VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

29 juni 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 22 juni 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 22 juni 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 3.370 tot en met 3.622;

          de betaalloten van 106 tot en met 110.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Corona - Taxiretributies en -belastingen

 

 

Feiten en context

          Schilde telt twee vergunde exploitanten van diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder die op 1 januari 2020 samen over een wagenpark van zeven voertuigen beschikken.

          Het exploiteren van diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder geeft aanleiding tot het innen van een jaarlijkse belasting. De belasting wordt geïnd door het gemeentebestuur.

          Voor aanslagjaar 2020 werd de belasting nog niet ingekohierd.

          Elke bestuurder die diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer aanbiedt of uitvoert, heeft vanaf 1 juli 2020 een bestuurderspas nodig.

          De bestuurderspas wordt afgegeven en aangerekend door de gemeente waar de aanvrager gedomicilieerd is.

          Op datum van 19 juni 2020 heeft het gemeentebestuur van Schilde negen bestuurderspassen afgeleverd en aangerekend.

          Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie COVID-19 erkend als een pandemie.

 

Juridische gronden

          Artikel 49, § 1-2 en 5 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg zoals gewijzigd door het decreet van 8 mei 2009
De vergunningen die uitgereikt zijn geven aanleiding tot een jaarlijkse gemeentebelasting ten laste van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die houder is van de vergunning.
Het bedrag van de belasting voor vergunningen bedraagt 250 euro per jaar en per in de akte van de vergunning vermeld voertuig.
De bedragen worden aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd:
14° het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan.

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 8, §3 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer
De vergunninghouder is de eerste jaarlijkse retributie verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het kalenderjaar.

          Artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer
De houders van vergunningen voor een taxidienst of voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, die afgegeven zijn krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden ertoe gemachtigd hun diensten te blijven exploiteren conform de voorwaarden en gedurende de resterende duurtijd van de lopende vergunning.

          Artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2019 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer
Conform artikel 17 van het decreet van 29 maart 2019 betaalt de aanvrager een retributie van 20 euro voordat de bestuurderspas wordt uitgereikt.

 

Argumentatie

          De COVID-19-pandemie heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving.

          Tijdens de zogenaamde lockdown werd er thuis gewerkt, niet gevlogen en was de horeca dicht. Als gevolg hiervan zit de taxisector in moeilijke papieren.

          De exploitanten van de diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer betalen de bestuurderspassen van de bestuurders die ze tewerkstellen.

          De inning van taxiretributies en -belastingen zal naar aanleiding van de COVID-19-pandemie via een nooddecreet geschorst worden voor 2020.

          Het nooddecreet van de Vlaamse regering is nog in voorbereiding, maar gemeenten kunnen er alvast op anticiperen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000688

Algemene rekening

7341400000

Beleidsveld

0020

Bedrag

Visum financieel directeur

min 2.500 euro

niet van toepassing

 

MJP

000716

Algemene rekening

7020000000

Beleidsveld

0290

Bedrag

min 300 euro

Visum financieel directeur

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om in 2020 geen belasting te heffen voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder (decreet van 20 april 2001) en om geen retributie aan te rekenen voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer (decreet van 29 maart 2019).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om geen retributie aan te rekenen voor de bestuurderspassen die aangevraagd worden in 2020. De reeds gefactureerde bestuurderspassen worden gecrediteerd.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het niet-heffen van voormelde belasting en het niet-aanrekenen van voormelde retributies voor te leggen aan de gemeenteraad van 18 augustus 2020.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Klacht Agentschap Binnenlands Bestuur - Roland Doclo - werking lokaal bestuur (project "Shoplokaal")

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 18 mei 2020 besliste de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen om het reglement voor de #shoplokaal_bon goed te keuren.

          Op 17 juni 2020 bezorgde het Agentschap voor Binnenlands Bestuur de klacht van Roland Doclo in verband met de werking van het lokaal bestuur (project "Shoplokaal").

 

Feiten en context

Het Agentschap Binnenlands Bestuur verzoekt het college van burgemeester en schepenen om alle besluiten te bezorgen met betrekking tot het dossier samen met een uitgebreide toelichting over het voorwerp van de klacht binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van de melding.

 

Juridische gronden

          Artikel 331 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid kan besluiten van een gemeenteoverheid ambtshalve opvragen.  Bij ontvangst van een klacht vraagt de toezichthoudende overheid het besluit en het bijbehorende dossier op.

          Artikel 332 §1 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid beschikt over een termijn van dertig dagen om een besluit van de gemeenteoverheid te vernietigen en om de gemeenteoverheid daarvan op de hoogte te brengen.

Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid worden ter kennis gebracht op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.

          Artikel 333 van het decreet lokaal bestuur
Als een klacht wordt ingediend tegen een besluit van de gemeenteoverheid brengt de toezichthoudende overheid de indiener van de klacht op de hoogte van:

          de ontvangst van de klacht, binnen tien dagen nadat ze ontvangen werd;

          het verzoek  van de toezichthoudende overheid aan de gemeenteoverheid om het besluit en het bijbehorende dossier te bezorgen binnen tien dagen na dat verzoek;

          het besluit  van de toezichthoudende overheid over de ingediende klacht met vermelding van de motieven waarop het besluit is gebaseerd.

 

Argumentatie

In de klacht formuleert de heer Roland Doclo verschillende feiten/onregelmatigheden bij de selectie en toewijzing van de opdracht voor de shoplokaal_bon:

          gebrek aan transparantie, wat kan weerlegd worden op basis van de wet op de overheidsopdrachten;

          het niet betrekken van de lokale adviesraad, wat kan weerlegd worden omdat het geen verplichting is de lokale adviesraad te betrekken bij elke beleidsbeslissing noch om het advies van de lokale adviesraad te volgen;

          favoritisme ten voordele van de leverancier aan wie de opdracht is toegewezen, wat kan weerlegd worden op basis van de vergelijkingstabel van de ingediende offertes;

          het gebruik van magneetstripkaarten, waarop het bestuur niet wenst in gaan;

          onvoldoende bescherming van de persoonsgegevens, wat kan weerlegd worden op basis van hoofdstuk 24 van de overeenkomst;

          financiële status van de leverancier, wat kan weerlegd worden op basis van de wet op de overheidsopdrachten;

          verzaken van de meldingsplicht door het lokaal bestuur, wat kan weerlegd worden op basis van het feitenverslag.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de uitgebreide toelichting over het voorwerp van de klacht goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Klacht Agentschap Binnenlands Bestuur - anoniem - Vogelenzang

 

 

Voorgeschiedenis

Op 16 juni 2020 bezorgde het Agentschap voor Binnenlands Bestuur de klacht van 'Hier niemand' in verband met de Vogelenzang.

 

Feiten en context

Het Agentschap Binnenlands Bestuur verzoekt het college van burgemeester en schepenen om alle besluiten te bezorgen met betrekking tot het dossier samen met een uitgebreide toelichting over het voorwerp van de klacht binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van de melding.

 

Juridische gronden

          Artikel 331 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid kan besluiten van een gemeenteoverheid ambtshalve opvragen.  Bij ontvangst van een klacht vraagt de toezichthoudende overheid het besluit en het bijbehorende dossier op.

          Artikel 332 §1 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid beschikt over een termijn van dertig dagen om een besluit van de gemeenteoverheid te vernietigen en om de gemeenteoverheid daarvan op de hoogte te brengen.

Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid worden ter kennis gebracht op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.

          Artikel 333 van het decreet lokaal bestuur
Als een klacht wordt ingediend tegen een besluit van de gemeenteoverheid brengt de toezichthoudende overheid de indiener van de klacht op de hoogte van:

          de ontvangst van de klacht, binnen tien dagen nadat ze ontvangen werd;

          het verzoek van de toezichthoudende overheid aan de gemeenteoverheid om het besluit en het bijbehorende dossier te bezorgen binnen tien dagen na dat verzoek;

          het besluit van de toezichthoudende overheid over de ingediende klacht met vermelding van de motieven waarop het besluit is gebaseerd.

 

Argumentatie

In de klacht formuleert betrokkene verschillende aantijgingen:

          ambtelijk plichtsverzuim qua handhaving, wat kan weerlegd worden op basis van het feitenverslag, bevoegdheidsverdeling en scheiding der machten;

          onbehoorlijk bestuur, wat kan weerlegd worden op basis van het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel;

          bedrog, wat kan weerlegd worden op basis van de discretionaire bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen;

          actieve en/of passieve corruptie, wat kan weerlegd worden op basis van artikel 29 van het decreet op de omgevingsvergunningen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de uitgebreide toelichting over het voorwerp van de klacht goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Molenakker 14 - Jan De Cadt - inrichting voor het houden van 5 tot 200 grote zoogdieren - OMV 2019/625

 

 

Voorgeschiedenis

  • Vergunning via aktename op 11 december 1990 voor het houden van 30 runderen, 10 kleine dieren en een mestopslag van 50m³ op Molenakker 14
  • Milieuvergunning(en)

o        104: propaangastank van 1600 l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 5 september 1978 - 19780717

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jan De Cadt, op 3 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenakker 14 en kadastraal gekend als afdeling 3 sectie B 169 D.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor inrichting voor het houden van 5 tot 200 grote zoogdieren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 januari 2020. De uiterste beslissingstermijn werd met het decreet van 20 maart 2020 en het besluit van 24 maart tot over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (corona) met 60 dagen verlengd. De uiterste beslissingsdatum is 13 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Kasteelpark, goedgekeurd op 19 juli 2009.Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
    Het perceel ligt deels in parkgebied en deels in woonparkgebied.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een bedrijf dat reeds in exploitatie is. Het bedrijf bestaat uit twee oude gebouwen, waarvan één de woonhoeve is. Het andere gebouw is een oude schuur waarin de dieren worden gehouden. Ook doet de schuur deels dienst als opslagruimte. Tussen de twee gebouwen bevindt zich een oude boerderijtuin. Deze wordt deels gebruikt als opslagruimte voor het droogvoer en opslagplaats voor de stalmest afkomstig van de stal. De huidige uitbating omvat het houden van maximum 30 grote runderen, maar het gemiddelde aantal ligt lager. De exploitant oefent de activiteit uit in bijberoep waardoor het zeer kleinschalig en eerder als folkloristische kan gezien worden.
    Actueel worden er een 15-tal dieren gehouden zowel volwassen runderen als kalveren die allen bestemd zijn voor de vleesproductie. Op het bedrijf is aldus geen melkinstallatie aanwezig.
    Daarnaast is er ook nog één paard aanwezig. Dit dier staat in een afzonderlijke constructie voor de schuur.
    De runderen verblijven in potstal en kunnen zich vrij naar buiten begeven. Ze worden gevoerd met gras, droogvoer en mais.
    Op het bedrijf is één landbouwvoertuig aanwezig.
    Het bedrijf bevindt zich in een zeer landelijke omgeving en er zijn geen rechtstreekse buren. Wel is er vrij veel passage van recreanten die in de omgeving van het Kasteel van ’s-Gravenwezel komen wandelen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

9.4.3.a)1°

het houden van 30 gespeende grote zoogdieren in een gebied ander dan agrarisch gebied of woongebied met landschappelijk karakter

30 stalplaatsen

De aanvrager geeft in de vergunningsaanvraag aan dat het om een hernieuwing van een vergunning gaat voor het houden van dieren. Op het adres Molenakker 14 werd op 11 december 1990 via aktename een vergunning afgeleverd voor 30 grote zoogdieren en 50m³ dierlijke mest. Deze aktename gold initieel voor een periode voor 30 jaar maar werd laat via wetswijziging herleid naar 20 jaar. De inrichting dient juridisch aldus beschouwd te worden als een nieuwe inrichting.

De aanvrager beperkt zijn aanvraag tot de vergunningsrubriek 9.4.3.a.1.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: gunstig.
  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 februari 2020 tot 7 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Molenakker een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Het bedrijf is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening.

De dieren worden gehouden in een oude schuur die deel uitmaakt van de Duyvendaelhoeve.

Deze hoeve werd op 9 juli 1980 aangeduid als beschermd monument en op 29 maart 2019 als bouwkundig erfgoed. Ook sinds 9 juli 1980 maakt het deel uit van het stads- of dorpsgezicht, Kasteel van 's-Gravenwezel en omgeving. Op het gewestplan is het terrein grotendeels als parkgebied ingekleurd en deels als woonparkgebied.
Het goed ligt in het plangebied van het RUP Kasteelpark. De functie land- en tuinbouw is toegelaten binnen het bestaande volume (oranje vlakken op het plan). De tuin mag gebruikt worden als weiland (groen gestreepte vlakken op plan). Als er stedenbouwkundige ingrepen zouden gebeuren aan het gebouw, moet hier ook een vergunning worden voor aangevraagd.

De schuur zou dateren van de 18de -19de eeuw en dateert aldus uit een periode voor de stedenbouwkundige wetgeving.

Rondom de hoeve liggen in het noorden en het zuiden weides. Oostelijk grenst het aan de slotgracht van Kasteel van ’s-Gravenwezel en westelijk tegen een bosgebied. De omgeving kan als landelijk beschouwd worden en kleinschalige landbouw aldaar past binnen de goede ruimtelijke ordening.

 

  •                   Milieuaspecten

Op 20 maart 2020 vond in het bijzijn van de exploitant een bedrijfsbezoek plaats.

De exploitant oefent de activiteit uit in bijberoep waardoor het aantal runderen ook beperkt blijft tot maximum 30 volwassen stuk. In realiteit ligt het aantal vaak lager omdat het vleesdieren zijn die wanneer ze klaar zijn voor slacht het bedrijf verlaten.
De dieren hebben een onderkomen in de oude schuur maar kunnen ook vrij in de weides rondlopen. Deze schuur is deels als stal voor de dieren en als opslagruimte ingericht.

Ze is opgebouwd met duurzame en degelijke materialen maar is aan grondige renovatie toe. Het gebouw voldoet door de hoge ouderdom ook niet aan de verwachtingen van een modern landbouwbedrijf. Hoewel het hoevecomplex in totaliteit een charmante uitstraling heeft is de globale indruk deels verwaarloosd en onhygiënisch. Dit gegeven is eerder typerend voor de wijze van bedrijfsvoering. In de stal en rondom het gebouw ligt afval verspreid (afvalzakken, plastiek, puin, onbruikbaar werkmateriaal…). Er zijn geen duidelijke opslagplaatsen voor het veevoerder en het werkmateriaal. Evenmin is er een degelijk en wettelijk ingerichte opslagplaats voor tijdelijke opslag van eventuele krengen. Door deze toestand is de kans op ongedierte (vliegen en ratten) op het bedrijf zeer reëel. Ook doet dit een afbreuk aan de omgeving en kan dit als visueel hinderend ervaren worden door passanten. Hieraan kan relatief eenvoudig verholpen worden door een degelijk op te ruimen, te ordenen en door dit ook consequent vol te houden.

