VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

28 september 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 4, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 5

Kathleen Krekels, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 6

Marian Van Alphen, verlaat de zitting vanaf agendapunt 7

Marian Van Alphen, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 8

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 21 september 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 21 september 2020 mits volgende opmerking goed:

          punt 52: natuurplan: voor advies milieuraad en ter kennisgeving aan de gecoro.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 4.778 tot en met 5.122;

          de betaalloten van 157 tot en met 158.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Opvolgingslijst raden

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 21 januari 2019 keurde de gemeenteraad het huishoudelijk reglement goed.

          Op 21 januari 2019 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn het huishoudelijk reglement goed.

          Op 15 juni 2020 keurde de gemeenteraad de jaarplanning organisatiebeheersing goed.  De opvolgingsrapportering is een onderdeel van de jaarplanning.  De opvolgingsrapportering bevat een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan.

          Op 15 juni 2020 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn de jaarplanning organisatiebeheersing goed.  De opvolgingsrapportering is een onderdeel van de jaarplanning.  De opvolgingsrapportering bevat een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan.

 

Feiten en context

          Artikel 3 van het huishoudelijk reglement stelt: "De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld. Daarnaast bevat de agenda ook de volgende agendapunten:

          Actualiteitsvragen;

          Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen.

          De opvolgingsrapportering van de prioritaire acties is voorzien in de jaarplanning organisatiebeheersing.

          Tijdens de gemeenteraad van 21 september 2020 werd gevraagd om:

          een timing te voorzien voor de opvolging van de acties;

          een verantwoordelijke aan te duiden voor de opvolging van de acties;

          alle afspraken op te nemen in de opvolgingslijst.

 

Juridische gronden

          Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

          Artikel 38 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens een aantal bepalingen worden opgenomen.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 263 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen wanneer hen een

opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan, wordt voorgelegd. Er wordt minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar voorgelegd.

 

Inspraak en advies

Voorzitter van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn

 

Argumentatie

          De opvolgingslijst is een instrument om de mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen te structureren.

          Sommige acties hebben een langere doorlooptijd omdat er een proces moet doorlopen worden.

          Voor de opvolging van sommige acties zijn er andere kanalen die een snellere doorlooptijd hebben dan een melding tijdens de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.

          Het kan niet de bedoeling zijn om over hetzelfde te rapporteren via verschillende kanalen (bijvoorbeeld de prioritaire acties).

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de opvolgingslijst van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn enkel gebruikt wordt voor

          acties die niet voorkomen op de lijst van prioritaire acties;

          acties die snel kunnen opgevolgd worden;

          acties waarvoor geen andere kanalen bestaan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om per actie die voorkomt op de opvolgingslijst een verantwoordelijke van het college van burgemeester en schepenen aan te duiden.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist niet in te gaan op de vraag om een timing toe te voegen aan de acties die voorkomen op de opvolgingslijst.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Opvolging gemeenteraad - schriftelijk antwoord op de vraag van dhr. P-J Fraussen

 

 

Voorgeschiedenis

Tijdens de gemeenteraad van 21 september 2020 stelde dhr. P-J. Fraussen de vraag omtrent de reden van verdaging door het college van burgemeester en schepenen van een beslissing over Omgeving - Oudaen 9 - COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans - het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte - OMG 2019/653.

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans, op 19 december 2019 ontvangen.  De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudaen 9.  Het betreft een aanvraag voor het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte.

          Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 29 juni 2020.

          Op 11 maart 2020 heeft de aanvrager een wijzigingsverzoek ingediend om tegemoet te komen aan het advies Brandweer. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 13 maart 2020.

          Op 28 april 2020 heeft de aanvrager een wijzigingsverzoek ingediend om tegemoet te komen aan het advies van de brandweer. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 11 mei 2020.

          Op 14 mei 2020 heeft de aanvrager een wijzigingsverzoek ingediend om tegemoet te komen aan het advies van Departement Leefmilieu Integraal waterbeleid. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 19 mei 2020. Er dient een nieuw openbaar onderzoek georganiseerd te worden.

          Op 29 mei 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen een administratieve lus opgestart wegens het ontbreken van een rooilijnplan. De aanvrager voegde geen rooilijnplan toe. De aanvrager bracht het gevraagde stuk niet binnen.

 

Juridische gronden

Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

 

Argumentatie

          De rijweg wordt verlegd zodat het gemotoriseerd verkeer gescheiden wordt van de zwakke weggebruikers ter hoogte van het einde van de pastorij. De nieuwe rijweg sluit achteraan terug aan op de bestaande rotonde. Er wordt een groenbuffer met “kiss and ride-strook” voorzien tussen de rijweg en het fiets- en voetpad. Aan de andere zijde van de rotonde wordt de publieke parking ingeplant. De publieke parking bevat 78 parkeerplaatsen, waarvan 5 voorbehouden plaatsen voor andersvalide. De parking wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding.  De bestaande wandelpaden, het Koosterpad en de Hoefkensweg worden niet gewijzigd.

          Conform het gemeentewegendecreet moet de gemeenteraad een beslissing nemen over de zaak der wegen alvorens het college van burgemeester en schepenen een beslissing kan nemen over de aanvraag van de omgevingsvergunning.

          Wegens het ontbreken van het rooilijnplan kon er geen beslissing omtrent de zaak der wegen voorgelegd worden aan de gemeenteraad.

          Het college van burgemeester en schepenen kon hierdoor geen beslissing nemen omtrent de omgevingsvergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het schriftelijk antwoord over te maken aan dhr. P.J. Fraussen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Verslag kerkraad - Sint-Catharina - 8 september 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Sint-Catharina van 8 september 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

BBC - Opvolgingsrapportering

 

 

Feiten en context

De opvolgingsrapportering bevat de stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen en een overzicht van de geraamde en gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar (schema J1 en T2). De rapportering bevat ook de wijzigingen die het bestuur mogelijks heeft doorgevoerd in de assumpties bij de opmaak van het (aangepaste) meerjarenplan en eventuele wijzigingen in de financiële risico’s. Daarnaast is het bestuur vrij om zelf nog extra elementen in de opvolgingsrapportering op te nemen.

 

Juridische gronden

Artikel 263 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen wanneer hen een opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan, wordt voorgelegd.

Er wordt minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar voorgelegd.

 

Argumentatie

Omwille van het verplaatsen van de aanpassing van het meerjarenplan naar oktober 2020 is het niet mogelijk de opvolgingsrapportering te agenderen in september 2020 voor de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingsrapportering samen met de aanpassing van het meerjarenplan over te maken aan de gemeenteraadsleden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingsrapportering te agenderen voor de gemeenteraad van 19 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Ontwerp van participatiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

          Het managementteam van 12 juni 2019 adviseerde om:

          een ondergrens en bovengrens voor participatie te formuleren; eerder te werken met een vorm van een participatiepact;

          de wettelijke verplichtingen op te nemen in een participatiereglement;

          de werking van de adviesraden: de leden te beperken, de verwachtingen van het bestuur en de ambtenaren ten aanzien van adviesraden scherp te stellen, koppeling met subsidies voor verenigingen doorknippen, geen financiële adviezen meer, enkel de formele oprichting van de verplichte adviesraden.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 24 juni 2019 kennisgenomen van het advies van het managementteam.

          Het managementteam nam op 11 september 2019 kennis van het ontwerp van participatiereglement en de discussienota omtrent het participatiepact.

          Op 26 september 2019 vond een participatieavond voor de adviesraden plaats. Die avond werd input gevraagd over participatie.

          Deze input is meegenomen door het college van burgemeester en schepenen op 7 oktober 2019 voor de uitwerking van een visie op participatie.

          Op 9 oktober 2019 nam het managementteam kennis van de resultaten van het overleg met het college van burgemeester en schepenen.

          Op 27 januari 2020 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van het ontwerp van participatiereglement.

          Het managementteam heeft kennisgenomen van het ontwerp van participatiereglement op 12 februari 2020.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 17 februari 2020 dat de opmerkingen moesten verwerkt worden in het ontwerpreglement.  Het reglement moest nadien terug voorgelegd worden.

          Op 24 februari 2020 besliste het college van burgemeester en schepenen principieel akkoord te gaan met het ontwerpreglement.  Op 30 maart 2020 zou een participatiedag georganiseerd worden de adviesraden om feedback te vragen op het ontwerpreglement.

 

Feiten en context

Omwille van de coronacrisis kon de participatiedag voor de adviesraden op 30 maart 2020 niet doorgaan.

 

Juridische gronden

          Artikel 304, §5 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor de gemeente en haar organen.

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en haar organen.

          Cultuurpact

          Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid van 24 februari 2017

          Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid van 6 juli 2012

          Decreet algemene bepalingen milieubeleid en het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 2002 betreffende de provinciale en gemeentelijke milieuplanning en de milieuraad

          Omzendbrief van 11 maart 1998 betreffende de gemeentelijke consultatieve preventieraad en het ministerieel besluit van 24 december 2013 en van 27 december 2017 betreffende de BIN's

          Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking van 22 juni 2007

          Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen van 7 december 2012

          Decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid van 7 juni 2013

          Decreet betreffende het lokaal sociaal beleid van 9 februari 2018

          Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning van 29 november 2013

          Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

          Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode

          Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20 maart 2009 en latere wijzigingen

 

Argumentatie

          Door de invoering van het decreet lokaal bestuur zijn nieuwe regels aangaande participatie van toepassing.

          Het is noodzakelijk om duidelijkheid te creëren voor de adviesraden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een werkgroep op te richten met afvaardiging uit alle adviesraden.  Elke adviesraad kan maximum twee personen afvaardigen.  De opdracht van de werkgroep is een advies te formuleren omtrent het ontwerp van participatiereglement.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Verslag overleg patrimonium 18 september 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad het meerjarenplan goed.  Hierin is het realiseren van een administratief centrum van de toekomst (AC000053) voorzien.  De voorwaarde die hieraan gekoppeld werd, is dat er door verkoop van vastgoed 1,5 miljoen euro inkomsten moeten gegenereerd worden en een efficiëntienwinst van 10% op de exploitatiekosten moet gerealiseerd worden.

          Beslissing van het managementteam van 25 augustus 2020 om de basisprincipes goed te keuren en het geheel te bespreken tijdens het volgende managementteam

          Advies van het managementteam van 1 september 2020:

          9.010.811 euro van het exploitatiebudget te gebruiken voor de te realiseren besparing van 10%;

          de financiële impact van de reeds geplande projecten te monitoren; het managementteam engageert zich om regelmatig hierover te rapportering via de verplichte rapporteringen (meerjarenplan en organisatiebeheersing;

          de realisatie van het administratief centrum van de toekomst als prioritaire doelstelling verder aan te pakken.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 september 2020 om voor eind november 2020 de beslissingen te nemen aangaande de verkoop van het vastgoed voor een bedrag van 1.500.000 euro.

 

Feiten en context

Op 18 september 2020 vond een overleg plaats tussen het college van burgemeester en schepenen en het managementteam.

 

Juridische gronden

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen door de gemeenteraad niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd:

          11° de daden van beschikking over onroerende goederen, behalve die, vermeld in artikel 56, § 3, 8°, b)

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

          1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels;

          8° de daden van beschikking:

          a) over roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;

          b) over verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, behalve het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de gemeenteraad bevoegd blijft

          Artikel 181 van het decreet lokaal bestuur
Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie.

 

Argumentatie

          De gebouwen worden goed en energiezuinig beheerd, onderhouden en correct gebruikt.

          De organisatie heeft een overzicht van de noodzakelijke onderhouds- en vervangingsinvesteringen voor haar gebouwen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000781

Actie

AC000053

Algemene rekening

 

Beleidsveld

 

Bedrag

Visum financieel directeur

1.500.000 euro ontvangsten

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het verslag van 18 september 2020 goed te keuren mits bemerkingen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist Olivier Verhulst aan te duiden als projectsponsor.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

GSM dienst ICT (medewerkers en themaconsulent)

 

 

Voorgeschiedenis

Alle voorgaande vaste ICT medewerkers en themaconsulenten hebben een smartphone aangekocht via de gemeente (met opleg).

 

Feiten en context

          Dienst ICT is vaak op de baan voor buitendiensten of bij collega's om te kunnen helpen.

          Een ICT collega moet bereikbaar zijn buiten de openingsuren om snel problemen te kunnen oplossen.

 

Juridische gronden

Artikel 57, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Het bestuur voorziet de benodigde werkmiddelen, zodat dienst ICT, mobiel bereikbaar is.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

001009

Actie

000122

Algemene rekening

6142001000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

Tussenkomst gemeente Schilde 250 euro inclusief btw

n.v.t

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een smartphone te voorzien van 250 euro inclusief btw met opleg mogelijkheden voor vaste ICT medewerkers en dit wederkerig na 3 jaar.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

BBC 2020 - Aanpassing en toelichting van het meerjarenplan 2014-2021

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad van 16 december 2019 keurde het meerjarenplan 2020-2025 goed.

 

Feiten en context

          De rekening 2019 is ingebracht in het meerjarenplan 2020-2025.

          Er wordt - volgens de decretale bepalingen - een financieel evenwicht bereikt, zowel bij het resultaat op kasbasis als bij de autofinancieringsmarge (schema M2).

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: 21° het goedkeuren van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan van een autonoom gemeentebedrijf;

          Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: 18° de bevoegdheden van de gemeenteraad, vermeld in artikel 263, 265, 266, 267, 269 en 304, § 6;

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 596 van het decreet lokaal bestuur
Op het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn de volgende artikelen van toepassing, ook als dat meerjarenplan al vóór 1 januari 2020 wordt vastgesteld: 1° artikel 249; 2° artikel 251; 3° artikel 253; 4° artikel 254; 5° artikel 255.
Op het budget voor 2019 en de budgetwijzigingen voor datzelfde jaar is artikel 259 van toepassing, met dien verstande dat de volgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "het meerjarenplan of de aanpassing ervan" als "het budget of de budgetwijziging";
2° "het meerjarenplan" als "het budget".
In 2019 worden voor de toepassing van artikel 265 de woorden "binnen de limitatieve kredieten voor dat boekjaar in het meerjarenplan" gelezen als "binnen de limitatieve kredieten van het budget".

