          BE-Alert kadert in de overheidsopdracht voor diensten IBZ/DGCC/AL/2015/BE-ALERT/001, geleid door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De aanvragende overheid die niet de leiding heeft over dit project van de leverancier van de dienst BE-Alert kan de levering van de volgende diensten aanvragen.

          Het is belangrijk de bevolking te kunnen bereiken in geval van een noodsituatie.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000352

Actie

AC000125 / AC000094

Algemene rekening

6141004000

Beleidsveld

0490

Bedrag

 

Visum financieel directeur

activatiekost 100,00 euro excl. btw inclusief 1.000 communicatie eenheden

jaarlijks abonnement 1.100 euro excl. btw

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist BE-Alert in Schilde te activeren voor een entiteit type 1 en gaat akkoord met de stilzwijgende verlenging van deze opdracht tot september 2022.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Veldlei 78 - parkeerplaats mindervaliden

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via pop-up winkel door een bewoner van de Veldlei

 

Feiten en context

Een bewoner van de Veldlei vraagt een parkeerplaats voor mindervaliden voor zijn woning om volgende redenen:

          hij is 73% gehandicapt;

          hij heeft een auto en een camionette. De camionette staat op zijn oprit en wordt enkel gebruikt om te gaan vissen. De auto staat op de straat;

          de buurman heeft vier auto's en een aanhangwagen;

          door het groeiend aantal appartementen is het moeilijk een parkeerplaats dichtbij te vinden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel geeft gunstig advies:

          er is maar één parkeerplaats voor mindervaliden in de Veldlei en die is gelegen aan de kant van de Wijnegemsteenweg;

          de aangevraagde parkeerplaats voor mindervaliden ligt aan de kant van de Gillès de Pélichylei;

          de aangevraagde parkeerplaats voor mindervaliden geeft geen alleenrecht maar kan ook gebruikt worden door bezoekers aan de nabijgelegen handelszaken.

 

Argumentatie

Het tegemoetkomen aan de noden van mindervaliden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag voor het voorzien van een parkeerplaats voor mindervaliden aan Veldlei 78 en beslist hieraan goedkeuring te verlenen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Plaatsen draadafsluiting - De Rest 43

 

 

Feiten en context

De nieuwe eigenaar van de woning gelegen aan De Rest 43 vraagt naar de mogelijkheid om op de perceelsgrens met de aanpalende eigendom die tot het patrimonium van de gemeente behoort een doorzichtige draadafsluiting te plaatsen met een hoogte van 1.80 meter met daarin een poortje zodat de kinderen rechtstreeks naar het speelterrein kunnen gaan. Bijkomend wordt de vraag gesteld om de kosten te delen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Een doorzichtige draadafsluiting is esthetisch verantwoord en vrijgesteld van vergunning.

          Zowel een poort plaatsen tussen privé en gemeentelijk domein als het delen van de kosten schept een precedent voor andere privé eigendommen die grenzen aan het openbaar domein.

          Een doorgang maken tussen een privé terrein en een gemeentelijke eigendom kan in de toekomst een erfdienstbaarheid creëren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het plaatsen van een doorzichtige draad van maximum 2 meter hoog op de perceelsgrens tussen het privé terrein en het gemeentelijk domein die vrijgesteld is van het bekomen van een omgevingsvergunning.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat niet akkoord met het plaatsen van een poortje tussen het privé terrein en het gemeentelijk domein.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen is niet bereid om de helft van de gemaakte kosten op zich te nemen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Nutswerken - Fluvius - Kasteeldreef 129/151 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen van Fluvius, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Kasteeldreef 129-151, zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 335727 / DNW 20267623.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 335727.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Nutswerken - Fluvius - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 3 februari 2020 van Fluvius, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het plaatsen van een nieuwe installatie voor de openbare verlichting zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 337290 / DNW 20268399.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 337290 en de ontwerpplannen HNW 337290 - DNW 20268399.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Patrimonium - Aankoopakte - Caterskapeldreef zn

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 5 november 2018 beslist om het perceel gelegen aan de Caterskapeldreef met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 89X te laten schatten door een beëdigd schatter omdat de gemeente interesse heeft het perceel aan te kopen.

De gemeenteraad heeft op 17 juni 2019 beslist om over te gaan tot de aankoop van deze eigendom voor de prijs van 56.000 euro of 2,621 euro per m² die overeengekomen is met de eigenaar.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

Het perceel ligt in natuurgebied tegen drie aaneengeschakelde percelen die reeds in bezit zijn van de gemeente.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Patrimonium - Aankoopakte - Friedadreef 86

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter.

          De eigenaar van de eigendom gelegen aan de Friedadreef 86 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471X15 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente.

          Deze eigendom is geschat aan de totaalprijs van 15.645 euro of 35 euro per m².

          De gemeenteraad heeft in de vergadering van 17 juni 2019 besloten om over te gaan tot de aankoop van deze eigendom aan de prijs van 15.645 euro.

 

Feiten en context

De notariële akte is opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

Om de aankoop definitief te maken dient de notariële akte getekend te worden door de betrokken partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Patrimonium - Aankoopakte - Karekiet 57-59

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter.

          De eigenaar van de eigendom gelegen aan de Karekiet 47-59 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471F 17, E17, A18, B18, C18, O3 en O2 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente.

          Deze eigendom is geschat aan de totaalprijs van 66.000 euro of 28,41 euro per m².

          De gemeenteraad heeft in de vergadering van 20 augustus 2019 besloten om over te gaan tot de aankoop van deze eigendom aan de prijs van 66.000 euro.

