VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

9 september 2019

aanwezig

Olivier Verhulst, wnd voorzitter; Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Dirk Bauwens, burgemeester; Kathleen Krekels, schepen;

 

 

Tine Vervisch, verlaat de zitting vanaf agendapunt 3, artikel 27

Tine Vervisch, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 5

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 2 september 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 2 september 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.755 tot en met 1.773;

          de vastleggingen van 5.295 tot en met 5.343;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 76 tot en met 78;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 32.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Verplichte toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten bij verzekeringscontracten

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 25 januari 2019 maakte de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur de omzendbrief KB/ABB 2019/1 betreffende de verplichte toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten bij verzekeringscontracten over.

          Op 8 juli 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen naar aanleiding van het schrijven van Ethias verzekering omtrent de premieverhoging voor de hospitalisatieverzekering om de basiswaarborg voor personeelsleden bij Ethias aan te passen.

 

Feiten en context

          De omzendbrief KB/ABB 2019/1 had moeten toegepast worden naar aanleiding van de premieverhoging voor de hospitalisatieverzekering door Ethias.

          De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 8 juli 2019 werd reeds overgemaakt aan Ethias.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 172 van het decreet lokaal bestuur
De algemeen directeur adviseert onder andere het college van burgemeester en schepenen op beleidsmatig, bestuurskundig en juridisch vlak.  Hij herinnert in voorkomend geval aan de geldende rechtsregels, vermeldt de feitelijke gegevens waarvan hij kennis heeft en zorg ervoor dat de vermeldingen die de regelgeving voorschrijft in de beslissingen worden opgenomen.

 

Argumentatie

          Het is onmogelijk om tegen 1 januari 2020 de procedure overheidsopdrachten te doorlopen voor de hospitalisatieverzekering.

          De kennisgeving van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 8 juli 2019 werd reeds overgemaakt aan Ethias.  Er is een engagement voor drie jaar aangegaan.

          De omzendbrief KB/ABB 2019/1 verwijst naar een typebestek voor de lokale besturen voor de aanstelling van een consultant, die de bestaande verzekeringsportefeuille van het bestuur moet doorlichten en het bestuur moet begeleiden bij het voeren van een nieuwe overheidsopdrachtenprocedure.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de omzendbrief KB/ABB 2019/1 omtrent de verplichte toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten bij verzekeringscontracten.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat tegen eind 2021 een externe consultant alle verzekeringen van de gemeente en het OCMW moet doorgelicht hebben.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat het bestuur extern moet begeleid worden bij het voeren van een nieuwe overheidsopdrachtenprocedure tegen eind 2021.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist haar beslissing van 8 juli 2019 betreffende de premieverhoging voor de hospitalisatieverzekering te handhaven.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Brandweer afrekening brandweerbijdragen 2006-2011

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen nam op 8 april 2019 kennis van de weigering van de Minister van Binnenlandse Zaken tot terugbetaling van de bijdragen brandweerkosten voor de werkingsjaren 2006-2011 en de verderzetting van de procedure.

 

Feiten en context

          De raadsheer van het bestuur in deze zaak heeft op 26 augustus 2019 een eerste conclusie in de procedure voor de rechtbank van Antwerpen lastens de Belgische Staat (en de gouverneur Antwerpen) overgemaakt aan de griffie van de rechtbank te Antwerpen en aan de raadslieden van de Belgische Staat. 

          De tegenpartij kan tegen einde oktober aanvullend concluderen, waarna onze raadsheer de syntheseconclusie moet indienen tegen 16 december 2019. 

          De pleidooien zijn vastgesteld op 6 maart 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 9° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

          het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente, behalve in geval van toepassing van artikel 297, §1, tweede lid;

          het financieel beheer.

 

Argumentatie

Indien het bestuur nog opmerkingen of suggesties heeft kunnen deze verwerkt worden in de syntheseconclusie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de eerste conclusie in de procedure voor de rechtbank te Antwerpen lastens de Belgische Staat (en de gouverneur Antwerpen), opgesteld door meester Declerck, en heeft geen aanvullende opmerkingen of suggesties.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Parkeerverbod Wijnegemsteenweg 39D - Dresscode bvba

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag parkeerverbod via e-mail op 4 september 2019

 

Feiten en context

          Dresscode bvba neemt deel aan de Fashion Week. Voor de openingsreceptie die doorgaat op 13 september 2019 vraagt Dresscode bvba parkeerverbod op twee parkeerplaatsen aan Wijnegemsteenweg 39D voor het plaatsen van een foodtruck.

          De bediening verloopt langs het aanpalende fiets- en voetpad.

          Inname van openbaar domein door de middenstand wordt om veiligheidsredenen enkel toegestaan bij grote evenementen waarbij de straat wordt afgesloten.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Negatief advies

 

Argumentatie

Het behoud van een consequent beleid bij inname van openbaar domein.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanvraag voor parkeerverbod op 13 september 2019 aan Wijnegemsteenweg 39D door Dresscode bvba voor het plaatsen van een foodtruck naar aanleiding van de openingsreceptie van de Fashion Week en beslist hieraan geen goedkeuring te verlenen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Inrichting Kerkelei als schoolstraat

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 1 juli 2019

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2019

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 19 augustus 2019

 

Feiten en context

          Op 27 augustus 2019 ging een infosessie door voor de omwonenden van de school Wonderwijzer. Hierbij werden volgende opmerkingen gemaakt:

          afschaffen van de enkelrichting;

          enkelrichting in andere richting;

          Kleinveldweg ook inrichten als schoolstraat;

          ouders parkeren voertuigen op voetpad en oprit.

          De school Wonderwijzer is geen voorstander van het afschaffen van de enkelrichting en is geen vragende partij voor het inrichten van de Kleinveldweg als schoolstraat.

          De school zal de ouders sensibiliseren wat betreft het parkeergedrag.

          Door de inrichting als schoolstraat vallen twee parkeerplaatsen met beperkte parkeertijd (15 minuten) aan kinderopvang 't Appeltje achter de octopusbareel. Samen met de verantwoordelijke kinderopvang van het OCMW werd besloten deze parkeerplaatsen te behouden en af te wachten hoe groot de impact is voor de ouders die hun kindjes komen afzetten of ophalen.

          De school Wonderwijzer vraagt bijkomend het volgende:

          aanbrengen wegmarkering zone 30 op het wegdek;

          verbod +5,5T aan het kruispunt Turnhoutsebaan/Kerkelei. Door de enkelrichting ter hoogte van de school moeten vrachtwagens de Eugeen Dierckxlaan inrijden wat een moeilijke beweging is door de scherpe bocht.

          Een ontwerp van engagementsverklaring werd opgemaakt.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert het volgende:

          behoud van de enkelrichting. Dit kan opnieuw bekeken worden na de bouw van de turnzaal;

          behoud van de twee parkeerplaatsen met beperkte parkeertijd ter hoogte van 't Appeltje;

          geen wegmarkering zone 30 omdat dit een precedent schept naar andere scholen;

          verbod +5,5T te bespreken met AWV aangezien voorsignalisatie op de N12 noodzakelijk is.

 

Argumentatie

Het creëren van een veilige schoolomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorstellen in verband met de inrichting van een gedeelte van de Kerkelei als schoolstraat en beslist:

          de huidige enkelrichting te behouden;

          de Kleinveldweg niet in te richten als schoolstraat;

          de twee parkeerplaatsen met beperkte parkeertijd (15 minuten) aan kinderopvang 't Appeltje  te behouden;

          geen wegmarkering zone 30 aan te brengen;

          het verbod +5,5T aan het kruispunt Turnhoutsebaan/Kerkelei te bespreken met AWV;

          goedkeuring te verlenen aan het ontwerp van engagementsverklaring.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen vraagt de bijlage aan te vullen met:

          verplichtingen Wonderwijzer: mee een veilige mobiliteitsafwikkeling aan de schoolstraat te faciliteren;

          verplichtingen gemeente: inrichting van de schoolstraat;

          een jaarlijkse evaluatie van de engagementsverklaring.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Aanleg fietspaden N121 - omleidingen - principes

 

 

Voorgeschiedenis

          Midden 2018: de opdracht wordt gegund aan Colas NV.

          12 november 2018: aanvangsbevel gegeven aan Colas NV.