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanpassing en toelichting van het meerjarenplan 2020-2025 en beslist deze aan de gemeenteraad van 19 oktober 2020 ter goedkeuring voor te leggen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van de organisatie van de benefiet Holderdebolder door Wonderwijzer op 1 oktober 2020 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via e-mail op 31 maart 2020

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van de benefiettocht Holderdebolder op 1 oktober 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende straten af te sluiten op 1 oktober 2020 van 8.45 uur tot 11.45 uur en van 13.15 uur tot 15.15 uur voor de organisatie van de sponsortocht Holderdebolder:

          Kerkelei;

          Kleinveldweg;

          Kwekerijstraat;

          Waterlaatstraat;

          kruispunt Kerkelei/Petrus Bogaertslaan/Waterlaatstraat;

          Verbindingsstraat.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3 en is niet van toepassing voor plaatselijk verkeer en de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

Artikel 3. Afschrift van huidig besluit wordt overgemaakt via het loket lokaal bestuur.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van Torekenskermis 2020 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Lijst kermissen en feestelijkheden 2020

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van Torekenskermis van 10 tot en met 12 oktober 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Omschrijving

Door de organisatie van Torekenskermis op het Kerkplein op 10, 11 en 12 oktober 2020 zijn hierna vermelde bepalingen van toepassing van 8 oktober 2020 tot einde opkuis op 13 oktober 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel dat het verkeer op de Turnhoutsebaan moet blijven.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Moerstraat - verslag 21 september 2020 - overleg HHVM, MPI Zonnebos en buurtvereniging Moerstraat/Zonnebos

 

 

Voorgeschiedenis

21 september 2020: overleg Heilig Hart van Maria-instituut, MPI Zonnebos en buurtvereniging Moerstraat/Zonnebos

 

Feiten en context

De fietsoversteekplaats en wegversmalling in de Moerstraat ter hoogte van het Schranspad werd aangebracht.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het verkrijgen van een gedragen actieplan om de verkeersveiligheid in de Moerstraat en schoolomgeving te optimaliseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het overleg dat doorging op 21 september 2020 met Heilig Hart van Maria-instituut, MPI Zonnebos en buurtvereniging Moerstraat/Zonnebos.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat er een actielijst moet opgemaakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Chiro en gemeenschapslokaal Lindenpark - goedkeuring concept

 

 

Voorgeschiedenis

          Door het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2018 werd beslist om de opdracht "bouwen van een chirolokaal" te gunnen aan Cuypers en Q architecten, Bogaardestraat 10-12 te 2000 Antwerpen overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-042/TDU.

          Op 28 mei 2018 werd een inspraaksessie georganiseerd bij de buurtbewoners.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2018 werd beslist om op basis van volumemodel 1 het voorontwerp voor het Lindenpark verder uit te werken.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 17 september 2018 werd het voorontwerp goedgekeurd en de voorlopige raming dewelke het beschikbaar budget overschrijdt.

          Op een vergadering van de projectgroep van 23 november 2018 werd het voorstel van definitief ontwerp en raming voorgesteld.

          Door het architectenbureau werd op 27 november 2018 een verantwoording geschreven voor de hoge budgettering.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 25 februari 2019 werd beslist om de projectgroep terug samen te roepen om oplossingen te zoeken voor het budgettair probleem.

          Op 13 september 2019 was er overleg met de projectgroep. Tijdens dit overleg werd ontwerpoptie 2 besproken. Dit is een nieuw ontwerp bestaande uit 2 aparte bovengrondse gebouwen.

          Het college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 neemt kennis van het verslag van de projectgroep.

          Op 3 april 2020 bezorgde het architectenbureau een nieuw voorontwerp voor de bouw van een Chirolokaal met één bouwlaag.

          Op 23 april 2020 is dit nieuw voorontwerp besproken met de Chiro.

          Op 27 mei 2020 bezorgde het architectenbureau een aangepast voorontwerp.

          Op 10 juni 2020 maakte Igean als preventieadviseur een verslag met bemerkingen op dit voorontwerp over.

 

Feiten en context

          De ontwerpbundel werd aangepast op basis van de input van Igean.

          Enkel het advies om de toiletten gescheiden te voorzien in plaats van gender neutraal werd niet verwerkt.

          Op 6 juli 2020 was er digitaal overleg met de projectgroep om de gender neutrale toiletten te bespreken. Tijdens dit overleg werd ook aan de architect gevraagd om mogelijke besparingen te zoeken.

          Op 19 augustus 2020 maakte de architect mogelijke besparingen over via mail.

          Op 18 september 2020 was er digitaal overleg met de projectgroep om de mogelijke besparingen te bespreken.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,4° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de uitvoering van de overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          Genderneutrale toiletten:

          aangezien er in dit gebouw geen mensen tewerk gesteld worden, is er geen ook geen specifieke wetgeving van toepassing;

          de Chiro gebruikt vandaag ook gender neutrale toiletten zonder problemen;

          er zijn drie toegangen naar het sanitair gedeelte;

          op de eerste toiletten (vanuit de hoofdinkom) kan er markering voorzien worden voor vrouwen zodat deze bereikbaar zijn zonder langs de urinoirs te moeten passeren;

          plaats- en kostenbesparend

          De voorgestelde besparingen zijn te beperkt en wegen niet op tegen het inboeten op gebruikscomfort, duurzaamheid en het natuurlijk karakter van het gebouw. Gezien de grote investering dienen ook 'derden' het gebouw te kunnen gebruiken/huren. Hiervoor zal de dienst vrije tijd en welzijn zo snel als mogelijk een gebruikersovereenkomst/huurovereenkomst met de Chiro als hoofdgebruiker opmaken voor gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes (grote zaal, keuken, sanitair en inkomhal). Dit kan bepalend zijn voor aanpassingen aan het ontwerp en de raming (toegangscontrole, materiaalbergingen versus ingemaakte kasten, inrichting keuken, poetsberging …). Van zodra deze aanpassingen in de ontwerpbundel en raming opgenomen zijn, wordt het voorontwerp ter goedkeuring voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

          De projectgroep is akkoord met het huidig concept (inplanting, vorm, indeling, materialisatie).

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om gender neutrale toiletten te voorzien.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen keurt het concept goed.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een gebruiksovereenkomst uit te werken in dialoog met Chiro Giedo voor de ontlening van de zaal, toiletten en keuken van het gebouw met oog op toekomstige ontlening via het evenementenloket.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Oelegemsteenweg 33 - Luc Huysmans en mevrouw Marina Cossaer - het bouwen van een poolhouse met een openlucht zwembad en het herinrichten van de voortuinstrook - OMG 2020/128

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - stilzwijgende weigering door college van burgemeester en schepenen - 7 mei 2012 - 2011/302

o        bouwen van een woning met zwembad en poolhouse - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 oktober 2012 - 2012/163

o        het regulariseren van l-profielen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 2016 - 2015/192

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        wonen - positief door college van burgemeester en schepenen - 31 juli 2006 - 2006/8

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Luc Huysmans en mevrouw Marina Cossaer, op 9 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oelegemsteenweg 33.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een poolhouse met een openlucht zwembad en het herinrichten van de voortuinstrook.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 3 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 2 wijziging, goedgekeurd op 19 maart 1999.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom Zuid deel 2 - herziening bepaalt:

Artikel 3 Zone voor vrijstaande bebouwing

Hoofdstuk 1 bebouwingsvoorschriften

3.1.     Strook voor hoofdgebouwen

3.1.1.     Bestemming
Eéngezinshuizen.
Het gebouw Oelegemsteenweg 54 mag tevens gebruikt worden als bureelruimte voor het OCMW.

3.1.2.     Bebouwingswijze: vrijstaand

3.1.3.     Plaatsing van de gebouwen

a.      Voorgevel, naar de straat gerichte zijgevel van een hoekgebouw. Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn getekend op de kaart, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn en ermee evenwijdig zijn.

b.      niet naar de straat gerichte vrijstaande zijgevel.
Buiten de bouwvrije zijtuinstrook van 3m breedte, gemeten vanaf de zijgrens van het perceel.

c.      vrijstaande achtergevel
Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de op de kaart getekende bouwstrook. De afstand van de vrijstaande achtergevel tot de achter tot de achtergrens van het perceel moet in elk geval minimum 5m bedragen, zonder dat hij nochtans kleiner mag zijn dan de hoogte van die gevel.

3.1.4.     afmetingen van de gebouwen

a.      Voorgevelbreedte: minimum 7m.

b.      Bouwhoogte: gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: maximum 6m.

3.1.5.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm
Schuin dak met helling tussen 30 en 50°. Op uitbouwen is een plat dak toegelaten.

b.      Materialen

1.      Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2.      Voor bedekking van de schuine daken, ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen ofwel riet ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

c.      Vormgeving
Het bouwproject mag geen streekvreemde elementen bevatten.

3.2.     Strook voor binnenplaatsen en tuinen

3.2.1.     Bebouwing
Bergplaatsen en hokken met een maximale oppervlakte beperkt tot 40m² en 10% van de perceelsoppervlakte.
Op de binnengronden tussen Fondatiedreef en Oelegemsteenweg is deze oppervlakte te beperken tot 5% van de perceelsoppervlakte.

3.2.2.     Plaatsing van de gebouwen

a.      Gevel gericht naar het hoofdgebouw: op minimum 10m uit de maximale achtergevelbouwlijn.

b.      Overige gevels
Hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de maximale achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen onder 0.4.4. van het voorafgaand artikel.

3.2.3.     Bouwhoogte
Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen: maximum 3m.

3.2.4.     Welstand

a.      Dakvorm van de gebouwen

1.      Geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.

2.      Overige: plat dak of schuin dak met maximumhelling van 60°.

b.      Materialen

d.      Voor de gevels: alle vrijstaande gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

e.      Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel voor flauw hellende daken: dakvilt.

c.      Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook moet als tuin worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

3.3.     Voortuinstrook

1.                  Bestemming en aanleg
Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.                  Bebouwing
Behoudens de uitsprongen voorzien in 0.4.3. en de afsluitingen voorzien in 0.4.5. van het voorafgaand artikel: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

3.4.     Goedgekeurde verkavelingen
De tot standkoming van het BPA wijzigt de verkavelingsvoorschriften niet. In geval van verval of wijziging van de verkavelingsvergunning zijn echter de voorschriften van het BPA van toepassing.

3.5.     Archeologische site
In het gebied aangeduid op plan is een archeologische site gelegen.
Op graafwerken moet toezicht kunnen worden uitgeoefend door het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium moet mogelijkheid van nader archeologisch onderzoek.
Op het moment dat een bouwvergunning wordt aangevraagd, dient door het gemeentebestuur contact opgenomen te worden met het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium om een voorafgaandelijk archeologisch onderzoek te kunnen organiseren.

3.6.     Bouwvergunningen
Bij het afleveren van een bouwvergunning voor het bouwen van een woning op de percelen grenzend aan en ten westen van de Klein Beek, is in de bouwvergunning een beplantingsverplichting voor de groene buffer langs de Klein Beek op te leggen.

 

3.2.2.      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2016.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 271m² op een perceel van circa 8.788m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

3.2.3.      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een poolhouse met een openlucht zwembad en het herinrichten van de voortuinstrook op een perceel van 8.788m².

De woning blijft ingeplant tot op 11,53m uit de rooilijn, op 49,01m van de rechter perceelsgrens en op 2,89m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 19,30m op een kavelbreedte van 71,20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

Op 11,16m achter de woning en op 12m van de waterloop wordt een poolhouse ingeplant. Het poolhouse is 7,45m diep, 11,75m breed en 3,10m hoog.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 349,71m².

Gelijk met de voorgevel van de woning wordt links een houten wand voorzien met een hoogte van 1,80. Rechts naast de woning wordt een houden wand van 3,15m breed en een hoogte van 1,80 voorzien. Hiernaast wordt een wand voorzien bekleed met klimplanten met een breedte van 16,6m en een hoogte van 1,80m. Naast deze wand wordt er nog een groene wand van 15m lang en een hoogte van 1,80m voorzien. Er zal dus vanaf de straatkant een gevel van 56,94m zichtbaar zijn.

De toegang tot het perceel zijn 3m +3m breed.

De beide opritten worden aangelegd in waterdoorlatende klinkers.

Op 11,16m achter de woning wordt een terras met zwembad van 90m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 387m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f.        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j.         Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k.      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l.         Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m.    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q.      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

r.        Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

d.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 26 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een poolhouse met zwembad te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. De aanvrager voorziet in de voortuin de heraanplant van 4 fruitbomen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

3.      het uitvoeren van een heraanplanting met 4 fruitbomen zoals voorzien op het inplantingsplan;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 26 augustus 2020 onder referentie DWAD-2020-0528, luidt: ongunstig.
    Het voorliggend project is niet verenigbaar met het watersysteem.
    Door de aanvrager wordt gesteld dat de huidige vergunningsaanvraag een logisch gevolg is van de reeds verleende vergunningen.
    Dit is niet correct, in de voorgaande vergunningen werd telkens expliciet gesteld dat de ophogingen heel beperkt konden worden uitgevoerd, onder andere 2m gemeten vanuit de oostelijke gevel van de woning.
    Zoals op het huidige Digitaal Hoogtemodel duidelijk te zien, werd de ophoging veel verder doorgetrokken, heel de bruine zone op perceel 337B werd opgehoogd.
    Deze wederrechtelijke toestand wordt aangenomen als bestaande vergunde toestand voor de nieuw aan te vragen vergunning.
    Dit is in strijd met het watersysteem en de bekomen vergunningen.
    Dat er door deze illegale ophogingen wel degelijk ruimte voor water verloren is gegaan, wordt bevestigd door de pluviale overstromingskaarten van de VMM.
    De wederrechtelijke ophoging dient verwijderd te worden alvorens er sprake kan zijn van nieuwe vergunningen.
    De voorgestelde aanplantingen in de zone naast de waterloop, hypothekeren bovendien de ruimingswerken.
    De voorgestelde aanplantingen in de zone naast de waterloop, hypothekeren bovendien de ruimingswerken.
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt.
    Een aangepast aanplantingsplan waarbij de aanplantingen zich buiten de 5m-zone bevinden, zou vanuit oogpunt water wel vergund kunnen worden.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 23 april 2020, luidt: ongunstig.
    De aanvraag maakt voorwerp uit van een perceel waar een ontbossing werd toegestaan in 2012 (onze referentie COMP/12/0265/AN, ref. gemeente 5/2012/163). Er diende echter 5.288m² bos behouden te worden, zijnde de oppervlakte in agrarisch gebied.
    In de huidige aanvraag wordt een stal en weide voorzien in het agrarisch gebied: er is bijgevolg geen te behouden bos. De aanwezige bosoppervlakte dient dus gerooid te worden volgens aanvraag. De aanvraag omvat dan ook een ontbossing.
    Volgens het gewestplan is het te behouden bos gelegen in een agrarisch gebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
    In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering.
    Een ontheffing van het ontbossingsverbod werd tot op heden niet aangevraagd. De vergunningsaanvraag is bijgevolg onvolledig.
    Een ontbossing in agrarisch gebied wordt slechts uitzonderlijk toegestaan en dit enkel in functie van professionele landbouwactiviteiten. Een eventuele aanvraag tot ontheffing van het ontbossingsverbod kan dan ook geweigerd worden indien de aanvraag onvoldoende onderbouwd is.
    Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag voor de geplande werken in het agrarisch gebied in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):

o        Artikel 90bis Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990.

o        Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16 februari 2001.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 11 mei 2020 onder referentie L-20-816/192085, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering van de woning. Het fecale afvalwater dus op de septische put en het overige sanitaire afvalwater op de DWA-afvoer na de septische put.
  • De RWA van het poolhouse zal ter plaatse op eigen terrein in de bodem infiltreren.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Indien deze niet bij de woning voorzien werd dient deze nu geplaatst te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval .. in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe aansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 mei 2020 tot 4 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oelegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 26 augustus 2020 is ongunstig.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een poolhouse met een openlucht zwembad en het herinrichten van de voortuinstrook is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 2 herziening. Het BPA bepaalt dat:

o        een bijgebouw met maximale oppervlakte beperkt tot 40m² en 10% van de perceelsoppervlakte toegestaan zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw met een oppervlakte van 78,71m² op een perceel van 8.788m²;

o        de bouwhoogte van een bijgebouw maximum 3m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bijgebouw met een hoogte van 3,10m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.