 

Feiten en context

De notariële akte is opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

Om de aankoop definitief te maken dient de notariële akte getekend te worden door de betrokken partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Patrimonium - Aankoopakte - Friedadreef 17

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter.

          De eigenaar van het perceel gelegen aan de Friedadreef 17 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471M18 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente.

          Deze eigendom is geschat aan de totaalprijs van 8.150 euro of 33,67 euro per m².

          De gemeenteraad heeft in de vergadering van 18 maart 2019 besloten om over te gaan tot de aankoop van deze eigendom aan de prijs van 8.150 euro.

 

Feiten en context

De notariële akte is opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

Om de aankoop definitief te maken dient de notariële akte getekend te worden door de betrokken partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Patrimonium - Aankoop - Driepikkel 4

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m, dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter.

          De eigenaar van het perceel gelegen aan de Driepikkel 4 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 460X wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente.

          De eigendom is geschat aan de totaalprijs van 23.000 euro of 74,43 euro per m².

 

Feiten en context

          De waarde van deze eigendom die een oppervlakte van 309 m² heeft, is geschat aan de totaalprijs van 23.000 euro of 74,43 euro per m² wat meer is dan de 35 euro per m² die maximum gegeven wordt per m².

          De eigenaar heeft zijn akkoord gegeven met de totaalprijs van 10.815 euro of 35 euro per m².

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

De problematiek op het Schildestrand.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het akkoord van de eigenaar met het bod van 35 euro per m² en de totaalprijs van 10.815 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen agendeert het dossier op de gemeenteraad om een beslissing te nemen over de aankoop.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Kaderovereenkomst vernieuwing omwille van naamsverandering Eandis naar Fluvius

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 30 augustus 2010 keurde de gemeenteraad de Kaderovereenkomst met Eandis goed waarbij zij een aantal energiediensten voor lokale besturen aanbieden. Dit voor het organiseren van ondersteuningsactiviteiten gericht op energiebesparing

          Op 18 juni 2018 besliste de gemeenteraad om de Kaderovereenkomst met Eandis, met het addendum, te verlengen tot 1 juni 2019

 

Feiten en context

Eandis veranderde op 7 februari 2019 van naam. Voortaan heet het bedrijf Fluvius.

Hierdoor dient ook de Kaderovereenkomst van Eandis aangepast te worden naar Fluvius.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde regels.

 

Argumentatie

          De huidige werking verloopt goed.

          De gemeente beschikt niet over middelen om deze studies zelf uit te voeren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de naamsverandering van Eandis naar Fluvius. De Kaderovereenkomst met Fluvius wordt getekend en het college van burgemeester en schepenen beslist dit ter goedkeuring voor te leggen op de gemeenteraad van 16 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Hagedoornlaan 29 - Dries Van Ackerbroeck - het afbreken van een bestaande veranda en het bouwen van een nieuwe veranda - M 2020/20

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dries Van Ackerbroeck, op 19 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hagedoornlaan 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een bestaande veranda en het bouwen van een nieuwe veranda.

De uiterste beslissingsdatum is 19 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1969/2 van 20 maart 1969.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 1, 3 en 4 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot de kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I.                    Bepalingen gemeenschappelijk voor de zones.

“Gesloten, half-open en open bebouwing”

Artikel 9 – Minimum breedte van de woningen

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

II. – Bepalingen betreffende de betreffende de onderscheidende zones

Artikel 15 – Zones voor open bebouwing 1.000m²/15m.

A. Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1000/20.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 20m voor de zones gemerkt 1000/20.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes

1.      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2.      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplatenen daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3.      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonplaten zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1976.

Op het perceel is er nog een openlucht zwembad aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 162,6m² op een perceel van circa 1.419m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van een bestaande veranda het bouwen van een nieuwe veranda op een perceel van 1.419m².

De inplanting blijft behouden, op het inplantingsplan zijn geen duidelijke afmetingen terug te vinden van de woning.

Op het inplantingsplan zijn geen gegevens in verband van de verharding terug te vinden.

Er staan geen bomen opgetekend op het plan.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De aanvraag voor het uitbreiden van een woning met een veranda kan met een melding maar deze aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften. Volgende gegevens voldoen niet aan de voorwaarden en/of ontbreken:

  • Alle plannen dienen een pdf bestand te zijn en geen foto’s;
  • 3 kleurenfoto’s van de bestaande toestand, waar de werken worden uitgevoerd;
  • Een bestaand inplantingsplan met afmetingen van alle constructies en verhardingen ontbreekt;
  • Op het nieuwe inplantingsplan ontbreken volgende zaken:

-          Alle constructies met afmetingen en afstanden

-          Alle verhardingen met afmetingen, afstanden, oppervlakte en soort vermelden (openlucht zwembad hoort hierbij).

-          De verhardingen mogen maximum 10% van het perceel bevatten, alle verhardingen dienen tot op 3m van de zij perceelsgrens gelegen te zijn, een oprit mag maximum 5m breed zijn in 1 geheel en 6m in 2 delen, de eerste 5m dient deze breedte worden aangehouden;

-          Een apart grondplan (pdf) met afmetingen;

-          Aparte gevelplannen (pdf) met afmetingen en vermelding van de dak- en gevelmaterialen.

  • Een melding voor een veranda kan enkel als het effectief een veranda is. Een veranda is een constructie die uit 75% glas of een ander doorzichtig materiaal bestaat. Het is niet duidelijk of dit effectief zo is.
  • De hoogstammige bomen zijn niet vermeld op het inplantingsplan.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van een bestaande veranda en het bouwen van een nieuwe veranda is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Kasteeldreef 78 - Christiaan Willemsen - zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon - M 2020/39

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

-          woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 1970 - 1970/142

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Christiaan Willemsen, op 28 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kasteeldreef 78.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen waarlangs het bouwen er respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – Bepalingen gemeenschappelijk voor de zones

“Gesloten, half-open en open bebouwing”

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15 – Zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

A.Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens e woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad. Maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag.

