VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

7 december 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 15, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 16

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 30 november 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 30 november 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 6.043 tot en met 6.110;

          de betaalloten van 187 tot en met 189.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Jaarrekening 2019 - gemeente

 

 

Feiten en context

De jaarrekening van de gemeente werd voorgelegd aan de toezichthoudende overheid voor akkoord.

 

Juridische gronden

          Artikel 260 derde lid van het decreet lokaal bestuur
De jaarrekening wordt vastgesteld voor 30 juni van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft.

          Artikel 262 § 1 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid keurt de jaarrekening goed op voorwaarde dat:
1° aan de raadsleden in het beleidsrapport alle noodzakelijke informatie ter beschikking is gesteld om met kennis van zaken een beslissing te nemen;
2° de jaarrekening juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
3° het beleidsrapport dat aan de raadsleden is bezorgd overeenstemt met de digitale rapportering die daarover aan de Vlaamse Regering is bezorgd met toepassing van artikel 250;
4° de algemene en de budgettaire boekhouding op elkaar aansluiten.
Als de toezichthoudende overheid geen besluit heeft verzonden naar de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn binnen een termijn van honderdvijftig dagen wordt ze geacht de jaarrekening goed te keuren. Die termijn gaat in op de dag nadat de gemeente zowel de toezichthoudende overheid op de hoogte heeft gebracht van de bekendmaking van de jaarrekening, met toepassing van artikel 286, § 1, 3°, als de digitale rapportering erover aan de Vlaamse Regering heeft bezorgd met toepassing van artikel 250.

          Artikel 262 § 2 van het decreet lokaal bestuur
De toezichthoudende overheid kan bij de goedkeuring bepaalde verrichtingen als onregelmatig bestempelen en beslist dan over de aansprakelijkheid van de actoren die betrokken zijn bij die verrichtingen. Ze brengt de betrokkenen onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing met een aangetekende brief of een andere melding die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, en die een bewijs oplevert van die melding, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens. In voorkomend geval wordt daarbij een verzoek gevoegd om het vastgestelde bedrag aan de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te betalen. Een afschrift van de beslissing van de toezichthoudende overheid wordt bezorgd aan de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, al naargelang het geval.

 

Argumentatie

          Uit het onderzoek van de jaarrekening blijkt niet dat ze onjuist of onvolledig is of dat ze geen waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand.

          De jaarrekening over het financiële boekjaar 2019 van de gemeente Schilde wordt goedgekeurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de goedkeuring van de jaarrekening 2019 van de gemeente door de gouverneur.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Geschoold arbeider D1-D3 chauffeur - Openverklaring - selectietechniek - Jury

 

 

Feiten en context

Op 1 januari 2021 gaat een geschoold arbeider D1-D3 chauffeur van dienst der werken op pensioen. De formatie voorziet de vervanging van deze statutaire functie.

 

Juridische gronden

          Artikel 184 van het decreet lokaal bestuur
Het personeel kan in statutair of contractueel dienstverband aangesteld worden.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het aanstellen van personeel en voor het financieel beheer.

          Gemeenteraadsbesluit van 16 november 2020
Goedkeuring van de personeelsformatie.

          Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 18 december 2017
Over de voorwaarden voor interne mobiliteit en voor openverklaring en verloop van de selectieprocedure.

 

Argumentatie

Het bestuur wenst deze functie in te vullen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verklaart de voltijdse statutaire functie geschoold arbeider D1-D3 chauffeur bij dienst der werken voor onbepaalde tijd open via interne mobiliteit, van D1-D3 en in het bezit van een rijbewijs C naar D1-D3 en in het bezit van een rijbewijs C.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een praktische proef als selectietechniek aan te wenden aangevuld met een mondelinge toelichting.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Uitvoering sectoraal akkoord - presentatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 23 november 2020 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van het voorstel om de verplichte recurrente jaarlijkse 200 euro koopkrachtverhoging per vte uit te keren in ecocheques en de tweede pensioenpijler voor de contractuelen vanaf 2021 te verhogen naar 3%.

          Het college van burgemeester en schepenen stelt voor dat de verhoging van de tweede pensioenpijler opnieuw onderhandeld wordt als de toelage van de Vlaamse overheid of de korting van de federale overheid wegvalt.

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen beslist dit te agenderen voor de raadscommissie van december 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Inspraak en advies

Het bijzonder onderhandelingscomité sprak zich op 30 november 2020 postief uit over de voorstellen.

 

Argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen wenst de raadscommissie voor te bereiden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de presentatie die werd voorbereid om de toepassing van het sectoraal akkoord en de verhoging van de tweede pensioenpijler toe te lichten aan de raadscommissie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de nuance die beslist werd moet toegevoegd worden.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Overleg Agentschap van Wegen en Verkeer - Schilde

 

 

Feiten en context

Overleg met AWV over de geplande werken op diverse punten aan de gewestwegen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Een veilige en goede mobiliteit voor de weggebruiker te garanderen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag over het overleg met het Agentschap van Wegen en Verkeer.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Samenwerking met zorgbedrijf Antwerpen en gemeente Schilde - Intentieverklaring

 

 

Voorgeschiedenis

Gemeente Schilde wenst een brandweerkazerne te realiseren op dezelfde site waar het Zorgbedrijf Antwerpen assistentiewoningen, een LDC en een CADO gepland heeft.

 

Feiten en context

Gemeente Schilde en Zorgbedrijf Antwerpen zoeken samen naar een manier om de wederzijdse synergie tussen de diverse projecten te optimaliseren door een concreet samenwerkingsakkoord op te stellen.

 

Juridische gronden

          Artikel 41, 11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

 

Argumentatie

          Het is de intentie om de site als één geheel aan te bieden aan de inwoner van de gemeente Schilde.

          De juridische constructie moet onderzocht worden om de brandweerkazerne mee te realiseren met het project van het zorgbedrijf.

          Er kunnen optimalisaties gezocht worden tussen de gemeentelijke activiteiten en het zorgbedrijf zodat er een win-winsituatie kan gerealiseerd worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel akkoord te gaan met de intentieverklaring en beslist deze ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van januari 2021.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de financiële impact van de bouw van een nieuwe brandweerkazerne moet uitgeklaard worden.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Hidrosan - Financieel plan 2021

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname op 17 november 2017 door het college van burgemeester en schepenen van de ontwerpovereenkomst Hidrosan.

          Toelichting over de overeenkomst Hidrosan door Pidpa op 4 december 2017 aan het college van burgemeester en schepenen.

          Bespreking van de Hidrosan-overeenkomst op de raadscommissie van 5 december 2017.

          Goedkeuring van de Hidrosan-overeenkomst op de gemeenteraad van 18 december 2017.

          Goedkeuring van het financieel plan door het college van burgemeester en schepenen op 1 oktober 2018.

 

Feiten en context

          De aanvang van de overeenkomst is voorzien op 01 juli 2018.

          Het financieel plan van 2021 dient te worden geïmplementeerd in het budget.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa
Richtlijn 91/271/EG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

          Decreet van 24 mei 2002 betreffende Water bestemd voor Menselijke Aanwending en meer bepaald artikel 16bis dat bepaalt dat de bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak bestemd is voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting

 

Argumentatie

Alle lopende exploitatie- en investeringskosten werden opgenomen in het financieel plan opgemaakt door Pidpa.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist na te gaan bij Pidpa wat de reden is van de stijgende exploitatie-uitgaven.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel - Goedkeuring vorderingsstaat 24

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 augustus 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende offertebedrag van 3.124.856,47 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De aannemer VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder diende vorderingsstaat 24 in dewelke werd ontvangen op 23 november 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De aannemer VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder diende vorderingsstaat 24 in dewelke werd ontvangen op 23 november 2020.

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 3.124.856,47

Bedrag verrekeningen

 

€ 109.616,91

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 3.234.473,38

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 2.948.169,70

Prijsherzieningen

+

€ -54.870,69

TOTAAL

=

€ 2.893.299,01

Huidige vorderingsstaat

 

€ 48.440,17

Prijsherzieningen

+

€ -394,70

TOTAAL

=

€ 48.045,47

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 2.996.609,87

Prijsherzieningen

+

€ -55.265,39

TOTAAL

=

€ 2.941.344,48

De werken vingen aan op 12 november 2018.