In een vergunning kunnen na openbaar onderzoek, afwijking worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag zoals voor in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.

Het geldende BPA Dorpskom Zuid deel 2 - herziening dateert van 19 maart 1999 en is ouder dan 15 jaar. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen gegronde bezwaren ingediend.
De afwijkingen met betrekking tot de hoogte is beperkt en kan uitzonderlijk toegestaan worden. In de omgeving komt geen vergunde bijgebouwen voor met een grotere oppervlakte groter dan de maximaal toegestaan.
De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: hout.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid Deel 2 – herziening. Het BPA bepaalt dat de gevels van bijgebouwen dienen afgewerkt te worden met gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 96cm boven de straatpas. In de vergunning 2015/192, goedgekeurd op 7 januari 2016 werd als voorwaarde opgenomen dat maar een gedeelte van het perceel mocht opgehoogd worden. De aanvraag voorziet een grotere opgehoogd oppervlakte. Het advies van het Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid is hierdoor ongunstig. De omgevingsambtenaar sluit zich bij het advies aan.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

  • Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
    Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

  • Motivatie voor afwijking van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van het college van burgemeester en schepenen:

o        De bebouwde oppervlakte bedraagt na uitbreiding minder dan 5% van de totale oppervlakte van het perceel waardoor de afwijking aanvaardbaar is.

o        Het perceel is niet volledig opgehoogd zoals aangenomen. De aanvrager dient de nodige maatregelen (in de vorm van infiltratiekratten) te voorzien om het verlies aan waterberging en overstroombare ruimte te compenseren.

o        Er dient een strook van 5 meter breedte (ruimingsstrook) landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden houden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen.

o        Advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

o        Advies van Pidpa rioleringen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten, wijkt af van het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Sint Jobsteenweg 11 - Dokter Elizabeth Elst BVBA - het verbouwen van een eengezinswoning naar een dokterspraktijk - OMG 2020/287

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • regulariseren van een verbouwing aan een vrijstaande woning (bouwdiepte van 17m naar 17m45) het bouwen van een open hekwerk op de rooilijn en op een gedeelte van de linker perceelsgrens - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 november 2010 - 2010/304
  • het verbouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 2010 - 2009/364

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dokter Elizabeth Elst BVBA, op 4 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Sint Jobsteenweg 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een eengezinswoning naar een dokterspraktijk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden en gebied voor service-residentie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1937 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 193,10m² op een perceel van circa 775m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een eengezinswoning naar een dokterspraktijk op een perceel van 775m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. De woning wordt intern verbouwd naar een dokterspraktijk met 2 praktijkruimte.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 193,10m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in kiezelsteen en ligt op minimum 1,02m van de linker perceelsgrens. Achter de woning worden een terrassen van tezamen 46,60m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 184,8m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 25 augustus 2020 onder referentie PR 2000369-01, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        draagbare waterschuimblussers van het type 6I conform NBN EN 3-7 te voorzien. De toestellen dienen doelmatig verdeelt over de inrichting tot men een algemene beveiliging realiseert van minstens 1 bluseenheid per 150m²;

o        andere modellen van brandblussers mogen aangewend worden indien zij meer aangewezen zijn, op voorwaarde dat de algemene beveiliging minstens even groot blijft;

o        alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Ze dienen op een ondubbelzinnige wijze te worden gesignaleerd overeenkomstig de wettelijke bepaling terzake;

o        de blustoestellen worden bij voorkeur in de evacuatiewegen (hal) en op de overlopen, in de nabijheid van doorgangsopeningen en doorgangen voorzien. Ze worden zo opgesteld dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn, zonder echt de doorgang te hinderen, en dat ze niet beschadigd kunnen worden;

o        ze worden opgehangen op een hanteerbare hoogte, d.w.z. de handgreep tussen 0,8 en de 1,5m.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Sint-Jobsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een eengezinswoning naar een dokterspraktijk is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project ongeveer 160m² ruimte voor een vrij beroep omvat moeten er 2 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 2 parkeerplaatsen op de oprit. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - De Goudvink 23 - de heer Dennis Geusens en mevrouw Veerle van Dael - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met bijgebouw - OMG 2020/289

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

  • nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22B

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dennis Geusens en mevrouw Veerle van Dael, op 4 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Goudvink 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 6 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr22b van 3 januari 1967.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 22b bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied (nummers alle)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn.

1.      Bestemming
Woonhuizen met aanhorigheden

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel:
vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte

a)      Hoofdgebouw:

Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

Maximum 7m.

b)      Aanhorigheden: maximum 3m.

7.      Gevelmaterialen:
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

8.      Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

9.      Bedekking van de schuine daken;

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken

2.      Plaatsing

a)      Voorgevel: op minimum 10m afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw met aanhorigheden.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Maximum 3m.

4.      Gevelmaterialen:
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

5.      Dakvorm:

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

6.      Bedekking van de schuine daken:

Ofwel voor pannen, ofwel leien, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

7.      Maximumoppervlakte van de gezamenlijke gebouwen:

3% va, de perceelsoppervlakte.

2.3.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte zie plan.

1.      Achteruitbouwstrook

Bebouwing:

Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.      Zijdelingse bouwvrije stroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte. Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m, met dien verstande dat de som van de breedten der beide zijdelingse bouwvrije stroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, minstens 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bebouwing:
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.123m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een bebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met bijgebouw op een perceel van 2.123m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 5,01m van de rechter perceelsgrens en op 7,33m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 24,40m op een kavelbreedte van 32,07m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,5m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in deels gevelsteen en deels in zwarte gevelpanelen.

Het dak is plat en is deels een groen dak en op het andere gedeelte worden er zonnepanelen voorzien.

Naast de woning tot op 3m van de linker perceelsgrens wordt er een bijgebouw met terras voorzien.

Het tuinhuis is 3,50m diep, 4,60m breed en 3m hoog.

De gevels worden bekleed in gevelmetselwerk, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 250m².

De toegang tot het perceel is 5,09m breed en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 140,80m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 212,40m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 30 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning met zwembad en tuinberging te bouwen. Drie beuken in de rand van het beukenbos dienen hiervoor te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

8.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

9.      de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

c)      de resterende bestaande bomen en beukenbos te behouden;

d)      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

e)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

f)        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

g)      om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

h)      een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

3.      Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 22 juli 2020 onder referentie 20-212633, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-212633.
  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1.286m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De resterende bosoppervlakte 838m² moet als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.
  • De ontbossing kan enkel worden uitgevoerd conform het plan toegevoegd als bijlage, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid.
  • De bosbehoudbijdrage van 10.034,64 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort e worden.

 

4.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 10 juli 2020 onder referentie L-21-+009/192389, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de bestaande gracht of inbuizing van de gracht (RWA) langsheen De Goudvink.
  • Hiertoe dient er aangesloten te worden op de bestaande wachtaansluiting voor het betreffende perceel. Er dient met deze locatie rekening gehouden te worden.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 wc’s, een wasmachine en 2 dienstkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.532,50 liter (effectief 4.810 liter) infiltratievolume en minimum 7,25m² (effectief 8,34m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 3 juli 2020 tot 1 augustus 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Goudvink een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.810 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,34m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het ontbossen van meer dan 500m². De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling Sgr 22b. De verkaveling bepaalt dat:

o        gevelbreedte maximum 2/3 mag bedragen. De aanvraag voorziet een woning met gevelbreedte van 24,40m op een perceel met een breedte van 32,07m;

o        bijgebouwen op minimum 10 achter de achtergevel van het hoofdgebouw mag ingeplant worden. De aanvraag voorziet een bijgebouw voor de achtergevelbouwlijn.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een gedeelte van de gevels worden uitgevoerd in zwarte gevelpanelen.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling Sgr 22b. De verkaveling bepaalt dat de gevels dienen afgewerkt te worden met gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleuren of baksteen geverfd in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    De woning wordt degelijk en esthetisch verantwoord afgewerkt.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.532,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,25m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Elzendreef 8 - de heer Arno Brouwers - het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en regulariseren van 2 bijgebouwen en een veranda - OMG 2020/311

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 december 1953 - 1953/98

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Arno Brouwers, op 11 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Elzendreef 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en regulariseren van 2 bijgebouwen en een veranda.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 2 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1987 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 147,12m² op een perceel van circa 3.575m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en het regulariseren van 2 bijgebouwen en een veranda op een perceel van 3.575m².

De aanvraag omvat de volgende zaken:

  • Uitbreiding op de verdieping;
  • Regularisatie van 2 bijgebouwen;
  • Regularisatie van veranda.

De woning blijft ingeplant tot op 17m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14m op een kavelbreedte van 20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,50m.

De kroonlijsthoogte vooraan bedraagt 5,20m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 20° met een nokhoogte van 7,66m.

De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en hout. Het dak wordt afgewerkt met pannen.

Op 40m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens werd een tuinhuis ingeplant.

Tuinhuis 2 is 10m diep,4,40m breed en 3,94m hoog tot de nok.

De gevels werden bekleed in betonblokken, afgewerkt met een betonplannen dak.

Tot op 7,61m achter tuinhuis 2 is nog een tuinhuis ingeplant tot op 1,46m van de linker perceelsgrens.

Tuinhuis 1 is 6,23m breed, 4,17m diep en 2,57m tot het hoogste punt.

De gevel werden bekleed met prefabbetonplaten en een golfplaten dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 218,79m².

De toegang tot het perceel is 3,38m breed.

De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatend materiaal en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 20m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 187,72m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 11 september 2020, luidt: gunstig.
    Er dienen geen bomen geveld te worden.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 augustus 2020, luidt: gunstig.
    Aangezien er op het plan wordt aangegeven dat de bestaande rioleringen ongewijzigd blijven, worden er door Pidpa-Riolering geen voorwaarden opgelegd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Elzendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en regulariseren van een bijgebouw en een veranda is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag omvat de regularisatie van twee tuinhuizen. Tuinhuis 2 bevindt zich op circa 1,46m van de linker perceelsgrens. Om het groen langsheen de perceelsgrenzen te kunnen doortrekken en het groene karakter van de omgeving te kunnen behouden dienen constructies zich minstens op 3m van de perceelsgrenzen te bevinden. Het bijgebouw, tuinhuis 2, zal uit de vergunning worden geschrapt. De rest van de aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Tuinhuis 2 wordt geschrapt zoals aangeduid in het oranje op het plan 'BA_Woning_P_B_I_Inplanting-voorwaarden.pdf';
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Vennebosstraat 2 - Roel Derhaeg - het aanleggen van een zwembad en het afbreken van een bijgebouw - OMG 2020/359

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • instandhoudingswerken na brand en uitbreiding woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 2008 - 2008/374

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Roel Derhaeg, op 6 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Vennebosstraat 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een zwembad en het afbreken van een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15 – zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m

A.     Verkaveling

a)      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20m.

b)      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1936 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn nog twee schuur en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 166,6m² op een perceel van circa 1871m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een zwembad en het afbreken van een bijgebouw op een perceel van 1.871m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. Het bijgebouw achteraan op het perceel wordt afgebroken

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 158,6m².

Achter de woning wordt een zwembad van 54,8m² aangelegd. Het zwembad is 4,6m breed en 12,60m lang. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 317,5m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

f.        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

g.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

h.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

i.         Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

j.         Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

k.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

l.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

m.    Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

n.      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o.      Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

p.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

r.        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

s.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

t.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

5)      Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

e.      Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vennenbosstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

f.        Functionele inpasbaarheid
Het aanleggen van een zwembad en het afbreken van een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

g.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

h.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

i.        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

j.        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

k.      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

l.        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

1.      Het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Kotsbosweg 39 - mevrouw Jolien Hendrickx - het slopen van de bestaande constructie en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning - OMG 2020/365

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • het wijzigen van de bestemming van weekendverblijf naar eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 2017 - SV 2017/177
  • regularisatie vakantiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 2002 - 2002/93

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Jolien Hendrickx, op 8 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kotsbosweg 39.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van de bestaande constructie en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1972 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 65,86m² op een perceel van circa 867,50m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als vakantieverblijf.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: vakantiewoningen en ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van de bestaande constructie en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning op een perceel van 867,50m².

De bestaande woning wordt afgebroken.

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 11,35m van de achter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10m op een kavelbreedte van 55,20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 6,55m.

De gevels worden opgetrokken in rood genuanceerde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met rood genuanceerde dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 80m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit wordt aangelegd in grind en ligt op minimum 2m van de linker perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 63,90m².

Er wordt 1 boom gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een nieuwe woning te bouwen op een andere plek dan de af te breken woning. Er dient slechts 1 minder waardevolle cipres te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d.      het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos dient een heraanplanting met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12, en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10 aangeplant te worden;

e.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f.        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i.        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l.        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m.    om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n.      een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 21 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het perceel is ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig volgens de watertoetskaart.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        minstens voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater;

o        geen ophogingen in de tuinzone;

o        voor de woning zelf een veilig vloerpeil kiezen.

 

o        Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 6 augustus 2020 onder referentie 20-215056 (herziening), luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

De te behouden bosoppervlakte (zie plan) dient bewaard te worden als bos. Het bosdecreet blijft er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat onder meer ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden.

De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden, dit omwille van volgende direct werkende normen (zie Vlaamse Codex RO):

Artikel 90bis en artikel 97 Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 augustus 2020 onder referentie L-21-173/192566, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • Er zijn momenteel geen afvoermogelijkheden voor DWA en RWA naar het openbare stelsel in de Kotsbosweg
  • De DWA dient aangesloten te worden op een IBA (individuele behandeling van afvalwater) en de RWA dient ter plaatse te infiltreren.
  • Voorlopig volstaat het om de afvoer van DWA aan te sluiten op een septische put (alle afvalwater) met overloop naar de verplicht te plaatsen IBA (individuele behandeling van afvalwater). Wel dienen nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden voor de afvoer van DWA (en eventueel RWA) op privaat domein tot de rooilijn. Dit in afwachting van de aanleg van riolering in de Kotsbosweg.
  • Van zodra er riolering wordt aangelegd in de Kotsbosweg dient de IBA buiten dienst gesteld te worden, ten laste van de eigenaar, en dient er verplicht aangesloten te worden op de openbare riolering.
  • De overloop (effluent) van de IBA dient aangesloten te worden op een infiltratievoorziening.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van een toilet en een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 200 liter (effectief 205 liter) infiltratievolume en minimum 0,32m² (effectief 1,44m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht.
  • De overloop van de septische put dient aangesloten te worden op een IBA. De IBA dient te voldoen aan de voorwaarden van Pidpa-Riolering.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kotsbosweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van de dienst waterbeleid is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van de bestaande constructie en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 15cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - van de Wervelaan 74-76 - BOUWWERKEN PEETERS NV - het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 23 woonentiteiten - advies GECORO - OMG 2020/372

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1958 - 1958/64
  • villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1958 - 1958/65
  • auto-bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 april 1965 - 1965/45

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BOUWWERKEN PEETERS NV, op 10 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres van de Wervelaan 74 en 76.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 23 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 januari 2021.