Betonpalen dikker dan 10cm. Betonblokken en betonpalen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds1971.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 230,76m² op een perceel van circa 1.100m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon op een perceel van 1.100m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14m op een kavelbreedte van 20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,50m.

De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met leien.

De aanvraag gaat over het maken van een deel van de woning tot zorgwonen.

Het zorgwonen is voor een hulpbehoevende persoon, een persoon met een handicap.

In de tuin, tot op 3m van de linker perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant.

Het tuinhuis is 6,96m diep, 6,46m breed en 2,65m hoog. De gevels werden bekleed in gevelsteen, afgewerkt met een schuin dak met een helling van 30°.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 230,76m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De aanvraag voldoet aan de voorwaarden tot zorgwonen:

o        Het betreft een deel van de woning die gebruikt zal worden tot zorgwoning;

o        Een attest van de hulpbehoevende persoon is bijgevoegd (persoon met een handicap).

De melding is aanvaardbaar en gegrond.

 

  • Watertoest

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Zorgwonen voor een hulpbehoevende persoon is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Victor Frislei 11 - Olivier Lelièvre - het verbouwen en renoveren van het bestaande hoofdgebouw en het bouwen van een nieuw losstaand bijgebouw - OMG 2019/601

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 april 1986 - 1986/62

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Olivier Lelièvre, op 18 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Victor Frislei 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en renoveren van het bestaande hoofdgebouw en het bouwen van een nieuw losstaand bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 11 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in bosgebied en bosgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De bosgebieden zijn de beboste of de te bebossen gebieden, bestemd voor het bosbedrijf. Daarin zijn gebouwen toegelaten, noodzakelijk voor de exploitatie van en het toezicht op de bossen, evenals jagers- en vissershutten, op voorwaarde dat deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. De overschakeling naar agrarisch gebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden. De bosgebieden zijn de beboste of de te bebossen gebieden, bestemd voor het bosbedrijf. Daarin zijn gebouwen toegelaten, noodzakelijk voor de exploitatie van en het toezicht op de bossen, evenals jagers- en vissershutten, op voorwaarde dat deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. De overschakeling naar agrarisch gebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Victor Frislei, goedgekeurd op 23 augustus 2004.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Victor Frislei bepaalt:

Artikel 4: Zone voor open bebouwing

Rondom de woning mogen slechts hoogstammen worden gerooid na gunstig advies van de gemeente en dit enkel in een zone van 5m rond de woning.

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden gekoppeld met het doel de aanplantingen te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden aangelegd.

De milieuambtenaar van de gemeente Schilde zal per aanvraag (strikte) voorwaarden beoordelen en een eventueel heraanplantingsplan op laten maken.

Er wordt gebruik gemaakt van de plantensoorten uit de plantenlijst in bijlage. Deze lijst is limitatief.

1)      Bestemming
Alleenstaande ééngezinswoningen
De niet bebouwde gedeelten van de zone achter de woning worden ingericht als tuin conform art.8 of art.9.
De niet bebouwde gedeelten van de zone tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrenzen en de woning worden ingericht als bouwvrije zijtuinstrook conform art.6 of art.7.

2)      Bebouwing

a)      Plaatsing van de gebouwen: vrij binnen de zone.

b)      Afmetingen van de bebouwing
Maximum grondoppervlakte per woning: 250m², inclusief de bijgebouwen in zones voor tuinen (art. 8 en art.9)
De bouwhoogte bedraagt maximum 6,50m van het maaiveld tot aan de onderkant van de kroonlijst of tot aan de dakrand.

c)      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    De dakvorm is vrij op voorwaarde dat de dakhelling niet meer dan 50° bedraagt.
    Nokhoogte: maximum 6m boven de onderkant van de kroonlijst. Min 50% van het grondvlak heeft een hellende dakvorm.
  • Gevelmaterialen en dakbedekking
    De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gebakken of beton gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
    Maximum 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met andere materialen zoals hout, glad beton, sierpleister en andere.
    Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten. Roofing op hellende daken is verboden.

3)      Inrichting
De niet verharde delen worden aangelegd en onderhouden als tuin waarbij het behoud van het bestaande bomenbestand voorop staat. Bij de aanleg van de tuin wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van streekeigen bomen en struiken.

Artikel 8 Zone voor tuinen Type 1

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1)      Bestemming
Strook voor tuinen:
Bergplaatsen (geen opritten er naartoe) tuinhuisjes, vijvers, zwembaden, hobbyserres, dierenhokken horende bij de woning zijn toegelaten.

2)      Bebouwing en constructies

a)      Plaatsing van de gebouwen en constructies
Inplanting minimum 3m van de perceelsgrens.

b)      Afmetingen van de gebouwen en constructies
De totale oppervlakte van de bebouwing binnen de tuinstrook bedraagt maximum 40m² en maximum 10% van de totale oppervlakte van de tuinstrook. Verder dient men rekening te houden met de totale bebouwbare oppervlakte per perceel van 250m², inclusief bijgebouwen (zie ook art. 4 §2).
De kroonlijsthoogte bedraagt maximum 3,0m.

c)      Welstand van de gebouwen en constructies

        Dakvorm
De dakvorm is vrij. De maximum nokhoogte bedraagt 5m.
Bij inplanting op de perceelsgrens gebeurt de afwatering op eigen terrein.

        Materialen
De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gevelsteen, sierpleistering of hout. Muren op de perceelsgrens worden uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten.

