VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

25 november 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 18 november 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 18 november 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 2.165 tot en met 2.209;

          de vastleggingen van 6.643 tot en met 6.706;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 104 tot en met 105;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 42 tot en met 43.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Aanvraag detailhandelscoach provincie Antwerpen

 

 

Voorgeschiedenis

Op 6 september 2019 vond er een overleg plaats met provincie Antwerpen over hun aanbod 'detailhandelscoach'.

 

Feiten en context

          Provincie Antwerpen adviseert om een basiscoachingtraject te voorzien van minimaal 25 tot 35 adviesdagen in de eerste helft van 2020.

          Kostprijs per dag is 250 euro.

          De detailhandelscoach houdt een overzicht bij van de geleverde prestaties. Enkel de gepresteerde dagen worden gefactureerd.

          Provincie Antwerpen heeft gemeente Schilde twee publieke voorbeelden gestuurd van een strategisch commercieel plan dat door de detailhandelscoaches is opgemaakt voor Kalmthout en Herentals. Deze kunnen teruggevonden worden via volgende links: http://www.kalmthout.be/769631.fil en https://www.herentals.be/sites/default/files/public/stad/Bestuur/Documenten/Beleidsplannen/Strategisch_commercieel_plan_2016_bundel_2.pdf

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De studie moet zich richten op het ontwikkelen van een duidelijke visie en een concreet actieplan voor het detailhandelsbeleid van gemeente Schilde. Zo kan deze studie een heldere start en visie bieden voor de centrummanager die gemeente Schilde wenst aan te werven.

          Het in kaart brengen van de huidige situatie kan snel gebeuren door een actualisatie van de detailhandelstudie uit 2012.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

2.2.3.27

Algemene rekening

61310020

Beleidsveld

500

Bedrag

Visum financieel beheerder

6.250 euro voor 25 dagen (250 euro per dag), met mogelijke verlenging tot 10 dagen extra

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist in te gaan op het voorstel van provincie Antwerpen en dient het aanvraagformulier voor het coachingstraject van minimaal 25 tot maximaal 35 adviesdagen in.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Jaarverslag klachtenmanagement 2018

 

 

Feiten en context

In 2018 zijn er zeven meldingen van inwoners beoordeeld als formele klacht.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 5 van het bestuursdecreet van 7 december 2018
Dit hoofdstuk handelt over de taken van het lokaal bestuur en de voorgeschreven termijnen in de behandeling van klachten, meldingen en voorstellen.

          Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stel de gemeentelijke reglementen vast.

          Artikel 302 van het decreet lokaal bestuur
Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn organiseert bij reglement een systeem van klachtenbehandeling.

          Artikel 303 §1 en 3 van het decreet lokaal bestuur
Het systeem van klachtenbehandeling wordt zowel voor de gemeente als voor het OCMW georganiseerd op ambtelijk niveau en is maximaal onafhankelijk van de diensten waarop de klachten betrekking hebben. De algemeen directeur neemt dat op in het

organisatiebeheersingssysteem.

De algemeen directeur rapporteert jaarlijks aan de gemeenteraad over de klachten ingediend tegen de gemeente.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Besluit

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het jaarverslag 2018 aangaande klachten en beslist dit te agenderen op de gemeenteraad van maandag 16 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Belastingen en retributies 2020 - 2025

 

 

Feiten en context

De geldigheidsduur van talrijke belasting- en retributiereglementen eindigt op 31 december 2019. Om die reden dient de gemeenteraad deze reglementen terug goed te keuren.

De nieuwe reglementen zullen geldig zijn voor de periode 2020 - 2025 (einde legislatuur + 1 jaar).

 

Juridische gronden

          Artikel 170, §4 van de grondwet van 1831 en latere wijzigingen
De machtiging voor de belasting ligt in de gemeentelijke fiscale autonomie.

          Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.

 

Inspraak en advies

          Verschillende diensthoofden werden met betrekking tot de reglementen van hun afdeling bij de voorbereidingen betrokken.

          GD&A advocaten werd op 30 september 2019 aangesteld door het college van burgemeester en schepenen om extern deskundig juridisch advies te geven.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

Verschillende

Algemene rekening

Verschillende

Beleidsveld

Verschillende

Bedrag

Visum financieel beheerder

Verschillende

n.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de belasting- en retributiereglementen voor de periode 2020 - 2025 goed te keuren, mits volgende aanpassingen:

          Belastingen op masten en pylonen: vrijstelling voor overheidsdiensten toe te voegen

          Belastingreglement aanvullende belasting op personenbelasting

          Belastingreglement op het aanleggen van riolen

          Belastingreglement op tweede verblijven: bijkomend juridisch advies omtrent de (on)mogelijkheid om een korting/vrijstelling te geven voor inwoners van de gemeente met een tweede verblijf in de gemeente

          Belastingreglement opcentiemen op de onroerende voorheffing

          Reglement Fluvius

          Reglement inzake registratie en belasting op leegstand van gebouwen en woningen

          Retributiereglement op de aflevering van administratieve stukken: schrappen van elektronische A-verblijfskaarten + 1ste aanvraag voor naamswijziging (ongeacht de reden): 100 euro en 2de aanvraag voor naamswijziging (ongeacht de reden): 500 euro

          Retributiereglement op het gebruik van het gemeentelijk kopieertoestel

          Retributiereglement voor het verbruik van elektriciteit: akkoord mits aanvulling dat het ook geldt voor evenementen op openbaar domein. ‘En organisatoren van evenementen op openbaar domein’ aan te vullen bij algemene inleiding, artikel 1 en artikel 4

          .....

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om alle belasting- en retributiereglementen ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 16 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Botermelkbaan 4, Dennenlei 37 en 39 - ONDERNEMINGEN JANSEN NV - een tijdelijke bronbemaling - M 2019/563

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ONDERNEMINGEN JANSEN NV, gevestigd Steenweg op Weelde 31, 2330 Merksplas op 4 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Botermelkbaan 4, Dennenlei 37 en 39.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een tijdelijke bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 4 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De Botermelkbaan is een gewestweg met een beperkt fietspad.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

bemaling ontgraving (Nieuw)

10.000 M3/JAAR

De gewestweg wordt heraangelegd met een degelijk voet- en fietspad. Er wordt een klein stuk op grondgebied Schilde uitgevoerd (De Kaak) en het grootste gedeelte op grondgebied Schoten.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3 §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

 

  • Milieuaspecten

De werf heeft een lengte van 1.800m. Er wordt een lijn aangelegd van 300m met 25 putten. Daarna wordt de lijn verplaatst naar de volgende 300m.

Er wordt gestart aan De Kaak en dit gedeelte wordt in het Klein Schijn geloosd. De rest van de werken in de riolering.

Het dagdebiet is 192m³.

Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

In de aanvraag wordt geen rmelding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van Vlarem II

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Reeweide 9 - Liliane Vanbussel - het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling - M 2019/565

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        regulariseren van zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 1998 - 1998/127

o        aanleggen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 2003 - 2003/41

o        bouwen open carport met tuinberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 2006 - 2006/330

o        bouwen van een openluchtzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 augustus 2008 - 2008/265

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 juni 1995 - 1995/2

o        nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 23 december 1999 - 1998/11

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Liliane Vanbussel, Grasdries 16, 2930 Brasschaat op 5 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Reeweide 9.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 5 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een zwembad aanwezig sinds 1998.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg en beschikt over een baangracht. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

max . 10m3/uur x 24 uren x 42 dagen = 10.080 m³ (Nieuw)

10.080m³

De bronbemaling wordt gemeld in het kader van een renovatie van een buitenzwembad waarvoor het college van burgemeester en schepenen op 8 december 1998 een vergunning heeft afgeleverd.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3 §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Milieuaspecten

De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 10 aanzuigfilters aangesloten worden. De exploitant geeft een pompdebiet op van 10m³/uur, Er zal 42 dagen gepompt worden.  Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 10.080 m³ wordt geschat wat binnen de meldingsplicht valt.

Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien. De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de gracht. Het is technisch mogelijk om deze gracht te gebruiken op het opgepompte water in te lozen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

  • Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.
  • De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.
  • De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.
  • De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.
  • Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Nutswerken - Telenet - Wijnegemsteenweg 59A - Vervangen van het ondergronds kabelnet

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 10 september 2019 van Telenet, Antoon Catriestraat 18 te 9031 Drongen voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Wijnegemsteenweg 59A zoals aangeduid op de plannen met referentie 25042313.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vervangen van defecte ondergrondse kabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Telenet met kenmerk 25042313 en het ontwerpplannen VVA-20190904-25042313.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Hidrosan - Indicatief investeringsprogramma 2021-2024

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname op 17 november 2017 door het college van burgemeester en schepenen van de ontwerpovereenkomst Hidrosan

          Toelichting over de overeenkomst Hidrosan door Pidpa op 4 december 2017 aan het college van burgemeester en schepenen

          Bespreking van de Hidrosan-overeenkomst op de raadscommissie van 5 december 2017

          Goedkeuring van de Hidrosan-overeenkomst op de gemeenteraad van 18 december 2017

          Goedkeuring van het financieel plan 2019 door het college van burgemeester en schepenen op 1 oktober 2018

          Goedkeuring van het financieel plan 2020 door het college van burgemeester en schepenen op 4 november 2019

 

Feiten en context

Het indicatief investeringsprogramma 2021-2024 is opgemaakt in samenspraak met de dienst grondgebiedszaken en de schepenen van openbare werken en milieu.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Elk jaar wordt het specifieke financieel plan van het volgend jaar nog steeds apart goedgekeurd.

          Verschillende projecten werden opgenomen:

          verdere uitbreiding van het rioleringsstelsel volgens het gemeentelijk uitvoeringsplan volgens prioritering en verderzetting van de activiteiten in Steynhoeve (aansluitingen op collector)

          deels aanleg en vernieuwing van de riolering op lopende investeringsdossiers op initiatief van de gemeente.

          Indienen van deze projectfiches start de aanvraag van subsidie en is nog geen zekerheid tot toekenning van de subsidie en/of uitvoering.

          Toekenning van subsidie betekent wel uitvoering van het dossier anders verlies van subsidie voor dit project.