 

Juridische gronden

  • Artikel 1.3.3. §2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 1 september 2009
    Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge deze codex, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad.
  • Artikel 3 van het huishoudelijk reglement goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 maart 2020
    Punten kunnen op de agenda van de GEDORO worden geplaatst door het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de voorzitter of alle leden.

 

Argumentatie

  • De aanvraag heeft een grote impact op de omgeving en op de goede ruimtelijke ordening van de kern van Schilde.
  • Het college van burgemeester en schepenen kan de GECORO om advies vragen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de omgevingsvergunningsaanvraag OMG 2020/372 voor te leggen aan de GECORO voor advies.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Oudaen 7 - Giuseppe Farris - het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 8 woonentiteiten - OMG 2020/389

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Mosthoevendreef 7 en Waterstraat 107 - CAMPUS-RPF BVBA - het verkavelen in 3 loten voor open eengezinswoningen waarvan 2 loten geschikt zijn voor splitsing in 2 kavels voor een half open eengezinswoningen - OVK 2020/3

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een alleenstaande woning en afbraak bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 2008 - 2007/256

  • Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen
  • het verkavelen van een onbebouwd perceel in 6 loten voor open bebouwing - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 juli 2019 - OVK 2019/1

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door CAMPUS-RPF BVBA op 20 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Mosthoevendreef 7 en Waterstraat 107.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen in 3 loten voor open eengezinswoningen waarvan 2 loten geschikt zijn voor splitsing in 2 kavels voor een half open eengezinswoningen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 29 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 26.588m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen in 3 loten waarvan 2 loten geschikt zijn voor telkens 2 half open eengezinswoningen.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 18.925m2 en een breedte van 28,12m aan de straatzijde. Het lot is voorzien voor een open eengezinswoning. De bouwzone wordt ingetekend op 81,08m uit de rooilijn en op minimum 5m van de perceelsgrenzen. De bouwzone is 25,0m breed en 25,0m diep.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 3.789,0m2 (met 2A circa 2.189,0m² en 2B circa 1.600m²) en een breedte van 40,0m aan de straatzijde.

Lot 3 heeft een oppervlakte van circa 3.949,0m2 (met 3A circa 1.600,0m² en 3B circa 2.349m²) en een breedte van 40,0m aan de straatzijde.

Lot 2 en lot 3 zijn voorzien voor een open eengezinswoning en de mogelijk tot opsplitsing in 2 halfopen eengezinswoningen in één architecturaal geheel. De bouwzone wordt ingetekend op 10,0m uit de rooilijn, op 5,00m van de rechter perceelsgrens en op 5,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 30,00m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 16 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aan de gebouwen worden volgende adressen en huisnummeringen toegekend:

o        Waterstraat 107: lot 1;
Bij open bebouwing:

o        Mosthoevendreef 5: lot 2;

o        Mosthoevendreef 7: lot 3.
Bij halfopen bebouwing:

o        Mosthoevendreef 5A: lot 2A;

o        Mosthoevendreef 5B: lot 2B;

o        Mosthoevendreef 7A: lot 3A;

o        Mosthoevendreef 7B: lot 3B.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 26 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een gedeeltelijk bebost perceel te verkavelen in 5 loten. Ter hoogte van de voorgevelbouwlijn en de straatzijde van de Mosthoevendreef staan meerdere waardevolle bomen met een grote kruinomvang die voorbij de bouwlijnen komen. Om deze bomen voldoende overlevingskansen en om goede estethische maatverhoudingen te verkrijgen dient de voorgevelbouwlijn van lot 2B en 3B ingeperkt te worden met 10,3m zoals aangeduid in oranje op het plan “VK_SchildeWaterstraatMosthoeven_P_N-voorwaarden”. Tevens dienen de opritten de bestaande toegangen te gebruiken rekening houdend met de waardevolle te behouden bomen. Het perceel van lot 1 is grotendeels grasland. Daar het gelegen is in woonparkgebied dient naast het voorziene ecologisch graslandbeheer de nodige aanplantingen met bomen en herbebossingen uitgevoerd worden in harmonische evenwichtige verhoudingen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: het behoud van de waardevolle bomen, voornamelijk eiken, die gelegen zijn in de buurt van de grenzen met de bouwlijnen buiten de bouwzone zoals aangeduid in oranje op het plan “VK_SchildeWaterstraatMosthoeven_P_N-voorwaarden”;

o        de aangeduide bouwzone voor lot 2B en 3B moet verminderd worden met 10,3m zoals aangeduid in oranje op het plan “VK_SchildeWaterstraatMosthoeven_P_N-voorwaarden”;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient alle waardevolle te behouden bomen in de omgeving van de werken te laten onderzoeken door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10 of een gedeeltelijke bosaanplanting. Voor lot dient naast het voorziene ecologisch graslandbeheer de nodige aanplantingen met bomen en herbebossingen uitgevoerd worden in harmonische evenwichtige verhoudingen;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven, de bestaand toegangen en verhardingen dienen gebruikt te worden;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 5.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van de bos-parkstructuur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 24 juli 2020 onder referentie 20-214067, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-214067.
  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 2.250m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De bosbehoudbijdrage van 16.290 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 21 september 2020 onder referentie DWAD-2020-0961, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Gunstig, mits rekening gehouden wordt met punt 3 (verenigbaarheid watersysteem) en met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4. Op het verkavelingsplan dient in de overstromingszone expliciet vermeld dat ophogingen verboden zijn.

Indien er voor de overloop van de infiltratievoorziening op lot 1 een aansluiting op de waterloop gewenst is, dan dient deze mee deel uit te maken van de vergunningsaanvraag voor bouwwerken op lot 1.

3.      Verenigbaarheid met het watersysteem
Bij voorgaande verkavelingsaanvraag werd in het ongunstig advies d.d. 24 juni 2019 aangegeven dat ophogingen van het terrein voor de laag gelegen delen (lager dan 13,09 m TAW) niet worden toegestaan.

De huidige aanvraag komt hieraan tegemoet: ze hebben het terrein opgemeten en de zone die lager ligt dan 13,09m TAW hebben ze afgebakend.

Op get verkavelingsplan staat voor deze zone: zone lager gelegen dan 13,09m TAW zoveel mogelijk te behouden in zijn natuurlijke staat met aandacht voor ecologisch graslandbeheer.

Vanuit oogpunt water willen wij dat hier ook expliciet vermeld wordt dat ophogingen verboden zijn.

Enkel dan is de aanvraag verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.) en wordt het effect verwaarloosbaar wanneer men zich ook bijkomend houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

4.      Voorwaarden en maatregelen

4.1.     Algemene wettelijke voorwaarden

  • Bouwafstanden - erfdienstbaarheden: 5m zone
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
    Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50ml worden teruggesnoeid.
    Verhardingen (opritten, terrassen, ….) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
    Beplantingen
    De beplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

o        ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden.

o        ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.

De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds- , ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging

Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone en binnen overstromingsgevoelig gebied.

  • Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone

Binnen een afstand van minimaal 1m vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

  • Eigendom

De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet funcionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, ...) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toestaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

 

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 16 juli 2020 onder referentie 329778_47013, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er werd een offerte met referentie 329778_47013 opgemaakt.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 14 juli 2020, luidt: gunstig.
    Percelen liggen buiten beschermingszone Pidpa.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 7 augustus 2020 onder referentie L-21-088/192481, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:

5.      de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

6.      het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

7.      de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

8.      het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

9.      het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

10.  de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

11.  deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

12.  De ontwikkeling is gelegen in het geoptimaliseerd buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:

4.2.            Voor loten 2 en 3 zullen de DWA-afvoer en de RWA-afvoer dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Mosthoevendreef.

4.3.            Voor lot 1 zullen de DWA-afvoer en de RWA-afvoer respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de voorliggende waterloop (RWA) langsheen de Waterstraat. Voor de aansluiting op de waterloop dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.

4.4.            Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

4.5.            De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpaé.

4.6.            Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

4.7.            Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastrucuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

a.      Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledg betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 29 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.
  • Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.
  • Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf
  • De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.
  • Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com

o        Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan;

  • Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager;
  • Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a.2@proximus.be;
  • De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan;
  • Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoördinatie@proximus.com.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie -, internet- en televiesiediensten.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2020 tot 17 juni 2020.

Er werden  en 8 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Er wordt geen rekening gehouden met het karakter van de buurt en het groen wat momenteel steeds schaarser wordt.

2.      Het voorgestelde ontwerp voldoet niet aan de basisregels van woonpark:

De minimale perceelgrootte van 2000m²en enkel voor vrijstaande woningen.

Woningen moeten op minstens 3 meter van de scheidingslijn staan en 1/3 vrije breedte hebben.

Huis op lot 1: bij perceelbreedten < 40m dient de voorgevellijn op maximum 20m te staan. Het huis is veel dieper geplaatst zodat veel open ruimte verloren gaat.

3.      Het plan voldoet niet aan de wettelijke voorschriften en aan het principe van goede ruimtelijke ordening.

De ontworpen halfopen en achterliggende bebouwing zijn morfologisch niet inpasbaar in de omgeving.

De woningen liggen op 5 km van een centrum wat ongunstig is naar mobiliteit en waardoor op de verkaveling best een minimaal aantal huizen dienen ingepland te worden.

4.      Het bezwaar handelt voornamelijk over kavel 3B. De bezwaarindiener vreest dat de wateroverlast op zijn perceel drastisch zal vermeerderen omwille van de verkaveling en meer bepaald lot 3B. In tegenstelling tot lot 1 dient er geen zone die in natuurlijke staat moet behouden worden voor lot 3.

5.      De bezwaarindiener is van mening dat het voorzien van twee halfopen bebouwing in plaats van villabouw niet mogelijk is in woonparkgebied. Dit is strijdig met de goede ruimtelijke ordening omdat het de draagkracht van de omgeving overschrijdt en de typologie van de villapark omgeving totaal omgooit.

6.      Het project gaat de normale ruimtelijke draagkracht van rust en privacy in een hoogresidentiële parkbuurt te boven met verlies van privacy en welstand welke niet in overeenstemming is met de bestemming woonpark welke verdichting en verharding wil tegengaan.

7.      De bezwaarindiener vraagt zich af of de verkavelingsplannen niet de werkelijk beoogde perceelsaflijning moet weergeven in plaats van tersluiks mogelijk te maken. Het is een poging om de winst voor de verkavelaar zo te vergroten dat een villaperceel opgedeeld worden in 5 percelen in plaats van 3.

8.      Lot 1 bevindt zich in het binnengebied van de verkaveling op meer dan 50 meter van de uitgeruste weg. Voldoet dit nog aan het voorschrift van gelegen aan een uitgeruste weg? Er moet vastgesteld worden dat een ‘doorgang’ of ‘inritzone’ niet kan beschouwd worden als wegenis ter ontsluiting van een verkaveling.

9.      De verkaveling leidt tot een waardevermindering van de omliggende percelen waarop de eigenaars wel alle voorschriften hebben nageleefd.

10.  Halfopen bebouwing zorgt voor de gemeente voor meer kosten daar er meer eengezinswoningen worden opgetrokken.

11.  De bezwaarindieners kochten hun grond met rede een mooi en open zicht te hebben op een binnenliggend stuk grond zonder extra woningen. Dit zicht gaat ontnomen worden door de realisatie van de vijf percelen. Er waren destijds 2 woningen langsheen de Mosthoevedreef en 1 woning langsheen de Waterstraat voorzien. Het voorzien van een bouwzone op het binnengebied grijpt in op de privacy van de bezwaarindiener.

12.  De verkaveling kan een precedent creëren voor nog andere nabijgelegen stukken grond en binnenliggende percelen

13.  De aanvraag veroorzaakt een grotere overlast aan verkeer en ontneemt het gekende groene karakter van de buurt en de omgeving.

14.  De regels rond woonpark Steynhoeve bestaan om voor de ganse buurt rechtszekerheid te bieden.

15.  De totale oppervlakte is groot genoeg om een indeling aan kavels te bekomen die wel aan de regels voldoen: minimaal 2000m² en vrijstaande woningen.

 

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag houdt rekening met het aanwezige groen. Het bestaande groen wordt zoveel mogelijk behouden. In verband met het groen werd het advies van het agentschap Natuur en bos en de gemeentelijk themaconsulent natuur en groen gevraagd. Deze adviezen zijn voorwaardelijk gunstig. De verkaveling voorziet in grote kavels en open bebouwing of halfopen bebouwing die samen het uitzicht hebben van 1 geheel. De verkaveling sluit hiermee aan aan het karakter van de omgeving.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

2.      De richtlijnen uit de omzendbrief voor de inrichting van gewestplannen zegt het volgende over woonparkgebied:

De woningdichtheid is gelegen tussen 5 à 10 woningen per ha. De dichtheid bedraagt in deze verkaveling nog geen 2 woningen / ha. Als ordegrootte voor kaveloppervlakte wordt 1.000 à 2.000m² voorgesteld. De kavels hebben hier respectievelijk een oppervlakte van 18.925m² (lot 1), 3.789m² (lot 2) en 3.949m² (lot 3). Zelfs bij een opsplitsing van lot 2 en lot 3 zal het kleinste perceel nog minimaal 1.600m² bedragen.

In de richtlijnen staat niets vermeld over afstanden tot de perceelsgrens en vrije ruimte. Echter voorzien de loten in bouwzones die zich op minimaal 5,00m van de perceelsgrenzen bevinden.

