VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

9 november 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Peter Mendonck, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Kathleen Krekels, Marian Van Alphen, schepenen;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 26 oktober 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 5.579 tot en met 5.700;

          de betaalloten van 174 tot en met 175.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Personeelsbeheer en loonadministratie - 2020 - P&O - 001 - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          In het kader van de opdracht “Personeelsbeheer en loonadministratie” werd een bestek met nr. 2020 - P&O - 001 opgesteld door Gemeente Schilde.

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 114.793,38 euro exclusief btw of 138.899,99 euro inclusief 21% btw.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 24 februari 2020 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 24 februari 2020 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Cipal Schaubroeck NV, Steenweg Deinze 154 te 9810 Nazareth;

          SD Worx, Brouwersvliet 2 te 2000 Antwerpen;

          Dileoz NV, Excelsiorlaan 11 te 1930 Zaventem.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 15 april 2020 om 14.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 13 augustus 2020 en is verlengd tot 1 januari 2021.

          Er werden 3 offertes ontvangen:

          Cipal Schaubroeck NV, Steenweg Deinze 154 te 9810 Nazareth (99.917,16 euro exclusief btw of 120.899,76 euro inclusief 21% btw);

          SD Worx, Brouwersvliet 2 te 2000 Antwerpen (412.512,57 euro exclusief btw of 499.140,21 euro inclusief 21% btw);

          Dileoz NV, Excelsiorlaan 11 te 1930 Zaventem (135.860,00 euro exclusief btw of 164.390,60 euro inclusief 21% btw).

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet), en meer bepaald  artikels 2, 36° en 48 die een gezamenlijke realisatie van de opdracht in naam en voor rekening van meerdere aanbesteders toelaat

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

          Artikel 266 van het decreet lokaal bestuur
De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Inspraak en advies

Advies VVSG van 10 augustus 2020
Een prijsherzieningsclausule is inderdaad niet verplicht voor opdrachten beneden een geraamd bedrag van 120.000 euro én wanneer de initiële uitvoeringstermijn minder dan 120 werkdagen of 180 kalenderdagen beslaat. Zie ABB in verband met prijsherziening.

Voor zover de door de inschrijvers zelf voorgestelde prijsherzieningen geen invloed gehad hebben op de selectie, lijkt het VVSG dan ook aanvaardbaar om, mits afdoende motivering in de gunningsbeslissing, de oorspronkelijk voorziene prijsherzieningsclausule te laten vallen.

 

Argumentatie

          Op 28 juli 2020 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

          Gemeente Schilde stelde op 28 juli 2020 het verslag van nazicht van de offertes op.

          Gemeente Schilde stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Cipal Schaubroeck NV, Steenweg Deinze 154 te 9810 Nazareth, tegen het nagerekende offertebedrag van 99.917,16 euro exclusief btw of 120.899,76 euro inclusief 21% btw mits het verkrijgen van een visum.

          Het betreft een gezamenlijke opdracht waarbij Gemeente Schilde optreedt in naam van OCMW Schilde bij de gunning van de opdracht.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000225 (gemeente) en MJP000322 (OCMW)

Actie

AC000117

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0112

Bedrag

120.899,76 euro (raming)

Visum financieel directeur

20/085 van 3 november 2020 (gemeente) en 20/021 van 3 november 2020 (OCMW)

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 28 juli 2020, opgesteld door Gemeente Schilde.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Personeelsbeheer en loonadministratie” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Cipal Schaubroeck NV, Steenweg Deinze 154 te 9810 Nazareth, tegen het nagerekende offertebedrag van 99.917,16 euro exclusief btw of 120.899,76 euro inclusief 21% btw.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nummer 2020 - P&O - 001.

Artikel 5. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven op MJP000225 en MJP000322 van de betrokken dienstjaren.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Wijziging nominatieve subsidies 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Gemeenteraad van 16 december 2019: goedkeuring van de nominatieve subsidies 2020

 

Feiten en context

Door de nieuwe regelgeving is de lijst met nominatieve toelagen niet meer opgenomen in het meerjarenplan.

 

Juridische gronden

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen door de gemeenteraad niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: 23° het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.

 

Argumentatie

          De reglementen en de toelagen van de gemeentelijke adviesraden gingen in 2020 herbekeken worden. Door corona is dit echter niet gelukt.

          Dit houdt in het huidige reglement nog steeds van toepassing is en dat de 12 adviesraden recht hebben op een gemeentelijke toelage van 1.000 euro.

          Dit is niet voorzien in het budget van 2020 maar doordat er meerdere nominatieve toelagen niet zijn uitgekeerd, omwille van evenementen die geannuleerd zijn door corona (vb carrousel, winterdorp, Schilde feest, ...), is er wel budget om te verschuiven.

          Voorlopig heeft enkel de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (afgekort GECORO) een aanvraag ingediend voor deze gemeentelijke toelage.

          De andere adviesraden worden aangeschreven na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Diverse MJP's (van MJP001323 t.e.m. MJP001334)

Actie

AC000024

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

Diverse beleidsvelden

Bedrag

Visum financieel directeur

12.000 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist deze wijziging van de nominatieve subsidies aan de eerstvolgende gemeenteraad ter goedkeuring voor te leggen.

MJP     ActieA.R.       B.V.  BEGUNSTIGDE                   BEDRAG

001323   2464930000000110Inwonerspanel1.000 euro

001324   2464930000000500GKVR1.000 euro

001325   2464930000000703Beheersorgaan van de plaatselijke bib1.000 euro

001326   2464930000000705Beheersorgaan gemeenschapscentrum1.000 euro

001327   2464930000000750Gemeentelijke jeugdraad1.000 euro

001328   2464930000000709Gemeentelijke Raad voor cultuurbeleid1.000 euro

001329   2464930000000740Sportraad Schilde1.000 euro

001330   2464930000000911Gemeentelijke gehandicaptenraad 1.000 euro

001331   2464930000000959Gemeentelijke seniorenraad1.000 euro

001332   2464930000000160GROS1.000 euro

001333   2464930000000390Milieuraad1.000 euro

001334   2464930000000600GECORO1.000 euro

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een brief te schrijven aan de adviesraden met de vraag welke adviesraden afstand wensen te doen van deze subsidie omdat ze deze subsidie niet nodig hebben.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Fietsveiligheidscampagne 2021

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 8 oktober 2020 van Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV)

 

Feiten en context

De VSV lanceert op 22 maart 2021 een fietsveiligheidscampagne. Gemeenten en steden kunnen tot 1 december 2020 gratis een pakket kant-en-klaar actiemateriaal met onder andere sensibiliserende borden bestellen om lokaal actie te voeren. De borden bevatten een dank-je-wel-boodschap tussen fietser en chauffeur, fietsveiligheid is immers een gedeelde verantwoordelijkheid.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel

 

Argumentatie

Het verhogen van de fietsveiligheid door het sensibiliseren van fietsers en chauffeurs.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist deel te nemen aan de fietsveiligheidscampagne 2021 georganiseerd door VSV en beslist een gratis pakket actiemateriaal te bestellen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Heraanleg Schoolstraat, Kerkplein, Puttenhoflaan en Oelegemsteenweg - samenstelling projectgroep en stuurgroep

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepen keurt op 18 februari 2008 het erelooncontract van de heraanleg van de Schoolstraat en omgeving goed

 

Feiten en context

Om tot een definitief ontwerp te komen, dienen er ontwerpkeuzes gemaakt te worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Om het ontwerptraject in goede banen te leiden is het aangewezen om een stuurgroep samen te stellen.

          De stuurgroep wordt samengeroepen vóór cruciale beslissingsmomenten en adviseert het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de volgende samenstelling van de stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit:

          Burgemeester;

          Schepen Openbare Werken;

          Schepen Mobiliteit;

          Schepen Lokale Economie;

          Beleidscoördinator Grondgebiedszaken;

          Centrummanager;

          Projectleider Openbare Werken;

          Dienstverantwoordelijke - Omgevingsambtenaar.

Artikel 2. De stuurgroep kan - afhankelijk van de agenda - bijkomende personen (in- en extern) uitnodigen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Aanstellen studiebureau voor het verbouwen gemeentehuis volgens nieuw dienstverleningsconcept - Goedkeuring gunning

 

 

Voorgeschiedenis

In het kader van de opdracht “Aanstellen studiebureau voor het verbouwen van het gemeentehuis volgens nieuw dienstverleningsconcept” werd een bestek met nr. 2018-033/TDU opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken. In het kader van de opdracht “Aanstellen studiebureau voor het verbouwen van het gemeentehuis volgens nieuw dienstverleningsconcept” werd een bestek met nr. 2018-033/TDU opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken.

 

Feiten en context

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 334.500,00 euro excl. btw of 404.745,00 euro incl. 21% btw.

          Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.

          De gemeenteraad verleende in zitting van 28 mei 2018 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de openbare procedure.

          De aankondiging van opdracht 2018/S 110-250501 werd gepubliceerd op 12 juni 2018 in het Publicatieblad van de Europese Unie.

          De aankondiging van opdracht 2018-516433 werd gepubliceerd op 8 juni 2018 op nationaal niveau.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 16 augustus 2018 om 10.30 uur te bereiken.

De verbintenistermijn van 180 kalenderdagen eindigt op 12 februari 2019 (verlengd tot 1 maart 2021).

Er werden 5 offertes ontvangen:

          Evolta, Damstraat 220 te 9180 Moerbeke-Waas (271.502,81 euro excl. btw of 328.518,40 euro incl. 21% btw);

          Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen (253.623,02 euro excl. btw of 306.883,85 euro incl. 21% btw);

          Abscis Architecten bv bvba, J. B. de Ghellincklaan 2 te 9051 Gent (240.942,83 euro excl. btw of 291.540,82 euro incl. 21% btw);

          ARCHITEKTENATELJEE ARK BV CVBA, De Bergen 27 te 1700 Dilbeek (379.681,83 euro excl. btw of 459.415,01 euro incl. 21% btw);

          Pluspunt architectuur, Leeuwkestraat 44A te 8790 Waregem (258.216,32 euro excl. btw of 312.441,75 euro incl. 21% btw).

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 17 september 2020 het verslag van nazicht van de offertes op.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Evolta, Damstraat 220 te 9180 Moerbeke-Waas, tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

De veiligheidscoördinator stelde een verslag op waaruit blijkt dat deze offerte eveneens voldoet aan het koninklijk besluit van 25 januari 2001 en latere wijzigingen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

001198

Actie

1419/002/002/004/001

Algemene rekening

22101007

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

328.518,40 incl. BTW

20/086 van 3 november 2020

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 17 september 2020, opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Aanstellen studiebureau voor het verbouwen van het gemeentehuis volgens nieuw dienstverleningsconcept” wordt gegund aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Evolta, Damstraat 220 te 9180 Moerbeke-Waas, tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2018-033/TDU.

Artikel 5. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2018, op budgetcode GEM/22101007/0119 (actie/raming 1419/002/002/004/001).

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Kasteeldreef 129a - de heer Alain Willems - het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten - OMG 2020/222

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Alain Willems, op 30 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kasteeldreef 129a.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 9 oktober 2020.
De aanvrager heeft op 8 augustus 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 25 augustus 2020. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 8 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen waarlangs het bouwen er respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – Bepalingen gemeenschappelijk voor de zones

“gesloten, half-open en open bebouwing”

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 11 – Zones voor hoofdgebouwen in gesloten bebouwing

A.Verkaveling

a.      Kavels waarop aan weerszijde wordt tegengebouwd: minimum breedte 6m, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

b.      Kavels voor gebouwen die een bouwblok beëindigen: minimum breedte 9m, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

c.      Van bovenstaande kavelbreedten kan afwijking toegelaten worden voor eigendommen gelegen tussen bestaande groepsbebouwing of bestaande eigendomspercelen die, voor het eerste openbaar onderzoek van dit bijzonder plan van aanleg de vereiste minimum breedte niet bezitten.

B. Hoofdgebouwen

a.      Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing:

In aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c) genoemde uitzonderingen.

De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.

c.      Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor half-open bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de ‘verplichte gevelbouwlijn’ gewijzigd in ‘uiterste bouwlijn’. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

d.      Hoogte der gebouwen:

De hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

  • Aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.
  • Aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.
  • Aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor 2 verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.
  • Van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.
  • De juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de boven bepaalde hoogten.
  • De achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.
  • Voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

e.      Daken:

Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd voor aflevering van de eerste bouwtoelating.

Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.

Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste 40cm uitsprong voro het gevelvlak.

De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst 15cm buiten het gevelvlak uitsteken.

f.        Erkers en uitbouwen:

In het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

g.      Open gedeelten voor inritten of dergelijke:

Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

  • De opening moet aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de 3/5 van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.
  • De vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub7.