          Niet toekenning van subsidie kan nog steeds leiden tot een beslissing van uitvoering zonder subsidie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het indicatief investeringsprogramma 2021-2024 goed.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met het indienen van de projectfiches voor de projecten opgenomen deze legislatuur, die nodig zijn voor het bekomen van subsidies voor de aanleg van de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13 - Goedkeuring vorderingsstaat 19

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 december 2012 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 - module 13” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende offertebedrag van 3.115.481,24 euro excl. btw of 3.633.475,11 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De aannemer VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder diende vorderingsstaat 19 in dewelke werd ontvangen op 2 september 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 15
  • Koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 3, § 1
  • De algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 3.115.481,24

Bedrag verrekeningen

 

€ 226.112,85

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 3.341.594,09

Btw

+

€ 539.203,77

TOTAAL

=

€ 3.880.797,86

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 686.617,74

Prijsherzieningen

+

€ -30.901,90

Totaal excl. btw

=

€ 655.715,84

Btw

+

€ 826,42

TOTAAL

=

€ 656.542,26

Huidige vorderingsstaat

 

€ 1.636.504,30

Prijsherzieningen

+

€ -64.883,77

Totaal excl. btw

=

€ 1.571.620,53

Btw

+

€ 330.040,32

TOTAAL

=

€ 1.901.660,85

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 2.323.122,04

Prijsherzieningen

+

€ -95.785,67

Totaal excl. btw

=

€ 2.227.336,37

Btw

+

€ 330.866,74

TOTAAL

=

€ 2.558.203,11

De werken vingen aan op 1 december 2014.

De werken werden correct uitgevoerd.

De ontwerper, Grontmij Vlaanderen NV, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen stelde op 29 augustus 2019 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 19 van VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder voor de opdracht “Heraanleg Turnhoutsebaan van Wisselstraat tot grens Zoersel, N12 voor een totaal bedrag van 1.901.660,85euro incl. btw waarvan:

          module 13 voor een bedrag van 1.227.713,02 euro excl. btw of 1.485.532,75 euro incl. 21% btw;

          deel riolering voor een bedrag van 144.281,67 euro excl. btw of 174.580,82 euro incl. 21% btw;

          deel wegenis voor een bedrag van 199.625,84 euro excl. btw of 241.547,27 euro incl. 21%btw;

waardoor de werken een bedrag bereiken van 2.227.336,37 euro excl. btw of 2.558.203,11 euro incl. btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2019.

Artikel 3. De factuur wordt voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel - Goedkeuring verrekening 1

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 augustus 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende offertebedrag van 3.124.856,47 euro incl. btw.

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-061/TDU.

 

Feiten en context

Tijdens het uitvoeren van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om wijzigingen aan te brengen.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten)
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 110.408,17

HV in min

-

€ 21.460,66

TOTAAL

=

€ 88.947,51

Hiervoor werd een offerte ontvangen op 14 november 2019.

Deze verrekening overschrijdt het bestelbedrag met 2,85%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 3.213.803,98 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening:

          grondverbetering onder fietspad:

          leveren en verwerken bodem assen: er wordt een pakket bodemassen voorzien van 20 cm dikte met een overbreedte van 20cm;

          leveren en plaatsen van geotextiel: geotextiel plaatsen in lager gelegen zone (aan waterloop) en in overleg met toezichter voor AWV.

De leidend ambtenaar de heer Filip De Clercq verleende gunstig advies.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

1419/003/004/003/009

Algemene rekening

22400007

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel beheerder

88.947,51 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 1 van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” voor het totaal bedrag in meer van 88.947,51 euro incl. btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22400007/0200 (actie 1419/003/004/003/009).

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Vraagheideweg 50 - de heer Iwein BALCK - het uitbreiden van een bestaande woning, het regulariseren van de verdieping en de functiewijziging van een weekendwoning naar een ééngezinswoning - OMG 2019/388

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 1995 - 1995/306

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Iwein BALCK, Vraagheideweg 50, 2970 Schilde op 5 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Vraagheideweg 50.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van een bestaande woning, het regulariseren van de verdieping en de functiewijziging van een weekendwoning naar een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een weekendverblijf aanwezig sinds 1996.Op het perceel is er nog een berging aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 59,96m² op een perceel van circa 1.579m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Kotsbos’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel achteraan grenst aan de waterloop ‘Knotsbosloop’.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het uitbreiden van een bestaande woning, het regulariseren van de verdieping en de functiewijziging van een weekendwoning naar een ééngezinswoning op een perceel van 1.579m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3,70m van de rechter perceelsgrens en op 5,44m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,40m op een kavelbreedte van 20,54m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,15m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 25° met een nokhoogte van 5,69m. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen, aluminimum en glas. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen en hout.

Het bijgebouw achteraan het perceel en een losliggende verharding in de tuin worden afgebroken.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,88m².

De toegang tot het perceel is 4,02m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 165,86m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 14 oktober 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de werken dienen verschillende bomen geveld te worden. De eik aangeduid als E147 dient behouden te blijven.

Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende zoals omschreven in het BPA Kotsbos. Een beperkte heraanplanting is mogelijk.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d.      het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos dient een heraanplanting met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12, en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10 aangeplant te worden;

o        het extra behoud van de eik, aangeduid op het inplantingsplan als E147;

e.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f.        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i.        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j.        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

k.      een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 22 oktober 2019 onder referentie DWAD-2019-1069, luidt: voorwaardelijk gunstig.
In voorliggend project zijn geen werken aan de waterloop voorzien.

De bestaande niet vergunde berging in de 5m zone wordt afgebroken.

Indien er tijdens de afbraakwerken puin in de waterloop terecht zou komen, dient dit onmiddellijk verwijderd te worden.

De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

  • Bouwafstanden - erfdienstbaarheden: 5m zone
    Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.

o        Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.

o        Verhardingen (opritten, terrassen, …), leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.

o        Beplantingen: de aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

  • ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;
  • ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

o        Reliëfwijziging: reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone.

  • Afstanden - waterkwaliteit: 1m-zone
    Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10 m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
  • Eigendom
    De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.
  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > zuiveren
    Niet functionele verharde oppervlakte moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorland. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (els toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakte, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient eventueel voorzien.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 5 september 2019 tot 4 oktober 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 22 oktober 2019 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het uitbreiden van een woning, het regulariseren van de verdieping en de functiewijziging van een weekendwoning naar een ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een deel van het dak wordt uitgevoerd in hout. Het BPA bepaalt dat de dakbedekking dient te worden uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000. liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 233 liter en een infiltratieoppervlakte van 0,37m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • indien er tijdens de afbraakwerken van de bestaande niet vergunde berging in de 5m zone, puin in de waterloop terecht zou komen, dient dit onmiddellijk verwijderd te worden;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Lindenstraat 31 - mevrouw Anita Heylen en de heer Karlo Cools - het bouwen van een carport voor 2 wagens - OMG 2019/397

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        verkavelen van een eigendom in 3 percelen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 2010 - 2010/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een ééngezinswoning in halfopen bebouwing en het bouwen van een carport voor 2 wagens - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 11 maart 2019 - OMG 2018/561

o        het melden van een bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 1 juli 2019 - M 2019/279

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Anita Heylen met als contactadres Kwekerijstraat 1C, 2970 Schilde en de heer Karlo Cools met als contactadres Kwekerijstraat 1C, 2970 Schilde op 12 augustus 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Lindenstraat 31.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een carport voor 2 wagens.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 augustus 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 2010/2 van 12 april 2010.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 2010/2 voor loten 1 en 2 bepaalt:

Halfopen bebouwing

  • Strook voor hoofdgebouwen

1.      Bestemming
Eéngezinshuizen.

2.      Bebouwing
Driegevelwoning.

3.      Plaatsing van de gebouwen

-          Voorgevel op voorgevelbouwlijn, zoals aangeduid op plan.

-          Achtergevel op minimum 9m van voorgevel en maximaal 15m zoals aangeduid op plan.

-          Zijgevels op minimum 3m van de perceelsgrens of 2m voor delen van het hoofdgebouw lager of gelijk aan 3m bouwhoogte.

-          Geen vanop de straatzijde zichtbare blinde gevels.

4.      Afmetingen van de gebouwen

-          Voorgevelbreedte: minimum 6m en zoals aangeduid op het plan.

-          Bouwdiepte: minimaal 9m en maximaal 15m zoals aangeduid op het plan.

-          Kroonlijsthoogte voorgevel: maximaal 6,5m.

-          Achtergevel zelfde hoogte als de voorgevel.

5.      Gevelmaterialen

-          Toegelaten: gevelsteen, natuursteen, sierbezetting in een lichte kleur, baksteen geschilderd in een lichte kleur, hout voor minder dan 25% van de geveloppervlakte.

6.      Dakvorm

Zadeldak met een maximale dakhelling van 55°. Plat dak is toegelaten.

De dakvorm en dakhelling zal bepaald worden door de eerste bouwheer in elk bouwblok die zijn bouwvergunning aanvraagt. De volgenden dienen dezelfde helling aan te nemen.

7.      Dakbedekking

-          Toegelaten: hedendaagse materialen inclusief zonnepanelen.

8.      Dakvensters

-          Achtergevelzijde: steeds toegelaten.

-          Voorgevelzijde: toegelaten indien:

o        Ze zich op minimum 0,4m achter de voorgevel bevinden.

o        Ze zich op minimum 1m van de scheimuren en vrijstaande zijgevel bevinden.

o        Hun totale breedte’ 2/3 van de gevelbreedte niet overschrijdt met een maximum van 6m breedte per dakvenster en een tussenafstand van minimum 2m hebben.

o        Hun kroonlijsthoogte maximaal ½ van de dakhoogte van het hoofdgebouw bedraagt.

o        Driehoekig dakvlak bij schilddak steeds verboden.

9.      Kroonlijst

Geen verplichte kroonlijstafwerking.

10.  Geveluitsprongen

o        Uit voorgevel: onder voorbehoud van eventuele beperkingen opgelegd door de beheerder van de weg of door plaatselijke overheid: erkers of balkons met maximale uitsprong van 0,5m en op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,5m van het verlengde’ van elke scheimuur.

o        Uit vrijstaande zijgevel: alle uitsprongen zin toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

o        Uit de achtergevel: erkers met uitsprong buiten strook voor hoofdgebouwen is verboden.

  • Strook voor binnenplaatsen en tuinen

Dit is de zone tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel.

1.      Bestemming

Gezamenlijke oppervlakte van deze bebouwingen mag maximaal 40m² bedragen.

2.      Bebouwing

Aparte bijgebouwen, tuinhuizen garage.

3.      Plaatsing van de gebouwen

-          Voorgevel op minimum 20m uit de voorgevelbouwlijn voor hoofdgebouwen.

