College van burgemeester en schepenen zitting van 28 10 2019
Omgeving - Kerkstraat 36 - ORGANO BVBA - het renoveren van een vrijstaande villa en het bouwen van twee meergezinswoningen met in totaal 19 appartementen en 2 handelspanden - OMG 2019/212
Feiten en context
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ORGANO BVBA gevestigd De Burburestraat 7, 2000 Antwerpen op 30 april 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kerkstraat 36.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het renoveren van een vrijstaande villa en het bouwen van twee meergezinswoningen met in totaal 19 appartementen en 2 handelspanden.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 28 oktober 2019.
- Planologische context
Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Op het perceel is een woning aanwezig sinds de 1933 volgens de gegevens van het kadaster .
Op het perceel is een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 221m² op een perceel van circa 2.949,6m².
Het perceel is gelegen in de dorpskern.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als horeca.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: horeca, handen, eengezinswoningen en meergezinswoningen.
De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.
Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De aanvraag gaat over het renoveren van een vrijstaande villa en het bouwen van twee meergezinswoning met in totaal 20 appartementen en 2 handelspanden op een perceel van 2.949,6m².
o Blok A bevat 5 woonunits en 143,4m² handelsruimte. Blok A wordt ingeplant tot op 3,8m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens. De voorgevel van blok A heeft een breedte van 11,0m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 29,95m. De kroonlijsthoogte bedraagt 10,47m, gemeten vanaf de nulpas, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in lichte natuursteen en donker gebeitste houten latwerk. Het dak wordt afgewerkt als groendak.
o Blok B bevat 2 woonunits en 329,1m² handelsruimte en herdenkingsplaats van Lodewijk De Vocht. De woning van Lodewijk De Vocht blijft behouden. De woning wordt intern verbouwd en uitgebreid aan de linkerzijde. De inplanting blijft behouden, de woning wordt ingeplant tot op 5,3m uit de rooilijn, op 15,2m de rechter perceelsgrens en op 18,1m van de linker perceelsgrens. De voorgevelbreedte van blok A van 14,30m wordt uitgebreid tot 21,4m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 14,5m wordt uitgebreid tot 22,7m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,06m, gemeten vanaf de nulpas, afgewerkt met een plat dak. De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in donker gebeitste houten latwerk. Het dak wordt afgewerkt als terrassen en groendak.
o Blok C bevat 12 woonunits. Blok C wordt ingeplant tot op 28,0m uit de rooilijn, en op de linker perceelsgrens. Blok C heeft een breedte van 27,1m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 30,9m. De kroonlijsthoogte bedraagt 10,91m, gemeten vanaf de nulpas, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in lichte natuursteen en donker gebeitste houten latwerk. Het dak wordt afgewerkt als groendak.
Op 5,70m van de rechter perceelsgrens en op 6,36m van de achterste perceelsgrens is een bestaand tuinpaviljoen ingeplant. Het tuinpaviljoen is 3,79m diep, 3,51m breed.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel bedraagt 1.268,8m². Inclusief oversteken groter dan 1m bedraagt de bebouwde oppervlakte op het perceel 1.348,0m².
De oprit tot het perceel is 7,0m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 0,8m van de linker perceelsgrens De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 533,8m².
Er worden bomen gerooid.
Juridische gronden
- Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen. - Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'. - Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO. - Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde. - Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. - Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen. - Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen. - Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend. - Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen. - Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen. - Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn. - Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren. - Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding. - Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
Inspraak en advies
- Gemeenteraad
De beslissing van de gemeenteraad uitgebracht op 16 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig
De gemeenteraad keurt een grondruil van circa 105,7m² grond (rood gemarkeerd op plan) in eigendom van de aanvrager voor 16,3m² grond (groen gemarkeerd op plan) in eigendom van de gemeente goed.
o Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:
De kosten van de grondruil, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.
- Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 28 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het project houdt rekening met de inplanting van de belangrijkste waardevolle bomen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;
o indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;
o geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;
o de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
o om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;
o een bankwaarborg te voorzien van 4.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals aangeduid op het inplantingsplan.
- Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening
Het advies van Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening afgeleverd op 14 oktober 2019, luidt: ongunstig.