3)      Inrichting

        Tuinaccommodatie
Houten panelen, tuin- en keermuurtjes in metselwerk, en andere worden voorzien op minimum 3m van de perceelsgrenzen.
De maximumhoogte van de tuinmuurtjes bedraagt 1m.
Opritten, paden en terrassen
Steeds op 2m van de perceelsgrenzen of zonegrens. Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen.

        Afsluitingen
Palen met draadwerk, hekwerk, levende hagen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1988.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 138,46m² op een perceel van circa 2.262m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als: een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en renoveren van het hoofdgebouw en het bouwen van een nieuw losstaand bijgebouw op een perceel van 2.262m².

De woning blijft ingeplant tot op 18m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 7m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12m.

De uitbreiding heeft een kroonlijsthoogte van 3,51m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in witte en donker geschilderde gevelsteen. Het dak is afgewerkt met rode dakpannen.

Op 30m achter de woning en op 30m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 11,50m diep, 3,46m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 208,40m².

De toegang tot het perceel is 3m breed.

De oprit wordt aangelegd in dolomiet en ligt op minimum 5m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 74m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 225m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 15 januari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen en een aantal bomen te vellen. Het perceel voldoet op het vlak van groen niet aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan het groene karakter van het gebied. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        het behoud van de waardevolle bomen, (voornamelijk eiken en berken) zoals in oranje omcirkeld op het inplantingsplan;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

        Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 6 januari 2020 onder referentie 19-224196, luidt: ongunstig.
De aanvraag omvat een ontbossing. De achterste 30m van het perceel is immers bezet met bos, dit voor een oppervlakte van circa 750m². In deze zone wordt onder meer een tuinhuis voorzien.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in bosgebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering. Redelijkerwijze gaan wij er van de aanvraag gelegen is in een goedgekeurde verkaveling. Zo niet, dan is dergelijke ontheffing van het ontbossingsverbod noodzakelijk.
Er is in de aanvraag geen boscompensatievoorstel toegevoegd. De vergunningsaanvraag is bijgevolg onvolledig.
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):
Artikel 90 bis Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990;
Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16 februari 2001.
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.

        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 27 januari 2020 onder referentie DWAD-2019-1544, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien er oppervlakte verhard wordt. De aanvraag voorziet enkele maatregelen die het negatieve effect voldoende compenseren/beperken, mits ze uiteraard correct uitgevoerd worden. Zo wordt er een infiltratievoorziening voorzien.
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien gebouwd zal worden in effectief overstromingsgevoelig gebied.
  • Voorwaarden en maatregelen

o            Algemene wettelijke voorwaarden

  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweeravoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    Daar het project een verbouwing betreft is een hemelwaterput met herbruik aan te raden, doch niet verplicht. De dakoppervlakte watert af naar een infiltratievoorziening.
    Uitgaande van de plannen wordt er een infiltratiebuis voorzien. Verdere afmetingen en aanlegdiepte van de voorziening zijn op plan niet terug te vinden.
    Om infiltrerend te werken is het belangrijk dat een infiltratievoorziening volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst. Volgens de bodemkaart ligt deze grondwaterstand op 40cm diepte. De werkelijke diepte van de geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden. Indien de grondwaterstand te hoog zou zitten voor een ondergrondse infiltratievoorziening, dient de infiltratievoorziening vervangen door een open ondieper systeem, type WADI.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Om geen ruimte voor water te later verloren gaan, mag er enkel opgehoogd worden ter hoogte van het gebouw zelf, het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. Inname van ruimte voor water dient vermeden of effectief gecompenseerd op eigen terrein.
    De grondoverschot ten gevolge van het grave, van de funderingssleuven, dient afgevoerd en mag niet op het terrein/in de tuin verspreid worden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden. Er dient minstens voldaan aan zowel het volume als de oppervlakte volgend uit de gewestelijke verordening hemelwater.

o        Een hemelwaterput met herbruik wordt aangeraden, doch is niet verplicht;

o        De tuinzone mag niet opgehoogd worden;

o        De ophoging dient zich te beperken tot het gebouw.

        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 7 januari 2020 onder referentie 191434 L-20-258, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Victor Frislei.
  • Het plaatsen van een regenwaterput is niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.175 liter infiltratievolume en min. 6,68m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval, … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Victor Frislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.175 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,68m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en renoveren van het bestaande hoofdgebouw en het bouwen van een nieuw losstaand bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft een ongunstig advies uitgebracht. De omgevingsambtenaar sluit zich hierbij aan.
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van het Agentschap voor natuur en bos. De achterste 30m van het perceel (in oranje aangeduid op het inplantingsplan) wordt geschrapt uit de vergunning. Bijgevolg worden het bijgebouw en bijhorende verharding geschrapt, zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan. Mits het naleven van deze voorwaarden is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijk ordening.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van de Pidpa-Riolering naleven;
  • de bosoppervlakte op het perceel dient als bos behouden te worden. Het Bosdecreet blijft er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat onder meer ook betekent dat er geen tuin kan aangelegd worden;
  • het bijgebouw en bijhorende verharding wordt geschrapt uit de vergunning, zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 7 februari 2020 tot en met 7 maart 2020

Kampdreef 9

het regulariseren van een ontbossing

OMG 2020/11

van 9 februari 2020 tot en met 9 maart 2020

Konijnenbosweg 2

het afbreken van de bestaande constructies en bouwen van een vakantiewoning

OMG 2019/650

van 9 februari 2020 tot en met 9 maart 2020

Picardiëlaan 90

het bouwen van een magazijn en serre bij een bestaand tuinbouwbedrijf

OMG 2019/612

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Startnota opmaak gemeentelijk renovatiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

Meerjarenplan

 

Feiten en context

          Een voorbereidend overleg heeft plaatsgevonden om de verschillende gemeentelijke premies gerelateerd tot wonen en energie naast elkaar te leggen. Hierbij werd gekeken naar inhoud, doelgroep, overlapping met andere bestaande premies en de evaluatie van deze premies.

