VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

6 april 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Kathleen Krekels, verlaat de zitting vanaf agendapunt 28

Kathleen Krekels, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 29

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 30 maart 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 30 maart 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.947 tot en met 2.005;

          de betaalloten van 59 tot en met 66.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona - gemeenteraad maart: schriftelijk beantwoorden van bijkomende dagorde

 

 

Voorgeschiedenis

Instructies van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB): de raden van maart 2020 bespreken enkel de dringende punten waarvoor een bestuurlijke beslissing noodzakelijk is.

 

Feiten en context

          Er wordt een mondiale strijd tegen de verspreiding van COVID-19 gevoerd.

          De bijkomende dagorde van de gemeenteraad van maart 2020 werd verdaagd.

          Aangezien de huidige situatie nog enige tijd kan aanhouden, heeft het ABB beslist dat de vergaderingen niet langer beperkt zijn tot de hoogdringende punten die geen verder uitstel verdragen. De dagelijkse werking van de besturen moet gegarandeerd worden.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

 

Argumentatie

          De gemeenteraad van april 2020 zal op een digitale manier plaatsvinden.

          De bijkomende dagorde van maart 2020 die verdaagd werd, moet behandeld worden. Het is belangrijk dat dit op een vlotte manier gebeurt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de bijkomende dagorde van maart 2020 schriftelijk en als volgt te beantwoorden:

vraag

antwoord

De toegankelijkheid van Werf 44 - een openbaar gebouw - is voor personen met een beperking problematisch. Zo is het o.a. voor een rolstoelgebruiker nog steeds onmogelijk om zelfstandig en op autonome wijze het gebouw te betreden. Welke stappen zal het bestuur op korte termijn zetten om de toegankelijkheid te vergroten? (Marleen Struyf - CD&V)

Sinds dit jaar is hiervoor geld voorzien in het budget. In navolging hiervan is een medewerker op 13 maart 2020 met Igean en de aannemer ter plaatse geweest om de dingen praktisch te bekijken. De dienst zal verslag uitbrengen van de bevindingen van de aannemer en de aangepaste offerte ter goedkeuring agenderen op het college van burgemeester en schepenen. Timing is momenteel moeilijk mee te geven gezien de huidige situatie.

Naar aanleiding van een recent incident op een scoutsfeestje te Schilde kwam op pijnlijke manier naar voor dat er helaas ook in Schilde nog werk is wat betreft de tolerantie naar holebi’s en transgenders toe.

Steeds meer gemeenten leggen vooral in schoolomgevingen een regenboogzebrapad aan als symbool voor verdraagzaamheid en gelijkheid. In navolging van een gelijkaardig agendapunt van een collega-gemeenteraadslid op de GR van januari 2020, wensen wij dit punt opnieuw op de agenda te zetten. Is het bestuur bereid om in beide dorpskernen - als symbolisch gebaar - een regenboogzebrapad aan te leggen voor meer tolerantie tegenover holebi’s en transgenders, en tegen discriminatie in het algemeen? (Marleen Struyf - CD&V)

Het incident valt te betreuren, maar scouts Wezel heeft in nauw contact met Scouts en Gidsen Vlaanderen naar een bemiddeling met de uitbater gewerkt.

Het college van burgemeester en schepenen wil dit incident niet aangrijpen voor het aanleggen van regenboogzebrapaden.

Wel wil het blijven inzetten op bestaande maatregelen zoals het uithangen van de regenboogvlaggen op verschillende plaatsen in de gemeente.

De Vlaamse regering geeft binnenkort de mogelijkheid aan steden en gemeenten om gasboetes uit te schrijven voor lichte snelheidsovertredingen op plaatsen waar maar 30 of 50 km per uur mag gereden worden. Dit zou een mentaliteitsverandering tot stand kunnen brengen door het plaatsen van mobiele camera’s bv. aan scholen.

Mijn vraag is of wij als gemeente of politiezone gebruik gaan maken van deze maatregel en opnemen in ons gasreglement? (Micheline Duysens - N-VA)

 

Er werd kennis genomen van het voorstel om lichte snelheidsovertredingen op te nemen in het gasreglement. Deze vraag zal eerst besproken worden met alle gemeenten die ook tot de politiezone Voorkempen horen. Daarna kan een gemeenschappelijk standpunt ingenomen worden.

Vorige GR heeft Margot een vraag gesteld ivm de grondruil tussen Van Gastel en de gemeente. We hebben er toen geen antwoord op gekregen. Daarom stel ik de vraag nog eens:

 

Op 17 september 2018 heeft de gemeenteraad betreffende het project van Van Gastel aan de Kerkstraat 34 (op het kerkplein) een grondruil goedgekeurd van circa 40,50 m² grond in eigendom van de gemeente voor 59,50 m² grond in eigendom van de aanvrager. Bestaat er al een integraal afschrift van de (notariële) akte voor deze grondruil? En klopt het dat er voor die ruil (slechts) 16.000 euro is betaald? (Pieter-Jan Fraussen - Groen)

 

Antwoord algemeen directeur op 13 januari 2020: De notariële akte voor deze grondruil is nog in opmaak. De akte mag pas ondertekend worden na goedkeuring ervan door de gemeenteraad.

 

Antwoord bijkomende dagorde: Op 20 februari heeft het bestuur van notaris Bracke het voorstel tot akte ontvangen. De akte werd ondertussen aangepast aan de opmerkingen die begin januari werden bezorgd aan de notaris.

 

Door de opmerkingen die we hebben gegeven, moest er ook een nieuw splitsingsplan worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

Het agendapunt werd twee maal voorgelegd aan het college en tot twee maal toe verdaagd (24 februari en 23 maart). Er zou eerst een overleg worden ingeplant met de bouwheer over de voorwaarden uit de vergunning. Door de coronamaatregelen is dit echter niet kunnen doorgaan.

 

Op vrijdag 27 maart hebben we echter een mail ontvangen van de bouwheer over deze voorwaarden.

 

Deze e-mail zal samen met het splitsingplan en het voorstel van akte worden voorgelegd aan het college van maandag 6 april. Hierna kan de akte worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

We dienen een amendement in, zie bijlage document. Het gaat over het verslag van afgelopen GR van 17/02, punt 20 - Grondgebiedszaken, Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

Mijn volledige tekst ontbreekt waarmee ik mijn interpellatie ben begonnen. In bijlage kan je de volledige tekst vinden. Gelieve deze in het verslag mee op te nemen.

 

Ook wordt de repliek van voornamelijk Peter Mendonck zwaar gecensureerd. Ik vroeg me dan ook af in hoeverre het verslag een correcte weergave is van wat er gezegd wordt tijdens de gemeenteraad? Wordt de gemeenteraad niet integraal opgenomen en dus normaliter letterlijk overgenomen in het verslag? (Pieter-Jan Fraussen - Groen)

Artikel 36 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad schrijft het volgende voor: "Het zittingsverslag vermeldt de diverse standpunten van de raadsleden. Niet-relevante of beledigende opmerkingen en tussenkomsten worden niet vermeld in de notulen. Een gemeenteraadslid kan vragen om een voorgelezen tekst met betrekking tot een agendapunt of een verklaring van zijn/haar stemgedrag integraal in de notulen op te nemen. Het raadslid stelt zijn vraag

hiertoe vóór de interventie en overhandigt de tekst aan de algemeen directeur. De notulen van de vorige vergadering worden ten minste acht dagen voor de dag van de

gemeenteraadszitting ter beschikking gesteld van de raadsleden. Hiervan kan afgeweken worden in uitzonderlijke omstandigheden."

Naar aanleiding van het stormweer gedurende de voorbije weekenden en de aanhoudende regen werden opnieuw meldingen gemaakt van verstropte grachten in Wijk Steynhoeve. Hebben we inmiddels zicht dat het onderhoud door Pidpa conform de gemaakte afspraken en timing wordt uitgevoerd? (Kristof Droessaert - Open VLD)

Naar aanleiding van de aanhoudende regen van de afgelopen maanden heeft Schilde te maken gehad met een kritisch hoge waterstand van de waterlopen en bij uitbreiding van de gemeentelijke grachten. Regenwater dient in eerste instantie zoveel mogelijk ter plaatse te bezinken om de uitdroging en verlaging van de grondwatertafel tegen te gaan. Daarom worden er tegenwoordig zelfs schotten geplaatst in grachten om het water te beletten af te stromen naar lager gelegen gebieden. Waterstagnatie in grachten is daarom verre van slecht uiteraard zonder te zorgen voor overstromingen. Specifiek voor de wijk Steynhoeve werd er in die periode een extra beurt uitgevoerd door Pipda naar aanleiding van een melding die aan hen werd doorgegeven.

Via de media - beslissing van VlaReg / Minister Bart Somers -  vernam ik dat de gemeenten binnenkort verkeersovertredingen kunnen berstraffen via GAS-Boetes. De opbrengst hiervan zou rechtstreeks naar de gemeente toevloeien. Dit om bijvoorbeeld bijkomend te investeren in veilige schoolomgevingen. Gaat het bestuur deze maatregel opnemen in haar beleid? (Kristof Droessaert - Open VLD)

Er werd kennis genomen van het voorstel om lichte snelheidsovertredingen op te nemen in het gasreglement. Deze vraag zal eerst besproken worden met alle gemeenten die ook tot de politiezone Voorkempen horen. Daarna kan een gemeenschappelijk standpunt ingenomen worden.

