VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

2 juni 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 23

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 24

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 25 mei 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 25 mei 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 3.023 tot en met 3.179;

          de betaalloten van 92 tot en met 95.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Verzoekschrift Jos Vanderhoven over subsidies voor de aankoop van ecologisch waardevolle gronden - Ontwerpantwoord - Hoogdringend punt

 

 

Voorgeschiedenis

          Mail van de heer Vanderhoven van 8 mei 2020

          Beslissing van de gemeenteraad van 18 mei 2020 dat het college van burgemeester en schepenen een antwoord moet voorbereiden

 

Juridische gronden

          Artikel 304, §2 en §5 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2020
Overeenkomstig 28 van de Grondwet, heeft iedereen het recht verzoekschriften in te dienen bij de organen van de gemeente en bij de organen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, voor de gemeente en haar organen.

          Artikel 69, §2 en §4 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De gemeenteraad kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het college van burgemeester en schepenen of naar een raadscommissie verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.
Het gemeentelijk bestuursorgaan verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het ontwerpantwoord op het verzoekschrift van de heer Vanderhoven over subsidies voor de aankoop van ecologisch waardevolle gronden goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het ontwerpantwoord te agenderen voor de gemeenteraad van 15 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

CORONA - Gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn met beperkt publiek

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

          COVID-19 verspreidt zich verder binnen Europa en België.

          De overheid heeft "social distancing"-maatregelen geïntroduceerd die worden ondersteund door supranationale gezondheidsorganisaties.  Alle landen zijn inmiddels dergelijke maatregelen aan het nemen.

          Op 26 mei 2020 besliste de burgemeester de toelating van een beperkt publiek tijdens de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Juridische gronden

Artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet

De gemeenten hebben tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen in openbare gebouwen.  Meer bepaald, en voorzover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.
 

Argumentatie

          De burgemeester heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het kader van het voorkomen van epidemieën.  Dit geldt normaal alleen voor publiek toegankelijke instellingen, maar kan ook ingeroepen worden indien er een effect is op de publieke ruimte.

          De bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, vormen een specifieke bedreiging voor de volksgezondheid.

          Een samenscholingsverbod is onontbeerlijk en proportioneel.

          Er worden enkele versoepelingen voorzien om de federale maatregelen gradueel af te bouwen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het besluit van de burgemeester van 26 mei 2020 omtrent de toelating van een beperkt publiek tijdens de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn in Werf44.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Overzicht samenwerkingsverbanden

 

 

Feiten en context

Het decreet lokaal bestuur voerde een nieuwe verplichting in aangaande het bijhouden van een geactualiseerd overzicht.  Dit overzicht werd opgemaakt.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §6 van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van:

          alle extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente, hun statuten en de overeenkomsten die ze hebben afgesloten met de gemeente;

          alle verenigingen, stichtingen en vennootschappen waarin de gemeente deelneemt;

          alle intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente deel uitmaakt, hun statuten en de overeenkomsten die ze hebben afgesloten met de gemeente.

Minstens eenmaal per jaar wordt de gemeenteraad op de hoogte gebracht van het geactualiseerd overzicht met een toelichting van alle wijzigingen die zich sinds de vorige toelichting hebben voorgedaan.

 

Argumentatie

Omdat het de eerste keer dat het overzicht wordt geagendeerd, is er geen toelichting van alle wijzigingen die zich sinds de vorige toelichting hebben voorgedaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het overzicht van de samenwerkingsverbanden te agenderen voor de gemeenteraad van 15 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Organisatie-audit met begeleide zelfevaluatie gemeente en OCMW Schilde - Rapport

 

 

Voorgeschiedenis

          13 november 2019: openingsmeeting
Gemeente en OCMW Schilde kregen een toelichting over de auditdoelstelling, de auditreikwijdte, methodologie en voorziene timing

          13 november 2019 - 7 januari 2020: terreinwerk

          interviews met de algemeen directeur, de waarnemend financieel directeur, medewerkers en de burgemeesters

          inwinnen van informatie over de organisatiebeheersing door analyse van de door de organisatie aangereikte documentatie

          testen in een aantal financiële processen

          7 januari 2020: afsluitend gesprek met de algemeen directeur

          5 februari 2020: de organisatie ontvangt het ontwerprapport

          17 februari 2020: exitmeeting
Toelichting over de belangrijkste bevindingen uit het rapport en het bespreken van opmerkingen/vragen van de organisatie

          4 maart 2020: Audit Vlaanderen voegde de managementreactie van gemeente en OCMW Schilde toe aan het rapport

          4 mei 2020: toelichting van het rapport door Audit Vlaanderen aan de raadscommissie

 

Feiten en context

Organisatie-audits gaan na of een organisatie over de sturings- en beheersinstrumenten beschikt om goed te functioneren. Vooral de managementprocessen en de ondersteunende processen komen aan bod. Ze creëren immers de voorwaarden om de kernprocessen goed te kunnen uitvoeren. De Leidraad organisatiebeheersing is voor de auditoren het referentiekader voor organisatie-audits.

 

Juridische gronden

Artikel 221 van het decreet lokaal bestuur
In elke gemeente en in elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt periodiek een audit uitgevoerd door Audit Vlaanderen, vermeld in artikel 34, §1, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003
Audit Vlaanderen bezorgt de verslagen van de audits aan de voorzitter van de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn, die ze bezorgt aan de leden van de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Argumentatie

          Het rapport van de organisatie-audit bevat aanbevelingen.  Het doel van de aanbevelingen is het vervullen van een signaalfunctie dat een risico een bedreiging kan vormen voor de goede werking van de organisatie.  Het is de verantwoordelijkheid van het management om gepaste beheersmaatregelen te nemen zodat de risico's beperkt worden.  Audit Vlaanderen gaat de realisatie ervan steekproefsgewijs na.

          Als hoogste orgaan van het lokaal bestuur, moeten de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn de aanbevelingen opvolgen.  In het kader van de verplichte jaarlijkse rapportage over de organisatiebeheersing, kan de raad in principe de realisatie van de geformuleerde aanbevelingen monitoren.  Daarnaast kunnen raadsleden steeds de organisatie opvolgen door vragen te stellen.  Daarom bezorgt de voorzitter dit rapport aan alle raadsleden, zodat zij over de informatie beschikken om hun taak te kunnen uitvoeren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het rapport van de "Organisatie-audit met begeleide zelfevaluatie gemeente en OCMW Schilde" van 9 maart 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit rapport ter kennisgeving te agenderen voor de gemeenteraad van 15 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Organisatiebeheersing - Geïntegreerd kader

 

 

Voorgeschiedenis

In 2014 werd het kader voor organisatiebeheersing van de gemeente vastgesteld.

 

Feiten en context

          Sinds 1 januari 2019 is het verplicht om over een geïntegreerd kader voor organisatiebeheersing te beschikken.

          Het algemeen kader wordt toegelicht tijdens de raadscommissie van 2 juni 2020.

 

Juridische gronden

Titel II, hoofdstuk 5 van het decreet lokaal bestuur dat bepalingen vastlegt inzake organisatiebeheersing en audit

          Artikel 218. Het organisatiebeheersingssysteem bepaalt op welke wijze de organisatiebeheersing van de gemeente en het OCMW wordt georganiseerd, met inbegrip van de te nemen controlemaatregelen, procedures en de aanwijzing van de personeelsleden en organen die ervoor verantwoordelijk zijn, en de rapporteringsverplichtingen van de personeelsleden die bij het organisatiebeheersingssysteem betrokken zijn.

Het organisatiebeheersingssysteem beantwoordt minstens aan het principe van functiescheiding waar mogelijk en is verenigbaar met de continuïteit van de werking van de diensten.

          Artikel 219. Het organisatiebeheersingssysteem wordt vastgesteld door de algemeen directeur, na overleg met het managementteam.

 

Inspraak en advies

Managementteam van 27 mei 2020

 

Argumentatie

Het decreet lokaal bestuur definieert organisatiebeheersing als het geheel van maatregelen en procedures om een redelijke zekerheid te verschaffen dat de organisatie:

          de vastgelegde doelstellingen bereikt en de risico's om deze te bereiken kent en beheerst;

          de wetgeving en procedures naleeft;

          over betrouwbare financiële en beheersrapportering beschikt;

          efficiënt en effectief werkt en de beschikbare middelen economisch inzet;

          de activa beschermt en fraude voorkomt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het geïntegreerd kader voor organisatiebeheersing ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Organisatiebeheersing - Jaarplanning

 

 

Feiten en context

Om tegemoet te komen aan alle wettelijke verplichtingen omtrent rapporteringen is het noodzakelijk een jaarplanning op te maken en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de bevoegde bestuursorganen.