De werken werden correct uitgevoerd.

De ontwerper, Sweco Belgium, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen stelde op 27 november 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 24 van VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder voor de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” voor een bedrag van 48.045,47 euro excl. btw of 58.135,02 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 2.941.344,48 euro excl. btw of 3.559.027,06 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22400007/0200 (actie/raming 1419/003/004/003/009).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Heraanleg Schoolstraat en omgeving

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 18 februari 2008 het erelooncontract van de heraanleg van de Schoolstraat en omgeving goed.

Het college van burgemeester en schepenen stelde op 9 november 2020 de stuurgroep samen.

Het college van burgemeester en schepenen nam akte van de mogelijkheid om VMM-subsidie te verkrijgen op 23 november 2020.

 

Feiten en context

          Om aanspraak te kunnen maken op de VMM subsidie dient het voorontwerp riolering eind december 2020 ingediend te worden én dienen deze werken uiterlijk eind oktober 2021 gegund te worden.

          De aanleg van het fietspad kan mogelijks ook gesubsidieerd worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels;

3° het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Om aan de voorwaarde van de VMM te voldoen dient onderstaande timing gerespecteerd worden:

          eind oktober 2021 werken gunnen;

          gemeenteraad 21 juni 2021 keurt lastvoorwaarde en wijze van gunning goed;

          einde mei 2021 verwijst het college het definitief aanbestedingsdossier door naar de gemeenteraad;

          voorontwerp bovenbouw eind februari 2021;

          begin januari 2021 overleg met de stakeholders om krijtlijnen voor de bovenbouw uit te zetten;

          eind december 2020 indienen voorontwerp riolering bij VMM.

          Het fietspaden-subsidiedossier zal parallel lopen.

          Deze timing kan enkel gehaald worden indien alle partijen hier juist op anticiperen.

          Om de bewoners van dit rioleringsdossier op de hoogte te brengen - met heraanleg van de bovenbouw gebaseerd op de bestaande principes - zal er een bewonersbrief uitgestuurd worden eind december 2020. Vanaf dit moment kan de status van dit project opgevolgd worden via de website.

          Van zodra het voorontwerp van de bovenbouw goedgekeurd wordt door het college van burgemeester en schepenen, wordt er een digitaal infomoment gehouden naar bewoners.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van dit dossier met bijhorende timing en beslist dit uit te voeren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aangelanden te informeren van de versnelde procedure per brief eind december.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een digitaal infomoment te organiseren van zodra het voorontwerp bovenbouw goedgekeurd is op het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opdracht te geven aan het studiebureau om een unieke projectnota op te maken in het kader van het fietspadensubsidietraject.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de stuurgroep als volgt samen te stellen:

          burgemeester;

          schepen openbare werken;

          schepen mobiliteit;

          projectleider openbare werken.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Nutswerken - Fluvius - Gazelledreef 5 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Gazelledreef 5 zoals aangeduid op de plannen met referentie HRST-20-06670.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiding van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/20-06670 en het ontwerpplan HRST-20-06670.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Nutswerken - Fluvius - Fondatiedreef 10 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Fondatiedreef 10 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERK-20-03454.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiding van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/20-03454 en het ontwerpplan VERK-20-03454.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Oudaen 9 - COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans - het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte - standpunt van gemeente - OMG 2019/653

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          stilzwijgende weigering - het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte - college van burgemeester en schepenen

          23 september 2020 - beroep ingediend bij de deputatie

 

Feiten en contexten

          Dossiergegevens
Op 19 oktober 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door Costermans Projecten NV.

 

          Planologische context
Het goed ligt in woongebied, woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde en woonuitbreidingsgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
de gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

          Bestaande toestand
Het betreft onbebouwd woonuitbreidingsgebied van circa 36.854m² groot.
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen en een school.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het perceel is gelegen in een beschermd dorpsgezicht.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

          Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking (project zone: 23.483m²) en het bestendige van circa 13.371m² als groene ruimte op een perceel van 36.854m². Er worden geen bomen gerooid.

          Het groepswoningbouwproject
De aanvraag voorziet 3 bouwvolumes die ondergronds verbonden zijn doormiddel van een parkeergarage. Er worden 42 woonunits en 84 autostaanplaatsen voorzien

          Blok 1 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 20,9m van de perceelsgrens met Oudaen 7 perceelsgrens en op 19,4m voor blok 3. Blok 1 is 39,15m breed en 18,50m diep.

          Blok 2 wordt ingeplant tot op 21,98m van de Oudaen, op 135m van de nieuwe perceelsgrens aan de Moerstraat en op 15,80m rechts van blok 1. Blok 2 is 41,27m breed en 18,50m diep.

          Blok 3 wordt ingeplant tot op 19,00m van de Moerstraat en op 25,50m van de blok 2. Blok 3 is 47,78m breed en 18,50m diep.

Alle gebouwen hebben 4 bouwlagen en zijn afgewerkt met een platdak. De maximum hoogte bedraagt 13,60m. De gevels worden opgetrokken in beige/grijze natuursteen. De daken worden deels voorzien als intensieve groendaken.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 2.452,36m².
De toegang tot het perceel bevind zich lang de Oudaen. De oprit is 6,00m breed. Op 5,07m van de rooilijn wordt de inrit naar de ondergrondse parkeergarage ingeplant.

          Een park
Er wordt een open groen park aangelegd. Het park wordt aangelegd tussen de publieke parking en het groepswoningbouwproject. Centraal in het park wordt een wadi voorzien als infiltratiebekken voor het volledige bouwproject. Het park zal geheel publiek toegankelijk zijn.

          De gemeenteweg en publieke parking
De rijweg wordt verlegd zodat het gemotoriseerd verkeer gescheiden wordt van de zwakke weggebruikers ter hoogte van het einde van de pastorij. De nieuwe rijweg sluit achteraan terug aan op de bestaande rotonde. Er wordt een groenbuffer met “kiss and ride-strook” voorzien tussen de rijweg en het fiets- en voetpad.
Aan de andere zijde van de rotonde wordt de publieke parking ingeplant. De publieke parking bevat 78 parkeerplaatsen, waarvan 5 voorbehouden plaatsen voor andersvalide. De parking wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding.
De bestaande wandelpaden, het Koosterpad en de Hoefkensweg worden niet gewijzigd.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

          Watertoets
Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van drie hemelwaterputten van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening type wadi met een buffervolume van 65.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 138 m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

          Functionele inpasbaarheid.
Het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject, de aanleg van een park, het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendigen van een groene ruimte. Groepswoningbouw betekent het gelijktijdig oprichten van woningen in een samenhangend geheel. Artikel 5.1.1. van het inrichtingenbesluit bepaalt dat woonuitbreidingsgebieden ‘uitsluitend’ bedoeld zijn voor groepswoningbouw zolang het gebied niet is geordend door de overheid. Het project voldoet aan deze voorwaarde.
De aanvraag is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