Welke maatregelen neemt onze gemeente om kwetsbare groepen te beschermen en om verspreiding van het coronavirus in te perken en te vertragen? (Valerie Michel - N-VA)

Kinderopvang:

          opvang voor kinderen in problematische opvoedingssituaties

          kinderverzorgsters en vrijwilligers naaien mondmaskers

          organiseren van kinderopvang voor 0 tot 3-jarigen waarvan kinderdagverblijf gesloten werd

Gemeentelijke basisschool:

          systemen van e-learning uitgetest en op poten gezet om in contact te blijven met leerlingen en ouders (bijvoorbeeld Microsoft Teams, ouderplatform)

          opvang voorzien (ook tijdens paasvakantie)

Muziek- en woordacademie:

          volledige verschuiving van de pedagogische werking naar digitale leerplatformen aangepast aan elke doelgroep, leeftijd, mogelijkheden en lesinhoud

Financiën:

          uitstel facturen met betrekking tot markten

          uitstel facturen en belastingen met betrekking tot taxivergunningen en bestuurderspassen

          relancemaatregelen

ICT:

          uitbreiding van service management software Topdesk om de dienstverlening te verbeteren

          vervroegde overschakeling naar nieuwe telefooncentrale in het kader van thuiswerk

          inzetten op thuiswerk

Grondgebiedszaken:

          promoten van kringlooptuinieren met cadeaucheque als incentive

Communicatie:

          opzetten van vrijwilligersplatform voor matching hulpvraag en -aanbod: www.schilde.be/hulpvraag

          alle inwoners kregen een brief met info en praktische afspraken betreffende gemeente en OCMW

          via de website wordt opgeroepen om zoveel mogelijk lokaal te winkelen met een overzicht van op welke manier en waar dit nog kan: www.schilde.be/shoplokaal

Bibliotheek:

          de uitleentermijn van de boeken werd automatisch verlengd

          boeken kunnen besteld en afgehaald worden op afspraak

          uitgeleende boeken worden ingeleverd via de boekenschuif

          uitbreiding bib-aan-huis

          online sprookjesplein

          fundels (digitale prentenboeken)

          GoPress krantenarchief

          leestips op de website van de bibliotheek en via facebook

          specifiek voor scholen: bibster met je klas

          specifiek voor scholen: digidoe in je zetel

OCMW:

          bakkersronde: brood aan huis geleverd door vrijwilligers voor oudere en kwetsbare inwoners

          vrijwilligers van de mindermobielencentrale doen boodschappen voor de personen die ze normaal gezien vervoeren

Evenementen

          kosteloze annulatie van huren van zalen/lokalen

          terugbetaling tickets gemeentelijke evenementen

          uitstel van betaling concessievergoeding brasserie

Is er al meer geweten over een potentiële mobibiliteitsambetenaar? (Margot Van Overtveldt - Groen)

De gemeente heeft tot op vandaag altijd gezocht naar een intergemeentelijk verhaal eerst met de gemeente Zoersel en nu zijn er contacten met Brecht. De visie van het bestuur is helder en wordt bevestigd door onze buurgemeente, samenwerking zou een winwin kunnen opleveren vooral in gemeenteoverschrijdende projecten zoals vervoerregio, Oosterweel, openbaar vervoer en dergelijke. Een ander deel van het takenpakket (parkeerverboden, wegomleggingen en dergelijke) kan op een administratief niveau ingevuld worden. Hopelijk vinden we in Brecht een partner anders zal het bestuur inderdaad deze piste deels moeten verlaten.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona -  dienstverlening en monitoring

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

Om de vinger aan de pols te houden en tijdig gepaste maatregelen te kunnen nemen, wordt dagelijks een overzicht gemaakt van de (gewijzigde) dienstverlening en is er een monitoring van de belangrijkste cijfers.

 

Juridische gronden

          Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 met federale maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2020 met Vlaamse maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Artikel 40 §1 van het decreet lokaal bestuur

Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.

          Artikel 56 § van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

In het kader van de transparantie naar de gemeenteraadsleden kunnen de rapporten ter beschikking gesteld worden. 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het overzicht van de (gewijzigde) dienstverlening en het monitoringsrapport ter kennisgeving te agenderen voor de gemeenteraad van 20 april 2020.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona - Toelage ter ondersteuning van de lokale economie

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

          Omwille van de coronamaatregelen worden sommige bedrijven verplicht de deuren te sluiten. Om hen financieel te ondersteunen, werd de Vlaamse corona hinderpremie in het leven geroepen. De corona hinderpremie bedraagt 4.000 euro voor bedrijven met een fysieke inrichting die verplicht volledig moeten sluiten.  Door de extra federale maatregelen wordt de sluitingsperiode na 5 april 2020 verlengd. De onderneming ontvangt voor elke bijkomende sluitingsdag van haar locatie een bijkomende sluitingspremie ontvangen. Deze bedraagt 160 euro per verplichte sluitingsdag die samenvalt met een normale openingsdag.

          De Vlaamse aanmoedigingspremie die al bestond om werknemers aan te moedigen deeltijds te laten werken en zo ontslagen te vermijden, werd uitgebreid naar ondernemingen die ingevolge de coronacrisis een daling ondervinden van minstens 20% van de omzet, productie of bestellingen in de maand voorafgaand aan de onderbreking ten opzichte van dezelfde maand in het jaar voordien. De maandelijkse premie voor de werknemer bedraagt tussen de 68 euro en 172 euro en kan ten vroegste ingaan op 1 april 2020 en eindigt ten laatste op 30 juni 2020. De werkgever moet dit aantonen door het opstellen van een plan waaruit deze daling blijkt en wat de arbeidsherverdelende maatregelen zijn die genomen worden.

          De kinderopvang van baby's en peuters krijgt een Vlaamse financiële compensatie voor de periode van 14 maart tot minstens 5 april.  Een organisator moet daarvoor aan volgende voorwaarden voldoen:

          de ouders betalen niet als hun kind niet naar de opvang kwam, de afwezigheden worden niet meegeteld als respijtdag;

          de kinderopvang is open of beschikbaar voor ouders die nood aan opvang hebben. Of zijn gesloten door overmacht;

          medewerkers blijven in dienst en beschikbaar en worden niet in het stelsel van tijdelijke werkloosheid gebracht of doen geen beroep op andere tegemoetkomingen.

Er is voor elke organisator - ongeacht welke subsidietrap - een compensatiebedrag per afwezigheidsdag, een dag waarvoor het gezin opvang had besteld en waarop het kind afwezig was.  Het bedrag is per type opvang verschillend en hangt af de duur

 

Juridische gronden

          Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 met federale maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2020 met Vlaamse maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          Het gemeentebestuur van Schilde wil maatregelen nemen ter ondersteuning van de lokale economie.

          Het gemeentebestuur wenst zowel ondersteuning te bieden aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ingevolge de federale maatregelen, als deze die een inkomstenverlies hebben.

          Het belang van kinderopvang is groot in de gemeente Schilde.  Het bestuur wil de opvanginitiatieven financieel ondersteunen.  Er worden immers minder kinderen opgevangen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

nog te creëren

Actie

176

Algemene rekening

nog te creëren

Beleidsveld

0989

Bedrag

Visum financieel directeur

raming van 131.000 euro

aan te vragen voor gemeenteraad

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het reglement voor toelagen ter ondersteuning van de lokale economie ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 20 april 2020 mits volgende aanpassingen:

          Artikel 2, 2°: aanvulling van compensatiepremie van 3.000 euro te schrappen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona - #shoplokaal_bon ter ondersteuning van de lokale economie

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

Naar aanleiding van de coronacrisis wil het gemeentebestuur van Schilde ter ondersteuning van de lokale economie een #shoplokaal_bon uitgeven.

 

Juridische gronden

          Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 met federale maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2020 met Vlaamse maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur van Schilde wil maatregelen nemen ter ondersteuning van de lokale economie als alle winkels terug mogen openen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

nog te creëren

Actie

176

Algemene rekening

nog te creëren

Beleidsveld

0989

Bedrag

Visum financieel directeur

200.000 euro

aan te vragen voor de gemeenteraad

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het reglement voor de invoering van een #shoplokaal_bon ter ondersteuning van de lokale economie ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 20 april 2020 mits volgende aanpassingen:

          geldigheid tot 15 september 2020;

          uitsluitingen: supermarkt met een oppervlakte van meer dan 400m².

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Aankoop telefoontoestellen nieuwe centrale - rest van de gemeentelijke diensten

 

 

Feiten en context

          De huidige telefooncentrale is aan vervanging toe.

          De oude telefoontoestellen kunnen niet gerecupereerd worden.

          De nieuwe telefoontoestellen voor het bestaande systeem, hebben een eenmalige kostprijs van 13.500 euro exclusief btw.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 42, §1 van de wet op de overheidsopdrachten
De werken of diensten kunnen alleen door een bepaalde ondernemer worden verricht omdat mededinging ontbreekt om technische redenen.

 

Argumentatie

          De oude centrale verandert soms spontaan instellingen en loopt soms vast.

          De software van de oude centrale is niet gebruiksvriendelijk.

          Door aanpassen naar de nieuwe 3CX centrale kunnen de collega's van het OCMW en gemeente elkaar bereiken en indien nodig telefoons doorschakelen.