-          Overige gevels: hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimaal 1m van de perceelsgrens.

4.      Afmetingen van de gebouwen

-          Voor het grondvlak: geen verplichtingen zolang de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen onder de 40m² blijft.

-          Kroonlijsthoogte: maximum 2,5m conform BPA.

5.      Gevelmaterialen

-          Toegelaten: gevelsteen, natuursteen, sierbezetting in een lichte kleur, baksteen geschilderd in een lichte kleur, hout.

6.      Dakvorm

-          Indien op de perceelsgrens ingeplant: plat dak.

-          Indien op minimum 1m van de perceelsgrens: plat dak of hellend dak met een maximale helling van 45°.

7.      Dakbedekking

-          Toegelaten: hedendaagse materialen inclusief zonnepanelen.

8.      Dakvensters

Geen dakvensters toegelaten.

9.      Kroonlijst

Geen verplichte kroonlijstafwerking.

  • Bouwvrije zijtuinstroken

Langs vrijstaande zijgevel minimum 3m.

1.      Bestemming

Tuinzone

2.      Bebouwing

Geen bebouwing toegelaten.

  • Bouwvrije voortuinstrook

1.      Bestemming

Tuinzone

2.      Bebouwing

Geen enkele bebouwing toegelaten.

  • Gesloten bebouwing

Niet van toepassing binnen deze verkaveling.

 

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

o        Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

o        Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

o        Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

o        Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

o        verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – zones voor open gebouwen

3.      Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

4.      Bebouwing.

e.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c. en d.

f.        Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

g.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

5.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

h.      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

i.         Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

j.         Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones “non-aedificandi”

d.      Bestemming :

f.        In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

g.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

h.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

i.        Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 479m² groot. Op 11 maart 2019 werd er een vergunning verleend voor een ééngezinswoning in halfopen bebouwing van 114,90m² op een perceel van 479m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een carport voor 2 wagens op een perceel van 479m².

De woning met verharding vergund op 11 maart 2019 blijft behouden.

Op 18,97m achter de woning, op de linker perceelsgrens, op 3,36m van de rechter perceelsgrens en tot op 6,8m van de achter perceelsgrens wordt een carport ingeplant. De carport is 6,50m diep, 6,10m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout en afgewerkt met een plat dak. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 154,55m².

De toegang tot het perceel is 3,50m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en grind en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 136m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 5 september 2019 tot 4 oktober 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een carport voor 2 wagens is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat bijgebouwen maximum 2,50m hoog mogen zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw van 3,0m hoog.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Kouwenbergdreef 1 - de heer Bert Stas en mevrouw Sabine Groenvynck - het verbouwen en wijzigen van het bouwvolume van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/463

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 november 1950 - 1950/91

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1983 - 1982/112

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 1990 - 1990/47

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bert Stas met als contactadres Wildert 94, 2170 Antwerpen en mevrouw Sabine Groenvynck, Wildert 94, 2170 Antwerpen op 10 september 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kouwenbergdreef 1.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en wijzigen van het bouwvolume van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 september 2019. De uiterste beslissingsdatum is 29 november 2019.
De aanvrager heeft op 23 oktober 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 12 november 2019. De uiterste beslissingsdatum blijft 29 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1950. Op het perceel zijn er nog een vijver en tuinhuis aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 193,9m² op een perceel van circa 2.233m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en wijzigen van het bouwvolume van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.233m².

De woning blijft ingeplant tot op 21,93m uit de rooilijn, op 5,09m van de rechter perceelsgrens en op 5,27m van de linker perceelsgrens.

Volgende werken worden aangevraagd:

o        Er wordt een groot gedeelte van de achterbouw gesloopt;

o        De bestaande dakhelling wordt verwijderd en vervangen door een plat dak waar een groen dak opkomt;

o        De buitenmuren die worden behouden worden geïsoleerd en afgewerkt met licht grijze baksteen;

o        Intern wordt de woning gereorganiseerd;

o        Er wordt een carport en terrasoverkapping aangebouwd;

o        De oprit wordt naar links verplaatst;

o        De bestaande vijver en tuinberging worden verwijderd.

De gevel van de woning heeft een breedte van 19,61m op een kavelbreedte van 24,88m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,10m. De hoogte de verbouwde woning bedraagt 3,66m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in lichtgrijze baksteen en beton.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 249m².

De toegang tot het perceel is 2,40m breed. De oprit wordt aangelegd in kiezels en ligt op minimum 3,01m van de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 169m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 18 november 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning te verbouwen en een tuinhuis te slopen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van bomen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Op de locaties van de af te breken constructies en in de open ruimte van de tuin kunnen nieuwe bomen worden geplant.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de bomen in de omgeving van de uit te voeren werken aan woning en oprit dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 2 oktober 2019 onder referentie L-19-957/191075, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Kouwenbergdreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 3.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen. Indien het echter om een nieuwe regenwaterput gaat dient de minimum inhoud 5.000 liter te bedragen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van een toilet en buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput dient te worden aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4.725 liter infiltratievolume en min. 7,56m² infiltratie oppervlakte. Deze infiltratievoorziening staat niet vermeld op de plannen, deze dient wel verplicht geplaatst te worden. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is aan te raden. Deze staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het verbouwen en wijzigen van het bouwvolume van een vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 45cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.725 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,56m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Hoge Haar 11 - de heer Yoeri Torfs - het slopen van de woning met bijgebouwen en het vellen van bomen - OMG 2019/485

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 oktober 1972 - sgr1972/66

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Yoeri Torfs, Hoge Haar 13, 2970 Schilde op 23 september 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hoge Haar 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van de woning met bijgebouwen en het vellen van bomen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 september 2019. De uiterste beslissingsdatum is 29 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor  de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de  bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten.  Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13, 4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de  toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van toepassing die gelden voor deze bestemming.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1975.

Op het perceel zijn nog een hok en tuinhuis aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 219,36m² op een perceel van circa 2.815m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van de woning met bijgebouwen en het vellen van bomen op een perceel van 2.815m².

De bestaande woning en bijgebouwen worden afgebroken en verwijderd.

De toegang tot het perceel is 3,10m breed. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 259,40m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 23 oktober 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning af te breken en een aantal bomen te vellen. Een aantal van de te vellen aangevraagde bomen zijn afgestorven en kunnen worden geveld. Aan een aantal andere aangevraagde bomen voornamelijk dennen werden geen ernstige uiterlijke zichtbare gebreken vastgesteld en blijven beter behouden. Het perceel voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied, een beperkte heraanplanting is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o          het behoud van de waardevolle bomen, (voornamelijk den) zoals in oranje omcirkeld op het inplantingsplan voorwaarden;

o          de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 8 november 2019 onder referentie DWAD-2019-1205, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag betreft het slopen van de woning, het hok en het tuinhuis. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden. Op het plan staat foutief dat er geen erfdienstbaarheden op het perceel rusten. Bovendien dient deze zone gemeten vanaf de werkelijke kruin van de waterloop, ook dit is foutief aangeduid op plan.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

o        Bouwafstanden: erfdienstbaarheden: 5m-zone.
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
Verhardingen (opritten, terrassen, ...) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
Beplantingen: de aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)      Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.

De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging: reliëfwijzigingen/ophogingen zijn verboden binnen de m zone en binnen overstromingsgevoelig gebied.

o        Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone
Binnen een afstand van minimaal 1m vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

o        Eigendom
De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

o        Werken aan waterlopen
Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

o        Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, ...). Het overige afstromende hemelwater ( niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput,..) moet geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelingsinstallaties en kleinschalige rioolwater zuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II, een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van de woning met bijgebouwen en het vellen van bomen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Stedenbouwkundig attest - Boterlaarbaan 22 - Palmans Marijn - het afsplitsen van een bouwkavel - SA 2019/3

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunningen:

o        8 augustus 1961 - vergunning - villa - 1961545

o        11 oktober 1974 - vergunning - bouwen van overdekt zwembad - 1974592

o        5 september 1975 - vergunning - aanbouwen aan woning - 1975553

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Marijn Palmans, met als adres Gustaaf Peetersstraat 62 te 2520 Ranst, ontvangen op 22 maart 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 1 april 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Boterlaarbaan 22.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het afsplitsen van een bouwkavel.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 0. Voorafgaand artikel: Algemene bepalingen

0.1.     Terminologie

0.2.     Reliëfwijzigingen
Wijzigingen van het reliëf mogen geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater van de aanpalende eigendommen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende eigendommen.

0.3.     Erfscheidingen

a.      Op de perceelsgrenzen tussen de erven onderling
Uitsluitend met levende beplantingen of een groene draad tot 2m hoogte, mits te laten begroeien met levende planten.

b.      Op de rooilijn met de openbare of private wegenis
Afsluitingen in groene draad tot 2m hoogte, mits te laten begroeien met levende planten en afsluitingen in levende hagen zijn tevens toegelaten.

0.4.     Vergunde gebouwen
Gebouwen die regelmatig vergund zijn, kunnen behouden blijven. Deze gebouwen kunnen dus buiten de vermelde gabaritbeperkingen en buiten de bouwzone gehandhaafd, gesaneerd en verbouwd worden.

0.5.     Zendmasten
Ontvangst- of zendmasten en/of paraboolantennes, zichtbaar vanaf de openbare weg mogen niet opgericht worden.

0.6.     Verkavelingen
De verkavelingen worden bij ministerieel besluit van onderhavig BPA Hof ter Linden – gedeeltelijke herziening met uitzondering van de perceelsstructuur, zoals weergegeven op het bestemmingsplan, volledig vernietigd.
Alle verkavelingsvergunningen, afgeleverd na de voorlopig goedkeuring door de gemeenteraad op basis van het BPA met Koninklijk Besluit 16 juli 1959, komen te vervallen bij de goedkeuring van het BPA bij ministerieel besluit.

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.     Bestemmingen

o        Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

o        De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

o        Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.     Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.     Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone.

o        Op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn  de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens.

o        Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

o        De som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.     Afmetingen van de gebouwen

a.      Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      Voorgevelbreedte:

o        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn;

o        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

b.      Materialen

o        Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

o        Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempisch machiensteen)

o        Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

o        Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en de dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

1.2.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.     Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.     Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.     Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.     Welstand van de gebouwen

o        Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

o        Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.     Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, ...