 

Feiten en context

Voor de vervolgfases voor de aanleg van het fietspad en inrichting van de middengeleiders zijn volgende maatregelen nodig:

Eerste vervolgfase (fase 1 enkelrichting) van 30 september 2019 tot 18 november 2019.

          werfzone bestaat uit inname van 1 rijstrook vanaf Dennenlaan tot N12;

          invoeren van enkelrichting richting centrum Schilde van Dennenlaan tot N12;

          invoeren omleiding < 3.5 ton (uitgezonderd De Lijn) via Vloeyenbergdreef en Missionarislei richting ’s-Gravenwezel;

          invoeren omleiding > 3.5 ton richting ’s-Gravenwezel via Houtlaan;

          toegang gemeentehuis via Dennenlaan, brandweg wordt opengesteld en enkelrichting gemaakt;

          toegang parking (in en uit) via Rijsblokstraat langs N12.

Tweede vervolgfase (fase 2 volledig afsluiten) van 18 november 2019 tot 09 december 2019.

          werfzone bestaat uit volledige rijbaan van Dennelaan tot N12;

          volledig afsluiten van Dennenlaan tot N12;

          invoeren omleiding < 3.5 ton (uitgezonderd De Lijn) via Vloeyenbergdreef en Missionarislei dubbelrichting;

          bijplaatsen van verkeerslichten op kruispunt N12/Vloeyenbergdreef;

          invoeren fietsersomleiding dubbelrichting via Dennenlaan / Groenenlaan / N12;

          invoeren omleiding > 3.5 ton dubbelrichting via Houtlaan;

          toegang gemeentehuis via Dennenlaan, brandweg wordt opengesteld en enkelrichting gemaakt;

          toegang parking (in en uit) via Rijsblokstraat langs N12.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies verkeerscel

 

Argumentatie

          Het garanderen van een veilige werkomgeving en het beperken van de verkeershinder.

          Het inlichten van de buurtbewoners over de komende hinder.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het principe van de tijdelijke maatregelen en de voorgestelde omleiding naar aanleiding van de aanleg van een fietspad langs N121.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist hierover te communiceren via de gemeentelijke communicatiekanalen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist in overleg te gaan met de aannemer om de werken te faseren met het oog op het tot een strikt minimum beperken van de overlast voor de handelaars.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Nutswerken - Fluvius - Aanleg wachtleiding - De Reep 46

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 14 augustus 2019 van Fluvius, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken voor een wachtleiding naar een nieuwe woning, De Reep 46, zoals aangeduid op de plannen met referentie NU-19-04556.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Aanleg van een wachtleiding voor de telecom-aansluiting van een nieuwe woning.

 

BESLUIT

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DDK\1904556 en ontwerpplan NU-19-04556 met adres De Reep 46.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - van de Wervelaan 49 - ANNENCO BVBA - het regulariseren van de werkelijke gebouwde situatie van een meergezinswoning en twee tuinhuizen - OMG 2019/246

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 september 1966 - 1966/100

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 januari 1968 - 1968/09

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 1969 - 1969/91

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 februari 1975 - 1975/19

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 oktober 1975 - 1975/165

o        vergroting bureel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 1985 - 1985/241

o        bouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1998 - 1998/176

o        aanpassen gevels - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juli 1999 - 1999/191

o        oprichten van appartementen en ondergrondse parkeergarage na afbraak bestaande woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 3 juli 2006 - 2006/87

o        oprichten van appartementen en ondergrondse parkeergarage - vergunning door de deputatie - 4 oktober 2018 - 2006/264

  • Milieuvergunning(en)

o        oud dossier: opnieuw ingetekend - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 12 november 2012 - melding 346

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ANNENCO BVBA gevestigd Rollebeekstraat 14, 2160 Wommelgem op 14 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres van de Wervelaan 49.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van de werkelijke gebouwde situatie van een meergezinswoning en twee tuinhuizen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15 – zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m

A.     Verkaveling

a)      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20m.

b)      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing:  gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

f.        In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

g.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

h.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

i.        Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

C.     Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

D.     Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

E.     Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

F.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

G.    Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een meergezinswoning aanwezig sinds 2009.

Op het perceel zijn er nog 2 tuinhuizen aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 262,4m² op een perceel van circa 1.503m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van de werkelijke gebouwde situatie van een meergezinswoning en twee tuinhuizen op een perceel van 1.503m².

De meergezinswoning is ingeplant tot op 17,31m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 2,62m van de linker perceelsgrens.

Naast de woning is een betonnen helling naar de ondergrondse parkeergarage gelegen tot op 8m uit de rooilijn.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,54m op een kavelbreedte van 25,12m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak met een nokhoogte van 9,35m.

De gevels werden opgetrokken in beige genuanceerde gevelsteen.

Het dak werd afgewerkt met rode leien.

Op 21,29m achter het hoofdgebouw en op 4,79m van de linker perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 3m diep, 4m breed en 3m hoog. De gevels werden bekleed in hout.

Op 23,63m achter het hoofdgebouw en op 6,36m van de rechter perceelgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 2,6m diep, 4m breed en 2,5m hoog. De gevels werden bekleed in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 262,4m².

De toegang tot het perceel is 2,8m en 3m breed.

De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

Voor het hoofdgebouw zijn 2 terrassen van 16m² gelegen.

Achter het hoofdgebouw zijn er 2 terrassen van 48m² en 60m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 256m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

f.        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

g.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

h.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

i.         Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

j.         Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

k.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

l.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

m.    Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

n.      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o.      Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

p.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

r.        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

s.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

t.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 17 juni 2019, luidt: gunstig.
    Aangezien deze aanvraag handelt over een regularisatie die enkel betrekking heeft op een wijziging van het BPA, meer bepaald aangaande de gevelbreedte, en worden er dus geen wijzigingen aangebracht aan de afvoer van DWA en/of RWA, noch maken deze deel uit van de regularisatie.
    Er worden door Pidpa-Riolering geen bijkomende voorwaarden opgelegd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 juni 2019 tot 6 juli 2019.

Er werd één digitaal bezwaarschrift ingediend.

Het bezwaar handelt over:

1.      De plannen bij aanvraag zijn misleidend opgemaakt. De plannen bevatten weinig tot geen informatie over de situering van de aanvraag binnen de omliggende percelen en uiterst beperkte informatie over de afstanden tot de perceelsgrenzen en de inplanting.

2.      De aanvraag is strijdig met het bijzonder plan van aanleg. De aanvraag wijkt af van artikel 15, B, c. De afwijking is niet beperkt nu de gevelbreedte 4/5 perceel beslaat in plaats van 3/5 en een grote ruimtelijke impact heeft. De afwijking is ook niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

3.      De uitbouw wordt evenwel ingeplant in de bouwvrije zijtuinstrook en is in strijd met de bestemmingsvoorschriften.

4.      De meergezinswoning wordt namelijk voorzien in een zone bestemd voor alleenstaande dan wel ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. Dit zorgt voor een afwijking van de bestemming.

5.      De aanvraag is niet in overeenstemming met de onmiddellijke omgeving. De hinder op de naast gelegen eengezinswoning is hoger dan deze op de naast gelegen meergezinswoning.

6.      De verre inplanting op het perceel is ontoelaatbaar. De hinder voor de bewoners van de aanpalende eengezinswoning moeten meer hinder dragen dan normaal voor een woning in woongebied. De inkijk kan namelijk plaats vinden vanaf zowel de voorste als achterste terrassen van de meergezinswoning. Bovendien hebben maar liefst 6 woningen inkijk.