          In geval van telewerk of werken op verplaatsing is het inloggen op de telefoons gemakkelijk of men is via de app bereikbaar op de gsm zonder dat mensen de eigen gsm-nummer te zien krijgen.

          Wegens Corona is een hybride omschakeling mogelijk gemaakt. De fysieke volgt nu.

          De analoge noodlijnen blijven behouden.

          De nodige aanpassingen worden gedaan aan de lift om de noodfunctie te kunnen blijven voorzien volgens de normen.

          De telefoontoestellen worden aangekocht bij de leverancier CS-ICT. Hij biedt naast de snelle levering, de toestellen aan een voordelig tarief en een gratis opleiding voor de systeembeheerders in 3CX. Dit is bij de concurrenten niet verkrijgbaar.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Actie

000801

000123

Algemene rekening

2410000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel beheerder

raming 13.500 euro exclusief btw

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de telefoons aan te kopen bij CS-ICT voor 13.500 euro exclusief btw.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de nodige aanpassingen uit te laten voeren aan de lift (in functie van de noodknop), indien dit noodzakelijk is.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona - vrijstelling 2020 retributie markt

 

 

Voorgeschiedenis

          Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen. De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

          De gemeenteraad keurde in vergadering van 16 december 2019 het retributiereglement op het plaatsrecht op de markt en het verbruik van elektriciteit door de marktkramers voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 2020 goed.

 

Feiten en context

Tijdens de Coronacrisis zijn ook de openbare markten verboden. De duur van dit verbod kan momenteel niet worden ingeschat.

 

Juridische gronden

          Artikelen 41, 162, 170, §4 en 173 van de Grondwet

          Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald de artikelen 40, §3, 41, 177, 279, 286-288 en 326 en volgende

          Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 met federale maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2020 met Vlaamse maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Artikel 40 §2 van het decreet lokaal bestuur
Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.

 

Inspraak en advies

Managementteam van 30 maart 2020

 

Argumentatie

          De Vlaamse Regering riep de lokale besturen op om hun belasting- en retributiereglementen in het kader van Coronacrisis te herzien.

          Alle marktkramers moeten ten gevolge van de Coronacrisis financieel zwaar inleveren.

          Het college van burgemeester en schepenen opteert voor een vrijstelling van alle tarieven, zowel het plaatsrecht als de retributie voor het verbruik van de elektriciteitskasten, voor alle marktkramers met een abonnement voor het volledige kalenderjaar 2020.

          Voor wat betreft de berekening van de aanwezigheidspremie voor het volgende jaar (2021) worden alle marktkramers met abonnement geacht aanwezig geweest te zijn op alle marktdagen die bij toepassing van de Coronamaatregelen afgelast of verboden werden/worden.

          De dagontvangsten voor wat betreft plaatsrecht en verbruik elektriciteit die in de periode van 1 januari 2020 tot en met de laatste marktdag vóór de Coronamaatregelen aan de gemeentekas betaald werden door marktkramers zonder abonnement blijven verworven en zullen niet worden terugbetaald. Motivering: de omvang van deze ontvangsten zijn zeer beperkt (in totaal 29 euro). Bovendien kunnen we slechts moeizaam de betrokken marktkramers zonder abonnement contacteren en zou een eventuele terugbetaling niet structureel en onproductief zijn.

          Voor de periode vanaf de laatste marktdag vóór de Coronamaatregelen tot en met 31 december 2020 hebben de marktkramers zonder abonnement, conform de regeling voor de marktkramers met abonnement, eveneens recht op een vrijstelling voor zowel plaatsrecht als verbruik van elektriciteit.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000656

Actie

AC000066

Algemene rekening

7360000000

Beleidsveld

0500

Bedrag

Visum financieel directeur

3.500 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om, naar aanleiding van de Coronacrisis, een voorstel tot tijdelijke vrijstelling van het retributiereglement op het plaatsrecht op de markt en het verbruik van elektriciteit door de marktkramers ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 20 april 2020.

Artikel 2. De voorgestelde vrijstelling is onderworpen aan bepaalde voorwaarden en is van toepassing voor het kalenderjaar 2020.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Opvolgingsverslag

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepen heeft beslist dat er maandelijks een opvolgingsrapportering van Bert Vangeel op het college moet komen.

 

Feiten en context

          Belangrijkste uitvoeringen:

          rekening gemeente en OCMW

          rekening AGB

          Op dit moment denken we de GR van juni te halen. Zeker voor de rekening van het lokaal bestuur Schilde.

          Corona neemt meer en meer tijd in beslag - er wordt een monitoring systeem gemaakt voor de financiële gevolgen voor het lokaal bestuur Schilde.

          Overdrachten zijn gedaan en doorgestuurd naar binnenlands bestuur.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de opvolging van Bert Vangeel.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van invoeren blauwe zone langs de N12 - correctie - gemeenteraad

 

 

Voorgeschiedenig

          E-mail van 19 september 2019 van ondernemers handelszone Schilde-Bergen met de vraag om een blauwe zone in te richten op:

          openbare parkeerzone N12 aan de handelszone;

          openbare parkeerplaatsen aan de Pater Nuyenslaan;

          parkeerplaatsen langs de laterale weg

op de dagen dat de meeste winkels open zijn.

          18 november 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist de blauwe zone te beperken tot Turnhoutsebaan 28 t/m 52.

          E-mail van 12 december 2019 van ondernemers handelszone Schilde-Bergen:

          akkoord met de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2019;

          voorstel de parkeerduur te beperken tot 30 minuten.

          3 januari 2020: een enquêteformulier wordt bedeeld bij de bewoners van Turnhoutsebaan 28 t/m 52.

          16 maart 2020: de gemeenteraad beslist een blauwe zone in te voeren vanaf Turnhoutsebaan 28 tot en met Turnhoutsebaan 52. In de beslissing wordt naar een fout verkeersbord verwezen om deze maatregel aan te duiden.

 

Feiten en context

Er werden 7 enquêteformulieren ingediend met volgend resultaat:

          positief voor het invoeren van een blauwe zone: 5

opmerkingen: 2 uur is te lang, beter 30 minuten conform Wijnegem;

          negatief: 2

opmerkingen: bewonerskaart mogelijk bij invoering blauwe zone?

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          de gebruikelijke parkeerduur in de blauwe zone te behouden, dit wil zeggen 2 uur;

          geen bewonerskaarten toe te kennen omdat dit een precedent schept naar alle andere blauwe zones.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden om tegemoet te komen aan de wens van de ondernemers handelszone Schilde-Bergen gecombineerd met maximaal behoud van parkeerplaatsen voor langparkeerders.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het invoeren van een blauwe zone vanaf Turnhoutsebaan 28 tot en met 52 via een gecorrigeerd aanvullend reglement voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 6

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 6 in dewelke werd ontvangen op 31 maart 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 16.581,46

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.166.587,97

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.411.723,33

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 378.209,74

Prijsherzieningen

+

€ -4.619,58

Totaal excl. btw

=

€ 373.590,16

Btw

+

€ 78.453,94

TOTAAL

=

€ 452.044,10

Huidige vorderingsstaat

 

€ 140.619,15

Prijsherzieningen

+

€ -3.973,90

Totaal excl. btw

=

€ 136.645,25

Btw

+

€ 28.695,50

TOTAAL

=

€ 165.340,75

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 518.828,89

Prijsherzieningen

+

€ -8.593,48

Totaal excl. btw

=

€ 510.235,41

Btw

+

€ 107.149,44

TOTAAL

=

€ 617.384,85

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

Groep Infrabo stelde op 1 april 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 6 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 136.645,25 euro excl. btw of 165.340,75 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 510.235,41 euro excl. btw of 617.384,85 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Heraanleg kruispunt N12/N112 in opdracht van AWV - verslag CV

 

 

Voorgeschiedenis

Verder uitvoeren van de PCV-beslissing van 17 februari 2016

 

Feiten en context

          De bestaande bypassen worden weggewerkt en de rechtsafbewegingen onder de verkeerslichten geplaatst.

          Er komt een dubbelrichtingsfietspad en -oversteek over de N12

          Het laterale fietspad langs de N12 wordt vrijliggend gemaakt

          Op de N12 richting Schilde komen twee rijstroken

          De ventweg wordt aangesloten op de N112 en niet meer op de N12. De werken sluiten aan op de toekomstige werken op de N12 richting Schilde.

          De werken worden in opdracht van AWV in twee fasen uitgevoerd. Fase 1 start op 2 juni 2020 en loopt tot het bouwverlof van de aannemer. Fase 2 start na het bouwverlof en loopt tot 31 augustus 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Heraanleg om de verkeersveiligheid op dit kruispunt te verbeteren.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de geplande werken in opdracht van AWV.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Stedenbouwkundig attest - Turnhoutsebaan 540 - Sebreghts Katarina Leonard Maria - Het enerzijds slopen van de bestaande bebouwing en anderzijds het bouwen van een accentgebouw met meergezinswoningen en handelsruimte en 4 grondgebonden woningen - SA 2019/17

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Katarina Sebreghts, met als adres Teichmannstraat 19 te 2018 Antwerpen, ontvangen op 18 september 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 26 september 2019.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 540.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor enerzijds het slopen van de bestaande bebouwing en anderzijds het bouwen van een accentgebouw met meergezinswoningen en handelsruimte en 4 grondgebonden woningen.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is vandaag een handelshuis aanwezig volgens het kadaster voor een periode tussen 19196 en 1930.