          Het mobiliteitsaspect
Bij het groepswoningbouwproject vraagt de gemeente 1,5 parkeerplaats per wooneenheid. Omdat het project 42 woonentiteiten omvat moeten er 63 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 84 ondergrondse parkeerplaatsen waarvan 14 plaatsen toegankelijk voor andersvalide. De inrit naar de ondergrondse is 6m breed om dubbel verkeer mogelijk te maken. De parkeerplaatsen voldoen aan de normen qua afmetingen. Er worden minimum 132 fietsstaplaatsen voorzien in de individuele bergingen en garageboxen.
De bestaande publieke parking wordt verplaatst. De parking is bereikbaar via het rondpunt op het einde van de Oudaen. Er worden 78 parkeerplaatsen voorzien waarvan 5 voorbehouden parkeerplaatsen voor andersvalide (6%). De parking is ideaal als parking voor de school door de ligging nabij de ingang van de school. Echter kan hier niet echt gesproken worden over een publieke parking. Door de afstand tot de Kerkstraat en de slechte visualiteit zal deze minder gebruikt worden door bezoekers van de dorpskern.
Bij de heraanleg en het permanent verleggen van de gemeenteweg wordt gemotoriseerd verkeer gescheiden van de zwakke weggebruikers aan het einde van de pastorij. In de groene zone voor de ingang van de kleuter- en basisschool wordt een ‘kiss and ride’-strook aangelegd en 10 extra parkeerplaatsen.
Er werd een mobiliteitsstudie opgemaakt. De studie houdt rekening met het project en de realisatie van 42 woonentiteiten en het project in opbouw aan de overzijde van de straat waar 28 appartementen worden gerealiseerd. Er wordt geconcludeerd dat beide projecten weinig impact zullen hebben en de knelpunten beperkt zullen zijn.
De aanwezige school in Oudaen zit niet mee in het mobiliteitsverhaal. Hart Van Maria bestaat uit een kleuter, basis en secundaire school. De impact van de school op de mobiliteit in de straat en de kern van ’s-Gravenwezel wordt onderschat. Zo wordt ook het kruispunt met de Kerkstraat als niet veilig beschouwd voor zwakke weggebruikers vanuit voornamelijk de school. De realisatie van 2 grote woonprojecten met in de toekomst nog een mogelijk derde project zullen de verkeerssituatie niet verbeteren en vragen daarom een mobiliteitsstudie op een ruimer gebied (al dan niet de dorpskern) dan enkel Oudaen.
In de projectnota van 2012 over de heraanleg van de doortocht N121 te ’s-Gravenwezel wordt de herinrichting van het kruispunt Oudaen-Kerkstraat besproken. Er is sprake van een eenrichtingsstraat waardoor de verkeerlichten overbodig worden of het principe van een “rechts-in, rechts-uit” kruispunt met middengeleider (zonder linksaf beweging vanaf de N121).
Het aansnijden van het woonuitbreidingsgebied is de kans om een aantakking te voorzien van Oudaen op Moerstraat. Hierdoor zou een lus kunnen gecreëerd worden. Dit biedt mogelijkheden naar de realisatie van een enkelrichtingsstraat, het scheiden van auto’s en zwakke weggebruikers, … Omwille van het beschermd dorpsgezicht is een rechtstreekse aansluiting vanop de voorziene parking richting Moerstraat niet mogelijk. De open ruimte tussen de bebouwing Moerstraat 12 en 14 biedt echter wel mogelijkheden tot de realisatie van deze aansluiting in combinatie met een parking dichter bij de dorpskern. Dit vraagt echter een volledige hertekening van het project.
De aanvraag heeft effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

          De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het oprichten van gebouwen met een bruto volume van meer dan 2.000m³ en het inrichten van een bruto grondoppervlakte van meer dan 500m². De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden gegronde bezwaren ingediend.
De totaal bebouwde oppervlakte (inclusief dakoversteken van meer dan 1m) bedraagt 2.241,96m² op een perceel van 36.997,27m² ofwel een b/t index van 0,06. De aanvraag voorziet echter 4 bouwlagen ofwel een v/t index van circa 0,22. De 4 bouwlagen en volumewerking zijn aanvaardbaar in de dorpskern van ’s-Gravenwezel en draagt bij aan de verhoging van het ruimtelijke rendement binnen de woonkernen.
Een groot deel van het woonuitbreidingsgebied blijft onbebouwd en sluit aan op de principes van het beleidsplan Vlaanderen en de betonstop.
Ter compensatie van deze onbebouwde ruimte wordt een grotere dichtheid woonentiteiten voorzien dichter bij de kern en aansluitend aan de bestaande bebouwing.
Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

          Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

          Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

          Bodemreliëf
Het park wordt aangelegd als gecultiveerd groen. Bij gecultiveerd groen is het onderhoud intensiever dan natuurlijk groen en vraagt meer kennis. Het is onduidelijk hoeveel de onderhoudskosten van het park voor de gemeente zullen bedragen.
De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. Bovenop de parkeergarage wordt een teelaardelaag 65cm voorzien. De nulpas wordt voorzien op 5cm boven de straatpas van de gemeenteweg Oudaen.

 

          Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag voorziet per woongelegenheid een kwalitatieve buitenruimte van minimum 25m².
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en sluit zich hierbij gedeeltelijk aan met uitzondering van het mobiliteitsaspect.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslissen dat de locatie van de gebouwen geen geschikte locatie is om een verbinding tussen de Moerstraat en Oudaen voor gemotoriseerd verkeer te voorzien. Bijkomends is er op deze moment geen noodzaak om een verbinding te voorzien.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen geeft een voorwaardelijk gunstig advies.

Artikel 5. Het advies wordt afgegeven onder de volgende voorwaarden:

          er dient te worden voldaan een financiële last van 2.500 euro per woonunit voor het onthardingsfonds. Hiermee kunnen acties uit het natuurplan gerealiseerd worden;

          1,5 autostaanplaatsen per woonunit dient steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;

          de ruimte tussen de gebouwen dient opgesteld te worden voor derde tussen 7 en 22 uur, zodat het volledige terrein doorwaadbaar is.

Artikel 6. Het standpunt van de gemeente wordt overgemaakt aan de deputatie.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - De Kluis 14 - Jeroen Baaima - het aanleggen van een openlucht zwembad en het aanpassen van de bestaande verharding - OMG 2020/513

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 mei 1960 - sgr1960/35
  • afbraak bestaande woning + bouwen van een Vlaamse hoeve - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juni 2002 - 2002/152

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jeroen Baaima, op 15 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Kluis 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad en het aanpassen van de bestaande verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2005 volgens de gegevens van het kadaster.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 310m² op een perceel van circa 2.995m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad en het aanpassen van de bestaande verharding op een perceel van 2.995m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 7,55m van de rechter perceelsgrens en op 11,45m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 31,60m op een kavelbreedte van 50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,90m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,75m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 55° met een nokhoogte van 10,85m. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 310m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit werd aangelegd in kasseien en ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 124m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 284m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 20 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een verhardingen te wijzgen en een zwembad te bouwen. Er dienen hiervoor geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Een beperkte heraanplanting met bomen is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.

 

        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 27 oktober 2020, luidt: gunstig.
Er werd geen rioleringsplan toegevoegd, noch werd er in een nota melding gemaakt van de afvoer van DWA en/of RWA.

Er worden dus geen voorwaarden opgelegd door Pidpa-Riolering.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kluis een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad en het aanpassen van de bestaande verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 17cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Silvesterlaan 9A - de heer Michaël Matheussen - het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2020/539

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen nieuwe alleenstaande woning + garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 december 2000 - 2000/317

o        bouwen nieuwe woning - wijziging inplantingsplan - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 maart 2002 - 2001/136

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        vrijstaande eengezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 2000

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Michaël Matheussen, op 28 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Silvesterlaan 9A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2003 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 305,98m² op een perceel van circa 3.600m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 3.600m².

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 26,61m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 32m op een kavelbreedte van 63,59m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Volgende werken worden aangevraagd:

o        het interne verbouwing op de gelijkvloers met een kleine uitbreiding van 11,83m²;

o        het uitbreiden van het verdiep;

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 21,36m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 4,58m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak met een nokhoogte van 8,12m. De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak wordt afgewerkt met riet.

Op 3,75m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4,66m diep, 7,20m breed en 5,20m hoog.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 317,81m².

De toegang tot het perceel is 7,61m breed. De oprit werd aangelegd in kasseien.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 343,17m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 20 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te verbouwen. Er dienen hiervoor geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Een heraanplanting met bomen is mogelijk.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 5 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 26 oktober 2020 onder referentie L-21-392/192934, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande afvoeren van DWA en RWA op privaat terrein, de straataansluiting blijft ongewijzigd.
  • Volgens de bijgevoegde nota is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater niet van toepassing op het dossier.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de te verbouwen woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Silvesterlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en regulariseren van een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 36cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Epicialaan 4 - mevrouw Lena Van Cauwenbergh - het aanleggen van een openlucht zwembad, het bouwen van een overdekt terras en het aanpassen van de bestaande verharding - OMG 2020/569

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 augustus 1951 - sgr1951/21

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 1952 - sgr1952/24

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een bestaande ééngezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 20 mei 2019 - OMG 2019/95

o        het melden van een bronbemaling in het kader van een bouwwerk. - aktename door college van burgemeester en schepenen - 9 september 2019 - M 2019/400

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Lena Van Cauwenbergh, op 12 oktober 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad, het bouwen van een overdekt terras en het aanpassen van de bestaande verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig die vergund werd op 20 mei 2019.

