VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

24 februari 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Dirk Bauwens, verlaat de zitting vanaf agendapunt 22, artikel 27

Olivier Verhulst, is wnd voorzitter vanaf agendapunt 22

Dirk Bauwens, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 23

Olivier Verhulst, is schepen vanaf agendapunt 23

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 17 februari 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 930 tot en met 1.039;

          de betaalloten van 11 tot en met 15.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Locatie 60-jarigen en barbecue personeel

 

 

Voorgeschiedenis

Op 14 februari 2020 kwam de werkgroep personeelsfeesten samen voor de organisatie van de personeelsbarbecue die doorgaat op vrijdag 12 juni 2020

 

Feiten en context

De ondergrond in de tuin van de oranjerie is te drassig. De kans is daardoor groot dat de tafels en stoelen en zelfs de tent wegzakken in de ondergrond. Aangeraden wordt om een vloer hiervoor te installeren wat ook een meerkost is en extra tijd kost voor de afbraak. Gezien het feit dat de oranjerie op zaterdag en zondag vanaf 's morgens vroeg verhuurd is, is het zeer moeilijk om de tent afgebroken te krijgen voor de volgende huurders.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3.3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Nieuwe wet op overheidsopdrachten van 17 juni 2017
Er moeten drie prijzen aangevraagd worden indien de prijs meer bedraagt dan 2.500 excl. btw en minder is dan 15.000 euro excl. btw.

 

Argumentatie

          De fundamenten van het kasteel zijn stevig en de tent kan daarop gezet worden met verzwaarde elementen om de tent tegen te houden. Er zullen geen gaten geboord worden in de fundamenten.

          Het is een mooie, groene omgeving gelegen midden in het park.

          Er is naast de tent nog voldoende plaats om partytafels te plaatsen bij goed weer.

          De werkgroep personeelsfeesten zal de tent aankleden op dinsdag zodat deze ook al fleuriger oogt voor de viering van de 60-jarigen.

          Een tent van gelijkaardige grootte heeft daar reeds gestaan voor de picknick bij de kunstmarkt in 2010.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de receptie van de 60-jarigen en de personeelsbarbecue te laten doorgaan op de fundamenten van Schildehof.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Verslag kerkraad - Sint-Catharina - 5 februari 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad Sint-Catharina van 5 februari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Ontwerp van participatiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

          Het managementteam van 12 juni 2019 adviseerde om:

          een ondergrens en bovengrens voor participatie te formuleren; eerder te werken met een vorm van een participatiepact;

          de wettelijke verplichtingen op te nemen in een participatiereglement;

          de werking van de adviesraden: de leden te beperken, de verwachtingen van het bestuur en de ambtenaren ten aanzien van adviesraden scherp te stellen, koppeling met subsidies voor verenigingen doorknippen, geen financiële adviezen meer, enkel de formele oprichting van de verplichte adviesraden.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 24 juni 2019 kennisgenomen van het advies van het managementteam.

          Het managementteam nam op 11 september 2019 kennis van het ontwerp van participatiereglement en de discussienota omtrent het participatiepact.

          Op 26 september 2019 vond een participatieavond voor de adviesraden plaats. Die avond werd input gevraagd over participatie.

          Deze input is meegenomen door het college van burgemeester en schepenen op 7 oktober 2019 voor de uitwerking van een visie op participatie.

          Op 9 oktober 2019 nam het managementteam kennis van de resultaten van het overleg met het college van burgemeester en schepenen.

          Op 27 januari 2020 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van het ontwerp van participatiereglement.

          Het managementtteam heeft kennisgenomen van het ontwerp van participatiereglement op 12 februari 2020.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 17 februari 2020 dat de opmerkingen moesten verwerkt worden in het ontwerpreglement.  Het reglement moest nadien terug voorgelegd worden.

 

Feiten en context

De opmerkingen van het college van burgemeester en schepenen werden verwerkt in het ontwerp van participatiereglement.

 

Juridische gronden

          Artikel 304, §5 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor de gemeente en haar organen.

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en 4, voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en haar organen.

          Cultuurpact

          Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid van 24 februari 2017

          Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid van 6 juli 2012

          Decreet algemene bepalingen milieubeleid en het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 2002 betreffende de provinciale en gemeentelijke milieuplanning en de milieuraad

          Omzendbrief van 11 maart 1998 betreffende de gemeentelijke consultatieve preventieraad en het ministerieel besluit van 24 december 2013 en van 27 december 2017 betreffende de BIN's

          Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking van 22 juni 2007

          Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen van 7 december 2012

          Decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid van 7 juni 2013

          Decreet betreffende het lokaal sociaal beleid van 9 februari 2018

          Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning van 29 november 2013

          Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang

          Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

          Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode

          Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20 maart 2009 en latere wijzigingen

 

Argumentatie

          Door de invoering van het decreet lokaal bestuur zijn nieuwe regels aangaande participatie van toepassing.

          Burgerparticipatie is een hot item voor gemeentebesturen. Het bestuur van Schilde wil hierin een voortrekkersrol opnemen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel akkoord te gaan met het aangepaste ontwerp van participatiereglement.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een gezamenlijk moment te organiseren voor alle adviesraden en raadsleden op 30 maart 2020 om 20u in de conferentiezaal.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Verwerkersovereenkomst Uitgeverij Vanden Broele NV

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019
De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Feiten en context

          VVSG biedt een basismodel voor verwerkersovereenkomsten in het kader van de GDPR aan.

          Uitgeverij Vanden Broele NV heeft dit basismodel gevolgd.

 

Juridische gronden

          Artikel 28, derde lid van de GDPR
De verwerking van persoonsgegevens door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling krachtens het Unierecht of het lidstatelijk recht die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

          Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019
De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de verwerkersovereenkomst met Uitgeverij Vanden Broele NV goed.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen mandateert de burgemeester en de algemeen directeur om de verwerkersovereenkomst met Uitgeverij Vanden Broele NV namens de gemeente te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Verwerkersovereenkomst 3P NV

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019
De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Feiten en context

          VVSG biedt een basismodel voor verwerkersovereenkomsten in het kader van de GDPR.

          3P NV heeft dit basismodel gevolgd.

 

Juridische gronden

          Artikel 28, derde lid van de GDPR
De verwerking van persoonsgegevens door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling krachtens het Unierecht of het lidstatelijk recht die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

          Besluit gemeenteraad van 20 augustus 2019 De gemeenteraad beslist om de bevoegdheid met betrekking tot de goedkeuring, afkeuring of wijziging van verwerkersovereenkomsten te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de verwerkersovereenkomst met 3P NV goed.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen mandateert de burgemeester en de algemeen directeur om de verwerkersovereenkomst met 3P NV namens de gemeente te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Wifi4EU besluit

 

 

Voorgeschiedenis

          WiFi4EU is een initiatief om in zoveel mogelijk gemeenten overal in Europa te zorgen voor gratis wifi op openbare plaatsen zoals parken, pleinen, overheidsgebouwen, bibliotheken, ziekenhuizen, musea enz. Gemeenten kunnen hiervoor bij WiFi4EU een voucher van 15 000 euro aanvragen. Met die vouchers kunnen zij wifi-apparatuur laten installeren op openbare plaatsen waar nog geen gratis wifi beschikbaar is.

          Op 11 december 2018 kreeg het bestuur bericht dat Schilde geselecteerd werd voor de eerste oproep van het WiFi4EU-besluit van de Commissie. Deze selectie betekent dat Schilde een voucher van 15.000,00 euro mag besteden aan het uitrollen van een gemeentelijk publiek wifinetwerk.

          De voucher kan gebruikt worden voor infrastructuur. De kost voor een data-abonnement en de aansluiting bij een leverancier zijn voor rekening van het bestuur.

          Op 22 februari 2019 werd bevestigd per mail dat de nodige formaliteiten in orde zijn om de voucher te kunnen aanvragen.

          Op 3 juni 2019 werd er besloten door het college van burgemeester en schepenen dat er een offerte vraag kon uitgeschreven worden voor wifi in de winkelstraten.

 

Feiten en context

          Een offertevraag is gestuurd naar alle kenbare geïnteresseerden, zij kregen kans om tot 31 januari 2020 een voorstel in te dienen voor de 2 winkelstraten ('s-Gravenwezel en Schilde). Het enige voorstel van 63.743,86 euro inclusief BTW kwam van Citymesh.

          De offerte gaat uit van geen bestaande infrastructuur en is opgedeeld in verschillende locaties.

          Op 26 februari 2019 werden mogelijke locaties voor het publieke netwerk besproken met de vrijetijdsdiensten. De resterende locaties die van wifi zouden kunnen voorzien worden zijn:

          parking Werf 44;

          uitleendienst en Rode Kruis;

          scouts 's-Gravenwezel;

          't Parkske;

          Pagode.

 

Juridische gronden

Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels en voor het financieel beheer.

 

Argumentatie

          Citymesh heeft meegedaan aan het raamcontract van de stad Brugge (ICT Aankoopcentrale). Perceel 10 van dat raamcontract is aan Citymesh gegund: Levering en installeren van draadloze netwerken.

          Het bestuur geeft de voorkeur aan de installatie van WiFi4EU op centrale publieke ruimten waar veel inwoners komen.

          De publieke ruimten worden polyvalent gebruikt voor gemeentelijke openbare activiteiten, zoals evenementen en speelpleinen, door verenigingen en voor informele ontmoeting van inwoners en bezoekers.

          De voorkeur gaat uit naar de locaties waar het meest frequent gebruik gemaakt zal worden van de infrastructuur en waarbij de kostprijs redelijk is.

          Het bedrag van de geleverde offerte overschrijdt ruim het bedrag van de voucher.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000801

Actie

AC000123

Algemene rekening

2410000000

Beleidsveld

119

Bedrag

Visum financieel directeur

Afhankelijk

Afhankelijk

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis dat de kostprijs te hoog is voor het voorzien van wifi in de winkelstraten.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om verder te gaan met de leverancier Citymesh via het raamcontract van Brugge.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de voorkeur uitgaat naar volgende locaties voor Wifi4EU zodat hiervoor een offerte vraag kan worden uitgeschreven naar Citymesh:

          Parking Werf 44;

          Uitleendienst en Rode Kruis;

          Scouts 's-Gravenwezel (volledige site Molenakker);

          't Parkske;

          Pagode.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Overdrachten van 2019 naar 2020 gemeente Schilde

 

 

Feiten en context

          De overdrachten van de investeringskredieten werden besproken in het managementteam van 19 februari 2020.

          De overdrachten van de technische diensten werden nog eens apart bekeken naar effectief besteed bedrag in 2019.

          Er moeten geen kredieten van financiering worden overgedragen worden voor de gemeente.

          Ontvangsten: negatieve bedragen zijn te wijten aan enerzijds enkele correctieboekingen met de eindejaarsafsluitingen en anderzijds aan het feit dat er meer ontvangen is dan voorzien. Er kunnen geen negatieve bedragen overgedragen worden.

          Voor de technische diensten zijn er heel wat studiekosten overgedragen omdat die contracten al lopen.

          Voor de investeringen in wegen zijn er heel wat kleine overdrachten die allemaal naar MJP 1058/ actie 146 gaan. Dit komt omdat er nu maar 1 krediet voorzien op 1 beleidsveld.

          Samenvatting totalen (bedragen in euro):

 

Gemeente

OCMW

AGB

Totaal

Uitgaven

6.501.317,46

53.637,05

42.000,00

6.596.954.51

Ontvangsten

7.695.794,00

0,00

0,00

7.695.794,00

Totaal

-1.194.476,54

53.637,05

42.000,00

-1.098.839,49

 

Juridische gronden

          Artikel 241 van het decreet lokaal bestuur
Artikel 258 treedt in voege vanaf 1 januari 2020.

          Artikel 258 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, voor 1 maart van het lopende boekjaar, welk gedeelte van de kredieten voor de gemeente voor investering en financiering, die voor het vorige boekjaar opgenomen waren in het meerjarenplan maar nog niet zijn aangewend overgedragen worden naar het lopende boekjaar.
De gemeente bezorgt de gegevens over de stand van het meerjarenplan na de overdrachten, vermeld in het eerste lid, onmiddellijk in digitale vorm aan de Vlaamse Regering.

 

Inspraak en advies

Managementteam van 19 februari 2020

 

Argumentatie

          Voor het lokaal bestuur Schilde, kan er met deze voorgestelde over te dragen kredieten van 2019 geen probleem ontstaan met het financieel evenwicht. Er worden immers meer ontvangsten overgedragen dan uitgaven.

          Het AGB Schilde heeft in 2020 een beschikbaar budgettair resultaat van 300.480 euro. Hier ontstaat ook geen probleem met het financieel evenwicht.

          Geconsolideerd blijft het financieel evenwicht met alle voorstellen behouden.

          Er moet wel bekeken worden of er geen overbudgettering plaatsvindt.