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende materialen.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

1.4.     Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

e.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        de schaal van het plan;

o        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

o        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen;

o        alle op het terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm, gemeten op 1,50m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

f.        Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

1.5.     Verkavelingsvoorschriften

c.                  Kavelbreedte

Minimum 30m gemeten op de bouwlijn en rooilijn

d.                  Kaveloppervlakte

Minimum 2.000m²

e.                  Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop gemene scheidsmuren van twee gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

Artikel 2: Voortuinstrook

1.2.5.                  Bestemming en aanleg

o        Oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin met te worden aangelegd streekeigen hoogstammig en Iaagstammig groen, heesters en/of gras en aIs zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden Iangs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor het nemen van toegang tot gebouwen binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw, Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Alleen het gedeelte dat aIs toegang tot de gebouwen of aIs parkeerruimte wordt aangewend, mag verhard worden en dit met waterdoorlatende verharding.
Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        De parkeerplaatsen dienen geïntegreerd te worden in een groene inrichting voor de tuinen.

1.2.6.                  Bebouwing
Behoudens de afsluitingen op de perceelsgrenzen alle constructies verboden.

Artikel 3: Waterlopen

3.1.     Bestemming
Deze bestemming is bedoeld voor het vasthouden, bergen en afvoeren en voor het van het water en voor het behoud van de waterlopen met inbegrip van hun natuurlijke waarden.

3.2.     Toegelaten werken

o        Het plaatselijk overwelven van waterlopen door bruggen en soortgelijke constructies is enkel toegelaten voor het vervangen(herstellen) van de huidige overwelvingen.

o        Het aanbrengen van constructies met het oog op het regelen van de waterstand. Deze constructies mogen niet leiden tot de vorming van een vismigratieknelpunt.

o        Alle oeververstevigingswerken; ze dienen met natuurlijke en ecologisch verantwoorde materialen te gebeurens' bij voorkeur door beplanting met inheemse grondvast- houdende oevervegetatie.

o        Het ruimen van de waterlopenrekening houdend met de ecologische aspecten van de waterloop.

o        Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding zijn toegelaten in de zone non-aedificandi langs de waterloop.

3.3.     Verboden werken

Volgende werken zijn niet toegelaten omdat zij niet verzoenbaar zijn met het karakter, de waardevolle kenmerken, de bestemming en het gebruik van de waterlopen:

o        het rechttrekken of inbuizen van de waterlopen;

o        het wegnemen of vernietigen van de natuurlijke water- en oevervegetatie; tenzij uit beheersdoeleinden of indien dit de loop van het water zodanig belemmert dat er overstroming dreigt;

o        het aanleggen van boven- en ondergrondse nutsleidingen en bijhorende installaties;

o        wijzigingen met negatieve impact op de natuurlijke structuur van de waterlopen (meandering, oeverstructuur, stoomkuilenpatroon, ...).

Artikel 4: Zone non-aedificandi

Deze zone moet vrijgehouden worden van bebouwing.

Voor de vergunde gebouwen binnen deze zone gelden de volgende ontwikkelingsperspectieven:

a.      Toegelaten werken:

o        instandhoudings- en onderhoudswerk, ook deze die betrekking hebben op de stabiliteit van het gebouw;

o        verbouwingen binnen het bestaande volume.

b.      Verboden werken:

o        uitbreiding van het bouwvolume binnen de zone non-aedificandi;

o        heropbouw na afbraak binnen de zone non-aedificandi.

Afsluitingen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1,00m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,5m boven de begane grond.

Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding zijn toelaatbaar zodat bijkomende waterberging gecreëerd kan worden.

Artikel 5: Groene ruimte

5.1.     Bestemming
Openbare groene ruimten bestaande uit grasvelden, hoogstammige bomen en streekeigen beplantingen.

5.2.     Bebouwing

Alle constructies en verhardingen verboden met uitzondering van de reeds bestaande en/of te plaatsen speeltuigen.

Artikel 6: Waardevolle panden

o        AI de waardevolle panden, die niet als monument beschermd zijn, zijn aangeduid op het bestemmingsplan.

o        AI deze panden krijgen in dit BPA een bescherming aIs waardevol pand. Dit houdt in dat de archetypische vormelijk een/of ruimtelijke elementen waaraan de betreffende panden hun waarde danken, behouden moeten blijven, zelfs wanneer deze elementen afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 1 die van toepassing zijn op deze panden.
Daarbij staan de vormelijke elementen niet op zich, maar wordt het gebouw aIs één geheel bekeken. Bedoeling is dat er gewaakt wordt over de historische, wetenschappelijke, socio-culturele en/of symbolische waarde van het gebouw.

o        Voor elke bouwaanvraag met betrekking tot een waardevol pand zaI advies gevraagd worden aan AROHM, dienst Monumenten en Landschappen.

o        Het is echter niet de bedoeling de gebouwen in hun bestaande toestand te bevriezen; maar eventuele aanpassingen, renovatie, restauratie en/of reconversie dienen te gebeuren op een bedachtzame, zorgzame en verantwoorde manier. AIs voorwaarde voor een verbouwing geldt dan eerst en vooral het respect voor de waardevolle elementen van het bestaande pand en respect voor het concept van het geheel.
Afbraak van gedeelten van deze waardevolle panden is niet uitgesloten voor zover de archetypische vormelijke en/of ruimtelijke elementen waaraan de betreffende panden hun waarde danken, behouden blijven.
Verbouwingswerken zijn mogelijk mits, via een grondige motivatie, kan aangetoond worden dat zij een kwaliteitsvolle vernieuwing en/of architecturale meerwaarde inhouden voor het gebouw of de omgeving.

o        De bescherming van deze 'waardevolle' panden beoogt uiteindelijk vooral de bewaring van het goed.
Indien een bouwtechnisch onderzoek echter zou uitwijzen dat volledige afbraak onvermijdelijk is, dan moet het nieuwe gebouw zich richten naar de voorschriften van de betreffende zone waarin het gebouw gelegen is.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een bebouwd perceel van 4.593m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afsplitsen van 1 kavel om op te bouwen.

De nieuwe kavel heeft een oppervlakte van 2.000m² en een kavelbreedte van 30m.

De woning zal worden ingeplant tot op 15m van de ontworpen rooilijn.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De woning betreft een ééngezinswoning met eventueel een vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep. Het woongedeelte blijft de hoofdbestemming met minimum 60% van het volume.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog bij een plat dak.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak met een helling van maximum 45°.

De voorgevel heeft een breedte van maximum 2/3 van de perceelsbreedte.

De zijgevels zijn tot op 5m van de zijperceelsgrenzen gelegen tenzij een gedeelte van het hoofdgebouw zonder verdieping, niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenkant kroonlijst) kan de afstand tot 3m teruggebracht worden.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De woning met een schuin dak heeft een maximum kroonlijsthoogte van 7m en een maximum dakhelling van 45°.

De maximum bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 21 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning dient een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Pidpa
    Op 1 april 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 3 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of inbuizing van de gracht langsheen de Boterlaarbaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).  Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering/gracht/inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer.  Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 14 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De loten mogen pas verkocht worden wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn. De aanvrager wordt in kennis gesteld van zodra de voorwaarden voldaan zijn. De volledige verkavelingsreglementering is terug te vinden op de website van Fluvius.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 8 april 2019, is gunstig.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

5.3.            Functionele inpasbaarheid
Door een wijziging in de regelgeving begin 2018 was er geen verkavelingsvergunning nodig voor het creëren van een onbebouwd lot bij een bebouwd perceel. Een notariële splitsing volstond. Het grondwettelijk hof vernietigt op 23 mei 2019 de regelgeving van 2018. Het afsplitsen van een tuin met als doel die bouwgrond te verkopen voor woningbouw is opnieuw onderworpen aan de verkavelingsplicht.
De aanvraag voorziet het afsplitsen van een perceel van 2.000m² en een kavelbreedte van 30m om op te bouwen. De aanvraag is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

5.4.            Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

5.5.            De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende woonpark past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

5.6.            Visueel-vormelijke elementen
De materialen van de nieuwe woning moeten in harmonie zijn met de omgeving.

 

5.7.            Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

5.8.            Bodemreliëf
Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

5.9.            Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent een negatief stedenbouwkundig attest aan de heer Marijn Palmans voor het afsplitsen van een bouwkavel in Boterlaarbaan 22, afdeling 3 sectie B nummers 518S.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Stedenbouwkundig attest - Kluisdreef 7 - Somers Landmeetkundig Studie- en Expertisebureau - het afsplitsen van een kavel - SA 2019/4

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Somers Landmeetkundig Studie- en Expertisebureau, met als adres Spartalaan 27 te 2980 Zoersel, ontvangen op 10 april 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 26 april 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kluisdreef 7.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het afsplitsen van een kavel.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen bepaalt:

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nummer 3 Schilde Bergen gemeente Schilde is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – openbare wegen

a.      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – kavelgrenzen

a.      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b.      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen;

d.      voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machiensteen).

Artikel 18 – zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m

A.     Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum drieduizend vierkante meter.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum veertig meter.

c.      In deze zones mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere ingesloten kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid van de Openbare Besturen noch te hunnen laste kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.
Deze wegen zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.
Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de twee woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 10m, maximum de helft der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op ten minste 3m van de eigendomsgrenzen.

g.      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een bebouwd perceel van 7.773m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het betreft een hoekperceel tussen de Gouwberg en de Kluisdreef.

Het aanpalende perceel langsheen de Kluisdreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Gouwberg wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

Beide straten zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen.

Deze worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afsplitsen van 1 kavel om op te bouwen.

De nieuwe kavel heeft een oppervlakte van 3.942m² met een kavelbreedte van 53,01m langsheen de Gouwberg en een kavelbreedte van 50,99m langsheen de Kluisdreef.

De woning zal worden ingeplant tot op 15m vanaf de rooilijn van de Kluisdreef en tot op 10m vanaf de rooilijn van de Gouwberg.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 1/2 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak.

De zijgevels zijn tot op 3m van de zijperceelsgrenzen gelegen tenzij een gedeelte van het hoofdgebouw zonder verdieping, niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenkant kroonlijst) kan de afstand tot 2m teruggebracht worden.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De maximum bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 8 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij aanvraag tot omgevingsvergunning zal een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Pidpa
    Op 29 april 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 24 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Kluisdreef.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worde bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 8 mei 2019, is geen advies.
    In het gebied waar uw verkaveling zich situeert, baat Telenet echter geen kabelinfrastructuur uit.
    Telenet verwijst door naar de lokale kabelmaatschappij.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 15 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De loten mogen pas verkocht worden wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn. De gemeente wordt in kennis gesteld van zodra de voorwaarden voldaan zijn. De volledige verkavelingsreglementering is te raadplegen via de website van Fluvius.
    De bouwheer/ opdrachtgever dient nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen;
  • De bouwheer/ opdrachtgever dient binnen de 3 maanden voor oplevering
    Fluvius te contacten (03.820.03.50) om een tijdige aansluiting te kunnen realiseren.