De totale bebouwde oppervlakte betreft 259,76m² op een perceel van 3.061,34m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad, het bouwen van een overdekt terras en het aanpassen van de bestaande verharding op een perceel van 3.061,34m².

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 20m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,35m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak/hellend dak van 50° met een nokhoogte van 10,47m. De gevels worden opgetrokken in wit/lichtgrijs gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met donkere dakpannen.

Op 17,38m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinberging ingeplant. De tuinberging is 6m diep en 4m breed. De berging heeft een kroonlijsthoogte van 2,5m, een nokhoogte van 4,40m en een dakhelling van 42,7°. De gevels worden bekleed in gevelsteen, het dak wordt afgewerkt in natuurleien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 283,76m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in platines en ligt op minimum 3,5m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 133,33m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 289m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 20 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst tuinaanleg werken uit te voeren en onder meer een zwembad te bouwen. Er dienen hiervoor geen bomen te worden geveld. De aanvrager doet een heraanplantingsvoorstel met bomen zodat het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan een voldoende heraanplanting met nieuwe bomen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 28 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de gewestelijke verordening hemelwater.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 21 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag omvat geen ontbossing.

De te behouden bosoppervlakte (395 m², zie bijgevoegd plan) dient bewaard te worden als bos. Het Bosdecreet blijft er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat o.m. ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden. Als men later nog een bijkomende oppervlakte wil ontbossen, b.v. voor tuinaanleg, kan dit enkel mits een bouwvergunning, met compensatie voor de ontbossing en na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 26 oktober 2020 onder referentie L-19-356/192933, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande afvoeren voor DWA en RWA op privaat terrein (bestaande afvoeren van de woning).
  • Het regenwater wordt niet afgevoerd naar het RWA-stelsel maar infiltreert ter plaatse op eigen terrein in de bodem. De verordening hemelwater is dus niet van toepassing.
  • De afvoer van de filter van het zwembad dient aangesloten te worden op de DWA-afvoer. De overloop van het zwembad dient aangesloten te worden op de RWA-afvoer.
  • De bestaande huisaansluiting van de woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Epicialaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 28 november 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad, het bouwen van een overdekt terras en het aanpassen van de bestaande verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • de te behouden bosoppervlakte (395m²) dient bewaard te worden als bos. Het Bosdecreet blijft er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat o.m. ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden. Als men later nog een bijkomende oppervlakte wil ontbossen, b.v. voor tuinaanleg, kan dit enkel mits een bouwvergunning, met compensatie voor de ontbossing en na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Noorderlaan zn - Telenet Group NV - het bouwen van een buispyloon van 33m met antennes voor mobiele telecommunicatie - standpunt van de gemeente - OMG 2020/580

 

 

Feiten en context

          Dossiergegevens
Op 20 oktober 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over aanvraag ingediend de Telenet Group NV bij de Vlaamse Regering op 8 juli 2020.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Noorderlaan zn.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een buispyloon van 33m met antennes voor mobiele telecommunicatie.

 

          Planologische context
Het goed ligt in natuurgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Het opheffen van de (alternatieve) reservatie- en erfdienstbaarheden voor het Duwvaartkanaal Oelegem - Zandvliet, goedgekeurd op 5 december 2003.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Juridische gronden

Artikel 67 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

          De gekozen locatie voor de pyloon is aanvaardbaar.

          De horeca zaak Den Inslag is vergund, maar de parking ernaast waar de pyloon wordt ingeplant heeft tot op vandaag geen vergunning.

          Aangezien het perceel van de aanvraag gelegen is in natuurgebied mag deze aanvraag geen middel zijn tot het vergunnen van de parking bij de horeca zaak.

          Omwille van de ligging in natuurgebied, zal ook het Agentschap Natuur en Bos zijn advies hierop moeten geven. Dit advies is bindend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van aanvraag ingesteld bij de Vlaamse regering en geeft een voorwaardelijk gunstig advies.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft een ongunstig advies met betrekking tot de parking bij de horeca zaak.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Lodewijk De Vochtplein 10 - de heer Jozef Van Gastel - de functiewijziging van 2 woonunits naar een yogastudio - OMG 2020/582

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwen voorgevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 1994 - 1994/217

o        plaatsen van hofmuur - weigering door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1970 - sgr1970/35

o        werkplaats + autoberging - weigering door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1969 - sgr1968/20

o        verbouwing van woonhuis tot garage-werkhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 1964 - sgr1964/02

o        garage - weigering door college van burgemeester en schepenen - 17 juni 1980 - 1980/47

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het melden van een tijdelijke bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 2020 - M 2020/175

o        het bouwen van 7 meergezinswoningen, 5 woningen, de aanbouw aan een bestaande taverne en de afbraak van bestaande koterijen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 29 oktober 2018 - OMG 2018/127

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jozef Van Gastel, op 20 oktober 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kerkstraat 34, Lodewijk De Vochtplein 10, 12, 2, 4, 6 en 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor de functiewijziging van 2 woonunits naar een yogastudio.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 november 2020. De uiterste beslissingsdatum is 4 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een gebouw aanwezig sinds 1964 dat vandaag gebruikt wordt als horeca-zaak.

Op het perceel zijn bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt circa 765,53m² op een perceel van circa 1.299,51m².

De aanvraag is gelegen in de dorpskern van 's-Gravenwezel.

Aan de linkerzijde grenst het perceel aan het Lodewijk de Vocht plein waaraan ook de kerk met kosterswoningen zich situeren.

Op het perceel aan de rechterzijde van de aanvraag bevindt zich de Lodewijk de Vocht villa, een vrijstaand gebouw met een historisch en beeldbepalend belang.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezins- en meergezinswoningen, handelszaken, horeca en andere.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg met een belangrijke doorgangsfunctie.

De omliggende omgeving wordt gekenmerkt door een mix van verschillende stijlen, karakters en typologieën.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over de functiewijziging van 2 woonunits naar een yogastudio op een perceel van 1.299,51m². De inplanting van de meergezinswoning wordt niet gewijzigd. In de voorgevel wordt een raam groter gemaakt.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 765,53m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 30 november 2020 onder referentie AV/123/2020/00836, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 5.8 + 88 tot 5.9 + 16):

o        de grens van het openbaar domein is geschat op 7,45m;

o        de rooilijn ligt op 20m vanuit gevel aan de overzijde volgens KB 21 februari 1936;

o        de rooilijn valt samen met grens openbaar domein/ bestaande voorgevellijn;

o        de zone van achteruitbouw bedraagt 0m;

o        de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op circa 20m vanuit de gevelzijde aan de overkant volgens KB 21 februari 1936.

Gezien de gevels niet allemaal op eenzelfde afstand staan, is het aangewezen het rooilijnplan te gebruiken voor de bepaling van rooi/bouwlijn.

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag inovereenstemming is met de algemene en de bijzonder voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 19 november 2020 onder referentie PR-01890-06, luidt: gunstig.

 

Argumentatie

o        Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat het Lodewijk De Vochtplein en de Kerkstraat voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
De functiewijziging van 2 woonunits naar een yogastudio is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
Bij de twee woonentiteiten zijn 3 parkeerplaatsen vergund. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Maretak 14 - mevrouw Danielle Maufort, mevrouw Hilda Blomme, de heer Luc Maufort en de heer Marc Claes - het verkavelen van 1 lot - OVK 2020/11

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 maart 1969 - sgr1969/20

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Danielle Maufort, mevrouw Hilda Blomme, de heer Luc Maufort en de heer Marc Claes op 19 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Maretak 14.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen van 1 lot.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied, nrs. 1 tot en met 16, 21 tot en met 25,27, 29 tot en met 69, 71 tot en met 97 en 102 tot en met 242)

2.1.     Bouwstrook

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van der perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1970 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 134,20m² op een perceel van circa 2.500m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen van 1 lot.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 1.116,00m2 en een breedte van 22,32m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.