Het bezwaar wordt als volgt beoordeeld:

1.      Het normenboek bepaalt dat de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen, palend aan het goed tot op minstens 3m buiten de perceelsgrenzen van het goed, met minstens het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing moet worden opgetekend. De aanvraag voldoet hieraan. De afstanden tussen de meergezinswoning en de perceelsgrenzen staan duidelijk vermeld op het inplantingsplan.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De verhouding gevelbreedte/perceelsbreedte wordt beperkt overschreden met 4,43m zowel naar oppervlakte als naar hoogte. Over een diepte van maximum 4,08m van de totale bouwdiepte van 15,0m wordt de uitbreiding voorzien. Het betreffen uitbreidingen zonder verdiep met een maximum kroonlijsthoogte van 2,95m, gemeten vanaf het straatpeil tot bovenrand kroonlijst. In de ruime omgeving komen gebouwen voor die deze 3/5 verhouding overschrijden.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Het BPA bepaalt dat alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van de eigendomsgrenzen moeten ingeplant worden. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf de straatpeil tot bovenrand kroonlijst) worden de verplichte minimumafstand tot de eigendomsgrenzen teruggebracht naar 2m. De aanvraag voldoet hieraan.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      Meergezinswoningen worden niet uitdrukkelijk uitgesloten in het BPA Dorpskom Zuid deel1. Een meergezinswoning dient als woongebouw beschouwd te worden en is aanvaardbaar binnen het BPA. Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Dorpskom Zuid Deel 1 dateert van 10 september 1959 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. In de onmiddellijke omgeving komen meerdere meergezinswoningen voor.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Het hoofdgebouw met een hoogte van meer dan 3m wordt tot 3,58m van de linkerperceelsgrens ingeplant. De afstand is aanvaardbaar volgens het geldende BPA. Het rechts aanpalende gebouw heeft hetzelfde bouwprofiel. In de onmiddellijke en de ruimere omgeving komen gebouwen voor met 1 en 2 bouwlagen afgewerkt met een dakverdieping.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      De terrassen bij de appartementen op de verdieping worden aan de voorzijde van het gebouw voorzien. Op de verdiepingen worden aan de achterzijde van het gebouw de nachtvertrekken voorzien. De afstand tussen de terrassen/ramen en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Meergezinswoningen worden niet uitdrukkelijk uitgesloten in het BPA Dorpskom Zuid deel1. Een meergezinswoning dient als woongebouw beschouwd te worden en is aanvaardbaar binnen het BPA.
    Het regulariseren van de werkelijke gebouwde situatie van een meergezinswoning en twee tuinhuizen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Er wordt een ondergrondse parkeergarage voorzien voor 7 wagens.
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat de gevelbreedte minimum 7m en maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn moet gedragen. Het perceel van de aanvraag is 25,21m breed, het hoofdgebouw heeft een breedte van 15m. Op de gelijkvloers verdieping wordt aan beide zijden het gebouw uitgebreid met een erker. De erkers worden voorzien op minimum 4,09m achter de voorgevelbouwlijn en zijn links 0,96m breed en rechts 3,54m breed. Hierdoor wordt de maximale breedte met 4,43m overschreden.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Dorpskom Zuid Deel 1 dateert van 10 september 1959 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
    In de omgeving komen nog gelijkaardige gebouwen voor met hetzelfde bouwprofiel of een overschrijding van 3/5 verhouding gevelbreedte/perceelsbreedte.
    De verhouding gevelbreedte/perceelsbreedte wordt beperkt overschreden met 4,43m zowel naar oppervlakte als naar hoogte. Over een diepte van maximum 4,08m van de totale bouwdiepte van 15,0m wordt de uitbreiding voorzien. Het betreffen uitbreidingen zonder verdieping met een maximum kroonlijsthoogte van 2,95m, gemeten vanaf het straatpeil tot de bovenrand van de kroonlijst.
    De bezetting van het terrein, de B/T coëfficiënt op het perceel bedraagt 0,174. Zonder de uitbreiding bedraagt deze 0,162. Het verschil in densiteit is zeer beperkt.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 15cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Het gebouw wordt ingeplant tot op 3,58m van de linker perceelsgrens en tot op 6,54m van de rechterperceelsgrens. Aan beide zijden van het hoofdgebouw worden op de gelijkvloerse verdieping erkers voorzien, links is deze 0,96m breed en rechts 3,54m breed (boven de inrit naar de parking).
    Het BPA bepaalt dat alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van de eigendomsgrenzen moeten ingeplant worden. Voor alle gedeelte van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf de straatpijl tot bovenrand kroonlijst) worden de verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht 2m. De aanvraag voldoet hieraan.
    De terrassen bij de appartementen op de verdieping worden aan de voorzijde van het gebouw voorzien. Op de verdiepingen worden aan de achterzijde van het gebouw de nachtvertrekken voorzien. De afstand tussen de terrassen/ramen en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woningen dienen te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Den Aard 2 - mevrouw Lurdes Claudia Martins Da Silva Santos - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/284

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige attest(en)

  • het bouwen van een woning - positief door college van burgemeester en schepenen - 12 oktober 2015 - 2015/17

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Lurdes Claudia Martins Da Silva Santos, haksellaan 11, 2970 Schilde op 5 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Den Aard 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 13 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.596m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 2.596m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op minimum 16,85m uit de rooilijn, op 5,50m van de rechter perceelsgrens en op 24,10m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11m op een kavelbreedte van 40,56m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20,60m. De hoogte bedraagt 7,40m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in beige gevelsteen. Een deel van het plat dak wordt afgewerkt met een groen dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 191,03m².

De toegang tot het perceel is 6,0m breed in 2 delen. De toegang wordt aangelegd in grind en ligt op minimum 4m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 19,6m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 236,8m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 27 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst op een bebost perceel een nieuwe woning te bouwen. De locatie houdt onvoldoende rekening met de minste of vermijdbare milieuschade. In de zone van het te behouden bos staan er 2 dennenbomen aangeduid om te vellen. Deze bomen, in oranje aangeduid op het inplantingsplan nieuw – voorwaarden, dienen behouden te blijven om de stabiliteit van de overblijvende te bewaren. Langs de straatzijde staan 3 laanbomen aangeduid om te vellen. De eikenboom in oranje aangeduid is de moeite waard om te bewaren. De inplanting van de oprit en de te bouwen woning dient herzien te worden zodat deze laanboom behouden kan blijven. Een afstand van 1,5m van de rand van de oprit tot de stam is aangewezen. In de tuinzone kan een beperkte heraanplant uitgevoerd worden om te voldoen aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan in de tuinzone geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 4 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        het extra behoud van de waardevolle bomen, bosrestand, de dennen en eik zoals in het oranje aangeduid op het inplantingsplan nieuw - voorwaarden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven. Hierdoor dient het gebouw ingeplant te worden op een afstand van 7m van de perceelsgrens zoals in oranje aangeduid op het inplantingsplan nieuw - voorwaarden;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven;

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 26 augustus 2019 onder referentie 19-213592, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het bijgevoegde compensatieformulier met kenmerk: 19-213592;

o        de te ontbossen oppervlakte bedraagt 2.596m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;

o        de bosbehoudbijdrage van 13.862,64 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning gestort te worden.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.275 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 70cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het gebouw met oprit en verhardingen dienen 1,5m naar links ingeplant te worden zoals in oranje aangeduid op het inplantingsplan;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000. liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.275 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • de aan te leggen rioleringen en/of waterzuivering binnen de bovenvermelde omgevingsaanvraag moeten voldoen aan:
  • er wordt bij latere aanleg van openbare riolering slechts één aansluiting DWA voorzien per perceel;
  • bij latere aansluiting op de aan te leggen openbare riolering dient ter hoogte van de rooilijn een DWA-huisaansluitputje zonder stankafsluiter geplaatst te worden op het privaat domein. Indien de plaatsing van huisaansluitputjes op privaat domein technisch niet mogelijk is, of indien huisaansluitputjes op openblik van de werken op openbaar domein niet zijn geplaatst, worden deze uitgevoerd door Pidpa;
  • een voldoende grote (volgens ‘waterwegwijzer bouwen en verbouwen’), goed werkende en vloeistofdichte voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de DWA-afvoer is verplicht. Bij voorkeur wordt de septische put op minimale afstand van de toiletten geplaatst om ook verstopping binnen de privé-rioolinstallatie maximaal te voorkomen. Zowel het fecale als het sanitaire afvalwater dienen op de septische put te worden aangesloten.
  • ingeval van infiltratievoorziening op open perceelsgrachten:
  • indien de overloop van de septische put voorlopig is aangesloten op achterliggende gracht of infiltratievoorziening dienen de nodige voorzieningen getroffen te worden zodat in latere fase kan aangesloten worden op de aan te leggen openbare riolering in de straat;
  • ook al sluiten beide waterstromen aan op eenzelfde leiding of gracht t.h.v. de perceelsgrens, moeten de rioleringen RWA en DWA op het privaat domein volledig gescheiden aangelegd worden.
  • ingeval van overwelfde baangracht:
  • bij tijdelijke aansluiting op overwelfde baangracht dient op de overloop een septische put ter hoogte van de rooilijn een DWA-huisaansluitputje zonder stankafsluiter geplaatst te worden op het privaat domein. Indien de plaatsing van huisaansluitputjes op privaat domein technisch niet mogelijk is, of indien huisaansluitputjes op het ogenblik van de werken op openbaar domein niet zijn geplaatst, worden deze geplaatst door Pidpa;
  • indien regenwater (RWA) niet via infiltratie of perceelsgrachten kan afgevoerd worden, dienen ingeval van overwelfde grachten ter hoogte van de rooilijn beide afvoerleidingen (RWA en DWA) aan te sluiten op een afzonderlijke huisaansluitputje (beide zonder stankslot). De afstand tussen de huisaansluitputjes mag niet groter zijn dan 1,00m en niet kleiner dan 0,50m. Indien de plaatsing van huisaansluitputjes op privaat domein technisch niet mogelijk is, of indien huisaansluitputjes op ogenblik van de werken op openbaar domein niet zijn geplaatst, worden deze uitgevoerd door Pidpa. De deksels van de huisaansluitputjes mogen niet voorzien zijn van een bout ter vergrendeling;
  • alle werken voor aansluitingen op het openbaar domein worden uitgevoerd door de onder toezicht van Pidpa-Riolering (zo ook op de overwelfde grachten). De aanvraag voor uitvoering van de werken op openbaar domein dient minstens 6 weken vooraf gericht aan Pidpa.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Beemdenlaan 3 - mevrouw Bianca Goossens en de heer Erwin Cayenberghs - het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw een betonnen terras en vijver - OMG 2019/309