 

Argumentatie

o        Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Door een wijziging in de regelgeving begin 2018 was er geen verkavelingsvergunning nodig voor het creëren van een onbebouwd lot bij een bebouwd perceel. Een notariële splitsing volstond. Het grondwettelijk hof vernietigt op 23 mei 2019 de regelgeving van 2018. Het afsplitsen van een tuin met als doel die bouwgrond te verkopen voor woningbouw is opnieuw onderworpen aan de verkavelingsplicht.
    De aanvraag voorziet het afsplitsen van een perceel v van 3.942m² en een kavelbreedte van 53,01m en 50,99m om op te bouwen. De aanvraag is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Schilde Bergen deel 3 artikel 18, zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Schilde Bergen deel 3, artikel 18 zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Schilde Bergen deel 3, artikel 18 zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m.

 

o        Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent een negatief stedenbouwkundig attest aan Somers Landmeetkundig Studie- en Expertisebureau voor het afsplitsen van een kavel in Kluisdreef 7, afdeling 1 sectie D nummers 51B3.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Stedenbouwkundig attest - Groene Wandeling 7 - Roos Dries - het bouwen van een woning op een apart perceel - SA 2019/19

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunningen:

o        13 augustus 1963 - vergunning - landhuis - 1963551

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dries Roos, met als adres Magdalenalei 33 te 2930 Brasschaat, ontvangen op 14 oktober 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 15 november 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groene Wandeling 7.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning op een apart perceel.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van  3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Willecom bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

d.      De minimum afstand tot de eigendomsgrenzen bedraagt 5m in de zone bestemd voor “landelijke bebouwing” op kavels van minimum 2.000m² oppervlakte en minimum 30m breedte.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

f.        Alle gevels of muren als onder e. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aanpalen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel – Zones voor landelijke bebouwing 2000m²/30m

A.     Verkaveling

  • Kaveloppervlakte: minimum 2000m².
  • Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m.

B.     Bebouwing

a)      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In dit laatste geval moeten de twee woningen opgericht worden en 1 architecturaal geheel vormen.

b)      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c)      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d)      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voorgevel en achtergevel.

e)      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f)        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen en dakvorm overeenkomstig met dat van het hoofdgebouw.

g)      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonen palen zijn verboden.

h)      Alle gebouwen in deze zone moeten afgedekt worden met daken van minstens 2 hellingen van minimum 35°, ter weerszijden afdalend van de noklijn.

Artikel 8 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Bebouwing

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis

Enkel toegelaten in hout, maximum 60cm hoogte, volgens een model vastgesteld voor het gehele gebied van het bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.231,80m² groot.

Op het perceel is nog een bijgebouw aanwezig, dat wordt afgebroken.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning en een ontbossing op een perceel van 2.231,80m².

De kavel heeft een oppervlakte van 2.231,80m² met een kavelbreedte van 30m en een kaveldiepte van maximum 73,35m

De woning zal worden ingeplant tot op 10m vanaf de rooilijn en tot op 5m van de rechter perceelsgrens en tot op 5m van de linker perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De maximumbouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Een bijgebouw is maximum 40m² tot op 3m van de perceelsgrens.

De verharding mag maximum (met inbegrip van oprit, openluchtzwembad) 10% van de perceels oppervlakte zijn en tot op 3m van de zij perceelsgrens gelegen.

Een oprit mag maximum 5m breed zijn in 1 geheel en 6m in 2 delen.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Fluvius System Operator
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Telenet
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa Riolering
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa
    Op 21 oktober 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

d.      Functionele inpasbaarheid
Door een wijziging in de regelgeving begin 2018 was er geen verkavelingsvergunning nodig voor het creëren van een onbebouwd lot bij een bebouwd perceel. Een notariële splitsing volstond. Het grondwettelijk hof vernietigt op 23 mei 2019 de regelgeving van 2018. Het afsplitsen van een tuin met als doel die bouwgrond te verkopen voor woningbouw is opnieuw onderworpen aan de verkavelingsplicht.
De aanvraag voorziet het afsplitsen van een perceel van 2.231m² en een kavelbreedte van 30m om op te bouwen. De aanvraag is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving.

 

e.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

f.        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Willecom, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

g.      Visueel-vormelijke elementen
De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Willecom, landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

h.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

i.        Bodemreliëf
Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

j.        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Willecom, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent een negatief stedenbouwkundig attest aan de heer Dries Roos voor het bouwen van een woning op een apart perceel in Groene Wandeling 7, afdeling 3 sectie B nummers 152/deelD.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Onthardingsproject "eilandje" Liersebaan

 

 

Voorgeschiedenis

          18 februari 2019 - de gemeenteraad beslist om over te gaan tot de aankoop van het perceel gelegen aan de Liersebaan 42.

          21 oktober 2019 - het college van burgemeester en schepenen heeft de projectfiche goedgekeurd voor het indienden van het project bij GruunRant Onthardt!

 

Feiten en context

          Project "eilandje" Liersebaan werd na goedkeuring ingediend bij GruunRant Onthardt!.

          Op 18 november 2019 wordt de gemeente schriftelijk op de hoogte gebracht door GruunRant Onthardt! dat het project niet ondersteund wordt omwille van te kleinschalig.

          Alle subsidiemogelijkheden met betrekking tot ontharding werden onderzocht en ingediend, maar het project werd niet uitgekozen wegens te kleinschalig.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:
het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De aankoop van het enige privéperceel aan het "eilandje" Liersebaan is afgerond. Het project is startensklaar.

          De participatiewinkel is open tot 20 december 2019 en is het uitgelezen platform om dit project voor te leggen aan de omwonenden, met als randvoorwaarden een groene invulling en waterbuffering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanpak en randvoorwaarden goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de uitnodiging te bedelen in het aangegeven perimeter.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 24 november 2019 tot en met 23 december 2019

Tulpenlaan 2

het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning

OMG 2019/547

van 28 november 2019 tot en met 27 december 2019

De Spildoren 20

het uitbreiden van een woning op de gelijkvloers en de regularisatie van de bestaande toestand

OMG 2019/567

van 29 november 2019 tot en met 28 december 2019

Waterstraat 205

het verkavel in 4 loten bestemd voor het bouwen van telkens 2 half open eengezinswoningen

OVK 2019/10

van 29 november 2019 tot en met 28 december 2019

Turnhoutsebaan 319

het verkavelen in 6 loten

OVK 2019/12

van 29 november 2019 tot en met 28 december 2019

Riemstraat 24

het verkavelen van 1 lot

OVK 2019/9

van 29 november 2019 tot en met 28 december 2019

Turnhoutsebaan 20

het afbreken van een woning en het bouwen van een meergezinswoning met 5 woonentiteiten en een kantoor

OMG 2019/541

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Beleidsnota dorpskernen - voorontwerp - voorstel beleidsmatig gewenste ontwikkeling

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Wijnegemsteenweg 79A en 79B - HORTIDAM - het vellen van een eik en een beuk - VB 2019/500

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM, gevestigd Broekstraat 54, 2110 Wijnegem op 3 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Wijnegemsteenweg 79A en 79B.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van een eik en een beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorpscentra Schilde en 's-Gravenwezel en bebouwingskern Schilde-Bergen, goedgekeurd op 19 december 2016.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van een eik en een beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en het verslag van de boomverzorger blijkt dat de boom onverzorgbaar is. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 beuk en 1 zomereik plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Hazendreef 32 - HORTIDAM - het vellen van 1 eik - VB 2019/503

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM met als contactadres Broekstraat 54, 2110 Wijnegem op 3 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hazendreef 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom zwaar beschadigd is aan de stamvoet. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Klein Waterstraat - Dieter Aerts - het vellen van 2 eiken - VB 2019/530

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 1954 - 1954/29

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1968 - 1968/146

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 1973 - 1973/107

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1975 - 1975/62

o        uitbreiden - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1993 - 1993/219

o        ophogen van landbouwgrond - weigering door de deputatie - 25 juni 2015 - 2014/268

o        het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 april 2015 - 2015/28

o        het afbreken van de gebouwen en bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 september 2015 - 2015/127

o        het ophogen van landbouwgebied - weigering door college van burgemeester en schepenen - 24 april 2017 - SV 2016/245

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juli 1977 - 1977/3

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        herbouwen van een zonevreemde woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 9 december 2002 -

o        het bouwen van een open bebouwing - positief door  college van burgemeester en schepenen - 10 juni 2013 - 2013/1

o        slopen en bouwen van een woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 10 juni 2013 - 2013/7

o        bouwen van een woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 15 juni 2015 - 2015/14

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dieter Aerts, Noorderlaan 21/haven 28, 2030 Antwerpen op 10 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Klein Waterstraat .

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in agrarisch gebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 zomer- of wintereiken, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Hoevedreef 21 - gemeente Schilde - het vellen van 1 den - VB 2019/532

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 10 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom ter hoogte van de Hoevedreef 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Hoevedreef 21 - gemeente Schilde - het vellen van 1 den op de wegberm - VB 2019/534

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 augustus 1954 - 1954/93

o        bezigheidstehuis voor motorisch gehandicapten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1975 - 1975/79

o        uitbreiden "den home" - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1996 - 1996/245

o        bouwen van een woonproject - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 2009 - 2009/11

  • Milieuvergunning(en)

o        lozing huisafvalwater -  door  college van burgemeester en schepenen - 25 augustus 1998 - melding 593

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 cipres - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 november 2019 - VB 2019/526

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 10 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom in de Hoevedreef 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den op de wegberm.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - wegberm Beemdenlaan tussen 30-32 - gemeente Schilde - het vellen van 1 beuk - VB 2019/535

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 september 1979 - 1979/61

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1982 - 1982/21

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 maart 1983 - 1983/27

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 oktober 1986 - 1986/195

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 april 1992 - 1992/111

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 september 1974 - 1971/29

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juni 1991 - 1991/2

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 10 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op bebouwd perceel gelegen in agrarisch gebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom onverzorgbare stamvoetschade vertoont. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 beuk plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Omgeving - Prins Boudewijnlaan 52 - Tom Vervoort - het vellen van 3 berken - VB 2019/536

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 1954 - 1954/104

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 juli 1968 - 1968/104

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juli 1971 - 1971/77

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 mei 1979 - 1979/10

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1979 - 1979/55

o        uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 maart 1995 - 1994/265

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Tom Vervoort, Zand 22, 2275 Lille op 10 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Prins Boudewijnlaan 52.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 december 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de berken een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Duurzaamheid - REG premies - september - oktober 2019

 

 

Feiten en context

          Eandis stuurt een lijst door van de premies die zij uitbetaalden afgelopen maand. In deze lijst kunnen volgende maatregelen voorkomen: hoogrendementsbeglazing, warmtepomp, zonneboiler.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Keysers, Molenstraat 43.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door De Rouck, Kampdreef 9.