De schuur is deels ingericht als potstal. De mest van de dieren wordt gecapteerd in een strooisellaag. Wanneer deze een bepaalde dikte bereikt heeft wordt de stalmest naar buiten getransporteerd en opgeslagen in afwachting van verwerking op de akker. In de veronderstelling dat elke dier 3m³ stalmest produceert gedurende 3 maanden dient voorzien te worden in een opslag van minimum 90m³. De huidige locatie is weliswaar voldoend ruim maar voldoet niet aan de geldende vlarem-normen. Het ontbreekt aan een waterdichte opslagvloer, keerwanden, afvoergoot en keerwanden. Ook de ligging van opslagplaats, tussen de woning en de straat is visueel niet aangewezen en kan op warme dagen ook geuroverlast veroorzaken. Op het ogenblik van de bedrijfscontrole werd echter geen abnormale geurhinder van het bedrijf vastgesteld. Evenmin zijn hierover in het verleden ooit klachten gerapporteerd.

Omwille van het kleinschalige karakter van het bedrijf en het potstalgegeven is het waterverbruik van de inrichting beperkt. Er wordt op jaarbasis 384m³ leidingwater verbruikt wat grotendeels is als drinkwater voor de dieren in combinatie met het privaat gebruik door de uitbater zelf. Ook het energieverbruik van het bedrijf is zeer gering.

Omdat grotendeels gewerkt wordt met verpakte veevoeder is de stof- en geurhinder hiervan eerder beperkt. Er is geen kuilplaat voor los kuilvoerder waardoor er ook geen uitloging is naar de bodem. Evenmin werd een mazoutopslag gemeld of vastgesteld, wat positief is voor de bodem en het grondwater.

Het bedrijf beschikt over één landbouwvoertuig en gezien de kleinschaligheid is de verkeersstroom zeer gering. Deze valt binnen de normale verkeerstrafiek binnen de omgeving en vormt geen risico op overlast.
De kleinschalige landbouwactiviteit past in de omgeving en in het kader van de gerangschikte Duyvendaelhoeve. Mits goede bedrijfsvoering kan de overlast voor de omgeving en het milieu tot aanvaardbare worden gereduceerd. Echter om te vermijden dat het onverzorgde uitzicht van het bedrijf naar de toekomst zou bestendigd worden wordt geadviseerd om te werken met een vergunning op proef voor een periode van twee jaar. Dit moet de exploitant in de gelegenheid stellen om de bedrijfsvoering aan te passen naar de huidige maatschappelijke normen voor dergelijke bedrijven alsook naar de geldende wettelijke bepalingen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig op proef.

Het advies is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1.   De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.9 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Exploitant dient binnen de drie maanden na het bekomen van de vergunning op proef een actieplan op te maken en in te dienen bij het gemeentebestuur waarin omstandig de stappen opgelijst worden voor de algehele opkuis van het bedrijf en voor het rechtsgeldig exploiteren van de mestopslag. Het stappenplan dient te voorzien in een realisatietermijn van maximum anderhalf jaar na het verlenen van de vergunning op proef.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen levert een vergunning op proef af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning op proef heeft een maximum duur van twee jaar en loopt af op 29 juni 2022.
De vergunning op proef is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-       Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-       Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-       Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-       Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-       Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-       hoofdstuk 5.9 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Exploitant dient binnen de drie maanden na het bekomen van de vergunning op proef een actieplan op te maken en in te dienen bij het gemeentebestuur waarin omstandig de stappen opgelijst worden voor de algehele opkuis van het bedrijf en voor het rechtsgeldig exploiteren van de mestopslag. Het stappenplan dient te voorzien in een realisatietermijn van maximum anderhalf jaar na het verlenen van de vergunning op proef.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Turnhoutsebaan/De Rest - grasdals ter bescherming van de wegberm

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via e-mail op 20 mei 2020

 

Feiten en context

De inwoner van Turnhoutsebaan 327 vraagt aanleg van grasdals op de hoek van Turnhoutsebaan 327/329 met De Rest. De bocht wordt regelmatig foutief ingeschat door voertuigen en is moeilijk te nemen door vrachtwagens. Daardoor wordt de berm kapot gereden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Positief advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

Het beschermen van de berm.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag om grasdals te plaatsen in de bocht aan Turnhoutsebaan 327/329 en De Rest en beslist hieraan goedkeuring te verlenen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Picardielaan - parkeerprobleem

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 5 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner van de Picardielaan meldt dat het tekort aan parkeerplaatsen in de Picardielaan voor wrevel zorgt tussen de buurtbewoners. Hij vraagt een oplossing.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Negatief advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

De parkeerproblematiek werd destijds deskundig bestudeerd. De huidige inrichting is daarop afgestemd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag om de inrichting van de parkeerplaatsen in de Picardielaan te herzien en beslist hier niet op in te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Rijsblokstraat 6 - aanpassing parkeerplaats

 

 

Voorgeschiedenis

          11 december 2017: het college van burgemeester en schepenen beslist het parkeervak ter hoogte van Rijsblokstraat 6 aan te passen omdat het onmogelijk is de garage uit te rijden als er tot op de rand van het parkeervak voor de woning geparkeerd wordt

          27 mei 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist de parkeerstrook ook aan te passen voor Rijsblokstraat 8 omdat hetzelfde probleem zich hier voordoet

 

Feiten en context

          De bewoner van Rijsblokstraat 6 is niet akkoord met het voorstel van 27 mei 2019.

          Uit plaatsbezoek op 12 juni 2020 blijkt dat zowel een geparkeerd voertuig als de witte bollen aan de overkant van Rijsblokstraat 6 het inrijden van de garage bemoeilijken. De bewoner van Rijsblokstraat 8 heeft dit probleem niet. Door de Rijsblokparking aan de overkant van zijn woning, heeft deze voldoende manoeuvreerruimte en is een aanpassing niet nodig.

          Voorgesteld wordt de huidige parkeerstrook van 9 meter op te splitsen als volgt: 5,5 meter parkeerstrook, 25 centimeter bruine baksteen, 1,5 meter plantvak, 25 centimeter bruine baksteen, 1,5 meter klinkers. Op deze manier blijft het eenvormig uitzicht van de straat behouden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Positief advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel voor aanpassing van de parkeerstrook ter hoogte van Rijsblokstraat 6 en beslist hiermee akkoord te gaan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de beslissing van 27 mei 2019 in te trekken.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van speelstraat Fazantenlaan - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 10 mei 2020 via evenementenapplicatie door een inwoner van de Fazantenlaan

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van een speelstraat in de Fazantenlaan van 4 juli 2020 tot en met 19 juli 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. De Fazantenlaan wordt ingericht als speelstraat van zaterdag 4 juli tot en met zondag 19 juli 2020 telkens van 10 uur tot 21 uur.

Artikel 2. In de Fazantenlaan is het verboden te parkeren tussen 10 uur en 21 uur.

Artikel 3. De maatregelen worden ter kennis gebracht door verkeersborden C3 met onderbord “speelstraat van 10 uur tot 21 uur” en door verkeersborden E3.

Artikel 4. Voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen hebben te allen tijde recht van doorgang.

