VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

17 augustus 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Peter Mendonck, schepen;

 

 

Dirk Bauwens, verlaat de zitting vanaf agendapunt 4, artikel 27

Olivier Verhulst, is wnd voorzitter vanaf agendapunt 4

Dirk Bauwens, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 5

Olivier Verhulst, is schepen vanaf agendapunt 5

Marian Van Alphen, verlaat de zitting vanaf agendapunt 7, artikel 27

Marian Van Alphen, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 8

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 17, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 18

Kathleen Krekels, verlaat de zitting vanaf agendapunt 26

Kathleen Krekels, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 27

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 10 augustus 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 10 augustus 2020 zonder opmerkingen goed.

Schepen Marian Van Alphen onthoudt zich.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 4.228 tot en met 4.297;

          de betaalloten van 131 tot en met 137.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Aanvraag premie startende ondernemer Maxim Peeters

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail met aanvraagformulier starterspremie van Maxim Peeters op 23 juni 2020

 

Feiten en context

Maxim Peeters, Boerendreef 8, 2970 Schilde, hierna de aanvrager genoemd, voor de zaak Les Trois Jardins vraagt een premie aan voor startende ondernemingen in de gemeente Schilde. De aanvrager heeft aangeduid dat hij in aanmerking komt voor de verhoging van de premie met 50 euro omdat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is of zijn eigennaam is.

 

Juridische gronden

Gemeenteraadsbeslissing 21 oktober 2019
Reglement premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

Argumentatie

          De aanvrager heeft zijn aanvraag volledig en correct ingediend.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming zijn eigennaam is.

          De naam van de onderneming is niet gelijkgesteld of gelijkklinkend met een Nederlandstalig woord (conform het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Actie

MJP000391

AC000115

Algemene rekening

64910000

Beleidsveld

0500

Bedrag

250 euro

Visum financieel directeur

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aanvraag goed van Maxim Peeters, Boerendreef 8, 2970 Schilde voor de onderneming Les Trois Jardins en geeft toelating voor de uitbetaling van de gemeentelijke premie van 250 euro voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Resultaten snelheidsmetingen januari 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          Tijdens de periode van 24 januari 2020 tot en met 26 februari 2020 werden snelheidsmetingen uitgevoerd in de Kempisch Veldweg.

          Tijdens de periode van 24 tot en met 31 januari 2020 werden snelheidsmetingen uitgevoerd in De Pont.

 

Feiten en context

De snelheidsmetingen leverden volgende resultaten op:

          Kempisch Veldweg 83:

          V85 = 60 km/uur

          gemiddeld aantal voertuigen per dag: 974

          De Pont 18:

          V85 = 60 km/uur

          gemiddeld aantal voertuigen per dag: 497

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert in beide straten een mobiel sensibiliseringsbord te plaatsen

en politiecontrole te laten uitvoeren wegens de hoge V85-score.

 

Argumentatie

Het verhogen van de verkeersveiligheid en zorgen voor een aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten van de snelheidsmetingen uitgevoerd in januari/februari 2020 in de Kempisch Veldweg en De Pont en beslist in beide straten een mobiel sensibiliseringsbord te plaatsen en politiecontrole te laten uitvoeren wegens de hoge V85-score.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Oudebaan - resultaten enquête enkelrichting/fietsstraat

 

 

Voorgeschiedenis

          16 december 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist de buurtbewoners van de Oudebaan te bevragen over het invoeren van enkelrichting in de Oudebaan tussen de Wisselstraat en de Molenstraat, al dan niet aangevuld met het invoeren van een fietsstraat

          27 januari 2020: het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de perimeter voor het bedelen van de enquête

 

Feiten en context

Er werden ongeveer 900 enquêteformulieren bedeeld. Dit leidde tot volgende resultaten:

          392 antwoorden

          120 voorstanders enkelrichting

          97 voorstanders fietsstraat

          241 voorstanders behoud huidige situatie

          7 blanco formulieren

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          geen enkelrichting in te voeren wegens gebrek aan draagvlak;

          de Oudebaan volledig in te richten als fietsstraat;

          het principe van een fietsstraat op te nemen in het GAS-reglement voor handhaving.

 

Argumentatie

Het creëren van een aangename en verkeersveilige woonomgeving

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten van de enquête voor het invoeren van enkelrichting en een fietsstraat in de Oudebaan en beslist het voorstel tot het invoeren van een fietsstraat te agenderen voor de raadscommissie van september 2020.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Verplaatsen slagboom De Dreef van Zonnebos

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 8 juli 2020

 

Feiten en context

Een inwoner stelt het volgende voor:

          de slagboom aan De Dreef van Zonnebos/Sint-Jobsteenweg verplaatsen naar de Dreef van Zonnebos/Moerstraat. Hierdoor komt er minder verkeer in de Moerstraat wat de veiligheid ten goede komt;

          bijkomend kunnen er verkeerslichten geplaatst worden aan De Dreef van Zonnebos/Sint-Jobsteenweg wat de snelheid op de Sint-Jobsteenweg zal temperen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert niet op het voorstel in te gaan omdat er geen draagvlak voor is in de wijk Zonnebos.

 

Argumentatie

Het behoud van een aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel van een inwoner om de slagboom aan De Dreef van Zonnebos/Sint-jobsteenweg te vervangen  door verkeerslichten en de slagboom te verplaatsen naar de Dreef van Zonnebos/Moerstraat  en beslist het voorstel voor te leggen aan de wijkvereniging tijdens een overleg.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Inrichting mobilhomeparking voor toeristen

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 11 mei 2020

 

Feiten en context

Een inwoner vraagt om een terrein in Schilde in te richten als mobilhomeparking zodat reizigers er enkele dagen kunnen overnachten. Zij denkt hierbij aan een parking van een zwembad, sporthal, bibliotheek of feestzaal.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert hier voorlopig niet op in te gaan bij gebrek aan een geschikte locatie.

 

Argumentatie

Het behoud van een gezonde leefomgeving rekening houdend met de huidige COVID-19 maatregelen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel van een inwoner om een mobilhomeparking voor toeristen in te richten en beslist hier voorlopig niet op in te gaan wegens gebrek aan een geschikte locatie.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Nutswerken - Fluvius - Waterstraat - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius Regio Kempen, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van Waterstraat  zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 343149 / DNW 20273333.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiding van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk 343149 -  en het ontwerpplan HNW 343149 - DNW 20273333.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Nutswerken - Fluvius - Schoolstraat - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius Regio Kempen, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Schoolstraat, zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 342566 / DNW 20273308.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Nieuw distributienet in verkaveling.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk 342566 en het ontwerpplan HNW 342566 - DNW 20273308.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Oudaen 9 - COSTERMANS PROJECTEN NV en de heer David Costermans - het ontwikkelen van een woonuitbreidingsgebied met een groepswoningbouwproject met de aanleg van een park en het verleggen van een gemeenteweg en parking en het bestendige van een groene ruimte - OMG 2019/653

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Philippedreef 7 - Stefan Ruwisch - het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen - OMG 2019/661

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouw van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 november 1999 - 1999/264

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 mei 1999 - 1998/12

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        melden van een bronbemaling - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 4 februari 2019 - M 2019/17

o        het regulariseren van een openlucht zwembad - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - M 2019/110

o        het regulariseren van een bijgebouw een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 2019 - M 2019/353

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Stefan Ruwisch, op 27 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Philippedreef 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 22 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1998/12 van 4 mei 1999.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (kavelnummer 1 en 2)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen zoals aangeduid op het plan.