 

Juridische gronden

          Subsidiereglement rationeel energiegebruik van 16 juni 2014 waarin de voorwaarden worden beschreven om een premie te bekomen.

          Samenwerkingsprotocol met Eandis, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 april 2011, waarin staat dat Eandis maandelijks een lijst bezorgt met premieaanvragen waarvan zij hun premie hebben uitbetaald. Gemeente Schilde baseert zich op deze lijst om de gemeentelijke premie uit te betalen.

 

Argumentatie

          Gemeentelijke premies zijn een stimulans voor minder CO2-uitstoot en kadert in het burgemeestersconvenant (- twintig % CO2 tegen 2020).

          Aanvragen gascondensatieketels voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement.

 

Financiële gevolgen

 

BBC actie

002.001.012.002

Bedrag

2.086 euro

Registratiesleutel

 

Visum financieel beheerder

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de premies voor september/oktober 2019, in verband met het REG-subsidiereglement, voor een totaal bedrag van 2.086 euro uit te betalen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Aankoop gronden - OCMW Natuurpunt

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2013 heeft het OCMW van Antwerpen aan het gemeentebestuur van Schilde gevraagd of er interesse was in de aankoop van eigendommen van het OCMW op het grondgebied van Schilde.

          Na onderzoek suggereerde het college van burgemeester en schepenen aan het OCMW van Antwerpen om contact op te nemen met VZW Natuurpunt Schijnbeemden en het Agentschap voor Natuur en Bos.

          Op 20 augustus 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen in overleg te gaan met Natuurpunt en het OCMW van Antwerpen over de gronden aan de Moerhoflaan en de Putseheide. Het college van burgemeester en schepenen besliste een nominatieve toelage van 75.000 euro te voorzien, indien Natuurpunt alle gronden kan verwerven. Het college van burgemeester en schepenen besliste in samenspraak met Natuurpunt een intentieverklaring op te maken aangaande de Zetten.

          Op 23 augustus 2018 kocht Natuurpunt VZW het Gravinnenbos van het OCMW van Antwerpen.

          Op 5 februari 2019 bezorgde Natuurpunt VZW een ontwerpovereenkomst aan het gemeentebestuur van Schilde.

          Op 8 mei 2019 bezorgde Natuurpunt VZW na overleg met de gemeente een ontwerp van intentieverklaring.

          Op 3 juni 2019 ging het college van burgemeester en schepenen principieel akkoord met de verdere uitwerking van een overeenkomst met VZW Natuurpunt en gaf ze opdracht om de intentieverklaring verder te finaliseren.

          Op 1 juli 2019 gaf het college van burgemeester en schepenen haar akkoord over de intentieverklaring mits de nodige aanpassingen. Voor de subsidiëring dient een reglement opgesteld te worden.

 

Feiten en context

          De intentieverklaring werd tekstueel aangepast.

          Er werd een ontwerp van subsidiereglement opgesteld.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 56 § 3 1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Belangrijk in het kader van het toekomst te ontwikkelen natuurplan.

          Belangrijk in kader van natuurontwikkeling.

          Om een objectivering toe te laten omtrent de financiering van aankoop gronden.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.12.2

Algemene rekening

6640000

Beleidsveld

680

Bedrag

Visum financieel beheerder

75.000 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aangepast intentieverklaring en keurt deze goed.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerp van subsidiereglement en keurt dit goed.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om beide documenten te agenderen voor goedkeuring op de gemeenteraad van 16 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

IGEAN - recyclagepark - aanpassing retributiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad besliste op 19 oktober 2015 over te gaan tot een uitbreiding van de beheeroverdracht van de gemeente Schilde aan IGEAN voor de uitvoering van diftar op het recyclagepark.

          De gemeenteraad keurde op 22 februari 2016 het retributiereglement goed voor het recyclagepark.

          De gemeenteraad gaf op 21 maart 2016 haar goedkeuring aan een uitbreiding van de bestaande beheersoverdracht aan IGEAN milieu & veiligheid waardoor IGEAN milieu & veiligheid vanaf 1 april 2016 de exploitatie van het recyclagepark overneemt en verbouwd tot een intergemeentelijk recyclagepark.

          Op 2 mei 2017 opende het nieuw aangelegde recyclagepark in Schilde.

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 14 oktober 2019 kennis genomen van het voorstel van IGEAN om het retributiereglement voor het recyclagepark aan te passen.

          Het college van burgemeester en schepen heeft toen haar ongenoegen aan IGEAN overgemaakt omdat ze zich gedwongen voelt om de tarieven aan te passen. Het college van burgemeester en schepenen heeft IGEAN een aantal specifieke vragen gesteld.

          IGEAN heeft op 30 oktober 2019 een ontwerp van gemeenteraadsbeslissing overgemaakt aan de gemeenten die deel uitmaken van het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor de recyclageparken. IGEAN vraagt om deze aangepaste retributiereglementen uiterlijk aan de gemeenteraad van december 2019 voor te leggen zodat ze op 1 januari 2020 in werking kan treden.

          IGEAN gaf op 4 november 2019 extra duiding aan het college van burgemeester en schepenen over de tariefaanpassingen en de vragen van het college van burgemeester en schepenen.

          Op 14 november 2019 bevestigde IGEAN nog dat het optrekken van de vrijstelling voor groenafval naar 400 kg technisch mogelijk is alsook de automatische tariefzetting naar KMO-tarief bij een jaarlijkse aanvoer door gezinnen van meer 2000 kg groenafval per gezin.

          Los van de retributieaanpassing van IGEAN is ook de firma GD&A in opdracht van het college van burgemeester en schepenen bezig met de screening van de gemeentelijke belastings-en retributiereglementen.

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

          In de ontwerpbeslissing wordt bij artikel 4 vermeld dat: “Indien een college niet akkoord is om de index RI(x+1) toe te passen zij dit uiterlijk dienen te laten weten aan IGEAN op 15.06.”. Dit biedt de gemeente jaarlijks de mogelijkheid om niet te opteren voor een indexaanpassing.

          De ontwerptekst voor de aanpassing van de retributie die IGEAN bezorgde werd aangevuld met de eerder gevraagde aanpassingen van het college van burgemeester en schepenen, alsook nog enkele kleinere aanpassingen.

          Omdat de ontwerptekst van IGEAN een intergemeentelijk reglement is werden zo weinig mogelijk aan te tekst geschaafd. Dit maakt dat de voorstellen van GD&A in het kader van uniforme “gemeentelijke” reglementen slecht gedeeltelijk zijn opgenomen. Voorgesteld wordt om deze wel aan IGEAN over te maken om bij een volgende tekstwijziging dit voor de ganse zone toe te passen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

3.3.2.2

Algemene rekening

70100000

Beleidsveld

309

Bedrag

Visum financieel beheerder

 

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de bevestiging van IGEAN tot aanpassing van het retributiereglement.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het ontwerp van retributie met de voorziene aanpassingen voor te leggen aan de gemeenteraad van 16 december 2019.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de voorstellen van GD&A ook aan IGEAN over te maken als tekstsuggesties voor een komende algemene aanpassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

IGEAN - GFT+en huisvuil -retributiereglement

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad besliste op 23 maart 2015 bevoegdheidsoverdracht voor de inzameling van GFT+ en huisvuil aan IGEAN.

          De gemeenteraad keurde op 16 juni 2015 het retributiereglement goed voor de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ en huisvuil met diftar.

          De gemeenteraad paste op 19 oktober 2015 de bevoegdheidsoverdracht aan IGEAN inzake de inzameling van GFT+ en huisvuil aan.

          De gemeenteraad paste op 20 juni 2016 het retributiereglement aan voor de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ en huisvuil met diftar.

          Op 1 januari 2016 startte de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ en huisvuil met diftar.

          Op 17 december 2018 besliste de gemeenteraad om het retributiereglement te verlengd tot 31 december 2019.

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen heeft op 14 oktober 2019 kennis genomen van het voorstel van IGEAN tot het aanpassen van het retributiereglement voor de selectieve inzameling van en verwerking van GFT+ en huisvuil met diftar.

          Het college van burgemeester en schepenen besloot om IGEAN uit te nodigen om een toelichting te geven over het voorstel van aanpassing.

          Op 30 oktober 2019 maakte IGEAN een ontwerpvoorstel van retributie voor de gemeenteraad over aan het college van burgemeester en schepenen.

          Op 4 november 2019 heeft IGEAN verder toelichting gegeven over de voorgestelde aanpassingen en heeft het college van bijkomende informatie. Ze wenste na te kunnen gaan in hoeverre doelstellingen die bij de omschakelingen van gemeentelijke naar intergemeentelijke ophaling werden behaald.

          Op 14 november 2019 bezorgde IGEAN nog de gevraagde raming die ze had gemaakt in het kader van de overstap naar intergemeentelijke ophaling met daaronder de actuele cijfers van 2018 (evaluatie) en de prognose op basis van de nieuwe tarieven.

          Los van de retributieaanpassing van IGEAN is ook de firma GD&A in opdracht van het college van burgemeester en schepenen bezig met de screening van de gemeentelijke belastings-en retributiereglementen.

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor

 

Argumentatie

          Uit de recent bezorgde evaluatietabel blijkt dat de inkomsten van de retributie11,7% lager liggen dan wat in 2014 was geraamd. Oorzaak is het feit dat inwoners nog minder afval aanbieden dan was voorzien.

          Het voordeel voor de gemeente van 439.529 euro lijkt op het eerste zicht ook lager te zijn dan wat IGEAN raamde in 2014, zijnde 534.344 euro. Een belangrijke kanttekening is dat de referentiebedragen van 2014 voor het gemeentelijke contract in de tabel niet geactualiseerd werden naar 2018. Indien daar ook een 10 % verhoging op wordt toegepast die zich zou hebben voorgedaan wanneer het contract was verder gezet, dan zou de kost opgelopen zijn tot 688.430 euro op jaarbasis.