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 1965 - 1965/29
  • bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 april 1966 - 1966/40

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Bianca Goossens, Beemdenlaan 3, 2970 Schilde en de heer Erwin Cayenberghs, Beemdenlaan 3, 2970 Schilde op 14 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Beemdenlaan 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw een betonnen terras en vijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 20 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden en woonuitbreidingsgebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1965.

Op het perceel zijn nog een vijver, een bijgebouw en een betonnen terras aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 169,71m² op een perceel van circa 1.254,195m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als ééngezinswoningen.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw een betonnen terras en vijver op een perceel van 1.254,195m².

Volgende werken worden uitgevoerd:

o        een niet vergunde veranda achteraan de woning wordt verwijderd;

o        een nieuwe aanbouw aan de voorgevel van de woning;

o        het regulariseren van een nieuw bijgebouw, een betonnen terras en een vijver;

o        de breedte van de oprit terug brengen naar 5m breedte.

De woning blijft ingeplant tot op minimum 10,73m uit de rooilijn, op minimum 2,32m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De gevel van de woning heeft een breedte van 10,04m op een kavelbreedte van 15,70m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,06m, gemeten vanaf het maaiveld en afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in wit geschilderde gevelsteen en houten geplanking.

Op 11,55m achter de woning en op de rechter perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant dat niet vergund is. Het tuinhuis is 8,85m diep, 4m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout en afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 183,57m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in betonklinkers en ligt op de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met vijver van 180,72m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 224,72m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en de regularisatie van een bijgebouw een betonnen terras en vijver is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Veldlei 9 - mevrouw Julie Savenay - het verbouwen van een bestaande halfopen ééngezinswoning - OMG 2019/321

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Julie Savenay, Driehoekstraat 104, 2240 Zandhoven op 21 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Veldlei 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande halfopen ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 21 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster .

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 92,37m² op een perceel van circa 455m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande halfopen ééngezinswoning op een perceel van 455m².

De werken omvatten:

o        de bestaande achterbouw wordt afgebroken;

o        in het hoofdgedeelte bevindt zich een gesloten opkamer met hieronder een berging. Deze worden verwijderd waardoor het gelijkvloers zich terug op 1 niveau bevinden;

o        een nieuwe achterbouw wordt aangebouwd bestaande uit een gelijkvloers en een verdieping met een plat dak.

De woning blijft ingeplant tot op 3,40m van het voetpad, op de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De gevel van de woning heeft een breedte van 6m op een kavelbreedte van 6m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6m, gemeten vanaf het maaiveld en afgewerkt met een plat dak. De nieuwe gevels worden opgetrokken in roodbruine gevelsteen met natuurstenen speklagen. De uitbreiding heeft een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 81,90m².

De toegang tot het perceel is 0,98m breed. De oprit wordt aangelegd in betonklinkers en ligt op de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 19,2m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 49,40m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 31 juli 2019 onder referentie 190763 L-19-691, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Veldlei.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening niet van toepassing op het dossier.
  • Er wordt wel een regenwaterput met herbruik voorzien met een inhoud van 5.000 liter.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden.  Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande halfopen ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 46cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Drijhoekdreef 10A - de heer Kelly Decremer en mevrouw Sarah Bastaens - het slopen van 2 bijgebouwen, en het uibreiden van een bestaande woning - OMG 2019/324

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woonhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 1973 - 1972/165

o        bouwen van een openluchtzwembad van 50m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 januari 2008 - 2007/381

o        de uitbreiding van een bestaande woning, de regularisatie van de achtergevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 september 2008 - 2008/214

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 augustus 2010 - 2010/228

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Kelly Decremer, Notenstraat 2, 2520 Ranst en mevrouw Sarah Bastaens, Notenstraat 2, 2520 Ranst op 26 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Drijhoekdreef 10A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van 2 bijgebouwen, en het uibreiden van een bestaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 20 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1973.

Op het perceel zijn er nog 2 bijgebouwen aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 246,62m² op een perceel van circa 2.160m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van 2 bijgebouwen en uitbreiden van een bestaande woning op een perceel van 2.160m².

De bestaande bijgebouwen worden afgebroken en de woning wordt uitgebreid met een eetkamer.

De woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 9,53m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,36m op een kavelbreedte van 30,89m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,12m.

De hoogte van de uitbreiding bedraagt 2,75m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in donkergrijze gevelbekleding.

Het dak is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 249,31m².

De toegang tot het perceel is 4,60m breed.

De oprit is tot op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen gelegen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 215,78m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 30 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag voorziet geen te vellen bomen. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonpark. Een beperkte heraanplanting is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.
 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 21 augustus 2019 onder referentie DWAD-2019-0940, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De 2 niet vergunde bijgebouwen, waarvan 1 opgericht werd binnen de 5m zone, worden afgebroken.
    Aan de bestaande woning wordt een beperkte uitbreiding (< 40m²) aangebouwd.
    Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
    Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade in de aanbouw (drempelpeil voldoende hoog kiezen) te voorkomen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

o        Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m zone
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
Verhardingen (opritten, terrassen, ...) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
Beplantingen
De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)      ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijziging
Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5 m zone en binnen overstromingsgevoelig gebied. Ophogingen worden enkel toegestaan voor de woning zelf en het terras.

o        Afstanden – waterkwaliteit: 1m zone
Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10 m (GEN en GENO) of 5 m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

o        Eigendom
De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

o        Werken aan waterlopen
Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning.voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

o        Waterkwaliteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig, mits rekening wordt gehouden met de voorwaarden en maatregelen van het advies. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van 2 bijgebouwen en het uitbreiden van een bestaande woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Picardiënlaan zn - OVK 2018/2 - verkavelen om 6 bouwloten - tussenkomst Raad voor Vergunnings Betwistingen

 

 

Voorgeschiedenis

          Verkavelingsvergunningen:

          2 augustus 2017 - verkaveling in 8 loten - weigering door stedenbouw - 2014/04

          Huidig dossier

          5 november 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          11 april 2019 - voorwaardelijke vergunning - deputatie

          27 mei 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist beroep in te stellen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en stelt hiervoor meester Reiner Tijs van Forum Advocaten aan

          26 augustus 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en stelt hiervoor meester Reiner Tijs van Forum Advocaten aan

 

Feiten en context

E-mail van 3 september 2019 van Meester Tijs over de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 augustus 2019

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen heeft geen advies verleend aan de Deputatie bij de behandeling van de aanvraag in graad van administratief beroep. Hierdoor werd het eigen verzoekschrift tot vernietiging volledigheidshalve ingediend namens het college van burgemeester en schepenen én namens de gemeente.

          Meester Tijs stelt voor om ook het huidige verzoek tot tussenkomst namens het college van burgemeester en schepenen én de gemeente op te stellen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het verzoek tot tussenkomst namens het college van burgemeester en schepenen én namens de gemeente, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, te laten opstellen door Meester Tijs van Forum Advocaten.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Brasschaatsebaan 79 en 81 - verkavelingsattest - OVK 2018/9

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          18 maart 2019 - verkaveling in 4 loten - vergunning

 

Feiten en context

Notaris Nouwkens vraagt om het afleveren van een verkavelingsattest.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte is afgeleverd. Een attest kan enkel worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

 

Argumentatie

Er is voldaan aan de voorwaarden opgelegd in de omgevingsvergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen levert het verkavelingsattest af voor verkaveling 2018/9.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Aanpassingen openbare verlichting - Zandhovensebaan, Moerstraat en Baron Delbekelaan

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van de gemeenteraad van 25 april 2016 om 1281 lichtpunten om te bouwen naar het brandregime waarbij deze lichtpunten gedoofd worden tussen 23u en 6u.