          Bij de eerste aanpassing van het meerjarenplan zullen de overdrachten opnieuw bekeken worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat er geen kredieten voor financieringen moeten overgedragen worden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de voorgestelde investeringskredieten over te dragen van 2019 naar 2020.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de overdrachten bij de eerste aanpassing van het meerjarenplan opnieuw bekeken worden en waar nodig uit het meerjarenplan gehaald worden.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

AGB - Meerjarenplan 2020-2025 - opmerkingen Gouverneur

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 14 december 2019 besliste de raad van bestuur van het AGB het meerjarenplan 2020-2025 vast te stellen.

          Op 14 december 2019 besliste de gemeenteraad het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB Schilde goed te keuren.

 

Feiten en context

          Op 11 februari 2020 maakte de gouverneur een schrijven over aan de voorzitter van de raad van bestuur van het AGB Schilde.  In dit schrijven wordt gesteld dat de strategische nota van het meerjarenplan niet conform de regelgeving is.  De gouverneur vraagt aan het Agentschap Binnenlands Bestuur toe te lichten waarom ervoor gekozen werd het rapport op deze wijze op te bouwen en voor te leggen aan de raad van bestuur en de gemeenteraad.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft een kopie ontvangen van dit schrijven.

          Het directiecomité van het AGB Schilde formuleerde een antwoord en maakt dit over aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Juridische gronden

          Artikel 242 van het decreet lokaal bestuur
De boekhouding wordt gevoerd onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de raad van bestuur.
De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van de financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor dat boekjaar.

          Artikel 39 van de statuten van AGB, zoals goedgekeurd door de raad van bestuur van 17 juni 2019

          §1. Het AGB maakt een meerjarenplan op overeenkomstig de regels die krachtens de artikelen 252, 254, 255, 256, 257 en 258 van het decreet lokaal bestuur gelden voor het meerjarenplan van de gemeente.

          §3. De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.

          Artikel 254 van het decreet lokaal bestuur
Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een meerjarenplan vastgesteld.  Dat meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.
Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

          Artikel 256 van het decreet lokaal bestuur
De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor de gemeente en de kredieten voor het OCMW voor dat boekjaar.

          Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen

          Artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen

          Omzendbrief KB/ABB 2019/4 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus

 

Argumentatie

          Behoudens vergissing kan uit artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 niet afgeleid worden dat er een verplichting is voor het AGB om prioritaire beleidsdoelstellingen vast te leggen.

          Alle bestuursorganen, zowel van het AGB als van de gemeente, beschikken over alle wettelijk verplichte informatie.  Het afbakenen van een prioritaire doelstelling voor het AGB zou enkel dubbele informatie en werklast met zich meebrengen.

          De keuze is – zoals blijkt uit de beslissing van de raad van bestuur en de gemeenteraad omtrent het meerjarenplan 2020-2025 – in alle openheid meegedeeld.  De betrokken bestuurders en raadsleden konden zich hierin vinden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerpantwoord van het directiecomité aan de gouverneur omtrent het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist akkoord te gaan met het ontwerpantwoord.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Schoolstraat en omgeving - wijziging zone 30

 

 

Voorgeschiedenis

          23 augustus 2004: de gemeenteraad beslist:

          zone 30 in te voeren in de schoolomgeving Wonderwijzer in de :

          Schoolstraat vanaf de Petrus Bogaertslaan tot aan Schoolstraat 34;

          Leopold Gabriëlslaan vanaf de Schoolstraat tot aan Leopold Gabriëlslaan 3;

          Petrus Bogaertslaan vanaf de Schoolstraat tot aan Petrus Bogaertslaan 12;

          in de Schoolstraat variabele signalisatie te gebruiken die enkel oplicht bij het begin en einde van de lessen.

          3 juni 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist het bord zone 30 (...) ter hoogte van de voormalige afdeling van school Wonderwijzer te verwijderen aangezien de school al geruime tijd verhuisd is van de Schoolstraat naar de Kerkelei.

 

Feiten en context

Het bord zone 30 is nog blijven staan om het decor voor de opnames van De Luizenmoeder tweede seizoen niet te verstoren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert de zone 30 uit te breiden met de Eugeen Dierckxlaan vanaf de Schoolstraat tot de Kerkelei. Zo sluit dit aan bij de bestaande zone 30 die in de Kerkelei loopt vanaf de Eugeen Dierckxlaan tot aan Kerkelei 61 en in de Kleinveldweg vanaf de Kerkelei tot de Kwekerijstraat.

 

Argumentatie

Het aanpassen van de signalisatie aan de reële toestand en het creëren van een veilige schoolomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het volgende voor te leggen aan de gemeenteraad:

          opheffen van de zone 30 in de Schoolstraat vanaf de Petrus Bogaertslaan tot aan Schoolstraat 34;

          verwijderen van de variabele signalisatie in de Schoolstraat ter hoogte van de Leopold Gabriëlslaan;

          invoeren van zone 30 in de Eugeen Dierckxlaan tussen de Schoolstraat en de Kerkelei.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Parkeerplaatsen mindervaliden - inventaris en suggesties

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 18 april 2019 van een inwoner van de Kleinveldweg

 

Feiten en context

          Een inwoner van de Kleinveldweg vraagt om meer parkeerplaatsen voor mindervaliden te voorzien, vooral langs de Turnhoutsebaan.

          Er werd een inventaris opgemaakt van alle openbare parkings met vermelding van het aantal voorziene parkeerplaatsen voor mindervaliden. De inventaris werd aangevuld met individuele parkeerplaatsen voor mindervaliden op de openbare weg.

.

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en secretaris is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Advies werd gevraagd aan de raad voor mindervaliden maar hierop kwam geen reactie.

          De verkeerscel stelt voor om het aantal parkeerplaatsen voor mindervaliden op te trekken en/of aan te passen.

 

Argumentatie

Tegemoet komen aan de noden van mindervaliden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel akkoord te gaan met de aanleg van parkeerplaatsen voor mindervaliden op volgende plaatsen:

          dienst der werken, Rozenhoek;

          politie, Kapelstraat (te verplaatsen);

          Lindenstraat, op aanwezige verharding;

          De Wip, ingang Kasteeldreef;

          De Liebaert;

          Oranjerie;

          Sociaal huis, Turnhoutsebaan 67;

          Lodewijk De Vochtplein, kant Kerkstraat;

          kerkhof, Moerstraat;

en de praktische modaliteiten te laten onderzoeken.

Artikel 2. De parkeerplaatsen voor mindervaliden worden aangeduid door verkeersbord E9a met rolstoellogo, aangevuld met wegmarkering waar mogelijk.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist hierover te communiceren via de gebruikelijke communicatiekanalen zodra de parkeerplaatsen voor mindervaliden in gebruik kunnen genomen worden.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Erfpachtovereenkomst Oude Rijkswachtkazerne - Wonderwijzer

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad van 18 december 2017 besliste om:

          principieel akkoord te gaan met het verlenen van een erfpacht aan de Wonderwijzer voor de site van de rijkswachtkazerne; de gemeenteraad mandateert het college van burgemeester en schepenen om hieromtrent onderhandelingen op te starten;

          akkoord te gaan met het uitbrengen van een bod, conform het bedrag zoals opgenomen in het schattingsverslag, op de site van Sint Wijbrecht.

          Op 21 december 2017 vond een overleg plaats met het schoolbestuur van de Wonderwijzer. Er werd afgesproken dat:

          het schoolbestuur zou onderzoeken of de nieuwe turnzaal kan geïntegreerd worden in het gebouw van de rijkswachtkazerne;

          de gemeente een raming zou maken voor de afbraak van het gebouw;

          de gemeente de voorwaarden van de bezetting ter bede zou nakijken;

          indien gewenst, de gemeente een schattingsverslag zou laten opmaken.

          Op 10 januari 2018 maakt het Ingenieur- en Architectenbureau Yskout-Gielis een geschiktheidsonderzoek over met betrekking tot de mogelijkheid om de nieuwe turnzaal te integreren in het gebouw van de rijkswachtkazerne.

          Op 18 januari 2018 maakt de omgevingsambtenaar haar advies over het geschiktheidsonderzoek over.

          Op 29 januari 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen:

          om aan te dringen op het behoud van tenminste de zichtbare gevels van de rijkswachtkazerne;

          dat de opmaak van een schattingsverslag niet aan de orde is, zolang er geen duidelijkheid is over het vervullen van de voorwaarde en de mogelijke aankoop van de site van Sint Wijbrecht.

          om de burgemeester en de gemeentesecretaris te mandateren om de onderhandelingen met het schoolbestuur te voeren.

          Op 31 januari 2018 vindt opnieuw een overleg met het schoolbestuur plaats. Er wordt afgesproken dat de architect van de turnzaal een overleg zal hebben met de omgevingsambtenaar. Het overleg vindt plaats op 19 februari 2018.

          Op 6 maart 2018 ontvangt het gemeentebestuur het asbestonderzoek van de rijkswachtkazerne.

          Op 8 maart 2018 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur.

          Op 19 maart 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen advies te vragen aan de werkgroep erfgoed en de GECORO over het al dan niet behouden van de rijkswachtkazerne.

          Op 7 mei 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen aan het schoolbestuur van de Wonderwijzer te vragen op welke manier ze willen en kunnen omgaan met de suggesties van de GECORO en de werkgroep erfgoed.

          Op 10 augustus 2018 is de asbestinventaris bezorgd aan het schoolbestuur.

          Op 1 oktober 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen om landmeter De Rop aan te stellen voor het opmaken van het schattingsverslag.

          Op 16 november 2018 werd de site samen met de landmeter bezocht voor de opmaak van het schattingsverslag.

          Op 11 februari 2019 ontvangt de gemeente het schattingsverslag van landmeter De Rop.

          Op 4 maart 2019 neemt het college van burgemeester en schepenen kennis van het verslag van de landmeter en beslist om dit niet te bezorgen aan het schoolbestuur om de onderhandelingspositie van de gemeente te vrijwaren.

          Op 15 maart 2019 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur over het schattingsverslag van de gemeente.

          Op 22 maart 2019 vindt het plaatsbezoek plaats voor de opmaak van het tweede schattingsverslag van de school.

          Op 16 mei 2019 vindt een overleg plaats met het schoolbestuur over het schattingsverslag dat de school heeft laten opmaken.

          Op 27 mei 2019 gaat het college van burgemeester en schepenen principieel akkoord met het ontwerp van de architect.

          Op 1 juli 2019 neemt het college van burgemeester en schepenen kennis van de verslagen en beslist om deze aan de school te bezorgen en een nieuw overleg te organiseren.

          Op 2 september 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de stopzetting van de bezetting ter bede te agenderen op de gemeenteraad van 16 september 2019.

          Op 16 september 2019 beslist de gemeenteraad om een einde te maken aan de overeenkomst en een opzegperiode van zes maanden in acht te nemen. De bewoner wordt via een aangetekend schrijven op de hoogte gebracht.

 

Feiten en context

          Op 23 september 2019 verstuurt de gemeente een aangetekend schrijven met de opzegging bezetting ter bede van de rijkswachtkazerne aan de heer Guido Lodewijks.

          Op 29 november 2019 stuurt de heer Guido Lodewijks een mail met de vraag om de opzegtermijn van zes maanden te verlengen tot de bouw van zijn nieuwe woning klaar is, vermoedelijk in mei 2020 volgens de aannemer.

          Op 6 december 2019 vraagt Julie Mutsaers via een mail aan de Wonderwijzer wat hun mening is over een eventuele verlenging van de opzegtermijn van de bezetting ter bede.

          Op 18 december 2019 stuurt de Wonderwijzer een brief met hun akkoord voor de verlenging van de opzegtermijn, met de clausule dat de heer Guido Lodewijks ten laatste op 31 mei 2020 de rijkswachtkazerne verlaten heeft.

          Notaris Caroline Haagdorens maakt een ontwerp van de erfpachtovereenkomst voor de rijkswachtkazerne op.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor. Het voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 56 §3.1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 §3.8°b) van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beschikking over verhuringen concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, behalve het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de gemeenteraad bevoegd blijft.

 

Argumentatie

          Op 22 augustus 2019 werd tussen het gemeentebestuur en de school een consensus gevormd over de modaliteiten van de erfpachtovereenkomst.

          Op 17 februari 2020 wordt een akkoord gevonden in het opstellen van de erfpachtovereenkomst door alle partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorgestelde erfpachtovereenkomst voor de rijkswachtkazerne, die zal gebruikt worden en ondertekend door alle partijen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit voor te leggen op de gemeenteraad van 16 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Bouwen - Kotseheide 28 - Sanne Bruers en Vince Feys - het afbreken van een woning en bouwen nieuwe woning - OMG 2019/364 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunningen:

          2 oktober 2006 - vergunning - regularisatie van een woning - 2006/181

          Huidig dossier

          18 november 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          5 december 2019 - betekening beroep bij deputatie

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 16 maart 2020 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Treemblok 12 - mevrouw Veerle De Vleeschouwer - het slopen van de bestaande woning met behoud van de bestaande garage en de nieuwbouw van een woning met zorgwoning - OMG 2019/560

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juni 1984 - 1984/60

o        vergroting garage en plaatsing tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 mei 1986 - 1986/88

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Veerle De Vleeschouwer, op 31 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Treemblok 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van de bestaande woning met behoud van de bestaande garage en de nieuwbouw van een woning met zorgwoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1981/14 van 28 juli 1982.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 4 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (nummers 1 tot 82)

4.1.            Strook voor hoofdgebouwen

Diepte 17m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zoals aangeduid op het plan.

