VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

11 januari 2021

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Tine Vervisch, verlaat de zitting vanaf agendapunt 3, artikel 27

Olivier Verhulst, is wnd algemeen directeur vanaf agendapunt 3

Tine Vervisch, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 4

Olivier Verhulst, is schepen vanaf agendapunt 4

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 19, artikel 27

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 20

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 4 januari 2021 - goedgekeurd

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 4 januari 2021 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Lijst bestelbonnen en betaalloten - goedgekeurd

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 193 tot en met 322;

          de betaalloten van 3 tot en met 7.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Thesaurie - financiële afrekening hidrosan - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Vooraf aan 1 januari 2021 was de afspraak dat de financiële afrekening voor hidrosan niet integraal werd beheerd door pidpa. De ontvangsten voor de watersanering werden door pidpa doorgestort aan de gemeente Schilde en in functie van de evolutie van de werken opnieuw opgevraagd.

 

Feiten en context

De ontvangsten watersanering dienen exclusief gereserveerd te worden voor het hidrosanplan geheerd door Pidpa en kunnen dus niet aangewend worden voor andere doeleinden.

Per eind 2019 is een kassaldo beschikbaar van 972.860 euro.

Volgens de planning 2021 wordt het grootste deel van de middelen tegen eind 2022 sowieso opgevraagd.

Door het aangepaste beleid van de banken werden de drempels vanaf wanneer we negatieve intresten dienen te betalen substantieel verlaagd met ingang van 01 januari 2021.

 

Juridische gronden

Artikel 177 van het decreet lokaal bestuur
De financieel directeur rapporteert in volle onafhankelijkheid over de volgende aangelegenheden aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen, en aan het vast bureau:
1° de vervulling van de opdrachten met betrekking tot de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole en het debiteurenbeheer;
2° de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten;
3° de financiële risico's.
De financieel directeur stelt tegelijkertijd een afschrift van de rapportering aan de algemeen directeur ter beschikking.

 

Argumentatie

          Door de gelden in beheer van pidpa te laten, is er de garantie dat deze gelden niet voor andere projecten worden ingezet, het volledige overzicht inzake watersanering wordt gecentraliseerd bij pidpa.

          Een meer optimaal thesauriebeheer is mogelijk, negatieve intresten kunnen beperkt worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de volledige financiële afrekening te laten coördineren door pidpa voor dossier hidrosan. Het kassaldo per eind 2019 wordt doorgestort aan pidpa.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Sectoraal akkoord - toepassing - berekeningscriteria eco-cheques - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 7 december 2020 werd de toepassing van het sectoraal akkoord toegelicht op de raadscommissie.

          Op 14 december 2020 beslisten de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn de 200 euro per VTE aan koopkrachtverhoging toe te kennen in eco-cheques.

 

Feiten en context

Om de eco-cheques op een faire manier te kunnen toekennen moet het lokaal bestuur hiervoor criteria vaststellen.

 

Juridische gronden

Omzendbrief KB/ABB 2020/2 van 29 mei 2020 betreffende het sectoraal akkoord 2020 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen – uitvoeringsmodaliteiten - het bestuur kan zelf personeelsleden uitsluiten die aan de slag zijn in tijdelijke werkgelegenheidsmaatregelen (bijvoorbeeld artikel 60§7)

 

Inspraak en advies

VVSG licht de verschillende mogelijkheden toe in een nota.

 

Argumentatie

          De koopkrachtverhoging is een stimulans voor aanwezigheid op de werkvloer.

          Een minimale aanwezigheid in het voorbije jaar is nodig om aanspraak te kunnen maken op deze stimulans.

          De berekeningswijze moet fair zijn.

          De berekeningswijze moet eenvoudig zijn en duidelijk voor iedere medewerker.

          Ziekte van minder dan één jaar noch een afwezigheid door een arbeidsongeval mogen afbreuk doen aan het recht op een koopkrachtverhoging.