Artikel 25 – Zones voor groenbeplanting

Op de zone rust de verplichting er een dichte schermbeplanting aan te brengen van hagen, heestergewas en bomen; over de gehele breedte dezer wone en welke gewassen behoorlijk moeten onderhouden worden tot op een hoogte van ten minste drie meter en vijftig centimeter.

Artikel 26 – Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen kunnen wat betreft de breedte, de diepte, de oppervlakte en de hoogte van de gebouwen afwijken aan bovenstaande voorschrijften toegestaan door de Minister van Openbare Werken en van Wederopstand of zijn afgevaardigde.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 471,27m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten op een perceel van 471,27m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,01m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,50m op een kavelbreedte van 17,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 7,24m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 48,50° met een nokhoogte van 12,54m. De gevels worden opgetrokken in witgeschilderd gevelmetselwerk. Het dak wordt afgewerkt met blauw verweerde dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 215,60m².

De toegang tot het perceel is 2,70m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 0,30m van de rechter perceelsgrens. Achter de meergezinswoning wordt twee terrassen van tezamen 30,90m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 64,9m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 7 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag betreft nieuwe 3 woonentiteiten op een onbebouwd perceel.

Nieuwe huisnummeringen worden als volgt toegekend:

o        129A: gebouw: geen inschrijving

o        129A bus 1: appartement gelijkvloers links

o        129A bus 2: appartement gelijkvloers rechts

o        129A bus 3: duplex appartement 2e/3e verdiep

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummeringen te gebruiken.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 11 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het bouwen van de appartementen dienen 3 bomen te worden geveld. De aanvrager doet een aanvaardbaar heraanplantingsvoorstel. 
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        uitvoering van een heraanplanting zoals aangeduid op het inplantingsplan nieuwe toestand

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 10 september 2020 onder referentie PR 2000299-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:
  • KB 7 juli 1994 – bijlage 2/1: artikel 6.8.4, 6.8.5.2, 6.8.3.
    Parkeergebouw
    Branddetectie- en alarminstallatie
    De brandweer adviseert het parkeergebouw uit te rusten met een automatische branddetectie- en alarminstallatie die het hele parkeergebouw bewaakt (met inbegrip van de in het compartiment lokalen).
    Elektrische voertuigen en hun laadvoorzieningen
    Betreffende elektrische voertuigen en hun laadvoorzieningen adviseert de brandweer de eigenaar/beheerder van parkeergarages om volgende algemene praktische maatregelen te nemen om de kans op en de effecten van een brand in een (ondergrondse) parkeergarage te beperken:
  • Plaats voertuigen zo ver als mogelijk uit elkaar;
  • Parkeer elektrische voertuigen zo dicht mogelijk bij de in- en uitrit;
  • Plaats laadpalen

o        Zo dicht mogelijk bij de in- of uitrit;

o        Bij voorkeur onder afvoerkanalen of op goed geventileerde plaatsen;

o        Niet nabij (nood)uitgangen;

o        Zorg voor een deugdelijke aanrijdbeveiliging van de laadpalen;

o        Pleeg direct onderhoud bij zichtbare defecten of beschadigingen van de laadvoorzieningen. Gebruik alleen goedgekeurde en onbeschadigde laadkabels;

o        Plaats een noodstop/noodknop bij de toegang of strategische plaats, zodat bij calamiteiten de gehele laadvoorziening kan worden uitgeschakeld met één handeling;

o        Zorg voor een snelle detectie van een brand door het voorzien van een aan het risico aangepast detectiesysteem;

o        Zorg voor duidelijke instructies, zodat gebruikers van parkeergarages weten hoe zij moeten handelen bij calamiteiten.

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 3 augustus 2020 onder referentie PR 2000299-01, luidt: ongunstig.
    Parkeergebouw

Branddetectie- en alarminstallatie

De brandweer adviseert het parkeergebouw uit te rusten met een automatische branddetectie- en alarminstallatie die het hele parkeergebouw bewaakt (met inbegrip van de in het compartiment aanwezige lokalen.

 

  • Pidpa
    Op 29 juni 2020 werd er advies gevraagd. Volgens Pidpa is het advies niet vereist.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 15 juli 2020 onder referentie L-21-051/192412, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Kasteeldreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen, waarvan een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en een buitenkraantje. Wij adviseren om alle toiletten en eventueel wasmachines mee aan te sluiten voor herbruik.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 5.212,50 liter (effectief 6.912 liter) infiltratievolume en minimum 8,34m² (effectief 8,64m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 3 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op basis van de informatie waarover Proximus momenteel beschikken, geeft Proximus een voorwaardelijk gunstig advies.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij de klantendienst van Proximus op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o        Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o        Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com. https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf.

o        De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan. 

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 juli 2020 tot 4 augustus 2020.

Er werd een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindieners stellen voor om zowel in de breedte, diepte en in de hoogte aan de linkerzijde van het gebouw te respecteren zodat het gebouw trapsgewijs afbouwt richting de linkerbuur;

2.      De gele zone van het BPA die als publieke wegenis of onbebouwde zone wordt aangeduid, zal over de volledige breedte worden bebouwd met de parking inrit tot de ondergrondse parking. Nergens in het BPA staat beschreven dat er tot op de perceelsgrens mag gebouwd worden.

3.      De overgang naar het groene karakter van de wijk en naar de vrijstaande woning aan de linker zijde ontbreekt volledig door de volledige breedte van het perceel te bebouwen.

4.      De 3m links van het gebouw zou een groen zone moeten blijven (bovengronds en ondergronds) die zowel dient voor de overgang naar de buur, het groen van de wijk en de toegang voor onderhoud van de tuin.

5.      Er wordt geen 60cm grond voorzien boven de parking in de tuinzone. Hierdoor is een intensief groendak niet mogelijk.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet dezelfde bouwdiepte en hoogte als het rechts aanpalende gebouw. Door een hellend dakvlak te voorzien aan de linker zijde wordt het bouwblok harmonieus afgewerkt naar het links aanpalende perceel.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De inrit naar de ondergrondse parking is geen bebouwde oppervlakte. Op het grafisch plan van het BPA Ruiterkuil is deze zone niet ingekleurd als deze voor de zone voor publieke wegenis.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Door groenaanplanting te voorzien boven het gedeelte van de inrit wordt in impact naar de omgeving beperkt. De aanvraag voorziet voldoende groen aanplanting achteraan het perceel. Zie punt 2.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      Zie punt 3.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      In een substraat van circa 40cm kunnen middelhoge en hoge vaste platen en heesters groeien.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kasteeldreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 6.912 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 3 woonentiteiten omvat, moeten er 5 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voldoet hieraan. De parkeerplaatsen zijn minimum 2,67m breed en 5,55m. Er wordt een open ruimt voor 9 fietsen voorzien in de ondergrondse parkeergarage. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Willecom. Het BPA bepaalt dat een gebouw volgens de bouwzone ingekleurd op het grafisch plan maximum 7m diep met een gelijkvloers verdieping mag bedragen. De aanvraag voorziet en gebouw met 2 bouwlagen met een hellend dak en een maximum bouwdiepte van 15m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Het BPA voorziet dat de juiste hoogte en dakvorm van bouwblokken bepaald wordt door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een gebouw in dit bouwblok. Verder bepaalt het BPA dat de achtergevel dezelfde hoogte dient te hebben als de voorgevel. De aanvraag voorziet dezelfde kroonlijst (voor- en achteraan) en nokhoogte als het rechts aanpalende gebouw. Het gebouw heeft dezelfde bouwdiepte zowel op de gelijkvloers als op de verdieping als het rechts aanpalende gebouw. Hierdoor wordt er een gebouw voorzien in harmonie met het onmiddellijk aanpalende gebouw waardoor de afwijking aanvaardbaar is op het perceel en in de omgeving. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen gegronde bezwaren ingediend.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 21cm boven de straatpas. Bovenop de parkeergarage wordt een teelaarde laag van 40cm voorzien.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Er wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging van minimum 4,5m². Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 37m². De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • de 5 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;

6.      het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 5.212,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,34m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - August Dilslei 36 - de heer Patrick Vandenbroucke - het bouwen van een meergezinswoning met 2 woonentiteiten, een bijgebouw en een zwembad - OMG 2020/315

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

  • het bouwen van 2 duplex appartementen met een zwembad en poolhouse - weigering door college van burgemeester en schepenen - 18 november 2019 - OMG 2019/389

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Patrick Vandenbroucke, op 12 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres August Dilslei 36.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 2 woon entiteiten, een bijgebouw en een zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 3 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 20 september 1968.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Molenveld bepaalt:

Artikel 2. Zone voor gegroepeerde bebouwing

201. Hoofdgebouwen

1.      Bestemming: woonhuizen, handelsinrichtingen.

2.      Bebouwing:

Ofwel gegroepeerd volgens de aanduidingen op het plan;

Ofwel alleenstaand of gegroepeerd tot maximum 6 woonhuizen volgens de grafische aanduidingen van een vooraf op te maken verkavelingsplan.

Afstand van de vrijstaande zijgevels tot de zijgrens van het perceel minimum 3m. Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte:

a.      Aaneengebouwde woonhuizen en kopwoningen minimum 7m.

b.      Alleenstaande woonhuizen: minimum 8m.

4.      Bouwdiepte:

Zoals aangeduid op het plan. Voor alleenstaande bebouwing kan een afwijking worden verleend van de op het plan voorziene bouwdiepte tot een maximum van 15m.

5.      Bouwhoogte:

Gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: 6 à 6,50m. Andere hoogten kunnen toegestaan of opgelegd worden zo dit gewenst is voor aanpassing aan de bestaande gebouwen. In geval van alleenstaande bebouwing of van groepsbouw van een volledig woningblok kunnen andere hoogten toegelaten worden.

6.      Gevelmaterialen:

a) gegroepeerde bebouwing:

Vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

b) alleenstaande bebouwing:

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, baksteen geschilderd in lichte kleur, sierbezetting in lichte kleur. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan.

7.      Dak:

a)      gegroepeerde bebouwing: Zadeldak, helling 35° tot 55°, op de basisdiepte van 10m, de nok evenwijdig met de voorbouwlijn, de dakvlakken symmetrisch ten opzichte van het vertikaal vlak door de nok. Bij groepsbouw van een volledig woningblok kunnen hellingen van 15° tot 55° worden toegestaan. Voor de kopwoningen kan een half schilddak of wolfdak worden toegestaan, op voorwaarde dat aan de twee kopwoningen dezelfde oplossing gegeven wordt.

b)      alleenstaande bebouwing: Hellingen van 15° tot 55°. Plat dak toegelaten op uitbouw.

8.      Dakbedekking:
Ofwel pannen, kleur rood of zwart; ofwel asbestleien in horizontaal verband, kleur rood of zwart; ofwel, bij groepsbouw of alleenstaande bebouwing, natuurleien; ofwel, bij groepsbouw of alleenstaande bebouwing; riet; ofwel, voor flauw hellende daken, roofing met korrel.

9.      dakvensters:

Minimumafstand van de voorzijde tot het gevelvlak 0,40m. Minimumafstand tot het gevelvlak evenwijdig met de zijwangen 1m.

10.  Kroonlijsten:

Verplicht, behalve bij rietbedekking.

De voorgevel en de achtergevel dienen voorzien van een rechtlijnige en doorlopende kroonlijst. De vrijstaande zijgevel dient uitgevoerd ofwel met kroonlijst, ofwel, voor puntgevels, met gevelpannen of met overtekend dakvlak.

Uitsprong uit het gevelvlak:

a)      kroonlijst aan voorgevel: 0,50m;

b)      kroonlijst aan achtergevel, kroonlijst of overstekend dakvlak aan vrijstaande zijgevel: 0,20 à 0,50m;

c)      dakoversteek bij rietbedekking: maximum 1m.

11.  Erkers: enkel gelijkvloers.

Uitsprong uit het voorgevelvlak of uit het zijgevelvlak grenzend aan de achteruitbouwstrook: maximum 0,50m in de achteruitbouwstrook. Uitsprong uit het vlak van de overige vrijstaande zijgevels: maximum tot op 3m afstand van de zijgrens van het perceel.  Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

12.  Balkons:

Uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,50m.

Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

13.  Uitsprongen:

Maximum 0,30m uit het gevelvlak.

14.  Bouwperceel:

De te vormen percelen haaks op de voorbouwlijn over de ganse diepte van de bouwstrook.

Maximumbreedte voor:

a)      alleenstaande bebouwing: 15m;

b)      kopwoningen: 9m;

c)      aaneengesloten bebouwing: 6m.