Het restperceel is een bebouwd lot. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 1.384.00m2 en een breedte van 27,68m aan de straatzijde.

Alle loten zijn voorzien voor open en gesloten eengezinswoningen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

6.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

7.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

8.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

9.      Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

10.  Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

11.  Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

12.  Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

13.  Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

14.  Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

15.  Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

16.  Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

17.  Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

18.  Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

19.  Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

20.  Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 26 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een perceel af te splitsen. In de de aangeduide bouwzone staan aan de grenzen enkele bomen. Om de overlevingskansen te waarborgen dient de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag de wonig inplanten op een afstand van minstens 5m tot de stam.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: In de buurt van de grenzen van de aangeduide bouwzone staan bomen. Om deze voldoende levenskansen te geven dient de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het bouwen van de woning een afstand van de gevels van minimum 5m tot de stam te bewaren;

c)      de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Er zijn mogelijkheden om nieuwe bomen aan te planten. Afhankelijk van wat in een latere fase aangevraagd wordt met een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag voor het effectief bouwen van de woning kan aan de indiener een heraanplanting opgelegd worden met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

2.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

3.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

4.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

5.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

6.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

7.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

8.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

9.      om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

10.  aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag voor het bouwen van de woning een bankwaarborg opgelegd worden van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

2.      Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 19 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Aan het gebouw wordt nummer 16 toegekend.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

3.      Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 11 november 2020, luidt: geen bezwaar.
De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de gewestelijke verordening hemelwater.

 

4.      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 18 september 2020 onder referentie 346729_47098, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Er werd een offerte opgemaakt met kenmerk: 346729_47098.
De loten mogen pas verkocht worden wanneer de offerte met alle daarin beschreven verplichtingen door landmeter Claes werd ondertekend voor akkoord en vervolgens de facturen met betrekking tot deze offerte vereffend zijn.

 

5.      Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 11 september 2020, luidt: gunstig.
De percelen zijn niet gelegen binnen de beschermingszones van een drinkwaterwinning van Pidpa. Er zijn geen beperkende bepalingen van toepassing.

 

6.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 22 september 2020 onder referentie L-21-278//192755, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
    • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (DWA) en op de gracht (RWA) langsheen de Brasschaat.
    • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitpute is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).
      Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m. De maximale aansluitdiameter is 160mm en de maximale diepte ten opzichte van het maaiveld is 0,5m.
    • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
    • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
      • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.
      • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
      • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slecht na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
  • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

21.  Telenet
Het advies van Telenet afgeleverd op 28 september 2020 onder referentie 25053681, luidt: gunstig.
De nodige infrastructuur is aanwezig zodat er geen uitbreiding van het Telenet netwerk dient te gebeuren.

Er worden geen verdere voorwaarden opgelegd.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

Aanvragen tot het verplaatsen van apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 september 2020 tot 19 oktober 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Maretak een voldoende uitgeruste openbare weg is. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 1 lot voor een open eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 1 bijkomend lot voor open bebouwing op een perceel van circa 2.500m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 8 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;
  • het advies van het Agentschap voor Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Brasschaatsebaan zn - ADM GROUP BVBA en Bruno Van Dessel - het verkavelen in 2 loten - OVK 2020/14

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 2000 - 1999/04

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ADM GROUP BVBA en Bruno Van Dessel op 6 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brasschaatsebaan .

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen in 2 loten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.087,44m² groot.

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen in 2 loten.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 973,62m2 en een breedte van 18,46m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 6,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 17,00m.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 1.113,90m2 en een breedte van 21,46m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 6,00m uit de rooilijn, op 6,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 17,00m. Aan de rechterzijde van het perceel wordt een erfdienstbaarheid voor doorgang van 3m breed voorzien alsook een erfdienstbaarheid voor leidingen van 2m breed.

Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 25 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een perceel te verkavelen in 2 loten. Op het perceel staan enkele bomen die voldoende waarde hebben om behouden te blijven.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: het behoud van de waardevolle bomen zoals in oranje omcirkeld op het plan : VA_VP_B_Bestaande toestand-voorwaarden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen het uitvoeren van heraanplantingswerken en behoud van de bos-parkstructuur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 25 september 2020 onder referentie 20-217298, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-217298.

o        de te ontbossen oppervlakte bedraagt 1.885m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

o        de bosbhoudbijdrage van 6.899,10 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 7 september 2020, luidt: gunstig.
    De percelen zijn niet gelegen binnen de beschermingszones van een drinkwaterwinning van Pidpa. Er zijn geen beperkende bepalingen van toepassing. 

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 september 2020 onder referentie L-21-251/192718, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (DWA) en op de gracht (RWA) langsheen de Brasschaat.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitpute is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).
    Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m. De maximale aansluitdiameter is 160mm en de maximale diepte ten opzichte van het maaiveld is 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slecht na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
  • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 22 oktober 2020 onder referentie AV/123/2020/00666, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 8.6 + 5 tot 8.6 + 47):

o        GOD ligt op 11,50m volgens het onteigeningsplan G 024734 02 goedgekeurd bij MB (ministerieel besluit) op 26 maart 2014;

o        Zab 5,5m volgens vigerende normen;

o        Bouwlijn ligt op 17m volgens vigerende wegnormen.

Publiciteit:

o        Geen.

Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moet worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N121, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.

De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:

  • Er wordt slechts 1 toegang van maximum 4,5m breedte toegestaan. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang van maximum 7m toegestaan.
  • Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting door middel van een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd te worden. Twee loten dienen ter hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7.
  • Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.
  • De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten, nutsmaatschappijen, ...).
  • Indien het perceel grenst aan de weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt.
  • Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard.
  • De toegang dient op minstens 70m van het kruispunt te worden voorzien.
  • Er kan geen toegang voorzien worden ter hoogte van een onoverzichtelijke bocht.
  • Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden.
  • De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie.
  • Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden.

Er dient bij het bebouwen van de percelen rekening gehouden te worden met de voorschriften betreffende toegangen tot een gewestweg zoals hierboven vermeld.
Besluit: Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Algemene voorwaarden gewestweg

o        Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

  • Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
  • Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

o        Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

  • Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

  • Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

  • Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

o        In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

o        In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

o        Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

o        Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

o        De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

o        De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

o        Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

o        De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

o        De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

o        Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

o        Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

o        Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

o        Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

o        Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 13 september 2020 tot 12 oktober 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Brasschaatsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 2 loten voor een open eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Het perceel van de aanvraag is niet gelegen binnen het plangebied van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag voorziet het ontbossen van meer dan 500m². Hierdoor werd de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen bezwaren ingediend.
    De verkaveling voorziet 2 loten voor open bebouwing op een perceel van circa 2.087,44m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 9,58 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Intergemeentelijk RUP Woonparken - verslagen, documenten en toelichting

 

 

Voorgeschiedenis

          21 oktober 2019 - de gemeenteraad keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze intergemeentelijk RUP Woonparken goed

          20 april 2020 - het college van burgemeester en schepenen gunt de opdracht voor de opmaak van het intergemeentelijk RUP woonparken aan Sweco Belgium

          16 juni 2020 - startvergadering

 

Feiten en context

          Op 20 oktober 2020 en 17 november 2020 vonden werkgroepvergaderingen met het studiebureau en de vier gemeenten plaats.

          De e-mail van 18 november 2020 waarin studiebureau SWECO met de timing, de te beantwoorden vragen en kosten voor bijkomend overleg.

 

Juridische gronden

          Artikel 2.2.1 - 2.2.25 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
De opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen.

          Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke, veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen

 

Argumentatie

          De antwoorden op de vragen zijn belangrijk in functie van de opmaak van de startnota.