          Bij de berekening worden afwezigheden voor loopbaanonderbreking, onbetaald verlof en deeltijdse stelsels pro rata in rekening gebracht.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de volgende categorieën geen recht hebben op de koopkrachtverhoging:

          stagiairs;

          jobstudenten;

          monitoren;

          tewerkstelling in artikel 60§ 7;

          onderwijzend personeel;

          het personeelslid dat minder dan 150 uur effectief gepresteerd heeft in het betreffende jaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om aan de personeelsleden die recht hebben op de koopkrachtverhoging, het bedrag van 200 euro per VTE via eco-cheques pro rata toe te kennen, volgens onderstaande criteria:

          pro rata van de tewerkstellingsbreuk;

          pro rata van de tewerkstellingsperiode;

          gelijkgestelde rechtgevende periodes:

          ziekte van minder dan één jaar;

          afwezigheid wegens deeltijdse werkhervatting bij ziekte;

          afwezigheid wegens arbeidsongeval.

          periodes die geen recht geven:

          ziekte van méér dan één jaar;

          afwezigheden door alle vormen van loopbaanonderbreking, thematische verloven en zorgkrediet;

          afwezigheden voor alle vormen van onbetaald verlof.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Deelautosysteem - Opening  Poppy-zone - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Vooroverleg met Poppy over de mogelijkheden die het autodeelsysteem aanbiedt

 

Feiten en context

          De gemeente telt reeds 148 geregistreerde klanten.

          Het opstarten van testzones in de dorpscentra buiten de grootsteden is een nieuwe stap in het uitbreiden van het Poppynetwerk.

          De omliggende gemeenten Schoten en Wijnegem nemen ook deel aan dit project

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde regels.

 

Argumentatie

          De mobiliteit van alle inwoners van de gemeente wordt versterkt.

          De toevoeging van het grondgebied Schilde aan dit project zorgt voor een volledig aanbod in de regio.

          De gemeente kan kosteloos uitvoering geven aan de prioritaire actie 35 "Deelsysteem mobiliteit faciliteren".

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met de opening van een Poppy-zone in de dorpscentra.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de juridische mogelijkheid om de blauwe zones te schrappen voor de wagens van Poppy.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Studieopdracht herinrichting doortocht N12 - voorontwerp - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen van 13 maart 2017 is akkoord met de gunning aan Sweco, Arenbergstraat 13, bus1 te 1000 Brussel door het Agentschap Wegen en Verkeer.

          Het college van burgemeester en schepenen van 21 september 2020 keurt het plan van aanpak goed.

          Het college van burgemeester en schepenen van 23 november 2020 neemt kennis van het besprekingsverslag van het overleg met de stuurgroep op 30 oktober 2020.

 

Feiten en context

Momenteel zijn er langs de Turnhoutsebaan in het centrum 236 parkeerplaatsen.

Op basis van het besprekingsverslag maakte Sweco een aantal varianten van het voorontwerp op:

          'Variant parking zuid' waarbij de focus gelegd wordt op langsparkeren ten zuiden met 73 parkeerplaatsen (31%) met mogelijke uitbreiding naar 100 parkeerplaatsen (41,8%);

          'Variant parking noord' waarbij de focus gelegd wordt op langsparkeren ten noorden met 55 parkeerplaatsen (23%) met mogelijk beperkte uitbreiding wanneer het nieuwe fietspad rond de inspringende parkeerplaatsen slingert, wanneer de langsparkeerplaatsen langs beide kanten aangelegd wordt.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Advies

Op 4 januari 2021 was er digitaal overleg met de stuurgroep.

 

Argumentatie

          De variant parking zuid biedt het meeste aantal parkeerplaatsen maar gezien het vooropgestelde doel om minstens 50% van de het huidig aantal parkeerplaatsen niet gehaald wordt, kan dit voorontwerp niet goedgekeurd worden.

          Het voorontwerp dient aangepast te worden zodat er minstens 118 parkeerplaatsen ingetekend worden met bijkomende voorwaarde dat per sectie van de N12 er telkens minstens 50% van het aantal bestaande parkeerplaatsen behouden blijft. Bij dit aantal mag er geen rekening gehouden worden met extra randparkings of uitbreidingsmogelijkheden op privéterrein.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft de intentie om alle parkeerplaatsen te compenseren door ofwel nieuwe parkeerplaatsen te voorzien binnen dit dossier ofwel door randparkings te voorzien buiten dit dossier.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verschillende ontwerpvarianten.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de opdracht aan Sweco dit voorontwerp aan te passen zodat er minstens 118 parkeerplaatsen ingetekend worden met bijkomende voorwaarde dat per sectie van de N12 er telkens minstens 50% van het aantal bestaande parkeerplaatsen behouden blijft.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Bouw voertuigenloods -Vorderingsstaat 14 tris - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 14 - tris in dewelke werd ontvangen op 3 december 2020.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure).
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 84.171,76