          Beslissing van de gemeenteraad van 24 april 2017, na de evaluatie van 13 maart 2017, om 139 lichtpunten terug op volledig nachtregime te programmeren. Dit om de straten in de mate van het mogelijke te verlichten zodat men zich ook de hele nacht kan richten naar een lichtpunt (bijvoorbeeld doodlopende straten, scherpe bochten, ...)

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 15 oktober 2018 om 3 lichtpunten terug te ontsteken tussen 23u en 6u.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 maart 2019 om 9 lichtpunten terug te ontsteken tussen 23u en 6u.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 8 april 2019 om 8 lichtpunten terug te ontsteken tussen 23u en 6u.

 

Feiten en context

          Er zijn klachten over het brandregime in de Moerstraat, Baron Delbekelaan en Zandhovensebaan.

          Al de klachten bevatten de vraag om terug meer lichtpunten te ontsteken na 23u.

          Voor de Moerstraat en Barond Delbekelaan is de vraag om algemeen meer lichtpunten te laten branden na 23u.

          Voor de Zandhovensebaan is de vraag om specifiek 1 lichtpunt terug te ontsteken. Dit lichtpunt bevindt zich in een flauwe bocht.

          Het principe is dat er na 23u zicht moet zijn van lichtpunt naar lichtpunt.

          Het aanpassen van 1 individueel lichtpunt kost 50 euro. Vanaf 3 lichtpunten wordt er 33 euro per lichtpunt aangerekend.

 

Juridische gronden

          Artikel 2, § 2 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenten trachten om op lokaal niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.

          Artikel 56, § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          In de Moerstraat branden momenteel enkel lichtpunten op kruispunten en in bochten. Het voorstel is om lichtpunt 6305, 6307, 6310, 6314 en 6316 terug te ontsteken zodat er lamp om lamp een lichtpunt blijft branden na 23u.

          In de Baron Delbekelaan branden momenteel enkel lichtpunten op kruispunten. Het voorstel is om lichtpunt 1073, 548, 1071 en 2159 terug te ontsteken zodat er lamp om lamp een lichtpunt blijft branden na 23u.

          In de Zandhovensebaan is het voorstel om lichtpunt 1553 terug te ontsteken zodat in de bochten een lichtpunt blijft branden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/5/1/16/4

Algemene rekening

22810000

Beleidsveld

0670

Bedrag

Visum financieel beheerder

399,30 euro inclusief btw

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om lichtpunt 1553, 6305, 6307, 6310, 6314, 6316, 1073, 548, 1071 en 2159 terug te ontsteken tussen 23u en 6u.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Hoge Haar 18 - Wim Van Kets - het vellen van drie dennen - VB 2019/356

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 oktober 1975 - sgr1975/84

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 1980 - 1979/145

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1988 - 1987/47

o        zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1990 - 1990/96

o        bouwen van een tuinhuis-garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1993 - 1993/111

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 maart 1995 - 1995/57

o        dichtmaken terras eerste verdieping - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 april 2007 - 2007/117

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Wim Van Kets, Hoge Haar 18, 2970 Schilde op 10 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 18.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van drie dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 14 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werden aan de dennen geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vastgesteld aan de bomen. Er is geen noodzaak tot het vellen van de bomen. De bomen passen perfect in het tuinlandschap.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - De Nachtegaal 22 - Annemieke van Uffelen - het vellen van 14 sparren - VB 2019/369

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 februari 1967 - sgr1967/09

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 november 1967 - sgr1967/67

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juli 1969 - sgr1969/68

o        aanbouwen van garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 mei 1975 - sgr1975/42

o        verbouwing en regularisatie - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 juni 1994 - 1994/140

o        uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2001 - 2001/26

o        plaatsen zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 oktober 2001 - 2001/287

o        wijziging inplanting zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 april 2003 - 2003/43

o        het bouwen van een openluchtzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 december 2004 - 2004/319

o        regularisatie van een aanbouw aan een bestaande villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 april 2008 - 2008/124

o        verbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 2011 - 2011/87

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr22C

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22B

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22b

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door de deputatie - 8 juli 1970 - sgr22b

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Annemieke van Uffelen, De Nachtegaal 22, 2970 Schilde op 17 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Nachtegaal 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 14 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 14 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de sparren aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 5 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Catharinadreef 36 - Ann Maria Peeters - het vellen van 1 lork en 1 spar - VB 2019/373

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 oktober 1977 - 1977/155

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 januari 1981 - 1980/156

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1995 - 1995/142

o        het bouwen van een openluchtzwembad, een tuinhuis en het rooien van enkele bomen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juni 2006 - 2006/88

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1989 - 1989/8

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Ann Maria Peeters, Catharinadreef 36, 2970 Schilde op 18 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Catharinadreef 36.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 lork en 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 lork en 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: geen advies. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Dennenlaan 55 - Filip Helssen - het vellen van 8 sparren - VB 2019/375

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 maart 1984 - 1984/23

o        nieuwbouw van een vrijstaande gezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 maart 2008 - 2008/81

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • bebouwing - positief door  college van burgemeester en schepenen - 30 januari 2006 - 2005/11

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Filip Helssen, Dennenlaan 53, 2970 Schilde op 21 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Dennenlaan 55.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 8 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorpscentra Schilde en 's-Gravenwezel en bebouwingskern Schilde-Bergen, goedgekeurd op 19 december 2016.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van  8 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Morgenrood 23 - Deborah Gail Brown - het vellen van 1 spar en 1 lijsterbes - VB 2019/376

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 augustus 1973 - sgr1973/87

o        bijbouwen van garage en bureel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 oktober 1976 - sgr1976/102

o        uitbreiding van bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 september 1977 - 1977/211

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Deborah Gail Brown, Morgenrood 23, 2970 Schilde op 22 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Morgenrood 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar en 1 lijsterbes.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar en 1 lijsterbes.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Jagershoek 4 - Adrien Maria Poelmans - het vellen van 2 dennen - VB 2019/379

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 augustus 1956 - 1956/122

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 1959 - 1959/14

o        verbouwen van een eengezinswoning, - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 maart 2006 - 2005/347

o        regulariseren van een bestaand bijgebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 september 2007 - 2006/21

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 4 eiken - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 2018 - VB 2018/199

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Adrien Maria Poelmans met als contactadres Jagershoek 4, 2970 Schilde op 25 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Jagershoek 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen sterk overhellend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Schoolstraat 30 - Walter Vervloet - het vellen van 3 coniferen - VB 2019/380

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 september 1952 - 1952/57

o        bouwen veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 februari 1953 - 1953/09

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 1953 - 1953/21

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 april 1953 - 1953/32

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1957 - 1957/04

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 maart 1959 - 1959/37

o        vergroting garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 1963 - 1963/76

o        winkelhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 december 1965 - 1965/148

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 maart 1968 - 1968/38

o        lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 januari 1974 - 1974/5

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 1974 - 1974/203

o        afbraak en heropbouw veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 1986 - 1986/161

o        oprichten van een half-open bebouwing + slopen bestaande woning + vellen van een boom - weigering door college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 1999 - 1999/271

o        verbouwing en uitbreiding van bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 mei 2000 - 2000/151

o        wijzigen uitvoeringsplan vergunning 2000151: slopen van bestaande woning + bouwen nieuwe woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 maart 2001 - 2001/71

o        uitbreiding van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2007 - 2007/131

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Walter Vervloet, Schoolstraat 30, 2970 Schilde op 25 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Schoolstraat 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 coniferen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 coniferen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Kasteeldreef 94 - Jarl Vandenbroeke - het vellen van 4 dennen - VB 2019/381

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juni 1956 - 1956/76

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 januari 1961 - 1961/09

o        veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 1985 - 1985/33

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juli 1988 - 1988/147

o        verbouwing van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 april 2009 - 2009/105

  • Milieuvergunning(en)

o        mazouttank 3000 l +lozing afvalwater in riolering -  door  college van burgemeester en schepenen - 12 mei 1992 - melding 57