          Een duidelijke toelichting door het studiebureau aan de collegeleden is hierbij een meerwaarde.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de documenten met betrekking tot de werkgroepvergaderingen van 20 oktober 2020 en 17 november 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om studiebureau SWECO uit te nodigen op de bouwkamer van 18 december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Projectfiche Schildestrand

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 6 december 2020 tot en met 4 januari 2021

Huldekens 26

het afbreken van een houtopslagplaats en van de bestaande verharding, het bouwen van een ééngezinswoning met nieuwe verharding

OMG 2020/652

van 6 december 2020 tot en met 4 januari 221

Pater Kenislaan 17

het slopen van de bestaande woning met bijgebouw, het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning met tuinberging en openlucht zwembad en het rooien van een boom

OMG 2020/681

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Project gewoontebreker

 

 

Voorgeschiedenis

          17 juni 2019 - de gemeenteraad beslist om deel te nemen aan de interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid, IVLW Midden, voor de periode 2020-2025 en gaat akkoord met het uitvoeren van de verplichte en aanvullende activiteiten

          12 december 2019 - Ministerieel besluit - toekenning subsidie aan het project IVLW Midden voor de periode 2020-2025

          8 juni 2020 - het college van burgemeester en schepenen beslist om als onderzoeksvraag de voorkeur te geven aan voorstel 6, "wonen in de tijd" gekoppeld aan voorstel 3 "vervoers-shift van burgers

 

Feiten en context

          De lokale woningmarkt in kaart brengen, zowel de vraag- als de aanbodzijde, is een verplichte activiteit (VA1_1 en VA1_6) in het subsidiedossier IVLW Midden. Eigen voorstel 1_2, project geWOONtebreker (online bevraging van bewoners), zou kunnen bijdragen tot de verplichte activiteit.

          Tijdens de stuurgroep van 18 mei 2020 werden een aantal onderzoeksvragen
voorgelegd waaruit gekozen kan worden en een voorkeur door te geven.

          De onderzoeksvraag die door alle gemeenten van IVLW Midden gekozen werd, is "Wonen in de tijd". De onderzoeksvraag zal definitief geformuleerd worden tijdens de stuurgroep op 14.12.2020 (vraag/aanbod). Voorstel onderzoeksvraag: Hoe kan leeftijdsbestendig gebouwd worden in de toekomst.

          Tijdens de stuurgroep van 21 september 2020 werd een toelichting gegeven door een participatiemedewerker van de provincie Antwerpen over mogelijke participatietrajecten.

          Optie 1: intensief traject van 1 jaar met voortraject, onderzoek, resultaten en acties uitvoeren;

          Optie 2: een open inspiratietraject door meerdere gemeenten uit te nodigen om de case te bespreken in workshops = traject geWOONtebreker “light”.

          IVLW Midden stelt voor om optie 1 goed te keuren en vraagt het engagement dat provincie Antwerpen in zijn plan van aanpak voorstelt goed te laten keuren in alle deelnemende gemeenten.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007
Subsidiëring van de intergemeentelijke samenwerking IVWL Midden ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, waarin de optimale benutting van het beschikbare patrimonium voor wonen in de gemeente werd opgenomen.

          Artikel 2, besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018
De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het
subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid.

 

Argumentatie

          In het subsidiedossier IVLW Midden wordt het eigen voorstel (EV1_2,) project geWOONtebreker, omschreven als een online bevraging, welke een minimale impact heeft op de workload van het personeel. De vraag om optie 1 goed te keuren heeft een grotere impact op de dienst (kerngroep, expertenpanel, GECORO, ...) en werd niet voorzien.

          Bijkomend heeft optie 1 een prijskaartje van 6.000 euro voor de 6 gemeenten. Deze worden van de subsidie afgetrokken als werkingskosten evenals de eventuele bijkomende kosten zoals drukwerk, kosten bij acties, overige werkingskosten ...)

          Optie 2 werd niet voorgesteld waardoor de inhoud hiervan niet gekend is.

          Er wordt voorgesteld om niet in te gaan op optie 1 en optie 2 verder toe te lichten in de volgende stuurgroep.

 

 

MJP

MJP 001110

Actie

133

Algemene rekening

7409999900

Beleidsveld

620

Bedrag

6.000 euro

Visum financieel directeur

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om optie 1 van de provincie Antwerpen niet te weerhouden en vraagt om de inhoud van optie 2 (light versie) in de volgende stuurgroep toe te lichten.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Elzendreef 23 - Marc Vandeweyer - het vellen van 9 dennen - VB 2020/616

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • ophogen perceel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 januari 2008 - 2007/345
  • bouwen overdekt terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 2009 - 2009/205
  • uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 november 2014 - 2014/241
  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 december 1996 - 1996/173

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc Vandeweyer op 2 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Elzendreef 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 9 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 9 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Elzendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 4 dennen geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken vertonen. Deze staan samen met andere te behouden bomen op het vergund inplantingsplan in oranje omcirkeld. De 5 overige bomen zijn afgestorven of aftakelend of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld en vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 7 zomer- of wintereiken, plantmaat 10/12 zodat opnieuw een bosparkachtige situatie ontstaat.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Vijverlaan 73 - Nele Janssen - het vellen van 1 eik - VB 2020/634

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning + afbraak bestaande constructies - vergunning door de deputatie - 28 oktober 2010 - 2010/122

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 7 april 2012 - melding 327

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Nele Janssen op 10 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Vijverlaan 73.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vijverlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor zal er een invloed zijn op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de zomereik geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont die een velling noodzakelijk maakt.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Jachthoornlaan 21 - Sofie Geypen - het vellen van 1 berk, 1 den en 1 Amerikaanse vogelkers - VB 2020/645

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 april 1959 - sgr1959/05
  • het verbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 augustus 2015 - 2015/125
  • het wijzigen aan het ontwerp van een vergunde verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 februari 2017 - SV 2016/205

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sofie Geypen op 14 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Jachthoornlaan 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk, 1 den en 1 Amerikaanse vogelkers.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 berk, 1 den en 1 Amerikaanse vogelkers.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Jachthoornlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Gemeente Schilde - het vellen van 2 essen op de wegberm ter hoogte van De Roskam 32 - VB 2020/666

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gemeente Schilde op 24 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op 2 laanbomen.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 essen op de wegberm ter hoogte van De Roskam 32.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 2 essen op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Roskam een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 2 bomen van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - Narcissenlaan 11 - Eleonora Maes - het vellen van 1 beuk - VB 2020/670

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1968 - sgr1968/86
  • afwerken bouw van hoorick - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 november 1962 - sgr1962/57

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Eleonora Maes op 25 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Narcissenlaan 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Narcissenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom ernstig aangetast is door zwammen en zware takbreuk. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 4 beuken op de wegberm ter hoogte van De Dreef van Duyvendael 13/a - 15 - 16 - VB 2020/678

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 26 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op laanbomen.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 beuken op de wegberm ter hoogte van De Dreef van Duyvendael 13/a - 15 - 16.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 30 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 4 beuken op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Dreef van Duyvendael een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de 4 beuken afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 4 beuken zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Rozenlaan 9 - Ann Eliaerts - OMV 2019/173

 

 

Voorgeschiedenis

Op 1 juli 2019 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Ann Eliaerts verzond op 23 oktober 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning OMV 2019/173.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2019/173, Rozenlaan 9, voor het volledige bedrag van 2.000 euro aan Ann Eliaerts.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Veldlei 7 - Sels - BV 2013/174

 

 

Voorgeschiedenis

Op 18 november 2013 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Sels verzond per e-mail op 22 oktober 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2013/174.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2013/174 voor het volledige bedrag van 3.000 euro voor de Veldlei 7 aan Villabouw Sels.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Wijnegemsteenweg 20 - Sels - BV 2015/140

 

 

Voorgeschiedenis

Op 12 oktober 2015 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Sels verzond per e-mail op 22 oktober 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.500 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2015/140.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2015/140 voor het volledige bedrag van 2.500 euro voor de Wijnegemsteenweg 20 aan Villabouw Sels.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Rozenlaan 25 - Sels - VB2017/66

 

 

Voorgeschiedenis

Op 26 juni 2017 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Sels verzond per e-mail op 22 oktober 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.500 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2017/66.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2017/66 voor het volledige bedrag van 2.500 euro aan Villabouw Sels.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Fazantenlaan 12 - Brewaeys - OMG 2019/619