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.234.178,27

Btw

+

€ 256.262,74

TOTAAL

=

€ 1.490.441,01

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 1.179.774,56

Prijsherzieningen

+

€ -22.269,75

Totaal excl. btw

=

€ 1.157.504,81

Btw

+

€ 243.076,02

TOTAAL

=

€ 1.400.580,83

Huidige vorderingsstaat

 

€ 12.782,73

Prijsherzieningen

+

€ -76,06

Totaal excl. btw

=

€ 12.706,67

Btw

+

€ 2.668,40

TOTAAL

=

€ 15.375,07

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 1.192.557,29

Prijsherzieningen

+

€ -22.345,81

Totaal excl. btw

=

€ 1.170.211,48

Btw

+

€ 245.744,42

TOTAAL

=

€ 1.415.955,90

De werken werden correct uitgevoerd.

Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 11 december 2020 een proces-verbaal van nazicht op.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 14 - tris van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 12.706,67 euro excl. btw of 15.375,07 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 1.170.211,48 euro excl. btw of 1.415.955,90 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 2201000007/10/0119 (actie/raming AC000146/MJP001170).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

N121 - Bomenrapport - Standpunt AWV - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 augustus 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 3.124.856,47 euro incl. btw. De werken vingen aan op 12 november 2018.

 

Feiten en context

De standpunten van de gemeente en de wegbeheerder AWV betreffende de interpretatie van het rapport aangaande de toestand van de bomen zijn niet dezelfde.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Maximum behoud van de oude straatbeeldbepalende bomen.

 

Kennisname

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nota opgemaakt door het Agentschap van Wegen en Verkeer over het rapport aangaande de toestand van de bomen aan de N121.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om aan het Agentschap te melden dat er tot op heden geen reden is om uit veiligheid de 140 bomen te kappen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het regulariseren van een carport met berging - Schaliënhoefdreef 65 - OMG 2020/465 - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 augustus 1974 - 1974/147

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 december 1976 - 1976/196

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 november 1965 - 1965/9

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Tom Van Soens, op 31 augustus 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schaliënhoefdreef 65.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een carport met berging.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 11 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1965/9 van 19 november 1965.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Ruiterskuil bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen waarlangs het bouwen er respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – Bepalingen gemeenschappelijk voor de zones

“Gesloten, half-open en open bebouwing”

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15 – Zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

A.Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens e woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad. Maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag.

Betonpalen dikker dan 10cm. Betonblokken en betonpalen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1978 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een carport aanwezig.

De totale bebouwde vergunde grondoppervlakte bedraagt +/- 106,75m² op een perceel van circa 869m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een carport met berging op een perceel van 869m². Een deel van de bestaande carport voor de bestaande woning wordt afgebroken, een houten scheidingswand blijft behouden.

De woning is ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 4m van de linker perceelsgrens. En akkoord van de buur is beschikbaar.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 12m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20,50m. De hoogte van de carport bedraagt maximum 3m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een licht hellend dak. De gevels werden opgetrokken in hout. Het dak werd afgewerkt met roofing en ondoorzichtige glaspanelen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 16,75m².

De toegang tot het perceel is 6m breed. De oprit wordt aangelegd in dolomiet en kasseien en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de woning is een terras van 31,50m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 141,90m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 8 oktober 2020 tot 6 november 2020.

Er werd  en een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Op deze manier krijg je gekoppelde bebouwing die het karakter van de omgeving van vrijstaande bebouwing volledig zal verstoren en herleiden tot aaneengesloten bebouwing.

2.      Op het perceel bevindt zich reeds een bijgebouw van 16m², samen met de 40m² die nu ter regularisatie aangevraagd wordt is dit boven de toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen.

3.      Meer dan 25% van de grond is verhard, een MER-screening is noodzakelijk.

4.      De verharding van de zijtuinstrook is in de huidige omstandigheden onverantwoord en ook niet voorzien van een watertoets. Ze is niet gecompenseerd door infiltratie of waterbuffers.