Artikel 5. Deze beslissing is ondergeschikt aan de dan geldende maatregelen in verband met COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring verrekening 7

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-073.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 14 oktober 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 12.824,43 euro excl. btw of 15.517,56 euro incl. 21% btw.

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 1.375,00 euro excl. btw of 1.663,75 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 4 voor een bedrag in meer van 3.105,27 euro excl. btw of 3.757,38 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 maart 2020 goedkeuring aan verrekening 5 voor een bedrag in min van -723,24 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 5A voor een bedrag in min van -217,26 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 6 voor een bedrag in meer van 14.820,00 euro incl. btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 2.177,02

Totaal excl. btw

=

€ 2.177,02

Btw

+

€ 457,17

TOTAAL

=

€ 2.634,19

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 2,90%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 1.183.367,73 euro excl. btw of 1.428.960,26 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening: uitbreiding toegangscontrole-systeem, ook te voorzien op 2 extra buitendeuren.

De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 7 van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in meer van 2.177,02 euro excl. btw of 2.634,19 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring verrekening 8

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-073.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 14 oktober 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 12.824,43 euro excl. btw of 15.517,56 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 1.375,00 euro excl. btw of 1.663,75 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 4 voor een bedrag in meer van 3.105,27 euro excl. btw of 3.757,38 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 maart 2020 goedkeuring aan verrekening 5 voor een bedrag in min van -723,24 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 5A voor een bedrag in min van -217,26 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 6 voor een bedrag in meer van 14.820,00 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 7 voor een bedrag in meer van 2.177,02 euro excl. btw of 2.634,19 euro incl. 21% btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in min

-

€ 12.504,95

Totaal excl. btw

=

€ -12.504,95

Btw

+

€ -2.626,04

TOTAAL

=

€ -15.130,99

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 1,81%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 1.170.862,78 euro excl. btw of 1.413.829,27 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening:

vervallen posten afwerking.

De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 8 van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in min van -12.504,95 euro excl. btw of -15.130,99 euro incl. btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring verrekening 9

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

          De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-073.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 14 oktober 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 12.824,43 euro excl. btw of 15.517,56 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 2 voor een bedrag in meer van 1.375,00 euro excl. btw of 1.663,75 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 4 november 2019 goedkeuring aan verrekening 4 voor een bedrag in meer van 3.105,27 euro excl. btw of 3.757,38 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 2 maart 2020 goedkeuring aan verrekening 5 voor een bedrag in min van -723,24 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 5A voor een bedrag in min van -217,26 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 6 voor een bedrag in meer van 14.820,00 euro incl. btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 7 voor een bedrag in meer van 2.177,02 euro excl. btw of 2.634,19 euro incl. 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29 juni 2020 goedkeuring aan verrekening 8 voor een bedrag in min van -12.504,95 euro excl. btw of -15.130,99 euro incl. btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 11.460,00

Totaal excl. btw

=

€ 11.460,00

Btw

+

€ 2.406,60

TOTAAL

=

€ 13.866,60

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 2,81%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 1.182.322,78 euro excl. btw of 1.427.695,87 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening: betonvloer loods.

De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 9 van de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor het totaal bedrag in meer van 11.460,00 euro excl. btw of 13.866,60 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Heraanleg plein Kasteeldreef - Goedkeuring voorlopige oplevering

 

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 oktober 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg plein Kasteeldreef” aan ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen tegen het nagerekende offertebedrag van 91.045,00 euro excl. btw of 110.164,45 euro incl. 21% btw.

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-001/TDU.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Argumentatie

De aannemer ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Carlier bvba, Langstraat 65 te 2260 Tongerlo stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 23 juni 2020.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De eerste helft van borgtocht nr. 12/167368 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld (werkstation 2)) van 4.560,00 euro mag worden vrijgegeven.

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

1125

Actie

AC000004

Algemene rekening

2200000000

Beleidsveld

0680

Bedrag

Visum financieel directeur

110.164,45 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Heraanleg plein Kasteeldreef” wordt voorlopig opgeleverd.

Artikel 2. De eerste helft van borgtocht nr. 12/167368 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld (werkstation 2)) van 4.560,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Chiro en gemeenschapslokaal Lindenpark - goedkeuring voorontwerp

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Onderzoeksrapport OCMW site

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeente Schilde en het OCMW Schilde fuseren in 2018

 

Feiten en context

          Studio Levier krijgt de opdracht een onderzoeksrapport op te maken over de waarde van de site van het OCMW.

          Met deze studie moet er een beter beeld komen over de gevolgen, nadelen, voordelen van het fysiek samengaan van OCMW en gemeente, namelijk op locatie van Brasschaatsebaan 30. Hierbij wordt ook gekeken naar de financiële gevolgen van het samengaan van beide diensten.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het onderzoeksrapport over de OCMW site opgemaakt door Studio Levier.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Oudaen 72, 72A, 72B, 72C, 72D en 76_1 - COSTERMANS PROJECTEN NV - het regulariseren van een meergezinswoning met 28 wooneenheden naar 29 wooneenheden - OMG 2020/102

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 1984 - 1984/77

o        opbouwen van brandwerend trappenhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 januari 1976 - sgr1976/08

o        kloosterbijbouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 1960 - sgr1960/03

o        overdekte speelplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 augustus 1974 - sgr1974/61

o        drie nieuwe klassen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 oktober 1951 - sgr1952/01

o        plaatsen van mazouttank - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 augustus 1972 - sgr1972/62

o        complex slaap- en badkamers - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 januari 1962 - sgr1962/01

o        verbouwen zolderverdieping tot slaapzaal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 mei 1971 - sgr1971/22

o        lavatory-vestiaire - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 1963 - sgr1963/15

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het regulariseren van een meergezinswoning met 32 wooneenheden met ondergrondse parking naar een meergezinswoning met 28 wooneenheden met ondergrondse parkeergarage - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 27 mei 2019 - OMG 2019/157

o        melding van een mobiele breekinstallatie - aktename door college van burgemeester en schepenen - 25 juni 2018 - M 2018/239

o        melding van een bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 1 oktober 2018 - M 2018/431

o        het slopen van bestaande bebouwing en het bouwen van een nieuw inkomgebouw en een zadeldak - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 2018 - OMG 2018/158

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door COSTERMANS PROJECTEN NV, op 26 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudaen 72, 72A, 72B, 72C, 72D en 76_1.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een meergezinswoning met 28 wooneenheden naar 29 wooneenheden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 7 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    de gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een meergezinswoning met ondergrondse parkeergarage in opbouw aanwezig.

Op 27 mei 2019 werd er een vergunning verleend voor het regulariseren van een meergezinswoning met 32 wooneenheden met ondergrondse parking naar een meergezinswoning met 28 wooneenheden met ondergrondse parkeergarage.

De totale bebouwde oppervlakte van het gebouw bedraagt +/- 1.260m² op een site waar ook nog een scholencomplex en een klooster aanwezig is.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, een schoolgebouw en een klooster.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat het regulariseren van een meergezinswoning met 28 wooneenheden naar 29 wooneenheden. Op de vierde verdieping wordt een raamopening kleiner uitgevoerd dan vergund.

Op de vierde verdieping worden 2 appartementen samengevoegd.

De 48 parkeerplaatsen in de kelderverdieping blijven ook onveranderd.

De overige afmetingen vergund in 2017 blijven behouden.