 

Juridische gronden

          Artikel 177 van het decreet lokaal bestuur
De financiële directeur rapporteert in volle onafhankelijkheid over de volgende aangelegenheden aan de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, het college van burgemeester en schepenen en aan het vast bureau:

          de vervulling van de opdrachten met betrekking tot de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole en het debiteurenbeheer;

          de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten;

          de financiële risico’s.

De financieel directeur stelt tegelijkertijd een afschrift van de rapportering ter beschikking van de algemeen directeur.

          Artikel 218 van het decreet lokaal bestuur

Het organisatiebeheersingssysteem bepaalt op welke wijze de organisatiebeheersing van de gemeente en het OCMW wordt georganiseerd, met inbegrip van de te nemen controlemaatregelen, procedures en de aanwijzing van de personeelsleden en organen die ervoor verantwoordelijk zijn, en de rapporteringsverplichtingen van de personeelsleden die bij het organisatiebeheersingssysteem betrokken zijn.

Het organisatiebeheersingssysteem beantwoordt minstens aan het principe van functiescheiding waar mogelijk en is verenigbaar met de continuïteit van de werking van de diensten.

          Artikel 263 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen wanneer hen een opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan, wordt voorgelegd.  Er wordt minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar voorgelegd.
 

Inspraak en advies

Managementteam van 27 mei 2020

 

Argumentatie

          De voorgestelde jaarplanning gaat uit van een gestructureerde aanpak.

          Het is noodzakelijk de jaarplanning minstens jaarlijks te evalueren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de jaarplanning ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Organisatiebeheersing - Rapportering 2019

 

 

Feiten en context

De algemeen directeur moet jaarlijks over de organisatiebeheersing rapporteren.  Een goede rapportering vertrekt vanuit een goed onderbouwde aanpak van de organisatiebeheersing, namelijk een algemeen kader.

 

Juridische gronden

Artikel 219 van het decreet lokaal bestuur
Het organisatiebeheersingssysteem wordt vastgesteld door de algemeen directeur, na overleg met het managementteam. Het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen die raken aan de rol en de bevoegdheden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

De algemeen directeur rapporteert jaarlijks aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau over de organisatiebeheersing. Die rapportering gebeurt jaarlijks uiterlijk voor 30 juni van het daaropvolgende jaar.

 

Inspraak en advies

Managementteam van 27 mei 2020

 

Argumentatie

          De rapportering gebeurt vanuit een overkoepelend strategisch standpunt dat het volledige bestuur bevat.

          Audit Vlaanderen en VVSG hebben vastgelegd uit welke elementen de jaarlijkse rapportering minstens moet bestaan.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de rapportering organisatiebeheersing 2019.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Corona - #shoplokaal_bon

 

 

Voorgeschiedenis

          Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen. De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen

          Naar aanleiding van de coronacrisis wil het gemeentebestuur van Schilde ter ondersteuning van de lokale economie een #shoplokaal_bon uitgeven

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 6 april 2020 een reglement te agenderen op de gemeenteraad

          De gemeenteraad besliste op 20 april 2020 het reglement voor de invoering van een #shoplokaal_bon goed te keuren

          Het college van burgemeester en schepenen nam op 27 april 2020 kennis van de vergelijking van het aanbod van 4 leveranciers voor de #shoplokaal_bon

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 4 mei 2020 om de bon samen met één van de maskers te bedelen.

 

Feiten en context

Omwille van de timing is het niet mogelijk om de bon samen met de mondmaskers te bedelen.

 

Juridische gronden

          Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 met federale maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2020 met Vlaamse maatregelen ingevolge de Coronacrisis

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer en het voeren van de plaatsingsprocedure, gunning en uitvoering van overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen wenst het personeel te danken voor de inzet tijdens de coronacrisis.

          De mondmaskers moeten zo snel mogelijk bedeeld worden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

nog te creëren

Actie

176

Algemene rekening

nog te creëren

Beleidsveld

0989

Bedrag

Visum financieel directeur

raming 2.500 euro waarde cadeaubons

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist artikel 3 van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 mei 2020 in te trekken.  De bedeling van de mondmaskers en de bon worden losgekoppeld van elkaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist aan alle personeelsleden een bon ter waarde van 10 euro te geven.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Verslag vervoerregioraad + gebiedsgerichte aanpak: presentatie doorstroming De Lijn - 4 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          E-mail van 26 mei 2020 van Vervoerregio Antwerpen

          Traject gebiedsgerichte aanpak (GGA) - thema Openbaar Vervoer: feederbusnetwerk en doorstroming

 

Feiten en context

          Op 4 mei 2020 ging een overleg door van de vervoerregioraad. Op 26 mei 2020 bezorgt Vervoerregio Antwerpen het verslag hiervan.

          Op maandag 25 mei 2020 werd een algemene sessie voorzien voor alle gemeenten met een informatieve presentatie rond doorstroming, de effecten hiervan en de mogelijke maatregelen.

          Vervolgens wordt er voor elke subcluster een sessie voorzien waarin de belangrijkste doorstromingknelpunten besproken worden. De eerste werksessie voor Schilde zal doorgaan op 3 juni 2020. In deze sessie zal kort ingegaan worden op het feederlijnennetwerk zoals voorgesteld in het Routeplan 2030. Vervolgens zal er aan de slag gegaan worden met doorstromingsknelpunten in de gemeente en (sub)cluster. De input van de informatieve sessie zal hier concreet toegpast worden op deze knelpunten.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk om voor mobiliteit over de gemeentegrenzen heen te kijken om te komen tot een efficiënte en duurzame aanpak.

 

Kennisname

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de vervoerregioraad en de presentatie van de gebiedsgerichte aanpak betreffende de doorstroming door De Lijn van 4 mei 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de werksessie op 3 juni rond openbaarvervoer: feederbuslijnen en doorstroming.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

AWV - Verslag periodiek overleg

 

 

Feiten en context

Het periodiek overleg met AWV heeft plaatsgevonden op 25 mei 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Efficiënte en duurzame aanpak van de mobiliteit op de gewestwegen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het periodiek overleg met het Agentschap van Wegen en Verkeer dat plaatsvond op 25 mei 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Bezetting ter bede - rijkswachtkazerne

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 23 september 2019 heeft de huidige bewoner een aangetekend schrijven ontvangen van de gemeente voor de opzegging van de overeenkomst. De bezetting ter bede loopt ten einde op 22 maart 2020.

          Op 29 november 2019 heeft de gemeente een schrijven ontvangen van de huidige bewoner met daarin de vraag om de bezetting ter bede met enkele maanden te verlengen tot eind mei 2020. De reden hiervoor is dat hij een woning in aanbouw heeft aangekocht. Deze woning zal volgens de aannemer pas klaar zijn in mei 2020.

          Op 6 december 2019 heeft de gemeente het voorstel voorgelegd aan de school Wonderwijzer om de overeenkomst te verlengen.

          Op 18 december 2019 heeft de gemeente een positief schrijven ontvangen van de school Wonderwijzer om de overeenkomst te verlengen tot 31 mei 2020.

          De gemeenteraad besliste op 20 januari 2020 om de opzegtermijn van de bezetting ter bede te verlengen tot 31 mei 2020.

          Op 16 maart 2020 keurde de gemeenteraad de erfpachtovereenkomst voor de rijkswachtkazerne goed.

 

Feiten en context

          De akte voor de erfpachtovereenkomst wordt verleden op 9 juni 2020.  Vanaf die datum beschikt het gemeentebestuur niet over het eigendomsrecht.

          Guy Lodewijks verzocht het bestuur om een verlenging van de opzeg tot eind juli 2020.  Dit omdat de bouw van zijn nieuwe woning ingevolge Corona vertraging heeft opgelopen.

          KOBA gaat akkoord om de bezetting ter bede over te nemen vanaf 9 juni 2020 tot eind juli 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

          de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels;

          het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De bezettingsvergoeding voor 9 dagen bedraagt 131,13 euro.