Het betreft een perceel van 2.609m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: handelsvoorzieningen, een feestzaal en ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg.

Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag gaat over enerzijds het slopen van de bestaande bebouwing en anderzijds het bouwen van een accentgebouw met meergezinswoningen en handelsruimte en 4 grondgebonden woningen op een perceel van 2.609m².

Volgende zaken worden aangevraagd:

o        het slopen van de bestaande villa / handelshuis / horecapand;

o        parkeren in de achteruitbouwstrook met 8 parkeerplaatsen;

o        het bouwen van een accentgebouw met op het gelijkvloers een kantoor of vrij beroep. Appartementen op de eerste verdieping. Het bouwvolume is 10m op 12m met een uitbouw van 2,5m. Bouwhoogte 9/10m;

o        in het achterliggende gedeelte inrichten met 4 grondgebonden woningen met 2 bouwlagen en toegankelijkheid via een servitudeweg. De woningen worden voorzien met een tuin met een diepte van 10m. De woningen hebben een diepte van 7,5m, een breedte van 12m en een hoogte van 6/7m;

o        het bosgebied achteraan blijft behouden als een speelbos.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies gegeven op 28 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0120001 van 15.5 + 26 tot 15.5)

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 13,40m;

o        De rooilijn ligt op 15m volgens plan C/2081 vigerende wegnormen;

o        De rooilijn valt samen met grens openbaar domein;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 8m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 23m volgens plan C/2081 vigerende wegnormen.

Publiciteit:

o        Geen.

Gunstig advies onder voorwaarden
Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten
Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit het verplicht in te winnen advies blijkt da het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:
Onwenselijkheid omwille van de goede ruimtelijke ordening en toekomstvisie inzake wegbeheer en verkeersveiligheid (bouwlijn).
Het Agentschap Wegen en Verkeer wenst de grond, bestemd voor de openbare weg te vrijwaren van elk extra obstakel voor de toekomstige weginrichting, zodat deze later kan aangepast worden aan de nieuwe behoeften en inzichten. Het Agentschap wenst dan ook geen afwijking toe te staan en adviseert daarom gunstig onder voorwaarden. Enkel wanneer deze voorwaarden gerespecteerd worden, kan gunstig geadviseerd worden.
Onwenselijk omwille van de goede ruimtelijke ordening en toekomstvisie inzake wegbeheer en verkeersveiligheid (bouwlijn).
4 van de voorziene parkeerplaatsen komen volledig in de zone van achteruitbouw te liggen.
Het is onduidelijk welke activiteiten zullen gevoerd worden (handelszaken, appartementen, vrije beroepen): zij deze al dan niet verkeers genererend en zijn 12 parkeerplaatsen wel voldoende.
Er dient een concreet bouwplan opgemaakt te worden voor het optrekken van de nieuwbouw.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:

o        Constructies in de zone voor achteruitbouw zijn niet toegestaan;

o        12 parkeerplaatsen lijkt ons, gezien de grootte van de constructies, te weinig – hierdoor kan de parkeerdruk in de omgeving te groot worden (evt. impact op doorstroming en verkeersveiligheid);

o        De inhoud van de activiteiten wordt niet toegelicht – de impact op de mobiliteit (verkeers genererende activiteiten of niet) is hierdoor’ onduidelijk. Een nadere toelichting van de gewenste activiteiten dient overgemaakt te worden;

o        Er dient een concreet bouwplan opgemaakt te worden.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een gedeeltelijk bebost perceel. Achteraan komt een bos voor.

o        De bosoppervlakte bedraagt circa 700m².

o        Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal mogelijks een ontbossing met zich meebrengen. Dit kan echter onvoldoende afgeleid worden uit de plannen.

o        Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een woongebied. Volgens artikel 9bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in een woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.

o        Indien de latere aanvraag omgevingsvergunning een ontbossing beoogt, zal een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden. Zo niet is de aanvraag onvolledig.

o        Er werd voor deze adviesaanvraag stedenbouwkundig attest geen terreinbezoek afgelegd. Zodoende is het niet uit te sluiten dat bij een latere terreincontrole op basis van de aanvraag tot omgevingsvergunning bijkomende voorwaarden worden opgelegd in het kader van het soortenbesluit, natuurdecreet en/of bosdecreet.
Indien de latere aanvraag omgevingsvergunning een ontbossing beoogt, zal een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden. Zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 8 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    • Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
      Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien de percelen bebouwd zullen worden;
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien de percelen bebouwd zullen worden.

o        Algemene wettelijke voorwaarden

  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    Infiltratie is mogelijk op de betrokken percelen.
    De bodemkaart geeft als codering Zd, we hebben te maken met een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand op een diepte van 60cm. De infiltratievoorziening dient boven deze grondwaterstand aangelegd. Een oppervlakkige infiltratievoorziening, type Wadi met een diepte van 30cm, is de beste optie bij hoge grondwaterstanden.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Het project is deels ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig gebied.
    Een deel van deze inkleuring situeert zich op de plaats waar de toekomstige bebouwing ingepland wordt.
    Het is belangrijk om voor de woningen, terras en oprit een bouwveilig peil te hanteren. De tuinzone zelf mag niet opgehoogd worden.
    De noodzakelijke ophogingen voor de woning zelf, dienen bijkomend in de tuinzone of de gemeenschappelijke groenzone gecompenseerd. Er mag geen ruimte voor water verloren gaan.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 1 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. De bijkomende wooneenheden kunnen worden aangesloten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2kVA per aansluiting en 22,2 kVA voor de algemene delen en wanneer er gewerkt wordt met één tellerlokaal vooraan in het pand.
    Dit advies blijft geldig 1 jaar na briefdatum.
    Er is gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 23 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst het bestaande gebouw te slopen, 4 aaneengeschakelde woningen te bouwen en een aantal bomen te vellen.
    De inplanting van de wooneenheden houden onvoldoende rekening met de bestaande waardevolle bomen. Een aantal van de te vellen aangevraagde bomen zijn afgestorven en kunnen worden geveld. Aan een aantal andere aangevraagde bomen voornamelijk eiken, cipres en beuken werden geen ernstige uiterlijke zichtbare gebreken vastgesteld. Deze blijven gezien de definitie van woonparkgebied beter behouden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden opgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting;

o        voldaan aan advies en compensatiemaatregelen ter ontbossing van ANB;

o        het behoud van de waardevolle bomen, (voornamelijk eiken, cipres en beuken) zoals in oranje omcirkeld op het inplantingsplan voorwaarden;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunning zal een bankwaarborg opgelegd worden van 5.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 12 november 2019, is geen advies.
    Voor dit perceel is er geen uitbreiding van het drinkwaternet nodig.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 8 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering langsheen de Turnhoutsebaan.
  • De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Turnhoutsebaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling. Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar. De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar. De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
    • De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 8 oktober 2019, is geen advies.
    In dit gebied baat Telenet geen kabelnetwerk uit.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 welke stelt dat woonpark bedoeld is als woongebied van louter residentiële aard. Gezien het wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft tot gevolg dat niet residentiële inrichtingen en activiteiten functioneel niet inpasbaar zijn.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Het is onduidelijk hoeveel woonentiteiten, welke activiteiten zullen gevoerd worden (handelszaken, appartementen, vrije beroepen) en hoeveel verkeer ze genereren. De impact op de mobiliteit (verkeer genererende activiteiten of niet) is hierdoor onduidelijk.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 welke stelt dat de bebouwbare oppervlakte slecht 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen. De woondichtheid in woonpark is gelegen tussen 5 á 10 woningen per hectaren. De aanvraag voorziet een meergezinswoning met handelsruimte en 4 grondgebonden woningen. De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Door een gebouw te voorzien van circa 60m diep tot op 6,8m van de perceelsgrens en een toegangsweg over de volledige diepte van het gebouw op de linker perceelsgrens zijn de afstanden tot de perceelsgrenzen niet voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie
    Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent negatief stedenbouwkundig attest vergunning aan mevrouw Katarina Sebreghts voor Het enerzijds slopen van de bestaande bebouwing en anderzijds het bouwen van een accentgebouw met meergezinswoningen en handelsruimte en 4 grondgebonden woningen in Turnhoutsebaan 540, afdeling 2 sectie B nummers 12X en 12T.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Schaliënhoefdreef 39 - Andrej Ignatiwjcs - bouwen van een meergezinswoning met 2 woonentiteiten - standpunt van gemeente - OMG 2019/448

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier;

          3 februari 2020 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          6 maart 2020 - beroep ingediend bij deputatie

 

Feiten en contexten

Op 31 maart 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door advocatuur Verbist namens Andrej Ignatowics.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

Er werden tijdens de beroepsprocedure geen gewijzigde plannen bijgevoegd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie en blijft bij zijn standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de weigering op 3 februari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 144 - de heer Bram Cristensen - het regulariseren van uitbreiding van een woning - OMG 2020/37

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 juli 1964 - sgr1964/51
  • plaatsen voordeur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 mei 1993 - 1993/104

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer bram cristensen, op 27 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 144.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van uitbreiding van een woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte van nr. 144 bedraagt +/- 124,93m² op een perceel van circa 1.178m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van uitbreiding van een woning op een perceel van 1.178m².

De woning blijft ingeplant tot op 5,50m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 4,15m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10,84m op een kavelbreedte van 14,99m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,65m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,25m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,39m.