1.      Bestemming
Eéngezinshuizen.

2.      Plaatsing van de gebouwen

Voor de niet-hoekpercelen:

  • Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook;
  • Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte

Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte

  • Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum 20m;
  • Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum ½ van de die perceelsbreedte.

c)      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek:

  • hoofdgebouw: maximum 7m.
  • bijgebouwen: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een helling tussen 35° en 55°.

b)      Materialen

  • Voor gevels:

Alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken:

Pannen of leien.

  • Vormgeving

Het bouwproject mag geen streekvreemde elementen bevatten.

5.      Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.2. Strook voor tuinen

Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en alleszins

Op minimum 10m achter de achtergevel.

b)      Overige gevels:
Op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de deksteen of de onderkant van de dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 45°.
  • Materialen
  • Voor gevels

Alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken

Pannen of leien, ofwel voor flauw hellende daken: dakvilt.

5.      Tuinhuisjes

In afwijking op voorgaande bepalingen zijn houten tuinhuisjes toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • Met een nokhoogte van maximum 3m;
  • Met een bebouwde oppervlakte van maximum 12m²;
  • Op te richten op minimum 2m uit de perceelsgrenzen.

2.3. Bouwvrije voortuinstrook

Diepte 8m, gemeten vanaf de ontworpen rooilijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.4. Bouwvrije zijtuinstroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.

Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel, 3m; met dien verstande dat de som van de breedten over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2000.

Op het perceel zijn nog een bijgebouw en een openlucht zwembad aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 204m² op een perceel van circa 1.933m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen op een perceel van 1.933m².

De woning is ingeplant tot op 12,58m uit de rooilijn, op 6,50m van de rechter perceelsgrens en op 5,68m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 18m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 10,50m. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met leien en dakpannen.

Achteraan het perceel, op 4,53m van de linker perceelsgrens en op 1,99m van de achter perceelsgrens werd een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 7,75m diep, 8,10m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 2,8m en de nok heeft een hoogte van 4,58m, Het dak heeft een helling van 45° en een deel is plat. De gevels worden bekleed in hout en gevelsteen, afgewerkt met een schuin dak, in natuurleien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 239m ².

De toegang tot het perceel is 4,81m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 156,51m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 424m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

r)       Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 juli 2020, luidt: gunstig.
    De aanvrager wenst een zwembad, bijgebouw en verhardingen te regulariseren. Er werden geen bomen geveld.
    Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonparkgebied.
     

6.      Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het perceel ligt binnen de voormalige beschermingszone III van de waterwinning te Schilde. Op 2 juni 2016 werden deze beschermingszones met ministerieel besluit officieel opgeheven (B.S. 30 juni 2016).
Evenwel, rekening houdend met het feit dat op dit moment de heractivering van de voormalige winningen te Schoten en Schilde voorwerp uitmaakt van een studie , beoordelen wij dit dossier alsof de beschermingszones actief zouden zijn.
Binnen beschermingszone III zijn het Besluit van de Vlaamse Executieve d.d. 27 maart 1985, houdende de reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszones, en de bepalingen van Vlarem van 1 juni 1995 van kracht.
Infiltratievoorzieningen zijn verboden in beschermingszones I en II van een grondwaterwinning. In beschermingszone III gebeurt de infiltratie van niet-verontreinigd hemelwater best via de aanleg van een open, bovengrondse en visueel controleerbare voorziening, conform de 'waterwegwijzer bouwen en verbouwen' (VMM-brochure).
Wij hebben geen bezwaar tegen de aanleg van een zwembad mits aan de geldende reglementeringen voldaan wordt.
Het spreekt echter voor zich dat in het kader van de bouw van een zwembad geen private grondwatervangput binnen de beschermingszones van de winning kan worden toegestaan.

 

7.      Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 16 juni 2020 onder referentie DWAD-2020-0368, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

c)      Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

d)     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

8.      Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 12 maart 2020, luidt: geen advies.
Geen advies. Perceel was volledig ingericht als tuin.

 

9.      Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplak plaatsen, van 13 maart 2020 tot 11 april 2020. De Vlaamse Regering nam een aantal maatregelen naar aanleiding van de uitbraak van een coronavirus (Covid-19). Hierdoor werd het openbaar onderzoek geschorst op 24 maart 2020. Het openbaar onderzoek werd verder gezet van 4 mei 2020 tot 29 mei 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Philippedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 16 juni 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling VK 1998/12. De verkaveling bepaalt dat bijgebouwen tot op 3m van de perceelsgrens dient te worden ingeplant. De aanvraag voorziet de regularisatie van een bijgebouw tot op 1,99m van de achterperceelsgrens.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijking beperkt is en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het perceel van de aanvraag is gelegen in woonpark volgens het gewestplan. Gelet op de omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 welke stelt dat slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden van grasperken, speelruimte, tennisvelden en dergelijke. De aanvraag voorziet 424m² verharding op een perceel van 1.933m². In de vergunning 1999/264, goedgekeurd op 23 november 1999, werd er circa 289,2m² verharding vergund. De aangevraagde oppervlakte bedraagt meer dan 10% van de totale perceel oppervlakte. De afwijking is niet beperkt en hierdoor niet aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: hout en glas.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling VK 1998/12. De verkaveling bepaalt dat alle gevels opgetrokken dienen te worden in gevelbaksteen, natuursteen of baksteen geverfd in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Sint Jobsteenweg 20 - Mottie - Favril - het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten en een bijgebouw - OMG 2020/68

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Mottie - Favril, op 7 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Sint Jobsteenweg 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten en een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 18 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.706m² groot.

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten en een bijgebouw op een perceel van 1.706m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 25,60m uit de rooilijn, op 3,06m van de rechter perceelsgrens en op 3,14m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11,00m op een kavelbreedte van 17,20m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 7,00m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een mansardedak met een helling van 75° met een nokhoogte van 10,10m. De gevels worden opgetrokken in witte/lichtgrijze gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met geprepatineerde zinken platen met staande naad.

Op 27,00m achter de woning en op 3,00m van de linker perceelsgrens wordt een berging ingeplant. De berging is 12m50m diep, 6,00m breed en 5,00m nokhoogte. De gevels worden bekleed in eiken gevelbekleding, afgewerkt met een hellend dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 259,92m².

De toegang tot het perceel is 3,05m breed. De oprit wordt aangelegd in dolomiet. Achter de meergezinswoning wordt een terras van 17,60m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 456,28m².

Er worden een boom gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 14 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Het inplantingsplan houdt rekening met de bestaande waardevolle bomen zodat de minste milieuschade ontstaat.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om het groene karakter van de omgeving te versterken. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de Amerikaanse eiken aan de straatzijde dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 16 april 2020 onder referentie 46726715, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op basis van het standaardvermogen van 9,2kVa per wooneenheid en 22,2 kVa voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is het project niet aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet. Een netuitbreiding is noodzakelijk.

Op basis van het standaardvermogen van 6m³/h per wooneenheid is het project aansluitbaar op het bestaande gasnet. Raadpleeg zeker de minimale technische vereisten voor het gasmeterlokaal op www.fluvius.be/nl/media/3021 of www.fluvius.be/nl/media/3016.

Op de website van Fluvius zijn de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. Men dient hieraan te voldoen.

Hou rekening voor de timing van het project met het feit dat Fluvius – na ontvangst van alle gegevens – 30 werkdagen nodig heeft om een offerte op te maken. Bovendien loopt er nog een termijn van minimaal 90 werkdagen tussen de ontvangst van uw akkoord op de offerte en de effectieve uitvoering van de werken – onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen, wegenistoelatingen … te verkrijgen.

Advies kabeltelevisie

Dropkabel dient naar buiten gebracht te worden tot op openbaar domein tot aan een bestaande aftakdoos of een afgesproken plaats.