          Er bestaan een aantal premies al dan niet cumuleerbaar met de Vlaamse premies of met de premies van Eandis. Ook werden premies geschreven voor een specifieke doelgroep, namelijk de jonge gezinnen (tot eind 2018) en de 65+ en/of hulpbehoevend.

          Het is niet eenvoudig voor de burger om te weten voor welke premies zij al dan niet in aanmerking komen. Ook op de webpagina van de gemeente zijn deze premies verspreid.

          De Vlaamse renovatie- en aanpassingspremie werd in 2019 opnieuw gewijzigd.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          In de meerjarenplanning is de opmaak van een gemeentelijke renovatiepremie voorzien in 2020.

          Er wordt voorgesteld om de verschillende bestaande gemeentelijke premies voor het thema wonen en energie:

          te integreren in één reglement;

          af te stemmen op de Vlaamse premies;

          inkomensgebonden op te stellen;

          zonder leeftijdsgrenzen op te stellen.

          Er wordt voorgesteld om de doelgroep verhuurders mee op te nemen in het kader van de verplichte conformiteitsattesten.

          Er wordt voorgesteld om bijkomende stimulerende maatregelen te voorzien voor duurzame investeringen, die momenteel niet zijn voorzien noch op gemeentelijk, noch op Vlaams niveau.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist akkoord te gaan met de uitwerking van de principes zoals hierboven weergegeven.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Kotsbosweg 75 - Wouter Melens - de plaatsing en de exploitatie van een bovengrondse gasopslagtank van 500 liter - M 2020/46

 

 

Voorgeschiedenis

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 8 augustus 2005 - melding 123

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een ééngezinswoning en het afbreken van de bestaande constructies - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 27 mei 2019 - OMG 2019/158

o        het plaatsen van een bovengrondse propaangastank van 1 000 liter. - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 9 december 2019 - M 2019/588

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Wouter Melens, op 29 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kotsbosweg 75.

De aanvraag omvat de exploitatie van één of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor de plaatsing en de exploitatie van een bovengrondse gasopslagtank van 500 liter.

De uiterste beslissingsdatum is 28 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een perceel met een vergunning voor het oprichten van een ééngezinswoning.

Op het perceel was in het verleden reeds een propaangastank van 500 liter aanwezig en gemeld.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een vroegere weekendzone Kotsbos.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

17.1.2.2.1°

Een bovengrondse propaantank van 500 liter voor huishoudelijk gebruik. (Nieuw)

500 liter

De exploitant wil een nieuwe gasinstallatie plaatsen op een nieuwe locatie op het terrein. Het propaangas zal aangewend worden voor huishoudelijk gebruik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    De constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt blijft.
  • Milieuaspecten
    Het betreft de opslag van een propaangas dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor huishoudelijk gebruik.
    De opslag blijft beperkt tot één type gas, wat maakt dat er één tank geplaatst wordt en er geen compartimentering nodig is.Als de exploitant de tank op wettelijke wijze exploiteert, mag verwacht worden dat de exploitatie geen overlast, hinder of veiligheidsrisico zal veroorzaken voor de omgeving of de omwonenden.
  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hofse Velden een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De melding omvat de plaatsing van een bovengrondse propaangastank van 500 liter en ressorteert onder de indelingsrubriek 17.1.2.2.1 van bijlage 1 van Vlarem II. Het college van burgemeester en schepenen is dus bevoegd om de melding te akteren.

De voorschriften van het geldende BPA Kotsbos waarin het perceel is gelegen bepalen dat propaangastanks met een volume tot 500 liter nog bovengronds mag geplaatst worden. Per eengezinswoning of weekendverblijf is slechts één tank toegelaten. De bouw van de bovengrondse tank is in het kader van het vrijstellingsbesluit vrijgesteld van een omgevingsvergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

hoofdstuk 17 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

De eerdere gemelde tank dient conform de geldende bepalingen buiten gebruik genomen te worden.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Kouwenbergdreef 10 - Claude De Kerf - het vellen van 1 eik - VB 2020/7

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 1957 - 1957/79

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1973 - 1972/189

o        herbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2012 - 2012/77

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 1992 - 1992/7

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Claude De Kerf op 8 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kouwenbergdreef 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 maart 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kouwenbergdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek blijkt dat de boomwortels de oprit zeer sterk omhoog duwt en het normale gebruik van de oprit ernstig verhindert. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 161 - Goedele Bastiaensen - het vellen van 1 Amerikaanse eik - VB 2020/21

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 juli 1966 - sgr1966/56

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 december 1966 - sgr1966/77

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 februari 1967 - sgr1967/16

o        vergroten van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 november 1968 - sgr1968/84

o        bouwen van zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 november 1973 - sgr1973/111

o        erkervergroting en regularisatie veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2000 - 1998320

o        vervangen van een bestaande veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 oktober 2003 - 2003/163

o        het bouwen van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 februari 2015 - 2014/258

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr22C

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 3 eiken - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 2019 - VB 2019/327