1)      Bestemming
Eengezinshuizen.

2)      Bebouwingswijze
Vrijstaande.

3)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor de hoekpercelen

  • Gevel gericht naar de voorgevelbouwlijn.

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel ten opzichte van de voorgevelbouwlijn

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Naar de straat gerichte zijgevel

Zoals aangeduid op het plan.

  • Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.
vrije plaatsing binnen de bouwstrook en binnen de bouwstrook aangeduid op het plan.

b)      Voor de niet-hoekpercelen

  • Voorgevel

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Zijgevels

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel en binnen de bouwstrook op het plan.

4)      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte

Minimum 7m, maximum zoals aangeduid op het plan.

b)      Bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: maximum 7m.

5)      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

Schuin dak met een helling van 25° en 60°.

Plat dak is toegelaten op uitbouwen.

b)      Materialen

  • Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in licht kleur.
  • Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel, voor flauw hellende daken, dakvilt.
    1.          Strook voor binnenplaatsen en tuinen
      Tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel.

1)      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 10% van de perceels oppervlakte niet overschrijdt.

2)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn (behoudens die van de autogarages voorzien in artikel 1.05,8°).

b)      Overige gevels:

  • Binnen de bouwstrook aangeduid op het plan;
  • En verder, hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen van artikel 1.05.8°.

3)      Bouwhoogte

Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen:

Maximum 3m.

4)      Welstand

a)      Dakvorm

  • Gebouwen geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.
  • Overige gebouwen: plat dak of schuin dak met een maximum helling van 45°.

b)      Materialen

  • Voor gevels

Alle vrijstaande gevels in gevelsteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

c)      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.3.            Bouwvrije voortuinstrook

Diepte, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn en zoals aangeduid op het plan.

1)      Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes, voorzien in artikel 1.05,4°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

2)      Welstand

Behoudens de toegangen tot de gebouwen dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.4.            Bouwvrije zijtuinstroken

Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m en zoals aangeduid op het plan.

1)      Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes en autogarages, zoals bepaald in ariktel 1.05,4° en 8°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1984.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 124m² op een perceel van circa 580m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over enerzijds het slopen van de bestaande woning met behoud van de bestaande garage en anderzijds de nieuwbouw van een nieuwe woning met zorgwoning op een perceel van 580m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, deels op de rechter perceelsgrens en op 3,30m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,70m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

De hoogte bedraagt 8,86m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat.

De gevels worden opgetrokken in houten planken. Het dak is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 183,90m².

De toegang tot het perceel is 1,20m en 3m breed.

Beide toegangen worden aangelegd in kasseien.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 40,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

5)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

6)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

7)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

8)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

9)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

10)Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

11)Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

12)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

13)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

14)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

15)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

17)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

18)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

19)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 9 januari 2020, luidt: gunstig.
De aanvrager wenst een woning te verbouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Er zijn weinig mogelijkheden om nieuwe bomen bij te planten.

 

d)      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 6 december 2019 onder referentie L-20-188/191334, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

3)      beschrijvend gedeelte:

2)      van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

3)      Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen Treemblok.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van één of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van drie toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 3.097,5 liter (effectief 3.280 liter) infiltratievolume en minimum 4,96m² (effectief 5,76m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-aansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de te slopen woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste’ van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 5 december 2019 tot 3 januari 2020.

Er werden 3 schriftelijke bezwaren en een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      In de verklarende nota staat geschreven dat de woning onvoldoende geïsoleerd is. Dit is niet correct aangezien de woning gebouwd is voor elektrische verwarming.

2.      Er dient een hellend dak voorzien te worden conform de verkavelingsvoorschriften.

3.      De aanvraag lijkt op een appartementsgebouw, dit past niet in een woonwijk.

4.      De stijl van de woning past niet in de woonwijk.

5.      De aanvraag is gelegen in een verkaveling. De bebouwbare oppervlakte loopt geschakeerd. De bezwaarindiener vraagt of verkaveling herbekeken kan worden zodat de woning naar voor kan schuiven om zo de impact te beperken.

6.      Het gebouw is voorzien van 3 bouwlagen met 2 volwaardige appartementen. Dit is geen zorgwoning.

7.      Met het voorzien van een gebouw met een hoogte van 8,86m – 9,04m in plaats van 7m zal in de tuinen van het aanpalende percelen minder zon zijn.

8.      De bezwaarindiener is van mening dat er minder privacy zal zijn in de tuinen van het aanpalende perceel.

9.      De gevelbekleding in hout is strijdig met de voorschriften.

 

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking de dakvorm. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft het aantal bouwlagen. De aanvraag een tweede verdieping voorziet binnen de contouren van een hellend dak is dit geen afwijking van de aantal bouwlagen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      De aanvraag gaat over een eengezinswoning met zorgwoning volgens de definitie in de VCRO artikel 4.1.1, 18°.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      De bouwstijlen in de woonwijk is een mix van verschillende stijlen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Het wijzigen van een verkaveling maakt geen deel uit van de aanvraag.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      Zie punt 3. De aanvraag voorziet een tweede verdieping binnen de contouren van een hellend dak. Hierdoor wordt een kleiner bouwvolume voorzien dan het maximaal mogelijk bouwvolume volgens de verkavelingsvoorschriften.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.      De aanvraag voorziet een tweede verdieping binnen de contouren van een hellend dak. De woning wordt op voldoende afstand van de perceelsgrenzen ingeplant.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8.      De woning wordt op voldoende afstand van de perceelsgrenzen ingeplant.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

9.      In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. De woning wordt behoorlijk en esthetisch verantwoord afgewerkt, de afwijking is bijgevolg beperkt.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Treemblok een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.280liter en een infiltratieoppervlakte van 5,76m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van de bestaande woning met behoud van de bestaande garage en de nieuwbouw van een woning met zorgwoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling 1981/14. De verkaveling bepaalt dat de maximum kroonlijst 7m mag bedragen en de dakvorm hellend met een helling van 25° en 60° dient te zijn. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 6,35 en een tweede bouwlaag binnen de contouren van een hellend dak met een helling van 25° en 60°.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Aangezien de aanvraag een tweede verdieping voorziet binnen de contouren van een hellend dak is dit geen afwijking van de aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: het hoofd- en bijgebouw worden afwerkt in houten planken.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling 1981/14. De verkaveling bepaalt dat alle gevels afgewerkt worden in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geschilderd in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Het gebouw wordt behoorlijk en esthetisch verantwoord afgewerkt.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 18cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend; met tijdelijk gebruik van zorgwonen;
  • zodra het zorgwonen weg valt dient er een melding te worden aangevraagd en mag het gebouw enkel als een ééngezinswoning gebruikt worden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.097,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,96m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Riemstraat 33 - Filip Coumans en Lieve Smans - het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een losstaand bijgebouw - OMG 2019/602

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 april 2015 - 2015/28

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juli 1977 - 1977/3

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • herbouwen van een zonevreemde woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 9 december 2002 -
  • het bouwen van een open bebouwing - positief door  college van burgemeester en schepenen - 10 juni 2013 - 2013/1

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Filip Coumans en Lieve Smans, op 21 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Riemstraat 33.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een losstaand bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde woning bepaalt:

Artikel 8: woonpark Riemstraat

De zone is bestemd voor wonen, woningbijgebouwen en -aanhorigheden.

Het betreft 4 kadastrale percelen die niet opsplitsbaar zijn.

Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie is toegelaten op voorwaarde dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat. Ook is het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen in toeristische logies met maximaal 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden toegestaan met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café.

De zone is bestemd voor open bebouwing. Aan de straatkant dienen alle gebouwen ingeplant te worden op minstens 5m van de rooilijn. De afstand van de vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimum 3m. De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen zoals woningbijgebouwen.

Indien de bestaande vergunde of geacht vergunde toestand niet beantwoord aan bovenstaande voorschriften, dan dienen bij verbouwingen en uitbreidingen, de oppervlakte tussen de constructies en de straatkant gevrijwaard te blijven van elke bebouwing.
Het is toegelaten om één woningbijgebouw op te richten of één bestaand woningbijgebouw uit te breiden, bestemd voor garage, berging, tuinaccommodatie en/of private sportinfrastructuur op voorwaarde dat de functie gekoppeld is aan de woonfunctie. Het bruto bouwvolume is beperkt tot 120m³. Bij nieuwbouw of herbouw op een andere plaats dient het woningbijgebouw binnen de tuinzone rondom de woning te worden opgericht. De tuinzone strekt zich uit binnen een straal van 10m rond de woning.

Mits akkoord met de aangrenzende eigenaars en mits het respecteren van bovenvermelde tuinzone mogen woningbijgebouwen en- aanhorigheden gekoppeld worden met een gelijkaardig gebouw op het aanpalende perceel.

Indien woningbijgebouwen en -aanhorigheden op de perceelsgrens worden opgetrokken, moet de scheidingsgevel verplicht worden uitgevoerd in metselwerk. In geen geval mogen woningbijgebouwen en- aanhorigheden worden opgericht in de vrije zone tussen de zijgevel van het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens.

Op elk perceel dient het bestaande hoogstammig groen maximaal gerespecteerd te worden. Ook dient bijkomend hoogstammig groen te worden aangeplant en dit langs alle zijden van het perceel en dit met uitzondering voor de genodigde ruimte voor toegangen en opritten. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2016.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 177m² op een perceel van circa 2.042m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een losstaand bijgebouw op een perceel van 2.042m².

De vergunde afmetingen van de woning blijven behouden.

Op 3,3m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant.

Het bijgebouw is 8,4m diep, 4,25m breed en 4,25m hoog.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 210,54m².

De toegang tot het perceel is 5m breed.

Achter de woning wordt een zwembad van 44m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 193m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 13 februari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen te worden geveld. Er zijn beperkte mogelijkheden voor het aanplanten van bomen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 22 december 2019 tot 20 januari 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Riemstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een losstaand bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het RUP Zonevreemde woningen. Het RUP bepaalt dat een woningbijgebouw binnen de tuinzone rondom de woning dient te worden opgericht. De tuinzone strekt zich uit binnen een straal van 10,0m rond de woning. De aanvraag voorziet een woningbijgebouw op 3,30m van de woning met een diepte van 8,4m. Het woningbijgebouw bevindt zich niet volledig binnen de tuinzone.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Turnhoutsebaan 333 - de heer Kris Goeyvaers - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van 2 bijgebouwen en het bouwen van een nieuwe tuinberging - OMG 2019/618

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • 60 woningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/73

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Kris Goeyvaers, op 28 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 333.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van 2 bijgebouwen en het bouwen van een nieuwe tuinberging.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 3 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning en 2 tuinbergingen aanwezig sinds1957. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 66,71m² op een perceel van circa 900m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het afbreken van 2 bijgebouwen en het bouwen van een nieuwe tuinberging op een perceel van 900m².

De woning blijft ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 5,73m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 13,64m op een kavelbreedte van 19,53m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8,55m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 2,38m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak met een nokhoogte van 5,88m. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en hout.

Op 10m achter de woning, op de linker perceelsgrens en tot op 4m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4,59m diep, 8,70m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in gevelmetselwerk, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 159,44m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 1,80m van de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 146m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 9 januari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen en een bijgebouw af te breken. Er dienen 5 minder waardevolle bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op het vlak van groen niet aan het groene karakter van de omgeving.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan het groene karakter van de omgeving. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 13 januari 2020 onder referentie AV/123/2020/00001, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210002 van 14,0 + 34 tot 14,0 + 57):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 18,5m;

o        De rooilijn ligt op 18,5m vigerende wegnormen;

o        De rooilijn valt samen met grens openbaar domein;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 8m volgens BPA 1986;

o        De bouwlijn ligt op 26,5m

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen  de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 21 januari 2020 onder referentie L-20-311/191507, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (EWA) langsheen de Turnhoutsebaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 7.500 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten, wasmachine en buitenkraantje;
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.205 liter (effectief 3.000 liter) infiltratievolume en minimum 3,52m² (effectief 4m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met en grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 7.500 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 4m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning en het bouwen van een nieuw tuinhuis is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.205 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,52m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Gillès de Pélichylei 11 - mevrouw Frederieke Biemans - het regulariseren van een bestaande niet-vergunde woning - OMG 2019/632

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Frederieke Biemans, op 7 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Gillès de Pélichylei 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bestaande niet-vergunde woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 6 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1935.