De totale bebouwde oppervlakte van dit gebouw op deze site bedraagt 1.260m².

De totale verharde oppervlakte bedraagt 1.079,42m², waarvan 241,8m² gelegen is voor de voorgevel en deel uitmaakt van het voetpad.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 10 juni 2020 onder referentie PR 1700386-11, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De bepalingen van brandpreventie PR 1700386-09 worden nageleefd;

o        De richtlijn parkeergarages wordt nageleefd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 30 april 2020 onder referentie L-19-386/192030, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Oudaen.
  • De regenwaterput met een totale inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten appartementen gelijkvloers en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 25.500 liter (effectief 25.550 liter) infiltratievolume en minimum 44m² (effectief 60,80m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/ te slopen gebouw / woning herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval ... in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudaen een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een meergezinswoning met 28 wooneenheden naar 29 wooneenheden is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De 48 parkeerplaatsen zoals vergund op 2 oktober 2017 blijven behouden.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag gaat louter over de indeling op verdieping 2, 3 en 4.
    De buitenafmetingen blijven behouden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Groene Wandeling 9 - mevrouw Anna Verbruggen - het verkavelen van 1 lot - OVK 2020/2

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 augustus 1963 - sgr1963/51

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        het bouwen van een woning op een apart perceel - negatief advies door college van burgemeester en schepenen - 25 november 2019 - SA 2019/19

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Anna Verbruggen op 22 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groene Wandeling 9.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen van 1 lot.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Willecom bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

d.      De minimum afstand tot de eigendomsgrenzen bedraagt 5m in de zone bestemd voor “landelijke bebouwing” op kavels van minimum 2.000m² oppervlakte en minimum 30m breedte.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

f.        Alle gevels of muren als onder e. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel  – Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m

A.     Verkaveling

  • Kaveloppervlakte: minimum 2.000m².
  • Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m.

B.     Bebouwing

a)      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In dit laatste geval moeten de twee woningen opgericht worden en 1 architecturaal geheel vormen.

b)      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c)      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d)      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voorgevel en achtergevel.

e)      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f)        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen en dakvorm overeenkomstig met dat van het hoofdgebouw.

g)      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonen palen zijn verboden.

h)      Alle gebouwen in deze zone moeten afgedekt worden met daken van minstens 2 hellingen van minimum 35°, ter weerszijden afdalend van de noklijn.

Artikel 8 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Bebouwing

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis

Enkel toegelaten in hout, maximum 60cm hoogte, volgens een model vastgesteld voor het gehele gebied van het bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1963 op een perceel van circa 4.264,70m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen van 1 lot.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 2.231,8m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens.

Lot 2 is een bebouwd lot en heeft een oppervlakte van circa 2.231,8m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde.

Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 17 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst op een bebost perceel 1 lot te verkavelen. Op de grens met de aangeduide bouwzone staat een waardevolle toekomstboom, een beuk die het waard is om behouden te blijven. Om milieuschade te voorkomen moet de aangeduide bouwzone verminderd worden met 3m zoals aangeduid in oranje op het plan “VP_VA_N_Verkavelingsplan_voorwaarden”. Tevens dient de inrit te worden verlegd zodat voldoende afstand ontstaat met een laanboom.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het behoud van de waardevolle bomen die gelegen zijn buiten de bouwzone, (voornamelijk eiken, beuken) zoals in oranje omcirkeld op het ontbossingsplan voorwaarden;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient alle waardevolle bomen in de omgeving van de werken te laten onderzoeken door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven. In die zin dient de inrit 4m verwijderd te worden van de laanboom zoals aangeduid in oranje op het plan “VP_VA_N_Verkavelingsplan_voorwaarden”;

o        de aangeduide bouwzone moet verminderd worden met 3m zoals aangeduid in oranje op het plan “VP_VA_N_Verkavelingsplan_voorwaarden”;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van de bos-parkstructuur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 18 juni 2020 onder referentie 20-207416, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De plannen en voorschriften als ingediend in het laatste wijzigingsverzoek dienen voorwerp uit te maken van de vergunning.

d.      De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-207416.

e.      De te ontbossen oppervlakte bedraagt 429m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

f.        De bosbehoudbijdrage van 2.329,47 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning gestort worden.

g.      De top het verkavelingsplan aangeduide niet-openbare beboste groene ruimte over een oppervlakte van 1.803m² worden integraal opgenomen in de verkavelingsvoorschriften. Deze beboste groene ruimtes moeten als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren. Bijkomende ontbossing in de op het verkavelingsplan aangeduide groene ruimtes is slechts mogelijk na het wijzigen van de verkavelingsvergunning.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 12 juni 2020 onder referentie DWAD-2020-0464, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Algemene wettelijke voorwaarden:
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 10 april 2020, luidt: gunstig.
    Voor de bovenvermelde verkaveling worden er door Fluvius System Operator geen kosten aangerekend.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 10 april 2020, luidt: gunstig.
    Het perceel ligt buiten beschermingsgebied van Pidpa.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 29 april 2020 onder referentie L-20-731/192020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:

o        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

o        de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

o        het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

o        De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Groene Wandeling.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd doro Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiting van de ontwikkeling.
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de onwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 8 april 2020, luidt: gunstig.
    Telenet is nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Telenet nodig is om de loten uit deze verkavelings- of bouwaanvraag te kunnen aansluiten. Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Telenet netwerk dient te gebeuren. Er wordt van Telenet geen verdere voorwaarde opgelegd. Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
    Aanvragen tot het verplaatsen van apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groene Wandeling een voldoende uitgeruste openbare weg is. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening
    In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag geen project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit).

 

  • Watertoets
    Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
    Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 1 loten voor een open eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 1 bijkomend loten voor open bebouwing op een perceel van circa 4.264,70m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 4,69 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van de Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Jagersdreef 15 - Alzksandar Radenkovic - regulariseren van een bijgebouw, verharding, buitentrap en inplanting van woning - standpunt van gemeente - OMG 2019/657

 

 

Voorgeschiedenis

          20 april 2020 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          22 mei 2020 - beroep ingesteld bij deputatie

 

Feiten en contexten

Op 16 juni 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door  Aleksandar Radenkovic.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014. De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

Er werden in beroep geen nieuwe plannen bijgebracht.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie en blijft bij zijn standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de weigering op 20 april 2020.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 3 juli 2020 tot en met 1 augustus 2020

De Goudvink

het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met bijgebouw

OMG 2020/289

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Recht van voorkoop - aanbieding pand - Rozenlaan 46

 

 

Feiten en context

          De panden die opgenomen zijn in het leegstandsregister of in de lijst onbewoonbare woningen, worden bij verkoop aangeboden door de VLM via het e-voorkooploket.

          Het recht van voorkoop is een instrument voor de overheidsinstellingen om hun opdracht van openbaar nut te realiseren op hun werkingsdomeinen (onder andere natuurbehoud, ruimtelijke ordening, wonbeleid, waterbeleid, scheepvaart, enz.).

          Op 9 juni 2020 werd een nieuwe aanbieding gemeld onder nummer 109331.

 

Juridische gronden

          Titel 2, hoofdstuk 4, afdeling 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Artikel 85 tot en met 89 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Titel 3, hoofdstuk 1, artikel 27 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen
Bepaling betreffende recht van voorkoop

          Artikel 56, §3. 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgesteld algemene regels.

 

Argumentatie

          Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in woonparkgebied en ligt in het BPA Hof ter Linden.