          Omwille van de timing is het niet mogelijk een nieuwe overeenkomst voor 9 dagen te laten goedkeuren door de gemeenteraad van 15 juni 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat Guido Lodewijks tot en met 9 juni 2020 in de rijkswachtkazerne mag wonen, zonder dat hiervoor een bezettingsvergoeding aan het gemeentebestuur voor de maand juni verschuldigd is.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Kerkstraat 34 - Van Gastel Jozef - toekennen straat en huisnummers - OMG 2018/127

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier

          29 oktober 2018 - bouwen van 7 meergezinswoningen, 5 woningen, de aanbouw aan een bestaande taverne en de afbraak van bestaande koterijen - 2018127

 

Feiten en context

De bouwheer vraagt welk adres en huisnummers aan de woningen en appartementen worden toegekend.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 2 van het Algemeen politiereglement goedgekeurd door gemeenteraad op 29 april 1980 bepaalt richtlijnen over het toekennen en aanbrengen van huisnummers.

          Ministeriële omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1992, gecoördineerd 1 april 2002. De nummering van de gebouwen is een gemeentelijke bevoegdheid.

          Decreet betreffende het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) van 8 mei 2009 en latere wijzigingen. Het CRAB-decreet biedt het technische, juridische en organisatorische kader om het Centraal Referentieadressenbestand, in samenwerking met de gemeenten, uit te bouwen tot de authentieke geografische gegevensbestand voor adressen in het Vlaamse Gewest.

          Deel I, hoofdstuk 2, nummer 19b van de Algemene Onderrichtingen van 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregisters. Dit artikel bepaalt de richtlijnen die gemeente in acht moet nemen bij de nummering van de gebouwen.

 

Argumentatie

          De ingangen van de woningen en appartementen worden voorzien langs het Lodewijk De Vochtplein.

          Om misverstanden te voorkomen in verband met onder andere nutsleidingen en veiligheidsdiensten is het aangewezen om de adressen langs het Lodewijk De Vochtplein toe te kennen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de straat Lodewijk De Vochtplein met huisnummering als volgt toe te kennen:

          Woningen:

          Woning 1 – huisnummer 2

          Woning 2 – huisnummer 4

          Woning 3 – huisnummer 6

          Woning 4 – huisnummer 8

          Woning 5 – huisnummer 12

          Appartementen:

          Gelijkvloers: appartement 2 links – huisnummer 10 bus 1

          Gelijkvloers: appartement 1 rechts – huisnummer 10 bus 2

          Eerste verdieping: appartement 3 links – huisnummer 10 bus 3

          Eerste verdieping: appartement 4 rechts – huisnummer 10 bus 4

          Tweede verdieping: appartement 5 links – huisnummer 10 bus 5

          Tweede verdieping: appartement 6 midden – huisnummer 10 bus 6

          Tweede verdieping: appartement 7 rechts – huisnummer 10 bus 7

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Lindenstraat 50 - de heer Tom Verdyck - het plaatsen van een sta-caravan op een onbebouwd perceel - OMG 2020/238

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        slopen van ruwbouw eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juli 2011 - 2011/116

o        bouwen eengezinswoning - vergunning door de Vlaamse regering - 15 oktober 2002 - 2001/35

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een woning - positief door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 2018 - SA 2018/1
  • het bouwen van een woning - positief door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2018 - SA 2018/5
  • bouwen van halfopen bebouwing op rechterperceelsgrens - positief door college van burgemeester en schepenen - 23 december 1999 - 1999/8

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Tom Verdyck, op 10 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Lindenstraat 50.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een sta-caravan op een onbebouwd perceel.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het Bpa Dorpkom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

f.        Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

g.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

h.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

i.         Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

j.         Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

D.     Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 420m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

De percelen zijn niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

De percelen zijn niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

E.     Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het plaatsen van een tijdelijke stacaravan op een onbebouwd perceel op een perceel van 420m².

De sta-caravan wordt ingeplant tot op 8m uit de rooilijn en op 2m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de sta-caravan heeft een breedte van 3,10m en een bouwdiepte van 11,20m.

De sta-caravan heeft een hoogte van 3m.

Een akkoord van de eigenaar is bijgevoegd.

De aanvraag is tijdelijk tot en met 31 december 2020.

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Er werden geen interne adviezen gevraagd.

5)      Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

e.      Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Lindenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het plaatsen van een tijdelijke stacaravan op een onbebouwd perceel is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de tijdelijke vergunning is geldig tot en met 31 december 2020;
  • de sta-caravan dient rechtstreeks aangesloten te worden op de bestaande riolering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de tijdelijke voorwaardelijke vergunning voor een periode tot 31 december 2020 af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Verdeling – attest – notaris Tom Bogaert - De Haar - OV 2020/49

 

 

Feiten en context

          Op 20 mei 2020 vroeg notaris Tom Bogaert een attest van verdeling aan voor De Haar, delen van kadasternummers 186 A en 187 A.

          Het perceel is gelegen in natuurgebied. Het perceel is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst niet aan een gemeenteweg.

          Deel van perceel 186 A met een oppervlakte van 937 m² en deel van perceel 187 A met een oppervlakte van 264 m² worden afgesplitst ingevolge verkoop aan de kopers die onder meer de percelen 186D, 185E, 111B, 185C en 185A zullen aankopen.

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

Een strook grond van 10m gelegen in natuurgebied wordt afgesplitst om mee te verkopen aan de kopers van de percelen 186D, 185E, 111B, 185C en 185A welke gelegen zijn in agrarisch gebied.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom,  De Haar, afdeling 3 sectie A delen van nummers 186A en 187 A.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 5 juni 2020 tot en met 4 juli 2020

Eugeen Dierckxlaan 1-3

het afbreken van een eengezinswoning en het bouwen van 9 grondgebonden eengezinswoningen

OMG 2020/215

van 6 juni 2020 tot en met 5 juli 2020

Fondatiedreef 10

het verkavelen in 2 loten

OVK 2020/6

van 5 juni 2020 tot en met 4 juli 2020

van 6 juni 2020 tot en met 5 juli 2020

Mosthoevendreef 9B

het regulariseren van een dakkapel in de achtergevel en een bijgebouw

OMG 2020/162

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

RUP Turnhoutsebaan Oost - mail BIMMO - mogelijkheid tot opmaak deelplannen

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Corona - behandeling leegstandsdossiers overmacht

 

 

Voorgeschiedenis

20 april 2020 - het college van burgemeester en schepenen beslist om de behandeling van leegstandsdossiers met betrekking tot COVID-19 principieel goed te keuren en vraagt om dit verder uit te werken

 

Feiten en context

          De vraag over de aanpak van de COVID-19 ten opzichte van leegstandsdossiers werd gesteld aan IVLW Midden en de deelnemende gemeenten om tot een uniforme werkwijze te komen.

          Het begrip en behandeling van "overmacht" bij leegstandsdossiers ten tijde van COVID-19 werd in het overleg van de huisvestigingsambtenaren op 27 april 2020 toegelicht (7.3. van het verslag).

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen kan ten alle tijde beslissen om een vrijstelling heffing in kader van overmacht te behandelen en goed te keuren.

          COVID-19 kan resulteren in overmacht.

          Er wordt voorgesteld om de werkwijze zoals besproken met IVLW Midden en toegelicht door Wonen Vlaanderen te volgen, namelijk:

          opname leegstand: overmacht COVID-19 kan niet ingeroepen worden, het is een feitelijke vaststelling;

          heffing leegstand: overmacht COVID-19 kan ingeroepen worden als vrijstelling. Een zakelijk gerechtigde zal moeten aantonen dat de Corona-crisis de oorzaak is van het niet verhelpen van de leegstand;

          vrijstelling overmacht COVID-19 wordt behandeld volgens dezelfde voorwaarden als de vrijstelling op heffing vermeld in het leegstandsreglement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat COVID-19 kan resulteren in overmacht, waarbij:

          geen overmacht kan ingeroepen worden bij opname in het leegstandsregister

          overmacht als vrijstelling heffing kan ingeroepen worden, mits aantoonbaar oorzakelijk verband. Deze aanvragen worden behandeld volgens de procedure aanvraag vrijstelling van heffing van het leegstandsreglement.