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jarl Vandenbroeke, Kasteeldreef 94, 2970 Schilde op 29 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kasteeldreef 94.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 4 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Waterstraat 103 - Marco Peeters - het vellen van 1 eik - VB 2019/382

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1950 - 1950/44

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 augustus 1950 - 1950/70

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1994 - 1994/165

o        verbouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 mei 2003 - 2002/304

o        bouwen van een tuinhuis van 28m2 + openluchtzwembad van 55m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 november 2005 - 2005/287

o        regularisatie uitbreiding villa, aanleg zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 november 2006 - 2006/149

o        bouwen van een alleenstaande woning en afbraak bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 2008 - 2007/256

o        bouwen van een poolhouse en het regulariseren van de inplanting van het vergunde zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 december 2008 - 2008/279

o        aanpassing plafond binnen het bestaande woonvolume - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 november 2009 - 2009/263

o        "verbindingsriolering waterstraat", met de daarbijhorende wegen- en rioleringswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 december 2011 - 2011/11

o        het verbouwen/uitbreiden van een ééngezinswoning tot zorgwonen en de regularisatie van de bestaande toestand - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 augustus 2017 - SV 2017/101

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marco Peeters met als contactadres waterstraat 103, 2970 schilde op 30 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Waterstraat 103.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies, afgeleverd op 16 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld;
  • er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten;
  • indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen;
  • er moet dan rekening worden gehouden met afstandsregels, ofwel op een plantafstand van minimum 5m van de kruin van de waterloop ofwel een eerste rij bomen op 0.75m van de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m, zodat de waterloop met de machine bereikbaar blijft, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1;
  • volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen;
  • de waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 zomereik, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Hoge Haar 7 - Joanna Diels - het vellen van 1 berk - VB 2019/383

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 december 1957 - sgr1957/21

o        duivenkot - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 1958 - sgr1958/11

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 1962 - sgr1961/69

o        landhuis - weigering door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1962 - sgr1962/20

o        bijbouwen van een bergplaats met dierenhokken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 1962 - sgr1962/45

o        duivenhok - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 oktober 1968 - sgr1968/69

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 1980 - 1980/122

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 1986 - 1986/136

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Joanna Diels, Hoge Haar 7, 2970 Schilde op 30 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies, afgeleverd op 16 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld;
  • Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten;
  • Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen;
  • Er moet dan rekening worden gehouden met afstandsregels ofwel op een plantafstand van minimum 5m van de kruin van de waterloop ofwel een eerste rij bomen op 0.75m van de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m, zodat de waterloop met de machine bereikbaar blijft, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1;
  • Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen;
  • De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de berk beschadigd is. De boom heeft onvoldoende levensverwachting. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 berk, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Epicialaan 4 - de heer Frederik José Van Loon - het melden van een bronbemaling in het kader van een bouwwerk - M 2019/400

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 1952 - sgr1952/24

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 augustus 1951 - sgr1951/21

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een bestaande ééngezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 20 mei 2019 - OMG 2019/95

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Frederik José Van Loon, Schegel 4, 2240 Zandhoven op 13 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 4.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het melden van een bronbemaling in het kader van een bouwwerk.

De uiterste beslissingsdatum is 12 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig.

Door het college van burgemeester en schepenen werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het slopen van de bestaande ééngezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning.

Het perceel is gelegen in woonwparkgebied. en heeft een oppervlakte van 2.890m².

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

15m³/uur x 24 uur/dag x 75 dagen = 27.000m³ (Nieuw)

27.000 m³/j

De bronbemaling wordt gemeld in het kader van afbraak en bouw van een nieuwe woning, waarvoor het college van burgemeester en schepenen op 20 mei 2019 een omgevingsvergunning heeft afgeleverd.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging, mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

  • Watertoest

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie waarvoor de bronbemaling nodig is, heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd eerder in het kader van de omgevingsaanvraag voor de woning een watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgde dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. De omgevingsvergunning voor de woningbouw voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 12.500 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 9,34m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Voor de bronbemaling zijn geen bijkomende maatregelen nodig.

 

  • Milieuaspecten

De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 20 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van meer dan 4,2 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum drie meter onder het maaiveld.

De pomp heeft een debiet van 15 m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling kortelings opstarten. Er zal 75 dagen gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op minder dan 30.000m³ wordt geschat.

Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via de baangracht. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden

hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

De volgende bijzondere milieuvoorwaarden zijn:

          Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren;

          De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem;

          De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop;

          De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden;

          Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Omgeving - Pater Nuyenslaan 26 - Schilde - het vellen van 1 Amerikaanse eik op wegberm Pater Nuyenslaan 26 - VB 2019/420

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde, gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 22 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik op wegberm Pater Nuyenslaan 26.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 oktober 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 Amerikaanse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de Amerikaanse eik afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Verledding openbare verlichting - overdracht Fluvius financieel voorstel versie 2

 

 

Voorgeschiedenis

          26 juni 2017: eerste voorstel van Eandis voor de verledding van de openbare verlichting.

          27 mei 2019: Fluvius is een presentatie komen geven over het nieuwe voorstel om het gemeentelijk verlichtingspark te verledden.

          19 augustus 2019: het college van burgemeester en schepen neemt kennis van het voorstel van Fluvius en agendeert dit dossier op de raadscommissie van 2 september 2019 en de gemeenteraad van 16 september 2019.

          2 september 2019: Fluvius geeft op de raadscommissie een presentatie over het financieel voorstel voor de overname van het verlichtingspark van de gemeente.

 

Feiten en context

          Op woensdag 4 september 2019 heeft de gemeente een alternatief financieringsvoorstel ontvangen voor de overname van de openbare verlichting.

          Het opzet voor de overname van de openbare verlichting blijft hetzelfde als bij het eerste voorstel. Het enige dat veranderd is, is de verdeling tussen cash en OV-aandelen bij de inbrengwaarde.

          In het eerste voorstel wordt de openbare verlichting ingebracht bij Fluvius tegen een inbrengwaarde van 64.799 euro cash (zijnde 25% van de inbrengwaarde) en 194.398 euro in OV-aandelen (zijnde 75% van de inbrengwaarde).

          In het tweede voorstel wordt de openbare verlichting ingebracht bij Fluvius tegen een inbrengwaarde van 0 euro in cash (zijnde 0% van de inbrengwaarde) en 25.9197 euro in OV-aandelen (zijnde 100% van de inbrengwaarde).

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 56 § 3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Burgemeestersconvenant ondertekend op 19 mei 2015 en bekrachtigd tijdens de gemeenteraadzitting van 15 juni 2015.

          Klimaatactieplan goedgekeurd in de gemeenteraadzitting van 25 april 2016.

 

Argumentatie

          Om te bepalen wat voor de gemeente de meest interessante piste is, moeten de forfaits die de gemeente betaalt tot en met 2030 vergeleken worden.

          Vanaf 2031 is de forfait in beide voorstellen hetzelfde, omdat tegen dan de aandelen zijn afgebouwd.

          De forfait over de periode van 2019-2030 bedraagt:

          voorstel 1 (25% in cash en 75% in OV-aandelen): 1.210.647 euro verminderen met 64.799 (25% cash) is 1.145.858 euro;

          voorstel 2 (100% in OV-aandelen): 1.127.229 euro.

          Het verschil tussen de twee voorstellen bedraagt 18.619 euro. Voorstel 2 is dus voordeliger voor de gemeente.

          Het verschil tussen het zelf investeren of door Fluvius met licht-als-dienst bedraagt 995.366 euro. Dit wil zeggen dat het financieel nog steeds interessant is om de openbare verlichting over te dragen aan Fluvius.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

 

Algemene rekening

 

Beleidsveld

 

Bedrag

Visum financieel beheerder

Ingeschatte bedrag aan investeringen, onderhoud, en exploitatie voor de periode 2019-2030 bedraagt 2.986.097 euro.

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het alternatieve financieringsvoorstel van Fluvius.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om de verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen, op basis van een inventariswaarde 31 december 2019, tegen een inbrengwaarde van 0,00 euro in cash (zijnde 0% van de inbrengwaarde) en 259.197 euro in OV-aandelen (zijnde 100% van de inbrengwaarde) in te brengen bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist aan de gemeenteraad voor te stellen om het agendapunt te verdagen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Voortijdige beëindiging concessie - Van de Peer Franciscus

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 2 juli 2019 voor een voortijdige beëindiging concessie op de begraafplaats te Schilde

 

Feiten en context

Van de Peer Irene, vroeg een voortijdige beëindiging van de concessie aan voor Van de Peer Franciscus, geboren op 15 september 1946, overleden op 25 januari 1947.