5.      Constructies voorzien van roofing en houten zijwanden is pure koterij die het aanzien van de straat en de residentiële omgeving negatief beïnvloed.

6.      Uit de informatie blijft dat het een gebouw met appartementen is.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

4)      Het BPA Ruiterskuil bepaalt dat alle hoofdgebouwen zonder verdieping op minimum 2m van de perceelsgrens voorzien dienen te worden.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

5)      Alle constructies aangebouwd aan het hoofdgebouw zijn een onderdeel van het hoofdgebouw. Bijgevolg is de totale oppervlakte aan bijgebouwen niet overschreden.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6)      Voor de aanvraag dient geen MER-screening opgemaakt te worden volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7)      De aanvraag voorziet het afbreken van de verharding in de zijtuinstrook.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8)      De gebruikte materialen zijn niet verboden volgens het BPA Ruiterskuil.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

9)      Het gebouw van de aanvraag betreft een vergunde eengezinswoning.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schaliënhoefdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een carport met berging is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Ruiterskuil. Het BPA bepaalt dat:

o        voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m. De aanvraag voorziet een carport tot op de linker perceelsgrens;

o        de gevelbreedte maximum 3/5 der kavelbreedte mag bedragen. De aanvraag voorziet een gevelbreedte van 12m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn;

o        de bouwdiepte maximum 15m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bouwdiepte van 20,50m tussen voor- en achtergevel.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Door een gedeelte van het hoofdgebouw te voorzien tot op de perceelsgrens gaat het open karakter van de open bebouwing verloren. De afwijkingen niet beperkt zijn en er werden tijdens het openbaar onderzoek gegronde bezwaren ingediend. Bijgevolg kan dit niet toegestaan worden.
De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het plaatsen van een aluminium geraamte voor mobiele zonnewering op een bestaand dakterras en het regulariseren van een overdekt terras van 20m² - Noorderlaan 27 - OMG 2020/478 - verdaagd

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het afbreken van de bestaande gebouwen en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonentiteiten - Turnhoutsebaan 319/321 - OMG 2020/481 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        overdekte parkeerruimte - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1993 - 1993/214

  • Omgevingsvergunning(en) - verkavelen gronden of bijstellen
  • het verkavelen in 6 loten - voorwaardelijk vergund door deputatie - 17 februari 2020 - OVK 2019/12

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Christophe Jacobs en CODIC BELGIQUE - CODIC BELGIE NV, op 7 september 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 319/321 en 321.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande gebouwen en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 oktober 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 januari 2021.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling OVK 2019/12 bepaalt:

kavel 1 – meergezinswoning

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

1 meergezinswoning: met maximum 31 woonentiteiten

1.1.B. NEVENBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie ingericht worden als nevenbestemming. Het (o.a. vrij beroep) zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende accent van de verkaveling ligt immers op 'wonen'. vereisten voldaan is:

1.      de woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

2.      de complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan  de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100m²

1.2. A. BESTEMMING BIJGEBOUW(EN) – STROOK VOOR TUINEN

Tuinbergingen mogen opgericht worden achter de achtergevelbouwlijn in de specifiek daarvoor voorziene ‘zone voor terrassen en tuinbergingen’, zie verkavelingsontwerp.

1.2. B. BESTEMMING BIJGEBOUW(EN) – GARAGE:

Op deze kavel dient een parkeerkelder te worden ingericht. Max. zone voor kelder, zie verkavelingsontwerp.
Aantal parkeerplaatsen (en fietsenstallingen) volgens de geldende

voorschriften van de gemeente.

1.3. BESTEMMING NIET BEBOUWD GEDEELTE: ACHTER- EN ZIJTUINSTROOK

Deze zone wordt ingericht als tuin.
Terrassen zijn toegelaten met een maximum oppervlakte van 30m² per gelijkvloerse wooneenheid.
‘Zone voor terrassen en tuinbergingen’ op het gelijkvloers, zie verkavelingsontwerp.
Onderhoudspaden rondom het gebouw zijn toegelaten.
In de zijtuinstrook is verharding voor de toegang tot de ondergrondse

kelder toegelaten.