Bovenstaande informatie wordt gegeven onder voorbehoud van latere wijzigingen. Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan het advies nog wijzigen.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 10 april 2020, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
    Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de bestaande aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 29 april 2020 onder referentie L-20-732/192019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Sint Jobsteenweg.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 3.183 liter (effectief 3.183 liter) infiltratievolume en minimum 5,09m² (effectief 5,09m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien (de mogelijkheid werd wel vermeld op het plan), dit dient aangepast te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van het te slopen gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval .. in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolgd van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 16 april 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een finale netwerkanaylse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan;

o        uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager;

o        van zodra vergund en minimal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus;

o        de Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij de klantendienst.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 7 april 2020, luidt: gunstig.
    Telenet is nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Telenet nodig is om dit project aansluitbaar te maken. Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Telenet netwerk dient te gebeuren. Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
    Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd, is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 30 april 2020 onder referentie PR 2000155-01, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        A: artikel 1.1. op basis van de opgeleverde plannen, kan de brandweer onmogelijk het draagvermogen van de toegangsweg en parking aan voorgevel inschatten.

o        B: artikel 4.2.2.6. op de plannen staat geen verluchtingsopening opgetekend. De bediening voor het rookluik staat wel aangeduid.

o        C: artikel 4.2.3.1. de trappen moeten voorzien zijn van minimaal 1 leuning.

o        D: artikel 6.1. aangereikte plannen bieden onvoldoende informatie om een duidelijke inschatting te maken van de inrichting van de lift, zijn gebruik en de manier waarop die toegang gaan bieden. Daarom moet er met zorg aandacht besteed worden aan alle bepalingen vermeld onder artikel 6.1. van de basisnormen.

o        E: decreet artikel 3: positie rookmelders staat niet aangeduid op aangereikte plannen.

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 1.1. toegangsweg vanaf de rijweg voldoet niet aan de minimale vereisten voor de vrije breedte.

o        B: artikel 6.8.2.2. Brandblusser in ondergrondse bouwlaag is geplaatst in nis (onder trap) en achter een zelfsluitende deur. Dit voldoet niet aan de voorschriften op vlak van zichtbaarheid en bereikbaarheid.

Hierdoor:

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden.

o        Wordt de tussenkomst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt.

Bijkomend willen we aandacht vestigen op de opmerkingen die naast de inbreuken geformuleerd staan. Gelieve de plannen bestemd voor de brandweer van de nodige aanduidingen te voorzien inzake:

o        Type en draagvermogen van voorziene waterdoorlatende verhardingen die toegang moeten bieden aan de brandweer (parking aan voorgevel);

o        Positie van rookluik in trappenhal;

o        Inrichting en gebruik (deuren) van lift, alsmede aanduiding van brandwerende schacht waarin de lift zich zal verplaatsen;

o        Aantal en positie van rookmelders.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Toegangsweg dient verbreed te worden en te voldoen aan de minimale voorschriften uit de basisnormen. Dit om de toegang voor de hulpdiensten te faciliteren.

o        Er dient en nieuwe locatie bepaald te worden voor de snelblusser die voorzien is in de ondergrondse trappenhal.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2020 tot 17 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

o        Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Sint Jobsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.183 liter en een infiltratieoppervlakte van 5.09m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten en een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
Omdat het project 3 woonentiteiten omvat moeten er 5 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 8 parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen zijn minimum 2,50m breed en 5,00m diep. Er wordt een fietsenberging voor 11 fietsen voorzien in de berging. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning van meer dan 2.000m³. De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen bezwaren ingedient.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. In de voortuin en rond de woning wordt het terrein plaatselijk opgehoogd met maximum 56cm. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt een gezamenlijke afvalplaats voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging van minimum 9,35m². Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 17,00m². Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van de brandweer Malle naleven;

  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • de 8 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.183 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,0928m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de oprit dient aan beide zijde 0,5m verbreed te worden (zoals aangeduid op het inplantingsplan), in functie van het advies van de brandweer.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - De Kaak zn - Colas Noord NV en de heer Francois Hendrickx - het tijdelijk wijzigen van het bodemreliëf - OMG 2020/100

 

 

Voorgeschiedenis

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het melden van een tijdelijke werfopslag met voertuigen en opslag van ontvlambare vloeistoffen - aktename door college van burgemeester en schepenen - 6 januari 2020 - M 2019/635

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Colas Noord NV en de heer Francois Hendrickx, op 24 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Kaak .

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het tijdelijk wijzigen van het bodemreliëf.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 5.057,41m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een braakliggend terrein.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een braakliggend terrein.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: een supermarkt, een tankstation, meergezinswoningen en eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het tijdelijk wijzigen van het bodemreliëf op een perceel van 5.057,41m².

De bovenste grondlaag, 0,50m tot 1m, wordt afgeschraapt. Er wordt een stapelplaats voorzien voor deze grond achteraan op het terrein. Vooraan komen 3 stapelplaatsen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 18 juni 2020 onder referentie DWAD-2020-0475, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag betreft een tijdelijke vergunning voor de opslag van grond, in het kader van de werf ‘Botermelkbaan Schoten’.
    De grondhopen naast het Klein Schijn situeren zich op minimum 20m afstand ten opzichte van de waterloop. Een lint werd gespannen zodat deze 20m-vrije zone duidelijk zichtbaar is op het terrein.
    Na voltooiing van de werf dient het reliëf van de oorspronkelijke toestand hersteld. De aangevoerde grond, de steenslag en geotextiel,.. dienen integraal verwijderd te worden.
    Onder geen beding mag na het beëindigen van de tijdelijke werfopslag het terrein opgehoogd zijn. Evenmin mag er materiaal achter blijven dat niet eigen is aan het terrein.
    Omwille van het tijdelijke karakter van de aangevraagde vergunning, is het belangrijk dat er een duidelijke einddatum wordt opgelegd.
    Daar er een ruime zone ten opzichte van de waterloop gevrijwaard blijft van ophoging tijdens de werkzaamheden en aangezien het terrein na afloop in zijn originele toestand hersteld zal worden, geeft het Departement Leefmilieu vanuit oogpunt water een gunstig advies.

 

  • Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
    Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) afgeleverd op 26 mei 2020 onder referentie 2020_001888_V1, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag heeft tot voorwerp het aanvragen van een tijdelijke vergunning voor de opslag van grond op een site aan De Kaak en gekend als kadastrale percelen 11B en 12A.

De grond is afkomstig van de uitgraving dewelke tijdens infrastructuren in de omgeving heeft plaatsgevonden en zal voor een maximale periode van 24 maanden opgeslagen worden, om daarna als opvulgrond hergebruikt te worden tijdens infrastructuurwerken dewelke uitgevoerd worden in de nabijheid van de top.

Het tijdelijk stapelen van de grond kadert in een streven naar een gesloten grondbalans met maximale recyclage en minimale transporten door vrachtwagens om de uitgaven gronden af te voeren, en ze bij de toekomstige werken weer te moeten aanvoeren.