De procedure betreffende de voortijdige beëindiging van de concessie start op 2 juli 2019 en zal eindigen op 2 januari 2020.

Aan het betrokken perceel wordt een aanplakking voorzien.

Na de procedure worden de grafmonumenten verwijderd.

 

Juridische gronden

          Raadsbesluit van 24 februari 1978
De raad delegeert de bevoegdheid tot het verlenen van concessies aan het college van burgemeester en schepenen.
Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder zijn erfgenamen en rechthebbenden kan een concessie voortijdig beëindigd worden.
Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt vanaf het ogenblik van de aanvraag tot 6 maanden later.
Bezwaar kan ingediend worden door iedere belanghebbende tot 1 maand na het beëindigen van de aankondigingsperiode.
Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden.
Bij een voortijdige beëindiging van een concessie kan het betaalde concessiebedrag noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.

          Artikelen 6,7§1 en 8, alinea 1 van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging

          Besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria

          Omzendbrief BA-2006/4 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd

 

Argumentatie

De aanvrager is op de hoogte van het feit dat de concessiehouder, zijn erfgenamen en/of nabestaanden verantwoordelijk blijven voor de concessie, zolang deze niet beëindigd is.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de concessie voor Van de Peer Franciscus, geboren op 15 september 1946, overleden op 25 januari 1947.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Verzekering expo Marco Eusepi

 

 

Feiten en context

          De tijdelijke tentoonstelling "Underpainting - Marco Eusepi" loopt van 13 tot en met 27 september 2019 in het Museum Albert Van Dyck.

          Het ophalen van de kunstwerken gaat door op dinsdag 10 september 2019.

          Het terugbrengen van de kunstwerken vindt plaats op maandag 30 september 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3. 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Voor de kunstwerken van de tijdelijke tentoonstelling "Underpainting - Marco Eusepi" moet er een verzekeringspolis van nagel tot nagel voor de periode van 10 tot en met 30 september 2019 voorzien worden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.9.2

Algemene rekening

61201500

Beleidsveld

700

Bedrag

80,52 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om een verzekeringspolis 'van nagel tot nagel' af te sluiten bij Ethias voor de tijdelijke expositie "Underpainting - Marco Eusepi" voor de periode van 10 tot en met 30 september 2019.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Aankoop schilderij Karpov

 

 

Voorgeschiedenis

De heer Michel Corthier biedt zich in maart 2019 aan in het Museum Albert Van Dyck met een schilderij van Karpov waarop het kasteel van Schilde afgebeeld is.

 

Feiten en context

          Op de aquarel van Nenad V. Karpov staat het kasteel van Schilde afgebeeld zoals het in de laatste bouwfase was in het begin van de 20ste eeuw.

          De aquarel dateert van eind jaren zeventig of begin jaren tachtig en is een persoonlijke romantische verbeelding van de kunstenaar.

          De afbeelding is een samenvoeging van twee beelden: een eigen interpretatie van een foto van de laatste bouwfase van het kasteel en de toestand met afrastering op de fundamenten na afbraak van het kasteel. Deze situatie zoals ze hier is afgebeeld heeft nooit bestaan.

          De vader van de heer Corthier heeft het schilderij in de jaren tachtig gekocht voor 120.000 Belgische frank, wat nu omgerekend ongeveer 3.000 euro is. Hij biedt het schilderij te koop aan voor 1.000 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Er is geen aankoopbeleid voor kunstwerken.

          De gemeente Schilde heeft niet de intentie om een eigen kunstcollectie aan te leggen.

          De werkgroep Museum en de werkgroep Erfgoed gaven negatief advies omdat de vraagprijs veel te hoog is, maar ook omdat de afbeelding geen exacte historische weergave is van het kasteel, maar eerder een romantische versie van de kunstenaar.

          Kunstwerken van Karpov hebben momenteel een geschatte waarde van 25 tot 250 euro op veilingen dus 1.000 euro is veel te hoog in vergelijking met de prijs die de schilderijen en aquarellen van Karpov opbrengen tijdens veilingen in België en Nederland.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.19.1

 

 

 

 

Bedrag

1.000 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aquarel van Karpov met afbeelding van kasteel van Schilde van de heer Corthier niet aan te kopen.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Vraag van buurtbewoners om kerststal op Kerkplein te Schilde op te smukken

 

 

Voorgeschiedenis

          E-mail van Quinten Noppen van 23 maart 2019 met vraag om kerststal van Kerkplein Schilde op te smukken.

          Overleg over de kerststal op het Kerkplein te Schilde tussen de dienst cultuur met buurtbewoners en schepen van cultuur op 28 mei 2019.

 

Feiten en context

          Er is al een aantal jaar commotie over de kerststal die elk jaar op het Kerkplein staat. Eerst was er de "lelijkste kerststal van Schilde" die dan later vervangen is door een nieuwe kerststal met witte beelden.

          Een aantal buurtbewoners hebben de handen in elkaar geslagen om van de nieuwe kerststal een volwaardige mooie kerststal te maken en doen hiervoor enkele voorstellen aan het gemeentebestuur.

          Totaal prijskaartje om de kerststal op het Kerkplein Schilde op te smukken bedraagt 6.500 euro.

          Doel is om een nieuwe, gezellige uitnodigende kerststal door buurtbewoners voor alle Schildenaren en passanten te creëren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het voorstel komt van buurtbewoners, die de kerststal op het plein een aantrekkelijker uiterlijk willen geven, om met de buren gezamenlijk daar te kunnen verzamelen om onder andere een glühwein te dringen en om het gezinsvriendelijker te maken en dus aantrekkelijker voor kinderen.

          Het betreft een gemeenschapsvormend initiatief.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

geen specifieke actie

Algemene rekening

 

Beleidsveld

 

Bedrag

Visum financieel beheerder

6.500 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het voorstel.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de buurtbewoners een projectsubsidie moeten indienen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen vraagt aan de dienst Cultuur om de organisatoren te ondersteunen met het oog op het verminderen van de kostprijs.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Erfgoedwerking in de Voorkempen, verlenging deelname IOED en oprichting van een cultureel- erfgoedconvenant of erfgoedcel

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen van 20 januari 2014 nam kennis van de mogelijke oprichting van een erfgoedcel (onroerend ergoedconvenant) en de optie om hieraan deel te nemen.

          De gemeenteraad van 28 april 2014 besliste om in te stappen in het cultureel erfgoedconvenant.

          De gemeenteraad van 14 december 2015 besliste om deel te nemen aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband projectvereniging Erfgoed Voorkempen (IOED) en keurde de ontwerpstatuten goed.

          Op 14 mei 2019 organiseerde Regionaal Landschap der Voorkempen en Erfgoed Voorkempen een infonamiddag rond de kansen vanuit de Vlaamse overheid om de erfgoedwerking in de regio verder uit te bouwen.

          E-mail van Regionaal Landschap der Voorkempen van 19 juli 2019 voor een erfgoedwerking in de Voorkempen.

 

Feiten en context

          Schilde is sinds 1 januari 2016 lid van Erfgoedcel Voorkempen (IOED) samen met de gemeenten Essen, Kalmthout, Kapellen, Ranst, Wijnegem, Wommelgem, Wuustwezel, Zoersel en de provincie Antwerpen voor een periode van vier jaar.

          De projectvereniging kan opeenvolgende keren verlengd worden voor een termijn van zes jaar, na een gunstige beslissing door de deelnemende gemeenten en provincie. Bij het uitblijven van één of meer beslissingen, wordt de projectvereniging ontbonden.

          Er zijn nu twee mogelijkheden voor de deelnemende gemeenten:

          Pakket 1 is de werking van IOED (Intergemeentelijk Onroerend Erfgoed Dienst) Erfgoed Voorkempen verlengen en de mogelijkheid voor nieuwe gemeenten om zich aan te sluiten. Onroerend erfgoed is het beleidsdomein ruimtelijk ordening, wonen en onroerend erfgoed waaronder bouwkundig erfgoed, landschappen en archeologische sites vallen.
Schilde zal voor IOED een jaarlijkse bijdrage van 1.519 euro moeten betalen voor de periode van 2021 tot 2026, mits goedkeuring van het aanvraagdossier (bedrag bepaald door aantal inwoners per gemeente aan 0,20 euro per inwoner).