2. VOORSCHRIFTEN GEBUWEN

2.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN):

2.1.A. TYPOLOGIE

Meergezinswoning zoals weergegeven op het verkavelingsontwerp.

2.1.B. INPLANTING

Voorgevelbreedte: zoals aangeduid op het verkavelingsontwerp.

Plaatsing van het gebouw:

o        Voorgevel: op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het plan.

o        Achtergevel: zoals aangeduid op het plan.

Bouwdiepte: zoals aangeduid op het plan.

2.1.C. BOUWVOLUME

Gabarit: Voor de meergezinswoning is de kroonlijst voorzien:

o        voor zone 1: max. 8.50m voor de gevel gebouwd op de voorgevelbouwlijn en 10,50m voor de gevel die achteruitspringt ten opzichte van de voorgevelbouwlijn, en zoals aangeduid op verkavelingsontwerp. Plat dak.

o        Voor zone 2 en 3: max.11.50m voor de gevel gebouwd op de voorgevelbouwlijn en 13,50 meter voor de gevel die achteruitspringt ten opzichte van de voorgevelbouwlijn, en zoals aangeduid op het plan. Plat dak.

Voor de meergezinswoning zijn aan de voorzijde erkers toegelaten met een maximale uitsprong van 1m, maximaal 2/3e van de totale gevelbreedte van zone 1, 2 en 3 en op minimaal 3m afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelgrens.

2.1.D. VERSCHIJNINGSVORM

Gevelmaterialen: Alle gevels in gevelbaksteen, zink, sierbepleistering, baksteen geverfd of gekaleid, beton of natuursteen. De gevels mogen voor een maximale oppervlakte van 50% van de totale geveloppervlakte afgewerkt worden met hout, metaal, pannen, …

Dakvorm: Voor de meergezinswoning: plat dak. Het integreren van zonnepanelen, fotovoltaïsche cellen, extensief groen dak, keiendak, is toegelaten.

2.2. VOORSCHRIFTEN BIJGEBOUW(EN) – STROOK VOOR TUINEN

Constructies: een bergplaats, type tuinberging is toegelaten met een maximum oppervlakte van 10m² per gelijkvloerse wooneenheid, zoals op het verkavelingsontwerp weergegeven (zie legende, onder ‘zone voor terrassen en tuinbergingen’). Kroonlijsthoogte plat dak: max 3m.

2.3. VOORSCHRIFTEN DUURZAAM BOUWEN EN KWALITEITSASPECTEN

Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen (max. 30m² per gelijkvloerse wooneenheid) toegelaten mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.
Alle verhardingen in de zijtuinstrook (onderhoudspaden max. 1m breed, of inrit kelder) of in de voortuinstrook (toegangspaden naar toegangen gebouw van max. 2m breed, en onderhoudspaden rondom het gebouw van max. 1m breed) zijn uit te voeren in waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met brede voeg. De verharding vooraan de inrit in de zijtuinstrook mag even breed zijn als de eigenlijke inrit zelf.
Het plaatsen van zonnepanelen op platte daken is toegestaan met een maximale hoogte van 1 meter. Extensief groen dak van 10cm dikte is toegestaan.

3. NIET-BEBOUWD GEDEELTE

3.1. RELIEFWIJZIGINGEN

Reliëfwijzigingen worden niet toegestaan.

3.2. VERHARDINGEN

Verhardingen moeten beperkt blijven. Terrassen van maximaal 30m² per gelijkvloerse wooneenheid buiten de bebouwbare zone van het hoofdgebouw zijn mogelijk. Gelijkvloerse terrassen bevinden zich achteraan het gebouw, terrassen op de verdieping situeren zich aan de voorgevel.

3.3. INRICHTINGSELEMENTEN

Tuinbergingen worden afgewerkt in evenwaardige materialen als deze gebruikt voor het hoofdvolume. Het gebruik van hout is toegelaten.

3.4. AFSLUITINGEN

Voortuinstrook: Levendige haag, al dan niet met draadafsluiting met maximale hoogte van 1m.
Zijtuinstrook en achtertuinstrook: Afsluitingen in levendige haag, met draadafsluiting, met een hoogte van maximum 2m op alle perceelgrenzen.
Een groenplan is noodzakelijk voor alle tuinzones (voor-, achter- en zijtuinstroken) rondom de meergezinswoning.

Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:

Artikel 5. BOUWZONES (of bouwstroken)

1.      De bouwzones op het plan zijn begrensd:

o        ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;

o        ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

2.      Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.

3.      Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimum-afstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.

4.      De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.

5.      Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.

Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.

Artikel 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE

1.      Aantal bouwlagen

o        het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

o        het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.

2.      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven - wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1: maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen:

Aantal bouwlagen

1

2

3

Maximum bouwhoogte (a)

4,00m

7,00m

9,00m

Maximum nokhoogte (b)

Volgens helling zadeldak maximum 45°

3.      Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.

4.      Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.

Artikel 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

Artikel 8. DAKVENSTERS

1.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.

2.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen

a)      Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

o        op het achterste dakvlak steeds toegelaten;

o        op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

o        op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.

b)      Plaats van oprichting:
Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

c)      Afmetingen:

o        Maximumbreedte : 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m. per dakvenster;

o        Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst) : de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

Artikel 9. KROONLIJSTEN

o        Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.

o        Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

5.      0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

6.      0,20m à 0,50m aan de overige gevels.

Artikel 10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW

A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing

o        Uit de voorgevel:

3.      Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

4.      Luifels: maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.

o        Uit de vrijstaande zijgevel:
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

o        Uit de achtergevel:

d)      Terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;

e)      Erkers: uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.

B. Bij vrijstaande bebouwing

Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Artikel 11. DAKVORMEN

o        In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)

o        In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

o        De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10m
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, d.i. als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.

o        De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

o        De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

o        Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst - gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).

o        Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.

Artikel 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN

I. Parkeerruimte

A. Algemene voorschriften

1.      Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.

2.      Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m², gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.

3.      Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.

4.      De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.

5.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.

B. Opmerkingen

1.      Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m meegerekend.

2.      Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen

Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:

o        1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte

o        2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte

o        voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m

De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.

3.      Toegankelijkheid van de stallingsplaats

Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.

Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.

4.      Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

5.      Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.

6.      Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep

De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.

7.      Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld

Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.

8.      De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.

Artikel 18. ZONE VOOR OPEN BEBOUWING

1.      Bestemming
Alleenstaande of twee aan twee gekoppelde woningen, winkels, verzorgende of ambachtelijke bedrijven of instellingen voor zover zij geen hinder verwekken voor het rustige karakter en de schoonheid der woonwijk.
Groenaanleg en private wegen.
Indien den toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen de aaneenbebouwing van méér dan twee woningen vereist, om een volledig afgewerkt en harmonisch geheel te bekomen, mag dit in deze zone toegelaten worden.

2.      Bebouwing
Bouwdiepte: maximum VIJFTIEN meter.
De minimumafstand tot de kavelgrenzen bedraagt 3 meter.
Voor achterliggende percelen met private toegang bedraagt deze minimum afstand 5m.

3.      Autobergplaatsen
Per woning dient één garage voorzien te worden.
Bij voorkeur zal deze garage met de woning één geheel uitmaken.
Indien dit echter onmogelijk is, mag een vrijstaande autobergplaats opgericht worden met een hoogte van maximum 2,50m., een oppervlakte van maximum 40m² en volledig afgewerkt in gevelmaterialen.

4.      Bouwhoogte: maximum 2 bouwlagen zie artikel 6

5.      Dakvorm: zie artikel 8 a), 9. a) en 11 b), c) en d).

6.      Gevelmaterialen: zie artikel 7.

7.      Tuinen
Behalve de andersluidende bestemming op het plan, zijn alle niet bebouwde oppervlakten in deze zone bestemd tot tuinen en zijn daarop de bepalingen van artikel 19. “zone voor tuinen” van toepassing.

Artikel 19. ZONE VOOR TUINEN

Alle niet-bebouwde gedeelten der bouwzones vallen automatisch onder de bepalingen van dit artikel.

1.      Bestemming
Uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en beplanting met bomen, heesters en levende gewassen.

2.      Bebouwing
Is toegelaten met een beperkte grondbezetting van maximum 1/5 van de oppervlakte gelegen binnen deze zone en met een totale oppervlakte van niet meer dan 40 m² (autobergplaats, tuinhuisje of bergplaats).