De GECORO is het type architectuur genegen. De GECORO geeft een negatief advies gebaseerd op volgende punten:
Het bewaren van de villa is een meerwaarde in het project. De GECORO heeft geen bezwaar tegen het volume rechts, het volume achteraan + het creëren van een gevel aan het plein achteraan.
o De GECORO merkt op dat de functie “handelsruimte herdenkingsplaats Lodewijk de Vocht” onduidelijk is. Betreft het een handelsruimte, een museum, …Hoe past het idee van de herdenking van Lodewijk de Vocht in dit concept? Is dit volume echt noodzakelijk voor het project? De GECORO stelt zich vragen bij het aanbouwen van een volume aan de villa.
o De inplanting van het gebouw met betrekking tot de vloerpassen en de hoogte wordt in vraag gesteld. De GECORO stelt zich vragen bij de aansluiting van het project aan de straat, het plein achteraan en het toekomstige project links.
o De GECORO merkt op dat er te weinig parkeerplaatsen worden voorzien. De handelszaken hebben geen parkeerplaatsen op de begane grond.
o Er worden deelwagens voorzien in het project. Hoe wordt dit hardgemaakt naar de toekomst?
o De GECORO merkt op dat er te weinig begroening wordt voorzien in de voortuin.
o De GECORO merkt op dat de doorgang tussen straat en plein open en toegankelijk moet blijven.
o De kwaliteit van de buitenruimtes aan het plein (op het gelijkvloers) is niet goed.
o De afstand tot het linker aanliggende perceel van het achterste blok is niet voldoende.
o De GECORO vraagt zich af of het appartement onder het dak van de villa voldoende kwalitatief is?
o De GECORO stelt voor om de plaats van het standbeeld als last op te leggen in de vergunning.
o De fietsenstalplaatsen achter de dubbele autorij in de kelder zijn quasi onbruikbaar. De GECORO stelt voor om een volwaardige afgesloten fietsenstalling te voorzien in de kelder voor de bewoners.
o De GECORO stelt voor om geen garageboxen toe te laten in de kelder omdat dit de kans op niet gebruik (berging) vergroot.
o De vraag wordt gesteld of de afvalberging in de kelder voldoende groot is.
o De GECORO vraagt zich af hoe aan het brandweeradvies zal worden voldaan.
o Wat is de afstand tot het huisje van de gemeente op het achterliggende grasveldje?
o De GECORO vraagt om de afsluitingen van de terrassen ter hoogte van het openbaar domein maximaal doorzichtig te maken.
- Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 4 september 2019 onder referentie AV/123/219/00414, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Bijzondere voorwaarden
Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 5;8 + 41 tot 5.8 + 88):
o De grens van het openbaar domein is geschat op 7,5m;
o De rooilijn ligt op 20m volgens plan KB 21 februari 1936;
o De zone van achteruitbouw bedraagt 0m;
o De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 20 meter uit de gevellijn van de overzijde volgens plan K.B.21 februari 1936.
Publiciteit:
o Geen.
Gunstig advies onder voorwaarden
Conform artikel 3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
‘Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehandteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de Ruimtelijke ordening’.
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
Onwenselijk omwille van verkeersveiligheid
In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden
Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N121, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.
De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:
o Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5m breedte toegelaten. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang met max. breedte van 7m toegestaan.
o Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting d.m.v. een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd worden. Twee loten dienen ten hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7m.
o Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …).
De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende redenen:
Er wordt een toegang voorzien van 8.2m terwijl deze maximum 7m mag zijn.
Er dient een fysieke afscheiding geplaatst te worden aan blok A ter hoogte van de grens van het openbaar domein. Dit om te voorkomen dat hier geparkeerd zal worden.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:
Er is een toegang voorzien van meer dan 8m breed, dit dient aangepast te worden naar een toegang van maximum 7m.
Ter hoogte van blok A dient er een fysieke erfscheiding geplaatst te worden ter hoogte van de grens van het Openbaar domein.
Algemene voorwaarden gewestweg
1) Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:
o Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
o Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.
2) Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:
o Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen
Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.
Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.
o Niet-verhoogde voetpaden en bermen
Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.
o Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.
3) Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.
Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.
Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.
De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.
De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.
4) In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
5) In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.
In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.
In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.
6) Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.
7) Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen,…)
8) De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.
9) De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.
10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).
Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …
Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater,…
11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.
12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.
13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.
14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.
15)Reliëfwijzigingen
o De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
o Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.
Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.
16)Slopen
o De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.
o Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.
o De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.
o De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.
o De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.
o De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.
17)Publiciteit
o Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.
o Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.
o Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.
o Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.
o Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).
Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.
18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.
19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.
- Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 24 juni 2019 onder referentie PR 1701122-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op onderstaande opgesomde artikels zijn opmerkingen vastgesteld:
o A: artikel 1.1. Zie voorbespreking bereikbaarheid;
o B: artikel 6.8.5.4.3. Gezien de omvang van her complex is een bovengronds hydrant in de tuin voor blok C gewenst.
Hierdoor:
o Wordt de tussenkomst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt;
De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventieverslag met opmerkingen.
- Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 24 mei 2019 onder referentie 46249634, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting
van een middenspanningscabine. De bijkomende wooneenheden kunnen worden aangesloten mits uitbreiding van het laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting, 22,2 kVA voor de algemene delen en 27,7 kVA voor de handelsruimten.