Het reliëf van de oorspronkelijke toestand za na de werken opnieuw hersteld worden. De aanvraag wijkt nergens af van de opgelegde voorschriften.
Er kan enkel gunstig advies gegeven worden indien de opslag beperkt is in de tijd en dit gedurende de periode van de desbetreffende werf.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        er kan enkel gunstig advies gegeven worden indien de opslag beperkt is in de tijd en dit gedurende de periode van de desbetreffende werf;

o        de landbouwer dient billijke vergoed te worden voor de gelden economische schade gedurende deze periode, eveneens rekening houdende met het feit dat na de terug ingebruikname van het perceel de opbrengsten nog een aantal jaren lager zullen liggen omwille van de verstoring van het bodemprofiel;

o        er dienen tijdens de werken voldoende maatregelen genomen te worden om structuurschade en verdichting van de bodem zo veel mogelijk te beperken. De veroorzaakte verdichting en structuurschade aan de ondergrond dienst hersteld te worden alvorens de teelaarde terug aan te brengen op het perceel;

o        men dient te handelen met het oog op het voorkomen van bodemverontreiniging ten gevolge van accidentele lekken in brandstofleidingen en morsverliezen van voornamelijk olie en /of brandstoffen, dit onder andere door gebruik van milieuvriendelijke smeeroliën en vetten, te werken met schenktuiten en flexibele vulslangen en een goed onderhouden machinepark.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2020 tot 17 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Kaak een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 18 juni 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het tijdelijk wijzigen van het bodemreliëf is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het inrichten van een grond met een grondoppervlakte van meer dan 500m². De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen bezwaren ingediend.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. De bovenste laag grond, 0,50m tot 1,0m wordt tijdelijk afgegraven. Voor deze grond wordt een stapelplaats voorzien achteraan op het terrein

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van de provincie Antwerpen, departement Landbouw en Visserij naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de tijdelijke voorwaardelijke vergunning tot eind maart 2022 af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Parklaan 30 - Marissa Mennes en de heer Ümit Balli - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het rooien van hoogstammige bomen - OMG 2020/181

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • alleenstaande ééngezinswoning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 5 mei 2008 - 2008/2
  • het bouwen van een woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 27 januari 2020 - SA 2019/20

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marissa Mennes en de heer Ümit Balli, op 8 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Parklaan 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het rooien van hoogstammige bomen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Duyvendael bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m

2.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

2.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand.

2.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

o     binnen de op plan aangeduide zone.

o     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen.

o     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

b.      voorgevelbreedte

o        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

2.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

2.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

2.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3.            Aanleg van de zone

o     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

o     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.502m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het rooien van hoogstammige bomen op een perceel van 2.502m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3,40m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 21,60m op een kavelbreedte van 35m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,40m. De hoogte bedraagt 6,48m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in deels gevelsteen en deels in zwarte aluminium gevelbekleding. Het dak is plat en er worden zonnepanelen op voorzien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 196,08m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in beton en ligt op minimum 3,40m van de linker perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 238,76m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen op eeen perceel bebost met voornamelijk dennen. In de voortuinstrook in de buurt van bebouwd perceel nr 32 blijven 4 dennen behouden. De stabiliteit en overlevingskansen ervan zijn klein.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.
De aanvrager wenst in de voortuinstrook ter hoogte van van bebouwd perceel nr 32, 4 dennen te behouden. De stabiliteit en overlevingskansen ervan zijn klein en kunnen best geveld en vervangen worden. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een heraanplanting uit te voeren met minstens 5 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 4 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

d)      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

e)      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

f)        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

g)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

h)      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

i)        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

j)        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

k)      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

l)        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

m)   een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

o        Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 15 mei 2020 onder referentie 20-209698, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90 bis §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-209698.
  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1.350m². Deze oppervlakten valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De resterende bosoppervlakte van 1.152m² moet als bos behouden blijven Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid of boomlaag uit te voeren.
  • De bosbehoudbijdrage van 4.887,00 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort worden.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 juni 2020 onder referentie L-20-884/192208, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:

o        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

o        de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

o        het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

o        de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

o        deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

o        De ontwikkeling is gelegen in het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd).
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op het bestaande RWA-stelsel (RWA) langsheen de Parklaan.
  • Hiertoe dient de DWA-afvoer aangesloten te worden op het voorziene huisaansluitputje voor DWA voor het betreffende perceel. Er dient rekening gehouden te worden met deze ligging.
  • De regenwaterput met een inhoud van 7.500 liter (5.000 liter volgens de aanstiplijst) voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 9.833 liter (effectief 9.840 liter) infiltratievolume en minimum 15,73m² (effectief 15,84m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De aansluitende diameters dienen beperkt te worden tot 160mm.
  •  
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op het bestaande huisaansluitputje) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 22 mei 2020 tot 20 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Parklaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 7.500 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 9.840 liter en een infiltratieoppervlakte van 15,84m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het rooien van hoogstammige bomen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag  voorziet het ontbossen van een grond met een grondoppervlakte van meer dan 500m². De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen bezwaren ingediend.
    In de bouwvrije voortuinstrook mag de verharding maximum 5m breed zijn. Een gedeelte van de verharding in de bouwvrije voortuinstrook wordt geschrapt uit de vergunning, zoals in oranje aangeduid op het plan. Deze zone dient aangelegd te worden als groene ruimte.
    Mits het naleven van deze voorwaarde past de aanvraag in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 45cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 9.833 liter en een infiltratieoppervlakte van 15,73m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • een gedeelte van de verharding wordt geschrapt uit de vergunning, zoals in oranje aangeduid op het plan. Deze zone dient aangelegd te worden als groene ruimte.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - De Vennen 5 - Sylvain Goetz - het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2020/191

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 december 1965 - 1965/150

o        afdak voor houtberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 oktober 1985 - 1985/191

o        slopen woning en verbouwen van een bijgebouw tot woning met garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 2013 - 2013/75

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 1 december 1992 - melding 299

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sylvain Goetz, op 17 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Vennen 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 23 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen bepaalt:

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nummer 3 Schilde Bergen gemeente Schilde is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – openbare wegen

a.      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – kavelgrenzen

a.      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b.      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen;

d.      voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machiensteen).

Artikel 18 – zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m

A.     Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum drieduizend vierkante meter.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum veertig meter.

c.      In deze zones mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere ingesloten kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid van de Openbare Besturen noch te hunnen laste kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.
Deze wegen zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.
Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de twee woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 10m, maximum de helft der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op ten minste 3m van de eigendomsgrenzen.

g.      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2014.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 142m² op een perceel van circa 3.839m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het betreft een hoekperceel tussen de Boerendreef en de Vennen.

Het aanpalende perceel, langsheen de Boerendreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel, langsheen de Vennen wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 3.839m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn vanuit de Vennen, 15m uit de rooilijn vanuit de Boerendreef en tot op 4,8m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van18,65m op een kavelbreedte van 37m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 13,90m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 2,20m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 5,50m.

De gevels worden opgetrokken in hout. Het dak wordt afgewerkt met pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 135,41m².

Op 6,80m achter de woning en tot op 10,62m van de linker perceelsgrens wordt een zwembad ingeplant.

Het zwembad is 10,90m breed, 5,9m lang en 1,40m diep.

De toegang tot het perceel is 6,67m breed.

Achter de woning wordt een zwembad van 64,30m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 383,50m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 4 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een zwembad te bouwen. Na plaatsbezoek werd vastgesteld dat het zwembad met poolhouse reeds gebouwd is. Er werden vermoedelijk geen bomen geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

C.     voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

d.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

e.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

f.        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

g.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

h.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

i.        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

j.        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

h.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Er werd geen rioleringsplan toegevoegd, noch werd er melding gemaakt in een beschrijvende nota of op een plan van de afvoer van DWA en/of RWA.

Er wordt dus van uitgegaan dat deze niet van toepassing zijn op het dossier.