15.  Worden bindend gemaakt voor het ganse woningblok door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd:

a.      de bouwhoogte

b.      de kleur van de gevelsteen

c.      de dakhelling en de nokhoogte

d.      de aard en de kleur van de dakbedekking

202. Bijgebouwen I

1.      Bestemming: dezelfde als die van de hoofdgebouwen;

2.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst maximum 3,50m;

3.      Gevelmaterialen: dezelfde als die van het hoofdgebouw;

4.      Dak: plat;

5.      Kroonlijst: uitsprong uit het gevelvlak 0,20m.

203. Bijgebouwen II

1.      Bestemming: bergplaatsen, garages.

2.      Bebouwing: Volgens de aanduidingen op het plan.  Indien het bijgebouw niet wordt opgericht moet op de voorbouwlijn van dit bijgebouw een afsluitingsmuur in gevelmaterialen, hoogte 3m, opgericht worden.

3.      Bouwhoogte: Gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst: 3m.

4.      Gevelmaterialen: Vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

5.      Dak: Plat.

6.      Kroonlijst: Uitsprong uit het gevelvlak 0,30m.

7.      Voor de gekoppelde zijgebouwen of de afsluitingsmuur wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

204. Koeren en tuinen

1.      Bebouwing: bergplaatsen, duivenhokken, garages
Inplanting op minimum 10m afstand van de bouwstroken en van de andere zones. Op verzoek van beide bouwheren kan vergunning worden verleend om tussen twee kopwoningen een garage gekoppeld in te planten vanaf 5m uit de voorbouwlijn. Maximumoppervlakte van de gezamenlijke constructies 25m² per perceelbreedte van 3m;

2.      Bouwhoogte: Maximum 3m;

3.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen;

4.      Daken: Plat;

5.      Afsluitingen: muren in baksteen of betonplaten toegestaan indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

6.      Voor de gekoppelde garages wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

205. Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing: alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen;

2.      Afsluitingen: aan de openbare weg: muurtje in klampsteen, hoogte 0,40m. De Posten naast de ingangen mogen opgetrokken worden tot een hoogte van 0,70m.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 484m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 2 woonentiteiten, een bijgebouw en een zwembad op een perceel van 484m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 5,23m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7,00m op een kavelbreedte van 10,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,98m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,60m. De gevels worden opgetrokken in rode gevelsteen en donker plaat materiaal. Het dak wordt afgewerkt met donkere dakpannen. Tegen de meergezinswoning wordt een open carport ingeplant op de rechterperceelsgrens.

Achter de woning en op 1,00m van de rechter en linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 5,00m diep, 8,00m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in donker plaatwerk, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 160,8m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 58m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 179,80m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 23 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bestaande bomen te worden geveld. Er is een beperkte heraanplanting met bomen mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

8.      het groene gemeentelijk karakter te herstellen of te versterken. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

7.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

8.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

9.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

10.  bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

11.  indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

12.  geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

13.  de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
Op 20 augustus 2020 werd er advies gevraagd. Volgens Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid is het advies niet vereist.

 

3.      Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 3 september 2020 onder referentie PR 1900375-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

  • A: artikel 6.5.4. Veiligheidsverlichting voorzien.

Hierdoor:

  • Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
    Plaatsen van veiligheidsverlichting.

 

4.      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 3 september 2020 onder referentie 46890402, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op basis van het standaardvermogen van 9,2 kVA per wooneenheid en 22,2 kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is het project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.

Op basis van het standaardvermogen van 6m³/h per wooneenheid is het project aansluitbaar op het bestaande gasnet.

 

5.      Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 7 september 2020, luidt: gunstig.
De percelen zijn niet gelegen binnen de beschermingszones van een drinkwaterwinning van Pidpa. Er zijn geen beperkende bepalingen van toepassing.

 

6.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 8 september 2020 onder referentie L-19-804/192662, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de August Dilslei.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en voor de tuin.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.520,25 liter (effectief 3.140 liter) infiltratievolume en minimum 4,03m² (6,28m²) infiltratie oppervlakte.
    De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn.
    Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld. De minimum inhoud dient 2.000 liter te bedragen.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.
  • De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

7.      Telenet
Het advies van Telenet afgeleverd op 18 september 2020, luidt: gunstig.
De nodige infrastructuur is aanwezig, er dient geen uitbreiding van Telenet te gebeuren.

Er worden geen verdere voorwaarden opgelegd.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee.

Deze worden met de latere abonnee verrekend. Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet op de hoogte te brengen.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 30 augustus 2020 tot 28 september 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de August Dilslei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.140 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,28m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 2 woonentiteiten omvat moeten er 3 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 3 parkeerplaatsen. Er wordt een open ruimte voor 7 fietsen voorzien. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet niet aan de voorschriften. Het gebouw wijkt af van het BPA Molenveld. Het BPA Molenveld bepaalt dat:

o        de kroonlijsthoogte 6 tot 6,50m mag bedragen. Andere hoogten kunnen worden toegestaan of opgelegd worden voor de aanpassing aan bestaande gebouwen. Het links aanpalende gebouw heeft een kroonlijsthoogte van 5,80m. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 6,90m;

o        Op het grafisch plan van het BPA Molenveld is de zone voor bijgebouwen II ingeplant op 5m achter de voorgevelbouwlijn, met een diepte van 7,50m. De aanvraag voorziet een bijgebouw op 9,61m achter de voorgevel bouwlijn, met een diepte van 5,75m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Molenveld dateert van 11 december 1957 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. In de omgeving komt bijgebouwen voor buiten de zone voor bijgebouwen II.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: gevels afgewerkt met donder plaatmateriaal.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Molenveld. Het BPA bepaalt dat alle gevel afgewerkt dienen te worden in gevelsteen, natuursteen, baksteen geschilderd in lichte kleur of sierbezetting in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Er wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging van minimum 1,71m². Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 16,6m². Het terras wordt op 1,36 van de linker perceelsgrens voorzien. Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de 3 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 8.040,5 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.520,25 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,03m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 92 - Bouwwerken Versnel BVBA - het afbreken van de bestaande gebouwen en het bouwen van een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een ondergrondse garage - OMG 2020/385

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Puttenhoflaan 7 - Geert Nouwkens - het verbouwen en uitbreiden van een hoeve - OMG 2020/443

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 2009 - 2009/4

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        woning - positief door college van burgemeester en schepenen - 26 januari 2009 - 2009/1

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Geert Nouwkens, op 21 augustus 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Puttenhoflaan 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een hoeve.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 11 – zones voor hoofdgebouwen in gesloten bebouwing

B.     Hoofdgebouwen

a.      Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing: in aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.

De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.

c.      Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor halfopen bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

d.      Hoogte der gebouwen: de hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

e.      Daken:

Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.

Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.

Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste 40cm. uitsprong voor het gevelvlak.

De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

f.        Erkers en uitbouwen in het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

g.      Open gedeelten voor inritten of dergelijke:

Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.     de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.     de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

Artikel 12 – zones voor aanhorige gebouwen

Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.

a.      Bebouwing:

a.      de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2m.

b.      De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.

b.      Hoogte de bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.

c.      Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

Artikel 13 – zones voor koeren en bijgebouwen

f.        Bestemming:

Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

g.      Bebouwing:

Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.

h.      Hoogte:

Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3m, met een maximum van 6m.

i.         Materialen:

Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.

j.         Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

k.      Afsluitingen:

Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2m.

Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18cm;

Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.

Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40cm hoogte.

Artikel 22 – zones voor ‘non-aedificandi’

II.            In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

III.          Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

IV.               Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

h.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

i.         Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

j.         Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

k.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

l.         Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen:

Niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

m.    Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

II.                  Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1777 en 1841 volgens de gegevens van het kadaster,op een perceel van circa 1.473m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en een kerk.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten, halfopen en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is vastgesteld als bouwkundig erfgoed “hoeve met losstaande elementen”.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

III.                Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een oude hoeve tot een eengezinswoning, op een perceel van 1.473m². De bestaande achterbouw wordt afgebroken. De nieuwe achterbouw wordt ingeplant tot op 7,75m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 15,59m van de linker perceelsgrens. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,99m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in lichtgrijze gevelpleister. Het dak wordt afgewerkt met roofing. De achterbouw is maximum 9,77m breed en de totale bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt nu 17m

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 259,1m².

Achter de woning wordt een terras van 48,29m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 86,0m².

Er worden 11 bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 22 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te verbouwen en enkele bomen te vellen. Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat enkele aangevraagde bomen de geplande bouwwerken niet hinderen en grote waarde hebben om behouden te blijven. Een beperkte heraanplanting met bomen is mogelijk.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om het groene gemeentelijke karakter maximaal te bewaren, te herstellen of te versterken. In die zin dient een beperkte heraanplanting uitgevoerd te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        het behoud van de waardevolle bomen, (een notenboom en es) zoals in oranje omcirkeld op het plan : BA_WONING_I_B_1-voorwaarden.pdf;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

o        Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst
Het advies van intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst afgeleverd op 15 oktober 2020, luidt: gunstig.
De hoeve is sinds 29 maart 2019 vastgesteld als bouwkundig erfgoed (IS: 1440). Dit betekent dat de hoeve over erfgoedwaarden beschikt en bewaard is.

o        Beschrijving
De hoeve met losse bestanddelen bevindt zich aan de Puttenhoflaan. Deze verharde verbinding tussen het zogenaamse “Puttenhof” en de Siint-Guibertuskerk werd aangelegd tussen 1735-1738. De overige historische bebouwing bestaat voornamelijk uit alleenstaande woningen van één bouwlaag uit de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw, en van twee bouwlagen uit de eerst helft van de 20ste eeuw. Verder enkele eenvoudige woonstalhuisjes uit de 19de eeuw.
De hoeve is een typisch voorbeeld van laat 19de eeuwse Kempische hoeve opgebouwd uit losse bestanddelen. Met name zijn ten zuiden woonstalhuis (nok parallel op de straat), ten noordoosten voormalige langse muur (nok loodrecht op de straat) en ten noordwesten een twee voormalige (?) bijgebouwen met rechthoekig grondplan (nok loodrecht op de straat) gegroepeerd rond een woonerf. De langse schuur is vandaag verdwenen, ook de overige bijgebouwen zijn naar alle waarschijnlijkheid verwijderd.
Het recht hoekig woonstalhuis onder zadeldak is bedekt met mechanische pannen. Het woongedeelte is opgebouwd uit 5 traveeën en één bouwlaag, het stalgedeelte bestaat uit één travee en één bouwlaag. Beide zijn opgebouwd uit verankerde baksteenbouw in kettingverband, de gevel is bekroond met eenvoudige groene geprofileerde kroonlijst in kalkpleister met bakgoot. Eenvoudige langwerpige smeedijzeren muurankers zijn aanwezig.
Zowel het woon- als stalgedeelte zijn voorzien van rechthoekige deur- en vensteropeningen onder houten latei met gecementeerde bakstenen lekdrempel. Verder is het woongedeelte voorzien van origineel groen-wit geschilderd schrijnwerk.

o        Waardering
De erfgoedwaarde van de hoeve is tweeledig. Zowel de historische als architecturale waarde zijn duidelijk vertegenwoordigd.
De hoeve is typisch voorbeeld van een eenvoudig woonstalhuis van het einde van de 19de eeuw. Ondanks het ontbreken van de oorspronkelijke schuur en bijgebouwen is de historische indeling van het boerenbedrijf nog beperkt herkenbaar.
Daarnaast is het woonstalhuis opgebouwd uit verankerde baksteenarchitectuur onder zadeldak, voorzien van rechthoekige deur- en vensteropeningen een toonbeeld van de architecturale stijl in deze periode. Opmerkelijk is dat nagenoeg alle deur- en vensteropeningen ongewijzigd zijn gebleven, alsook het originele houten schrijnwerk.

o        Geplande werken: renovatie en uitbreiding van hoeve
De renovatie van de voor- en zijgevels van de hoeve wordt aangevuld met het openwerken van de achtergevel in de richting van de tuin. Eveneens wordt de gelijkvloerse verdieping uitgebreid naar achteren volgens de richtlijnen van het BPA.

  • De bestaande gevels (voor- en zijgevels) worden behouden.
  • Het oude gedeelte wordt aan de binnenzijde voorzien van een nieuwe binnenmuur met isolatie. De vloer wordt eveneens vernieuwd.
  • De ramen worden vervangen door eenzelfde materiaal, kleur en verdeling. De poortopening wordt vervangen door een raam.
  • Aan de achterzijde wordt het bestaande volume uitgebreid met een nieuwbouw onder plat dak.

o        Conclusie
Op basis van bovenstaande informatie verander er voorlopig weinig aan het uitzicht van de hoeve aan de straatzijde. Om de waarde van de woning in stand te houden worden de volgende bemerkingen gemaakt:

  • Gevelafwerking: het oorspronkelijke uitzicht van de gevelafwerking wordt behouden.
    Speciale aandacht voor de prominent aanwezige groene kroonlijst is in dit geval tevens aangeraden. Naast een decoratieve functie verbergt de kroonlijst ook de bakgoot.
  • Dakvlak: vernieuwing van de dakstructuur en mogelijke de creatie van nieuwe dakvensters aan de achterzijde hebben geen directe invloed op de erfgoedwaarden van de hoeve.
  • Uitbreiding achteraan: de uitbreiding achteraan de hoeve om de leefbaarheid te verhogen is zeker mogelijk, zonder de erfgoedwaarden aan te tasten. Het doordachte ontwerp is hiervoor noodzakelijk. Er is gekozen voor de moderne vormentaal alsook een hedendaags materiaalgebruik. De volume en schaal overstijgen het bestaande volume van het eenvoudige woonstalhuis geenszins.
  • Deur en vensteropeningen: alle oorspronkelijke deur- en vensteropeningen in de voorgevel zijn aanwezig en blijven behouden. Het behoud hiervan versterkt de leesbaarheid van de historische indeling van de hoeve. De keuze voor een groot raam in de poortopening is aanvaardbaar.
  • Schrijnwerk: behoud van historisch schrijnwerk heeft altijd de voorkeur boven volledige vervanging.