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Goedele Bastiaensen op 20 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Wijnegemsteenweg 161.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 maart 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 Amerikaanse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de Amerikaanse eik lichte taksterfte vertoont. Er zijn geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vastgesteld aan de boom. De boom vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematieken. De aanvrager wenst op de locatie van de te vellen boom een tuinhuis te bouwen. Er zijn voldoende alternatieve locaties om een tuinhuis in te planten zonder dat het rooien van bomen noodzakelijk is. Een verzorging met name het snoeien van afgestorven takken, uitsluitend uitgevoerd door een gespecialiseerd European Treeworker, is een realistische oplossing.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Gemeente Schilde - het vellen van 3 beuken op de wegberm ter hoogte van Paviljoendreef 17 - VB 2020/28

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde op 23 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 beuken op de wegberm ter hoogte van de Paviljoendreef 17.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 beuken op de wegberm ter hoogte van de Paviljoendreef 17.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Paviljoendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 beuken plantmaat 10/12.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Gemeente Schilde - het vellen van 1 beuk op de wegberm ter hoogte van de Paviljoendreef 19 - VB 2020/29

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde op 23 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk op de wegberm ter hoogte van de Paviljoendreef 19.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk op de wegberm ter hoogte van de Paviljoendreef 19.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is door zonnebrand. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Gemeente Schilde - het vellen van 2 berken op de wegberm ter hoogte van de Tulpenlaan 9 - VB 2020/30

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde op 23 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 berken op de wegberm ter hoogte van de Tulpenlaan 9.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Tulpenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Omgeving - Parklaan 1B - Steve Laenens - het vellen van 1 beuk - VB 2020/35

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 april 1989 - 1989/86

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1990 - 1990/136

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 maart 1989 - 1989/4

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 augustus 2004 - 200416

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Steve Laenens op 24 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Parklaan 1B.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael, goedgekeurd op 13 juni 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Parklaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom aangetast is door bloedingsziekte of slijmvloed en vertoont lichte taksterfte. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en meestal onverzorgbaar. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 beuk plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
  • De omstaande bomen dienen, indien onvoldoende beschut tegen rechtreeks zonlicht, te worden beschermd tegen zonnebrand door op de stam een bekalking of jutte doeken aan te brengen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Voortijdige beëindiging concessie - Vanmechelen-Willems

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 29 januari 2020 voor een voortijdige beëindiging concessie op de begraafplaats te Schilde.

 

Feiten en context

          Vanmechelen Karel, Schutterhofstraat 22/15 te 2000 Antwerpen vroeg een voortijdige beëindiging van de grafconcessie voor 2 personen naast elkaar aan voor Vanmechelen Maurits, geboren op 25 september 1900, overleden op 30 september 1985 en voor Willems Maria, geboren op 4 juni 1900, overleden op 29 juli 2003.

          De procedure betreffende de voortijdige beëindiging van de concessie start op 29 januari 2020 en zal eindigen op 29 juli 2020.

          Aan het betrokken perceel wordt een aanplakking voorzien.

          Na de procedure worden de grafmonumenten verwijderd.

 

Juridische gronden

          Raadsbesluit van 24 februari 1978

De raad delegeert de bevoegdheid tot het verlenen van concessies aan het college van burgemeester en schepenen.

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder zijn erfgenamen en rechthebbenden kan een concessie voortijdig beëindigd worden.

Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt vanaf het ogenblik van de aanvraag tot 6 maanden later.

Bezwaar kan ingediend worden door iedere belanghebbende tot 1 maand na het beëindigen van de aankondigingsperiode.

Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden.

Bij een voortijdige beëindiging van een concessie kan het betaalde concessiebedrag noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.

          Artikelen 6,7§1 en 8, alinea 1 van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging

          Besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria

          Omzendbrief BA-2006/4 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd

 

Argumentatie

De aanvrager is op de hoogte van het feit dat de concessiehouder, zijn erfgenamen en/of nabestaanden verantwoordelijk blijven voor de concessie, zolang deze niet beëindigd is.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de concessie voor Vanmechelen Maurits, geboren op 25 september 1900, overleden op 30 september 1985 en voor Willems Maria, geboren op 4 juni 1900 en overleden op 29 juli 2003.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Vrijwilligersfeest 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2016

Akkoord met de uitgebreide visietekst als basis voor een uniform vrijwilligersbeleid voor gemeente en OCMW

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 29 januari 2018 van het bedankingsmoment vrijwilligers 2018

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2019

Akkoord met het organiseren van een vrijwilligersfeest op vrijdag 20 september 2019 en akkoord met de lijst van genodigden mits toevoegen van de vrijwilligers van de beheerraad van de bibliotheek

 

Feiten en context

          Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw organiseert sinds 1986 "de week van de vrijwilliger".

          De week van de vrijwilliger loopt van 29 februari tot 8 maart 2020.

          Voorstel om een brunch te organiseren voor alle vrijwilligers (gemeente en OCMW) op zondag 8 maart 2020 van 10u00 tot 12u00 in het dorpshuis.

          In 2019 gingen 115 vrijwilligers in op de uitnodiging van de gemeente.

 

Juridische gronden

Artikel 57 § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De gemeente stimuleert vrijwilligerswerk.

          Vrijwilligers zetten zich belangeloos en kosteloos in gedurende het jaar.

          De gemeente wil de vrijwilligers bedanken tijdens de week van de vrijwilliger.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000034

Actie

AC000164

Algemene rekening

6143001000

Beleidsveld

0101

Bedrag

 

2.000 euro (raming)

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een brunch voor de vrijwilligers van gemeente en OCMW te organiseren op zondag 8 maart 2020 van 10u00 tot 12u00 in het dorpshuis.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de lijst van genodigden.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Samenwerking Huis van het kind en vzw leren@vaart

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 juli 2014
Erkenning 'Huis van het kind Schilde'

 

Feiten en context

          Huis van het kind Voorkempen is een samenwerking tussen Zoersel, Brecht, Zandhoven, Wijnegem, Schilde en heeft voornamelijk een netwerkfunctie.