Indien dit wel het geval zou zijn, nu of in de toekomst, zal dit aangevraagd dienen te worden bij Pidpa-Riolering.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vennen en Boerendreef voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Moerstraat 50 - INVENTO GO! Scholengroep AV - het bouwen van een klaslokaal en berging bij een sporthal - OMG 2020/269

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        kostschool m.p.i.s - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 1978 - 1978/192

o        plaatsen van 4 prefab klassen - vergunning door stedenbouw - 6 oktober 2004 - 2003/95

o        bouwen serres - vergunning door stedenbouw - 19 februari 1998 - 1997/285

o        bouwen van gsm zendstation - weigering door stedenbouw - 23 maart 1999 - 1998/109

o        nieuwbouw werkplaats houtbewerking - vergunning door stedenbouw - 28 mei 2002 - 2001/296

o        het doorvoeren van wijzigingen aan de bestaande vergunning: nieuwbouw (uitbreiding) campus zonnebos, incl. deels sloop van bestaande schoolgebouwen, verwijderen van tijdelijke huisvesting en kappen van enkele bomen - vergunning door stedenbouw - 3 december 2015 - 2015/185

o        het plaatsen van tijdelijke containerklassen en het rooien van  bomen - vergunning door stedenbouw - 21 maart 2014 - 2013/280

o        nieuwbouw (uitbreiding) campus zonnebos, incl. deels sloop van bestaande schoolgebouwen, verwijderen van tijdelijke huisvesting en kappen van enkele  bomen - vergunning door stedenbouw - 1 juli 2013 - 2013/52

o        nieuwbouw van een turnzaal - vergunning door stedenbouw - 14 februari 2011 - 2010/73

o        inplanting prefab-paviljoen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2010 - 2009/322

o        plaatsen van een serre met voorafgaande ontbossing - vergunning door stedenbouw - 7 augustus 2012 - 2012/106

o        inplanten van 2 prefabklassen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 maart 2006 - 2005/227

o        het bouwen van een tuinhuisje van 20 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 november 2004 - 2004/215

o        oprichten 3e schijf mpis - vergunning door stedenbouw - 19 maart 1974 - sgr1974/11

o        de herinrichting en uitbreiding van de grootkeuken van een school - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 2008 - 2008/305

o        het oprichten van een zendstation voor het gsm-netwerk - vergunning door stedenbouw - 22 juni 1999 - 1999/39

o        bouwen van 2 voorlopige paviljoenen - vergunning door stedenbouw - 22 maart 1990 - 1990/10

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een tuinhuis - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 september 2019 - OMG 2019/368

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door INVENTO GO! Scholengroep AV, op 25 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Moerstraat 50.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een klaslokaal en berging bij een sporthal.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 4 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en parkgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor  de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de  bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het  gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten.  Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van  natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13,  4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de  toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van  toepassing die gelden voor deze bestemming.
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een campus met enkele schoolgebouwen voor buitengewoon basis- en voortgezet onderwijs aanwezig sinds 1974.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 9.909m² op een perceel van circa 51.037m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een bos.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een klaslokaal en berging bij een sporthal op een perceel van 51.037m².
Het gebouw wordt ingeplant tussen Blok F en de Sporthal.

Het gebouw heeft een breedte van 17,00m, een diepte van 23,79m en een hoogte van 3,02m. Het gebouw wordt gekoppeld aan de sporthal doormiddel van een luifel.

De overige bebouwing op het perceel zal behouden blijven.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 23 juli 2020 onder referentie PR-01303-18, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        A: artikel 6.5.4. Veiligheidsverlichting: dient te worden voorzien bij de uitgangen.

Bij onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 1.3. De deuren tussen werkplaats en sporthal dienen El1 30 zelfsluitend of zelfsluitend in geval van brand.

o        B. artikel 5.1.1. De deur van het technisch lokaal dient El 1 30.

o        C: ontwerpnorm voor scholen S 21204-2: branddetectie dient e worden voorzien.

Hierdoor:

o        Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang;

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Wordt de tussenkomst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt;

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventie mits correctie van de gemaakte opmerkingen en inbreuken.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 4 augustus 2020 onder referentie L-21-071/192448, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd). Deze aanvraag handelt enkel over RWA.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Moerstraat.
  • Hiertoe dient er aangesloten te worden op de bestaande afvoer van RWA op privaat domein.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van een lavabo.
  • De overloop van de regenwaterput dient aangesloten te worden op een voldoende groot gedimensioneerde infiltratievoorziening. Deze infiltratievoorziening dient op het plan vermeld te worden met aanduiding van de ligging en de dimensies. Dit dient aangepast te worden.
  • De overloop van de regenwaterput dient aangesloten te worden op een voldoende groot gedimensioneerde infiltratievoorziening. Deze infiltratievoorziening dient op het plan vermeld te worden met aanduiding van de ligging en de dimensies. Dit dient aangepast te worden.
  • De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein te hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondewaterniveau
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande gebouwen dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluiting ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Moerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 8.800 liter en een infiltratieoppervlakte van 14,08m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een klaslokaal en berging bij een sporthal is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van de brandweer Malle naleven;

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 8.800 liter en een infiltratieoppervlakte van 14,08m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

RUP De Vogelenzang - voorontwerp-RUP

 

 

Voorgeschiedenis

          23 augustus 2016 - de gemeenteraad levert een voorwaardelijk gunstig planologisch attest af aan de Vogelenzang BVBA, Wijnegemsteenweg 193 te Schilde

          4 september 2017 - goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van de lijst uit te nodigen firma's voor het bestek 2017-039

          18 september 2017 - goedkeuring van het bestek 2017-039 door de gemeenteraad

          29 november 2017 - gunning van de opdracht opmaak RUP De Vogelenzang aan Antea

          12 november 2018 - goedkeuring start- en procesnota

          28 januari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist:

          De planning voor fase 1 raadpleging publiek en adviesvraag (eerste participatiemoment) goed te keuren

          Om volgende eigenaars van percelen persoonlijk aan te schrijven:

          grenzend aan het plangebied

          Victor Frislei, Vogelsank, Broekstraat en Wijnegemsteenweg (tussen Galgenstraat en Pater Nuyenslaan)

          Om het participatiemoment te laten doorgaan in het Dorpshuis in 's-Gravenwezel

          5 februari 2019 - overleg De Vogelenzang

          11 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen keurt de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed

          25 februari 2019 - start publieke raadplegingsperiode

          13 maart 2019 - participatiemoment

          26 april 2019 - einde publieke raadplegingsperiode

          5 juli 2019 - overleg uitbater De Vogelenzang

          5 augustus 2019 - kennisname verslag

          7 oktober 2019 - kennisname opmerkingen uitbater De Vogelenzang op verslag en besluit deze mee te nemen in verdere procedure RUP

          9 december 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om niet akkoord te gaan met de meerprijs voor de wijziging van de buurtweg en besluit om de optie van de wijziging via een omgevingsvergunningsaanvraag te onderzoeken

          13 januari 2020 - het college van burgemeester en schepenen keurt de scopingsnota goed

          10 februari 2020 - vergadering planteam

          3 juli 2020 - overleg uitbater De Vogelenzang

          27 juli 2020 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorontwerp-RUP De Vogelenzang, de nota met opmerkingen van De Vogelenzang van 7 april 2020, de opmerkingen van studiebureau Antea van 22 april 2020, het bedrijfsvervoersplan met bijlage van 6 juli 2020 en het verslag van het overleg van 3 juli 2020. Het college van burgemeester en schepenen keurt de technische opmerkingen op de voorschriften goed. Het college van burgemeester en schepenen keurt de memo met voorstel tot aanpassingen op de voorschriften goed. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het voorontwerp-RUP voor te leggen aan een adviesronde. Het aangepaste voorontwerp-RUP wordt voorafgaande nogmaals voorgelegd aan het college van burgemeester ter goedkeuring.