 

 

Voorgeschiedenis

Op 17 februari 2020 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Magali Brewaeys verzond per e-mail op 30 november 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2019/619.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2019/619, Fazantenlaan 12 voor het volledige bedrag van 2.000 euro aan Magali Brewaeys.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Groenelaan 56 - Cootjans - OMG 2018/578

 

 

Voorgeschiedenis

Op 11 februari 2019 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Caroline Haagdorens verzond per e-mail op 19 november 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2018/578.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2018/578, Groenelaan 56 voor het volledige bedrag van 2.000 euro aan Cootjans.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vrijgave bankwaarborg - Vraagheideweg 14 - Matheeussen - VB 2017/286

 

 

Voorgeschiedenis

Op 26 maart 2018 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Elise Donckers verzond per e-mail op 26 november 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2017/286.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2017/286, Vraagheideweg 14, voor het volledige bedrag van 2.000 euro aan Matheeussen - Donckers.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Verledding Schilde - projecten 2020 - Sint-Hubertuslaan

 

 

Voorgeschiedenis

          26 juni 2017: eerste voorstel van Eandis voor de verledding van de openbare verlichting

          27 mei 2019: presentatie Fluvius over het nieuwe voorstel voor het college van burgemeester en schepenen

          2 september 2019: presentatie Fluvius over het nieuwe voorstel voor de raadscommissie

          4 september 2019: Fluvius bezorgt de gemeente een alternatief financieel voorstel

          9 september 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist om het punt op de gemeenteraad van 16 september 2019 te verdagen om de twee voorstellen voor te leggen aan de gemeenteraad van 21 oktober 2019

          21 oktober 2019: de gemeenteraad beslist om de openbare verlichting over te dragen naar Fluvius om zo tegen 2030 het volledige OV-park te verledden

          23 december 2019: het college van burgemeester en schepenen keurt het jaaractieplan 2020 met de lijst van straten goed

          23 december 2019: Het college van burgemeester en schepenen beslist om het bijplaatsen van extra verlichting voor straten met een vrijliggend fietspad per project te bekijken

          05 oktober 2020: het college van burgemeester en schepenen beslist om 11 lichtpunten bij de plaatsen aan de zone Heerbaan en Pater Nuyenslaan en om 4 lichtpunten te vervangen aan de parking van de basisschool Vennebos

 

Feiten en context

          De vraag werd aan Fluvius gesteld om voor de straten met losliggende fietspaden te bekijken of deze mee konden verlicht worden met de 1 op 1 verledding. Indien dit niet mogelijk zou zijn werd gevraagd om de meerkost te berekenen die dit met zich mee zou brengen wanneer er voor de fietspaden een extra investering nodig zou zijn. Deze kosten zouden dus bovenop het voorziene budget komen.

          Fluvius heeft hieropvolgend de planning van 2020 voor de verledding van de gemeente bestudeerd.

          In de zone Brasschaatsebaan/ Gilles de Pélichylei werd vastgesteld dat deze onvoldoende verlicht wordt volgens de huidige planning.

          Fluvius constateert dat de vastgestelde norm van de fietspaden niet gehaald wordt in de bocht aan de Sint-Hubertuslaan. Het fietspad ligt hier verder van de weg. De vier lichtpunten die momenteel aanwezig zijn, behalen net de ondergrens om obstakels op het fietspad waar te nemen. Fluvius bekeek de optie om lichtpunten bij te plaatsen aan het fietspad zelf.

          Fluvius maakte een licht studie op volgens de norm P4 om te voldoen aan de huidige verlichtingsnormen.

          Agentschap Wegen en Verkeer gaat akkoord met de lichtstudie van Fluvius om bijkomende lichtpunten te plaatsen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Burgemeestersconvenant ondertekend op 19 mei 2015 en bekrachtigd tijdens de gemeenteraadzitting van 15 juni 2015.

          Klimaatactieplan goedgekeurd in de gemeenteraadzitting van 25 april 2016.

 

Argumentatie

          In functie van de verkeersveiligheid is het belangrijk dat de fietspaden voldoende verlicht zijn voor onze inwoners. Per zone werd bekeken of de verlichting aan het vrijliggend fietspad volstaat, volgens het advies van Fluvius.

          Voor de zone Brasschaatsebaan/ Gilles de Pélichylei wordt net de ondergrens behaald om obstakels op het fietspad waar te nemen. Na overleg met Agenschap Wegen en Verkeer, adviseert Fluvius om 4 lichtpunten bij te plaatsen aan het fietspad ter hoogte van de Sint-Hubertuslaan.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000687

Actie

AC000016

Algemene rekening

2281000000 Openbare verlichting

Beleidsveld

0670 - Straatverlichting

Bedrag

Visum financieel directeur

4.502,67 euro inclusief BTW

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om 4 lichtpunten bij te plaatsen aan het fietspad ter hoogte van de Sint-Hubertuslaan.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Renovatie badkamer conciërgewoning oranjerie - goedkeuring

 

 

Feiten en context

De badkamer van de conciërgewoning in de oranjerie vertoont gebreken die leiden tot vochtinsijpeling en schimmelvorming.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de daden van beheer van gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de algemene regels die vastgesteld werden door de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De huidige toestand van de badkamer voldoet niet meer aan de huidige normen van modern wooncomfort. Door de bestaande gebreken vormt zich schimmel die een ongezonde woonomgeving met zich meebrengt. Het is dan ook aan te raden om in een volledige renovatie van de badkamer te voorzien om tot een vochtbestendige oplossing te komen zonder vochtinsijpeling en schimmelvorming. Dit omvat een volledige ontmanteling van de bestaande badkamer, herstelwerken in de bepleistering waar nodig, vloer- en tegelwerken, schilderwerken, nieuw sanitair en leidingen, nieuw badkamermeubel en dergelijke meer om het gebouw te vrijwaren van vochtproblemen.

          Er is een raming opgevraagd om een inschatting van het budget te kunnen maken.

          Er is voldoende budget om een onderhandelingsprocedure op te starten.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001028

Actie

AC000146

Algemene rekening

2210000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

28.000 euro incl. 21% btw

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de toestand van de badkamer in de conciërgewoning van de oranjerie en beslist principieel goedkeuring te verlenen om een onderhandelingsprocedure op te starten.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Vernieuwen van drie gaskachels Lindencentrum - lokalen meisjeschiro

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 21 augustus 2017
Nieuwe onderhoudsovereenkomst Eandis

          Besluit van de gemeenteraad van 18 juni 2018
Verlenging kaderovereenkomst Fluvius

          Besluit van de gemeenteraad van 16 maart 2020
Kaderovereenkomst Fluvius

          E-mail van Katrien Vrints van 30 januari 2019

          E-mail van Jonas Vanderoost van 7 februari 2020

 

Feiten en context

          De gemeente heeft al meerdere jaren een overeenkomst met Fluvius voor het onderhoud van alle H.V.A.C. installaties in meerdere gemeentelijke gebouwen.

          Er werden de laatste twee jaar al meerdere problemen met de verwarming van de lokalen van de meisjeschiro in het Lindencentrum gemeld.

          Begin dit jaar werd vastgesteld dat er twee gaskachels niet meer gebruikt mochten worden en herstelling of vervanging noodzakelijk was.

          Als gevolg van de coronacrisis is deze opdracht niet verder behandeld geweest. Fluvius had de gemeente nog geen offerte bezorgd.

          Bij het jaarlijks onderhoud werd vastgesteld dat er intussen drie gaskachels niet meer werken en vervangen moeten worden.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 §1, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Om de werking gedurende de wintermaanden te laten doorgaan is het noodzakelijk dat er in verwarming wordt voorzien.

          De nieuwe lokalen zullen pas na 2022 in gebruik kunnen worden genomen. Dit betekent dat er nog voor twee winters verwarming voorzien moet worden.

          De gebruikers werden ervan op de hoogte gebracht dat ze de defecte gaskachels absoluut niet meer mogen gebruiken. De kraantjes van de toevoer van de betreffende gaskachels werden dichtgedraaid en er werd een blad opgehangen dat deze niet gebruikt mogen worden.