Op het perceel is aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 97m² op een perceel van circa 275m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bestaande niet-vergunde woning op een perceel van 273m².

Het voorste gedeelte van de woning dateert van 1935. Een deel achteraan en de badkamer op het verdiep werd gerealiseerd in de jaren ’80. De volledige woning wordt geregulariseerd.

De woning blijft ingeplant tot op 5,01m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 2,49m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 5,51m op een kavelbreedte van 8m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,47m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 4,23m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een mansardedak met een nokhoogte van 17,13m.

De gevels werden opgetrokken in beige geschilderde gevelmetselwerk. Het dak wordt afgewerkt met rode dakpannen.

Achteraan het perceel is een hondenhok aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 97m².

De toegang tot het perceel is 3,08m en 1,06m breed.

De oprit werd aangelegd in kasseien en ligt op de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 13m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 75,5m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 15 januari 2020 onder referentie AV/123/2020/00007, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 6.3 + 26 tot 6.3 + 34):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 7m;

o        De rooilijn ligt op 9m volgens de vigerende wegnormen;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 3m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 12m.

Publiciteit:

o        Geen.

Gunstig advies onder voorwaarden

1)      Onwenselijk omwille van verkeersveiligheid

Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N121 na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.

De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden opgelegd:

-          Er wordt slechts 1 toegang van maximum 4,5m breedte toegelaten. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang met maximum breedte van 7m toegestaan. De toegangsbreedte ter hoogte van de perceelsgrens dient beperkt te worden tot 4,5m.

-          Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting door middel van een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd te worden. Twee loten dienen ter hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7m.

-          Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.

-          De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, ...).

-          Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt.

-          Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard.

-          De toegang dient op minstens 70m van het kruispunt te worden voorzien.

-          Er kan gen toegang voorzien worden ter hoogte van een onoverzichtelijke bocht.

-          Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden.

-          De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie.

-          Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten of het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder voorwaarden:

De toegang tot het perceel dient versmald te worden tot 4,5m.

Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

  • De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.
  • Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.
  • De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.
  • De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.
  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.
  • De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

  • Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen  de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.
  • Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.
  • Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.
  • Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.
  • Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

  • Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.
  • De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 januari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aangezien het om een regularisatie gaat van een deel van de woning blijft de bestaande riolering ongewijzigd.
    Pidpa adviseert wel om de afvoer van DWA en RWA reeds maximaal te scheiden op privaat domein aangezien dit in de toekomst verplicht zal worden.

 

o       Raadpleging aanpalende eigenaars
De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

o        Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gillès de Pélichylei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bestaande niet-vergunde woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 46cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Naast de woning wordt een bijgebouw ingeplant op de perceelsgrens. Om een openzicht naar de achtertuin en goede nabuurschap te waarborgen wordt het bijgebouw geschrapt uit de vergunning en dient te worden verwijderd, zoals in oranje aangeduid op het nieuwe inplantingsplan. Mits het naleven van deze voorwaarden zijn de afstanden tot de perceelsgrenzen voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het bijgebouw wordt geschrapt uit de vergunning en dient te worden verwijderd, zoals in oranje aangeduid op het nieuwe inplantingsplan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Groene Wandeling 51 - de heer Steven Dietvorst - het verkleinen van de verharding en het verkleinen van het bijgebouw - OMG 2019/637

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiding woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 september 2001 - 2000/415

o        regularisatie garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 februari 2002 - 2000/416

o        vervangen van de aangevraagde grijze gevelbezetting door een grijze gevelsteen + wijzigen raam- en deuropeningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 oktober 2002 - 2002/290

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1978 - 1978/124

o        het uitbreiden van een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 februari 2015 - 2014/231

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Steven Dietvorst, op 11 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groene Wandeling 51.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verkleinen van de verharding en het verkleinen van het bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 3 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA WIllecom bepaalt:

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nummer 8 Willecom

Gemeente ’s-Gravenwezel is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan.

De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – openbare wegen

a.      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – kavelgrenzen

a.      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b.      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

b.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen;

c.      voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving, alsmede van de gebeurtelijk reeds opgerichte gebouwen in de naaste omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

f.        Alle gevels of muren als onder e. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machiensteen).

Artikel 7 Zones voor open bebouwing

A.     Verkaveling

Kaveloppervlakte: minimum 600m².

Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 16m voor een alleenstaande woning, twee maal 16m voor twee tegen elkaar gebouwde woningen.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de twee woningen gelijktijdig opgericht worden.

b.      ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden. Winkels zijn toegelaten.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum de drie vijfden der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1.      Bestemming:
Behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2.      Bebouwing:
Gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,5m gemeten vanaf de grond tot bovenrand goot of druipeinde, zijn toegelaten. Deze gebouwtjes. Deze gebouwtjes moeten op ten minste 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan behoudens indien samenkoppeling of de gemene scheidsgrens met wederzijds akkoord der eigenaars voorzien is. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijnen zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3.      Afsluitingen:
Tussen de eigendommen uitsluitend met levend-groene haag. Betonpalen, betonblokken en betonpalen zijn verboden.

C.     Private wegen:
In deze zone mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een meerdere kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter behouden en niet onder de verantwoordelijkheid noch ten laste van de Openbare Besturen kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn. Zij zullen door de eigenaars in behoorlijke berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden, overeenkomstig de eisen hieraan gesteld door het gemeentebestuur.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning en een bijgebouw aanwezig 1980. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 190,38m² op een perceel van circa 789,61m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkleinen van de verharding en het verkleinen van het bijgebouw op een perceel van 789,61m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3,79m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10,78m op een kavelbreedte van 17,57m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,95m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,35m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 7,40m. De gevels werden opgetrokken in baksteen. Het dak wordt afgewerkt met pannen.

Achter de woning en de linker perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant. Het bestaande bijgebouw van 42,05m² wordt verminderd tot 33,49m².

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 181,82m².

De toegang tot het perceel is 5,45m breed, de oprit wordt aangelegd in stenen klinkers. Achter de woning wordt een terras van 23m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 107,7m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 3 februari 2020, luidt: gunstig.
    Er zijn geen bijkomende opmerkingen vanuit oogpunt water.
    Het bijgebouw heeft een beperkte oppervlakte (< 40 m²) en de verhardingen infiltreren op eigen terrein.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

4.      Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groene Wandeling een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 3 februari 2020 is gunstig.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkleinen van de verharding en het verkleinen van het bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - van de Wervelaan 74-76 - OMG 2019/645 - advies GECORO

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

          premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 1958 - 1958/64

          auto-bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 april 1965 - 1965/45

 

Feiten en context

          Dossiergegevens
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BOUWWERKEN PEETERS NV, op 17 december 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres van de Wervelaan 74 en 76.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 24 woonentiteiten.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 mei 2020.

 

          Planologische context
Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

          Bestaande toestand
Op het perceel zijn twee halfopen woning aanwezig sinds 1958. Op het perceel zijn nog bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 353m² op een perceel van circa 3.528m².
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een braakliggend terrein.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen en een gemeenschapscentrum.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

          Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 24 woonentiteiten op een perceel van 3.528m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 7,76m uit de rooilijn langs de van de Wervelaan, op 7,45m uit de rooilijn langs de Schoolstraat, op 7,15m van de rechter perceelsgrens en op 3,25m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 62,63m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 27,19m. De kroonlijsthoogte bedraagt 10,00m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in rood-bruin gevelmetselwerk.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 1.289m².
De toegang tot het perceel is in totaal 8,00m breed. De oprit wordt aangelegd in beton en ligt op minimum 4,35m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 174m².
Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

Artikel 1.3.3. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft ingevolge de VCRO, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad

 

Argumentatie

          De aanvraag tot omgevingsvergunning heeft een grote impact op de dorpskern van Schilde.

          Het dossier zal ter advies worden voorgelegd aan de GECORO.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende aanvraag voor het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 24 woonentiteiten aan de van de Wervelaan 74-76 (OMG 2019/645).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning ter advies voor te leggen aan de GECORO.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Gillès de Pélichylei 5 - de heer Dirk De Meutter - het slopen van een bestaande ééngezinswoning, bijgebouw en verharding - OMG 2019/655

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dirk De Meutter, op 20 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Gillès de Pélichylei 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een bestaande ééngezinswoning, bijgebouw en verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 6 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning met bijgebouw aanwezig sinds 1936.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 90m² op een perceel van circa 224m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen- open en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van een bestaande ééngezinswoning, bijgebouw en verharding op een perceel van 224m².

De bestaande woning van 75,7m², een bijgebouw van 14,3m² en de verharding van 5m² worden verwijderd.

De toegang tot het perceel is 1m en wordt verwijderd.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 30 januari 2020 onder referentie AV/123/2020/00008, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 6.2+ 87 tot 6.2 + 98):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 7m;

o        De rooilijn ligt op 9m volgens de vigerende wegnormen;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 3m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 12m.

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
    Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gillès de Pélichylei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van een bestaande ééngezinswoning, een bijgebouw en de verharding is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;

o        voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Oudebaan 157 - de heer Thomas Govers - het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2019/656

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        was- en bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1963 - 1963/88

o        60 woningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/73

o        het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 2018 - SV 2017/266

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l -  door  college van burgemeester en schepenen - 10 november 1992 - melding 274

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Thomas Govers, op 20 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 157.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 6 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1956. Op het perceel is er nog bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 140,60m² op een perceel van circa 807m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een aanpalend ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en een school.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 807m².

De woning blijft ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 8,82m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,14m. Aan de linker zijgevel werd er een uitbreiding aangebouwd, vergund op 7 februari 2018.

De huidige aanvraag omvat een uitbreiding op het verdiep tot op de rechter perceelsgrens. De uitbreiding heeft een hoogte bedraagt 5,65m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in hout.

Naast de woning en op 3m van de linker perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 5,20m diep, 3m breed en 3,44m hoog.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 140,60m².

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 53m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindiener is van mening dat de uitbreiding een beperking van het zonlicht in de tuin van het aanpalende perceel zal veroorzaken.

2.      Door een uitbreiding op de verdieping te voorzien zal het uitzicht beperkt worden en er beperkte lichtinval zijn in de kamer van het aanpalende perceel.

3.      De symmetrie van de kleine landeigendommen worden niet behouden, zoals de bedoeling is.

4.      Het uitzicht van de uitbreiding strookt niet met het initiële gebouw. Dit kan een waardevermindering voor het aanpalende gebouw met zich meebrengen;

5.      De bezwaarindiener wenst geen verhoging van het KI.

6.      De bezwaarindiener is van mening dat de maximale hoogte van de gemene muur voor dat gedeelte van het gebouw reeds bereikt is.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De uitbreiding wordt voorzien op een bestaand plat dak en heeft een geringe hoogte. De scheidingsmuur wordt op de perceelsgrens voorzien hierdoor wordt de lichtinval niet gehinderd.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Zie punt 1
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Het perceel van de aanvraag is niet gelegen in het plangebied van een BPA, RUP of verkaveling. Er komen in de omgeving uitbreiding van “kleine landeigendommen” voor die niet symmetrisch zijn.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      Een uitbreiding op de verdieping is beperkt en heeft een geringe hoogte. Dit is aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Verbindingsstraat 3 - mevrouw Caroline Van Honsté en de heer Stefan Pirotte - het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2019/658

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van berg- en werkplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1961 - 1961/99

o        bouwen van een garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 oktober 1960 - 1960/149

o        60 woningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/73

o        regularisatie bestaande garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1989 - 1989/219

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Caroline Van Honsté en de heer Stefan Pirotte, op 20 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Verbindingsstraat 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 9 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 9 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1957. Op het perceel zijn nog een serre en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 179,66m² op een perceel van circa 798m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en een school.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 798m².

De woning blijft ingeplant tot op 5,54m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,89m van de linker perceelsgrens. De bestaande woning werd dieper gebouwd dan vergund in 1960, deze diepte wordt geregulariseerd.
Aan de linker zijgevel werd een berging en carport aangebouwd, deze worden afgebroken.

Een nieuwe uitbreiding, een carport en een overdekt terras worden aan de linkerzijde aangebouwd.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,15m op een kavelbreedte van 21,04m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,69m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak wordt afgewerkt met groen dak.

Achteraan het perceel tot op 2,17m van de achter perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 2,74m diep, 3,56m breed en niet hoger dan 3,5m, de constructie is vrijgesteld van vergunning. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een licht hellend dak.