Uit de foto’s blijkt dat het originele schrijnwerk van de deur- en vensteropeningen waarschijnlijk nog aanwezig is. Wanneer dit het geval is, dienen ze bewaard te worden. Als men het schrijnwerk wil aanpassen omwille van de energieprestatieregelgeving, kan men onderzoeken of men de bestaande sponning niet kan verbreden zodat er een dubbele beglazing in kan geplaatst worden. Panden die zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed mogen afwijken van de energieprestatieregelgeving. Het loont de moeite om dit nader te bestuderen en dan pas een beslissing te nemen over het schrijnwerk.
Voor de kleurstelling van het schrijnwerk, wordt aangeraden om kleuren te gebruiken die aanleunen bij de originele kleuren. In het geval van deze hoeve zijn de kleuren groen-wit vanzelfsprekend.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 23 september 2020 onder referentie L-21-274/192766, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Puttenhoflaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
    Deze is niet verplicht voor verbouwing en uitbreiding > 40m² zoals ook aangeduid in de aanstiplijst, maar het is goed dat er recuperatie voorzien wordt op hemelwater.
  • De regenwaterput is idealiter voorzien van effectief herbruik van regenwater, enkel de aansluiting van buitenkraantjes is te weinig om te spreken van structureel herbruik. Daarom adviseren we het herbruik ook in te schakelen voor de spoeling van de toiletten en bijvoorbeeld een wasmachine.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.000 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en minimum 6,4m² (effectief 12,05m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en ingetekend met een volume van 2.500 liter.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
    Dit moet een doorstroomputje zijn. De geplande terugslagkleppen moeten geplaatst worden stroomopwaarts van het aansluitputje.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Indien theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa. Ze mogen zich op maximaal 1m van elkaar bevinden en minimaal 0,5m. De maximale aansluitdiameter is 160mm en de maximale diepte ten opzichte van het maaiveld is 0,5m. Na deze putjes worden beide afvalstromen aangesloten op de eventuele bestaande huisaansluiting.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 september 2020 tot 18 oktober 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Puttenhoflaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Er wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 12,05 m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het renoveren van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid Deel 1. Het BPA bepaalt dat:

o        de maximale bouwhoogte van de aanhorige gebouwen maximum 3,5m mag bedragen. De aanvraag voorziet een gebouw met kroonlijsthoogte van 3,98m;

o        in de zone voor koeren en bijgebouwen gebouwen mogen opgericht worden als dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. De aanvraag voorziet de uitbreiding in deze zone.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Er kunnen ook afwijking worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag zoals voor in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.
Het geldende BPA Dorpskom Zuid deel 1 dateert van 25 februari 1959 en is ouder dan 15 jaar.

Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. De bouwdiepte van het gebouw is niet dieper dan 15m en wordt voorzien op minimum 3m van de perceelsgrens. Omdat de afwijkingen met betrekking op de bouwhoogte beperkt is en in de omgeving uitbreidingen van het hoofdgebouw voorkomen in de zone voor koeren en bijgebouwen, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,4m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

o        het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

o        het advies van de Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst naleven;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Picardiëlaan 1A - Nys - Lenaerts - het regulariseren van de bestaande carport, 2 tuinhuizen, een houtberging en het aanleggen van een zwemvijver met bijkomende verharding - OMG 2020/445

 

 

 

Feiten en context

          Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Nys - Lenaerts, op 24 augustus 2020 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Picardiëlaan 1A.

          Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van de bestaande carport, 2 tuinhuizen, een houtberging en het aanleggen van een zwemvijver met bijkomende verharding.

          Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 7 november 2020.

 

Juridische gronden

          Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

          Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de overschrijding van de beslissingstermijn en de stilzwijgende weigering van de stedenbouwkundige aanvraag van Nys - Lenaerts voor het regulariseren van de bestaande carport, 2 tuinhuizen, een houtberging en het aanleggen van een zwemvijver met bijkomende verharding aan de Picardiënlaan 1A.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Epicialaan 9 - Van West - Sorel - het aanleggen van een openluchtzwembad en het bouwen van een poolhouse - OMG 2020/466

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een eengezinswoning + poolhouse + zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 juli 2007 - 2007/21

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Van West - Sorel, op 1 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openluchtzwembad en het bouwen van een poolhouse.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 november 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2011 volgens de gegevens van het kadaster.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 261m² op een perceel van circa 3.596m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende percelen worden gebruikt als ééngezinswoningen.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openluchtzwembad en het bouwen van een poolhouse op een perceel van 3.596m².

De woning blijft ingeplant tot op 20m uit de rooilijn, op 5,98m van de rechter perceelsgrens en op 4m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 19,90m op een kavelbreedte van 29,85m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 18,40m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,90m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,90m. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met natuurleien.

Op 21,50m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens wordt een poolhouse ingeplant. Het poolhouse is 8m diepen 5m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 3m en een nokhoogte van 5,50m. De gevels worden bekleed in hout het schuine dak in dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 301m².

De toegang tot het perceel is 4,68m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 128m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 358m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 18 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een zwembad met poolhouse te bouwen. Er dienen hiervoor geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Een beperkte heraanplanting met bomen is mogelijk.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 oktober 2020, luidt: gunstig.
    De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier.
    De RWA wordt aangesloten op de bestaande RWA-afvoer van de woning.
    Er werd geen rioleringsplan toegevoegd noch werd er melding gemaakt van DWA-afvoer, daardoor wordt er van uitgegaan dat deze niet van toepassing is.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Epicialaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. De dienst waterbeleid gaf niet tijdig advies.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openluchtzwembad en het bouwen van een poolhouse is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Het Schoemeken 25 - Marien - Van der Stappen - het verbouwen/uitbreiden van een bestaande halfopen ééngezinswoning, het slopen van de bestaande bijgebouwen en het bouwen van een nieuw bijgebouw - OMG 2020/469

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 1954 - 1954/105
  • bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 maart 1956 - 1956/22

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marien - Van der Stappen, op 2 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Het Schoemeken 25.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen/uitbreiden van een bestaande halfopen ééngezinswoning, het slopen van de bestaande bijgebouwen en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 december 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1955 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 141,72m² op een perceel van circa 527,69m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen/uitbreiden van een bestaande halfopen ééngezinswoning, het slopen van de bestaande bijgebouwen en het bouwen van een nieuw bijgebouw op een perceel van 527,69m².

De aanvraag omvat de volgende werken:

a.      Afbraak van het bestaande bijgebouw;

b.      Het bouwen van een nieuw bijgebouw, bestaande uit een carport, een berging en een overdekt terras;

c.      Het hoofdgebouw wordt verbouwd tot een bouwdiepte van 16,41m op het gelijkvloers.

d.      Er wordt een verdieping voorzien met een bouwdiepte tot 15m tot op 3m van de rechter perceelsgrens;

e.      De hoogte van de achterbouw op de gelijkvloers wordt 3,25m en op het verdiep 5,95m;

f.        In de rechterzijgevel worden extra raamopeningen voorzien.

De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 2,54m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 6,46m op een kavelbreedte van 9m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De vergunde bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 16,32 wordt verbouwd tot een bouwdiepte van 16,41m. De hoogte van de nieuwe achterbouw bedraagt 5,95m afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en een plaatbekleding. Het dak werd afgewerkt met dakpannen. Het dak werd in de loop der jaren vernieuwd en geïsoleerd. Hierdoor is de dakhoogte 10cm hoger dan de aanpalende buur.
Op 5,91m achter de woning en op de rechter perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw bestaat uit een carport, een berging en een overdekt terras. Het bijgebouw is 11m diep, 4,51m breed en 2,82m hoog. De gevels worden bekleed in gevelparement en in equitone gevelplaten, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 148,22m².

De toegang tot het perceel is 2,54m breed en ligt op de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 87,72m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

4)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

5)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

6)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

7)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

8)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

9)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

10)Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

11)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

12)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

13)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

14)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

15)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

17)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

18)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

e.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 september 2020 onder referentie L-21-281/192777, luidt: gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

f.        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen Het Schoemeken.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 752,94 liter (effectief 820 liter) infiltratievolume en minimum 1,2m² (effectief 1,44m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. De vermelde ‘sterfput’ dient hieraan te voldoen en eventueel vervangen te worden.
  • Enkel het fecale afvalwater dient op de septische put te worden aangesloten, het overige sanitaire afvalwater dient op de DWA-afvoer te worden aangesloten na de septische put.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de te verbouwen woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis 50cm boven het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.
  • De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 september 2020 tot 23 oktober 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Het Schoemeken een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.200 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 820 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,44m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen/uitbreiden van een bestaande halfopen ééngezinswoning, het slopen van de bestaande bijgebouwen en het bouwen van een nieuw bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel1. Het BPA bepaalt dat:

o        de bouwdiepte maximum 15m tussen voor en achtergevel mag bedragen. De aanvraag voorziet de uitbreiding van de woning met een bouwdiepte van 16,32m naar 16,41m;

o        de hoogte van een bijgebouw maximum 2,50m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bijgebouw met een hoogte van 2,82m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 752,94 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,20m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Oudebaan 264 - BOUWBEDRIJF VAN GASTEL NV - het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2020/485

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/96

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 juni 1956 - 1956/71

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een bestaande woning en het regulariseren van een bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 december 2019 - OMG 2019/544

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BOUWBEDRIJF VAN GASTEL NV, op 8 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 264.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 november 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1955 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 145m² op een perceel van circa 789m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 789m². Het betreft een uitbreiding van de leefruimte achteraan op het gelijkvloers.

De woning blijft ingeplant tot op 5,57m uit de rooilijn, op 3,95m van de rechter perceelsgrens en op 3,85m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10,75m op een kavelbreedte van 18,55m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,95m. De uitbreiding heeft een hoogte van kroonlijsthoogte bedraagt 3,13m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak is plat.

Achter de woning en op 1,78m van de rechter perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 145m².

De toegang tot het perceel is 2,72m breed en werd aangelegd in klinkers. Achter de woning wordt een terras van 15,7m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 72m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 18 september 2020, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande woning te verbouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 september 2020 onder referentie L-20-112/192780, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht langsheen de Oudebaan.
  • Het plaatsen van een regenwaterput is niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Er wordt wel een regenwaterput met herbruik geplaatst met een inhoud van 5.000 liter. Dit herbruik zal gebeuren door de aansluiting van wc, dubbeldienstkranen en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 634 liter (effectief 800 liter) infiltratievolume en minimum 1,01m² (effectief 2,4m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op ene degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • Standaard huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.
  • De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oude Baan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. De dienst waterbeleid gaf niet tijdig advies.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 42cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 634 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,01m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Molenstraat 26 - HEEMAN PROJECTS BV - het renoveren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het regulariseren van een bijgebouw - OMG 2020/488

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het ombouwen van een bestaand achtergebouw in een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juli 1948 - 1948/28

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het renoveren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 31 augustus 2020 - M 2020/415

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HEEMAN PROJECTS BV, op 8 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenstraat 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het renoveren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het regulariseren van een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 november 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1958 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 81,02m² op een perceel van circa 749m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het renoveren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het regulariseren van een bijgebouw van een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 749m².

Volgende werken worden aangevraagd:

o        Een deel van de achterbouw wordt afgebroken;

o        Een nieuwe achterbouw wordt aangebouwd;

o        Intern worden er stabiliteitswijzigingen gedaan;

o        Regulariseren van een bijgebouw tot op de perceelsgrens

De bestaande woning blijft ingeplant tot op 5,55m uit de rooilijn, op 2,17m van de rechter perceelsgrens en op 2m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 6,93m op een kavelbreedte van 11,10m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,96m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,34m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in donkere houten beplating. Het dak is plat.

Op 2,7m achter de woning en op de rechter perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant dat wordt geregulariseerd. Het bijgebouw heeft een breedte van 4m, een diepte van 10,51m en een hoogte van maximum 2,65m met een plat dak. De gevels werden afgewerkt met grijze leien en betonpanelen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 151,45m².