Dit advies blijft 1 jaar geldig.
Er is een gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.
- Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 juni 2019 onder referentie 190483 L-19-491, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
o beschrijvend gedeelte:
- van toepassing zijnde regelgeving:
- de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
- het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
- de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
- het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
- het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
- de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
- deze lijst is niet limitatief.
- Ligging volgens het zoneringsplan:
- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o Specifieke voorwaarden:
- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Kerkstraat.
- De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien voor tuinaanleg, terrasonderhoud en groendakonderhoud.
- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 29.804 liter (effectief 29.930 liter) infiltratievolume en min. 48m² (effectief 52m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werden voorzien en staan vermeld op het plan.
- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
- De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
o Algemene voorwaarden:
- Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
- De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
- Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 18 juli 2019, luidt: gunstig.
Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.
- Telenet
Het advies van Telenet afgeleverd op 21 mei 2019 onder referentie 250033181-Sk, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
Er zijn aanpassingen aan het kabelnet nodig om de loten te voorzien van informatie- en communicatiesignalen. Deze kosten zijn ten laste van de aanvrager.
Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd, is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet op de hoogte te brengen (015/66.66.66).
- Proximus
Het advies van Proximus afgeleverd op 28 mei 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.
Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.
- Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 30 mei 2019 tot 28 juni 2019.
Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.
De bezwaren handelen over:
1. Het bestaande BPA van de Kerkstraat bepaalt dat er enkel appartementen mogen komen aan de zijde van de onpare nummers tussen de Oudaen en Moerstraat. Aan de zijde van het project zijn appartementen niet toegestaan;
2. Alle weekdagen is het centrum overladen met doorgaand verkeer, verkeer voor de middenstand. De parkeerplaatsen aan de Kerkstraat zijn gebrekkig en veel te weinig. Zonder mobiliteitsplan kan dit project niet gerealiseerd worden;
3. De huidige nutsvoorzieningen zijn onvoldoende;
4. Door het project verdwijnt een groene oase en het vermassacreerd een historisch dorpszicht.
De bezwaren worden als volgt beoordeeld:
1. Het perceel van de aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurd BPA, RUP of verkaveling. De aanvraag werd afgetoetst aan ‘de goede ruimtelijke ordening’ en principes uit de onmiddellijke omgeving zoals bouwhoogte, bouwdiepte, bouwdichtheid, …
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
2. De Kerkstraat is een gewestweg met een doorgangsfunctie. De aanvraag voorziet 27 ondergrondse en 4 bovengrondse parkeerplaatsen. Twee van de bovengrondse parkeerplaatsen zijn voorzien voor een deelwagen (één voor de gemeenschap en één voor de vereniging van mede eigendom). De aanvraag voorziet 65 fietsstandplaatsen. De aanvraag voorziet de nodige maatregelen om de impact op de mobiliteit te beperken.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
3. De aanvraag werd voorgelegd voor advies aan de nutsmaatschappijen. Het adviezen van de nutsmaatschappijen zijn (voorwaardelijk) gunstig.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
4. Het pand is niet opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed en is niet beschermd als dorpszicht of monument. Het pand heeft echter wel een beeldbepalend karakter. De aanvraag voorziet in het behoud en de renovatie van de woning. Het project houdt met de inplanting van de gebouwen rekening met de belangrijkste waardevolle bomen
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.
Argumentatie
Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 29.930 liter en een infiltratieoppervlakte van 52m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
- Functionele inpasbaarheid
Het renoveren van een vrijstaande villa en het bouwen van twee meergezinswoningen met in totaal 19 appartementen en 2 handelspanden is functioneel inpasbaar in deze omgeving.
- Het mobiliteitsaspect
Omdat het project 19 woonentiteiten omvat en ongeveer 456m² handelsruimte moeten er 39 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 27 ondergrondse en 4 bovengrondse parkeerplaatsen. Twee van de bovengrondse parkeerplaatsen zijn voorzien voor een deelwagen (één voor de gemeenschap en één voor de vereniging van mede eigendom). Het perceel van de aanvraag is gelegen op een strategische plaats in de gemeente waardoor er per deelwagen 4 parkeerplaatsen minder moeten voorzien worden. De aanvraag voldoet hieraan. De aanvraag voorziet 65 fietsstandplaatsen. De GECORO merkt op dat de fietsstalplaatsen achter de dubbele autorij in de kelder bijna onbruikbaar zijn.
Op 25 oktober 2019 werd een wijzigingsverzoek ingediend door de eigenaar. Het wijzigingsverzoek bevat een bovengrondse fietsenberging met 15 fietsstandplaatsen.