          Pakket 2 is de oprichting van een cultureel-erfgoedconvenant (erfgoedcel). Dit is een vergelijkbare samenwerking zoals IOED tussen gemeenten, maar met de focus op immaterieel en roerend erfgoed. Cultureel erfgoed is het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media en bevat het immaterieel erfgoed (erfgoed dat niet tastbaar is zoals feesten, verhalen, tradities en ambachten) en roerend erfgoed zoals archiefstukken en kunstwerken.
Schilde zal voor de Erfgoedcel (EGC) een jaarlijkse bijdrage van 3.929 euro moeten betalen voor de periode van 2021 tot 2026, mits goedkeuring van het aanvraagdossier (bedrag bepaald door aantal inwoners per gemeente) en een éénmalige kost van 500 euro voor de oprichting van de erfgoedcel.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Regionaal Landschap der Voorkempen ziet kansen om de huidige werking en dynamiek rond het onroerend erfgoed uit te breiden om zo nog een extra impuls te geven.

          Vanuit een integrale manier en zonder onderscheid te maken tussen onroerend, roerend en immaterieel erfgoed kan aan de slag gegaan worden met streekgebonden erfgoed in al zijn vormen.

          Elk type erfgoed vraagt om een eigen benadering en specifieke werking.

          De samenwerking met Erfgoed Voorkempen (IOED) is de laatste 4 jaar heel positief geweest en gaf een meerwaarde voor de gemeente Schilde aan gezamenlijke evenementen zoals Erfgoeddag, Open Monumentendag, maar ook in dossiers zoals de opmaak van de beheersplannen voor het Schildehof en voor de Sint-Guibertus kerk met inventaris van het kerkhof en omgeving.

          Met verlenging van de intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst en deelname aan de oprichting van een cultureel-erfgoedconvenant of erfgoedcel streeft Schilde samen met anderen gemeenten in de Voorkempen naar een integrale erfgoedwerking in de Voorkempen wat voor de inwoners en de betrokken gemeenten een enorme meerwaarde is.

          De gemeente wil gemeentelijk erfgoed promoten.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

Algemene rekening

4.6.5.2.

61399999

Beleidsveld

729

 

 

Bedrag

5.448 (jaarlijkse bijdrage IOED en EGC) en eenmalige kost van 500 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de werking van de intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst (IOED) te verlengen met 6 jaar met een jaarlijkse bijdrage van 1.519 euro (pakket 1).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om mee in te stappen in de oprichting van een cultureel- erfgoedconvenant of erfgoedcel (EGC) met een jaarlijkse bijdrage van 3.929 euro en een éénmalige kost van 500 euro voor het aanvraagdossier (pakket 2).

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Vrijwilligersvergoeding - zomervakantie juli

 

 

Feiten en context

Tijdens de zomervakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

4.970,80 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 40 euro toe te kennen aan Abdul Ghazir Faizi, Puttenhoflaan 25, 2970 Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 125.76 euro toe te kennen aan Alex Pronker, Swaenebeecklaan 45, 2970 Schilde.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 40 euro toe te kennen aan Ali Reza, Puttenhoflaan 25, 2970 Schilde.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 71.44 euro toe te kennen aan Amy Goossens, Kempischveldweg 81, 2970 Schilde.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Arno Bruyninckx, Rundvoortstraat 79, 2520 Ranst.

Artikel 6. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 80 euro toe te kennen aan Arno Truyens, Kardinaal Cardijnlaan, 2520 Oelegem.

Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 62.88 euro toe te kennen aan Danny Maes, Paalstraat 187, 2900 Schoten.

Artikel 8. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 200 euro toe te kennen aan Elien Geysels, Konijnenbosweg 24, 2520 Oelegem.

Artikel 9. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 90 euro toe te kennen aan Elisa Spaans, Alice Nahonlei 22, 2900 Schoten.

Artikel 10. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 31.44 euro toe te kennen aan Elize Bonte, Waterstraat 81, 2970 Schilde.

Artikel 11. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 120 euro toe te kennen aan Emma Claes, Patrijzenlaan 18, 2970 's-Gravenwezel.

Artikel 12. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 94.32 euro toe te kennen aan Griet Meeusen, Matthias Joostenslaan 37, 2980 Zoersel.

Artikel 13. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 188.64 euro toe te kennen aan Jonathan D’Hondt, Oostmallebaan 40, 2980 Zoersel.

Artikel 14. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 125.76 euro toe te kennen aan Jorn Mampaey, Eenhoornstraat 9, 2180 Wommelgem.

Artikel 15. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 94.32 euro toe te kennen aan Joren de Koninck, Jukschot 30, 2980 Zoersel.

Artikel 16. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 314.40 euro toe te kennen aan Kaïa Bonfilio, Prins Boudewijnlaan 43B, 2970 Schilde.

Artikel 17. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 251.52 euro toe te kennen aan Kim Martens, Schaliënhoefdreef 54, 2970 Schilde.

Artikel 18. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 40 euro toe te kennen aan Kris Lucas, Brouwerslaan 42, 2210 Wijnegem.

Artikel 19. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 220.08 euro toe te kennen aan Krisje Waes, Groenelaan 29, 2970 Schilde.

Artikel 20. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 200 euro toe te kennen aan Kyara van de Ven, Louis Ecranlaan 4, 2520 Oelegem.

Artikel 21. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 120 euro toe te kennen aan Laure Van Aerschot, Fazantenlaan 10, 2970 Schilde.

Artikel 22. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 180 euro toe te kennen aan Lien Geudens, Molenstraat 91, 2970 Schilde.

Artikel 23. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 80 euro toe te kennen aan Louis Saeys, Schildesteenweg 19, 2520 Oelegem.

Artikel 24. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 80 euro toe te kennen aan Louise Van Malderen, Narcissenlaan 6, 2970 Schilde.

Artikel 25. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Lucas Vanhaegendoren, John Kennedylaan 20, 2520 Oelegem.

Artikel 26. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 60 euro toe te kennen aan Marlies Velleman, De Hulsten 91, 2980 Zoersel.

Artikel 27. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 94.32 euro toe te kennen aan Maxime Slagter, Lindberg 42, 2520 Oelegem.

Artikel 28. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 182.88 euro toe te kennen aan Nelson Pronker, Swaenebeecklaan 45, 2970 Schilde.

Artikel 29. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 100 euro toe te kennen aan Nina Driesen, Hallebaan 148 18, 2390 Westmalle.

Artikel 30. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 471.60 euro toe te kennen aan Paul Vekemans, Molenstraat 18, 2970 Schilde.

Artikel 31. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 157.20 euro toe te kennen aan Ping Jiang, Brasschaatsebaan 60, 2970 Schilde.

Artikel 32. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 62.88 euro toe te kennen aan Robbe Bequet, Molenstraat 27, 2970 Schilde.

Artikel 33. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 314.40 euro toe te kennen aan Sébastien-Philippe Peeters, Jachthoornlaan 56, 2970 Schilde.

Artikel 34. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 220 euro toe te kennen aan Silke Van Rompaey, Nieuwbaan 18, 2288 Bouwel.

Artikel 35. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 188.64 euro toe te kennen aan Thomas de Ruijter, Mostheuvellaan 7, 2390 Malle.

Artikel 36. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 160 euro toe te kennen aan Viktor Claes, Patrijzenlaan 18, 2970 's-Gravenwezel.

Artikel 37. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 94.32 euro toe te kennen aan Yara Schijnen, Het Schoemeke 15, 2970 Schilde.

Artikel 38. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 10 euro toe te kennen aan Sofie Coutenye, Veldvenne 5, 2970 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Verlenging verkoop/aankoop-belofte

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring door de gemeenteraad van 20 juni 2016 van de verkoop/aankoop-belofte

 

Feiten en context

          De verkoop/aankoop-belofte werd ondertekend op 7 juli 2016.

          Er werd een termijn van 3 jaar vastgesteld om een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen.

          De stedenbouwkundige vergunning zal worden aangevraagd door de partij aan wie het project van de nieuwe sporthal gegund zal worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° uit het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het doel van de aangetekende brief is met de bevoegde personen/instanties een verlenging van de verkoop/aankoop te bespreken.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de ontwerpbrief verkoop/aankoop-belofte aangetekend te versturen naar het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 09 2019

Projectsubsidie Dorpshappening

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 17/09/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.