Artikel 2. De uitvoerig van deze beslissing zal gecommuniceerd worden op de webpagina van de leegstand alsook bij het uitsturen van de voorbereiding heffing 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 80A - de heer Jan Wijckmans - de melding omvat de exploitatie van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/226

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jan Wijckmans, op 4 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 80A.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor de melding omvat de exploitatie van een tijdelijke bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een onbebouwd perceel van 1.310,7m² groot.
    Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
    Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
    Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
    In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
    De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met tuinen en volwaardige beplanting.
    Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.
    De straat is niet voorzien van een baangracht.
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

bemaling ontgraving van kelder (Nieuw)

8.065 m³/jaar

De melding omvat de exploitatie van een tijdelijke bronbemaling.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. Het project heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 8 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van 6 meter onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 8 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 6 weken zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 8.064 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de riolering van de straat. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
    Gezien de perceeloppervlakte en de omliggende percelen met relatief grote tuinoppervlakte is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien op het perceel zelf en eventueel ook op andere percelen in de buurt.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Eugeen van de Vellaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Kerkstraat 33 - Christian Sermon - het vellen van 1 esdoorn - VB 2020/223

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bestemmingswijziging en verbouwing van woning tot eetgelegenheid - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 2000 - 1999/60

o        doorbreken van een scheidingsmuur tussen 2 horecazaken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 2003 - 2002/317

o        regularisatie achterbouw bij een handelszaak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 2003 - 2003/07

o        regularisatie houten overdekking - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 september 2004 - 2004/238

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Christian Sermon op 30 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kerkstraat 33.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 esdoorn.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied en woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

de gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 esdoorn.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kerksraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal aldus ook niet als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor geen invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat esdoorn gegroeid is tussen een schutting en een gebouw. De boom beschadigt beide constructies en is hierdoor ook zelf vervormd in de stam. De esdoorn heeft geen esthetische waarde en vervanging is aangewezen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Riemstraat 97, Schutbocht 1 en 3 - Margo Smits - de exploiatie van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/187

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een manege - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 april 1960 - 1960/68

o        paardenstallen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 februari 1964 - 1964/22

o        paardenstallen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 februari 1977 - 1976/90

o        uitbreiden bestaande manege en bouwen binnenpiste en cafetaria - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1994 - 1993/272

o        bestemmingswijziging schuur naar woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 2010 - 2010/55

  • Milieuvergunning(en)

o        104: bergplaats voor 670kg propaan - vergunning van de bestendige deputatie - 4 april 1967 - 19670104 - doos 9

o        104: plaatsen van een container voor 1600 liter propaangas. - vergunning van het college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1969 - 1969/754

o        milieuvergunning - vergunning voor 7 rubrieken en weigering van 1 rubriek door het college van burgemeester en schepenen - 23 juli 1998 - 1998/66

o        uitbaten van een manege met ongeveer 40 paarden. - vergunning van het college van burgemeester en schepenen - 12 september 1978 - 1978411.

  • Omgevingsvergunning

o        vergunning voor een manege door het college van burgemeester en schepenen - 16 april 2019 - OMV 2019/200.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Margo Smits, op 16 april 2020 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schutbocht 1.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor de exploiatie van een tijdelijke bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde bedrijven en recreatie, goedgekeurd op 14 december 2015.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is sinds 1960 en manege aanwezig.
    De totale perceelsoppervlakte bedraagt 20.684m². Het terrein is gelegen in woonparkgebied.
    Het perceel is niet gelegen in de dorpskern.
    Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning. Het links aanpalende perceel is een restaurant.
    De manege is gelegen aan een goed uitgeruste weg en deze is voorzien van een baangracht.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

tijdelijke droogzuiging voor plaatsen put (Verandering)

1.000m³/jaar

De bronbemaling is noodzakelijk voor het plaatsen van een mestwaterput en de bouw van een mestopslagplaats.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Enkel het westelijk deel van het perceel is gelegen in overstromingsgebied. Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte ongeveer 3,5 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum 2,3 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 3,5m³/uur. De exploitant verwacht dat er 14 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 1.120 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan een groot deel van het water te lozen via de perceelsgracht die afloopt naar in het grachtenstelsel van de achterliggende weilanden. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van de retour of infiltratie van het water. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving met tuinen en volwaardig groen is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schutbocht een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-      

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Kortvoortbaan 26 - Dirk Pollet - het vellen van één den - VB 2020/224

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 oktober 2017 - SV 2017/144

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften van lot 2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2018 - VV 2017/10

o        verkavelen van een perceel in 2 kavels voor woningbouw: 2 vrijstaande bebouwingen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 oktober 2015 - 2015/04

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 1983 - 1983/11

  • Milieuvergunning(en)

o        aanvraag bronbemaling voor het bouwen van een woning met kelder -  door  college van burgemeester en schepenen - 27 november 2017 - melding 480

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 eik - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 8 juli 2019 - VB 2019/275

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dirk Pollet op 4 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kortvoortbaan 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van één den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat achteraan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kortvoorbaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is quasi niet zichtbaar van op het openbaar domein omdat deze deels achter de woning staat. De verwijdering zal niet als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor geen invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom is  afgestorven. Hierdoor is kan er niet voldoende garantie gegeven worden naar de stabiliteit van de boom en ontstaat er een potentieel onveilige situatie. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Heidedreef 7 - Ronny Valgaeren - het vellen van 1 berk, 1 spar en 1 zilverden - VB 2020/227

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 november 1978 - 1978/194

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 november 1964 - 1964/11

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een vrijstaande woning en het aanleggen van een zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - OMG 2019/70

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Ronny Valgaeren op 4 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Heidedreef 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk, 1 spar en 1 zilverden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk, 1 zilverden, 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Heidedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    De voorliggende aanvraag heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben. In het kader van de heraanleg van de tuin kunnen deze vervangen kunnen worden door meer waardevolle exemplaren die volwaardig kunnen uitgroeien.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Rinkvenseheide 13 - Laurie Peer - het vellen van 9 sparren en 1 berk - VB 2020/228

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Laurie Peer op 5 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rinkvenseheide 13.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 9 sparren en 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 25 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Het kamp wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan op een bosperceel gelegen in een zone voor verblijfsrecreatie. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door bosgebieden en open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 8 sparren en 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rinkvenseheide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn deels zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal dan ook deels als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de sparren zijn aangetast door de letterzetter en afgestorven zijn. Ook de berk is afgestorven. Hierdoor komt de stabiliteit van de bomen in gedrang en ontstaat er een verhoogd veiligheidsrisico. Omwille van de bestemming door de letterzetter is een sanitaire kap ook nodige om verdere uitbreiding te voorkomen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 5 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Schoolstraat 67 - de heer Dominik Naessens - het melden van de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een meergezinswoning met 6 woonentiteiten - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 2020 - OMG 2019/667

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dominik Naessens, op 20 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schoolstraat 67.
    De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
    Het betreft een aanvraag voor het melden van de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.466m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen en een gemeenschapscentrum.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing en waarbij er tal van tuinen zijn met volwaardige beplanting.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

De straat is niet uitgerust met een baangracht.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°b)1°

20 m3/uur x 24 uur/dag x 120 dagen = 57.600 m3 (Nieuw)

57.600 m³/jaar

De melding omvat de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling voor de bouw van een meergezinswoning.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het voorliggende ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met twee pompinstallatie waarop 27 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte zodat de grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld beperkt blijft. De pompen hebben een gezamenlijk debiet van 20 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 120 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 57.600m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar en in de zomermaanden waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan het water te lozen via de riolering van de straat. In de aanvraag wordt vermelding gemaakt van retourwater. 9 van de 27 filters worden op een afzonderlijke pomp aangesloten en het water wordt gebruikt voor de bevloeiing van de bomen op het perceel.
    Gezien de perceeloppervlakte en de omliggende percelen met relatief grote tuinoppervlakte is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien op het perceel zelf en eventueel ook op andere percelen in de buurt.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schoolstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Waterstraat 349 - Bouwwerken Gebroeders Van Velthoven BVBA en Koen Van Velthoven - het tijdelijk exploiteren van een bronbemaling - M 2020/248

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        perceel verdelen in 2 loten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 2016 - VV 2016/4

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1988 - 1988/1

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 20 april 2020 - OMG 2019/659

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bouwwerken Gebroeders Van Velthoven BVBA en Koen Van Velthoven, op 14 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 349.
    De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
    Het betreft een aanvraag voor het tijdelijk exploiteren van een bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een onbebouwd perceel van 2.000m² groot. Het betreft lot 2 van de verkaveling 2016/4.
    Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
    Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als onbebouwd perceel, lot 1 van de verkaveling.
    Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met tuinen en volwaardige beplanting.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel is vooraan uitgerust met een waterloop.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°b)1°