          Het perceel leent zich omwille van de ligging en de richtlijnen niet om een opdracht van algemeen nut te realiseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het voorkooprecht niet uit te oefenen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanbiedingsdossiers niet te agenderen op het vast bureau.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Elzendreef 20 - Erik van der Valk - het vellen van 1 eik en 1 lijsterbes - VB 2020/296

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 1977 - 1977/50

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Erik van der Valk op 7 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Elzendreef 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik en 1 lijsterbes.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 eik en 1 lijsterbes.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Elzendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Hagedoornlaan 29 - Dries Van Ackerbroeck - het vellen van 6 dennen - VB 2020/302

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1974 - 1974/83

o        aanleggen van een openlucht zwembad (5 x 9m) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 december 2003 - 2003/304

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 maart 1969 - 1969/2

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door stedenbouw - 23 mei 1973 - 1973/12

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        plaatsen extra raam - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 2018 - M 2018/84

o        het afbreken van een bestaande veranda en het bouwen van een nieuwe veranda - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 2020 - M 2020/20

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dries Van Ackerbroeck op 8 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hagedoornlaan 29.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 22 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 6 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hagedoornlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Den Aard 16 - Pascal De Clippel - het vellen van 1 beuk - VB 2020/305

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 1998 - 1998/252

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1994 - 1994/2

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Pascal De Clippel op 9 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Den Aard 16.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat Den Aard een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de jonge beuk meerdere stammen vertoont en met zijn takken en kroon tegen de gevel schuurt. Omdat zijn uitgroeiruimte onvoldoende is heeft de boom een beperkte levensverwachting. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Kluisdreef 18 - Katrien Tytgat - het vellen van 2 berken - VB 2020/307

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 juni 1973 - 1973/78
  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1981 - 1981/35
  • het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 2016 - SV 2016/46

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Katrien Tytgat op 9 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kluisdreef 18.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kluisdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Gersblok 32 - Erwin Vercruysse - het vellen van 1 spar en 1 wilg - VB 2020/308

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 maart 1992 - 1992/74

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 maart 1979 - 1977/6

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Erwin Vercruysse op 10 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Gersblok 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar en 1 wilg.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Gersblok, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 spar en 1 wilg.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gersblok een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - Noorderlaan 21 - Tom Paeshuys - het vellen van 3 berken - VB 2020/309

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 februari 1997 - 1996/327
  • bouwen van een garage en afdak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 februari 1987 - 1987/30

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Tom Paeshuys op 10 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Noorderlaan 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) RUP Bevriezing Schutbocht, goedgekeurd op 18 mei 2009.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Noorderlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - De Rentfort - Kris Uleners - het vellen van 1 weymouthden - VB 2020/316

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 11 april 1969 - 1969/4

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Kris Uleners op 12 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Rentfort .

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 weymouthden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 4, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 weymouth den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rentfort een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Omgeving - De Goudvink 4 - Pieter Bogaerts - het vellen van 1 spar - VB 2020/327

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 augustus 1980 - 1980/118

o        bouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1993 - 1993/131

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 oktober 1965 - sgr1965/55

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr22C

  • Milieuvergunning(en)

o        propaangastank 1600 l - door college van burgemeester en schepenen - 20 juni 1995 - melding 533

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Pieter Bogaerts op 17 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Goudvink 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Goudvink een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat de spar onderdrukt wordt door omstaande eiken. De spar kan om die reden als dunning geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Vrijgave bankwaarborg - Bethaniëlei 35 - Canters - BV 2013/296

 

 

Voorgeschiedenis

Op 28 april 2014 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden

 

Feiten en context

Nicky Canters verzond per e-mail op 26 mei 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2013/296.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2013/296 voor het volledige bedrag van 3.000 euro aan Nicky Canters, Bethaniëlei 35, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Zitbanken 2de ronde

 

 

Voorgeschiedenis

Op 22 oktober 2018 gunde het college van burgemeester en schepenen de opdracht tot het leveren en plaatsen van straatmeubilair aan de firma VVS NV uit Hasselt en aan Belurba bvba, uit Hamont-Achel. In dit bestek is de plaatsing voorzien van 31 picknickbanken, 96 zitbanken met rugleuning, 32 zitbanken zonder rugleuning en 157 vuilnisbakken.

 

Feiten en context

In het meerjarenplan 2020-2025 is het plaatsen van extra zitbanken voorzien voor 2020 en voor 2022 onder de actie voor het uitrollen van de groene huisstijl.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Om de uitvoering van de actie mogelijk te maken werd een projectfiche opgemaakt.

          Het meerjarenplan spreekt enkel over zitbanken maar aangewezen is om ook vuilnisbakken hierbij op te nemen om zwerfvuil bij nieuwe banklocaties te voorkomen.

          Het meerjarenplan vermeldt de term "dorpskernen". Ook hier is uitbreiding tot het ganse grondgebied van de gemeente aangewezen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP 647

Actie

AC 000001 het inrichten van de dorpskernen

Algemene rekening

2250000000 andere infrastructuur betreffende de wegen

Beleidsveld

200

Bedrag

Visum financieel directeur

50.000 euro

nog te bevragen

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de projectfiche voor MJP 0647 om te voorzien in meer zitbanken in de dorpskernen goed.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Herstellen van asfaltwegen met gietasfalt - 2020-031/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor herstellen van asfaltwegen met gietasfalt.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen, inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000457

Actie

AC000143

Algemene rekening

6103510000

Beleidsveld

0200

Bedrag

34.690,70 euro incl. 21% btw

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-031/TDU en de raming voor de opdracht “Herstellen van asfaltwegen met gietasfalt” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 34.690,70 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Mobilmat N.V., Pathoekeweg 400 te 8000 Brugge;

          Willemen Infra NV, Booiebos 4 te 9031 Drongen;

          Algemene Ondernemingen Deckx NV, Goormansdijk 15 te 2480 Dessel;

          VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Schilderen van wegmarkering - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-021/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor schilderen van wegmarkering.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen, inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000457

Actie

AC000143

Algemene rekening

6103510000

Beleidsveld

0200

Bedrag

35.000 euro incl. btw

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-021/TDU en de raming voor de opdracht “Schilderen van wegmarkering” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 35.000 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          De Groote Gaston, Ambachtsweg 19-21 te 9820 Merelbeke;

          Trafiroad nv, Nieuwe Dreef 17 te 9160 Lokeren;

          AB Eurolines, Sluis 15 te 9810 Eke;

          Gebroeders Lasseel BVBA, Schraaienstraat 62 te 9810 Nazareth.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Overlast hangjongeren Lindenpark

 

 

Voorgeschiedenis

Het schrijven van de heer Sebastiaan Rubberecht op maandag 22 juni 2020 aangaande overlast hangjongeren Lindenpark

 

Feiten en context

          Sinds enige maanden is het Lindenpark een trekpleister voor hangjongeren.

          De chirowerking en nabijgelegen buren signaleren dat de toestand escaleert en doet vaststellingen van overmatig middelengebruik, vandalisme en het zich onrechtmatig begeven op privé terrein.