Op de linker perceelsgrens is een serre ingeplant.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 179,48m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 3,89m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 44,53m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 153,29m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 28 januari 2020 onder referentie 191544 L-20-334, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Verbindingsstraat.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Er wordt toch een regenwaterput met herbruik voorzien met een inhoud van 5.000 liter. Wij adviseren om de overloop van de regenwaterput aan te sluiten op de infiltratievoorziening.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.310,5 liter infiltratievolume en minimum 3,70m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval ... in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaanslutingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Verbindingsstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.310,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,70m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 28cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.310,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,70m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Stedenbouwkundig attest - Liersebaan zn - Erens Hans - 4 kavels vormen met een ééngezinswoning en ontbossen - SA 2019/9

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Hans Erens, met als adres Wijnegemhof 1 te 2110 Wijnegem, ontvangen op 17 juli 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 2 augustus 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Liersebaan zn.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het ontbossen en verkavelen in 4 loten voor een eengezinswoning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft 4 onbebouwde percelen die samen 9.101m² groot zijn.

De percelen zijn niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

De percelen zijn niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

De percelen zijn niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het herverkavelen van 4 aaneengesloten kadasterkavels langs de Liersebaan.

De herverkaveling voorziet 4 evenwaardige kavels van +/- 2.200m² a 2.400m² met een ééngezinswoning.

Per kavel wordt er een ééngezinswoning van 250m² voorzien met in totaal een maximum grondoppervlakte van 1.000m².

De woning bestaat uit 2 bouwlagen met een nokhoogte van 7m.

Een groot gedeelte wordt ontbost en tussen de bouwzones worden er nieuwe bomen aangeplant.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
    Het advies gegeven op 6 augustus 2019, is geen advies.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 22 augustus 2019, is ongunstig.
    Het advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

Artikel 90 bis Bosdecreet van 13 juni 1190 (in het kader van ontbossing).

Artikel 23 Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 met betrekking tot de soortenbescherming en soortenbeheer.

Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat er zich op het perceel minimaal één boom bevindt die wordt gebruikt door vleermuizen, wat vast te stellen is aan de zwarte verkleuring van de bast (tengevolge van mestuitloop, te verwarren met sapstroom) en de aanwezigheid van vleermuizenkeutels onder deze vleermuisboom.

Het Agentschap Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag / vergunningsplichtige activiteit mogelijks in strijd is met de beschermingsbepalingen ten aanzien van beschermde soorten zoals bepaald in het Soortenbesluit van 15 mei 2009.

Het is in kader van een latere omgevingsvergunning dan ook noodzakelijk om verder onderzoek door een expert terzake te laten verrichten ten aanzien van de aanwezige vleermuispopulatie, waarbij volgende zaken minimaal dienen onderzocht te worden:

o        Verdere determinatie van de aanwezige vleermuisfamilie(s) en aanvliegroute(s) in het projectgebied en ruimere omgeving;

o        Locatie- en/of uitvoeringsalternatieven ten aanzien van de aanwezige vleermuisboom/bomen;

o        Behoud van verbindende (donkere) groenelementen, ten aanzien van vrije migratie van vleermuizen.

De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een bebost perceel. Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een ontbossing met zich meebrengen.

Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een woongebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie. Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat het hier om een habitatwaardig bostype gaat (overgang tussen boshabitat 9160 en 9120) bestaande uit oude zomereik en groene beuk ((met beperkte bijmenging van Amerikaanse eik). In de struiklaag treffen we naast rhododendron veel opslag aan van groene beuk, lijsterbes, hulst en de exoten Amerikaanse vogelkers en krentenboompje. In de kruidlaag is er een grote aanwezigheid van klimop, maar eveneens zones met smalle stekelvaren. Vermoedelijk is er ook dalkruid en bosanemoon aanwezig, maar de perioden van inventarisatie laat niet toe deze oppervlakkig waar te nemen. De compensatiefactor voor dit bostype bedraagt 3.

Gelet op de aanwezigheid van vleermuisbomen en de aanwezigheid van een habitatwaardig bostype (aansluitend bij een groter groencomplex) raden wij af om een positief stedenbouwkundig attest af te leveren. Het verdient aanbeveling om de bosstructuur integraal te behouden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 6 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Voorafgaand aan de uitvoering van werken aan de waterloop moet een vergunning verkregen worden.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

o        Algemene wettelijke voorwaarden

  • Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m zone
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
    Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 m tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50 m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50 m worden teruggesnoeid.
    Verhardingen (opritten, terrassen, …) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5 m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
    Beplantingen
    De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.

De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging

Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone.

  • Afstanden – waterkwaliteit: 1m zone
    Binnen een afstand van minimaal 1m vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
  • Eigendom
    De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort tot aan de provincie.
  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructieve (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk herbruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, ...). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater al er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in Vlarem; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Liersebaan.
  • De RWA-afvoer dient aangesloten te worden op de achtergelegen waterloop ‘Lindenloop’. Hiervoor dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een huisaansluitputje voor DWA voorzien te worden, per lot.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
    • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 30 augustus 2019, is ongunstig.
    Tot op vandaag worden in Schilde bij (her)verkavelingen in de vergunning reeds voorwaarden opgelegd voor boom-, bosbescherming met begeleiding van het bouwproject door een European treeworker.
    Het voorliggende voorstel omvat op vlak van natuur en groenbehoud en of bescherming een nieuw instrument door voor de 4 kavels een gezamenlijk bosbeheerplan op te maken dat deel zal uitmaken van de verkoopsovereenkomst per perceel. Dit is een lovenswaardige benadering.
    De op te stellen overkoepelende visie voor het gehele gebied biedt op papier een betere garantie voor het behoud van de randbomen en buffergroen langs de Liersebaan en het waardevol oude boscomplex langs de Lindeloop.
    In de praktijk is er zeer grote kans dat de 4 percelen verkocht worden aan 4 verschillende eigenaars. Deze hebben elks het recht om hun perceel af te sluiten, wellicht op de klassieke manier door het plaatsen van draadafsluitingen. Vele bomen in de buurt van de erfgrenzen zullen schade oplopen.
    Er is weinig garantie hoe het gehele concept op een eenvoudige manier nageleefd, uitgevoerd en desnoods afdwingbaar kan gemaakt worden.
    Het alternatieve voorstel ingediend als dossiernummer SA 2019/13 heeft de minste milieuschade en heeft betere en meer garanties dat het oude boscomplex als geheel in goede gezondheid kan bewaard blijven op langere termijn.

 

  • Integan
    Het advies gegeven op 3 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

a.      De prijsofferte (KW-19-04756) voor goedkeuring ondertekend teruggestuurd te worden en de facturen vereffend zijn;

b.      De bouwheer/opdrachtgever dient nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen;

c.      De bouwheer/opdrachtgever dient minimum 8 maanden voor de oplevering te contacteren (036.820.03.50) om een aansluiting te kunnen realiseren.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 7 augustus 2019, is geen advies.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is geen advies.
    Voor dit dossier is er geen uitbreiding van het drinkwaternetwerk nodig.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 3 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De loten in dit project mogen pas verkocht worden als alle verplichtingen uit deze offerte zijn voldaan en de facturen vereffend zijn. De gemeente zal in kennis gesteld worden van zodra de voorwaarden zijn voldaan.

 

Argumentatie

o        Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    De gronden vormen historisch een geheel met het kasteeldomein Spreeuwenberg. Er dient een totaalvisie uitgewerkt te worden voor de ontwikkeling van de site. De gemeente werkt momenteel aan een intergemeentelijk RUP Woonparken waarin een toekomstvisie voor het totale woonpark op het grondgebied van Schilde wordt uitgewerkt.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is ongunstig. De omgevingsambtenaar sluit zich hierbij aan.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

o        Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent negatief stedenbouwkundig attest vergunning aan Hans Erens voor 4 kavels vormen met een ééngezinswoning en ontbossen in Liersebaan zn, afdeling 2 sectie B nummers 359B, 360B, 360C en 360D.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Stedenbouwkundig attest - Liersebaan Onbekend - Erens Hans - het herverkavelen van 4 kavels naar 1 kavel met een meergezinswoning met 8 woonentiteiten - SA 2019/13

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door AVANT GARDEN, met als adres Wijnegemhof 1 te 2110 Wijnegem, ontvangen op 17 juli 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 2 augustus 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Liersebaan zn.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het herverkavelen van 4 kavels naar 1 kavel met een meergezinswoning met 8 woonentiteiten.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft 4 onbebouwde percelen die samen 9.101m² groot zijn.

De percelen zijn niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

De percelen zijn niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

De percelen zijn niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het herverkavelen van 4 aaneengesloten kadasterkavels tot 1 perceel met een meergezinswoning met 8 woonentiteiten.

Footprint gebouw maximum 600m² met 1 inrit.

Maximum 4 bouwlagen met een nokhoogte van maximum 13,5m.

Een groot gedeelte wordt ontbost.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
    Het advies gegeven op 6 augustus 2019, is geen advies.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 22 augustus 2019, is ongunstig.
    Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat er zich op het perceel één boom bevindt die wordt gebruikt door vleermuizen, wat vast te stellen is aan de zwarte verkleuring van de bast (tengevolge van mestuitloop, te verwarren met sapstroom) en de aanwezigheid van vleermuiskeutels onder deze vleermuisboom.

Het Agentschap Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag / vergunningsplichtige activiteit mogelijks in strijd is met de beschermingsbepalingen ten aanzien van beschermde soorten zoals bepaald in het Soortenbesluit van 15 mei 2009.

Het is in kader van een latere aanvraag tot omgevingsvergunning dan ook noodzakelijk om verder onderzoek door een expert terzake te laten verrichten ten aanzien van de aanwezige vleermuispopulatie, waarbij volgende zaken minimaal dienen onderzocht te worden:

o       Verdere determinatie van de aanwezige vleermuisfamilie(s) en aanvliegroute(s) in het projectgebied en ruimere omgeving;

o       Locatie- en/of uitvoeringsalternatieven ten aanzien van de aanwezige vleermuisboom/bomen;

o       Behoud van verbindende (donkere) groenelementen, ten aanzien van vrije migratie van vleermuizen

De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een bebost perceel. Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een ontbossing met zich meebrengen.

Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in woongebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie. Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat het hier om een habitatwaardig bostype gaat (overgang tussen boshabitat 9160 en 9120), bestaande uit oude zomereik en groene beuk (met beperkte bijmenging van Amerikaanse eik). In de struiklaag treffen we naast rhododendron veel opslag aan van groene beuk, lijsterbes, hulst en de exoten Amerikaanse vogelskers en krentenboompje. In de kruidlaag is er een grote aanwezigheid van klimop, maar eveneens zones met smalle stekelvaren. Vermoedelijk is er ook dalkruid en bosanemoon aanwezig, maar de periode van inventarisatie laat niet toe deze oppervlakkig waar te nemen. De compensatiefactor voor dit bostype bedraagt 3.

Gelet op de aanwezigheid van vleermuisbomen en de aanwezigheid van een habitatwaardig bostype (aansluitend bij een groter groencomplex), raden wij af om een positief stedenbouwkundig attest af te leveren. Het verdient aanbeveling om de bosstructuur integraal te behouden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 6 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Voorafgaand aan de uitvoering van werken aan de waterloop moet een vergunning verkregen worden.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden

o        Algemene wettelijke voorwaarden

  • Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m zone
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
    Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
    Verhardingen (opritten, terrassen, …) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
    Beplantingen
    De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijziging zijn verboden binnen de 5m zone.

  • Afstanden – waterkwaliteit: 1m zone
    Binnen een afstand van minimaal 1m vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
  • Eigendom
    De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort tot aan de provincie.
  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructieve (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk herbruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening,..). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput,…) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater al er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in Vlarem; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 12 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Het voorliggende voorstel heeft aanzienlijk minder milieuschade en heeft betere en meer garanties dan SA 2019/9 opdat het oude boscomplex op langere termijn als 1 geheel in goede gezondheid kan bewaard blijven.
    Het voorstel past beter in het ruimere geheel van de omliggende landgoederen.
    Het te bouwen volume staat ingeplant op 15m van de perceelsgrens.
    Om de imposante beuk met nr. 202 goede overlevingskansen te bieden dient het gehele te bouwen volume met inbegrip van de hellende oprit ten behoeve van de ondergrondse parkeerruimte heringeplant te worden tot op een afstand van 22,5m zoals in oranje staat aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden.
    Er kan akkoord gegaan worden mits:

o       de inplanting van de woning en oprit maximaal rekening houdt met de bestaande waardevolste bomen, het oude boscomplex;

o       het bouwvolume ingeplant wordt op een afstand van 22,5m van de grens met perceel Alfons Van Den Sandelaan 6 zoals aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden;

o       een bomenbeschermplan bij de omgevingsvergunningsaanvraag gevoegd wordt, uitsluitend opgesteld door een boomverzorger, Certified European Treeworker - Tree Technician;

o       de aanpassing van de vorm van paden, oprit en terrassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o       de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen voorzien wordt;

o       geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, onder de bestaande bomen;

o       de te behouden bomen en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o       de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag een bankwaarborg voorziet van 10.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van het oude boscomplex, conform de aanbevelingen van het bomenbeschermplan.