          Huis van het kind zet in op het welbevinden van kinderen, jongeren en hun ouders.

          Huis van het kind heeft een preventieve en sensibiliserende functie

          Huis van het kind is een feitelijke vereniging van partnerorganisaties en de erkenning van het huis van het kind toegekend aan dit samenwerkingsverband.

          Alle subsidies en middelen zijn toegekend aan dit samenwerkingsverband.

          Als feitelijke vereniging kan Huis van het kind Voorkempen zelf geen subsidie in ontvangst nemen.

          Leren@vaart wordt door het Huis van het Kind Voorkempen aangesteld als ontvanger van de subsidies.

          Leren@vaart volgt deze subsidies op, bewaakt dat ze conform de voorschriften bepaald door de stuurgroep Huis van het kind Voorkempen besteed worden en zorgt voor de verantwoording naar de subsidiërende instanties.

          Leren@vaart ontvangt voor deze diensten per jaar 500 euro van de subsidies van het Huis van het kind Voorkempen.

 

Juridische gronden

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor de goedkeuring van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten.

 

Argumentatie

          De gemeente stimuleert intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

          De gemeente stimuleert samenwerkingsverbanden tussen partnerorganisaties.

          De gemeente wil inzetten op het welzijn van kinderen, jongeren en hun ouders.

          De gemeente stimuleert een transparante opvolging van de subsidie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de overeenkomst tussen Huis van het kind Voorkempen en vzw Leren@vaart goed en beslist deze te agenderen voor de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Overeenkomst lokaal loket voorkempen en Leren@vaart

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 juli 2014
Erkenning 'Huis van het kind Schilde'

          Goedkeuring door de gemeenteraad van 20 augustus 2019 van de statuten van het lokaal overleg kinderopvang.

 

Feiten en context

          Het huis van het kind Voorkempen is een samenwerkingsverband tussen de lokale besturen Brecht, Schilde, Zandhoven en Zoersel en andere partnerorganisaties.

          De erkenning, subsidie en middelen van het Lokaal Loket kinderopvang zijn toegekend aan dit samenwerkingsverband.

          Het lokaal loket kinderopvang Voorkempen is een neutraal informatie- en ondersteuningspunt voor ouders die op zoek zijn naar kinderopvang.

          Het Huis van het kind Voorkempen stelt 7.500 euro per jaar ter beschikking aan Leren@Vaart vzw voor de tewerkstelling van een coördinator.

          Leren@Vaart treedt op als formele werkgever.

          Het Huis van het kind Voorkempen stelt Leren@Vaart vzw aan als ontvanger en beheerder van de subsidies die toegekend worden aan het Lokaal Loket Voorkempen.

 

Juridische gronden

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor de goedkeuring van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten.

 

Argumentatie

          De gemeente stimuleert intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

          De gemeente stimuleert samenwerkingsverbanden tussen partnerorganisaties.

          De gemeente wil inzetten op het welzijn van kinderen, jongeren en hun ouders.

          Door een lokaal loket kinderopvang wordt de zoektocht van ouders eenvoudiger doordat ze zich kunnen richten tot één centraal infopunt en actief toegeleid worden naar een geschikte opvangplaats voor hun kind.

          Regionale samenwerking heeft als voordeel dat de middelen gebundeld en efficiënter ingezet kunnen worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de samenwerkingsovereenkomst tussen Huis van het kind Voorkempen en vzw Leren@Vaart goed en beslist deze te agenderen voor de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Vredegerecht - tijdelijke invulling voor jeugd, cultuur en ondernemen

 

 

Voorgeschiedenis

Op 1 mei 2018 sloot het vredegerecht in Schilde de deuren

 

Feiten en context

          Het gebouw van het voormalige vredegerecht staat momenteel leeg zonder dat deze een nieuwe bestemming heeft gekregen.

          Het idee voor dit project groeide vanuit de vraag van de doelgroep jeugd na een bezoek aan de dienst cultuur en door een vraag van jongeren voor meer artistieke projecten binnen de gemeente in de gemeentelijke pop-up.

          Er is een vraag bij de doelgroep jeugd naar laagdrempelige ruimte om aan artistieke expressie te doen.

          Eén van de acties van Schilde Schittert, "Co-working plekken", is gericht op het samenbrengen van dynamische ondernemers, start-ups, of iedereen die de grote steden en files wil vermijden om te gaan werken.

          Het gebouw van het voormalig vredegerecht heeft in totaal vijf kamers die bruikbaar zijn om aan artistiek werk te doen of als bureauruimte voor een startup of mini-onderneming:

          Drie kamers voor jongeren die een plek zoeken voor artistiek werk met de namen "Rechtbank", "De Zuil" en "Griffie".

          Twee kamers voor jonge ondernemers met een startup of mini-onderneming met de namen "Hoofdgriffier" en "Vrederechter".

          Eén kamer als expositieruimte voor de jongeren die in het gebouw actief zijn.

          Het voorstel is om het project "Het tribunaal" te noemen. Hierdoor is er een link naar de vroegere invulling van het gebouw.

          De doelgroep van dit project zijn jongeren van 16 tot en met 26 jaar.

          Er is een voorstel tot gebruiksovereenkomst opgesteld waarbij een halfjaarlijkse bijdrage van 25 euro betaald moet worden voor de energie en andere kosten.

          In het project is plaats voor meer dan vijf jongeren die allen een bijdrage betalen.

          Er is een voorstel tot huishoudelijk reglement opgesteld.