De bouwzone op lot 1 wordt zo ingeplant dat er rekening wordt gehouden met de watergevoelige zones en maximaal behoud van het aanwezige groen.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

3.      De voorschriften laten toe om op lot 2 en lot 3 zowel open als halfopen te bouwen. Echter, de halfopen bebouwing moeten architecturaal één geheel vormen en samen worden opgetrokken. Doordat er in de verkaveling 3 maximaal 5 loten worden voorzien is de toename in verkeer minimaal.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

4.      De nodige maatregelen dienen getroffen te worden om de wateroverlast te beperken. De aanvraag moet voldoen aan de gewestelijke verordening inzake de opvang van hemelwater. Daarnaast werd ook het advies van het departement Integraal Waterbeleid gevraagd omwille van de ligging in overstromingsgevoelig gebied. Het advies is voorwaardelijk gunstig. Het advies zal als na te leven voorwaarden worden opgelegd.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

5.      De aanvraag voldoet aan de richtlijnen vanuit het gewestplan voor woonparkgebied. De halfopen bebouwing die wordt voorzien dient als een architecturaal geheel te worden opgetrokken waardoor het uitzicht van een vrijstaand gebouw wordt bekomen. Het groene karakter dat een belangrijk element is van het woonparkgebied wordt hierdoor niet geschaad.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

6.      De woondichtheid en de toelaatbare verharding sluit aan bij de richtlijnen van het gewestplan voor woonparkgebied. De bouwzones bevinden zich op minimaal 5m ten aanzien van de perceelsgrenzen wat voldoende is om de privacy te vrijwaren.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

7.      De verkavelingsplannen maken het mogelijk om op loten 2 en 3 een open bebouwing of twee halfopen bebouwing te voorzien. Zowel de realisatie van 3 of 5 loten is mogelijk.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

8.      Lot 1 grenst aan de Waterstraat wat een uitgeruste weg is. De locatie van de bouwzone werd bepaald in functie van het aanwezige groen en de watergevoelige zones.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

9.      Dit is geen stedenbouwkundig argument.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

10.  Dit is geen stedenbouwkundig argument.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

11.  De verkaveling is gelegen in woonparkgebied. De aanvrager heeft het recht om hier te verkavelen. Het grootste gedeelte van het binnengebied wordt gevrijwaard van bebouwing. Het bestaande groen dient ook zoveel mogelijk bewaard te worden. De afstand van de bouwzones ten aanzien van de perceelsgrenzen en de grenzen van de verkaveling bedraagt minimaal 5m wat voldoende is om de privacy te waarborgen naar de omwonenden.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

12.  In de onmiddellijke omgeving komt eveneens gekoppelde bebouwing voor op een gelijkaardige grootte van percelen.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

13.  Idem 1.

Doordat er in de verkaveling 3 maximaal 5 loten worden voorzien is de toename in verkeer minimaal.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

14.  Er zijn geen specifieke voorschriften voor woonpark Steynhoeve. De voorschriften van het gewestplan gelden zowel voor Steynhoeve als voor de voorliggende aanvraag.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

15.  Idem 2.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat en Mosthoevedreef voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 21 september 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 3 loten voor open eengezinswoningen waarvan 2 loten geschikt zijn voor splitsing in 2 half open eengezinswoningen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 3 loten voor open bebouwing, waarvan 2 loten geschikt zijn voor splitsing in 2 half open woningen op een perceel van circa 26.588m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt maximum 1,88 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Lot 2 en 3 zijn geschikt voor de opsplitsing in 2 half open eengezinswoningen. De woningen dienen gelijktijdig en volgen één architecturaal geheel ontworpen en gebouwd worden.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven. De te behouden waardevolle bomen worden in het oranje aangeduid op het plan ‘VK_SchildeWaterstraatMosthoeven_P_N-voorwaarden’ en maken integraal deel uit van de vergunning;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van het Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven. De zone waarin ophoging verboden is wordt in het oranje aangeduid op het plan ‘VK_SchildeWaterstraatMosthoeven_P_N-voorwaarden’ en maken integraal deel uit van de vergunning;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van de Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Pater Nuyenslaan 3-11 - ADM GROUP BVBA en Bruno Van Dessel - Het verkavelen in 7 loten voor open bebouwing - OVK 2020/4

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 1973 - sgr1973/33

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 december 1953 - sgr1953/26

o        afbreken van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 april 2011 - 2011/97

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 1992 - 1992/189

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        verkavelen van een lot in 8 percelen bestemd voor het bouwen van ééngezinswoningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 2010 - 2010/9

  • Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen
  • het verkavelen van een perceel in 8 loten bestemd voor het bouwen van een ééngezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 16 december 2019 - OVK 2019/5

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ADM GROUP BVBA en Bruno Van Dessel op 25 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Pater Nuyenslaan 11 en 3.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor Het verkavelen in 7 loten voor open bebouwing.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 29 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen. De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

1.4.            Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

        een schaal van het plan;

        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verharding;

        alle op het terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm, gemeten van 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

2.      een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

1.5.            Verkavelingsvoorschriften

1.5.1.      Kavelbreedte
Minimum 30m gemeten op de bouwlijn en rooilijn.

1.5.2.      Kaveloppervlakte
Minimum 2.000m².

1.5.3.      Vorm van de kavels

          Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

          Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidingsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moet loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 21.507,52m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen van een onbebouwd perceel in 7 loten voor open bebouwing op een perceel van 21.507,52m².

straatzijde.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 3.141m2 en een breedte van 40,00m aan de straatzijde.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 2.800m2 en een breedte van 40,00m aan de straatzijde.

Lot 3 heeft een oppervlakte van circa 2.800m2 en een breedte van 40,00m aan de straatzijde.

Lot 4 heeft een oppervlakte van circa 3.003m2 en een breedte van 56,95m aan de Narcissenlaan en 86,48m aan de Pater Nuyenslaan.

Lot 5 heeft een oppervlakte van circa 2.780m2 en een breedte van 48,97m aan de straatzijde.

Lot 6 heeft een oppervlakte van circa 3.628m2 en een breedte van 35,00m aan de straatzijde.

Lot 7 heeft een oppervlakte van circa 3.357m2 en een breedte van 35m aan de straatzijde.

Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen. De bouwzone wordt ingetekend op 15m uit de rooilijn, op minimum 5,00m van de perceelsgrenzen met een diepte van 20,00m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

        Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

        Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

        Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

        Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

        Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

        Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

        Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 5 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een perceel op te splitsen in 7 loten. Bij de inplanting van bouwzone en noodzakelijke toegangen dient het principe van de minste milieuschade toegepast te worden. In die zin heeft de aanvrager hiermee al iets meer rekening gehouden ten ten opzichte van de geweigerde verkavelingsaanvraag 2019/5. Voor lot 1 is met de inplanting van de bouwzone onvoldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen. Voor lot 1 is het aangewezen om de aangeduide bouwzone te beperken en te wijzigen zodat voldoende afstand bewaard wordt tot de bestaande waardevolle bomen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

a.      het behoud van de waardevolle bomen die gelegen zijn buiten de bouwzone, (voornamelijk linden) zoals in oranje omcirkeld op het plan ¨VA_VP_N_Verkaveling Nieuwe toestand-voorwaarden”;

d)      de aangeduide bouwzone voor lot 1 moet gewijzigd worden zodat een afstand van 5m tot de stam van de bestaande waardevolle bomen ontstaat. De afstanden tussen de rooilijn en de bouwzone bedraagt dan 20,7m 26,7m zoals aangeduid in oranje op het plan “¨VA_VP_N_Verkaveling Nieuwe toestand-voorwaarden”;

        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient alle waardevolle bomen in de omgeving van de werken te laten onderzoeken door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen vn een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

e)      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

f)        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

g)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

h)      aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 4.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur en uitvoering heraanplantingswerken.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 10 augustus 2020 onder referentie 20-213401, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-213401.

3.      De te ontbossen oppervlakte bedraagt 19.300m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

4.      De bosbehoudbijdrage van 104.799,00 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 21 september 2020, luidt: gunstig.
    De bestaande grachten blijven behouden.

Er wordt geen wegenis voorzien.

Tijdens de individuele aanvragen van de bouwpercelen zal er per perceel voldaan moeten worden aan de gewestelijke verordening hemelwater.

Er wordt geen significant negatieve impact op het watersysteem verwacht als gevolg van voorliggende verkaveling.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 9 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De loten mogen pas worden verkocht wanneer de offerte met alle daarin beschreven verplichtingen door de aanvrager werd ondertekend voor akkoord en volgens de facturen met betrekking tot deze offerte vereffend zijn.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 6 juli 2020, luidt: gunstig.
    Het perceel ligt buiten beschermingszone Pidpa.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 augustus 2020 onder referentie L-19-806/192442, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Pater Nuyenslaan, voor wat betreft de loten 4 t.e.m.7.
  • Voor de loten 1 t.e.m. 3 worden de ontwikkelaar geen voorwaarden opgelegd. Voor deze loten voldoet het voorlopig dat de toekomstige bouwheer een septische put plaatst met overloop naar een sterfput, dit in afwachting van de aanleg van riolering in de Narcissenlaan.

De RWA dient ter plaatse op eigen terrein te infiltreren.

  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).

Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringswerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te’ worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk teen behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk , moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 10 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op basis van de informatie waarover Proximus momenteel beschikken, Geeft Proximus een voorwaardelijk gunstig advies.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan. 

o        Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager. 

o        Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf 

o        De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 20 augustus 2020 onder referentie 25042772, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Er is een netuitbreiding nodig om alle loten van dit project aansluitbaar te maken.
    Er werd een offerte opgesteld en ter goedkeuring doorgestuurde naar de aanvrager. In deze offerte wordt er rekening behouden met het aanleggen van nutsleidingen in overleg met andere nutsmaatschappijen. Dit is kostenbesparend en beperkt de hinder. De uitvoeringstermijnen wordt dan ook afgestemd op de plannen van de andere werken.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2020 tot 17 juni 2020.

Er werden 9 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindiener vindt 7 percelen teveel.

2.      De bezwaarindieners is van mening dat de aanvraag in een residentiële en groene omgeving is gelegen waar de percelen een grote oppervlakte hebben.

3.      Hoe meer percelen, hoe meer beton wat niet goed is voor de waterafvoer.

4.      Door de verkaveling verliest dit gebied een enorm krachtig stuk groen dat verborgen zal komen te liggen achter de te bouwen huizen.

5.      In het kader van de betonstop wordt er gesproken over de nood aan meer groen en meer landelijk gebied. Een mooi stuk groen wordt hier weggepropt achter 7 loten.

6.      Het verkavelingsvoorstel past niet in het residentiële karakter van de buurt. De woningen staan op elkaar gepropt.

7.      Waardevermindering voor alle percelen en buren.

8.      De bezwaarindiener is van oordeel dat de aanvraag zal leiden tot een belangrijk verlies aan te beschermen natuurwaarden zoals fauna en flora.

9.      De densiteit van het project is overdreven en de verkavelingsvoorschriften bieden onvoldoende garantie voor het bezwaren van afdoende natuurlijk groen en de noodzakelijke privacy.

10.  De aanvraag doorstaat de toets aan artikel 4.3.1. VCRO en het Decreet Natuurbehoud niet.

11.  De voorschriften bieden onvoldoende garantie op het behouden van het bestaande bos. De zone dient volgens artikel 2.3. te worden aangelegd als tuin met onder andere gras.

12.  De aanwezige fauna en flora werd onvoldoende onderzocht en beschreven in de vergunningsaanvraag.

 

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De verdeling in 7 percelen voldoet aan de voorschriften van de het geldende BPA.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

2.      De perceelsoppervlakten voldoen aan de voorschriften van het geldende BPA. Daarbij zijn de oppervlakten in overeenstemming met de percelen in de omgeving.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

3.      Hoe meer percelen, hoe meer beton wat niet goed is voor de waterafvoer.

Het is terecht op te merken dat meer percelen voor meer verharding zorgen. De verkaveling voldoet echter aan de voorschriften van het BPA. Het advies van de dienst Integraal Waterbeleid werd gevraagd met betrekking tot de waterhuishouding. Het advies is gunstig.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

4.      Door de ligging in woonparkgebied heeft de aanvrager het recht om een verkaveling in te dienen. Bij de verkaveling dient echter rekening te worden gehouden met het bestaande groen waardoor het groene karakter van de omgeving zoveel mogelijk behouden blijft.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

5.      Idem 4.

6.      Idem 1.

7.      Geen stedenbouwkundig argument.

Het bezwaar is ontvankelijk en niet gegrond.

8.      De gronden zijn niet opgenomen op de biologische waarderingskaart of andere relevante kaarten. Het advies van het agentschap Natuur en bos en de gemeentelijk themaconsulent werd gevraagd. De adviezen zijn voorwaardelijk gunstig. Uit de adviezen kan niet worden afgeleid dat de fauna en flora van een te beschermen waarde is. Echter zal het bestaande groen waar mogelijk wel behouden dienen te worden.

Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

9.      Idem 8.

10.  Idem 8.

11.  De voorschriften volgens de voorschriften van het BPA die voldoende maatregelen opleggen om het bestaande groen te bewaren.

Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

12.  Idem 8.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pater Nuyenslaan en Narcissenlaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 7 loten voor open eengezinswoningen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel worden theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 7 loten voor open bebouwing op een perceel van circa 21.507,52m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 3,25 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Er werd advies gevraagd aan de gemeentelijk themaconsulent natuur en groen. Het advies is voorwaardelijk gunstig. Er wordt opgelegd om de bouwzone voor lot 1 te beperken en te wijzigen zodat er meer afstand kan bewaard worden tot de bestaande waardevolle bomen. Dit advies kan worden bijgetreden. De aangepaste bouwzone en het behoud van de waardevolle bomen zijn aangeduid op het plan”VA_VP_N_Verkaveling Nieuwe toestand-voorwaarden’.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven. De te behouden waardevolle bomen en de gewijzigde bouwzone voor lot 1 worden in het oranje aangeduid op het plan ‘VA_VP_N_Verkaveling Nieuwe toestand-voorwaarden’ en maken integraal deel uit van de vergunning;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van het Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van de Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Telenet naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Lindenstraat 62 - mevrouw Anne-Sophie Celis - het verkavelen in 2 loten - OVK 2020/12

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het plaatsen van een broodautomaat - weigering door college van burgemeester en schepenen - 23 oktober 2017 - SV 2017/153

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 november 1962 - 1962/2a, 2b

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Anne-Sophie Celis op 25 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Lindenstraat 62.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen in 2 loten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 2 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

D.     Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 134,39m² op een perceel van circa 677m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

E.     Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen in 2 loten.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 373m2 en een breedte van 9,50m aan de straatzijde.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 304m2 en een breedte van 9,50m aan de straatzijde.

De loten zijn voorzien voor halfopen eengezinswoningen. De bouwzone wordt ingetekend op 6,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 15,00m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een bebouw perceel op te splitsen in 2 kavels. Er staan 2 bomen op lot 2 die behouden blijven.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: aan de indiener van de omgevingsvergunningsaanvraag voor lot 1 zal een heraanplanting opgelegd worden om het groene karakter van de gemeente te versterken door minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10.

Voor lot 2 zal een heraanplanting met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

B.     de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

C.     de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

D.     de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

E.     bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

F.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

G.    geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

H.     de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

I.        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

e.      aan de indiener van de omgevingsvergunningsaanvraag zal een bankwaarborg  opgelegd worden van 1.500 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en het uitvoering heraanplantingswerken zoals nader omschreven.

f.        Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 23 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Aan de gebouwen worden volgende huisnummering toegekend:

o        62: lot 2;

o        64: lot 1.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

o        Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 11 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het perceel ligt binnen de voormalige beschermingszone III van de waterwinning te Schilde. Op 2 juni 2016 werden deze beschermingszones met ministerieel besluit officieel opgeheven (B.S. 30 juni 2016).