15m³/u x 24u x 7d x 16weken = 40.320m³/jaar (Nieuw)

40.320m³/jaar

De melding omvat de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling voor de bouw van een woning met kelderverdieping en putten.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het voorliggende project ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 15 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van ongeveer 5 meter onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 15 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 16 weken zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 40.220 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de watestraatseloop aan de straatkant. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
    Gezien de perceeloppervlakte en de omliggende percelen met relatief grote tuinoppervlakte is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien op het perceel zelf en eventueel ook op andere percelen in de buurt.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     Hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - De Nachtegaal 34 - de heer Tom Noppe - het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/232

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 maart 1969 - sgr1969/18

o        bouwen van een open zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 maart 1996 - 1996/63

o        verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 april 1996 - 1996/92

o        verbouwen van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juli 2014 - 2014/103

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22b

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Tom Noppe, op 7 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Nachtegaal 34.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in een zone voor woonparkgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een onbebouwd perceel van 2226 m² groot.
    Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
    Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
    Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
    In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.
    De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met tuinen en volwaardige beplanting.
    Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.
    De straat is voorzien van een baangracht.
    Het perceel is deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Plaatsen van bronbemaling rond zwembad om dit te kunnen renoveren, bad lekte dus moest snel geplaatst worden. (Nieuw)

20.000m³/jaar

De melding bevat de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling voor het herstel van een bestaand zwembad.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte waardoor er een maximum grondwaterverlaging tot 4 meter onder het maaiveld ontstaat. Debiet van de pomp werd niet meegedeeld door de exploitant maar het totale opgepompte volume wordt beperkt tot 20.000 m³. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de baangracht van de straat. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
    Gezien de perceeloppervlakte en de omliggende percelen met relatief grote tuinoppervlakte is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien op het perceel zelf en eventueel ook op andere percelen in de buurt.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Nachtegaal een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.
De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Omgeving - Oudebaan 278 - Herman Van Noten - het vellen van 2 witte abelen - VB 2020/225

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 1970 - 1970/96

o        afbreken gebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 januari 1972 - 1972/09

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 mei 1981 - 1981/43

o        verbouwen van een woning, uitbreiding inkom, carport en verdieping + regularisatie en verbouwen van garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 mei 2009 - 2009/82

o        regularisatie voor verbouwingswerken aan woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 augustus 2013 - 2013/171

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Herman Van Noten op 4 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Oudebaan 278.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 witte abelen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 juli 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woongebied met landelijk karakter volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 2 witte abelen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    De voorliggende aanvraag heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Hierdoor komt de stabiliteit van de bomen in gedrang en ontstaat er een potentieel onveilige situatie.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12. De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Schrapping risicogrond Puttenhoflaan 23

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeente Schilde heeft in het kader van het Bodemdecreet en het VLAREBO een gemeentelijke inventaris van risicogronden (GIR) opgesteld.

 

Feiten en context

          De bestendige deputatie heeft op 2 december 1969 een arab-vergunning klasse 1 afgeleverd aan Jozef Verhoeven. De vergunning omvat de exploitatie van een motorbrandstofstation (tankstation) met opslagplaatsen voor 8.500 en 5.000 liter benzine en 5.000 liter gasolie. De vergunning werd verleend voor het perceel dat vandaag gekend is als Puttenhoflaan 23 - voorheen Kerkstraat 23 - in Schilde (afdeling II sectie C nr. 135 H) en gelegen is in woongebied.

          Het college van burgemeester en schepenen weigerde op 23 mei 1969 de bouwvergunning. Op 05 januari 1970 gaf ze toelating van de bouw van een tankstation.

          De opslag van meer dan 500 liter zeer licht ontvlambare vloeistof en licht ontvlambare vloeistoffen ressorteert onder rubriek van 17.3.4.2.a.2 van de Vlarebo- lijst van risico-inrichtingen aangevat voor 1 juni 2015.

          Het perceel is aldus als risicogrond opgenomen in de gemeentelijke inventaris. Dit maakt dat per twintig jaar exploitatie, bij overdracht van de grond, sluiting of faillissement van de inrichting er een oriënterend bodemonderzoek verplicht is.

          De eigenaar vraagt via het studiebureau GCM-A om het kadastrale percelen te schrappen uit de inventaris van de risicogronden omdat het tankstation nooit werd gerealiseerd aldaar.

 

Juridische gronden

          Artikel 7§1 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Elke gemeente beheert een inventaris van de risicogronden die op haar grondgebied gelegen zijn.

          Artikel 7§2 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Bij de opname van een grond in en de verwijdering van een grond uit de gemeentelijke inventaris, bezorgt de gemeente onverwijld een uittreksel betreffende de in de inventaris opgenomen gegeven aan de OVAM.

          Artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering behoudende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
De gegevens die zijn opgenomen in de gemeentelijke inventaris worden vervolledigd of bijgewerkt op basis van relevante gegevens die afkomstig zijn van de voormelde personen, instanties en diensten.

 

Argumentatie

          De aanvrager voegt bij het verzoek tot schrapping, notariële aktes van 1977 toe. Eén document bevat het landmeterplan van 29 maart 1977. Op dit plan is geen sprake van een tankstation vooraan op het terrein, maar enkel van een garagegebouw achteraan op het perceel. Gezien de korte tijdspanne tussen de bouwvergunning en de verkoop kan er gesteld worden dat het vergunde bouwplan van 1970 voor het motorbrandstofstation niet werd uitgevoerd.
In de akte van 1977 is ook enkel sprake van de mazouttank (brandstof woning) en niet van de benzinetanks.

          De aanvrager voegt bij het verzoek tot schrapping ook een getuigenverklaring opgesteld door de voorzitter van de heemkundige kring Scilla en een oude foto waaruit blijkt dat er geen tankstation was gevestigd op het perceel.

          Op basis van de stukken in de beschikbare vergunningen en de actueel beschikbare informatie is voldoende aangetoond dat op het perceel aan de Puttenhoflaan 23 in Schilde en kadastraal gekend als afdeling II sectie C nr. 135 H geen risico-activiteit heeft plaats gevonden. De percelen kunnen geschrapt worden uit de gemeentelijke inventaris van de risicogronden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt dat op basis van de beschikbare vergunningen en stukken is aangetoond dat op het perceel aan de Puttenhoflaan 23, Schilde en kadastraal gekend als afdeling II sectie C 135 H geen risico-activiteit heeft plaats gevonden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om dit perceel als risicogrond te schrappen uit de gemeentelijke inventaris. De schrapping zal aan OVAM worden doorgeven alsook aan de eigenaar/aanvragen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Aankoop van een hakselaar - 2019-058/TDU - stopzetting

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 3 februari 2020 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 3 februari 2020 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Luyckx NV, Abdijlaan 33 te 2960 Brecht;

          Van Dyck Marcel Belgium NV, Provinciebaan 71 te 2235 Houtvenne;

          Thomas BVBA, Brusselsesteenweg 144 te 1785 Merchtem;

          Espritt bvba, Diestsesteenweg 712 te 3010 Kessel-Lo (Leuven).

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 3 maart 2020 om 14.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 1 juli 2020.

          Er werden 3 offertes ontvangen:

          Luyckx NV, Abdijlaan 33 te 2960 Brecht (21.500,00 euro excl. btw of 26.015,00 euro incl. 21% btw);

          Van Dyck Marcel Belgium NV, Provinciebaan 71 te 2235 Houtvenne (24.892,50 euro excl. btw of 30.119,93 euro incl. 21% btw);

          Espritt bvba, Diestsesteenweg 712 te 3010 Kessel-Lo (Leuven) (2 varianten).

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht.

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          Artikel 85 van de wet van 17 juni 2016 betreffende het stopzetten of herbeginnen van de plaatsingsprocedure.

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.

 

Argumentatie

Geen van de inschrijvers voldoen aan de technische bepalingen van het bestek.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000800

Actie

AC000136

Algemene rekening

2300000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

31.460 euro incl. 21% btw

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. De plaatsingsprocedure voor Aankoop van een hakselaar wordt stopgezet. De opdracht wordt niet gegund en de procedure zal eventueel op een later tijdstip opnieuw opgestart worden.

Artikel 2. Bovengenoemde inschrijvers zullen hierover per brief ingelicht worden.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Scilla en St Ambrosius - Krokusvakantie 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 9 maart 2020
Toekennen van vrijwilligersvergoedingen aan individuele vrijwilligers die actief waren gedurende de Krokusvakantie.