De gevels worden opgetrokken in rode gevelsteen en hout. Het dak wordt afgewerkt met pannen en roofing. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 138,38m².

De toegang tot het perceel is 4,8m breed en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 87,05m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

Het bezwaar handelt over:

1.      Door de uitbouw van het huis en het terras is er inkijk in het rechts aanpalende gebouw en tuin. De bezwaar indiener wenst dat er een zichtscherm wordt voorzien om inkijk te vermijden.

Het bezwaar wordt als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet een terras tot op de perceelsgrens en een raamopening op 45cm van de perceelsgrens. Artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek (rechtstreekse uitzichten) bepaalt echter dat de afstand tussen het terras en de perceelsgrens minimum 1,90m dient te bedragen. En artikel 679 van het burgerlijk wetboek (zijdelingse of schuine zichten) bepaalt dat de afstand tussen raamopeningen en de perceelgrens van minimum 0,60m dient te bedragen.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,52m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van uitbreiding van een woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op de verdieping dient men op de rechter perceelsgrens een ondoorzichtig zichtscherm van 2,0m hoog te plaatsen om inkijk op het naastgelegen perceel te vermijden. Mits het naleven van deze voorwaarde zijnde afstanden tot de perceelsgrenzen voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • op de verdieping dient men op de rechter perceelsgrens een ondoorzichtig zichtscherm van 2,0m hoog te plaatsen;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 950 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,52m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Missionarislei 70 - Bruno Grimbers - het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het afbreken van een bijgebouw, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van een zwemvijver - OMG 2020/40

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 september 1961 - 1961/132

o        vergroten garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 februari 1968 - 1968/18

o        bouwen carport - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 februari 2005 - 2004/359

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 berk - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 2018 - VB 2018/182

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bruno Grimbers, op 28 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Missionarislei 70.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het afbreken van een bijgebouw, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van een zwemvijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

3.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3. Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijn.

o        De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

31.4. Afmetingen van de gebouwen

a)      kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoverstek: maximum 7m.

b)      voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:

o        Minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

c)      Bouwdiepte
Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d)      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone voor vrijstaande en gekoppelde woningbouw in woonparkgebied en op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

3.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

3.2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3. Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige” bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, en dergelijke.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek / gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minium 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

3.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        De schaal van het plan

o        De bestaande en de aangevraagde bebouwing

o        De toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen

o        Alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

3.4. Verkavelingsvoorschriften

3.5.1. Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten vanaf de bouwlijn en rooilijn.

3.5.2. Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m².

3.5.3. Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1962. Op het perceel zijn nog een bijgebouw en zwemvijver aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 221,50m² op een perceel van circa 2.100m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het afbreken van een bijgebouw, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van een zwemvijver op een perceel van 2.100m².

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5,60m van de rechter perceelsgrens en op 5,77m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,63m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,67m. Achteraan wordt er een kleine uitbreiding voorzien met een verdieping. De uitbreiding heeft een hoogte van 5,85m en een plat dak. De gevel van de uitbreiding wordt opgetrokken in hout.

Achteraan het perceel tot op 3,23m van de achter perceelsgrens en tot op 3m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 6m diep, 6,60m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 217,20m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen en ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwemvijver en rietveld van 117m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 209m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de werken dienen geen bomen te worden geveld. Een beperkte heraanplanting met bomen is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het perceel is deels ingekleurd als mogelijk overstromingsgevoelig volgens de watertoetskaart.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • minstens voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater;
  • geen ophogingen in de tuinzone.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 26 maart 2020 onder referentie L-20-538/191774, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:

o        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

o        de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

o        het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

o        De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande uitsluiting op ene zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Missionarislei.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.
  • Aangaande de riolering wordt het volgende vermeld in de beschrijvende nota ‘Voor het hoofdgebouw: ongewijzigd als vergunde toestand. ‘Er wijzigt in principe niets aan het bestaande rioleringsstelsel: voor de kleine uitbreiding aan het hoofdgebouw worden de afvoeren van grijs water aangesloten aan het bestaande stelsel in de kruipkelder, afvoer regenwater blijft onveranderd’.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is in principe verplicht. Indien dit mogelijk is raden we ten zeerste aan om een septische put te plaatsen. Dit om verstopping te vermijden.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig, vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Missionarislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het afbreken van een bijgebouw, het bouwen van een nieuw bijgebouw en de regularisatie van een zwemvijver is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas van de uitbreiding wordt voorzien op 35cm boven de perceelsgrens aan de straat. De nulpas van het nieuwe bijgebouw wordt voorzien op 10cm boven de perceelsgrens aan de straat.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Gouwberg 4 - de heer Jeroen De Pooter - het uitbreiden en verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2020/43

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 mei 1958 - 1958/70

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jeroen De Pooter, op 29 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Gouwberg 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden en verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

3.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3. Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijn.

o        De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.1.4. Afmetingen van de gebouwen

a)      kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoverstek: maximum 7m.

b)      voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:

o        Minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

c)      Bouwdiepte
Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d)      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende  materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone voor vrijstaande en gekoppelde woningbouw in woonparkgebied en op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

3.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

3.2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3. Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige” bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, en dergelijke.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek / gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minium 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

3.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        De schaal van het plan

o        De bestaande en de aangevraagde bebouwing

o        De toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen

o        Alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

3.4. Verkavelingsvoorschriften

3.5.1. Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten vanaf de bouwlijn en rooilijn.

3.5.2. Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m².

3.5.3. Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1958. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 182m² op een perceel van circa 2.423m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende percelen worden gebruikt als ééngezinswoningen.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden en verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.423m².

De woning wordt ingeplant tot op 16,66m uit de rooilijn, op 4,70m van de rechter perceelsgrens en op 6,97m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 22,89m op een kavelbreedte van 34,56m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. Er wordt zowel een uitbreiding gedaan aan de linker zijgevel als aan de rechter zijgevel.

o        Aan de linker zijgevel wordt de bestaande veranda verbouwd tot een keuken en toegevoegd aan de bestaande woning.

o        Aan de rechter zijgevel wordt er een uitbreiding gedaan met op de gelijkvloers een garage en op het verdiep een atelier. De uitbreiding heeft 2 bouwlagen met een plat dak met een hoogte van 6,26m. De gevels worden opgetrokken in lichtgekleurd plaatmateriaal en goudkleurig plaatmateriaal.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,93m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding links bedraagt 2,96m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 250m².

De toegang tot het perceel is 4,50m breed. De oprit ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens. Rondom de woning wordt een terras van 94,9m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 223m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 30 maart 2020 onder referentie L-20-556/191801, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Gouwberg.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van één of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc en voor de tuin.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 9.800 liter (effectief 10.000 liter) infiltratievolume en minimum 15,7m² (effectief 18m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer van de toiletten is verplicht. Deze werk voorzien en staat vermeld op het plan.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op en gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gouwberg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 10.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 18m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden en verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 9.800 liter en een infiltratieoppervlakte van 15,68m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Dobbelhoefseweg 7 - mevrouw Katrijn SYSMANS en de heer Ward KERKHOFS - het afbreken van een bestaande constructie en het bouwen en van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2020/47

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Katrijn SYSMANS en de heer Ward KERKHOFS, op 30 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Dobbelhoefseweg 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een bestaande constructie en het bouwen en van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Putse Heide Wijziging 2006, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Putseheide herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m.

Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen worden geplaatst: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.

Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een constructie aanwezig sinds 1961. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 100m² op een perceel van circa 4.847m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone Putseheide.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van een bestaande constructie en het bouwen en van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 4.847m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 43,30m uit de rooilijn, op 16,50m van de rechter perceelsgrens en op 25,30m van de linker perceelsgrens. De gevel van de woning heeft een breedte van 7,20m op een kavelbreedte van 50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,80m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 7,50m. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 100m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in dolomiet en ligt op minimum 16,50m van de rechter perceelsgrens. Rondom de woning wordt een verharding van 110m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 235m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld. De aanvrager voorziet een herbebossing van 750m² op de locaties van de af te breken constructie en open ruimte.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de herbebossing uit te voeren zoals aangeduid op het aanplantingsplan;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering herbebossingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 11 februari 2020 onder referentie 20-203060, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-203060.

o        De te ontbossen oppervlakte bedraagt 350m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

o        De resterende bosoppervlakte moet als bos (her)aangeplant en behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.

o        De compenserende bebossing op hetzelfde perceel (als voorgesteld) dient uitgevoerd te worden binnen 2 jaar vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning. Deze verbindt er zich toe om minstens binnen 30 dagen voordat de compenserende bebossing wordt uitgevoerd dit aan het Agentschap voor Natuur en Bos te melden. Wanneer de compenserende bebossing volledig is uitgevoerd, kan men hiervan een attest bekomen bij de provinciale afdeling van het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 23 maart 2020 onder referentie L-20-508/191742, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op een IBA (individuele behandeling van afvalwater).
  • De IBA dient te voldoen aan de voorwaarden van Pidpa-Riolering.
  • De RWA dient ter plaatse te infiltreren of indien mogelijk afgevoerd te worden naar een open gracht.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 wc’s en een dubbendienstkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 10.000 liter (effectief 2.000 liter) infiltratievolume en minimum 1,6m² (effectief 4,5m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijze bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dobbelhoefseweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,50m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van de bestaande constructie en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,60m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • septische put voorzien;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Kampdreef 10 - Schmitz - Verstraelen - het afbreken van alle bijgebouwen, de afbraak van een achterbouw en het verbouwen van het dak van de bestaande ééngezinswoning - OMG 2020/61

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 december 1976 - 1976/207

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 3 oktober 1963 - 1963/8

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Schmitz - Verstraelen, op 6 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kampdreef 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van alle bijgebouwen, de afbraak van een achterbouw en het verbouwen van het dak van de bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1963/8 van 3 oktober 1963.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 1963/8 bepaalt:

Alleenstaande bebouwing

1.1.            Bouwstrook (diepte: 30m vanaf de achteruitbouwstrook van de Kampdreef)

1.      Bestemming
Woonhuizen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand.

Geen verplichte bouwlijn – Inplanting op minimum 20m uit de as van de wegen.