Evenwel, rekening houdend met het feit dat op dit moment de heractivering van de voormalige winningen te Schoten en Schilde voorwerp uitmaakt van een studie, wordt dit dossier beoordeeld alsof de beschermingszones actief zouden zijn.

Binnen deze zone zijn het Besluit van de Vlaamse Executieve d.d. 27 maart 1985, houdende de reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszones, en de bepalingen van Vlarem van 1 juni 1995 van kracht Infiltratievoorzieningen zijn verboden in beschermingszones I en II van een grondwaterwinning. In beschermingszone III gebeurt de infiltratie van niet-verontreinigd hemelwater best via de aanleg van een open,

bovengrondse en visueel controleerbare voorziening, conform de 'waterwegwijzer bouwen en verbouwen' (VMM-brochure).

Er kan akkoord gegaan worden met deze nieuwe verkaveling als aan de geldende reglementeringen is voldaan.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 augustus 2020 onder referentie L-21-166/192578, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Lindenstraat.
  • De eventueel bestaande huisaansluiting dient herbruikt voor één van beide loten. Tijdens de werken (afbraak/bouw) dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgedicht worden.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk afsluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbeiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontiwkkeling

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

o        Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 7 augustus 2020 onder referentie 345619_47056, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Er werd een offerte overgemaakt met kenmerk: 345619_47056.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Lindenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 2 loten voor halfopen eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch twee parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 2 loten voor half bebouwing op een perceel van circa 677m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 29 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de voorschriften conform het BPA Dorspkom Zuid KB 25 februari 1959 naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van Pidpa-beschermingszone III naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Intergemeentelijke samenwerking IGEAN - handhaving - gemeentelijke prioriteitenlijst

 

 

Voorgeschiedenis

          1 maart 2018: decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning

          4 mei 2020: het college van burgemeester en schepenen keurt het voorstel principieel goed om beroep te doen op IGEAN voor intergemeentelijke samenwerking en besluit om voor het ondersteuningsniveau 2 en 3 te kiezen waarbij:

          niveau 2: opmaak PV of verslag van vaststelling: het intergemeentelijk team ondersteunt en begeleidt de gemeente van zodra de vaststellingen van stedenbouwkundige overtredingen dienen te worden geformaliseerd in een proces-verbaal of in een verslag van vaststelling, al dan niet met stakingsbevel

          niveau 3: bestuurlijke en (straf)rechtelijke handhaving: het intergemeentelijk team ondersteunt en begeleidt de gemeente bij het uitwerken en opleggen van herstelgerichte maatregelen, zoals het opmaken van herstelvorderingen, minnelijke schikking, en dit zowel in het bestuurlijke als in het strafrechtelijke traject

 

Feiten en context

          De handhaving van de stedenbouwkundige regelgeving is, naast plannen en vergunnen, voor een lokaal bestuur het sluitstuk van de ketting in een degelijk ruimtelijk beleid.

          Zonder een spreekwoordelijke stok achter de deur blijft de toepasselijke regelgeving dode letter.

          Vanuit het handhavingsbeleid wordt voor de verdere afhandeling van bouwmisdrijven en inbreuken voortaan gekeken of deze al dan niet behoren tot de prioriteit van het parket, een gewestelijke of gemeentelijke prioriteit. 

          De gemeente Schilde legt in dit kader prioriteiten vast die dit handhavingsbeleid steunen.

 

Juridische gronden

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

          Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning

          Het handhavingsbesluit ruimtelijke ordening van 9 februari 2018

 

Argumentatie

          In uitvoering van de VCRO worden de gemeentelijke prioriteiten inzake ruimtelijke ordening bepaald.

          De bepaling van prioriteiten betekent geenszins dat alle andere misdrijven en inbreuken niet langer zullen worden opgevolgd of vervolgd.

          In eerste instantie zal getracht worden een zachte handhaving toe te passen waarbij zowel preventief als adviserend wordt opgetreden.

          Na uitputting van voormelde zachte handhavingsinstrumenten rest een curatief optreden langs gerechtelijke of bestuurlijke weg.

          Schendingen die niet vallen onder de vastgestelde prioriteiten zullen in principe niet worden beboet.

          Door het opnemen van prioriteiten in de prioriteitennota wordt verzekerd dat het dossier voor deze schendingen niet geseponeerd wordt door de Gewestelijke beboetingsentiteit.  De Gewestelijke beboetingsentiteit geeft immers zelf aan dat schendingen die niet vallen onder de vastgestelde prioriteiten in principe niet worden opgevolgd.

          Het college van burgemeester en schepenen kiest maximum twee prioriteiten dewelke zullen worden opgenomen in de prioriteitennota.

          De gekozen gemeentelijke prioriteiten zijn variabel en kunnen na evaluatie steeds gewijzigd worden na goedkeuring.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het beleidsplan handhaving ruimtelijke ordening - prioriteitennota goed te keuren.  1.2 en 2 worden gekozen als prioriteit.  Het moet gaan om recente inbreuken en enkel op basis van een melding.

Artikel 2. Het beleidsplan handhaving ruimtelijke ordening - prioriteitennota wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de gemeenteraad van 19 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 27 september 2020 tot en met 26 oktober 2020

Baron Delbekelaan 26

het bouwen van een alleenstaande ééngezinswoning met een losstaande bijgebouw

OMG 2020/213

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Recht van voorkoop - aanbieding pand - Goudbloemlaan 29

 

 

Feiten en context

          De panden die opgenomen zijn in het leegstandsregister of in de lijst onbewoonbare woningen, worden bij verkoop aangeboden door de VLM via het e-voorkooploket.

          Het recht van voorkoop is een instrument voor de overheidsinstellingen om hun opdracht van openbaar nut te realiseren op hun werkingsdomeinen (onder andere natuurbehoud, ruimtelijke ordening, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart, enz. ...)

          Op 10 september 2020 werd een nieuwe aanbieding gemeld onder nummer 124904. Ook nummer 125223 en 124910 handelen over hetzelfde adres.

 

Juridische gronden

          Titel 2, hoofdstuk 4, afdeling 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Artikel 85 tot en met 89 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Titel 3, hoofdstuk 1, artikel 27 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen
Bepaling betreffende recht van voorkoop

          Artikel 56, §3. 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgesteld algemene regels.

 

Argumentatie

          Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in woongebied en ligt in het BPA Schilde Bergen deel 1.

          Het perceel leent zich omwille van de ligging en de richtlijnen niet om een opdracht van algemeen nut te realiseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het voorkooprecht niet uit te oefenen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanbiedingsdossiers niet te agenderen op het vast bureau.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Rozenlaan 11 - Nico Lambrechts - het vellen van 13 berken, 2 dennen en 1 Amerikaanse vogelkers - VB 2020/404

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 januari 1956 - sgr1955/32
  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1978 - 1978/153

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Nico Lambrechts op 29 juli 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rozenlaan 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 13 berken, 2 dennen en 1 Amerikaanse vogelkers.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 31 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 29 september 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 13 berken, 2 dennen en 1 Amerikaanse vogelkers.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
Het advies van Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen afgeleverd op 27 augustus 2020, luidt: gunstig. Het vellen van de bomen doen geen afbreuk aan de bescherming.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en hun beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen uitgedund kunnen worden, sommigen zijn overhellend. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen is verantwoord. Er staan voldoende jonge toekomstbomen in de omgeving van de te vellen bomen zodat heraanplanten niet nodig is.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Waterstraat 359 - Ann Stroobandt - het vellen van 5 lorken, 1 driestammige beuk en 1 eik - VB 2020/419

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        heropbouw na gedeeltelijke sloping - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 oktober 1985 - 1985/169

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1960 - 1960/62

o        de oprichting van een eenvoudige loods en regularisatie bestaande bijgebouwen (schapenstal en garage) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 maart 2017 - SV 2017/17

o        gedeeltelijke afbraak en uitbreiden van woning met bureel en werkruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 februari 1999 - 1998/183

o        gedeeltelijke afbraak en uitbreiding van woning met bureelruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1999 - 1998/229

o        afbreken van een deel van gebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 januari 1998 - 1997/341

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 4 april 2000 - melding 6

o        104: propaangasopslagtank 1000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 27 november 1973 - 1973910 doos 13

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Ann Stroobandt op 9 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Waterstraat 359.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 lorken, 1 driestammige beuk en 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 7 november 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 5 lorken, 1 driestammige beuk en 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gedeeltelijk gelegen in overstromingsgevoelig gebied, maar grenst niet aan een openbare waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de bomen en hun beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek werd vastgesteld dat de driestammige beuk en eik geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken vertonen. Deze te behouden bomen staan op het vergund inplantingsplan in oranje omcirkeld. De eik vertoont een plakoksel. Dit gebrek is echter goed verzorgbaar door een kabelverankering aan te brengen in de kroon. Deze werken mogen alleen uitgevoerd worden door een European treeworker.

De overige aangevraagde lorken hebben een beperkte esthetische waarde. Deze kunnen geveld en vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De bomen, oranje omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moet behouden blijven en verzorgd worden door een European treeworker.
  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de overige bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
    Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Groenelaan 56 - mevrouw Caroline Haagdorens - het regulariseren van een reeds gevelde tamme kastanje - VB 2020/439

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1959 - 1959/183
  • premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 1953 - 1953/92

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Caroline Haagdorens op 19 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Groenelaan 56.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een reeds gevelde tamme kastanje.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van een tamme kastanje.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groenelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek blijkt dat de boom intussen al geveld is. Als herstelvordering dient deze te vervangen worden door nieuwe bomen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Blijde Inkomst 27 - Alicia Cabuy - het vellen van 3 berken - VB 2020/479

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 mei 1972 - sgr1972/41
  • regularisatie bijgebouw (deel garagebox) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 oktober 2009 - 2009/214
  • bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1970 - sgr1970/46

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Alicia Cabuy op 4 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Blijde Inkomst 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 3 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Blijde Inkomst een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en het verlag van de boomverzorger blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Dennenlaan 17 - Patrick Piraux - het vellen van 1 wilg en 1 Gleditsia - VB 2020/480

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • garage met zolder - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 1995 - 1994/245
  • plaatsen van een vrijstaand prieel van 19m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 maart 2008 - 2008/57

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Patrick Piraux op 5 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Dennenlaan 17.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 wilg en 1 Gleditsia.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 wilg en 1 Gleditsia.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dennenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de wilg aftakelend is en de Gleditsia door zijn enorme scherpe stekels moeilijk te beheren is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Frans Pauwelslei 17 en 19 - gemeente Schilde - het vellen van 20 cipressen - VB 2020/493

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • plaatsen van een prefab-klaslokaal - vergunning door stedenbouw - 15 juli 2002 - 2002/88
  • uitbreiding en verbouwing gemeentelijke lagere school - vergunning door stedenbouw - 7 september 1994 - 1994/147

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 10 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Frans Pauwelslei 17 en 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 20 cipressen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 20 cipressen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Frans Pauwelslei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 5 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Leopold Gabriëlslaan 9 - David Stuart - het vellen van 1 Amerikaanse eik - VB 2020/494

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning met garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 augustus 2001 - 2001/231
  • bouwen van een nieuwbouwwoning met garage na afbraak bestaande woning en garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 april 1999 - 1999/112

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door David Stuart op 10 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Leopold Gabriëlslaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 Amerikaanse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Leopold Gabrielslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend is als gevolg van tonderzwamaantasting. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Omgeving - Rodedreef 53 - Adriaan Blaas - het vellen van 41 dennen, 3 eiken en 2 berken - VB 2020/495

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwen - weigering door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1989 - 1988/206
  • villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juli 1958 - 1958/100
  • villa - weigering door de deputatie - 9 april 1981 - 1980/58
  • woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1979 - 1978/136
  • verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 1989 - 1989/104

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Adriaan Blaas op 10 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rodedreef 53.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 41 dennen, 3 eiken en 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 41 dennen, 3 eiken en 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rodedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de bomen en hun beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 23 bomen (eiken, dennen, berken) geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken vertonen. Deze staan op het vergund inplantingsplan rood omcirkeld. De overige bomen zijn afgestorven, aftakelend of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die redenen geveld en vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 5 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • Behoud van de bomen in rood omcirkeld op het vergund inplantingsplan.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030 i.s.m. het EnergieK huis van IGEAN - agenda gemeenteraad 19 oktober 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 27 mei 2013 besliste de gemeenteraad om deel te nemen aan de campagne Klimaatneutrale Organisatie 2020.

          Op 15 juni 2015 werd het burgemeestersconvenant 2020 door de gemeente Schilde ondertekend. De gemeente ging hierbij het engagement aan om de uitstoot op het grondgebied tegen 2020 terug te dringen met 20% t.o.v. referentiejaar 2012.

          Op 25 april 2016 werd het energie- en klimaatactieplan goedgekeurd. De afgelopen vier jaar werd uitvoering gegeven aan het plan.

          In 2018, het meest recente beschikbare inventarisjaar, werd er 7,8% minder CO2 uitgestoten als in 2012, het referentiejaar van onze mitigatie-doelstelling.

          Op 5 december 2019 was er het startevent EnergieK huis met burgemeesters, schepenen en ambtenaren bevoegd voor wonen, energie en klimaat.

          Op 9 juni 2020 vond het adviescomité van het EnergieK huis met de schepenen bevoegd voor energie en klimaat plaats.

 

Feiten en context

          De klimaatverandering is een feit en vormt een van de grootste wereldwijde uitdagingen van onze tijd. Onmiddellijke actie en samenwerking tussen lokale, regionale en nationale overheden over de hele wereld zijn noodzakelijk.

          Het Burgemeestersconvenant werd in 2008 door de Europese Commissie gelanceerd met de ambitie om lokale besturen te engageren om de klimaat- en energiedoelstellingen van de Europese Unie te behalen en zelfs te overtreffen. Intussen telt het initiatief meer dan 10.000 lokale en regionale overheden verspreid over 59 landen, die stuk voor stuk meegenieten van de troeven van een internationale gemeenschap en de technische en methodologische ondersteuning die geboden wordt door het EU-secretariaat. Meer dan 80% van alle steden en gemeenten in Vlaanderen doen mee met het Burgemeestersconvenant.

          In de energietransitie en de strijd tegen klimaatverandering is de lokale overheid de belangrijkste drijfveer op het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers staat. De lokale overheid is bereid te handelen en deelt de verantwoordelijkheid voor klimaatactie met de regionale en nationale niveaus. De lokale overheid neemt eveneens een sleutelpositie in om de kwetsbaarheid van het grondgebied tegen de verschillende gevolgen van de klimaatverandering te beschermen. Daarnaast kunnen lokale oplossingen voor energie- en klimaatuitdagingen helpen om veilige, duurzame, concurrerende en betaalbare energie aan te bieden burgers.

          Sinds 2014 ondersteunt IGEAN gemeenten bij de opmaak van klimaatplannen in het kader van het Burgemeestersconvenant 2020. Aansluitend organiseert IGEAN verschillende acties (groepsaankopen isolatie, infomomenten, EnergieKe krant, zonnedelen, …) die uitvoering geven aan de doelstellingen van de klimaatplannen. Vanaf 2020 verlegt IGEAN de focus naar 2030.