          Een andere mogelijkheid om in verwarming te voorzien is om hier eventueel elektrische verwarmingstoestellen te plaatsen. De gemeente heeft echter te weinig elektrische toestellen in voorraad en zal dus meerdere nieuwe toestellen moeten aankopen om deze lokalen verwarmd te krijgen. Verder heeft de gemeente intussen een herkeuring van de elektrische installatie van het Lindencentrum aangevraagd, maar voorlopig is de keuring nog niet in orde.

          Verwarming met elektrische vuurtjes is duurder in verbruik.

          De lokalen worden gebruikt door kinderen en tieners en deze staan gebruikelijk niet onder toezicht van volwassenen. Het vernieuwen van de drie gasketels lijkt de meest veilige oplossing. Bij alternatieve verwarmingsbronnen zal er altijd een grotere kans bestaan op ongelukken. Losse toestellen kunnen omvallen, afgedekt worden, vloeistoffen op gemorst worden, ... Ook de gaskraantjes van de defecte gaskachels kunnen momenteel nog terug opengedraaid worden waardoor gas zich kan verspreiden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001028

Actie

AC000146

Algemene rekening

2210000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

6.339,87 euro inclusief btw

n.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft in eerste instantie geen goedkeuring aan de vernieuwing van drie gaskachels door de firma Fluvius.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen vraagt snel te onderzoeken of er een elektriciteitskast kan geplaatst worden waarop herbruikbare toestellen kunnen aangesloten worden.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

10000 stappen elke stap telt

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2013
Toestemming om de schepen voor gezondheid het charter te laten ondertekenen in naam van de gemeente op het officieel gezamenlijk ondertekenmoment op 5 december 2013, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van16 december 2013.

          Besluit van de gemeenteraad van 16 december 2013

De gemeenteraad keurt het onderteken van het 'charter gezonde gemeente goed'

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 maar 2019
Akkoord tot het vernieuwen van het charter gezonde gemeente op het gezamenlijk ondertekenmoment op 21 maart 2019, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van 23 april 2019.

 

Feiten en context

          10.000: dat is het aantal stappen (of 8.000 bij 65+’ers) waar je als volwassene per dag naar moet streven als je op en top gezond wil blijven. Zelfs al geraak je niet (altijd) aan deze aanbeveling, dan nog is elke stap een stap in de goede richting. Kort gezegd: elke stap telt.

          Onderzoeken over deze coronacrisis tonen aan dat er extra nood is aan een sterke beweegboodschap, meer beweegvriendelijke publieke ruimte en meer actieve mobiliteit in Vlaanderen.

          10.000 stappen: Elke stap telt’ is een wetenschappelijk onderbouwd project dat onze burgers meer in beweging brengt. Wie in beweging blijft, voelt zich gezonder, energieker en beter in z’n vel. Bovendien voorkomt het ernstige ziekten en overgewicht.

          De campagne probeert het aantal stappen van punt A naar punt B visueel te maken in onze gemeente. Wetenschappelijke studies van UGent en Gezond Leven leren ons dat strategisch geplaatste signalisatieborden als onderdeel van een evenwichtig 10.000-stappenproject belangrijk zijn voor.

          Schilde is aangesloten bij Logo Antwerpen. Zij ondersteunen het project samen met Sport Vlaanderen.

          Al het materiaal voor deze campagne is verkrijgbaar bij Logo.

          Voor de campagne komt er een communicatie op Vlaams niveau.

 

Juridische gronden

          Artikel 2, 10° van het decreet lokaal sportbeleid
Anders georganiseerd beweeg- en sportaanbod: beweeg- en sportaanbod dat voor iedereen toegankelijk is en dat door de lokale overheden georganiseerd of ondersteund wordt, al dan niet in samenwerking met sportverenigingen of andere actoren met oog op de verhoging of verbreding van de sportparticipatie.

          Artikel 5, 3° van het decreet lokaal sportbeleid
Het voeren van een activeringsbeleid met oog op een levenslange sportparticipatie via een anders georganiseerd laagdrempelig beweeg- en sportaanbod.

 

Argumentatie

          Schilde wil als Gezonde Gemeente zijn burgers sensibiliseren en helpen naar een betere gezondheid.

          De coronacrisis houdt veel mensen thuis door telewerk en online studeren, het wegvallen van hobby's, wegvallen van jeugdbeweging, wegvallen van sporten. Hierdoor bewegen mensen minder dan anders.

          Door het aantal stappen bij kleine lokale verplaatsingen visueel te maken, zullen mensen zich bewuster worden van de noodzaak van beweging, maar ook dat dit geen enorme inspanningen vraagt.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

 

Actie

AC000041

Algemene rekening

 

Beleidsveld

BD000001

Bedrag

Visum financieel directeur

700 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om deel te nemen aan het project “10.000 stappen: Elke stap telt” voor een looptijd van één jaar en ondertekent daarvoor de engagementsverklaring.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Mountainbikeparcours 's-Gravenwezel

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van college van burgemeester en schepenen op 27 mei 2019 om permanente mountainbikeparcours uit te werken.

 

Feiten en context

          In samenwerking met Sport Vlaanderen werden twee permanente mountainbikeroutes ontwikkeld op grondgebied van de gemeente. Een rode lus doorheen Schilde en een groene lus doorheen 's-Gravenwezel.

          De rode lus is in gebruik genomen en de communicatie hierover is opgestart. De groene lus is bijna volledig bewegwijzerd, op één stuk na.

          De groene lus loopt langs het domein Hof Ter Linden.

          De eigenaar is niet akkoord dat de mountainbikeroute langs zijn domein loopt en vreest overlast.

          De eigenaar heeft de DDW de toegang tot de weg geweigerd wanneer zij de bewegwijzering voor de route kwam plaatsen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Er wordt gevreesd door overlast op het domein 'Hof ter Linden' veroorzaakt door mountainbikers die van de route afwijken.

          Sommige paden zijn te smal om de veiligheid van zowel wandelaars als fietsers te garanderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de route van het moutainbikeparcours in 's-Gravenwezel te wijzigen.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 07 12 2020

Intergemeentelijk overleg zwembad

 

 

Voorgeschiedenis

          Haalbaarheidsstudie (2016) intergemeentelijke zwembadinfrastructuur regio Kempen (gefaald)

          Beslissing college van burgemeester en schepenen 8 mei 2017
Het college van burgemeester en schepenen beslist om, indien gevraagd, in te stappen in intergemeentelijk samenwerkingsverband voor aanstellen studiebureau voor onderzoeken van mogelijkheden in verband met intergemeentelijke renovatie of bouw nieuw zwembad.

          Brief van de gemeente Wijnegem van 17 oktober 2017 in verband met sluiting zwembad op 1 december 2019

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 11 december 2017
Het college van burgemeester en schepenen beslist om een intergemeentelijk overleg in te plannen met omliggende geïnteresseerde gemeentebesturen in verband met de mogelijkheid tot intergemeentelijke renovatie of bouw intergemeentelijk nieuw zwembad.

 

Feiten en context

Op 16 november 2020 werd er een intergemeentelijk overleg georganiseerd tussen de gemeente Schilde en de gemeente Zoersel om een toelichting te bezorgen met betrekking tot het dossier intergemeentelijk zwembad.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels

          Artikel 57 § 4, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van alle gemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente deel uitmaakt, hun statuten en hun overeenkomsten.

 

Argumentatie

          Leerlingen moeten kunnen blijven zwemmen; deze verplichting is voorzien in de eindtermen voor lagere scholen.

          De investerings- en exploitatiekosten van een zwembad voor één gemeente overstijgen de financiële draagkracht.

          De beslissing over de sluiting van het zwembad Wijnegem maakt overleg met omliggende gemeenten over een toekomstige samenwerking noodzakelijk.

          Gemeenten die potentieel geïnteresseerd zijn in de weerhouden opties zijn: Wijnegem, Wommelgem, Zandhoven en Zoersel.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het intergemeentelijk overleg zwembad van 16 november 2020.

 

 

Publicatiedatum: 15/12/2020