          Politie Voorkempen voert geregeld controles uit maar de impact hiervan is miniem.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Gepaste maatregelen zijn noodzakelijk om de situatie te doen verbeteren op korte termijn, zeker met de zomermaanden in het vooruitzicht.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de heer Sebastiaan Rubberecht op maandag 22 juni 2020 aangaande overlast hangjongeren Lindenpark en is hierover in dialoog met de lokale politiediensten om constructieve maatregelen te bespreken. Het probleem wordt in zijn geheel aangepakt met de problematiek op andere plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Corona - 11 juli misviering 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 11 mei 2020 om Vlaanderen Feest dit jaar – omwille van de Coronacrisis – onder deze vorm niet te laten doorgaan

 

Feiten en context

          11 juli gaat altijd gepaard met een misviering met zangkoor met een receptie.

          Er nemen maximum 50 personen deel aan deze misviering.

          De O.L. Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen Schilde-Bergen Parochiekerk kan, rekening houdend met 10m² per persoon, voldoende personen ontvangen en geeft toestemming om de 11 juli in de kerk te laten doorgaan.

          Een groot aantal deelnemers vormt een risicogroep omwille van leeftijd of andere receptoren.

          Er is op 24 juni 2020 een nieuwe veiligheidsraad ingepland met een ministerieel besluit ten vroegste op 26 juni 2020.

          Er is nog geen charter, noch duidelijke aanbevelingen voor groepen 65plussers of andere risicogroepen die in de algemene pandemie werden genoemd.

Er zijn nog geen richtlijnen omtrent culturele activiteiten die een verhoogd risico inhouden: onder andere (koor)zang en alles wat leidt tot luid spreken of roepen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 5 van het Ministerieel besluit van 5 juli 2020

          De collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een filosofisch-levensbeschouwelijke vereniging, evenals de individuele bezoeken van gebouwen der eredienst en van gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening zijn toegestaan.

          De representatieve organen van de erediensten en van de organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing nemen de nodige maatregelen en vaardigen richtlijnen uit, met inachtneming van volgende voorwaarden:

          het respect van de regels van sociale afstand, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, behalve voor personen die onder hetzelfde dak wonen;

          het respect van het vooraf bepaalde maximum aantal personen per gebouw, waarbij één persoon wordt toegelaten per 10m², met een maximum van 100 personen per gebouw tot en met 30 juni 2020 en 200 personen vanaf 1 juli 2020;

          het verbod op fysieke aanrakingen van personen en van voorwerpen door verschillende deelnemers;

          de terbeschikkingstelling van middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien bij de in- en uitgang.

          Artikel 1 § 3ter van het Ministerieel besluit van 5 juli 2020

          In de inrichtingen die behoren tot de horecasector gelden bij het ontvangen van klanten minstens de volgende specifieke modaliteiten:

          de tafels worden zo geplaatst dat een afstand van minstens 1,5 meter tussen de tafels wordt gegarandeerd, tenzij de tafels worden gescheiden door een plexiglazen wand of een gelijkwaardig alternatief, met een minimale hoogte van 1,8 meter;

          een maximum van tien personen per tafel is toegestaan;

          enkel zitplaatsen aan tafel zijn toegestaan;

          elke klant moet aan zijn eigen tafel blijven zitten;

          het dragen van een mondmasker door het personeel is verplicht in de zaal;

          het dragen van een mondmasker door het personeel is verplicht in de keuken, met uitsluiting van functies waarvoor een afstand van 1,5 meter kan worden gerespecteerd;

          er is geen enkele bediening aan de bar toegestaan, met uitzondering van éénmanszaken met naleving van een afstand van 1,5 meter;

          terrassen en openbare ruimten worden georganiseerd overeenkomstig de voorschriften bepaald door de gemeentelijke overheden en met respect voor dezelfde regels als deze die binnen gelden.

 

Inspraak en advies

Intergemeentelijk noodplanningscoördinator: negatief advies

 

Argumentatie

          De OL Vrouw-ten-hemel-Opgenomen Schilde-Bergen parochiekerk is ingericht om te voldoen aan de voorwaarden van sociale afstand voor bezoekers.

          Het ministerieel besluit van 5 juli 2020 moet nageleefd worden.

          Het organiseren van een koor is verboden aangezien de deelnemers dicht bij elkaar staan, de uitstoot van zingen aanzienlijk groter is dan bij gewoon spreken en een mondmasker dragen niet mogelijk is.

          Voor het organiseren van een receptie moeten de voorwaarden van de horeca gevolgd worden.

          Het gemeentebestuur heeft als organisator een voorbeeldfunctie.

          Indien wordt beslist een misviering en receptie te laten doorgaan, wordt aanbevolen een corona-steward of coach in te zetten die alle richtlijnen in praktijk kan brengen.

          Brasserie W44 kan hooguit 10 personen zetten, zonder rekening te houden met hun eigen cliënteel waardoor een receptie enkel in de grote zaal van Werf 44 kan doorgaan.

          In Werf 44 zal de gemeente extra personeel moeten inzetten voor het klaarzetten van de zaal, bediening van de genodigden aangezien brasserie W44 niet voldoende personeel heeft om eigen zaak te bemannen en receptie te verzorgen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000034

Actie

AC000164

Algemene rekening

6143001000

Beleidsveld

0719

Bedrag

300 euro (raming)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen verhoogd risico te nemen voor haar inwoners en geen receptie te voorzien in brasserie W44 of in de grote zaal van Werf 44 na de misviering.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de doelgroep uit te nodigen per brief, telefonisch en e-mail voor deelname aan de 11 juli misviering.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

CORONA - Heropening Gemeentelijke zalen en lokalen - FASE 2

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen om alle activiteiten in gemeentelijke zalen en lokalen te verbieden tot en met 30 juni 2020.

          Beslissing van de federale veiligheidsraad van woensdag 3 juni 2020 om enkele nieuwe versoepelingen door te voeren in de huidige federale maatregelen.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 8 juni 2020 om de gemeentelijke zalen en lokalen opnieuw ter beschikking te stellen aan door de Gemeente Schilde erkende verenigingen onder de volgende voorwaarden:

          maximum 20 personen met inachtname van de afstandregels zoals bepaald door de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          1 verhuur per dag per gemeentelijke gebouw en lokaal;

          verhuur is tot 1 juli enkel mogelijk voor door Schilde erkende verenigingen;

          een aanvraag moet steeds schriftelijk via het evenementenloket ingediend worden;

          de huurder is zelf verantwoordelijk voor de poets na gebruik van de zaal. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren.

          Beslissing van de federale veiligheidsraad van woensdag 24 juni om enkele nieuwe versoepelingen door te voeren in de huidige federale maatregelen.

 

Feiten en context

          Vanaf 8 juni mogen culturele activiteiten zonder publiek die worden georganiseerd en worden begeleid door een verantwoordelijke opnieuw plaatsvinden onder de volgende voorwaarden:

          beperkt tot 20 personen in juni;

          beperkt tot 50 personen in juli;

          de richtlijnen omtrent veiligheidsafstanden moeten gegarandeerd worden.

          Momenteel staan er al reeds van voor de start van de coronacrisis zalen gereserveerd door particulieren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Een mogelijke heropening van de gemeentelijke zalen en lokalen biedt een perspectief op heropstart van activiteiten.

          Een heropening van de gemeentelijke zalen en lokalen is gezien de daling van de huidige cijfers besmettingen mogelijk voor zowel erkende verenigingen als particulieren.