 

Feiten en context

          Na de opmaak en het openbaar maken van de scopingnota vervolgt het planteam het geïntegreerd planningsproces. Hierbij wordt het plan verder uitgewerkt samen met de effectbeoordelingen en eventuele andere onderzoeken die relevant worden geacht.

          De plenaire vergadering is niet meer verplicht maar facultatief, dit om flexibiliteitsredenen en om tegemoet te komen aan een efficiënt planningsproces voor elke soort van RUP. Een plenaire vergadering dient om het ontwerpplan waarbij de resultaten van de uitgevoerde effectbeoordelingen mee zijn opgenomen te bespreken met de adviesinstanties. Voor RUP’s waar geen knelpunten aanwezig zijn, heeft een formele plenaire vergadering in principe geen meerwaarde. Daartegenover zijn er planningsprocessen waarbij door omstandigheden meerdere plenaire vergaderingen noodzakelijk zijn vooraleer overeenstemming kan bekomen worden bij alle betrokken actoren. Dit wordt beslist door de Vlaamse Regering (bij gewestelijke RUP's, de deputatie (bij provinciale RUP’s) of het college van burgemeester en schepenen (bij gemeentelijke RUP’s).

In het geval geen plenaire vergadering wordt georganiseerd, krijgen de betrokken adviesinstanties tijdens het planningsproces formeel de mogelijkheid om hun advies schriftelijk uit te brengen, vooraleer over de voorlopige vaststelling wordt beslist.

 

Juridische gronden

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

 

Argumentatie

De opmaak van het RUP De Vogelenzang vloeit voor uit een voorwaardelijk gunstig planologisch attest. Er zijn geen knelpunten aanwezig in het RUP waardoor het voldoende is om een adviesronde te organiseren en geen formele plenaire vergadering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het voorontwerp-RUP goed en beslist om het voor te leggen aan een adviesronde.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Provinciaal Beleidsplan Ruimte provincie Antwerpen - ruimteateliers

 

 

Voorgeschiedenis

          De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed

          Van 20 augustus tot en met 18 oktober 2019 organiseert de provincie een publieke raadpleging en adviesronde over de conceptnota voor het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen (PBRA)

          Het college van burgemeester en schepenen wordt om een schriftelijk advies gevraagd voor 18 oktober 2019

          Op donderdag 12 september 2019 werd een overleg georganiseerd voor het college van burgemeester en schepenen en het departement Omgeving

          Op donderdag 19 september 2019 en maandag 23 september 2019 vonden twee infomarkten voor het publiek plaats

          14 oktober 2019 - Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de conceptnota Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen en geeft volgend advies aan de deputatie van de provincie Antwerpen:

          de cultuurlandschapskaart zo op te maken dat er op gemeentelijk niveau kan worden ingezoomd;

          op gemeentelijk niveau zijn er een aantal planningsprocessen lopende: RUP De Vogelenzang, RUP Turnhoutsebaan-Oost, masterplan/RUP Schildestrand en het intergemeentelijk strategisch project 'De Groene Zes'. Er wordt gevraagd om rekening te houden de visie en uitgangspunten uit deze lopende processen;

          Schilde maakt deel uit van het stadsregionaal overleg orgaan vervoersregio Antwerpen. Er wordt de vraag gesteld of bij de opmaak van de beleidsnota overleg gepleegd of in dialoog werd gegaan met de vervoersregio.

 

Feiten en context

          Op 30 juli 2020 ontvangt het college van burgemeester en schepenen een schrijven van de provincie. De colleges en de omgevingsambtenaren worden uitgenodigd voor een 'ruimteatelier' waarin samen met de andere gemeenten aan de slag wordt gegaan om het voorontwerp van het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen vorm te geven.

          De gemeente Schilde bevindt zich in een groep die bestaat uit Brasschaat, Kapellen, Schilde, Schoten, Zoersel, Stabroek en Wijnegem.

          Het digitale ruimteatelier zal plaatsvinden op 11 september 2020. De interactieve sessie zal gaan over:

          stads- en dorpskernen: wat betekent de netwerkbenadering en welke rollen hebben de kernen.

          ruimte voor bedrijven: welke behoeften zijn er?

 

Juridische gronden

          Artikels 2.1.8. - 2.1.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De opmaak van het provinciaal beleidsplan ruimte.

          Artikels 21 - 23 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering in het kader van de regeling van de ruimtelijke beleidsplanning

 

Argumentatie

Er wordt een afvaardiging gevraagd vanuit de colleges en de administratie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie met betrekking tot het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen - ruimteateliers.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepen zal vertegenwoordigd worden door Marian Van Alphen, schepen ruimtelijke ordening. De administratie zal vertegenwoordigd worden door Liesbeth Michiel, omgevingsambtenaar.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Vervoersregio - werksessies 1 & 2 - opdracht en opmerkingen

 

 

Voorgeschiedenis

          6 mei 2020: werksessie 1: lokale knoopbepaling, parkeerstrategie en stadsdistributie

          3 juni 2020: werksessie 2: openbaar vervoer en doorstroming

 

Feiten en context

          De vervoersregio geeft de gemeenten een opdracht mee met betrekking tot werksessie 2.

          De gemeente neemt zelf het initiatief om opmerkingen te formuleren naar aanleiding van werksessie 1.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk om voor mobiliteit over de gemeentegrenzen heen te bekijken om te komen tot een efficiënte en duurzame aanpak.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met memo 002 met betrekking tot werksessie 1.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de opmerkingen in de excel-lijst met doorstromingsknelpunten en de vragenlijst met betrekking tot werksessie 2.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 16 augustus 2020 tot en met 14 september 2020

Speelbosweg 24

het bouwen van een woning

OMG 2020/346

van 18 augustus 2020 tot en met 16 september 2020

Van de Wervelaan 74-76

het slopen van twee halfopen eengezinswoningen en het bouwen van een meergezinswoning met 23 woonentiteiten

OMG 2020/372

van 20 augustus 2020 - tot en met 18 september 2020

Liersebaan 18

het bouwen van een tuinhuis

OMG 2020/264r

van 20 augustus 2020 - tot en met 18 september 2020

Vijverlaan 56

het regulariseren van de nulpas van een vergunde woning en van de tuin en het aanleggen van een terras aan de bestaande woning

OMG 2020/321

van 13 augustus 2020 - tot en met 11 september 2020 (bevoegde overheid: Vlaamse Regering)

Sint Jobsteenweg 120

het aanpassen van de compartimentering van het club- en caddyhuis en het regulariseren van een groendak

OMG 2020/402

van 21 augustus 2020 - tot en met 19 september 2020

Huldekens 17

het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning

OMG 2020/340

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Recht van voorkoop - aanbieding pand - Wouwersstraat 15

 

 

Feiten en context

          De panden die opgenomen zijn in het leegstandsregister of in de lijst onbewoonbare woningen, worden bij verkoop aangeboden door de VLM via het e-voorkooploket.

          Het recht van voorkoop is een instrument voor de overheidsinstellingen om hun opdracht van openbaar nut te realiseren op hun werkingsdomeinen (onder andere natuurbehoud, ruimtelijke ordening, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart, enz....)

          Op 25 juli 2020 werd een nieuwe aanbieding gemeld onder nummer 122849.

 

Juridische gronden

          Titel 2, hoofdstuk 4, afdeling 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Artikel 85 tot en met 89 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
Bepalingen betreffende recht van voorkoop

          Titel 3, hoofdstuk 1, artikel 27 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen
Bepaling betreffende recht van voorkoop

          Artikel 56, §3. 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgesteld algemene regels.

 

Argumentatie

          Volgens het gewestplan is het perceel ingekleurd als natuurgebied en is gelegen in het RUP Zonevreemde woningen.