De aanvraag voorziet de nodige parkeerplaatsen op eigen terrein om het effect op de mobiliteit in de omgeving te beperken.
- De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het bouwen van een bruto oppervlakte van meer dan 500m² en een bruto volume van meer dan 2.000m³. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. Er werden tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend. - De totaal bebouwde oppervlakte (inclusief dakoversteken van meer dan 1m) bedraagt 1.348m² op een perceel van 2.950m² ofwel een b/t index van 0,45. De hoge dichtheid en volumewerking zijn aanvaardbaar in de dorpskern van ’s-Gravenwezel en draagt bij aan de verhoging van het ruimtelijke rendement binnen de woonkernen. De aanvraag voorziet in het maximaal behoud van het hoogstammig groen op het perceel, 36% van de totale perceelsoppervlakte wordt voorzien als groene ruimte. De open ruimte in de vorm van terrassen en tuinen zorgt voor luchtigheid in het project. Deze dient maximaal gevrijwaard te blijven van bebouwing. Tuinbergingen en dergelijke constructies dienen vermeden te worden.
Op 25 oktober 2019 werd een wijzigingsverzoek ingediend door de eigenaar. Het wijzigingsverzoek bevat interne aanpassingen en het voorzien van extra groenaanleg in de voortuin. Op de gelijkvloers verdieping van Blok C worden twee gelijkvloers appartementen samengevoegd. Voor Blok A wordt een levende groene haag geplant en de oprit wordt versmalt naar 7m om tegemoet te komen aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
- Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.
- Cultureel historische aspecten
Op het perceel is een vrijstaande ééngezinswoning (woning componist Lodewijk de Vocht) met kapel aanwezig, zonder beschermd statuut en niet opgenomen in de (vastgestelde) inventaris bouwkundig erfgoed. Dit betekent dat er geen juridische rechtsgevolgen gekoppeld zijn aan het gebouw. Het is echter een markant gebouw in de korpskern van ’s-Gravenwezel. De woning met achterliggende kapel blijft bewaard en zal worden gerenoveerd. Links van het gebouw wordt in een contrasterende stijl een laagbouwvolume toegevoegd. Deze zorgt voor de overgang tussen de villa en de achterliggende meergezinswoning.
- Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 0,98m boven de straatpas zoals bepaalt in de bestaande woning. De 3 nieuwe bouwvolumes worden voorzien boven het maaiveld, conform de reeds bestaande woning en het bestaande terreinprofiel.
- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Per woonentiteit wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 5,5m².
In de ondergrondse parkeergarage wordt een collectieve afvalberging van circa 14,5m² voorzien.
Op de perceelsgrenzen wordt de bouwdiepte beperkt tot deze van de aanpalende gebouwen. Op 1,9m van de perceelsgrenzen wijkt de bouwdiepte of dakafwerking af van deze van de aanpalende gebouwen.
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
- het advies van de brandweer Malle naleven;
- het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
- het advies van Pidpa naleven;
- het advies van Pidpa-Riolering naleven;
- het advies van Proximus naleven;
- het advies van Telenet naleven;
- het advies van Fluvius naleven;
- het advies van Wegen en Verkeer naleven;
- de 31 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
- er dient een deelwagen voorzien te worden voor de vereniging van mede eigendom;
- er dient een deelwagen voorzien te worden voor de gemeenschap, die ten alle tijden bereikbaar en bruikbaar is voor derden;
- het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 29.804 liter en een infiltratieoppervlakte van 48m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
- de woningunits dienen te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
- er dient een bovengrondse hydrant in de tuin van blok C te worden geplaatst;
- de toegang tot het perceel dient verkleind te worden tot 7m. Deze zone dient als groene ruimte aangelegd te worden;
- ter hoogte van blok A op de grens met het openbaar domein dient een levende groene haag als een fysieke erfscheiding te worden voorzien;
- de grond van circa 105,7m² (rood gearceerd op plan) in eigendom van de aanvrager dient geruild te worden voor 16,3m² grond (groen gearceerd op plan) in eigendom van de gemeente. De kosten van de grondruil, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager;
- de afsluitingen van de terrassen ter hoogte van het openbaar domein dienen in doorzichtig glas te worden uitgevoerd;
- er dient een plaats in de tuin te worden voorzien voor het plaatsen van het standbeeld van Lodewijk de Vocht;
- de dient te worden voldaan een financiële last van 2.000 euro per woonunit voor get onthardingsfonds, dat kan dienen voor de heraanleg van het Lodewijk de Vocht;
- de studiekost bij participatie momenten verbonden aan de heraanleg van het Lodewijk de Vocht plein vallen ten laste van de aanvrager.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.