          Conclusie: de gemeente heeft door de instap in de intergemeentelijke werking een voordeel van 528.761 euro. Wat zeer dicht ligt bij de oorspronkelijke raming van 534.344 euro en mag gesteld worden dat de doelstelling wel is bereikt.

          De tariefverhoging die nu wordt voorzien kan resulteren in een bijkomende opbrengst van + 100.000 euro. Ook hier enige nuance in de zin dat er aan de uitgavekant ook een verhoging is opgenomen.

          De ontwerptekst voor de aanpassing van de retributie die IGEAN bezorgde werd aangevuld met de sociale correctie die in Schilde van toepassing is en de vrijstelling van kost op de wisselingen.

          Omdat de ontwerptekst van IGEAN een intergemeentelijk reglement is werden zo weinig mogelijk aan te tekst geschaafd. Dit maakt dat de voorstellen van GD&A in het kader van uniforme “gemeentelijke” reglementen slecht gedeeltelijk zijn opgenomen. Voorgesteld wordt om deze wel aan IGEAN over te maken om bij een volgende tekstwijziging dit voor de ganse zone toe te passen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

3.3.1.1

Algemene rekening

70100000

Beleidsveld

300

Bedrag

Visum financieel beheerder

 

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanvullende informatie van IGEAN inzake de resultaten van de afvalophaling van de afgelopen jaren en stelt vast dat de doelstellingen bij de omschakeling van gemeentelijke naar intergemeentelijke ophaling zijn gehaald.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het ontwerp van retributie met de voorziene aanpassingen voor te leggen aan de gemeenteraad van 16 december 2019.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om voorstellen van GD&A ook aan IGEAN over te maken als tekstsuggesties voor een komende algemene aanpassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Verlenging en uitbreiding IOED en erfgoedcel

 

 

Voorgeschiedenis

          E-mail van Regionaal Landschap der Voorkempen van 28 oktober 2019

          Op 21 oktober 2019 heeft de gemeenteraad beslist om de werking van de intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst (IOED) te verlengen met 6 jaar en om mee in te stappen in de oprichting van een cultureel- erfgoedconvenant of erfgoedcel (EGC)

 

Feiten en context

          Regionaal Landschap de Voorkempen neemt de coördinatie en uitvoering van een erfgoedwerking in de regio op zich sinds 2015.

          Schilde is sinds 1 januari 2016 lid van Erfgoedcel Voorkempen (IOED) samen met de gemeenten Essen, Kalmthout, Kapellen, Ranst, Wijnegem, Wommelgem, Wuustwezel, Zoersel en de provincie Antwerpen voor een periode van vier jaar.

          De projectvereniging kan opeenvolgende keren verlengd worden voor een termijn van zes jaar, na een gunstige beslissing door de deelnemende gemeenten en provincie. Bij het uitblijven van één of meer beslissingen, wordt de projectvereniging ontbonden.

          De reeds betrokken gemeenten (Essen, Kalmthout, Kapellen, Wuustwezel, Zoersel, Ranst, Wommelgem, Wijnegem, Schilde) hebben zich allemaal geëngageerd om het erfgoedtraject in de regio verder uit te bouwen de komende legislatuur 2020-2026.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Bijkomend zijn er 5 nieuwe gemeenten (Brasschaat, Brecht, Schoten, Malle, Zandhoven) die zich geëngageerd hebben periode 2020-2026 om aan te sluiten op de erfgoedwerking.

          Binnen de erfgoedwerking is er een deelwerking Onroerend Erfgoed (IOED) en een deelwerking cultureel erfgoed (Erfgoedcel). Alle gemeenten hebben de keuze gemaakt aan welke deelwerking ze deelnemen.

          De huidige IOED werking (Essen, Kalmthout, Kapellen, Wuustwezel, Zoersel, Ranst, Wommelgem, Wijnegem, Schilde) wordt verdergezet en uitgebreid met de gemeenten Brasschaat, Brecht, Malle.

          De opstart van een werking rond cultureel erfgoed (erfgoedcel) wordt opgestart.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.6.5.2

Algemene rekening

61399999

Beleidsveld

729

Bedrag

1.519 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de Intergemeentelijk samenwerkingsverband Projectvereniging Erfgoed Voorkempen te verlengen en uit te breiden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de verlenging van de duur van de Projectvereniging Erfgoed Voorkempen voor een periode van 6 jaar vanaf 1 januari 2020 goed te keuren. De huidige gemeenten (Essen, Kalmthout, Kapellen, Wuustwezel, Zoersel, Ranst, Wommelgem, Wijnegem, Schilde) blijven lid.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de toetreding van nieuwe gemeenten (Brasschaat, Schoten, Zandhoven, Brecht, Malle) tot de Projectvereniging Erfgoed Voorkempen in functie van oprichting erfgoedcel goed te keuren.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de wijziging van de statuten met toevoeging van de nieuwe gemeenten goed te keuren.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist om dit te agenderen op de gemeenteraad van 16 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Digidak - samenwerkingsovereenkomst Blenders

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 november 2015

Goedkeuring aangaande de overeenkomst tussen gemeentebestuur Schilde en SPK vzw aangaande digidak.

          Beslissing van de gemeenteraad van 14 december 2015
Goedkeuring aangaande de samenwerkingsovereenkomst 2016-2019 tussen Schilde en Strategische Projectenorganisatie Kempen vzw aangaande het project digidak.

 

Feiten en context

          Strategische Projectenorganisatie Kempen vzw (SPK vzw) werkte een concept uit 'digidak' dat gericht is om senioren en andere kansengroepen de kans te geven om bij te leren aangaande het gebruik van computers en computertoepassingen.

          SPK vzw gaf gemeenten een kans om zelf een digidakgroep te starten met ondersteuning vanuit haar organisatie.

          In 2010 werd digidak Schilde opgericht.

          Digidak Schilde organiseert zowel computerinitiaties (lessen) als vrije inloopmomenten waarbij personen op een locatie met hun ICT-vragen geholpen worden.

          SPK vzw veranderde in 2018 zijn naam naar Blenders vzw.

          Op heden zijn er twee locaties in Schilde waar digidak actief is: de bovenzaal van JoS en het Dorpshuis.

          Na onderhandelingen werd overeengekomen om de prijs van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst te verlagen.

 

Juridische gronden

Artikel 41, 1° van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247.

 

Argumentatie

          De prijs van de overeenkomst is voordeliger dan de vorige overeenkomst met dezelfde ondersteuning vanuit Blenders vzw.

          Digidak Schilde is een actieve voortrekker om inwoners van Schilde goedkope computerinitiaties te geven.

          De vrijwilligersgroep van digidak is vragende partij om de overeenkomst met Blenders vzw verder te zetten.

          Het goedkeuren van een samenwerkingsovereenkomst is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.6.5

Algemene rekening

61310060

Beleidsveld

0959

Bedrag

5.445 euro jaarlijks (met bijkomende indexering)

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het voorstel samenwerkingsovereenkomst Schilde en Blenders vzw betreffende het project digidak en beslist deze ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van 16 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Herziening vakantiewerking - zomer en Pasen

 

 

Voorgeschiedenis

Elk jaar wordt er vakantiewerking georganiseerd in alle vakantieperiodes (buiten de kerstvakantie).

 

Feiten en context

          Uit evaluatie werd besloten dat focus moet liggen op het vernieuwen van de volgende vier pijlers: structuur, locatie, logistiek en bezetting.

          De omvang van deze vier pijlers is groot en complex. Hierdoor ontstond er een gedetailleerd nieuw concept.

          Monitoren zonder attest ontvangen een vrijwilligersvergoeding van 20 euro.

          Monitoren met attest ontvangen een vrijwilligersvergoeding van 31,44 euro.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Inspraak en advies

Interne evaluatie stuurploeg (hoofd)monitoren.

 

Argumentatie

          Na evaluatie werd duidelijk dat het huidige concept niet effectief, efficiënt en kwaliteitsvol is.

          Wat structuur betreft kan er geen kwaliteitsvolle opvang én zorg worden voorzien. De oplossing in het voorgestelde concept is het indelen van de kinderen in leeftijdsgroepen. Een bijkomende oplossing die het concept vermeld, is het aanbieden van opvang voor kinderen jonger dan vier jaar en ouder dan 12 jaar.

          Het grasveld aan speelplein wezel lag regelmatig vol glas. Het bos zat vol processierupsen en er zijn geen aangepaste toiletten. De oplossing die het concept vermeld is het organiseren van vakantiewerking op één site met aangepaste faciliteiten.

          Bezettingsgewijs verloopt de vakantiewerking stroef. Er is een te kort aan monitoren (vanwege de lage verloning). De jobstudenten en themaconsulent vakantiewerking springen op regelmatige basis in.

          Er worden zo'n 130 verschillende contracten opgesteld omdat monitoren zich niet willen engageren voor een week.

          De oplossing voor de bezetting die het bijgevoegd concept vermeld is het aanwerven van jobstudenten specifiek voor vakantiewerking.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1. Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

Visum financieel beheerder

9.500 euro (raming)

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nieuwe concept voor de vakantiewerking, dat invoege zal gaan vanaf maandag 6 april 2020, goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist goedkeuring te geven voor de praktische uitwerking van dit concept en voor onderhandelingen met basisschool Vennebos.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Jeugdhuis - conceptnota Jeugdraad

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 1 oktober 2018
Toelating aan de dienst vrije tijd en welzijn om samen met de doelgroep jeugd een visie en plan van aanpak uit te werken zodat de jeugdhuismethodiek en particuliere jongereninitiatieven gegarandeerd blijven binnen Schilde.

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 april 2019
Beslissing bovenzaal van het gebouw te Turnhoutsebaan 279 mee in het reservatiesysteem van het evenementenloket op te nemen en het gelijksvloers ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een jeugdhuiswerking, animatorenwerking en eventuele vrijwilligers al dan niet verbonden aan een jeugdvereniging.

 

Feiten en context

          Nieuw Pagode vzw gaf op 29 augustus 2018 te kennen dat zij hun huidige werking willen stopzetten.

          Het bestuur van Nieuw Pagode vzw is volop bezig met alle stappen om de vzw te vereffenen.

          De jeugdraad heeft een concept uitgewerkt voor een jeugdhuis geëxploiteerd door de jeugdraad, animatoren en individuele vrijwilligers al dan niet aangesloten bij een jeugdvereniging van Schilde.