          Het perceel leent zich omwille van de ligging en de richtlijnen niet om een opdracht van algemeen nut te realiseren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het voorkooprecht niet uit te oefenen voor gemeente en OCMW.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanbiedingsdossiers niet te agenderen op het vast bureau.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - De Goudvink 6 - ARKANA NV en Sofie Van Haeren - het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/413

 

 

Voorgeschiedenis

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een ééngezinswoning met fietsenberging en carport en afbraak bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 8 juni 2020 - OMG 2020/82

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door ARKANA NV en Sofie Van Haeren, op 5 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Goudvink 6.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 4 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.072m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met ingerichte tuinen waarvoor de grondwatervoorziening belangrijk is.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

De straat is uitgerust met een baangracht.

Het perceel grenst niet aan een gerangschikte waterloop.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Bronbemaling (Nieuw)

11880 m³/jaar

De tijdelijke bronbemaling is nodig voor de realisatie van de kelderverdieping van de nieuwbouw en de putten.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Goudvink een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied Gezien het een activiteit is van tijdelijke aard dient in alle redelijkheid geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

  • Milieuaspecten

De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van maximum 4 meter onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 9 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 55 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 11.800 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden in de zomerperiode waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de baangracht van de straat. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie.

Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

o        Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren. De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - Pater Nuyenslaan 47 - Paul De Caluwe - het vellen van 6 cipressen - VB 2020/406

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 oktober 1970 - 1970/123

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 augustus 1969 - 1968/5

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paul De Caluwe op 1 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Pater Nuyenslaan 47.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 cipressen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 oktober 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 6 cipressen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pater Nuyenslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - De Dreef van Hertebos 10 - Jan Meeusen - het vellen van 2 berken - VB 2020/407

 

 

Voorgeschiedenis

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        verbouwing achterbouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2018 - OMG 2018/92

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jan Meeusen op 2 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Dreef van Hertebos 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 oktober 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Dreef van Hertebos een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Omgeving - De Dreef van Zonnebos 2 - Petrus Van Den Heuvel - het vellen van 1 eik - VB 2020/412

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 1978 - 1978/77

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Petrus Van Den Heuvel op 5 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Dreef van Zonnebos 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 oktober 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Dreef van Zonnebos een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom aftakelend en onverzorgbaar is. Hierdoor is zijn levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 zomer- of wintereik plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

IGEAN - nieuwe planning afvalophaling 2021

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad beslist op 23 maart 2015 tot bevoegdheidsoverdracht voor de inzameling van GFT+ en huisvuil aan IGEAN. IGEAN nam de ophaling over op 1 januari 2016 maar behield de bestaande ophaaldagen op ophaalkalender.

 

Feiten en context

Door het toenemende aantal deelnemende gemeenten in de intergemeentelijke ophaling werd het steeds complexer om op met het beschikbare materiaal en personeel een efficiënte werkplanning op te maken.

Om hieraan tegemoet te komen gaat IGEAN vanaf 2021 haar ophaling optimaliseren door:

          clusterwerking;

          bundelen van fracties per gemeente;

          één dag per fractie.

Dit moet resulteren in uniforme werkschema's, logische ophaalkalenders voor inwoners, stabielere inzet van personeel en materiaal, minder interimarbeid, minder klachten, optimalisatie van de kosten...

Voor de gemeente Schilde heeft dit tot gevolg dat enkel donderdag nog als vaste ophaaldag geldt. Het huisvuil wordt in de even weken opgehaald. In de oneven weken wordt GFT in combinatie met P+MD opgehaald.

 

Juridische gronden

Artikel 26 van het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen goedgekeurd op 23 december 2011 (materialendecreet)
Elke gemeente draagt er, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, zorg voor dat de huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld en nuttig worden toegepast.

 

Argumentatie

          Het inplannen van donderdag als vaste ophaaldag voor de ganse gemeente is positief omdat dit naar de bevolking zeer duidelijk te communiceren is. Bij eventuele problemen kan de vrijdag nog als back-up fungeren. Ook wordt het straatbeeld van de gemeente slechts één dag ontsierd door containers of PMD-zakken.

          Tegelijk met de nieuwe planning start IGEAN ook met de omschakeling van de PMD fractie naar de P+MD. Dit is de uitbreiding van de plastiek fractie in de blauwe zak door toevoeging van harde plastic zoals botervlootjes, yoghurtpotjes en schaaltjes.

          Voor wat betreft de ophaaldagen voor de inzameling van papier en karton, grofvuil en snoeihout is momenteel nog geen informatie beschikbaar.

          Een belangrijk punt bij de omschakeling is om de inwoners duidelijk te maken dat Gft+, M+MDen huisvuil nu op donderdag wordt opgehaald. Ook kan het ophaaluur gewijzigd zijn omdat ook de routes per vrachtwagen kunnen wijzigingen.

          Aangewezen is om er bij IGEAN op aan te dringen de drukke verkeersaders Turnhoutsebaan en Kerkstraat tijdens de spitsuren te mijden.

 

BESLUIT

Artikel 1.Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nieuwe planning van IGEAN voor de afvalophaling vanaf 2021.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om IGEAN te vragen om bij de opmaak van de routeplannen de drukke verkeersas Turnhoutsebaan en Kerkstraat te mijden tijdens de spitsuren.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Voortijdige beëindiging concessie - Verstreken-Praet

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 7 augustus 2020 voor een voortijdige beëindiging concessie op de begraafplaats te Schilde.

 

Feiten en context

Mariën Herlinde, Speelhofdreef 3 te 2970 Schilde vroeg een voortijdige beëindiging van de grafconcessie 2 personen/boven elkaar/inwoners aan voor Verstreken Bernard, geboren op 2 februari 1876, overleden op 7 juli 1963 en voor Praet Maria, geboren op 30/5/1892, overleden in het jaar 1976.

De procedure betreffende de voortijdige beëindiging van de concessie start op 7 augustus 2020 en zal eindigen op 7 februari 2021.

Aan het betrokken perceel wordt een aanplakking voorzien.

Na de procedure worden de grafmonumenten verwijderd.

 

Juridische gronden

          Raadsbesluit van 24 februari 1978

De raad delegeert de bevoegdheid tot het verlenen van concessies aan het college van burgemeester en schepenen.

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder zijn erfgenamen en rechthebbenden kan een concessie voortijdig beëindigd worden.

Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt vanaf het ogenblik van de aanvraag tot 6 maanden later.

Bezwaar kan ingediend worden door iedere belanghebbende tot 1 maand na het beëindigen van de aankondigingsperiode.

Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden.

Bij een voortijdige beëindiging van een concessie kan het betaalde concessiebedrag noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.

          Artikelen 6,7§1 en 8, alinea 1 van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging

          Besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria

          Omzendbrief BA-2006/4 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd

 

Argumentatie

De aanvrager is op de hoogte van het feit dat de concessiehouder, zijn erfgenamen en/of nabestaanden verantwoordelijk blijven voor de concessie, zolang deze niet beëindigd is.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voortijdige beëindiging van de concessie voor Verstreken Bernard, geboren op 2 februari 1876, overleden op 2 juli 1963 en voor Praet Maria, geboren in het jaar 1892 en overleden op in het jaar 1976.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

CORONA - noodfondsen verenigingen, armoede en kwetsbare doelgroepen

 

 

Feiten en context

          De Vlaamse Regering besliste om een eenmalige subsidie ter beschikking te stellen om de impact voor het lokale verenigingsleven op te vangen.