De toegang tot het perceel 3,10m en 1,34mbreed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 0,5m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 32m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 114m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
    Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Molenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.800 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,80m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het renoveren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning en het regulariseren van een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 46cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.380 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,208m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Stedenbouwkundig attest - Jachthoornlaan 74 - Claes, Marc - het bouwen van een ééngezinswoning - SA 2020/8

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Marc Claes, met als adres Veldlei 0015 te 2970 Schilde, ontvangen op 11 juni 2020. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 16 juni 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Jachthoornlaan 74.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een ééngezinswoning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Zuid Hertebos bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 16m

3.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 3m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 2m.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouw wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en dat van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone. Op minimum 1m van de perceelsgrenzen of mits akkoord van de gebuur op de perceelsgrens.

3.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

3.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.000m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over de nieuwbouw van een woning op een perceel van 1.000m².

De nieuwe woning dient te worden opgericht conform met de geldende voorschriften.

Het perceel is een vrij bebost perceel.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 29 juni 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag omvat een stedenbouwkundig attest voor een bebost perceel. Een latere aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een ontbossing met zich meebrengen.

Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een woongebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling vergund worden mits compensatie.

Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

Er werd voor deze adviesaanvraag stedenbouwkundig attest geen terreinbezoek afgelegd. Zodoende is het niet uit te sluiten dat bij een latere terreincontrole op basis van de aanvraag tot omgevingsvergunning bijkomende voorwaarden worden opgelegd in het kader van het soortenbesluit, natuurdecreet en/of bosdecreet.
Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal dan ook een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zoniet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 23 juli 2020, is gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavel is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding dn 90 PVC.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 18 september 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Jachthoornlaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huishoudputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht).
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden ten behoeve van het aansluiten

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

o        De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 23 juli 2020, is geen advies.
    Voor bovenvermeld project worden er door ons geen kosten aangerekend.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 14 juli 2020, is gunstig.
    De nodige infrastructuur is aanwezig om de distributie van de informatie- en communicatiesignalen te verzekeren. Er wordt van ons geen verdere verplichting opgelegd.
    Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
    Aanvragen tot het verplaatsen van apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies gegeven op 2 juli 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Het opmetingsplan houdt geen rekening met de waardevolste bestaande bomen. De uiterste voorgevellijn staat ingetekend op 10m van de rooilijn. Op het inplantingsplan - voorwaarden staan in oranje de waardevolste bomen weergegeven. Om de overlevingskansen van de bomen te waarborgen moet de uiterste voorgevelbouwlijn op een afstand van 21,8m van de rooilijn gelegd worden. De zijgevels dienen een afstand van 5m tot de stam te bewaren.
    Er kan akkoord gegaan worden mits:
  • de inplanting van de woning en oprit maximaal rekening houd met de bestaande waardevolste bomen zoals in oranje aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden;
  • de uiterste voorgevelbouwlijn ingeplant wordt op een afstand van 21,8m van de rooilijn zoals aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden. De zijgevel dient een afstand te bewaren van 5 m tot de stam van bomen;
  • een bomenbeschermplan bij de omgevingsvergunningsaanvraag gevoegd wordt uitsluitend opgesteld door een boomverzorger, Certified European Treeworker - Tree Technician;
  • de aanpassing van de vorm van paden, oprit en terrassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
  • de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen voorzien wordt;
  • geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, onder de bestaande bomen;
  • de te behouden bomen en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;
  • de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag een bankwaarborg voorziet van 5.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, conform de aanbevelingen van het bomenbeschermplan.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag dient volledig conform met de geldende voorschriften te worden aangevraagd zodat het project aanvaardbaar is op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De voorschriften van het BPA Zuid Hertebos herziening dienen gevolgd te worden.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Hoogteverschillen zijn beperkt, worden op eigen terrein opgevangen en ze worden aangesloten op het peil van de aanpalende eigendommen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform het bpa Zuid Hertebos herziening te zijn om de goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig:

o        het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

o        de voorschriften van het BPA Zuid-Hertebos herziening, zones voor landelijke bebouwing, naleven;

o        bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;

o        alle verhardingen op het perceel mogen samen maximum 10% van de perceelsoppervlakte bedragen;

o        het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;

o        het advies van de gemeentelijk themaconsulent natuur en groen naleven;

o        het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich gedeeltelijk aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt: er dient gestreefd te worden naar maximaal behoud van het hoogstammig groen, echter de woning achteraan op het perceel inplanten is niet optimaal voor de woonkwaliteit. De woning mag voorzien worden op de uiterste voorgevelbouwlijn zoals voorzien het BPA. Deze bouwlijn komt overeen met deze in de ruimere omgeving. Tijdens de omgevingsvergunning aanvraag zal er geëvalueerd worden of een heraanplant met hoogstammig groen mogelijk is.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen levert een positief stedenbouwkundig attest af aan heer Marc Claes voor het bouwen van een ééngezinswoning in Jachthoornlaan 74, afdeling 3 sectie B nummers 351F.

Artikel 3. Het positief stedenbouwkundig attest wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:

  • het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de voorschriften van het BPA Zuid-Hertebos herziening, zones voor landelijke bebouwing, naleven;
  • bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;
  • alle verhardingen op het perceel mogen samen maximum 10% van de perceelsoppervlakte bedragen;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van Pidpa Riolering naleven;
  • bij de inplanting van de woning en de oprit dient er maximaal rekening gehouden te worden met de bestaande waardevolste bomen zoals in oranje aangeduid op het inplantingsplan;
  • een bomenbeschermplan bij de omgevingsvergunningsaanvraag gevoegd wordt uitsluitend opgesteld door een boomverzorger, Certified European Treeworker - Tree Technician;
  • de aanpassing van de vorm van paden, oprit en terrassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
  • de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen voorzien wordt;
  • geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, onder de bestaande bomen;
  • de te behouden bomen en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;
  • de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag een bankwaarborg voorziet van 5.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, conform de aanbevelingen van het bomenbeschermplan.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 22 oktober 2020 tot en met 30 november 2020

Lindenstraat 50

het bouwen van een woning met een bijgebouw

OMG 2020/556

van 30 oktober 2020 tot en met 28 november 2020

Noorderlaan zn

het bouwen van een buispyloon van 33m met antennes voor mobiele telecommunicatie

OMG 2020/580

van 31 oktober 2020 tot en met 29 november 2020

Turnhoutsebaan 459

het afbreken van de bestaande apotheek en het bouwen van een apotheek met een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en studio bij de apotheek

OMG 2020/255

van 6 november 2020 tot en met 5 december 2020

Breeveld 38

het afbreken van de bestaande woning en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning met openluchtzwembad

OMG 2020/492

van 31 oktober 2020 tot en met 29 november 2020

Oudaen 9

het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte

OMG 2020/414

van 2 november 2020 tot en met 1 december 2020

Rodedreef 34

het wijzigen van de perceelsgrens

OVK 2020/17

van 2 november 2020 tot en met 1 december 2020

Frans De Beuckeleerlaan 8

het bouwen van 2 ééngezinswoning in een gesloten bebouwing

OMG 2020/535

van 6 november 2020 tot en met 5 december 2020

Brasschaatsebaan 79-81

het verkavelen in 4 loten

OVK 2020/15

van 6 november 2020 tot en met 5 december 2020

Sint Jobsteenweg 19

het restaureren van een historische hoeve Ter Brakke

OMG 2020/410

van 7 november 2020 tot en met 6 december 2020

van de Wervelaan 84-86

het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een meergezinswoning met 6 woonentiteiten

OMG 2020/394

van 8 november 2020 tot en met 7 december 2020

Jagershoek 17

het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning, het regulariseren van 2 bijgebouwen met een zwembad en het aanpassen van de verhardingen

OMG 2020/543

van 9 november 2020 tot en met 8 december 2020

Boskant 12

het herverkavelen lot 3 in 2 loten

OVK 2020/20

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Gemeentelijk reglement - ontwerp Verwaarlozing

 

 

Voorgeschiedenis

          17 mei 2010 - goedkeuring gemeenteraad ontwerp-reglement voor de belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig of leegstaand

          30 augustus 2010 - goedkeuring gemeenteraad, aanpassing/correctie, belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig of leegstaand

          16 december 2013 - goedkeuring gemeenteraad, aanpassing ter voorkoming van opnemen op verschillende inventarissen tegelijkertijd en de berekening heffing leegstand

          18 mei 2015 - goedkeuring gemeenteraad opsplitsing reglement in leegstandsregister en leegstandbelasting, waarbij de andere regelingen van onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig niet meer zijn opgenomen

          4 december 2017 - het college van burgemeester en schepenen beslist om een reglement verwaarlozing, zowel registratie als heffing, verder uit te werken en voor te leggen aan de gemeenteraad ter goedkeuring- punt verdaagd

          8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist om eerst cijfermateriaal te verzamelen alvorens een reglement uit te werken

          17 juni 2019 – de gemeenteraad beslist om deel te nemen aan de interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid, IVLW Midden, voor de periode 2020-2025 en gaat akkoord met het uitvoeren van de verplichte en aanvullende activiteiten.

          27 april 2020 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorgesteld randmaatregelen in het dossier Schildestrand, reglement verwaarlozing voor te bereiden.

 

Feiten en context

          Met de wijziging in het reglement leegstandsregister en leegstandbelasting in 2015 werden de andere aspecten van woonkwaliteitsbewaking (onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig) weggelaten. Bijgevolg heeft de gemeente sindsdien geen reglement verwaarlozing (register en heffing).

          Op 22 december 2016 besliste het Vlaams parlement om het beleid rond de bestrijding van verwaarlozing volledig toe te vertrouwen aan de gemeenten. Dit decreet trad in werking op 1 januari 2017. Het gewest bepaalt alleen nog de hoofdlijnen en geeft de gemeenten verder volledige beleidsvrijheid in het registreren en belasten van verwaarloosde panden. Deze beslissing is gebaseerd op de vaststelling dat verwaarlozing, net als leegstand, bij uitstek een lokale aangelegenheid is. Het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt jaarlijks geactualiseerd.

          Reglement verwaarlozing, zowel registratie als belasting, is een verplichte activiteit (VA 2_4) in het subsidiedossier IVLW Midden.

 

Juridische gronden

          Artikel 170, §4 van de Grondwet van 1831 en latere wijzigingen
De fiscale autonomie van gemeenten.

          Artikel 25 van het decreet van 22 december 1995
Machtiging aan de gemeenten om een register bij te houden, definities over verwaarlozing en verhouding van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen met het gemeentelijk leegstandsregister en met de Vlaamse inventarissen.

          Besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996
Bepalingen betreffende de heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007
Subsidiëring van de intergemeentelijke samenwerking IVWL Midden ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, waarin de optimale benutting van het beschikbare patrimonium voor wonen in de gemeente werd opgenomen.

          Artikel 2, besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018
De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Inspraak en advies

Op 3 juni 2020 werd het ontwerpreglement voorgelegd op het het lokaal woonoverleg. Er werden geen opmerkingen geformuleerd.

 

Argumentatie

          Leegstand en verwaarlozing leunen dicht bij elkaar aan. Door het opheffen van registratie en heffing verwaarlozing woningen en gebouwen door het Vlaams gewest is het wenselijk om minimaal terug hetzelfde in te voeren bij de gemeente.

          Het doel van het reglement is hetzelfde als voor leegstand, namelijk verwaarloosde woningen en gebouwen voorkomen en bestrijden. Ook kan de gemeente mee helpen sturen om woningen en gebouwen terug bruikbaar en beschikbaar te maken alsook de kwaliteit van de woningen en gebouwen te verhogen.

          Verwaarlozing heeft een negatieve impact op de leefomgeving en de uitstraling ervan.