 

Feiten en context

          Tijdens de krokusvakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

          Enkele van deze vrijwilligers zijn actief in een vereniging uit Schilde.

          3 vrijwilligers organiseerden een workshop voor de speelpleinen in naam van de Koninklijke Imkergilde Sint-Ambrosius Schilde.

          12 vrijwilligers organiseerden een workshop voor de speelpleinen in naam van Heemkundige kring Scilla VZW.

          Deze vrijwilligers gaven aan geen individuele vergoeding te willen maar dat deze op de rekening van de vereniging zou worden gestort.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° van het decreet over het lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000042

Actie

AC000171 Vakantiewerking

Algemene rekening

6203100000

Beleidsveld

0751

Bedrag

300,00 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vergoeding van 60 euro toe te kennen aan Koninklijke Imkersvereniging Sint-Ambrosius Schilde, Molenstraat 46 te 2970 Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vergoeding van 240 euro toe te kennen aan Heemkundige Kring Scilla VZW, Alfons van den Sandelaan te 2970 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Vakantiewerking Zomer 2020 - Corona

 

 

Voorgeschiedenis

Op vrijdag 22 mei 2020 werden er op federaal niveau verschillende beslissingen genomen ter versoepeling van de coronamaatregelen. De zomerkampen en speelpleinwerkingen krijgen definitief het licht op groen vanaf 1 juli, maar met de beperking van maximaal 50 personen per contactbubbel.

 

Feiten en context

          Dienst VrijeTijd en Welzijn organiseert een activiteitenaanbod in de vorm van speelpleinen en sportkampen tijdens alle vakantieperiodes met uitzondering van de kerstvakantie. Zo ook voor zomer 2020, mits een aantal organisatorische wijzigingen om in regel te zijn met de vigerende coronamaatregelen.

          Dienst VrijeTijd en Welzijn organiseert van maandag 6 juli 2020 tot en met donderdag 27 augustus 2020 twee speelpleinwerkingen in de vorm van “speelbubbels” op wekelijkse basis. Eén speelbubbel vindt plaats op de site van De WIP, de andere speelbubbel op de site van scouts 's-Gravenwezel.

          Eén speelbubbel bestaat uit:

          1 unieke jobstudent op maandelijkse basis;

          2 unieke medewerkers van FERM op maandelijkse basis (met betrekking tot voor- en naopvang);

          4 unieke animatoren op wekelijkse basis;

          40 unieke kinderen op wekelijkse basis;

          3 vacante "speelbubbel-plekken", als vangnet wanneer een begeleider zou moeten vervangen worden, voor externe workshopbegeleiders, of voor personeel van de dienst VrijeTijd en Welzijn.

          Ouders reserveren voor hun kind een plaats in één speelbubbel voor een hele week.
De gebruikelijke tarieven van 3,00 euro per dagdeel blijven behouden. Ouders zullen dus 30,00 euro per kind per week betalen. Dit onafhankelijk of hun kind daadwerkelijk elke dag van die week in zijn/haar speelbubbel aanwezig is.

          Broers en zussen maken steeds deel uit van eenzelfde speelbubbel.

          Elke speelbubbel heeft op haar eigen site eenzelfde materiaalaanbod.

          Naast het gebruikelijke EHBO-materiaal worden er in elke speelbubbel bijkomende materialen voorzien waaronder ontsmettingsmiddel voor materiaal, handgel, handschoenen, koortsthermometers, ontsmettingsdoekjes en mondmaskers.

          Het sanitair en de binnenruimte zal dagelijks gepoetst en ontsmet worden door iemand van de poetsploeg of door een poetsfirma.

          Op vlak van registratie wordt een aanwezigheidsregister en een contactlogboek aangemaakt. Ook zullen ouders voor elk kind een medische fiche invullen en geïnformeerd worden over het circulatieplan bij het afzetten en ophalen van hun kind.
Er wordt voor elke speelbubbel een laptop of PC met internet voorzien voor administratie en registratie.

          Alle speelpleinuitstappen en bijhorende busreizen worden proactief geannuleerd.

          Opbouw van de vakantiewerking zal plaatsvinden op woensdag 1 juli met personen uit de respectievelijke bubbel.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Om in regel te zijn met de nieuwe maatregelen met betrekking tot COVID-19 zijn een aantal organisatorische wijzigingen in de vakantiewerking noodzakelijk.

          De capaciteit van 50 personen per bubbel mag niet overschreden worden en moet consistent blijven op wekelijkse basis. Wanneer een kind dus een dag niet deelneemt, kan deze niet vervangen worden. Mede hierdoor werken we deze zomer met weektarieven.

          De 40 opvangplaatsen voorzien per speelbubbel komen overeen met het aantal gemiddelde deelnemers tijdens een gebruikelijke zomervakantie. Het maximum aantal deelnemers per speelplein is normaal 50, maar deze opkomst wordt in realiteit uitzonderlijk bereikt.

          Het reservatiesysteem is onvoldoende gebruikersvriendelijk om achteraf terugbetalingen te doen voor die dagen dat men niet van opvang heeft genoten.

          Een jobstudent in elke speelbubbel is noodzakelijk om de registratie en administratie goed te laten verlopen, om het overzicht te behouden, animatoren te ondersteunen en om het toezicht op de te volgen maatregelen te garanderen. Jobstudenten die deel uitmaken van de speelbubbel hebben een specifiek takenpakket en zijn aanvullend op het gebruikelijke aantal jobstudenten die fysiek op de gemeetelijke diensten werken.

          Omwille van verhoogd risico op virusoverdracht gelden strengere hygiënische regels waardoor materialen en infrastructuur intensiever en frequenter moeten worden gereinigd.

          Lichamelijk, mentaal en sociaal welbevinden van kinderen en jongeren staat geweldig onder druk na enkele maanden lockdown. Een divers spectrum aan georganiseerd jeugdaanbod biedt kinderen, jongeren en hun begeleiding de broodnodige zuurstof, toekomstperspectief en een boost in hun ontwikkeling.

          De druk op vele gezinnen is en was enorm. Voor hen biedt het zomeraanbod het ventiel dat de druk er even aflaat.

          De regeling is niet alleen positief voor kinderen, jongeren en hun gezinnen. Ook voor steden en gemeenten is ze noodzakelijk.

          De verwachting is dat er minder buitenlandse reizen zullen zijn waardoor er een recordaantal kinderen en jongeren in eigen land zal zijn deze zomer. Door een gevarieerd aanbod zet het bestuur in op spreiding en vermijden we grote concentraties op bepaalde trekpleisters of bij de buitenschoolse kinderopvang.

          Het organiseren van speelweken in plaats van speeldagen is een consequente keuze en in analogie met sportkampen welke ook op wekelijkse basis plaatsvinden. Bovendien wordt de werklast met betrekking tot registratie en administratie op deze manier tot een minimum herleid.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000040 (erelonen)

MJP000041 (benodigdheden)

MJP000042 (vergoedingen monitoren)

MJP000043 (huur materiaal)

Actie

AC000171

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 jeugd

Bedrag

 

 

 

 

Visum financieel directeur

Aankoop materiaal: 2.000,00 euro

vergoedingen monitoren: 15.000,00 euro

receptiekosten: 500,00 euro

communicatiekosten (belkrediet): 75,00 euro

andere erelonen en vergoedingen: 150,00 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de voorgestelde aanpassingen met betrekking tot de vakantiewerking om in regel te zijn met de huidige coronamaatregelen.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Jongeren Na School wordt Warme Williamhuis

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 juli 2016

Goedkeuring over de werking van het initiatief "Jongeren Na School"

          Inspiratiedag over het belang van mentaal welbevinden bij kinderen en jongeren op 9 mei 2019 georganiseerd door Logo's, Gezond Leven, Fonds GavoorGeluk en de KULeuven

Het concept van een Warme Stad of Gemeente wordt toegelicht met goede voorbeelden uit de pilootsteden

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 26 jaugustus 2019

Weerhouding van de kandidatuur van de gemeente Schilde als Warme gemeente

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 mei 2020

 

Feiten en context

          Sinds oktober 2016 is er in de gemeente Schilde het jongerenwelzijnshuis "Jongeren Na School".

          Het project Warme steden en gemeenten is een initiatief van de Logo's, Gezond Leven, Fonds.