          De Vlaamse Regering besliste om de lokale besturen een eenmalige subsidie ter beschikking te stellen voor armoedebestrijding. Het lokaal bestuur dient deze middelen in te zetten voor initiatieven in het kader van lokale armoedebestrijding en hun lokaal sociaal beleid ter ondersteuning van kwetsbare huishoudens.

          De Vlaamse regering besliste om de lokale besturen een eenmalige subsidie toe te kennen ter ondersteuning vna het consumptiebudget voor kwetsbare doelgroepen.

          Met de financiële aanmoediging van het consumptiebudget wil de Vlaamse regering de koopkracht verhogen van de huishoudens die omwille van de coronacrisis ernstig inkomensverlies leden en die zich daardoor in een specifieke noodsituatie bevinden en de lokale economie, die evenzeer sterk is getroffen door de coronacrisis, via een krachtige lokale impuls versterken.

          De subsidie heef betrekking op waardebonnen die bij het lokale bestuur werden ingewisseld tussen 1 juni 2020 en 31 december 2021. De subsidie is een financiële aanmoediging voor de waarde van de bonnen. Indirecte kosten en overheadkosten verbonden aan de uitgifte van de bonnen, zoals de drukkosten, personeelskosten komen niet in aanmerking voor subsidiëring.

          208 personen in de gemeente Schilde hebben verhoogde tegemoetkoming.

          49 personen in de gemeente Schilde zijn in collectieve schuldbemiddeling.

          2083 alleenstaande personen zijn ingeschreven in de gemeente Schilde.

          7 jongeren ontvangen een leefloon van OCMW Schilde.

          De besteding van deze middelen zal worden gemonitord op basis van de reguliere digitale rapportering van de BBC jaarrekeningen over 2020 en 2021. De middelen zijn echter niet geoormerkt, de besteding moet niet verantwoord worden en er moet niet specifiek over gerapporteerd worden.

          Er werden twee vragenlijsten opgesteld. De eerste over de besteding van het noodfonds voor het lokale verenigingsleven. De tweede over de besteding van het consumptiebudget en de armoedebestrijding.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 3° uit het decreet lokaal bestuur.

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De lokale besturen krijgen veel vrijheid voor de besteding van de subsidie, er moet dus een lokale invulling op maat voorzien worden.

          Om het debat op gang met zo'n breed mogelijk draagvlak zal de vragenlijst noodfonds verenigingen verstuurd worden naar de gemeenteraadsleden en de leden van de verschillende adviesraden. De vragenlijst over het consumptiebudget en armoedebestrijding zal worden voorgelegd aan de gemeenteraadsleden en de leden van het bijzonder comité.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

 

Actie

 

Algemene rekening

7401/4

Beleidsveld

0010

Bedrag

Visum financieel directeur

198 401,25 euro ; 21 823,54  euro ; 20 674,93 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de vragenlijst noodfonds verenigingen te bezorgen aan de gemeenteraadsleden en de leden van de verschillende adviesraden, met uitzondering van de GECORO en de milieuraad.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de vragenlijst noodfonds armoede en kwetsbare doelgroepen te bezorgen aan de gemeenteraadsleden en de leden van het bijzonder comité.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de resultaten van de vragenlijsten te agenderen op de raadscommissie van 7 september 2020.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Ouderbijdragen voor- en naschoolse opvang

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 februari 2016 Goedkeuring gunning bestek 'operationele werking voor- & naschoolse kinderopvang'

          Op 1 september 2017 is Landelijke Kinderopvang (FERM Kinderopvang) gestart als organisator van voor- en naschoolse opvang en middagbegeleiding in de kleuter- en lagere scholen in Schilde.

 

Feiten en context

          Bij elke verjaardag van de overeenkomst tussen de gemeente en FERM Kinderopvang wordt een prijsherziening toegestaan volgens de gezondheidsindex.

          Vanaf 1 september 2020 worden de tarieven van FERM kinderopvang geïndexeerd.

          In 2018 bedroeg de totale kost voor de gemeente 184.444,29 euro; voor 2019 was dit 189.007,10 euro.

          Indien de ouderbijdragen niet wijzigen, bedraagt de prognose voor 2020 191.916,25 euro. Indien de ouderbijdragen worden aangepast (zonder aanpassing middagtoezicht) zou de kost voor de gemeente 187.916,25 euro bedragen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het bestek 'operationele werking voor- en naschoolse kinderopvang' laat een jaarlijkse prijsherziening toe.

          De gemeente neemt een standpunt in omtrent het al dan niet aanpassen van de ouderbijdragen van de buitenschoolse kinderopvang. Een aanpassing betekent een meerkost voor de ouders; het niet-aanpassen betekent een meerkost voor de gemeente.

          Voor de buitenschoolse opvang ontvangen ouders een fiscaal attest waarbij tot 11,20 euro per kind kan ingebracht worden bij de belastingen.

          FERM Kinderopvang wil duidelijkheid omtrent de aanpassing aangezien dit opgenomen wordt in het huishoudelijk reglement dat aan alle gezinnen verdeeld wordt en in werking treedt vanaf schooljaar 2020-2021.

          De prognose voor 2020, zonder aanpassing van de ouderbijdragen, valt binnen de voorziene budgetten voor voor- en naschoolse kinderopvang.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de ouderbijdragen voor de buitenschoolse kinderopvang aan te passen.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Hernieuwing partnerschap Toerisme Voorkempen 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing college van burgemeester en schepenen van 3 december 2018 om partnerschap met Toerisme Provincie Antwerpen te hernieuwen en 1.250 euro te betalen voor de basiscommunicatie.

 

Feiten en context

          Toerisme Provincie Antwerpen biedt voor 2020 dezelfde vormen van communicatie en campagne aan als voor 2019.

          De gemeente Schilde is een kleine toeristische gemeente.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 2° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Deelname aan de promotiecampagne Kempen 2020 zet de gemeente in de kijker.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000008

Actie

AC000175

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

0521

Bedrag

 

1.250 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het partnerschap met Toerisme Provincie Antwerpen te hernieuwen en 1.250 euro inclusief btw te betalen voor de basiscommunicatie.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Nota RLVD uitvoering beheersplan funerair erfgoed Sint-Guibertuskerk, kerkhof en omgeving

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 17 08 2020

Oldtimer Rally - 30 augustus 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Sedert verschillende jaren organiseert de vereniging Parel der Voorkempen vzw een oldtimerrit die vertrekt en aankomt vanuit 's-Gravenwezel.

 

Feiten en context

          De oldtimerrit vindt in 2020 plaats op 30 augustus 2020.

          Dit evenement bestaat uit verschillende onderdelen:

          registratie, ontbijt en vertrek vanuit het dorpshuis te 's-Gravenwezel;

          drankje in brasserie Remise te Oelegem;

          lunch in het dorpshuis te 's-Gravenwezel;

          aankomst en broodjes in het dorpshuis te 's-Gravenwezel.

          Omwille van de maatregelen ter preventie van COVID-19 moet de organisatie heel wat bijkomende maatregelen organiseren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd over de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.
 

Argumentatie

          De organisatie heeft een groen resultaat op het covid event risk model.

          De auto's vormen op zichzelf al beperkte en afgesloten bubbels.

          De organisatie heeft samengezeten met de dienst evenementenloket om de nodige maatregelen te bespreken.

          Tijdens de momenten waar sprake is van catering zal de organisatie voldoen aan de aan de horeca opgelegde voorwaarden.

          Het deelnemersaantal van 70 valt onder de maximum van 100 deelnemers voor evenementen indoor.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating aan vzw Parel der Voorkempen om de oldtimerrit op 30 augustus 2020 te organiseren mits te voldoen aan de opgelegde voorwaarden ter preventie van COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 25/08/2020