          Met de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030 verbindt de gemeente zich er toe volgende engagementen na te komen:

          de uitstoot van CO2 op het grondgebied van de gemeente tegen 2030 met tenminste 40% terug te dringen ten opzichte van referentiejaar 2012, met name door een betere energie-efficiëntie en een ruimer gebruik van hernieuwbare energiebronnen;

          de veerkracht van het grondgebied te verhogen door aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering;

          een gemeentelijk energie- en klimaatactieplan (SECAP) op te maken en binnen twee jaar na de formele ondertekening van het burgemeestersconvenant in te dienen bij het Europese secretariaat;

          alle relevante belanghebbenden binnen het grondgebied van de gemeente te betrekken bij de opmaak van het SECAP;

          passende personele, technische en financiële middelen te voorzien voor de uitvoering van het gemeentelijke energie- en klimaatactieplan;

          de visie, resultaten, ervaringen en kennis delen met andere lokale en regionale overheden binnen de EU en daarbuiten;

          minstens elke twee jaar na het indienen van het SECAP te rapporteren over de geboekte vooruitgang met het oog op monitoring en evaluatie.

          IGEAN wenst samen met provincie Antwerpen de lokale besturen te begeleiden en te ondersteunen in de opstap naar het Burgemeestersconvenant 2030. De provincie Antwerpen stelt een gebruiksvriendelijk sjabloon ter beschikking aan gemeenten in samenwerking met IGEAN. De provincie levert dit sjabloon op met gemeentegebonden cijfers voor alle IGEAN-gemeenten. Dit sjabloon laat toe om op een efficiënte en eenvormige manier het lokaal klimaatbeleid op te volgen. Dit sjabloon omvat steeds de volgende onderdelen:

          Strategie. Dit deel omvat de visie, de beleidscontext en de wijze waarop het lokaal klimaatbeleid overlegd, gefinancierd en geëvalueerd wordt.

          Zeven speerpunten met een toekomstbeeld, lokale indicatoren, operationele doelstellingen, en sleutelacties voor het lokaal klimaatbeleid, zowel op vlak van mitigatie als adaptatie.

          Klimaatimpactanalyse. Dit onderdeel omvat de volgende elementen: de nulmeting van de uitstoot van de gemeente in het referentiejaar, een analyse van de bronnen van CO2-uitstoot in de gemeente in het meest recente inventarisjaar, de evolutie van de uitstoot doorheen de jaren, en het beleidsscenario dat aantoont wat er nodig is om de lokale uitstoot in 2030 met 40% te verminderen.

          Risico- en kwetsbaarheidsanalyse (RKA). De RKA beschrijft de gevolgen van klimaatopwarming voor de gemeente. De provincie zorgt voor een lokale RKA op maat van de gemeente.

          IGEAN zal samen met de provincie instaan voor het voorbereiden en uitwerken van gemeentelijke klimaatactieplannen (SECAP) bestaande uit volgende elementen:

          Event met de officiële ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030 (najaar 2020);

          Startoverleg met betrokken schepenen en ambtenaren;

          Toelichting voor de adviesraden;

          Workshop mitigatie voor betrokken schepenen en ambtenaren;

          Regionale workshop adaptatie i.s.m. provincie Antwerpen;

          Opstart stuurgroep klimaat met stakeholders;

          Opmaak klimaatimpactanalyse i.s.m. provincie Antwerpen;

          Opmaak risico- en kwetsbaarheidsanalyse i.s.m. provincie Antwerpen;

          Burgerparticipatie aan de hand van een enquête;

          Uitwerken van klimaatactieplannen op gemeentelijk niveau.

 

Juridische gronden

          Akkoord van Parijs 2015

          Europese Green Deal 2050

          Burgemeestersconvenant 2030

          Nationaal klimaat- en energieplan 2021 - 2030

          Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013 - 2020

 

Argumentatie

          De komende jaren zal het weer en het uitzicht van de gemeente veranderen. Enerzijds moet de gemeente zich voorbereiden op de impact van stijgende risico’s zoals hittestress, droogte en wateroverlast. Anderzijds moet de gemeente om deze risico’s te verminderen uiterlijk tegen de tweede helft van de eeuw klimaatneutraal worden. Hierdoor zouden de broeikasgasemissies weer in evenwicht gebracht worden met de natuurlijke opname van deze broeikasgassen.

          Een sterk klimaatbeleid start bij de eigen werking van het bestuur. Handelen op de gebieden waarop de gemeente directe impact heeft zal CO2-besparing opleveren, en geeft een signaal van betrokkenheid naar de burgers.

          In 2020 staat de gemeente opnieuw voor de keuze om de klimaattransitie te versnellen en te verdiepen door haar engagement te verlengen tot 2030. Naast de blijvende ondersteuning van het klimaatbeleid, biedt IGEAN met het EnergieK huis acties aan die echt werken. Om dit alles vorm te geven, ontwerpt Igean samen met de gemeente een nieuw klimaatactieplan op maat van de doelstellingen van het burgemeestersconvenant 2030.

          Met de ondertekening van het burgemeestersconvenant 2030 kiest de gemeente voluit om de strijd tegen de klimaatverandering verder te zetten en weerbaar te zijn tegen de onvermijdelijke gevolgen ervan.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000692

Actie

AC000019

Algemene rekening

6139999900 Andere erelonen en vergoedingen voor prestaties van derden

Beleidsveld

0350 - Klimaat en energie

Bedrag

Ingeschatte bedrag voor de volledige ondersteuning geraamd op 5.000 - 7.500 euro.

Visum financieel directeur

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de ondertekening van het burgemeestersconvenant 2030 en verbindt zich er toe om:

          de uitstoot van CO2 (en eventueel van andere broeikasgassen) op haar grondgebied tegen 2030 met ten minste 40 % terug te dringen ten opzichte van referentiejaar 2012, met name door een betere energie-efficiëntie en een hoger gebruik van hernieuwbare energiebronnen;

          haar veerkracht te verhogen door zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft aan IGEAN de opdracht om de verbintenissen uit artikel 1 om te zetten in praktische maatregelen en daarvoor volgende stappen te nemen:

          een “inventarisatie uitgangswaarden emissies” en een beoordeling van de risico’s van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering uit te voeren i.s.m. provincie Antwerpen; - een klimaatactieplan (SECAP) voor duurzame energie en klimaat op te maken i.s.m. de gemeente;

          minstens elke twee jaar na de indiening van het actieplan voor duurzame energie en klimaat te rapporteren over de geboekte vooruitgang met het oog op evaluatie, monitoring en verificatie.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een budget te voorzien geraamd op 5.000 - 7.500 euro. Dit voor de ondersteuning door Igean bij de opmaak van klimaatplannen in het kader van het Burgemeesterconvenant 2030.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 19 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Oktoberfest eetfestijn Scouts Wezel - zaterdag 10 oktober 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 14 augustus 2020

 

Feiten en context

          Op 10 oktober 2020 wenst de organisatie van Scouts Wezel een eetfestijn te organiseren in plaats van hun jaarlijks evenement 'oktoberfest'.

          Alle genodigden zijn oudleiding, ouders en sympathisanten die gekend zijn.

          De genodigden kunnen per bubbel een tafel online reserveren.

          De organisatie vraagt toestemming voor de organisatie van dit evenement.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Voorwaardelijk positief advies milieu

          Positief advies politie

          Positief advies noodplanningscoördinator

 

Argumentatie

          De organisatie heeft een groen resultaat via het Covid Event Risk Model.

          De deelnemers zullen online moeten inschrijven waardoor het aantal deelnemers beperkt blijft en de contact-gegevens gekend zijn.

          De deelnemers zitten per bubbel aan tafels.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan Scouts Wezel voor de organisatie van hun evenement 'oktoberfest eetfestijn' op 10/10/2020 onder de volgende voorwaarden:

          aanduiden van 1 tafelverantwoordelijke die de (drank, voedings) bonnetjes zal aankopen om zo wachtrijen en te veel kruising te voorkomen;

          het geluidsniveau van de elektronische versterkte muziek mag maximum 95dB(A)LAeq, 15 min bedragen op zaterdag 10 oktober 2020 vanaf 18 uur tot 23 uur;

          na deze uren mag er geen muziek meer gespeeld worden;

          de organisator dient de VLAREM II voorwaarden in art. 5.32.2.2 bis §2 strikt te respecteren;

          de organisator dient de buurt schriftelijk op de hoogte te brengen van het evenement;

          een afschrift van de vergunning zal overgemaakt worden een de toezichthoudende politiediensten;

          de vergunningshouder beschikt ook voorafgaandelijk over een schriftelijke toestemming van de burgemeester in het kader van het decreet lokaal bestuur;

          de vergunninghouder dient een kopie van deze vergunning ter allen tijde ter beschikking te houden van de bevoegde controlerende diensten.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Kennisname Aanvraagformulier UiTPAS BisCuit

 

 

Voorgeschiedenis

          Gemeente Schilde is sinds 30 januari 2017 lid van de intergemeentelijke projectvereniging BisCuit.

          Goedkeuring gemeenteraad van 19 november 2018 om een financieel engagement aan te gaan met betrekking tot BisCuit. Dit conform met artikel 14 §2 van de statuten van BisCuit.

          Goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 dat Schilde als BisCuit-gemeente mee instapt in een UiTPAS-systeem binnen minimum de BisCuit-regio.

          Goedkeuring college van burgemeester en schepenen van 21 oktober 2019 met het onderzoek naar het aanstellen van een voltijds projectmedewerker voor BisCuit.

          Goedkeuring gemeenteraad van 20 april 2020 met betrekking tot de oprichting van een UiTPAS-regio en het uitbreiden van projectvereniging BisCuit.

          Goedkeuring Raad van Bestuur van BisCuit op woensdag 16 september 2020 van het gezamenlijk aanvraagformulier tot implementatie van de UiTPAS.

 

Feiten en context

          VZW Publiq is de beheerder van de UiT-databank en de UiTPAS op Vlaams niveau.

          Een UiTPAS is een voordeelkaart voor vrijetijdsactiviteiten. Mensen die deelnemen aan een UiTPAS-activiteit, sparen punten welke omgeruild kunnen worden voor extra voordelen. Er is ook een regeling voorzien voor mensen met een kansenstatuut.

          Hoewel de UiTPAS een initiatief is vanuit Vlaanderen, wordt het gehele gebied opgedeeld in "UiTPAS-regio's". Elke regio staat autonoom in voor de praktische organisatie, onderlinge samenwerking, kortingstarief en voordelen.

          Er werden gesprekken opgestart met diverse gemeenten uit de regio om de bereidheid na te gaan of er in deze gemeenten draagvlak is om gezamenlijk van start te gaan met een UiTPAS.

          Momenteel wensen negen lokale besturen deel te maken van een UiTPAS-regio, namelijk Brasschaat, Brecht, Essen, Kalmthout, Schilde, Schoten, Stabroek, Wijnegem en Wuustwezel.

 

Juridische gronden

          Artikel 401 tot en met 412 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Bepaalt de regelingen met betrekking tot een projectvereniging.

          Oprichtingsakte van Biscuit zoals gepubliceerd in het staatsblad van 8 juni 2017

 

Inspraak en advies

          Intergemeentelijke werkgroep UiTPAS

          Raad van Bestuur BisCuit

          VZW Publiq

 

Argumentatie

          VZW Publiq is voorstander van één gezamenlijke structuur als aanspreekpunt voor de UiTPAS.

          Het is efficiënt om een reeds bestaande intergemeentelijke projectvereniging in te zetten voor de coördinatie van de regionale UiTPAS.

          Het oprichten van een UiTPAS-regio maakt het mogelijk om met negen gemeenten samen van start gaan met het implementeren van een UiTPAS-systeem, de kosten hiervan te delen en samen te streven naar een gelijkgestemd vrijetijdsbeleid met gelijkgestemde kortingen, voordelen en tarieven.

          De op te richten UiTPAS-regio zal één van de grootste UiTPAS-regio's zijn van Vlaanderen. Dit heeft zijn voordelen bij het verder optimaliseren van een overkoepelend vrijetijdsbeleid op Vlaams niveau.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000059

Actie

AC000187 BisCuit

Algemene rekening

6499999900

Beleidsveld

0703

Bedrag

Visum financieel directeur

43.387,00 euro (totale raming UiTPAS voor 5 jaar)

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanvraagformulier tot de oprichting van een UiTPAS-regio bestaande uit het lokaal bestuur van Brasschaat, Brecht, Essen, Kalmthout, Schilde, Schoten, Stabroek, Wijnegem en Wuustwezel.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Toekomst beeldende en audiovisuele kunsten

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2020 van de vraag van Wijnegem om aan te sluiten voor het structuuronderdeel beeldende en audiovisuele kunsten en van de voor- en nadelen van een overschakeling.

          Kennisname door het college van burgemeester en schepenen van 14 september 2020 van de standpunten van de directeur van Academie Noord en de directeur van de Academie Wijnegem-Zoersel-Schilde omtrent de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde.

 

Feiten en context

          Deeltijds Kunstonderwijs in Schilde omvat woord, muziek en beeld.

          Voor het aanbod van woord en muziek, heeft de gemeente een samenwerking met de academie van Wijnegem. Voor het aanbod van beeldende en audiovisuele kunsten, is er een samenwerking met Academie Noord uit Brasschaat.

          De academie van Wijnegem heeft sinds het schooljaar 2018-2019 ook beeldende en audiovisuele kunsten (BAK) opgenomen in haar programma en stelt de vraag aan Zoersel en Schilde of er interesse is om ook voor dit structuuronderdeel aan te sluiten.

          Op de raadscommissie van 7 september 2020 stond de toekomst van de beeldende en audiovisuele kunsten in Schilde geagendeerd.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 3 van het decreet deeltijds kunstonderwijs van 28 februari 2018
Structuur van het deeltijds kunstonderwijs.

          Artikel 53 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Op de raadscommissie van 7 september 2020 bracht zowel de directeur van Academie Noord als de directeur van de Academie Wijnegem-Schilde-Zoersel hun visie omtrent de toekomst van beeldende en audiovisuele kunsten naar voor.

          De standpunten werden besproken op de bestuursvergadering van de politieke fracties.

          Beide academies hebben nood aan duidelijkheid omtrent de toekomst beeldende en audiovisuele kunsten.

          Ten laatste op 31 december 2020 moet de eventuele opzeg gebeuren aan Academie Noord.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een SWOT op te maken omtrent beide opties zodat de beslissing kan geagendeerd voor de gemeenteraad van oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Sprookjes- en Lichtjeswandeling Heemkundige Kring Scilla op 7 november 2020 in het Schildehof

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 26 augustus ontving het college van burgemeester en schepenen een brief van heemkundige kring Scilla betreft het voorstel inzake jaarlijkse sprookjeswandeling.