          GavoorGeluk en de KULeuven en heeft als doel het psychisch welzijn bij jongeren in de steden en gemeenten te verhogen.

          Het project Warme steden en gemeenten werkt met 8 pijlers:

          besteed aandacht aan de basisbehoeften en rechten van kinderen en jongeren;

          moedig een warme, ondersteunde opvoeding aan;

          creëer verbondenheid tussen kinderen, jongeren en hun omgeving;

          maximaliseer kansen op fysieke gezondheid;

          maak kwetsbaarheid bespreekbaar in een veilige omgeving;

          Zorg dat kinderen en jongeren gemakkelijk de weg naar hulp;

          ondersteun de persoonlijke ontwikkeling;

          Betrek kinderen en jongeren bij het beleid.

          Het project Warme steden en gemeenten heeft als mascotte een blauwe beer genaamd Warme William.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 § 3,3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Jongeren Na School beantwoordt een concrete nood van jongeren en scholen maar is als lokaal initiatief niet zichtbaar genoeg.

          De jongeren en scholen worden moeilijk bereikt door de communicatie van JoNaS en dus wordt het aanbod niet breed ontvangen.

          JoNaS heeft nood aan meer bekendheid.

          Warme William is een Vlaamse campagne dat wordt uitgedragen door meerdere nieuws- en televisiezenders waardoor deze een groot doelpubliek bereikt.

          Warme William geeft een concreet en duidelijk uithangbord aan het initiatief Jongeren Na School.

          De boodschap van Warme William en de werking van JoNaS overlappen en kunnen probleemloos in elkaar opgaan.

          Warme William en de achterliggende ondersteuning op vlak van communicatie zorgen voor meer duidelijkheid rond dit jongerenwelzijnsiniatief in onze gemeente.

          Door JoNaS te herbenoemen en in te kleden als Warme Williamshuis kunnen de sterktes van het lokaal initiatief en de nationale campagne gecombineerd worden tot een succesformule.

          Fonds GavoorGeluk is vragende partij om nieuwe initiatieven met Warme William op te starten en te ondersteunen.

          Schilde zou met dit initiatief de eerste gemeente zijn in Vlaanderen met een Warme Williamshuis.

          Deze voortrekkersrol zal veel publiciteit met zich meenemen.

          Door de nationale campagne is er ook veel meer bekendheid bij de scholen wat de toeleiding vergemakkelijkt.

          Het concept van JoNaS zal in het Warme Williamhuis ongewijzigd blijven, maar door de nationale campagne zal het bereik veel groter zijn.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester van schepenen geeft goedkeuring om het initiatief JoNaS te herwerken naar een Warme Williamshuis op dezelfde locatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring om gesprekken te starten met het Fonds GavoorGeluk om te bekijken welke mogelijke ondersteuning zij kunnen bieden.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Huur Museum Albert Van Dyck

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van Departement Cultuur, Jeugd & Media in verband met de huur van het Museum Albert Van Dyck van 26 mei 2020

 

Feiten en context

          Op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap werd een krediet gereserveerd voor de huur van een museum voor de collectie Albert Van Dyck.

          Overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de gemeente Schilde, getekend op 4 oktober 1997, waarbij een regeling getroffen wordt voor de bewaring van de collectie kunstwerken.

          Het financiële luik wordt geregeld in artikel 6 en 7.

          De Vlaamse Gemeenschap betaalt gedurende 30 jaar minstens 29.747,22 euro per jaar.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van de Vlaamse Gemeenschap aan de gemeente Schilde inzake de huur van het Museum Albert Van Dyck voor de collectie van Albert Van Dyck en de schuldvordering van in totaal 29.747,22 euro voor de periode van 1 januari tot 31 december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

CORONA - studieruimte 's-Graevenhof - Bevestiging van het besluit van de burgemeester van 26 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

          COVID-19 verspreidt zich verder binnen Europa en België.

          De overheid heeft "social distancing"-maatregelen geïntroduceerd die worden ondersteund door supranationale gezondheidsorganisaties. Alle landen zijn inmiddels dergelijke maatregelen aan het nemen.

          De manager van 's-Graevenhof/Jones Foodbar doet het voorstel om de feestzaal ter beschikking te stellen als studieruimte.

          Op 26 mei 2020 besliste de burgemeester om feestzaal 's-Graevenhof te openen als studieruimte.

 

Juridische gronden

          Artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenten hebben tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voorzover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.

          Artikel 1, §7 van het Ministerieel besluit van 25 mei 2020
De inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, toeristische, sportieve en horecasector zijn gesloten. De ondernemingen mogen geen culturele, feestelijke, recreatieve, toeristische of sportieve activiteiten organiseren.

          Beslissing Nationale Veiligheidsraad van 13 mei 2020: Studieruimtes mogen opnieuw georganiseerd worden als de regels rond social distancing gerespecteerd worden.

 

Argumentatie

          De burgemeester heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het kader van het voorkomen van epidemieën.  Dit geldt normaal alleen voor publiek toegankelijke instellingen, maar kan ook ingeroepen worden indien er een effect is op de publieke ruimte.

          De bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, vormen een specifieke bedreiging voor de volksgezondheid.

          Een samenscholingsverbod is onontbeerlijk en proportioneel.

          Er kunnen maatregelen genomen worden voor het ter beschikking stellen van studieruimte.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het besluit van de burgemeester van 26 mei 2020 omtrent het gebruik van feestzaal 's-Graevenhof als studieruimte mits toepassing van enkele voorwaarden.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Conceptnota - Drive-In Cinema

 

 

Voorgeschiedenis

Mail met conceptnota ontvangen op woensdag 27 mei 2020

 

Feiten en context

          De organisator wenst graag een polyvalente event-ruimte te organiseren waar een Drive-In Cinema kan organiseren. Hiervoor is nog geen locatie bekend.

          De organisator wenst te kijken naar de mogelijkheid van ondersteuning door de gemeente en een mogelijke samenwerking.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Een drive-in cinema biedt inwoners van Schilde een mogelijk perspectief tijdens de zomermaanden.

          De gemeente Schilde heeft de mogelijkheid om logistiek te ondersteunen.

          Gezien de mogelijke commerciële inslag is een financiële ondersteuning vanuit de gemeente Schilde minder aan te raden.

          Dit mogelijk evenement kan enkel plaatsvinden indien aan de door de federale overheid en het gemeentebestuur opgelegde voorwaarden ter preventie van de verspreiding van COVID-19 voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord dat de organisator een aanvraag indient voor een drive-in Cinema via de evenementenapplicatie onder de volgende voorwaarden:

          een geschikte locatie moet beschikbaar zijn;

          de nodige maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19 moeten gehandhaafd kunnen worden.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

CORONA - uitzondering Reglement evenementen

 

 

Voorgeschiedenis

Overeenkomstig de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19 is er een verbod op alle evenementen tot en met 30 juni 2020

 

Feiten en context

          Tot en met 30 juni 2020 is er een verbod op alle evenementen binnen de gemeente Schilde.

          Een aanvraag voor een evenement dient via de evenementen applicatie ten minstens 3 maanden op voorhand te gebeuren.

          Momenteel kunnen er door de huidige aanvraag-termijnen geen aanvragen voor evenementen in juli en augustus meer plaatsvinden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 &3 7° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt.

 

Argumentatie

          Een aanpassing van de aanvraagtermijnen voor evenementen laat organisatoren toe om evenementen in juli en augustus te organiseren mits inachtname van de maatregelen en beslissingen van de federale overheid in het kader van COVID-19.

          Een aanpassing van 3 maanden naar 1 maand geeft een realistischere kans om in juli en augustus nog een activiteit te organiseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met een tijdelijke aanpassing van de aanvraagtermijnen voor evenementen onder de volgende voorwaarden:

          de aanvraagtermijn wordt aangepast van 3 maanden naar 1 maand;

          de aanpassing van de aanvraagtermijn is enkel toepasbaar op evenementen in juli en augustus 2020;

          de aanpassing is enkel mogelijk indien er een federale toestemming voor de organisatie van evenementen is in het kader van COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Elektriciteitsfactuur Winterdorp 2019/2020

 

 

Voorgeschiedenis

Naar jaarlijkse gewoonte heeft de organisatie K&O-events in van december 2019 tot januari 2020 de editie Winterdorp 2020 georganiseerd.