 

  • Integan
    Het advies gegeven op 3 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

o        De prijsofferte (KW-19-04756) dient voor goedkeuring ondertekend teruggestuurd te worden en de facturen vereffend te zijn;

o        De bouwheer/opdrachtgever dient nieuwe aansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen;

o        De bouwheer/opdrachtgever dient Fluvius minimum 6 maanden voor de oplevering te contacteren (03.820.03.50) om een aansluiting te kunnen realiseren.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is geen advies.
    Voor dit dossier is er geen uitbreiding van het drinkwaternet noodzakelijk.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 3 oktober 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Liersebaan.
  • De RWA-afvoer dient aangesloten te worden op de achtergelegen waterloop ‘Lindenloop’. Hiervoor dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een huisaansluitputje voor DWA voorzien te worden.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  •     De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
    • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

i.  Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

ii.De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 7 augustus 2019, is geen advies.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 3 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De loten mogen pas verkocht worden wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn. De gemeente wordt in kennis gesteld van zodra de voorwaarden zijn.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

o        Functionele inpasbaarheid
De gronden vormen historisch een geheel met het kasteeldomein Spreeuwenberg. Er dient een totaalvisie uitgewerkt te worden voor de ontwikkeling van de site. De gemeente werkt momenteel aan een intergemeentelijk RUP Woonparken waarin een toekomstvisie voor het totale woonpark op het grondgebied van Schilde wordt uitgewerkt.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is ongunstig. De omgevingsambtenaar sluit zich hierbij aan.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent negatief stedenbouwkundig attest vergunning aan AVANT GARDEN voor het herverkavelen van 4 kavels naar 1 kavel met een meergezinswoning met 8 woonentiteiten in Liersebaan zn, afdeling 2 sectie B nummers 359B, 360B, 360C en 360D.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Verdeling – attest – notaris Bracke - Kerkstraat 34 - OV 2020/14

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Waterstraat 205 - de heer Alex Geurts - het verkavelen in 4 loten bestemd voor het bouwen van telkens 2 half open eengezinswoningen - OVK 2019/10

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 oktober 1968 - 1968/128

o        manège - weigering door college van burgemeester en schepenen - 4 december 1971 - 1971/131

o        paardenstal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 maart 1973 - 1973/34

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 1976 - 1976/117

o        afbreken manège-woning met stallen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juli 2008 - 2008/149

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 2008 - 2008/8

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het afbreken van alle gebouwen , machines, installaties, beschermingsmiddelen en andere uitrustingen die zich in de gebouwen bevinden en het rooien van 1 boom - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 9 december 2019 - OMG 2019/504

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Alex Geurts op 4 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 205.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavel in 4 loten bestemd voor het bouwen van telkens 2 half open eengezinswoningen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn gebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 1.922,56m² op een perceel van circa 7.921,79m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

Het perceel is gelegen langsheen 2 gemeentewegen: Waterstraat en Elzendreef. Beiden zijn voldoende uitgerust en worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen in 4 loten bestemd voor het bouwen van telkens 2 half open eengezinswoningen.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 1.916,03m2 en een breedte van 28,92m langs de Elzendreef en een breedte van 54,80m langs de Waterstraat. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 5,00m van de rechter perceelsgrens en op 5,28m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 2.002,00m2 en een breedte van 34,80m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 11,80m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.

Lot 3 heeft een oppervlakte van circa 2.002,21m2 en een breedte van 35,80m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 6,00m van de rechter perceelsgrens en op 6,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 10,00m.

Lot 4 heeft een oppervlakte van circa 2.001,55m2 en een breedte van 35,75m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op 6,00m van de rechter perceelsgrens en op 6,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.

Alle loten zijn voorzien voor twee halfopen eengezinswoningen in één architecturaal geheel. De bouwzone wordt ingetekend op 10,00m uit de rooilijn, op minimum 3,00m van de perceelsgrenzen met een diepte van 20,00m.

Er wordt 1 boom gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Interkommunale voor Teledistributie van het Gewest Antwerpen
    Het advies van Interkommunale voor Teledistributie van het Gewest Antwerpen afgeleverd op 10 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:
    De bouwheer/ opdrachtgever dient  de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten van Integan op het palennet conform de richtlijnen.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 10 december 2019 onder referentie 337396_41446, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Een offerte voor gas en elektriciteit werd bijgevoegd met kenmerk 337396_41446.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 29 november 2019 onder referentie L-20-181/191309, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de gracht of ingebuisde gracht langsheen de Waterstraat.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
  • pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 22 november 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 26 november 2019, luidt: gunstig.
    In het gebied waar deze verkavelings- of bouwaanvraag zich situeert, baat Telenet echter geen kabelinfrastructuur uit. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij de lokale kabelmaatschappij.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 29 november 2019 tot 28 december 2019.

Er werden 3 schriftelijke bezwaren en 2 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

  • Een bezwaar handelt over de eenvormigheid van de straat. Door het creëren van 8 kleinere woningen zal een totaal andere straat gecreëerd worden.
  • Mogelijk wordt het een allegaartje van verschillende bouwstijlen met gebruik van verschillende materialen.
  • Een bezwaar handelt over extra verkeer. Het voorzien van 8 nieuwe woningen met bijhorende oprit zal voor een grotere verkeerslast en drukte zorgen.
  • De Elzendreef is een smalle straat. Dergelijke verdichting van de bebouwing en het aantal bewoners zal een grote impact hebben.
  • Veel meer bewoners zullen voor een grotere drukte en geluidshinder zorgen.
  • Door een verkaveling met waarschijnlijk allemaal uniforme huisjes, zal de waarde van alle eigendommen van de straat verminderen.
  • Door kleinere uniforme woningen in stijl halfopen bebouwing creëert men een soort van mini-wijkje in de straat wat het uitzicht integraal zal veranderen.
  • 2 woningen op 1 perceel lijkt erop dat de eigenaar van de grond niet streeft naar een duurzame manier van samenleven in de straat maar eerder naar een maximaal rendement zonder rekening te houden met de uitstraling van de straat en zijn bewoners.
  • De straat wordt minder veilig voor de vele kinderen die er wonen doordat een groter aantal auto’s de straat zullen doorkruisen.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

  • De aanvraag gaat over het verkavelen in 8 loten, met de mogelijkheid van een lot op te splitsen in 2 delen. Als er 2 halfopen woningen worden voorzien, dienen deze in éen architecturaal geheel ontworpen en uitgevoerd te worden. De halfopen woningen zullen een gezamenlijke oprit hebben. Hierdoor krijgt deze het uitzicht van 1 grote villa.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Zie punt 1.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Per lot wordt er maximum 1 oprit voorzien. De straat is voldoende uitgerust om de bijkomende verkeerstroom op te vangen.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • De aanvraag voorziet maximum 10 woningen per hectare. Dit voldoet aan de woondichtheid in woonpark, dat bepaalt is in de omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. Zie punt 3.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Men kan geen rekening houden met veronderstellingen.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Het bezwaar is niet stedenbouwkundige van aard.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Zie punt 1.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • De aanvraag voorziet 10 woningen per hectare en een maximum bebouwde oppervlakte van 250m² per lot. Dit voldoet aan de woondichtheid en bebouwde oppervlakte in woonpark, dat bepaalt is in de omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. Door 2 woningen met een gezamenlijke oppervlakte van maximum 250m² te voor voorzien, wordt het ruimtelijk rendement verhoogd.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
  • Zie punt 3.
    Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat en de Elzendreef voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen in 4 loten bestemd voor het bouwen van telkens 2 half open eengezinswoningen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch twee parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 4 loten voor telkens halfopen op een perceel van circa 7.921,79m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 10 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Het perceel van de aanvraag is gelegen langs een baangracht. Het reglement op het inbuizen van baangrachten bepaalt dat een inbuizing maximum 5m overrijdbare lengte mag bedragen. Per lot is 1 oprit van maximum 5m toelaatbaar. Dit wordt toegevoegd aan de verkavelingsvoorwaarden.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Beleidsnota dorpskernen - ontwerp - voorstel beleidsmatig gewenste ontwikkeling

 

 

Voorgeschiedenis

          8 december 2019 - overleg met college van burgemeester en schepenen

          13 januari 2020 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het eerste voorstel ontwerp beleidsnota dorpskernen en beslist om de nota voor te leggen aan de raadscommissie Ruimte, de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (Gecoro) voor advies en de dienst Omgevingsberoepen van de provincie

          21 januari 2020 - vergadering van de Gecoro

          23 januari 2020 - overleg dienst Omgevingsberoepen van de provincie Antwerpen

          3 februari 2020 - raadscommissie Ruimte

 

Feiten en context

          Beleidsnota meergezinswoningen versie 31 oktober 2017 werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 20 november 2017.

          De beleidsnota werd herwerkt naar een beleidsnota dorpskernen versie 24 februari 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 4.3.1. §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van de aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen in rekening brengen.

 

Argumentatie

          Het bestuur wenst in te zetten op een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van de dorpskernen.

          Om de ontwikkeling kwaliteitsvol en duurzaam te laten verlopen, wenst het bestuur met een beleidsmatig gewenste ontwikkeling een kader te schetsen voor toekomstige ontwikkelingen in de dorpskernen.

          Op lange termijn wordt er gewerkt aan een planologische oplossing door de opmaak van een verordening al dan niet aangevuld met een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het ontwerp beleidsnota dorpskernen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het ontwerp van beleidsnota ter goedkeuring voor de leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Project aanwijzend schatter IGEAN - akkoord projectvoorstel

 

 

Voorgeschiedenis

          12 juni 2019 - raad van bestuur IGEAN keurt opstart project aanwijzend schatter goed

          15 oktober 2019 - informatievergadering IGEAN over mogelijkheid tot aanstelling van een intergemeentelijk aanwijzend schatter

 

Feiten en context

          Het opzet van het project is om één of meer aanwijzend schatters aan te werven voor de deelnemende gemeenten. De aanwijzend schatter zal verantwoordelijk zijn voor het ondertekenen van de periodieke lijsten van geschatte en herschatte kadastrale inkomens. Deze rol kan uitgebreid worden waardoor de aanwijzend schatter het werk van de schatter van het kadaster faciliteert en fungeert als contactpersoon tussen kadaster en gemeente.

          De kosten verbonden aan het aanstellen van de aanwijzend schatter zal in gelijke mate verdeeld worden over de deelnemende gemeenten. in geval van vijf deelnemende gemeenten raamt IGEAN de kosten op 90.000 euro of 18.000 euro per gemeente voor het aanstellen van een voltijdsequivalent (VTE). Wanneer IGEAN het juiste aantal deelnemende gemeenten kent zal er een concreet projectvoorstel met een duidelijk zicht op de financiële kosten worden uitgewerkt.

          IGEAN verwachtte een antwoord voor 21 februari 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3.1° van het decreet lokaal bestuur
De daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Koninklijk Besluit van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit

          Koninklijk Besluit van 30 juli 2018 betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels

 

Argumentatie

          Een gedetailleerd functieprofiel moet nog worden uitgewerkt in overleg met de deelnemende gemeenten.

          Het aantal deelnemende gemeenten is nog niet gekend. Bij deelname van vijf gemeenten raamt IGEAN de kosten op 90.000 euro. Bij grote interesse en naargelang de vraag kan mogelijk extra personeel worden aangeworven. Ook deze kosten zullen in gelijke mate worden verdeeld over de deelnemende gemeenten.

          De totale kost van 18.000 euro per gemeente is slechts een indicatie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de informatievergadering die IGEAN op 15 oktober 2019 georganiseerd heeft voor de bevoegde schepenen en gemeentelijke ambtenaren en de brief verstuurd door IGEAN op 24 januari 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat niet akkoord om deel te nemen aan het project aanwijzend schatter van IGEAN.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt een exemplaar van deze beslissing aan IGEAN milieu & veiligheid.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 23 februari 2020 tot en met 23 maart 2020

van de Wervelaan 74-76

het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 24 woonentiteiten

OMG 2019/645

van 23 februari 2020 tot en met 23 maart 2020

Brasschaatsebaan 89

verkavelen van een bebouwd perceel in twee ongebouwde loten

OVK 2019/18

van 23 februari 2020 tot en met 23 maart 2020

Morgenrood 33-35

het bijstellen van 2 loten uit een verkaveling

OVK 2019/19

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

RUP De Vogelenzang - verslag planteam 10 februari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          23 augustus 2016 - de gemeenteraad levert een voorwaardelijk gunstig planologisch attest af aan de Vogelenzang BVBA, Wijnegemsteenweg 193 te Schilde

          4 september 2017 - goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van de lijst uit te nodigen firma's voor het bestek 2017-039

          18 september 2017 - goedkeuring van het bestek 2017-039 door de gemeenteraad

          29 november 2017 - gunning van de opdracht opmaak RUP De Vogelenzang aan Antea

          12 november 2018 - goedkeuring start- en procesnota

          28 januari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist:

          De planning voor fase 1 raadpleging publiek en adviesvraag (eerste participatiemoment) goed te keuren

          Om volgende eigenaars van percelen persoonlijk aan te schrijven:

          grenzend aan het plangebied

          Victor Frislei, Vogelsank, Broekstraat en Wijnegemsteenweg (tussen Galgenstraat en Pater Nuyenslaan)

          Om het participatiemoment te laten doorgaan in het Dorpshuis in 's-Gravenwezel

          5 februari 2019 - overleg De Vogelenzang

          11 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen keurt de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed

          25 februari 2019 - start publieke raadplegingsperiode

          13 maart 2019 - participatiemoment

          26 april 2019 - einde publieke raadplegingsperiode

          5 juli 2019 - overleg uitbater De Vogelenzang

          5 augustus 2019 - kennisname verslag

          7 oktober 2019 - kennisname opmerkingen uitbater De Vogelenzang op verslag en besluit deze mee te nemen in verdere procedure RUP

          9 december 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om niet akkoord te gaan met de meerprijs voor de wijziging van de buurtweg en besluit om de optie van de wijziging via een omgevingsvergunningsaanvraag te onderzoeken

          13 januari 2020 - het college van burgemeester en schepenen keurt de scopingsnota goed

 

Feiten en context

          Het eerste concept voorontwerp RUP werd besproken tijdens de vergadering van het planteam op 10 februari 2020.