          Een reglement verwaarlozing voor registratie alleen invoeren is weinig zinvol indien er geen heffing aan verbonden is.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerpreglement verwaarlozing en beslist om deze voor te leggen aan de gemeenteraad van 14 december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Alfons Van den Sandelaan 45 - Mitchell Van Bauwel - het vellen van 1 catalpa, 4 berken en een cipressenrij - VB 2020/484

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 augustus 1972 - 1972/92
  • hobbielokaal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 september 1976 - 1976/115

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Mitchell Van Bauwel op 7 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Alfons Van den Sandelaan 45.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 catalpa, 4 berken en een cipressenrij.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 catalpa, 4 berken en een cipressenrij.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Alfons van de Sandelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 3 berken geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De overige bomen zijn afgestorven of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De 3 berkenbomen, oranje omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moeten behouden blijven.
  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de overige bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
    Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Kroondreef 25 - Jean De Roy - het vellen van 1 Amerikaanse eik - VB 2020/483

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 september 1987 - 1987/173

o        heraanleg van terras + aanleg oprit naar garage, vervangen en uitbreiding tuinhek in hout - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 september 2006 - 2006/116

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 november 1980 - 1980/12

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 december 1986 - 1986/8

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jean De Roy op 7 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kroondreef 25.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 Amerikaanse eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 Amerikaanse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kroondreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied en grenst aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s en het verslag van de boomverzorger blijkt dat de boom aftakelend is en gevaar vormt. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Drijverslaan 14A - HORTIDAM BVBA - het vellen van 4 dennen - VB 2020/573

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 7 november 1975 - sgr86

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM BVBA op 15 oktober 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Drijverslaan 14A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 december 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 4 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Drijverslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de dennen overhellend of onevenwichtig gevormd zijn en gevaar kunnen vormen voor woning op het buurperceel. Om die redenen kunnen deze geveld en vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - Kleinhoefsedreef 2 - de heer Kevin De Ridder en de heer Lars Helsen - het vellen van 1 beuk. - VB 2020/574

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        regularisatie ontbossing - weigering door college van burgemeester en schepenen - 6 januari 2014 - 2013/237

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 augustus 1978 - 1978/17

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Kevin De Ridder en de heer Lars Helsen op 15 oktober 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kleinhoefsedreef 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 november 2020. De uiterste beslissingsdatum is 4 januari 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kleinhoefsedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor is er grote invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek, de foto’s, het bomenexpertiseverslag van Treeworx werd vastgesteld dat de zomereik behalve een goed afgegrendelde lange oude wonde geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont.  Volgens het bomenverslag vertoont de boom op de stamvoet sporen van cambiumattack en aantasting door honingzwam. Bij plaatsbezoek werd dat niet vastgesteld, wel op een naburige eik aangeduid op plan als eik omtrek 215cm.  Volgens het verslag moet de woning op 6,5m van de stam worden gebouwd om voldoende stabiliteit voor de boom te hebben. Dit betekent concreet dat de woning 3,7 à 4m moet opschuiven in de richting van de achtertuin. De woning kan volgens de aangeduide bouwzone maximaal 5,5m opschuiven. Het zwembad en verhardingen dienen dan wel aangepast te worden. Er is bijgevolg meer dan voldoende ruimte. Er is geen noodzaak om de boom te moeten vellen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

Het opschuiven van de woning, het aanpassen van het zwembad met verhardingen en de ondergrondse inrit wijzigt drastisch de vergunde plannen van de omgevingsvergunning 2020/165. Het gebruik en de inrichtingsmogelijkheden van de tuinzones worden te sterk beperkt. Een velling is alsnog verdedigbaar mits een serieuze heraanplanting uitgevoerd wordt.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 zomer-of wintereiken plantmaat 10/12 en 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Omgeving - De Goudvink 21 - LAZZARO BVBA - een bronbemaling - M 2020/550

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 2016 - SV 2016/64

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 januari 1967 - sgr22b

o        wijziging van een bestaande verkaveling - weigering door de deputatie - 8 juli 1970 - sgr22b

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door LAZZARO BVBA, op 30 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Goudvink 21.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het perceel ligt in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

Er ligt riolering in de straat.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

bronbemaling (Nieuw)

15.000m³/jaar

De aanvraag is noodzakelijk voor het bouwen van een woning.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

  • Watertoest

Het perceel ligt niet in overstromingsgebied.

 

  • Milieuaspecten

De bronbemaling zal gebeuren met een pompinstallatie. De pomp heeft een debiet van 100m³/dag

Er wordt verwacht dat er 15 dagen moet gepompt worden. Het totaal debiet wordt op 15.000m³ geschat.

De start van de bemaling is nog niet gekend, maar afhankelijk van het seizoen zal dit aanleiding geven tot waterschaarste of wateroverlast in de omgeving door de bemaling.

De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de riool maar kan in de baangracht.

Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren. De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Openbare verlichting - Lindencentrum parking en skatepark

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 25 juni 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen om geen verlichtingspalen te plaatsen op de parking aan het Lindencentrum. Eandis bood enkel een tijdelijke oplossing.

          Op 16 maart 2020 besliste de gemeenteraad om de hernieuwde kaderovereenkomst met Fluvius goed te keuren.

 

Feiten en context

          De site Lindencentrum zal de komende jaren volledig heraangelegd worden.

          Met de afbraak van de Chirolokalen werd ook de buitenverlichting aan de gebouwen afgebroken.

          De vraag werd gesteld om het skateterrein en de parking te verlichten. Op het skateterrein en de parking is momenteel geen verlichting aanwezig.

          Fluvius gaf een offerte voor het plaatsen van 4 verlichtingspunten op de bestaande palen bij het skateterrein en voor 4 nieuwe palen met verlichting bij de parking.

          Het bijplaatsen van lichtpunten en verlichtingspalen wordt mee voorzien in het budget van het raamcontract dat de gemeente Schilde heeft afgesloten met Fluvius.

 

Juridische gronden

          Artikel 2, § 2 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenten trachten om op lokaal niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.

          Artikel 56, § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de regels vastgelegd in de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het skateterrein en de parking worden op verschillende momenten van de dag benut. De Chiro maakt veel gebruik van de buiten ruimte tijdens hun activiteiten.

          Voor de veiligheid van de gebruikers en het tegengaan van diefstal is het aangewezen om buitenverlichting te voorzien.

          Fluvius biedt een permanente oplossing. De nieuwe verlichtingspunten en verlichtingspalen kunnen hergebruikt worden, wanneer de site wordt heraangelegd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om 4 verlichtingspunten bij te plaatsen aan het skateterrein en 4 verlichtingspalen met verlichting aan de parking.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Duurzaamheid - Elektrische laadinfrastructuur - inplanting openbare laadpaal parking bushalte Turnhoutsebaan - Wisselstraat 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 27 juni 2016 besliste het college van burgemeester en schepenen om beroep te doen op Eandis voor de uitrol van elektrische laadinfrastructuur.

          Op 27 mei 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om beroep te doen op Eandis voor de uitrol van elektrische laadinfrastructuur voor 2020. Het lot laadpalen werd gegund aan de firma Allego, via Fluvius.

 

Feiten en context

          Op dit moment staan er al 3 laadpalen in de gemeente op de volgende locaties:

          Parking aan Werf 44;

          Parking via inrit Wijnegemsteenweg naast huisnummer 18;

          Rijsblokstraat 22.

          De toename van elektrische voertuigen is trager dan verwacht. Het verbruik van de laadpalen bevindt zich hierdoor ver onder de verwachtingen waardoor de rendabiliteit van het project in het gedrang komt voor Allego. Allego heeft aangedrongen op een herziening van het spreidingsplan. Er werd een extern studiebureau aangesteld om de aangeboden locaties te herevalueren en om zones af te bakenen met voldoende laadpotentieel.

          Volgens de planning van Fluvius voor 2020, zullen er twee laadpalen bijgeplaatst worden in de gemeente op de volgende locaties:

          Kerkplein;

          Kerkstraat 20.

          Het plaatsen van een laadpaal aan de Turnhoutsebaan 19 is geweigerd door Allego. Ter vervanging van deze laadpaal mag een nieuwe plek aangeduid worden. De laadpaal moet geplaatst worden binnen de afgebakende zone bepaald door Allego.

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 dat de netbeheerders opdracht geeft om een basis infrastructuur van 5.000 bijkomende laadpunten te voorzien tegen 2020.

          Artikel 56, §3, 1°van het decreet van het lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgelegde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Fluvius adviseert om de nieuwe laadpaal te plaatsen aan de parking aan de bushalte op de Turnhoutsebaan ter hoogte van de Wisselstraat.

 

Argumentatie

De parking aan de bushalte bij de Turnhoutsebaan en ter hoogte van de Wisselstraat heeft een vlotte toegang tot het handelscentrum van Schilde. Hierdoor ligt het verbruik hoog en is de optie elektrische laden zeker een pluspunt voor de gebruikers.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de weigering van de laadpaal aan de Turnhoutsebaan 19.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de nieuwe openbare laadpaal te plaatsen op de openbare parking aan de Turnhoutsebaan ter hoogte van de Wisselstraat.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Natuurplan - procesnota - advies gemeentelijke milieuadviesraad - 26 oktober 2020 - voorwaardelijk gunstig

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen keurde op 20 mei 2019 de startnota goed voor de opmaak van een natuurplan.

          Het project - natuurplan werd op 3 juni 2019 besproken in de raadscommissie.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 18 november 2019 om eerst een procesnota te laten opstellen om tot een kwaliteitsvol natuurplan te komen.

          De firma Experts werd op 16 december 2019 via bestelbon aangesteld voor de opmaak van de procesnota.

          De procesnota werd op de raadscommissie van 7 september 2020 toegelicht door de firma United Experts.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist op 21 september 2020 om de procesnota goed te keuren en voor advies voor te leggen aan de gemeentelijke milieuadviesraad en ter kennisgeving aan de gecoro.

 

Feiten en context

          De procesnota werd in de zitting van 29 september 2020 ter kennisgeving voorgesteld op de vergadering van de gecoro.

          De gemeentelijke millieuadviesraad heeft de procesnota in haar vergadering van 26 oktober 2020 besproken en voorwaardelijk goedgekeurd.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 8 §13 van het geldende statuut van de gemeentelijke adviesraad
De gemeente brengt de milieuraad binnen de drie maanden na de aflevering van het advies op de hoogte van het gevolg dat aan een advies werd gegeven of zal gegeven worden.

 

Argumentatie

De voorwaarden die de gemeentelijke milieuadviesraad opneemt in haar advies kunnen weerhouden worden door het college van burgemeester en schepenen en gebruikt worden bij de opmaak van het bestek.

 

Financiële gevolgen

 

MJP actie

MJP001190

Algemene rekening

2140000007

Beleidsveld

0680

Bedrag

Visum financieel beheerder

40.000,00 in 2020

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorwaardelijk advies van de gemeentelijke milieuraad van 26 oktober 2020 inzake de procesnota voor het natuurplan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de opmerkingen van gemeentelijke milieuadviesraad te weerhouden en er rekening mee te houden bij de opmaak en verdere uitwerking van het bestek tot de opmaak van het natuurplan.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de gemeentelijke milieuadviesraad hiervan op de hoogte te stellen.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Vernieuwen van drie gaskachels Lindencentrum - lokalen meisjeschiro

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Plaatselijk vernieuwen van betonplaten - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-024/TDU - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad verleende in zitting van 17 augustus 2020 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 24 augustus 2020 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen;

          Hens NV, Bredabaan 54 te 2990 Wuustwezel;

          Vermetten Wegenbouw nv, Industrieweg 11 te 2330 Merksplas;

          Rega Infra nv, Ambachtsstraat 32 te 2390 Westmalle;

          Nelis Wegenbouw NV, Industrieweg - Noord 1178 te 3660 Opglabbeek;

          Emeric D'Hollander BV, Napelsstraat 108 te 2000 Antwerpen.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 17 september 2020 om 10.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 15 januari 2021.

          Er werden 4 offertes ontvangen:

          ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen (99.775,00 euro excl. btw of 120.727,75 euro incl. 21% btw);

          Hens NV, Bredabaan 54 te 2990 Wuustwezel (132.092,00 euro excl. btw of 159.831,32 euro incl. 21% btw);

          Nelis Wegenbouw NV, Industrieweg - Noord 1178 te 3660 Opglabbeek (88.747,50 euro excl. btw of 107.384,48 euro incl. 21% btw);

          Emeric D'Hollander BV, Napelsstraat 108 te 2000 Antwerpen (67.150,00 euro excl. btw of 81.251,50 euro incl. 21% btw).

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Argumentatie

Op 8 oktober 2020 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001180

Actie

AC000134

Algemene rekening

2240000007

Beleidsveld

0200

Bedrag

81.251,50 euro incl. btw

Visum financieel directeur

20/088

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 8 oktober 2020.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “plaatselijk vernieuwen van betonplaten - contract over 2 jaar - 2020-2021” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Emeric D'Hollander BV, Napelsstraat 108 te 2000 Antwerpen, tegen het nagerekende offertebedrag van 67.150,00 euro excl. btw of 81.251,50 euro incl. 21% btw.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2020-024/TDU.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Huur en onderhoud van werkkledij - contract over 3 jaar - 2020-029/TDU - gunning

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 juli 2020 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 27 juli 2020 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Initial Textiles NV, Moortelstraat 12 te 9160 Lokeren;

          CWS-Boco Belux BVBA, Berchemstadionstraat 78 te 2600 Berchem (Antwerpen);

          Cleanlease NV, Vullaertstraat 73 te 8730 Oedelem;

          Wasserij St-Lucie NV, Ambachtstraat 52 te 2390 Westmalle;

          Elis-Hades NV, Oudebaan 65-67 te 2610 Wilrijk (Antwerpen);

          Prosafco NV, Hoge Barrièrestraat 11 te 8800 Rumbeke.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 2 september 2020 om 09.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 31 december 2020.