          Er zal actief worden samengewerkt tussen de volgende actoren:

          Jeugdverenigingen uit Schilde;

          Jongereninitiatieven op zoek naar een uitvalsbasis;

          Afvaardiging van de buurt;

          Jeugdconsulent.

          De dagelijkse werking en de activiteiten van het jeugdhuis worden besproken in een maandelijkse jeugdhuisvergadering, waarbij bovenstaande actoren aanwezig zijn en inspraak hebben.

          De jeugdconsulent adviseert de jeugdhuisvergadering.

          Een werkgroep conciërges, bestaande uit vrijwilligers, ziet toe op de naleving van het huisreglement en seint eventuele inbreuken door naar de jeugdhuisvergadering.

          Er staat in het concept al een aanzet tot huisreglement maar de jeugdraad wilt graag in dialoog met alle actoren een finaal voorstel uitwerken gedurende de eerste jeugdhuisvergadering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Concept van de jeugdraad van 24 juni 2019 aangaande een jeugdhuis in Schilde: alle kindjes vriendjes.

 

Argumentatie

          Er is nood aan een jeugdhuiswerking waar jongeren alsnog aansluiting kunnen vinden met het gemeentelijke jeugdwerk los van de bestaande jeugdbewegingen.

          De jeugdraad werkte een concept uit voor een moderne jeugdhuiswerking waarbij alle jongeren van 16 tot 25 jaar uit Schilde een actieve rol kunnen opnemen.

          Het nieuwe concept zal projectmatig worden uitgevoerd zonder dat één groep exclusief gebruik maakt van de Turnhoutsebaan 279.

          Er is reeds een groep vrijwilligers die openingsavonden, activteiten en andere projecten willen organiseren in het gebouw in kader van de jeugdhuismethodiek.

          De jeugdraad geeft aan mee een inbreng te willen doen om het gebouw gebruiksklaar te maken en in te richten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft principiële toestemming aan de jeugdraad om een jeugdhuiswerking te exploiteren in het gebouw gelegen aan de Turnhoutsebaan 297 aan de hand van het voorgestelde concept.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan de jeugdraad om een huishoudelijk reglement uit te werken tijdens een eerste jeugdhuisvergadering en dit ter goedkeuring aan het college van burgemeester en schepenen voor te leggen.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Veldtoertocht - WTC De trappers Sint-Antonius - 19 januari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen van Jan Verhoeven, secretaris WTC De trappers St-Antonius, op 5 oktober 2019

 

Feiten en context

WTC De Trappers St-Antonius organiseert op zondag 19 januari 2020 een veldtoertocht. Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies politie

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan WTC De Trappers Sint-Antonius voor de organisatie van een veldtoertocht op zondag 19 januari 2020 en het plaatsen van bewegwijzering te houden met volgende voorwaarden;

          het aangevraagde parcours moet gevolgd worden;

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          de bewegwijzering mag niet aan bomen vastgenageld worden;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer;

          de bewegwijzering mag ten vroegste één dag voor de aanvang van het evenement opgehangen worden;

          de bewegwijzering moet onmiddelijk na het evenement verwijderd worden.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

MTB-tocht - 29 december 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Brief ontvangen van Sven De Clerck, secretaris van KWB Fietsclub Westmalle, op 23 september 2019

 

Feiten en context

KWB Fietsclub Westmalle organiseert op zondag 29 december 2019 een mountainbiketoertocht. Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan WTC SAS 4 St.Job voor de organisatie van mountainbiketoertocht op zondag 29 december 2019 en het plaatsen van bewegwijzering mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          het aangevraagde parcours moet gevolgd worden;

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          de bewegwijzering mag niet aan bomen vastgenageld worden;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer;

          de bewegwijzering mag ten vroegste 1 dag voor de aanvang van het evenement opgehangen worden;

          De bewegwijzering moet onmiddellijk na het evenement verwijderd worden.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Gebruik gemeentehuis en gemeenteplein - 125 jaar Takjes worden Boomen - 11, 12, 13 september 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2020 bestaat de vereniging Harmonie takjes worden Boomen 125 jaar
Dit willen zij vieren door middel van een feestweekend op 11, 12 en 13 september 2020.

          Dit feestweekend is een samenwerking van Harmonie Takjes worden Boomen, Ummagumma, Scilla en het dorpscomité 's-Gravenwezel.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 voor een principieel akkoord met de organisatie van een evenement om het 125-jarig bestaan van Takjes worden Boomen feestelijk te vieren als dit past binnen het financieel kader.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 om de inhuldiging van het fietspad tussen Schilde en 's-Gravenwezel te koppelen aan het feestweekend.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 dat de organisatie een aanvraag voor een projectsubsidie kan indienen die ter advies aan de raad voor cultuurbeleid wordt voorgelegd.

          Overleg van 20 november 2019 tussen de organisator Jan Van Emelen, Maarten Van den Bergh (evenementenloket) en Erik Binon (dienst cultuur).


 

Feiten en context

          Het feestweekend bestaat uit 3 onderdelen:

          Een revue op vrijdag 11 september 2020 georganiseerd in Werf 44

          Dit is een samenwerking tussen Harmonie Takjes worden Boomen en Scilla

          Een feestelijke fietstocht ter inhuldiging van het nieuwe fietspad tussen Schilde en 's-Gravenwezel op zaterdag 12 september 2020. Deze fietstocht zou starten vanaf het Lodewijk de Vochtplein in 's-Gravenwezel en eindigen aan het gemeentehuis te Schilde.

          Een bal populaire in een spiegeltent op zaterdag 12 september 2020.

          Een muziekdag met verschillende harmonieën van de omliggende buurgemeenten op zondag 13 september 2020 in een spiegeltent.

          De organisatie zou het grootste gedeelte van het evenement laten plaatsvinden in een spiegeltent en vraagt hiervoor de toelating om deze op het gemeenteplein vlak voor het gemeentehuis te mogen plaatsen.

          Hierbij dient rekening gehouden te worden met een noodzakelijke opbouw van 2 dagen en een noodzakelijke afbraak van 2 dagen.

          Hiervoor is de mogelijke leverancier op zondag 16 november 2019 samen met de organisatie ter plaatse geweest op het gemeenteplein.

          De organisatie vraagt of zij op zaterdag 12 september en zondag 13 september 2020 gebruik kunnen maken van het sanitair van het gemeentehuis en de conferentiezaal voor hun evenement.

          Om meer invulling en samenwerking te creeëren tussen de gemeente en de verschillende verenigingen zou de verenigingendag gekoppeld worden aan het evenement op zaterdag 12 september 2020 alsook de ontvangst en rondleiding van de nieuwe inwoners.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Het koppelen van de verenigingendag aan het feestweekend van 125 Takjes worden Boomen zorgt voor een win-win situatie voor alle partijen:

          De verenigingen hebben meer bezoekers aan wie ze hun verenigingen kunnen presenteren.

          De organisatie heeft een grotere opkomst voor het evenement in zijn geheel.

          Het koppelen van de ontvangst van de nieuwe inwoners heeft enkele voordelen:

          De nieuwe inwoners krijgen meteen een mooi beeld van het verenigingsleven binnen de gemeente.

          De ontvangst kan meteen gekoppeld worden aan het evenement.

          Het plaatsen van een spiegeltent aan het gemeenteplein brengt enkele beperkingen met zicht mee:

          Er is een opbouw van 2 dagen vereist waarbij de hoofdingang van het gemeentehuis niet bereikbaar is. De ingang van het gemeentehuis dient dan langs de zijkant te gebeuren aan de kant van de dienst milieu.

          Er is een afbraak van 2 dagen vereist waarbij de hoofdingang van het gemeentehuis niet bereikbaar is. De ingang van het gemeentehuis dient dan langs de zijkant te gebeuren aan de kant van de dienst milieu.

          Op zaterdag 12 september 2020 zal de toegang tot het gemeentehuis niet mogelijk zijn waardoor er geen trouw zou kunnen plaatsvinden in het gebouw.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om een spiegeltent te plaatsen op het gemeenteplein van donderdag 10 september 2020 tot en met dinsdag 15 september 2020 (inclusief opbouw en afbraak) en op deze data de ingang van het gemeentehuis via de zij-ingang van het gemeentehuis te laten verlopen ter hoogte van de dienst milieu.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om op zaterdag 12 september 2020 en zondag 13 september 2020 het sanitair en de conferentiezaal van het gemeentehuis ter beschikking te stellen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de verenigingendag te koppelen aan het feestweekend van 125 jaar Takjes worden Boomen en dit ook op zaterdag 12 september 2020 op de parking van het gemeentehuis te laten plaatsvinden.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de ontvangst van de nieuwe inwoners te koppelen aan het evenement van 125 jaar Takjes worden Boomen en de verenigingendag op zaterdag 12 september 2020.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 11 2019

Kerstboomverbranding Brandweer - 18 januari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementen applicatie op 6 november 2019

 

Feiten en context

Op zaterdag 18 januari 2020 organiseert Brandweer Schilde in samenwerking met Chiro Guido een kerstboomverbranding met drank en eetkramen aan de chiro terreinen in de Lindenstraat 10.  De organisatie vraagt toestemming voor dit evenement.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies politie

          Positief advies milieu

 

Argumentatie

De organisatie heeft in het verleden al geregeld toestemming gekregen voor dit evenement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toestemming aan Brandweer Schilde en Chiro Guido voor de organisatie van de kerstboomverbranding op zaterdag 18 januari 2020 mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

          naleving van de geldende voorschriften van het besluit van de vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

          enkel onversierde kerstbomen mogen worden verband;

          het vuur mag ontstoken worden vanaf 17uur en uiterlijk om 22u00 wordt de aanvoer van kerstbomen op het vuur stopgezet. Het vuur zelf dient om 24u00 gedoofd te worden;

          de nodige en aangepaste blusmiddelen voorzien;

          er dienen van uit de organisatie voldoende deskundige mensen permanent toezicht te houden op het vuur zodat er geen onveilige situaties ontstaan. Wanneer er door hevige wind gensters zich verspreiden of wanneer door andere omstandigheden er onveilige situaties ontstaan dan dient de organisator het vuur te doven;

          de organisatoren dienen het nodige te doen om de verspreiding van assen naar de omgeving te voorkomen;

          het terrein dient na het evenement terug in oorspronkelijke staat hersteld te worden en alle resterende kerstbomen of ander afval dienen verwijderd te worden.

 

 

Publicatiedatum: 03/12/2019