Minimumafstand van de constructies tot de zijgrenzen van het perceel: 5m.

Afzonderlijke bijgebouwen mogen worden opgericht tot op 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel, indien de oprichting geschiedt op minimum 21m uit de achteruitbouwstrook.

Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte
Hoofdgebouwen minimum 8m.

4.      bouwdiepte
Maximum ½ van de perceelsbreedte.

5.      Bouwhoogte

Hoofdgebouw: maximum 7m;

Bijgebouwen: maximum 3m.

6.      Gevelmaterialen
Gevelsteen, natuursteen, sierbezetting in lichte kleur, baksteen geschilderd in lichte kleur.

7.      Dakvorm
Hellingen van 10° tot 60° - Plat dak toegelaten op uitbouw van hoofdgebouw en op bijgebouwen.

8.      Dakbedekking

Ofwel dakpannen, ofwel natuurleien of asbestleien in horizontaal verband, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken; dalkvilt.

1.2.            Strook voor binnenplaatsen en tuinen

1.      Bebouwing
Bergplaatsen, duivenhokken.

Inplanting op minimum 10m afstand van de bouwstrook en op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

Maximumoppervlakte van de gezamelijke constructies: 30m².

2.      Bouwhoogte

Maximum 3m.

3.      Gevelmaterialen
Gevelsteen, natuursteen, sierbezetting in lichte kleur, baksteen geschilderd in lichte kleur.

4.      Dakvorm
Maximumhelling 60°.

5.      Dakbedekking

Ofwel pannen, ofwel natuurleien of asbestleien in horizontaal verband;

Ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

1.3.            Achteruitbouwstrook

1.      Diepte
Minimum 20m uit de as van de wegen.

2.      Bebouwing

Alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1982. Op het perceel zijn nog 2 afdakjes, een serre en een tuinhuis aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 379,41m² op een perceel van circa 2.049m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds afbreken van alle bijgebouwen, de afbraak van een achterbouw en het verbouwen van het dak van de bestaande ééngezinswoning op een perceel van 2.049m².

De bestaande nok van het dak wordt opgetrokken van 5,41m tot 6,65m. De bestaande dakhelling van 34° wordt 45°. Doordat het dakvolume wordt aangepast kan deze ruimte gebruikt worden als berging. De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 6m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 20m op een kavelbreedte van 31m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 2,75m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 6,65m. De gevels worden opgetrokken in gevelmetselwerk geschilderd in lichte kleur. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 240,96m².

De toegang tot het perceel is 4,76m breed. De oprit werd aangelegd in waterdoorlatende materialen en ligt op minimum 3,95m van de rechter perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 204,11m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen geveld te worden. Op de locaties van de af te breken constructies kunnen bomen worden aangeplant.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 4 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 30 maart 2020 onder referentie L-20-555/191800, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langheen de Kampdreef.

o        Volgens de bijgevoegde beschijvende nota is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht. De minimum inhoud dient 3.000 liter te bedragen.

o        Zowel het fecale afvalwater als het overige sanitaire afvalwater dienen aangesloten te worden op de septische put.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogt van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kampdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van alle bijgebouwen, de afbraak van een achterbouw en het verbouwen van het dak van de bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Tulpenlaan 10 - mevrouw Carla Verbeken - het regulariseren van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning met garage en het plaatsen van dakvlakvensters - OMG 2020/108

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 september 1986 - 1986/168

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Carla Verbeken, op 27 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Tulpenlaan 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning met garage en het plaatsen van dakvlakvensters.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 8 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen
Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning met een garage sinds 1987. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 188,12m² op een perceel van circa 2.556m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning met garage en het plaatsen van dakvlakvensters op een perceel van 2.556m².

De woning met garage blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 7,20m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,80m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 21,37m.

Tussen het hoofdgebouw en garage wordt er een afdak van 9,2m² geregulariseerd. De hoogte bedraagt 2,83m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De hoogtes van het hoofdgebouw en van de garage blijven onveranderd. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met dakpannen. In de voorgevel van het hoofdgebouw worden 3 nieuwe dakvensters voorzien. In de linkerzijgevel van de garage worden 2 nieuwe dakramen voorzien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 197,58m².

De toegang tot het perceel is 3,92m breed. De oprit werd aangelegd in dolomiet en ligt op minimum 4m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 73,60m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 252,70m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de te regulariseren werken werden vermoedelijk geen bomen geveld. Er zijn beperkte heraanplantingsmogelijkheden met bomen zodat het het perceel voldoet aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o          het behoud van de aangeduide boszone en in de tuinzone de waardevolle bomen, (voornamelijk eiken, beuken) zoals in oranje omcirkeld op het inplantingsplan voorwaarden;

        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 11 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag heeft geen impact op de aanwezige bosoppervlakte (achteraan op het perceel).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • De bosoppervlakte op het perceel dient bewaard te worden als bos. Het Bosdecreet blijft er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat o.m. ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden. Als men later nog een bijkomende oppervlakte wil ontbossen, b.v. voor tuinaanleg, kan dit enkel mits een bouwvergunning, met compensatie voor de ontbossing en na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

Argumentatie

o        Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Tulpenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning met garage en het plaatsen van dakvlakvensters is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Beleidsnota dorpskernen - ontwerp na tweede advies GECORO - voorstel beleidsmatig gewenste ontwikkeling

 

 

Voorgeschiedenis

          8 december 2019 - overleg met college van burgemeester en schepenen

          13 januari 2020 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het eerste voorstel ontwerp beleidsnota dorpskernen en beslist om de nota voor te leggen aan de raadscommissie Ruimte, de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (Gecoro) voor advies en de dienst Omgevingsberoepen van de provincie

          21 januari 2020 - vergadering van de Gecoro - eerste advies

          23 januari 2020 - overleg dienst Omgevingsberoepen van de provincie Antwerpen

          3 februari 2020 - raadscommissie Ruimte

          10 maart 2020 - vergadering van de Gecoro - tweede advies

 

Feiten en context

          Beleidsnota meergezinswoningen versie 31 oktober 2017 werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 20 november 2017.

          De beleidsnota werd herwerkt naar een beleidsnota dorpskernen versie 6 april 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 4.3.1. §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van de aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen in rekening brengen.

 

Argumentatie

          Het bestuur wenst in te zetten op een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van de dorpskernen.

          Om de ontwikkeling kwaliteitsvol en duurzaam te laten verlopen, wenst het bestuur met een beleidsmatig gewenste ontwikkeling een kader te schetsen voor toekomstige ontwikkelingen in de dorpskernen.

          Op lange termijn wordt er gewerkt aan een planologische oplossing door de opmaak van een verordening al dan niet aangevuld met een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).

          Een aantal bemerkingen uit het advies van de Gecoro van 10 maart werden verwerkt in de ontwerp beleidsnota dorpskernen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het ontwerp beleidsnota dorpskernen, versie 6 april 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het ontwerp van beleidsnota ter goedkeuring voor de leggen aan de eerstvolgende fysieke gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Kampdreef 9 - Robin De Rouck - het regulariseren van een ontbossing - OMG 2020/11

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 december 1975 - 1975/202

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 1977 - 1977/41

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juli 2009 - 2009/158

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 25 januari 1973 - 1972/22

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1977 - 1977/8

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 november 2007 - 2007/15

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Robin De Rouck op 10 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kampdreef 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een ontbossing.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 11 juli 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De te regulariseren ontbossing situeert zich op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvrager wenst een onrechtmatige ontbossing uitgevoerd door de vorige eigenaar te regulariseren door een omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen met compensatieregeling ter ontbossing. Het perceel ligt in woonparkgebied. Een heraanplanting met bomen is noodzakelijk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 6 februari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een onrechtmatige ontbossing uitgevoerd door de vorige eigenaar te regulariseren door een omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen met compensatieregeling ter ontbossing. Het perceel ligt in woonparkgebied dus een heraanplanting met bomen is noodzakelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 5 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 11 februari 2020 onder referentie 20-202150, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-202150.
  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 700m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De bosbehoudbijdrage van 2.534 euro dient binnen de 4 maanden vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort worden.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 februari 2020 tot 7 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kampdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte.
  • Visueel-vormelijke elementen
    Het bos was zichtbaar van op het openbaar domein. De regularisering van de ontbossing  heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek, blijkt dat de regularisatie van de ontbossing aanvaardbaar is om de gebruiksmogelijkheden van het gehele perceel voor de nieuwe eigenaar te verhogen. Een beperkte heraanplanting met bomen in de tuin is noodzakelijk.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Moerhoflaan 101 - Karine Steyaert - het vellen van 5 berken, 1 Amerikaanse vogelkers en 1 populier - VB 2020/105