          Het voorontwerp zal vervolgens worden besproken met de uitbater van De Vogelenzang.

 

Juridische gronden

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het planteam van 10 februari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Gemeentelijk toewijzingsreglement - evaluatie en werkgroep

 

 

Voorgeschiedenis

          6 maart 2017: het college van burgemeester en schepenen keurt de samenstelling van de werkgroep en de procedure goed.

          16 april 2018: goedkeuring gemeenteraad van het lokaal toewijzingsreglement

          17 oktober 2018: goedkeuring minister van lokaal toewijzingsreglement

          18 december 2017: goedkeuring gemeenteraad verlengingsaanvraag subsidiedossier IVLW MIdden (werkingsjaar 2018 - 2019)

 

Feiten en context

          De evaluatie van het lokaal toewijzingsreglement is opgenomen in actie 1.9. van het verlengingsdossier IVLW Midden en was voorzien in het tweede werkingsjaar.

          Een evaluatie is echter pas nuttig na een eerste ervaring met de uitoefening van het reglement.

          De eerste toewijzingen volgens het lokaal toewijzingsreglement werden toegepast eind 2019 bij de ingebruikname van de 16 nieuwe sociale woningen in de Kerkelei 46 - 52.

          Op het lokaal woonoverleg van 3 februari werd afgesproken om een evaluatie in te plannen op 30 maart om 14u.

          De leden van de werkgroep zoals goedgekeurd in 2017 zijn:

          gemeente Schilde: Peter Mendonck, schepen Woonbeleid, Lieve Struyf, schepen Gezin en Welzijn, Pascale Vleugels, themaconsulent Woonbeleid;

          voor het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) Schilde : Renate Kenis, verantwoordelijke maatschappelijk werkster;

          voor de sociale verhuurder: Karin Pottiez, verantwoordelijke toewijzingen, SHM De Voorkempen;

          Kim Piron, projectleider IVLW Midden

          Joeri Laureys, Wonen Vlaanderen

 

Juridische gronden

          Artikel 4 van de Vlaamse Wooncode, decreet van 15 juli 1997,
Formuleert de bijzondere doelstellingen waarmee rekening moet worden gehouden bij de toewijzing van een sociale woning.

          Artikel 95, §1, 3° van de Vlaamse Wooncode, decreet van 15 juli 1997,
Bepaling dat een (eigen gemeentelijk) toewijzingsreglement een lokale invulling kan geven aan de prioriteiten en toewijzingsregels die de Vlaams regering vaststelt.

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Artikel 26 tot en met 29 van het Kaderbesluit Sociale Huur, besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007
Bepaling dat de gemeente kan afwijken van het algemeen geldend toewijzingsreglement en een specifiek toewijzingsreglement kan opstellen op basis van specifieke behoeften en lokale noden.

          Hoofdstuk 2, Besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018
Bepalingen over het lokaal woonbeleid en nadere invulling aan de regisseursrol van de gemeente op het vlak van het lokaal woonbeleid

 

Argumentatie

          In deze nieuwe legislatuur zijn er nieuwe schepenen, verschuivingen in de bevoegdheden van schepenen en is er ook een personeelswissel gebeurt bij het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).

          De werkgroep dient in die zin aangepast te worden.

          Er wordt voorgesteld:

          gemeente Schilde: Olivier Verhulst, schepen Woonbeleid, Marian Van Alphen, schepen Welzijn, Pascale Vleugels, themaconsulent Woonbeleid;

          OCMW Schilde: Karlijn De Beck, verantwoordelijke maatschappelijk werkster of plaatsvervanger;

          sociale verhuurder: Karin Pottiez, verantwoordelijke toewijzingen, SHM De Voorkempen;

          Kim Piron, projectleider IVLW Midden;

          Joeri Laureys, Wonen Vlaanderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de samenstelling van de werkgroep goed.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Missionarislei 66 - de heer Dimitri van Hauwaert - het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor de bouw van een zwembad - M 2020/55

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het aanbouwen van een overdekt terras, het wijzigen van de vorm van de dakkapellen, het wijzigen van gevel- en dakkleur, het heraanleggen van de oprit en het aanleggen van een openlucht zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 17 februari 2020 - OMG 2019/550

o        het renoveren van een vrijstaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2019 - OMG 2018/488

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dimitri van Hauwaert, op 4 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Missionarislei 66.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor de bouw van een zwembad.

De uiterste beslissingsdatum is 5 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een perceel met bestaande woning. Het college van burgemeester en schepenen heeft op 17 februari 2020 een omgevingsvergunning afgeleverd voor de bouw van een zwembad.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

bemaling ontgraving (Nieuw)

30.000m³/jaar

De aanvrager doet een melding voor een tijdelijke bronbemaling voor het realiseren van het zwembad.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Milieuaspecten

o        De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van 2,5 meter onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 10m³/uur. De exploitant verwacht dat er 6 weken zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 10.080 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf half maart waardoor er meer kans is op wateroverlast in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

o        De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de riolering van de straat. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.
Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien. Het perceel ligt op korte afstand van de Zwanebeek. De aanvrager dient aldus al het nodige te doen om het niet geïnfiltreerde water daarin te lozen.

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Missionarislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel 2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-            Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-            Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-            Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-            Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-            Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-            hoofdstuk 5.53

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Waterstraat 20 - Monique Nicasi - het vellen van 30 coniferen - VB 2019/664

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • aanbouwen van een zitplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1949 - 1949/36
  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 1965 - 1965/47
  • meergezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 april 1986 - 1986/21

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Monique Nicasi op 29 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in de Waterstraat 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 30 coniferen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 maart 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 30 coniferen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 19 februari 2020, luidt: gunstig.
De bomen bevinden zich niet langs een waterloop.

Deze aanvraag heeft dan ook geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2). Er moeten geen bijkomende voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de oppervlaktewaterhuishouding.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de sparren en cipressen aftakelend zijn of een beperkte esthetische waarde hebben. Vellen en vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 10 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 10 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren en mag ook niet uitgevoerd worden binnen de voorziene bouwzones van de percelen.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Missionarislei 44 - Leen Martens - het vellen van 2 dennen en 1 wilg - VB 2020/10

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 januari 1992 - 1991/254

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1987 - 1987/34

o        bouwen van een meergezinsvilla - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 juni 2004 - 2004/146

o        wijziging dakconstructie - vergunning door de deputatie - 24 augustus 2006 - 2006/58

o        uitbreiden eengezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 20 januari 2014 - 2013/233

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 augustus 2014 - 2014/116

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • positief door college van burgemeester en schepenen - 12 augustus 2002

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Leen Martens op 10 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 44.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen en 1 wilg.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 maart 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen en 1 wilg.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 19 februari 2020, luidt: gunstig.
De bomen bevinden zich niet langs een waterloop. Deze aanvraag heeft dan ook geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Missionarislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, plaatsbezoek en de foto’s blijkt dat de bomen sterk overhellend zijn en schade veroorzaken aan oprit.  Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Rozenlaan 24 - de heer Eddy Haesendonck - het vellen van 3 zomereiken en 1 den - VB 2020/14

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • regulariseren van vijver - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 februari 2001 - 2000/43
  • nieuwbouw eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1999 - 1999/132
  • nieuwbouw eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 juni 1999 - 1999/177
  • tuinhuis 20 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 oktober 1999 - 1999/274
  • garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 oktober 1984 - 1984/156
  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1960 - sgr1960/66
  • afbraak woning + garage + nieuwbouw woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 juni 2004 - 2004/107
  • villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 1968 - sgr1968/48
  • wijziging uitvoeringsplan: dakhelling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 2005 - 2005/133
  • bouwen van een openlucht zwembad van 56m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 2005 - 2005/269
  • bouwen van een openlucht zwembad van 50m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 2005 - 2005/291
  • aanleggen van een zwembad en bouwen van een abri (overdekt terras) - weigering door college van burgemeester en schepenen - 15 december 2014 - 2014/264

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Eddy Haesendonck op 14 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rozenlaan 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 zomereiken en 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over 3 eiken en 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor zal er invloed zijn op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Aan de aanvrager werd bijkomende informatie opgevraagd over de redenen waarom er zou moeten geveld worden. Deze bijkomende informatie heeft geen duidelijke zinvolle argumenten opgeleverd. Op het moment van het plaatsbezoek was het perceel afgesloten. Desondanks zijn de meeste bomen vanaf de straatzijde redelijk goed inspecteerbaar en werd nazicht gedaan. Op basis daarvan en de foto’s werd vastgesteld dat de zomereiken geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. Er is geen schade vastgesteld aan de stalen poort of steunmuren of opgeduwde verhardingen. De den met klimop begroeid is een vrij mooi gevormd exemplaar die dicht bij de woningen staat. De bomen vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematieken. Het verwijderen van de klimop uit de den is een realistische oplossing om het windzeileffect op de boom te verminderen waardoor de stabiliteit verbetert.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - De Schietboog 108 - Jens Laureyns - het vellen van 3 berken en 1 esdoorn - VB 2020/27

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 november 1968 - 1968/140

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juni 1988 - 1988/113

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 augustus 1988 - 1988/126

o        regularisatie van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 2004 - 2004/230

o        regularisatie aanbouw met atelier, dakconstructie en enkele ramen aan een bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 oktober 2009 - 2009/246

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 mei 1987 - 1986/7

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l -  door  college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1992 - melding 88

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jens Laureyns op 22 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Schietboog 108.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken en 1 esdoorn.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken en 1 esdoorn.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de De Schietboog een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat het gebruik van de oprit niet optimaal is. De aanvrager wenst de oprit te verleggen in een rechte lijn zonder bochten naar de garage in de achtertuin. Hiervoor dienen 3 bomen die een beperkte esthetische waarde hebben geveld te worden De gevelde bomen kunnen vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Alle verharding, de oprit, moet tot op 3m van de perceelsgrenzen gelegen zijn. De totale verharding mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte zijn. Een oprit in 1 deel mag maximum 5m breed zijn en in 2 delen maximum 6m breed zijn.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Steynhoefsedreef 30 - Michiel Meerbergen - het vellen van 3 beuken - VB 2020/36

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiden van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 2001 - 2001/72

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1975 - 1975/113

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 januari 1991 - 1990/238

o        uitbreiding - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1991 - 1991/272

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juni 1986 - 1986/116

o        verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 mei 2011 - 2011/139

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 28 december 1972 - 1971/4

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van één beuk - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 9 april 2018 - VB 2018/33

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michiel Meerbergen op 26 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Steynhoefsedreef 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 beuken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 12 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 beuken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Steynhoefsedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor is er een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de beuken geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. De bomen staan op een relatief grote afstand tot de achtergevel zodat de lichthinder niet als abnormaal kan beschouwd worden. De beuken zijn randbomen die deel uitmaken van een bossituatie. Het vellen van de bomen zal de instabiliteit van het overblijvende beukenbos doen toenemen. Door het plots vrijkomen van de omstaande beuken is er kans op schorsbrand. Een verzorging, een uitlichtingssnoei uitsluitend uitgevoerd door een gespecialiseerd European Treeworker is eventueel mogelijk maar zal aan de lichthinder slechts tijdelijk positief resultaat opleveren. Een zware kandelabersnoei is geen mogelijkheid.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Omgeving - Kempischveldweg 22 - Bart Warmenbol - het vellen van 2 canada populieren - VB 2020/41

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiding van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 2000 - 2000/159

o        dakuitbouw van 16 m\ - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 oktober 2000 - 2000/288

o        veranda met swim-spa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 april 1998 - 1998/100

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 1973 - 1973/64

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 januari 1973 - 1973/204

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 1976 - 1976/56

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 juni 1988 - 1988/121

o        reklamebordje boven brievenbus - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 februari 2005 - 2005/08

o        wijziging uitvoering woning met praktijkruimte met een goedgekeurde bouwvergunning 2007/229, herbouwen en uitbreiden van een hoeve met stallingen tot een vrijstaande woning met stallingen en praktijkruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 maart 2010 - 2009/371

o        wijziging stalling naar tijdelijke woning - weigering door de deputatie - 17 juni 2010 - 2009/372

o        oprichten van een stalling voor weidedieren, rollend materieel en stro en de opslag van hooi - weigering door college van burgemeester en schepenen - 15 september 2014 - 2014/108

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 mei 1985 - 1985/2

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door stedenbouw - 11 mei 1993 - 1993/1

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Warmenbol op 28 januari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kempischveldweg 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 canada populieren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter en woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied en woongebied met landelijk karakter volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 canada populieren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kempischveldweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen tot volle wasdom uitgegroeid zijn. Van populieren is bekend dat zij een pioniersboomsoort is die bijgevolg van nature een eerder beperkte levensduur hebben van 100 à 150 jaar. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Goedkeuring aankoop bloemenzaad - bestelling mengsel fauna-akkerproject 2020 van Regionale landschappen

 

 

Feiten en context

Op 23 januari 2020 verzond Regionaal Landschap de Voorkempen een email bericht.