          Er werden 3 offertes ontvangen:

          Initial Textiles NV, Moortelstraat 12 te 9160 Lokeren (49.981,83 euro excl. btw of 60.478,01 euro incl. 21% btw);

          Elis-Hades NV, Oudebaan 65-67 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) (39.742,20 euro excl. btw of 48.088,06 euro incl. 21% btw);

          Cleanlease NV, Vullaertstraat 73 te 8730 Oedelem (61.581,12 euro excl. btw of 74.513,16 euro incl. 21% btw).

          De eventuele onderhandelingen en verbeteringen resulteerden in volgende eindoffertes:

          Initial Textiles NV, Moortelstraat 12 te 9160 Lokeren (108.313,98 euro excl. btw of 131.059,92 euro incl. 21% btw);

          Elis-Hades NV, Oudebaan 65-67 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) (39.742,20 euro excl. btw of 48.088,06 euro incl. 21% btw);

          Cleanlease NV, Vullaertstraat 73 te 8730 Oedelem (61.581,12 euro excl. btw of 74.513,16 euro incl. 21% btw).

          De hogere prijs van Initial Textiles NV na onderhandeling is het resultaat van het verwerken van het restbedrag in de eenheidsprijzen (bestek vereist vrijwaring van restbedrag bij einde contract).

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Argumentatie

Op 26 oktober 2020 is het verslag van nazicht van de offertes opgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000810

Actie

AC000145

Algemene rekening

6150011000

Beleidsveld

0119

Bedrag

74.513,16 euro incl. 21% btw

Visum financieel directeur

20/084

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 26 oktober 2020.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Huur en onderhoud van werkkledij - contract over 3 jaar” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Cleanlease NV, Vullaertstraat 73 te 8730 Oedelem, tegen het onderhandelde bedrag van 61.581,12 euro excl. btw of 74.513,16 euro incl. 21% btw.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2020-029/TDU.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Hernieuwing partnerschap Toerisme Provincie Antwerpen 2021

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 augustus 2020 om het partnerschap met Toerisme Provincie Antwerpen te hernieuwen en 1.250 euro inclusief btw te betalen voor de basiscommunicatie.

 

Feiten en context

          Toerisme Provincie Antwerpen biedt voor 2021 dezelfde vormen van communicatie en campagne aan als voor 2020.

          De bijdrage voor deelname wordt bepaald door vier pijlers: draagkracht (bevolking), toeristische tewerkstelling, aanbod (onder andere: logies, netwerken) en vraag (overnachtings- en aankomstcijfers).

          Op basis van de vier pijlers wordt Schilde gekwalificeerd als een kleine toeristische gemeente.

          De bijdrage voor een kleine toeristische gemeente is 1.500 euro in 2021; voor 2022 zal dat 1.750 euro zijn.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 2° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Deelname aan de promotiecampagne Kempen 2021 zet de gemeente in de kijker.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000008

Actie

AC000175

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

0521

Bedrag

1.500 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het partnerschap met Toerisme Provincie Antwerpen in 2021 te hernieuwen en 1.500 euro inclusief btw te betalen voor de basiscommunicatie.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Regierol sociale economie 2020-2025

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 6 januari 2014
Akkoord met het opnemen van de regierol sociale economie door KINA p.v. en beslissing om het project sociale economie mee op te nemen in de meerjarenplanning 2014-2019.

          Beslissing van college van burgemeester en schepenen van 19 augustus 2019
Het college van burgemeester en schepenen beslist beroep te doen op KINA om de noden, behoeften en uitdagingen omtrent sociale economie mee in kaart te brengen.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 2 december 2019 om akkoord te gaan dat KINA p.v de regierol sociale economie opneemt voor de beleidsperiode 2020-2025 en akkoord met meerjarenplan regierol sociale economie 2020-2025.

 

Feiten en context

Het door KINA ingediende subsidiedossier naar aanleiding van de regierol sociale economie 2020-2025 werd goedgekeurd.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §6, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van alle intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente deel uitmaakt, hun statuten en de overeenkomsten die ze hebben gesloten met de gemeente.

 

Argumentatie

          Gemeenten of OCMW’s kunnen niet zelf, maar wel via een intergemeentelijk samenwerkingsverband een aanvraag indienen voor subsidiëring van de ondersteuning van initiatieven rond sociale economie.

          Het meerjarenplan werd zo opgemaakt dat het dekkend dient te zijn met de verkregen subsidies.  Er zullen in de periode 2020-2025 geen bijkomende middelen gevraagd worden om het project sociale economie vorm te geven.

          De aanvraag van KINA werd goedgekeurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de subsidietoekenning 2020-2025 aan KINA voor de regierol op het vlak van de lokaal sociale economie.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Aankoop audiovisuele materialen bibliotheek 2021-2022 - Goedkeuring lastvoorwaarden en uit te nodigen firma's

 

 

Feiten en context

          De huidige aanbesteding vervalt einde 2020.

          Om de leveringen van de audiovisuele materialen te verzekeren en een evenwichtig aanbod te garanderen is het noodzakelijk om een nieuwe procedure te starten.

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          De wet van 26 juni 2000 betreffende de openbaarheid van bestuur

          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet)

          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Argumentatie

          In het kader van de opdracht “aankoop audiovisuele materialen bibliotheek 2021-2022” werd een bestek met nr. 2020-006 opgesteld.

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 24.793,39 euro excl. btw of 30.000,00 euro incl. 21% btw.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 15 december 2020 om 10.00 uur voorgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000031

Actie

000184

Algemene rekening

6159999900

Beleidsveld

0703

Bedrag

 

Visum financieel directeur

2021: 15.000,00 euro

2022: 15.000,00 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nr. 2020-006 en de raming voor de opdracht “aankoop audiovisuele materialen bibliotheek 2021-2022”, wordt goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 24.793,39 euro excl. btw of 30.000,00 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3. Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

          Medio Europe, Leuvensesteenweg 286 te 3190 Boortmeerbeek;

          Standaard Boekhandel NV, Industriepark Noord 28A te 9100 Sint-Niklaas;

          DISTRI-BIB BVBA, Neerveld 7 te 2550 Kontich.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 15 december 2020 om 10.00 uur.

Artikel 5. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2020, op artikel 6159999900/30/0703.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Aankoop boeken en gedrukte materialen bibliotheek 2021-2022 - Goedkeuring lastvoorwaarden en uit te nodigen firma's

 

 

Feiten en context

          De lopende aanbesteding vervalt einde 2020.

          Om de leveringen van gedrukte materialen te verzekeren en een evenwichtig aanbod te garanderen is het noodzakelijk een nieuwe procedure te starten.

          Rekening houdend met het decreet van 23 december 2016 houdende de invoering van de gereglementeerde boekenprijs.

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          De wet van 26 juni 2000 betreffende de openbaarheid van bestuur

          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet)

          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

Argumentatie

          In het kader van de opdracht “aankoop boeken en gedrukte materialen bibliotheek 2021-2022” werd een bestek met nr. 2020-005 opgesteld.

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 75.471,69 euro excl. btw of 80.000,00 euro incl. 6% btw.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 15 december 2020 om 10.00 uur voorgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000027

Actie

000183

Algemene rekening

6159999900

Beleidsveld

0703

Bedrag

 

Visum financieel directeur

2021: 40.000,00 euro

2022: 40.000,00 euro

verleend

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nr. 2020-005 en de raming voor de opdracht “aankoop boeken en gedrukte materialen bibliotheek 2021-2022”, opgesteld door Bibliotheek worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 75.471,69 euro excl. btw of 80.000,00 euro incl. 6% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3. Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

          Medio Europe, Leuvensesteenweg 286 te 3190 Boortmeerbeek;

          Standaard Boekhandel NV, Industriepark Noord 28A te 9100 Sint-Niklaas;

          DISTRI-BIB BVBA, Neerveld 7 te 2550 Kontich.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 15 december 2020 om 10.00 uur.

Artikel 5. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2020, op artikel 6159999900/30/0703.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Levering van tijdschriften en andere periodieke publicaties voor de bibliotheek 2021-2022 - Goedkeuring lastvoorwaarden en uit te nodigen firma's

 

 

Feiten en context

          De lopende aanbesteding vervalt einde 2020.

          Om de leveringen van gedrukte materialen te verzekeren en een evenwichtig aanbod te garanderen is het noodzakelijk een nieuwe procedure te starten.

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          De wet van 26 juni 2000 betreffende de openbaarheid van bestuur

          De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 139.000,00 niet).

          Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Argumentatie

          In het kader van de opdracht “levering van tijdschriften en andere periodieke publicaties voor de bibliotheek 2021-2022” werd een bestek met nr. 2020-004 opgesteld.

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 28.301,88 euro excl. btw of 30.000,00 euro incl. 6% btw.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          In deze sector zijn slechts twee bedrijven actief.

          Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 15 december 2020 om 10.00 uur voorgesteld.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000027

Actie

000183

Algemene rekening

6159999900

Beleidsveld

0703

Bedrag

 

Visum financieel directeur

2021: 15.000,00 euro

2022: 15.000,00 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nr. 2020-004 en de raming voor de opdracht “levering van tijdschriften en andere periodieke publicaties voor de bibliotheek 2021-2022”, opgesteld door Bibliotheek worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 28.301,88 euro excl. btw of 30.000,00 euro incl. 6% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3. Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

          ILGE SUBSCRIPTION MANAGEMENT BVBA, Grotehondstraat 32 te 2018 Antwerpen 1;

          AMP nv - Partner Press Corporate, Lenniksebaan 451 te 1070 Brussel.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 15 december 2020 om 10.00 uur.

Artikel 5. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2020, op artikel 6159999900/30/0703.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Erkenningsaanvraag Jeugdhuis Pagode - nieuwe vereniging

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 5 maart 2012

Beslissing om jeugdhuis ’t District een projecttoelage van in totaal 2000,00 euro te geven en deze in 2 schijven uit te betalen. Een eerste schijf van 1250,00 euro wordt meteen uitbetaald om de noodzakelijke kosten bij de opstart te kunnen bekostigen en na 6 maanden de tweede schijf van 750,00 euro.  Dit na een positieve evaluatie van hun werking.

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 april 2019

Beslissing om de bovenzaal van het gebouw te Turnhoutsebaan 279 mee in het reservatiesysteem van het evenementenloket op te nemen en het gelijksvloers ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een jeugdhuiswerking, animatorenwerking en eventuele vrijwilligers al dan niet verbonden aan een jeugdvereniging.

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 25 november 2019

Principiële toestemming aan de jeugdraad om een jeugdhuiswerking te exploiteren in het gebouw gelegen aan de Turnhoutsebaan 297 aan de hand van het voorgestelde concept.

 

Feiten en context

          Nieuw Pagode vzw gaf op 29 augustus 2018 te kennen dat zij hun huidige werking willen stopzetten.

          De jeugdraad heeft een concept uitgewerkt voor een jeugdhuis geëxploiteerd door de jeugdraad, animatoren en individuele vrijwilligers al dan niet aangesloten bij een jeugdvereniging van Schilde.

          Er is vanuit de jeugdraad en animatorenwerking een groep jongeren opgestaan die graag een volwaardige jeugdhuiswerking willen trekken.

          Deze groep wenst een erkende vereniging te worden om op zelfstandige basis de wekelijkse jeugdhuiswerking op zich te nemen en financieel onafhankelijk van de jeugdraad te kunnen werken.

          Deze groep noemt zichzelf "JH Pagode".

          De werking van de JH Pagode voldoet aan alle voorwaarden om erkend te worden buiten de verzekeringsvoorwaarde.

          In het verleden kreeg Jeugdhuis 't District een "startsubsidie" in de vorm van een projecttoelage van 2000,00 euro om de werking te starten.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

          Concept van de jeugdraad van 24 juni 2019 aangaande een jeugdhuis in Schilde: alle kindjes vriendjes.

          Positief advies van de jeugdraad aangaande de erkenningsaanvraag van feitelijke vereniging JH Pagode.

 

Argumentatie

          Het voorgaande jeugdhuis "Nieuwe Pagode vzw" werd stopgezet in 2018.

          Er zijn op dit moment geen actieve jeugdhuizen op het grondgebied van de gemeente.

          De jeugdraad heeft een jeugdhuisconcept voorgesteld maar heeft nog geen actieve werking met openingsuren en dergelijke.

          De naam "Pagode" is al een lange tijd deel van de lokale jeugdgeschiedenis en de werkgroep wenst deze geschiedenis positief verder te zetten.

          De huidige groep vrijwilligers toont een zeer intens engagement onder andere door wekelijks contact met de dienst vrije tijd en welzijnszaken, het reeds gevolgd hebben van kadervormingscursussen voor jeugdhuisvrijwilligers bij Formaat vzw, maandelijks overleg, en meer.

          Een jonge groep nieuwe vrijwilligers waarborgt continuïteit van het jeugdhuis.