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1969 - 1969/50

o        verbouwing: hondenhok en bijgebouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 mei 1970 - 1970/53

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 november 1985 - 1985/209

o        bouwen van een tuinhuis (40m2) - weigering door college van burgemeester en schepenen - 16 oktober 1990 - 1990/219

o        berging-tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 januari 1991 - 1991/07

o        open afdakje en opvangput voor een mazoutopslag = regularisatie - weigering door college van burgemeester en schepenen - 12 januari 1999 - 1998/156

o        regularisatie stallen voor dieren en bijgebouwen - weigering door college van burgemeester en schepenen - 12 januari 1999 - 1998/293

o        wijziging inplaning weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 februari 2000 - 2000/47

o        gedeeltelijk ontbossen - weigering door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1999 - 1998/295

o        regularisatie van stallen voor paarden - weigering door college van burgemeester en schepenen - 6 juli 1999 - 1999/110

o        regularisatie van het kappen van bomen - weigering door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1999 - 1999/198

o        bouwen van een weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 september 1999 - 1999/248

o        het bouwen van een houten bijgebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 mei 2007 - 2007/166

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 april 1967 - 1967/6

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 1973 - 1973/18

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Karine Steyaert op 26 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Moerhoflaan 101.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 berken, 1 Amerikaanse vogelkers en 1 populier.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Het Moer Wijziging, goedgekeurd op 26 april 1994.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 5 berken, 1 Amerikaanse vogelkers en 1 populier.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Moerhoflaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 3 berken en 1 populier geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De overige bomen zijn misvormd of veroorzaken gevaar en kunnen om die reden geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

De bomen, oranje omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moeten behouden blijven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Brasschaatsebaan 65 - Claude Larivière - het vellen van 1 den - VB 2020/107

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Picardiëlaan 83 - Janna Van Mechelen - het vellen van 1 berk - VB 2020/111

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Groenelaan 56 - Christof Gemoets - het vellen van 1 berk - VB 2020/127

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Groenelaan 30 - Kris Pelser - het vellen van 1 berk - VB 2020/132

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 augustus 1968 - 1968/107
  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 december 1975 - 1975/191
  • uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 februari 1995 - 1995/35

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Kris Pelser op 9 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Groenelaan 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groenelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aangetast is door een zwam en beschadigd werd door afgelopen stormen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Wouwersstraat 6 - Colas Noord NV en de heer Francois Hendrickx - het vellen van 2 eiken - VB 2020/135

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        kippenkwekerij - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 oktober 1966 - sgr1966/71

o        uitbreiding stallingen voor veekwekerij - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 februari 1969 - sgr1968/91

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        dossier aangemaakt via het digitaal loket, aktename door Schoten - college van burgemeester en schepenen - 2 maart 2020 - M 2020/121

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Colas Noord NV op 11 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Wouwersstraat 6.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op de oever van de waterloop. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de vergunning zal door de vergunningverlenende instantie steeds rekening moeten worden gehouden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
    Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bijvoorbeeld door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz.
    Het Agentschap voor Natuur en Bos maakt voor deze aanvraag zelf geen inschatting van de impact op natuurwaarden.
    De vergunningverlener moet zelf verifiëren of minimum aan de zorgplicht wordt voldaan en er geen vermijdbare schade optreedt.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
    Algemene maatreglen:

o        alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit);

o        bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 20 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).
    Als er toelating tot kappen wordt gegeven, moet er rekening worden gehouden met de voorwaarden
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld.

o        Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten.

o        Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen. Er moet dan rekening worden gehouden met volgende afstandsregels:

  • ofwel op een plantafstand van minimum 5m van de kruin van de waterloop;
  • ofwel een eerste rij bomen op 0.75m van de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m, zodat de waterloop met de machine bereikbaar blijft, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

o        Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.

o        De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wouwerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied en grenst aan een waterloop.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    De aanwezigheid van de bomen maakt de uitvoering van het bouwen van een koker onder de rijbaan van de Wouwerstraat die reeds vergund is, onmogelijk.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat om het bouwen van een koker onder de rijbaan van de Wouwerstraat mogelijk te maken de bomen niet behouden kunnen blijven.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Fazantenlaan 12 - Magalie Brewaeys - het vellen van 4 berken - VB 2020/141

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 1969 - sgr1959/25

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1960 - sgr1960/34

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2020 - OMG 2019/619

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Magalie Brewaeys op 16 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Fazantenlaan 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 4 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Fazantenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en het medisch allergieattest blijkt dat de berken de gezondheid van de bewoners kunnen hinderen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Rozenlaan 12 - Baudouin Goeminne - het vellen van 1 den - VB 2020/145

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 1962 - sgr1962/58
  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1988 - 1988/170

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Baudouin Goeminne op 18 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rozenlaan 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Omgeving - Lange Repeldreef 10 - Peter Moons - het vellen van 1 spar - VB 2020/146

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        vergroting - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 september 1951 - 1951/64

o        bouwen van een bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 augustus 1961 - 1961/107

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 augustus 1962 - 1962/104

o        verbouwing garage tot woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 januari 1963 - 1963/10

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 1964 - 1964/95

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 april 1976 - 1976/53

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 augustus 1981 - 1981/75

o        verbouwen garage + nieuwbouw garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 november 1988 - 1988/196

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 december 1992 - 1992/275

o        afbraak + bouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 1996 - 1996/78

o        aanleggen van een openluchtzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 september 1999 - 1999/254

o        nieuwbouw woning + kantoren - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 2003 - 2003/80

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • woonpark - positief door  college van burgemeester en schepenen - 1 oktober 2001 - 2001/12

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Peter Moons op 18 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Lange Repeldreef 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Lange Repeldreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom onherstelbaar beschadigd is als gevolg van stormweer. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Corona - IGEAN - afvalinzameling - tijdelijke uitbreiding met zakken naast de huisvuilcontainer

 

 

Voorgeschiedenis

          23 maart 2015: beslissing van de gemeenteraad tot uitbreiding van deze beheersoverdracht naar IGEAN voor de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ en huisvuil waarbij gebruik gemaakt wordt van containers met chips en de aangeboden hoeveelheden worden gewogen

          9 november 2015: het college van burgemeester en schepenen neemt beslissingen omtrent het verplicht gebruik van de huisvuilcontainer

          16 december 2019: beslissing van de gemeenteraad tot goedkeuring van het retributiereglement voor de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ en huisvuil met diftar

 

Feiten en context

          De inzameling van GFT+ en huisvuil verloopt via een diftarsysteem met containers waarbij het aangeboden afval wordt gewogen. Het maximum aan te bieden volume huisvuil en GFT+ beperkt zich tot het volume van de afvalcontainer. Er mogen geen afvalzakken naast de containers worden geplaatst.

          IGEAN vraagt om tijdens de corona-crisis hierop een uitzondering toe te staan voor de huisvuilcontainer.

 

Juridische gronden

          Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

          Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzingen

          Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzigingen

          Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval

 

Argumentatie

          Door de coronacrisis zijn inwoners verplicht om zoveel mogelijk thuis te blijven. Hierdoor ontstaat meer huisvuil en in mindere maten ook wat extra GFT.

          Omdat het volume van de afvalcontainers beperkt is, kunnen sommige inwoners het extra afval niet meer kwijt. Dit geldt met name voor het huisvuil.

          IGEAN voorziet de mogelijkheid om uitzonderlijk een afvalzak naast de huisvuilcontainer aan te bieden. Inwoners moeten dit voorafgaand melden via de gratis infolijn van IGEAN. De afvalzak wordt mee gewogen door de ophaaldienst en dit extra aangeboden gewicht wordt mee gefactureerd op de diftarrekening van de betrokkenen. Voor GFT+afval is dit niet mogelijk, omwille van de contaminatie van de fractie met plastiek zakken.

          De financiële impact hiervan voor de gemeente is eerder beperkt omwille van het retributiereglement. Wel bestaat het risico dat inwoners systematisch minder inspanningen gaan doem om afval te voorkomen en te sorteren.

          IGEAN dient nauwgezet het aantal zakken en adressen te noteren voor de evaluatie naderhand.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om IGEAN toestemming te geven om een correct aangeboden afvalzak met huisvuil naast de huisvuilcontainer mee op te halen.

Artikel 2. Het ophalen van de aangeboden zak is enkel toegestaan na voorafgaande aanvraag bij IGEAN en na registratie. Het aantal zakken wordt beperkt tot één per aansluitpunt per ophaling. De zakken worden gewogen en aangerekend via de diftarfactuur van het aansluitpunt.

Artikel 3. De uitzondering wordt toegestaan tot 30 juni 2020 en zal daarna geëvalueerd worden.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Verslag marktcommissie van 4 maart 2020

 

 

Feiten en context

De marktcommissie vergaderde op 4 maart 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 304 § 3 eerste lid van het decreet algemeen bestuur
Onder voorbehoud van de wettelijke en decretale bepalingen die op dit gebied gelden, kan alleen de gemeenteraad overgaan tot de organisatie van raden en overlegstructuren die als opdracht hebben op regelmatige en systematische wijze het gemeentebestuur te adviseren.