 

Feiten en context

          Standaard wordt het Winterdorp voorzien van een ijspiste.

          Voor de editie 2019-2020 heeft de organisatie gebruik gemaakt van een ijspiste op elektriciteit.

          Hiervoor heeft de organisatie gebruik gemaakt van de elektriciteitskasten van de gemeente Schilde.

          De gemeente Schilde heeft hiervan een totaal gebruik geregistreerd van 52.604KWH.

          De werkelijke kost van dit verbruik bedraagt 11.993,712 euro aan 0,228 euro per KWH.

          De organisatie heeft de voorbije jaren geen kost betaald voor het verbruik van elektriciteit:

          de vorige jaren maakte de organisatie van het winterdorp gebruik van een ijspiste aangesloten op een gasgenerator.

          K&O-events ontvangt jaarlijks een nominatieve toelage van 15.000 euro:

          deze toelage dient ter ondersteuning van de kosten van verbruik van de ijspiste te dragen.

          Na contact met de organisatie, hadden zij de kosten van het electriciteitsverbruik niet ingecalculeerd aangezien zij de vorige jaren voor elektriciteitsverbruik niets hebben dienen te betalen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De organisatie had de bijkomende kost van het elektriciteitsverbruik niet mee ingecalculeerd omwille van het feit dat er de vorige jaren geen elektriciteitskosten zijn aangerekend.

          De aangerekende kost bedraagt ook de werkelijke kost die de gemeente Schilde heeft bij de elektriciteitsleverancier.

          De vorige jaren heeft men de secundaire voorzieningen zoals (verlichting, ijskasten, microgolfovens) aangesloten op de elektriciteitskasten van de gemeente Schilde:

          voor de editie 2019-2020 bedraagt dit verbruik 11.716 KWH of 2.671,248 euro aan 0,228 euro per KWH.

          Een eenmalige korting van het electriciteitsverbruik van de secundaire voorzieningen is een mogelijkheid aangezien deze kosten de vorige jaren ook niet werden aangerekend.

          Een mogelijk afbetalingsplan voor de overige kosten is aangeraden voor de organisatie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het verbruik van de secundaire voorzieningen ten bedrage van 2.671,248 euro (11.716KWH) uitzondelijk en eenmalig in mindering te brengen op de totale verbruiksfactuur van 11.993,712 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de verbruiksfactuur na vermindering van de kost van de secundaire voorzieningen voor een totaal van 9.322,464 euro te facturen aan K&O events.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor aan de organisatie van K&O events om contact op te nemen met de dienst financiën voor een mogelijk afbetalingsplan.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Gemeenteraad - dagorde van 15 juni 2020

 

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

          Artikel 56. §1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad volgende punten op de dagorde van de vergadering van de gemeenteraad van 15 juni 2020 te plaatsen:

          SECRETARIAAT - Verslag gemeenteraad 15 mei 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen - Kennisname

          ALGEMEEN DIRECTEUR - Organisatiebeheersing - Rapportering 2019 - Kennisname

          ALGEMEEN DIRECTEUR - Organisatiebeheersing - Geïntegreerd kader - Besluit

          ALGEMEEN DIRECTEUR - Organisatiebeheersing - Jaarplanning - Besluit

          SECRETARIAAT - Overzicht samenwerkingsverbanden - Kennisname

          SECRETARIAAT - Corona - Samenwerkingsovereenkomst pre-triage - Besluit

          PERSONEEL - Financieel directeur - eind proces-verbaal aanwervingsprocedure - aanstelling - Besluit

          FINANCIËLE ZAKEN - Jaarrekening 2019 gemeente - Besluit

          FINANCIËLE ZAKEN - Jaarrekening 2019 OCMW - Besluit

          FINANCIËLE ZAKEN - Jaarrekening 2019 AGB - Besluit

          GRONDGEBIEDSZAKEN - Verzoekschrift Jos Vanderhoven over subsidies voor de aankoop van ecologisch waardevolle gronden - Ontwerpantwoord - Besluit

          Mobiliteit - Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van wijziging zone 30 Schoolstraat en omgeving - Besluit

          Patrimonium - Patrimonium - notariële akte grondruil - Kerkstraat 34 - Besluit

          Patrimonium - Notengalm gebruiksovereenkomst opstellen - Besluit

          Ruimte - Beleidsnota dorpskernen - Besluit

          Cultuur - Vredegerecht - tijdelijke invulling - Besluit

          Cultuur - Laatste versie beheersplan Sint-Guibertuskerk, kerkhof en omgeving - Kennisname

          Evenementen - ZomerIntPark 2020 - overeenkomst - Besluit

          SECRETARIAAT - Cipal - algemene vergadering van 25 juni 2020 - Besluit

          SECRETARIAAT - IKA kapitaalsverhoging - Besluit

          SECRETARIAAT - Actualiteitsvragen - Kennisname

          PERSONEEL - Financieel directeur - eedaflegging - Kennisname

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Opvolging gemeenteraad - mededelingen

 

 

Feiten en context

Tijdens de vorige gemeenteraden stelden verschillende raadsleden vragen.

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 3 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Naast de agendapunten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld, bevat de agenda ook:

          Actualiteitsvragen;

          Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingslijst van de gemeenteraad van 18 mei 2020 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Jaarrekening 2019 - gemeente

 

 

Feiten en context

          In 2019 werden geen leningen opgenomen, maar wel gebudgetteerd (ook de kosten ervan).

          Het budgettair resultaat van de rekening 2019: -3.177.969 euro. Het gecumuleerd budgettair financieel resultaat bedraagt 6.407.232 euro (zie schema J5).

          Exploitatie-uitgaven: (zie schema J5)

          rekening: 21.005.540 euro;

          initieel budget: 23.187.605 euro;

          eindbudget (na budgetwijzigingen): 23.464.179 euro.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 249, §1 en §3 van het decreet lokaal bestuur
De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zijn het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de jaarrekening van 2019 van de gemeente en beslist deze aan de gemeenteraad van 15 juni 2020 voor te leggen ter goedkeuring.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 02 06 2020

Corona - noodopvang scholen

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 februari 2016 Goedkeuring gunning bestek 'operationele werking voor- & naschoolse kinderopvang'

          Op 1 september 2017 is Landelijke Kinderopvang (FERM Kinderopvang) gestart als organisator van voor- en naschoolse opvang en middagbegeleiding in de kleuter- en lagere scholen in Schilde.

 

Feiten en context

          Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

          Naar aanleiding van de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad van 26 mei 2020  gingen de scholen aan de slag om te bekijken of, en op welke manier, een heropening mogelijk was. Hieraan gekoppeld kregen ze vanuit de gemeente de vraag in welke mate ze ondersteuning nodig hebben omtrent de organisatie van de noodopvang.

          De gemeente kan ook voor de noodopvang die van start gaat op 2 juni 2020 beroep doen op kinderbegeleiders van FERM Kinderopvang.

          Noodopvang betekent het middagtoezicht op alle scholen en de opvang op woensdagvoormiddag.

          FERM Kinderopvang maakte een ruime prognose van het aantal in te zetten uren voor de noodopvang in de scholen in de periode van 2 juni tot en met 30 juni 2020. Dit bedraagt 940 uren.

          FERM kinderopvang rekent 23 euro per uur per kinderbegeleider aan; hetgeen een totale kost van 21.620 euro bedraagt.

          De Vlaamse ministers van Onderwijs, Binnenlands Bestuur en Welzijn hebben een akkoord gesloten: scholen die de gedeeltelijke heropening niet kunnen combineren met de opvang kunnen zich wenden tot het lokale bestuur. De gemeente heeft hiervoor recht op een compensatie van 30 euro per kind per dag.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren.

 

Argumentatie

          Scholen die de heropening niet kunnen combineren met de opvang kunnen zich wenden tot het lokale bestuur.

          De gemeente heeft een samenwerking met FERM kinderopvang voor de organisatie van voor- en naschoolse opvang; niet voor de organisatie van noodopvang.

          De Vlaamse Regering voorziet financiering (30 euro per kind per dag) zodat lokale besturen een opvangaanbod kunnen organiseren.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000010

Actie

AC000190

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

879

Bedrag

Visum financieel directeur

21.620 euro  (compensatiepremie Vlaamse Regering staat hier tegenover)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met een samenwerking met FERM Kinderopvang voor de organisatie van de noodopvang in de scholen in de periode van 2 juni 2020 tot en met 30 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 09/06/2020