          Er werd in het verleden bij startende jeugdhuizen gewerkt met een "startsubsidie" om de werking mee in gang te trappen, na enkele maanden werd de werking geëvalueerd.

          De groep achter "JH Pagode" voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden jeugd, enkel een verzekering ontbreekt.

          Een verzekering kan door de groep aangekocht worden met de startsubsidie en kan opgenomen worden in de evaluatie.

          De groep achter "JH Pagode" wenst de wekelijkse jeugdhuiswerking op zich te nemen, in dialoog en samenwerking met de jeugdraad. Dit past in de visie van de jeugdraad aangaande een jeugdhuis in Schilde.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000019

Actie

AC000201

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

0750

Bedrag

2.000,00 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de erkenning als jeugdvereniging van feitelijke vereniging JH Pagode goed onder voorwaarde dat deze een verzekering afsluiten voor burgerlijke aansprakelijkheid conform de wettelijke regelingen en raadt aan om aanvullend een tevens een lichamelijke ongevallenverzekering voor hun vrijwilligers afsluiten. Deze verzekering is niet wettelijk verplicht. Het al dan niet afsluiten van deze verzekering valt onder de verantwoordelijkheid van de vereniging.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om JH Pagode een projecttoelage van in totaal 2.000,00 euro te geven.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de toelage in 2 schijven uit te betalen.  Een eerste schijf van 1250,00 euro wordt meteen uitbetaald om de noodzakelijke kosten bij de opstart te kunnen bekostigen en na 6 maanden de tweede schijf van 750,00 euro. Dit na een positieve evaluatie van hun werking door de dienst vrije tijd en welzijn.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

ondersteuning kleinschalige projecten en NGO's

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring door de gemeenteraad van 23 februari 2015 van de verdeelsleutel voor de besteding van toelagen voor ontwikkelingssamenwerking

 

Feiten en context

          GROS heeft reeds haar toelage van 100.251 euro voor het werkjaar 2020 ontvangen.

          Deadline voor het indienen van de aanvraagformulieren voor kleinschalige projecten is 1 mei.

          De deadline voor het indienen van de aanvraagformulieren voor NGO's is 1 mei.

          De GROS verwerkt en beoordeelt de aanvragen.

          De GROS doet een voorstel van betaling met betrekking tot de beoordeelde aanvragen.

          26 kleinschalige projecten dienden een aanvraagformulier in.

          12 kleinschalige projecten komen in aanmerking voor een basistoelage.

          9 kleinschalige projecten komen in aanmerking voor een basistoelage + 1 bijkomende toelage.

          5 kleinschalige projecten komen in aanmerking voor een basistoelage + 2 bijkomende toelagen.

          Basistoelage 2020 bedraagt 2.215,00 euro.

          Basistoelage + 1 bijkomende toelage 2020 bedraagt 2.550 euro.

          Basistoelage + 2 bijkomende toelagen 2020 bedraagt 2.890,00 euro.

          10 NGO's dienden een aanvraagformulier in.

          8 NGO's komen in aanmerking aanmerking voor een toelage 2020.

          De toelage NGO 2020 bedraagt 2.665,00 euro.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

Dagelijks bestuur GROS

 

Argumentatie

De beoordelingen gebeuren op basis van de vooropgestelde criteria vastgelegd in de verdeelsleutel van de GROS.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de steun aan 26 kleinschalige projecten voor een totaal bedrag van 63.938,25 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de steun aan 8 NGO's voor een totaal bedrag van 21.312,75 euro.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Vernieuwde intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst Academie Noord vanwege uitstap gemeente Essen

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Subsidiereglement sportinfrastructuur voor sportverenigingen

 

 

Voorgeschiedenis

8 april 2019: goedkeuring door college van burgemeester en schepenen om een subsidiereglement voor ondersteuning van sportinfrastructuur uit te werken voor sportverenigingen van Schilde

 

Feiten en context

          Schilde heeft nog geen subsidiereglement voor sportinfrastructuur.

          Een aantal sportverenigingen hebben nood aan vernieuwing of uitbreiding van de sportinfrastructuur van de gemeente Schilde.

          Ook sportverenigingen met eigen infrastructuur stellen regelmatig de vraag naar mogelijkheden omtrent subsidiëring van de sportinfrastructuur.

          Per jaar voorziet de gemeente een totaal budget van 50.000 euro voor deze infrastructuursubsidies.

 

Juridische gronden

Artikel 41 5° van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247;

 

Inspraak en advies

Positief advies sportraad 21 januari 2020

 

Argumentatie

          De gemeente kampt met een tekort aan sportinfrastructuur en sportclubs hebben nood aan vernieuwende of uitgebreide sportinfrastructuur.

          Aanpassingswerken zijn noodzakelijk om de levensduur van de sportaccommodaties te verlengen. Werken in beheer van de sportclubs vergoten de verantwoordelijkheid van de verenigingen.

          Met behulp van een subsidiereglement voor sportinfrastructuur kan een sportvereniging enkele werken in eigen beheer doen (dit kan gaan over grote onderhoudswerken aan de bestaande sportinfrastructuur of (her)aanleg van sportvelden).

          De gemeente Schilde wil met dit subsidiereglement financiële steun bieden aan sportverenigingen om hun werking te verbeteren.

          Voorstel om het bedrag van de toelage vast te stellen op maximum 50% van de gemaakte kosten, met een maximum van 12.500 euro per sportvereniging.

          Controles worden in de procedure ingevoerd om de kwaliteit van de werken en aansprakelijkheid te waarborgen.

          Met de toekenning van subsidies voor sportinfrastructuur wordt rekening gehouden met de meerjarenplanning en conditiemeting.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Actie

MJP001299

AC000054

Algemene rekening

6640000000

Beleidsveld

0742

Bedrag

Visum financieel directeur

100.000 euro (2021); 50.000 euro (2022-2025)

20/083 van 28 oktober 2020

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het subsidiereglement sportinfrastructuur verenigingen ter advies voor te leggen aan de gemeentelijke sportraad.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Permanent wandelparcours Bosgeuzen Voorkempen

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via mail op 23 oktober 2020 via Bosgeuzen Voorkempen

 

Feiten en context

Wandelvereniging Bosgeuzen Voorkempen wenst in de maand november en december een permanent wandelparcours van 12 km met verkortingen naar 8 en 6 km te voorzien dat over het grondgebied van de Gemeente Schilde loopt. Hiervoor zou een permanente markering met pijlen voorzien worden die na 31 december terug verwijderd wordt. Op deze manier kunnen inwoners en bezoekers een aangename, ongecompliceerde Corona-vrije wandeling maken zonder enige voorkennis van Wandel-app's/GPS en andere middelen.
Wandelvereniging Bosgeuzen Voorkempen vraagt hiervoor toestemming aan de gemeente Schilde.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies milieu

          Positief advies mobiliteit

 

Argumentatie

In de huidige omstandigheden waarbij de vrijetijdsmogelijkheden van de lokale bevolking sterk worden beperkt in functie van het indijken van de coronapandemie is het aangeraden om een corona-vrij alternatief ter beschikking te kunnen stellen aan de lokale bevolking.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan Wandelvereniging Bosgeuzen Voorkempen voor de organisatie van een permanente coronavrije wandeling gedurende de maanden november en december en het plaatsen van permanente bewegwijzering onder voorbehoud van volgende voorwaarden:

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          indien privéwegen worden betreden, moet de eigenaar toestemming geven voor gebruik;

          de bewegwijzering mag niet aan bomen vastgenageld worden;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer;

          de bewegwijzering mag ten vroegste 1 dag voor de aanvang van het evenement opgehangen worden;

          de bewegwijzering moet onmiddellijk na het evenement verwijderd worden;

          de organisatie dient de aangepaste route aangegeven door onze dienst milieu te volgen;

          de bewegwijzering dient na 31 december 2021 verwijderd te worden.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Uitzondering reglement zalen en lokalen

 

 

Voorgeschiedenis

Mail ontvangen op donderdag 22 oktober 2020

 

Feiten en context

          Mevrouw Ester Zaman wenst een uitzondering aan te vragen voor het gebruik van de oranjerie op 24 april 2020.

          Zij wenst de oranjerie te huren voor het vormsel van haar dochter.

          Overeenkomstig het reglement "zalen en lokalen uitgezonder Werf 44" kunnen enkel door de gemeente Schilde erkende verenigingen de oranjerie ontlenen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Volgens het reglement kan de oranjerie niet aan particulieren inwoners verhuurd worden.

          Het verhuren van de oranjerie aan een particuliere inwoner kan een mogelijk precedent scheppen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen kent geen uitzondering toe aan Ester Raman voor het huren van de oranjerie op 24 april 2021.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Voor- en naschoolse opvang Dennenhof

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname door het college van burgemeester en schepenen op 4 mei 2020 van het pilootproject leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen om principieel goedkeuring te geven aan de opstart van een opvanglocatie in Dennenhof binnen het project leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs en om na afloop van dit project te evalueren of de opvanglocatie kan verder gezet worden in de gemeente

 

Feiten en context

          Dennenhof engageerde zich met FERM Kinderopvang om een opvanglocatie te starten vanaf schooljaar 2020-2021.

          FERM Kinderopvang diende een concreet voorstel in bij het pilootproject om in aanmerking te komen voor de subsidies.

          FERM Kinderopvang maakte een voorstel tot overeenkomst op met de gemeente omdat het voorzien van opvang in Dennenhof niet voorzien is in de reguliere werking van FERM Kinderopvang.

 

Juridische gronden

Besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 betreffende het tijdelijk project ‘Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

 

Argumentatie

          De organisatie van voor- en naschoolse opvang in Dennenhof wordt gefinancierd door de projectsubsidie die het proefproject vanuit Vlaanderen kreeg toegekend.

          De subsidies worden ingezet worden voor kindbegeleiding, coördinatie en logistieke ondersteuning.

          Na afloop van het pilootproject en positieve evaluatie zou opvanglocatie Dennenhof binnen de organisatie van de buitenschoolse opvang door de gemeente kunnen vallen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de samenwerkingsovereenkomst tussen FERM Kinderopvang en de gemeente Schilde omtrent de opvang in Dennenhof ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van december 2020.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 09 11 2020

Opvang tijdens verlengde herfstvakantie

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 februari 2016 Goedkeuring gunning bestek 'operationele werking voor- & naschoolse kinderopvang'

          Op 1 september 2017 is Landelijke Kinderopvang (FERM Kinderopvang) gestart als organisator van voor- en naschoolse opvang en middagbegeleiding in de kleuter- en lagere scholen in Schilde

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 2 juni 2020 om samen te werken met FERM Kinderopvang voor de organisatie van de noodopvang in de scholen in de periode van 2 juni 2020 tot en met 30 juni 2020

 

Feiten en context

          Om de verspreiding van Covid-19 af te remmen wordt de herfstvakantie verlengd met vier dagen: 9, 10, 12 en 13 november 2020.

          Indien blijkt dat het regulier aanbod ontoereikend is, moet het lokaal bestuur bekijken op welke wijze bijkomend opvangaanbod gecreëerd kan worden voor alle kinderen die naar het basisonderwijs gaan en waarvoor opvang noodzakelijk is.

          Bijkomende opvang kan enerzijds door het lokaal bestuur zelf georganiseerd worden, anderzijds door lokale actoren.

          Lokale actoren worden vergoed door het lokaal bestuur voor het organiseren van noodopvang via de toelage die de Vlaamse Regering hiervoor ter beschikking stelt. De afspraken tussen het lokaal bestuur en de lokale actor worden opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst.

          Het bijkomend en kosteloos aanbod in Schilde op 9,10, 12 en 13 november 2020 is: noodopvang op speelplein Schilde (Wip) door monitoren met voor- en naopvang door FERM Kinderopvang (max. 40 kinderen) en noodopvang door vzw De Speelvogels (max. 35 kinderen; opvang van kinderen die reeds in herfstvakantie opgevangen werden).

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het lokaal bestuur neemt een regierol op om bijkomende noodopvang te voorzien tijdens 9, 10, 12 en 13 november 2020.

          Er moet een gelijke behandeling zijn van privaat en publiek opvangaanbod.

          De Vlaamse Regering voorziet financiering (30 euro per kind per dag) zodat lokale besturen een opvangaanbod kunnen organiseren.

          Opvang komt enkel in aanmerking voor de subsidie indien dit kosteloos aangeboden wordt.

          Ferm Kinderopvang kan ondersteuning bieden tijdens de verlengde herfstvakantie aan dezelfde voorwaarden als de geboden ondersteuning in juni 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de invulling van de noodopvang op 9, 10, 12 en 13 november 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de samenwerking met FERM Kinderopvang en met vzw De Speelvogels voor de organisatie van de noodopvang op 9, 10, 12 en 13 november 2020.

 

 

Publicatiedatum: 17/11/2020
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.