          Afdeling 3, artikel 2 van het gemeentelijk reglement Schilde met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Dit artikel bepaalt de oprichting en de samenstelling van de marktcommissie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de vergadering van de marktcommissie van 4 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Aanstelling ondervoorzitter en penningmeester marktcommissie

 

 

Feiten en context

          De heer Leo Fransen trekt zich terug uit de marktcommissie. Zijn functie als ondervoorzitter en penningmeester dient door iemand anders overgenomen te worden.

          Mevrouw Daniëlla Verheyen stelt zich kandidaat om deze functie op zich te nemen.

 

Juridische gronden

          Artikel 304 § 3 eerste lid van het decreet algemeen bestuur
Onder voorbehoud van de wettelijke en decretale bepalingen die op dit gebied gelden, kan alleen de gemeenteraad overgaan tot de organisatie van raden en overlegstructuren die als opdracht hebben op regelmatige en systematische wijze het gemeentebestuur te adviseren.

          Afdeling 3, artikel 2 van het gemeentelijk reglement Schilde met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Dit artikel bepaalt de oprichting en de samenstelling van de marktcommissie. De ondervoorzitter en penningmeester wordt aangeduid door het gemeentebestuur.

 

Inspraak en advies

Positief advies van de marktcommissie

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beëindiging van het lidmaatschap van de heer Leo Fransen en beslist om mevrouw Daniëlla Verheyen aan te stellen als ondervoorzitter en penningmeester van de marktcommissie.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Uitbreiden en statutenwijziging BisCuit en UIT-pas

 

 

Voorgeschiedenis

          Gemeente Schilde is sinds 30 januari 2017 lid van de intergemeentelijke projectvereniging BisCuit

          Goedkeuring gemeenteraad van 19 november 2018 om een financieel engagement aan te gaan met betrekking tot BisCuit. Dit conform met artikel 14 §2 van de statuten van BisCuit

          Goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 dat Schilde als BisCuit-gemeente mee instapt in een UiTPAS-systeem binnen minimum de BisCuit-regio

          Goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 met het onderzoek naar het aanstellen van een voltijds projectmedewerker voor BisCuit

          Overleg Raad van Bestuur van BisCuit waar onder andere het UiTPAS-project en toetreding nieuwe gemeenten tot BisCuit werden besproken

 

Feiten en context

          Momenteel maken zes gemeenten deel uit van BisCuit, namelijk Schilde, Brasschaat, Schoten, Kapellen, Brecht en Stabroek.

          BisCuit heeft tot doel om meer service en kwaliteit te bieden op vlak van cultuur en bibliotheken en de samenwerking te bevorderen. 

          De raad van bestuur van Biscuit is samengesteld uit twee vertegenwoordigers per deelnemende vereniging, waarvan één lid met stemrecht en één lid met raadgevende stem.

          VZW Publiq is de beheerder van de UiT-databank en de UiTPAS op Vlaams niveau.

          Een UiTPAS is een voordeelkaart voor vrijetijdsactiviteiten. Mensen die deelnemen aan een UiTPAS-activiteit, sparen punten welke omgeruild kunnen worden voor extra voordelen. Er is ook een regeling voorzien voor mensen met een kansenstatuut.

          Hoewel de UiTPAS een initiatief is vanuit Vlaanderen, wordt het gehele gebied opgedeeld in "UiTPAS-regio's". Elke regio staat autonoom in voor de praktische organisatie, onderlinge samenwerking, kortingstarief en voordelen.

          Er werden gesprekken opgestart met diverse gemeenten uit de regio om de bereidheid na te gaan of er in deze gemeenten draagvlak is om gezamenlijk van start te gaan met een UiTPAS.

          Naast de gemeenten die vandaag lid zijn van Biscuit, blijkt er ook interesse vanuit Essen, Kalmthout, Wijnegem en Wuustwezel om in het project te stappen.

          Om andere gemeenten toe te laten binnen BisCuit, moeten de statuten van deze projectvereniging gewijzigd worden en voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Juridische gronden

          Artikel 403 van het decreet lokaal bestuur
De wijzigingen in de statuten en de aanvaarding van toetreding behoeven de instemming van de deelnemende gemeenten, overeenkomstig de procedure die in de statuten is bepaald.

          Decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid
Regelt onder andere de bibliotheekwerking.

          Artikel 401 tot en met 412 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Bepaalt de regelingen met betrekking tot een projectvereniging.

          Oprichtingsakte van Biscuit zoals gepubliceerd in het staatsblad van 8 juni 2017
Artikel 16 van de statuten van BisCuit betreffende wijziging van de statuten, wijziging van de financiële bijdrage en de aanvaarding van de toetreding van nieuwe leden welke instemming behoeven van alle deelnemende gemeenten op basis van een gemeenteraadsbeslissing.

 

Inspraak en advies

          Raad van Bestuur BisCuit

          VZW Publiq

 

Argumentatie

          VZW Publiq is voorstander van één gezamenlijke structuur als aanspreekpunt voor de UiTPAS.

          Het is efficiënt om een reeds bestaande intergemeentelijke projectvereniging in te zetten voor de coördinatie van de regionale UiTPAS.

          Het toetreden van Essen, Kalmthout, Wijnegem en Wuustwezel tot BisCuit maakt het mogelijk om met 10 gemeenten samen van start gaan met een nieuwe UiTPAS-regio, wat met ongeveer 214.000 inwoners potentieel een van de grootste Uit-pas regio's van Vlaanderen kan worden.

          Volgende wijzigingen worden voorgesteld:

          artikel 3, namelijk het toevoegen van de nieuwe leden;

          artikel 4, namelijk het verlagen van participatiedrempels als doelstelling toe te voegen en ook het gezamenlijk opstarten en aanbieden van een regionale UiTPAS;

          de artikelen die verwijzen naar het gemeentedecreet moeten gewijzigd worden met verwijzing naar het huidige decreet lokaal bestuur.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000059

Actie

AC000187 Biscuit

Algemene rekening

6499999900

Beleidsveld

Bedrag

0703

24.300,00 euro (raming UiTPAS voor 5 jaar)

Visum financieel directeur

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord met de oprichting van een UiTPAS-regio en het uitbreiden van projectvereniging BisCuit, bestaande uit de stichtende BisCuit-gemeenten, en gemeenten Essen, Kalmthout, Wuustwezel en Wijnegem. De uiteindelijke goedkeuring wordt geagendeerd op de gemeenteraad van 20 april 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de wijzigingen binnen de statuten van BisCuit en agendeert deze ter goedkeuring op de gemeenteraad van 20 april 2020.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Opvolging gemeenteraad - mededelingen 20 april 2020

 

 

Feiten en context

Tijdens de vorige gemeenteraden stelden verschillende raadsleden vragen.

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 3 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Naast de agendapunten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld, bevat de agenda ook:

          Actualiteitsvragen;

          Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingslijst van de gemeenteraad van 20 april 2020 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 04 2020

Gemeenteraad - dagorde van 20 april 2020

 

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

          Artikel 56. §1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad volgende punten op de dagorde van de vergadering van de gemeenteraad van 20 april 2020 te plaatsen:

          SECRETARIAAT - Verslag gemeenteraad 16 maart 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen - Kennisname

          SECRETARIAAT - Fluvius - algemene vergadering van 17 juni 2020

          SECRETARIAAT - Corona - Business Continuity Plan - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek Sint-Catharina - Jaarrekening 2019 - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek OLVTen Hemel Opgenomen - Jaarrekening 2019 - Besluit

          SECRETARIAAT - Kerkfabriek Sint-Guibertus - Jaarrekening 2019 - Besluit

          Financiën - Corona - Vrijstelling 2020 retributie markt - Besluit

          Mobiliteit - Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van invoeren blauwe zone langs de N12 - correctie - Besluit

          Openbare werken - Patrimonium - Aankoop - Brasschaatsebaan 36 (deel) - Besluit

          Patrimonium - Notengalm gebruiksovereenkomst - Besluit

          Ruimte - Gecoro - huishoudelijk reglement - Besluit

          Onderwijs - Scholengemeenschap De Voorkempen - Besluit

          Cultuur - Aanvraag nominatieve toelage Parel der Voorkempen - Besluit

          Cultuur - Uitbreiden en statutenwijziging BisCuit en UIT-pas - Besluit

          SECRETARIAAT - Toegankelijkheid Werf 44 voor personen met een beperking (Marleen Struyf - CD&V) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Aanleggen regenboog-zebrapad als symbool voor verdraagzaamheid en gelijkheid (Marleen Struyf - CD&V) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Opnemen lichte snelheidsovertredingen in gasreglement (Micheline Duyssens - N-VA) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Grondruil tussen Van Gastel en de gemeente (Pieter-Jan Fraussen - Groen) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Amendement voor komende GR van 16/03 (Pieter-Jan Fraussen - Groen) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Stand van zaken reiniging grachten Steynhoeve (Kristof Droessaert - Open VLD)

          SECRETARIAAT - Gemeenten kunnen Verkeersovertredingen bestraffen via GAS-boetes (Kristof Droessaert - Open VLD) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Welke maatregelen neemt onze gemeente om kwetsbare groepen te beschermen en om verspreiding van het coronavirus in te perken en te vertragen? (Valerie Michel - N-VA) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Is er al een potentiële mobibiliteitsambtenaar? (Margot van Overtveldt - Groen) - Vraag om toelichting

          SECRETARIAAT - Actualiteitsvragen - Kennisname

 

 

Publicatiedatum: 21/04/2020