In het bericht wordt iedereen uitgenodigd om deel te nemen aan een groepsaankoop zaadmengsels. De deadline om te bestellen is 1 maart 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Het toepassen van bloemenweides verhoogt de biodiversiteit en is esthetisch een meerwaarde tegenover klassieke grasvelden.

          Een groepsaankoop zorgt voor lagere prijzen.

          Het omvormen van grasvelden en verhardingen naar streekeigen bloemenweide is een actie voorzien in 2021 in de meerjarenbegroting.

          Deze actie is een opportuniteit om al vervroegd aan de slag te gaan.

          Het terrein van aan de inkom van Schildestrand en de hondenweide Moerhoflaan zijn zichtbare locaties om bloemenweide in te zaaien, wat het ook interessant maakt om over te communiceren naar de bevolking.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000652

Actie

AC000004

Algemene rekening

6103510000

Beleidsveld

200

Bedrag

Visum financieel directeur

54,65 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring voor deelname aan de groepsaankoop zaadmengsels van actie Fauna-akkerproject van Regionale landschappen de Voorkempen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring tot aankoop van 1 zak van 5kg Tubingermengsel aan kostprijs van 31,25 euro en 1 zak landbouwmengsel van 5kg kostprijs 23,40 euro.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring tot het bezaaien met de aangekochte zaadmengsel op de locaties aan de inkom van Schildestrand en op de hondenloopzone Moerhoflaan.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

VMM - Antitankgracht - gebruiksovereenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 30 december 1993 werd de Antitankgracht beschermd als landschap.

          Op 6 maart 2008 werd het Landschapsbeheerplan Antitankgracht goedgekeurd voor het Agentschap voor Natuur en Bos. Het document werd opgesteld door het Regionaal Landschap de Voorkempen. Ook de gemeente Schilde gaf haar ondersteuning en goedkeuring aan het document. Het document werd nadien nog aangevuld met de integraalstudie ‘recreatieve ontsluiting Antitankgracht’.

          De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft op 20 februari 2013 het eigendomsrecht van de Antitankgracht alsook van de oeverzone overgenomen van De Scheepvaart NV.

          Op 6 mei 2019 gaf het college van burgemeester en schepenen haar principieel akkoord aan de ontwerpovereenkomst van de Vlaamse Milieumaatschappij tot het vestigen van een opstalrecht voor recreatieve infrastructuur langsheen de Antitankgracht.

 

Feiten en context

Het eerder ontwerp van opstalovereenkomst werd in december 2019 door de Vlaamse Milieumaatschappij omgezet naar een gebruiksovereenkomst.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          De gemeente Schilde heeft op haar grondgebied reeds de nodige infrastructuurwerken uitgevoerd en voert het reguliere beheer nu reeds uit zoals voorzien is in de overeenkomst. Dit maakt dat er geen bijkomende werken of kosten zullen zijn.

          Het onderschrijven van de overeenkomst geeft meer juridische zekerheid aan de gemeenten en VMM omtrent investeringen en aansprakelijkheid.

          Het onderschrijven van de overeenkomst maakt dat de deelnemende gemeenten via RLV meer mogelijkheid hebben om infrastructuurfondsen (subsidies) te verwerven en dus mogelijks ook de onderhoudskosten kunnen beperken via gezamenlijke aanbestendigen.

          Een ondertekening door al de betrokken gemeenten maakt dat er ook een globale beheervisie kan uitgewerkt worden wat het recreatief en ecologisch karakter van de Antitankgracht in totaliteit ten goede komt.

          VMM opteerde alsnog om in een gebruiksovereenkomst te voorzien omdat die juridisch minder complex en administratief minder zwaar is dan de opstalovereenkomst.

          Omdat de waarde van de aanwezige of te plaatsen infrastructuur relatief gering is en de meerwaarde van de overeenkomst eerder ligt in het gezamenlijk beheer, volstaat een gebruiksovereenkomst.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de gebruiksovereenkomst van de Vlaamse Milieumaatschappij aangaande recreatieve infrastructuur op onroerende goederen gelegen langsheen de Antitankgracht.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de gebruiksovereenkomst ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 16 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Waterverbruik gemeentelijke gebouwen 2017-2019

 

 

Voorgeschiedenis

Schepen Olivier Verhulst vraagt een overzicht van het waterverbruik in de gemeentelijke gebouwen voor de voorbije jaren.

 

Feiten en context

Pidpa zorgt voor de watervoorziening in de gemeente Schilde. Zij bezorgden een overzicht van het verbruik in de gemeentelijke gebouwen voor de jaren 2017, 2018 en 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van decreet van lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De kleinste verbruikers, met name een verbruik van minder dan 120m3 per jaar zijn:

          Zonnebaars huis

          Scoutslokaal Wezel

          Oranjerie

          Rode Kruis

          Strijkatelier

          JoNas

          Zaal De Liebaert

          Ontspanningslokaal

          Pagode

          Lindenstraat gelijkvloers en eerste verdieping

          Lodewijk De Vochtplein

          De middelgrote verbruikers, met name een verbruik minder dan 200m3 per jaar zijn:

          Dust & More

          Dienst Der Werken

          Bieshof

          Lindenstraat Achterbouw

          De Wip

          Muziekacademie

          De grootste verbruikers, met name een verbruik meer dan 200m3 per jaar:

          Dorpshuis

          Kantine Rugby

          GLS De Wingerd

          Voetbal Schilde A

          Kerkhof Wezel + Atletiek

          Gemeentehuis

          In de kantine van Rugby De Kaak werd een lekkend toilet ontdekt eind 2018. Dit werd nooit gemeld door de gebruikers, vandaar dat dit niet geweten was. Na herstelling kwam het verbruik in 2019 terug op een normaal niveau.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het waterverbruik in de gemeentelijke gebouwen voor de periode van 2017 tot en met 2019.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist aan de verenigingen jaarlijks een overzicht mee te delen van het verbruik van de nutsvoorzieningen (inclusief kostprijs) per mail.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Vellen en snoeien van dode bomen - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-008/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor vellen en snoeien van dode bomen - contract over 2 jaar - 2020-2021.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

          Als uiterste datum voor het indienen van de offertes wordt 23 maart 2020 om 10 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen, inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten,

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000457

Actie

AC000143

Algemene rekening

6103510000

Beleidsveld

0200

Bedrag

60.500,00 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-008/TDU en de raming voor de opdracht “vellen en snoeien van dode bomen - contract over 2 jaar - 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 60.500,00 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Denolf Bomen BVBA, Groenstraat 16 te 2560 Nijlen;

          Schenk Jos, Hogebaan 64 te 2960 Sint Job in 't Goor;

          Lauwereys BVBA, Vaartstraat 198 te 2520 Ranst;

          Van de Velde, Het Goor 13 te 2243 Pulle.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 23 maart 2020 om 10 uur.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Gebruik turnzaal de Wingerd

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring retributiereglement en gebruikersreglement turnzaal de Wingerd op de gemeenteraad van 21 oktober 2019

          Inkomende mail van GGZ (geestelijke gezondheidszorg) De Keerkring op 10 februari 2020

 

Feiten en context

          Revalidatiecentrum GGZ  DeKeerkring Voorkempen heeft sedert 2 januari 2020 een antennepunt in Schilde, Turnhoutsebaan 73.

          GGZ De Keerkring is een onderdeel van Bethanië - Emmaüs, deze bieden zorg aan volwassenen in psychische nood uit de eerstelijnszone Voorkempen, Noorderkempen en Antwerpen-Noord. Bethanië maakt deel uit van SaRA, het samenwerkingsverband gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. SaRA staat voor samenwerking en engagement van alle partners om gepaste zorg te garanderen voor complexe noden van (jong)volwassenen men een psychische kwetsbaarheid. Deze zorg sluit zo dicht mogelijk aan bij de eigen leefomgeving en vertrekt vanuit de krachten van de cliënt en context.

          De Keerkring is een door het RIZIV erkend kleinschalig, ambulant psychosociaal revalidatiecentrum dat een intensief revalidatieprogramma biedt met het oog op een professionele en sociale (re)integratie van (jong)-volwassenen (16-65 jaar) met een psychiatrische problematiek.

          De doelgroep bestaat uit volwassenen die in hun dagelijks leven belemmerd worden door psychische, psychosociale en psychiatrische problemen. Deze belemmeringen hebben impact op verschillende levensdomeinen, zoals werken, huisvesting, sociale relaties, ...

          Het revalidatieprogramma beoogt een herwonnen autonomie, binnen een breder perspectief van persoons- en identiteitsontwikkeling.

          De arbeidscoach biedt trajectbegeleiding naar werk en loopbaanbegeleiding tijdens de tewerkstelling.

          De Keerkring werkt vanuit een herstelgerichte en participatieve visie.

          Elke deelnemer engageert zich voor een traject van minimaal 6 en maximaal 10 halve dagen per week. Het revalidatietraject kan maximaal 1 jaar duren.

          Er is plaats voor 26 deelnemers.

          De kostprijs voor de deelnemers bedraagt 1,80 euro per dag en is gratis voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming.

          De turnzaal van de Wingerd kan conform het gebruikersreglement enkel gebruikt worden door, door de gemeente erkende verenigingen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De gemeente wil inzetten op het psychosociaal welzijn.

          De gemeente wil bewegen stimuleren.

          De Keerkring is een zeer laagdrempelig initiatief.

          De gemeente moedigt reïntegratie naar de arbeidsmarkt en het sociaal leven aan.

          De turnzaal van de Wingerd wordt op vrijdagnamiddag door niemand in gebruik genomen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een uitzondering toe te staan en de turnzaal van de Wingerd aan revalidatiecentrum GGZ Keerkring Voorkempen te verhuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de turnzaal van de Wingerd aan revalidatiecentrum GGZ Keerkring te verhuren aan dezelfde voorwaarden als de door de gemeente erkende verenigingen. Dit moet per schooljaar en jaarlijks herzienbaar zijn.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 24 02 2020

Atletiekpiste - overdracht investeringskrediet 2019

 

 

Feiten en context

          Op 17 februari 2020 ging een overleg met atletiekclub SAC door aangaande de staat van Sportpunt De Caters.

          De atletiekpiste werd afgekeurd voor de organisatie van wedstrijden; onder andere door de slechte staat van de gravel en de kapotte boordstenen rond de piste.

          In 2018 werd een onderhoud van de atletiekpiste uitgevoerd. Dit was een basisonderhoud van de gravel dat bij voorkeur jaarlijks diende uitgevoerd te worden.

          In 2019 vond geen jaarlijks onderhoud plaats omdat het basisonderhoud onvoldoende was.

          In 2019 werd 74.143 euro investeringskrediet voor sport niet aangewend.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 2° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het basisonderhoud in 2018 was niet voldoende om de atletiekpiste in goede staat te krijgen.

          De atletiekpiste werd door de slechte staat afgekeurd voor de organisatie van wedstrijden.

          De gemeente wil sportverenigingen ondersteunen en individuele sporters faciliteren met kwaliteitsvolle sportinfrastructuur.

          Het is mogelijk om investeringskrediet van 2019 naar 2020 over te dragen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

 

Actie

5.1.20.2 (BBC 2014-2019)

Algemene rekening

22000007

Beleidsveld

740

Bedrag

 

50.000 euro (overdracht)

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om 50.000 euro investeringskrediet voor sportinfrastructuur over te dragen van 2019 naar 2020 voor de optimalisatie van de atletiekpiste op sportpunt De Caters.

 

 

Publicatiedatum: 03/03/2020