          Al vele jaren organiseert Scilla tijdens de herfstvakantie een sprookjeswandeling in het Schildepark.  Ieder jaar genieten ongeveer 300 kinderen en ouders van een wandeling door het park waarbij op vier locaties onderweg door acteurs een sprookje wordt uitgebeeld.

          In 2018 organiseerde Scilla reeds een midzomernachtwandeling met lichteffecten in het Speelbos.

 

Feiten en context

          De Sprookjes- en Lichtjeswandeling gaat door op zaterdag 7 november tussen 18 uur en 22 uur in het park Schildehof, De Pont

          Organiserende vereniging is Heemkundige kring Scilla.

          Het evenement is gratis.

          De formule van voorgaande jaren is niet corona-proof en dus werd een alternatief uitgewerkt, vertrekkend vanuit de bubbels.

          De sprookjeswandeling wordt gekoppeld aan een lichtjeswandeling waarbij het Schildehof opgeluisterd wordt met lichtelementen.

          In de nieuwe opzet is de belangrijkste troef het uitbeelden van een deel van het verhaal (speeltijd + 15 min per deel) op een locatie waarnaar de groep zich collectief verplaatst onder leiding van een verteller. De wandeling wordt de belangrijkste attractie en hier en daar wordt een kort toneeltje ter ondersteuning voorzien (2 à 3 minuten).

          Dat opzet laat toe om kleinere groepen de wandeling te laten afwerken zonder begeleiding én te garanderen dat bubbels kunnen behouden blijven. Voor zomerkampen werden bubbels van maximaal 50 kinderen toegestaan.

          Inschrijven voor de Sprookjeswandeling is verplicht en gebeurt via Kwandoo. Er worden zeven tijdvakken voorzien waarop telkens een groep van maximum 50 personen de wandeling kan aanvatten. De groepen vertrekken Tussen 18 uur en 19.30 telkens om het kwartier.

          De Lichtjeswandeling (zelfde wandeling zonder toneel) is vrij toegankelijk mits inschrijving ter plaatse. Deze wandeling kan pas aangevat worden om 20 uur na het afronden van de Sprookjeswandeling door de bezoekers van het laatste tijdvak.

          Gelet de bijzondere omstandigheden in verband met corona vraagt Scilla de samenwerking aan met het gemeentebestuur en de dienst cultuur. Voor de organisatie vraagt de vereniging een vergoeding van vrijwilligers en kosten middels een eenmalige onkostenvergoeding 2500 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De wandeling kreeg code groen in de evenementenmatrix en voldoet dus aan alle vereisten voor een coronaproof evenement.

          Het evenement draagt bij aan een kwalitatief en laagdrempelige ontsluiting van waardevol cultureel erfgoed en natuurgebied in het Schildehof.

          Het team van Scilla treft alle voorbereidingen voor de Sprookjes- en Lichtjeswandeling. Waar nodig wordt advies en hulp gevraagd aan de dienst cultuur of dienst der werken.

          De locatie laat toe het vertrek- en eindpunt te scheiden zodat bubbels zich niet kunnen vermengen.

          Er worden geen dranken of versnaperingen geserveerd en er wordt geen kampvuur aangestoken.

          Scilla kan dit zoals de vorige jaren volledig zelfstandig uitwerken en ten gepasten tijde de nodige aanvragen indienen. Gelet op de bijzondere omstandigheden, kunnen we er dit jaar ook een samenwerking van maken met het gemeentebestuur om de inwoners van jong tot oud en fijne avond te bezorgen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000399

Actie

AC000173

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel directeur

2.500 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de Sprookjeswandeling mag doorgaan op zaterdag 7 november 2020 in het park Schildehof onder voorbehoud van de maatregelen in verband met COVID-19.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de onkosten voor het evenement te vergoeden aan heemkundige kring Scilla.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Aanvraag Scheldeprijs - woensdag 14 oktober 2020 - afwachtingswedstrijd

 

 

Voorgeschiedenis

          Aanvraag in briefvorm ontvangen van Koen Van Echelpoel (koersdirecteur) op 11 november 2019

          Wijziging aanvraag omwille van corona per mail, ontvangen van Koen Van Echelpoel, op woensdag 8 juni 2020

 

Feiten en context

Op woensdag 14 oktober 2020 organiseert de vzw Schotense Wielerclub, voorafgaand aan de wielerwedstrijd "Scheldeprijs" ook de afwachtingswedstrijd voor beloften en eliterenners zonder contract. Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 3§ 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies politie

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan vzw Schotense Wielerclub om de wielerwedstrijd "Scheldeprijs afwachtingswedstrijd voor beloften en eliterenners" op woensdag 14 oktober 2020 gedeeltelijk over grondgebied Schilde te laten verlopen conform het plan dat bij de aanvraag gevoegd is.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Aanvraag Scheldeprijs - woensdag 14 oktober 2020 - elite beroepsrenners

 

 

Voorgeschiedenis

          Aanvraag ontvangen in briefvorm van Marc Van Geystelen op 7 november 2019

          Aanpassing aanvraag ontvangen omwille van corona van Marc van Geystelen op 10 juli 2020

 

Feiten en context

Op woensdag 14 oktober 2020 organiseert de vzw Schotense Wielerclub de wielerwedstrijd voor beroepsrenners "Scheldeprijs". Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 3§ 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Gunstig advies mobiliteit

          Gunstig advies milieu

          Gunstig advies politie

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toestemming aan vzw Schotense Wielerclub om de wielerwedstrijd "Scheldeprijs" op woensdag 14 oktober 2020 gedeeltelijk over grondgebied Schilde te laten conform het plan dat bij de aanvraag gevoegd is.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Aanvraag verkoop Chrysanten - van 26 oktober 2020 tot 01 november 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Kevin Van der Linden van donderdag 17 september 2020

 

Feiten en context

Kevin Van der Linden vraagt toelating voor de verkoop van chrysanten aan het Kerkhof van Schilde en 's-Gravenwezel vanaf maandag 26 oktober 2020 tot en met zondag 1 november 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Andere aanvragers kregen voor gelijkaardige aanvragen al eerder toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Kevin Van der Linden voor de verkoop van chrysanten aan het kerkhof van Schilde en 's-Gravenwezel vanaf maandag 26 oktober 2020 tot en met zondag 1 november 2020 op voorwaarde dat de aanvrager over een vergunning ambulante handel beschikt.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Aanvraag verkoop Chrysanten - Dimitri Willems

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatieop 22 september 2020

 

Feiten en context

Dimitri Willems vraagt toelating voor de verkoop van bloemen en planten aan de St. Guibertus Kerk te Schilde naar aanleiding van allerheiligen van vrijdag 30 oktober 2020 tot en met zondag 1 november 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Andere aanvragers kregen voor gelijkaardige aanvragen al eerder toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Dimitri Willems voor de verkoop van bloemen en planten aan de Sint Guibertus kerk te 2970 Schilde van vrijdag 30 oktober tot en met zondag 01 november 2020 op voorwaarde dat de aanvrager over een vergunning ambulante handel beschikt.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Onderzoek & verkennend gesprek Muziekstudio Brouwerij - BOXS

 

 

Voorgeschiedenis

Brief ontvangen ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen van Erik Goossens, zaakvoerder Boxs, op 22 juli 2020

 

Feiten en context

          Op 22 juli 2020 heeft Erik Goossens, Zaak voerder bedrijf Boxs en medewerker vzw Iedereen Muzikant, een voorstel gedaan naar het college van burgemeester en schepenen om de ruimte van het lokaal Brouwerij om te vormen naar een volwaardige muziekstudio die onder het beheer valt van "vzw Iedereen Muzikant".

          Deze ruimte zou omgevormd worden tot een volwaardige muziekstudio die gebruikt kan worden door muzikanten en muziekgroepen en in eerste instantie bedoeld is voor de inwoners van de gemeente Schilde:

          om hen te leren spelen, repeteren en op te nemen;

          de volledige opnameproductie van een muziekopname aan te leren;

          samen te leren spelen en interacties te bekomen.

          Op 28 augustus 2020 heeft er een eerste vrijblijvend gesprek plaatsgevonden tussen Erik Goossens, schepen Kathleen Krekels en schepen Marian Van Alphen.

          Erik Goossens wenst in eerste instantie het standpunt van het college van burgemeester en schepenen te vernemen omtrent het omzetten van de functie van de huidige locatie.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke eigendommen en inrichtingen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Momenteel wordt de ruimte van de Brouwerij gebruikt als polyvalente zaal:

          Deze zaal wordt momenteel niet frequent maar weliswaar wel gebruikt als polyvalente ruimte door enkele verenigingen en particuliere inwoners.

          Het omvormen van de ruimte van een polyvalente ruimte naar een muziekstudio brengt heel wat vragen met zich mee:

          Is er enig draagvlak of nood vanuit de inwoners doelgroepen van Schilde voor een laagdrempelige muziekstudio;

          Wat met de zaalverhuur in 's-Gravenwezel? Momenteel beschikt 's-Gravenwezel enkel over de brouwerij en het dorpshuis als gemeentelijke polyvalente zalen;

          Is een functiewijziging van de ruimte technisch en juridisch mogelijk?;

          Welke mogelijkheden krijgt de gemeente Schilde qua gebruik van de ruimte indien deze beheerd wordt door de vzw "Iedereen Muzikant"?;

          Wat gebeurt er met de ruimte na afloop de nodige return on investment voor de vzw "Iedereen Muzikant". Kan de ruimte terug makkelijk omgevormd worden?;

          Men spreekt over een aanzienlijke investering en langetermijn visie.

          Een nieuw verkennend gesprek met de vzw "Iedereen Muzikant" lijkt aangeraden alsook een onderzoek door de nodige gemeentelijke diensten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat niet akkoord met de aanvraag van de vzw "Iedereen muzikant".

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Verwarming Oranjerie - Atelier Schildershof

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen op maandag 7 september 2020 van Jan Pultijn

 

Feiten en context

          Atelier Schildershof kan momenteel met de nodige coronamaatregelen hun huidige werking voor het seizoen 2020-2021 terug heropstarten.

          Atelier Schildershof maakt gebruik van alle beschikbare lokalen van de Oranjerie.

          In het voorjaar van 2020 zijn alle verouderde en deels defecte elektrische verwarmingsvuurtjes vervangen door performante nieuwe exemplaren.

          In het grote lokaal van de Oranjerie, waar atelier Schildershof met olieverf schildert, wordt enkel verwarmd door middel van een grote houtkachel.

          Tijdens de wintermaanden geeft deze wijze van verwarming niet genoeg warmte af om aangenaam te kunnen werken in deze ruimte.

          Atelier Schildershof vraagt of er in deze ruimte enkele elektrische verwarmingsvuurtjes kunnen worden geplaatst.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Een vlotte werking (ook in de wintermaanden) is voor Atelier Schildershof noodzakelijk;

          Omwille van de hoge plafonds, de staat van het gebouw en het feit dat het gebouw niet geïsoleerd is, is het lokaal niet geschikt om elektrisch te verwarmen. Dit zal bijgevolg een hoge energiefactuur tot gevolg hebben.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om geen bijkomende elektrische verwarmingstoestellen te voorzien in de grote zaal van de oranjerie.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Gebruik Oude Baan Coördinator huisartsen in opleiding

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Ann Pilaet op dinsdag 15 september 2020

 

Feiten en context

          Ann Pilaet is inwoner van de gemeente schilde en stage-coördinator voor het interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding ICHO.

          Zij zoekt een zaal om komend academiejaar te kunnen vergaderen met 11 huisartsen in opleiding en dit om de twee weken op dinsdagnamiddag van 13.30 uur tot 16.30 uur.

          Overeenkomstig het huidige reglement kan een particulier maar 6 maanden op voorhand reserveren en mogen zij enkel sporadisch gebruik maken van de zalen en lokalen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Particuliere zalen zijn vaak reeds meer dan een jaar op voorhand gereserveerd.

          Het ondersteunen van de gezondheidszorg is in het belang van de maatschappij.

          De zaal "De Oudebaan" is beschikbaar voor deze vergaderingen.

          De zaal "De Oudebaan" is een zaal die maar zeer sporadisch bezet wordt.

          Op deze manier wordt het gebruik van de zaal "De Oudebaan" geoptimaliseerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om toelating te geven aan Ann Pilaet om het lokaal "De Oudebaan" te huren voor vergaderingen met huisartsen in opleiding op volgende dinsdagen van 13.30 uur tot 16.30 uur:

          13 oktober 2020

          27 oktober 2020

          17 november 2020

          8 december 2020

          5 januari 2021

          19 januari 2021

          9 februari 2021

          23 februari 2021

          2 maart 2021

          16 maart 2021

          30 maart 2021

          27 april 2021

          11 mei 2021

          25 mei 2021

          8 juni 2021

          22 juni 2021

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 28 09 2020

Afwijking wekelijkse rustdag middenstand in 2020

 

 

Feiten en context

          Jaarlijks mogen handelaars vijftien keer hun deuren openen op hun wekelijkse rustdag.

          Deze afwijkingen gelden voor het ganse grondgebied. In geen geval mogen er individuele afwijkingen toegestaan worden.

          Niet alle winkels in Schilde en 's-Gravenwezel hoeven dan hun deuren te openen. Het staat de winkeliers en handelaars vrij om zelf de keuze te maken.

          Volgende data worden voorgesteld:

          2 november 2020;

          11 november 2020;

          6, 13, 20, 27 december 2020;

          3 januari 2021.

          Na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen zullen deze elf afwijkingen via de website bekendgemaakt worden.

 

Juridische gronden

Artikel 15 van de wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening van 10 november 2006
Op aanvraag van één of meerdere handelaars of ambachtslieden handelend in eigen naam of op aanvraag van een vereniging van handelaars of ambachtslieden kan het college van burgemeester en schepenen, in bijzondere en voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van jaarbeurzen en jaarmarkten, afwijkingen op de in artikel 6 en 8 bedoelde verplichtingen verlenen aan de vestigingseenheden gelegen op het grondgebied van de gemeente of op een deel ervan. Deze afwijkingen mogen niet meer dan vijftien dagen per jaar bedragen.

 

Argumentatie

          Aangezien de afwijkingen gelden voor het hele grondgebied en er in geen geval individuele afwijkingen mogen toegestaan worden, is het belangrijk dat alle ondernemers in de gemeente zich kunnen informeren over wanneer het toegestaan is te openen op de wekelijkse rustdag.

          Om de winkeliers die een andere sluitingsdag dan zondag hebben, ook op te nemen in deze toelating, wordt de toelating verleend voor zeven dagen, startend bij de vermelde zondag.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aanvraag goed voor afwijkingen op de verplichte rustdag voor 2020 voor het ganse grondgebied van de gemeente. De afwijkingen gelden voor zeven dagen, startend op de aangevraagde zondag. Volgende data maken deel uit van deze beslissing:

          2 november 2020;

          11 november 2020;

          6, 13, 20, 27 december 2020;

          3 januari 2021.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2020