          De jongeren dienen zelf hun ruimte in te kleden conform het huishoudelijk reglement.

          Het project zal worden gecommuniceerd met een oproep genaamd "Open Call" om jongeren op te roepen zich kandidaat te stellen.

          De jury, bestaande uit de schepen van jeugd, de schepen van cultuur, de schepen van ondernemen, de themaconsulent cultuur, de doelgroepconsulent jeugd en de doelgroepcoördinator, selecteren de ingediende kandidaturen.

 

Juridische gronden

          Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.

          Artikel 41, 5° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor de goedkeuring van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Momenteel staat het gebouw van het voormalig vredegerecht 22 maanden leeg.

          Volgens de handleiding "leegstand bestrijden" van het Agentschap Wonen Vlaanderen zijn er zeven redenen om leegstand te bestrijden waaronder:

          Langdurige leegstand kan het onveiligheidsgevoel doen toenemen. Bewoonde woningen en gebruikte gebouwen zorgen voor een levendigere omgeving, voor meer sociale controle en een groter veiligheidsgevoel.

          Veelvuldige leegstand brengt ook meer werk met zich mee voor de lokale overheid, bijvoorbeeld omdat buurten met een hoger onveiligheidsgevoel een grotere inzet van politie of veiligheidsdiensten vragen.

          Leegstaande woningen en gebouwen verhogen het ruimtebeslag, terwijl de ecologische en maatschappelijke druk steeds groter wordt om hier zuinig mee om te gaan.

          Het project is van bepaalde duur en zal stopgezet worden indien het gebouw nodig is voor een andere bestemming.

          De gemeente zet in op groene gemeente en duurzaamheid.

          De gemeente zet in op ondernemen door co-working plekken te creëren en leegstand aan te pakken in de dorpskernen.

          De gemeente zet in op participatie en klantvriendelijkheid.

          De ruimte kan met directe ingang, zonder aanpassingen, in gebruik genomen worden door de beoogde doelgroep.

          Het gebouw is voorzien van het nodige sanitair en elektriciteit.

          Er dienen geen structurele aanpassingen te gebeuren om het project te realiseren.

          In andere steden zoals Gent en Antwerpen krijgen leegstaande gebouwen een tijdelijke invulling.

          De gemeente Schilde wil met dit project een voortrekkersrol in spelen in de regio.

          Aangezien geen huur gevraagd wordt, is de huurwetgeving niet van toepassing.

          De jongeren dragen bij in de energiekosten van het gebouw.

          Het gebouw kan gebruikt worden in zijn huidige staat, met lek in het dak, waarvan de reparatie gepland staat.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het concept. Het concept vraagt nog om bijkomende uitwerking.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het concept te agenderen op de gemeenteraadscommissie van 2 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Aanvraag Stickerverkoop - Rode Kruis

 

 

Voorgeschiedenis

Brief van Erik Vanschoonbeek, afdelingsvoorzitter van het Rode Kruis Schilde, van 31 januari 2020

 

Feiten en context

Naar jaarlijkse gewoonte organiseert het Rode Kruis een stickerverkoop: de veertiendaagse van het Rode Kruis. Deze actie loopt dit jaar vanaf donderdag 23 april om 15u tot en met donderdag 7 mei 2020. Ook Rode Kruis Schilde neemt elk jaar actief deel aan deze stickerverkoop. Het Rode Kruis Schilde vraagt toelating om stickers te verkopen aan de belangrijkste kruispunten met verkeerslichten (Turnhoutsebaan/Brasschaatsebaan en Kerkstraat/Wijnegemsteenweg). Bijkomend vraagt het Rode Kruis Schilde om op beide kruispunten gratis enkele vlaggenmasten te voorzien zodat er enkele vlaggen kunnen gehangen worden om de aandacht te vestigen op deze actie.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Voorwaardelijk gunstig advies mobiliteit wordt vermeld in het besluit.

 

Argumentatie

De organisatie kreeg hiervoor al herhaaldelijk toestemming in het verleden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan het Rode Kruis Schilde voor de verkoop van stickers aan de kruispunten Turnhoutsebaan/Brasschaatsebaan, Kerkstraat/Wijnegemsteenweg, Turnhoutsebaan/Liersebaan en Turnhoutsebaan/Waterbaan van donderdag 23 april 2020 tot en met donderdag 7 mei 2020 mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          enkel op kruispunten die geregeld worden met verkeerslichten;

          voor gewestwegen moet ook goedkeuring van het Agentschap Wegen en verkeer bekomen worden;

          de vrijwilligers moeten een fluo hestje aandoen;

          minstens 1 vrijwilligers moet het verkeer in het oog houden vanaf de zijkant van de weg om eventuele gevaren te signaleren aan de verkopers;

          de vrijwilligers staan zelf in voor de verkeersveilige manier van werken.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om gratis vlaggenmasten te laten plaatsen op voornoemde kruispunten.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 10 02 2020

Aanvraag Mountainbike Toertocht - WTC SAS4 St.Job - 2 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via mail op 6 januari 2020

 

Feiten en context

WTC SAS 4 St. Job organiseert op zaterdag 2 mei 2020 een mountainbiketoertocht. Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan WTC SAS4 St.Job voor de organisatie van een mountainbiketoertocht op zaterdag 2 mei 2020 en het plaatsen van bewegwijzering mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          Het aangevraagde parcours moet gevolgd worden;

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          de bewegwijzering mag niet aan bomen vastgenageld worden;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer;

          de bewegwijzering mag ten vroegste 1 dag voor de aanvang van het evenement opgehangen worden;

          de bewegwijzering moet onmiddellijk na het evenement verwijderd worden.

 

 

Publicatiedatum: 18/02/2020