          Een mogelijke heropening van de zalen en lokalen voor zowel verenigingen als particulieren zou onder volgende voorwaarden kunnen:

          1 verhuur per zaal per dag;

          verenigingen moeten een gebruik steeds aanvragen via het evenementenloket;

          de huurder is zelf verantwoordelijk voor de poets na gebruik van de zaal. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren;

          maximum 50 personen met inachtname van de afstandregels zoals bepaald door de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          de zalen en lokalen mogen niet gebruikt worden voor dansfeesten, fuiven, activiteiten waarbij de benodigde afstand niet kan worden gewaarborgd;

          Door bovenstaande maatregelen gaan niet alle verenigingen kunnen heropstarten. Bijvoorbeeld een dansclub kan nog niet heropstarten aangezien dit onder contactsporten valt.

          De beperking van maximum 50 personen zorgt ervoor dat niet alle verhuur zou kunnen plaatsvinden.

          De maatregel om maar 1 verhuring per zaal per dag toe te staan zal een zeer grote impact hebben op de werking van sommige verenigingen en zal als gevolg hebben dat sommige reservaties geannuleerd zullen moeten worden:

          veel zalen waren voor de corona-crisis vaak meerdere keren per dag in gebruik. Voorbeelden hiervan zijn de grote zaal van Werf 44 met op dinsdag in normale omstandigheden de vereniging Dansclub 2000 en vereniging seniorendans alsook het dorpshuis dat op sommige dagen 3 verhuringen per dag plaatst;

          1 reservatie per dag per zaal zorgt ervoor dat er een zekere vorm van controle en een minimumoverdracht tussen verschillende reservaties mogelijk is;

          voor de corona-crisis werden veel zalen meerdere keren per dag verhuurd aan verenigingen en particulieren. Deze vorm van reservatie heeft zich doorgezet in de maanden september, oktober, november en december;

          voor de gemeentelijke zalen en lokalen exclusief Werf 44 spreken we momenteel al van 40 data waarop meerdere reservaties geboekt zijn tot en met eind december 2020;

          indien een datum meerdere boekingen heeft, wordt aangeraden om de voorrang te geven aan de vaste erkende verenigingen van Schilde;

          een terugbetaling in het geval van annulatie is aan te raden;

          een terugbetaling in het geval de huurder zelf wenst te annuleren omdat hij niet kan voldoen aan de gestelde voorwaarden is aan te raden;

          voor sommige verenigingen betekent het niet of maar gedeeltelijk kunnen heropstarten een duidelijk inkomensverlies.

          Een geregelde evaluatie van de maatregelen op basis van het gebruik en de huidige versoepeling van de federale maatregelen is aan te raden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de gemeentelijke zalen en lokalen took te heropenen voor particulieren reservatie vanaf woensdag 1 juli 2020 onder de volgende voorwaarden:

          1 verhuur per zaal per dag;

          verenigingen moeten een gebruik steeds aanvragen via het evenementenloket;

          de huurder is zelf verantwoordelijk voor de poets na gebruik van de zaal. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren.

          maximum 50 personen met inachtname van de afstandregels zoals bepaald door de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          de zalen en lokalen mogen niet gebruikt worden voor dansfeesten, fuiven, activiteiten waarbij de benodigde afstand niet kan worden gewaarborgd.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om in het geval van een datum waarop er 2 reservaties op dezelfde dag ingeboekt staan voorrang te verlenen aan de door schilde erkende verenigingen in het kader van de maatregel van 1 reservatie per dag per zaal.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om in het geval van een gedwongen annulatie door de gemeente Schilde het reeds betaalde huurgeld terug te betalen.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om een huurder de mogelijkheid te bieden om kostenloos te annuleren omwille van de huidige corona-maatregelen en een terugbetaling te doen in het geval dat de klant reeds de huurprijs heeft voldaan.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een geregelde evaluatie van de voorgestelde maatregelen te houden op basis van het huidige gebruik van de zalen en mogelijke versoepelingen voorgesteld door de federale regering.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Huur feestzaal de Caters - Bram Lancsweert - uitzondering reglement

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Bram Lancsweert op maandag 18 mei 2020

 

Feiten en context

          Bram Lancsweert had als inwoner van Schilde graag de Feestzaal de Caters gehuurd op zaterdag 10 juli 2021.

          Overeenkomstig het huidige reglement kan een particulier maar 6 maanden op voorhand reserveren.

          Concreet betekent dit dat zij pas in januari 2021 de zaal kunnen reserveren.

          Indien de zaal reeds bezet blijkt te zijn op dat moment, zal het erg moeilijk zijn om nog een geschikte locatie te vinden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Particuliere zalen zijn vaak reeds meer dan een jaar op voorhand gereserveerd.

          Wegens COVID 19 kan hun feest van dit jaar niet doorgaan.

          Particuliere zalen zijn qua prijsverhouding een stuk duurder.

          De zaal is momenteel beschikbaar.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om toestemming te geven aan Bram Lancsweert om de Feestzaal de Caters te huren op zaterdag 10 juli en zondag 11 juli 2021.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Aanvraag speelstraat - Fazantenlaan

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 10 mei 2020

 

Feiten en context

Myriam Daenen dient een aanvraag in voor de inrichting van een speelstraat in de Fazantenlaan. De periode loopt van 04 juli 2020 tot en met 19 juli 2020. De bewonersenquête wijst uit dat de bewoners in de Fazantenlaan akkoord zijn met dit initiatief.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Speelstraatreglement, goedgekeurd op de Gemeenteraad van 19 april 2010 met ingangsdatum 20 april 2010

 

Inspraak en advies

          gunstig advies mobiliteit

          gunstig advies politie

 

Argumentatie

Omdat het wenselijk is het organiseren van een speelstraat te ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Myrian Daenen om de Fazantenlaan in te richten als speelstraat van 03 juli 2020 tot en met 19 juli 2020 onder de volgende voorwaarden:

          rekening houdend met de afstandregels van 1.5m tussen de verschillende deelnemers;

          geen samenkomsten groter als 10 personen;

          de geldende regels omtrent COVID-19 dienen gerespecteerd te worden.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Aanvraag speelstraat - Schaliënhoefdreef

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 26 mei 2020

 

Feiten en context

Veerle Van Beeck dient een aanvraag in voor de inrichting van een speelstraat in de Schaliënhoefdreef. De periode loopt van 03 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020.

De bewonersenquête wijst uit dat de bewoners in de Schaliënhoefdreef akkoord zijn met dit initiatief.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Speelstraatreglement, goedgekeurd op de Gemeenteraad van 19 april 2010 met ingangsdatum 20 april 2010

 

Inspraak en advies

          gunstig advies mobiliteit

          gunstig advies politie

 

Argumentatie

Omdat het wenselijk is het organiseren van een speelstraat te ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Veerle Van Beeck om de Schaliënhoefdreef in te richten als speelstraat van 03 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020 onder de volgende voorwaarden:

          rekening houdend met de afstandregels van 1.5m tussen de verschillende deelnemers;

          geen samenkomsten groter dan 10 personen;

          de geldende regels omtrent COVID-19 dienen gerespecteerd te worden.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 29 06 2020

Aanvraag gebruik de Schans - RED-Team - woensdag 8 juli 2020.

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Maarten Simons inzetleider RED-team van 22 juni 2020

 

Feiten en context

Brandweer zone Antwerpen vraagt om op woensdag 8 juli 2020 de Schans te mogen gebruiken voor een oefening met het RED-team.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies milieu.

 

Argumentatie

De gemeente Schilde biedt graag waar mogelijk assistentie aan de werking van diensten zoals brandweer en politie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan het RED-team om gebruik te maken van de Schans op woensdag 8 juli 2020.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2020