3.      Bouwhoogte
Niet meer dan 1 bouwlaag, ten hoogste 2,50 m. boven vloerpeil van het gebouw tot aan de voet van het dak.

4.      Gevelmaterialen: zie artikel 7.
Indien tegen de perceelgrens wordt gebouwd moet ook de muur, langs de gemeenschappelijke erfscheiding in gevelmaterialen worden afgewerkt tenzij wordt aangebouwd tegen een reeds bestaand gebouw.

5.      Aanplantingen
Aanplantingen of behoud van hoogstammige gewassen (minstens 1 per 100m²) is verplichtend.

6.      Afsluitingen
Op de perceelgrenzen mogen uitgevoerd worden met een levend-groene haag (desgevallend versterkt met paaltjes en metaaldraad).
Hoogte: maximum 2m. te meten boven het normale grondpeil op de perceelgrens.

Artikel 20. ACHTERUITBOUWZONE – VOORTUINEN

1.      Bestemming
Aanleg van tuinen en toegangspaden.

2.      Bebouwing
Is onder geen enkele voorwaarde toegestaan.
Minstens de helft van de perceeloppervlakte in deze zone gelegen, moet als aangeplante groene ruimte ingericht worden.

3.      Afsluitingen
Langs de openbare weg: deze zal bestaan uit een afboording in steen van ten minste 30 cm en ten hoogste 60 cm hoogte waarachter een levende haag, behoorlijk onderhouden niet hoger dan 2m
Tussen de eigendomskavels: niet verplichtend en uitsluitend met levende haag, max. 2m hoog.
Zie overigens artikel 2 “erfscheidingen”.
Tuinen palend aan een openbaar voetpad mogen uitsluitend met levende hagen, geplant op ten minst 50 cm afstand van de grens van de weg, en onderhouden met een hoogte van maximum 2m. Metaaldraad-afsluitingen zijn toegelaten doch moeten op tenminste 50cm van de grens van het voetpad verwijderd staan en verplichtend ingeplant met levende haag.

4.      Beplanting
Zie artikel 19 zone voor tuinen
Voor de hoekpercelen moet de beplanting, om het zicht op het kruispunt van de openbare weg vrij te houden, lager blijven dan 80cm. hoogte, in het gedeelte gelegen buiten een hoek van 45° uit de bouwlijn, getrokken op het hoekpunt van het gebouw. zie schetsplan.

Het BPA Gersblok bepaalt:

Artikel 18. Zone voor open bebouwing

1)      Bestemming:

Alleenstaande of twee ééngezinswoningen, verzorgende of dienstverlenende bedrijven of instellingen voor zover zij geen hinder verwekken voor het rustige karakter en de schoonheid der woonwijk.

Groenaanleg en private wegen.

Indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist, om een volledig afgewerkt en harmonisch geheel te bekomen, mag dit in deze zone toegelaten worden.

2)      Bebouwing

Bouwdiepte maximum 17m vanaf de achterbouwzone.

De minimum afstand tot de kavelgrenzen bedraagt 3m. Indien de voorgevel van een bestaande woning gelegen is achter de achteruitbouwzone mag bij verbouwing de bouwdiepte gerekend worden vanaf de bestaande voorgevel.

3)      Autobergplaatsen

Per woning dient 1 garage voorzien te worden. Bij voorkeur zal deze garage met de woning 1 geheel uitmaken. Indien dit echter onmogelijk is, mag een vrijstaande autobergplaats opgericht worden met een hoogte van maximum 2,50m, een oppervlakte van maximum40m² en volledig afgewerkt in gevelmaterialen.

4)      Bouwhoogte maximum 2 bouwlagen zie artikel 6

Artikel 6 bouwlagen en bouwhoogte

a)      Aantal bouwlagen

o        Het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

o        Het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen

b)      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven – wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte(a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevel beëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enzovoort) Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1: maximale bouw- en nokhoogten volgens het aantal bouwlagen

Aantal bouwlagen:   123

Maximum bouwhoogte (a):4m7m9m

Maximum nokhoogte (b):volgens helling zadeldak maximum 45°

c)      Technische verdieping

Een eventuele technische verdieping is niet inbegrepen in het aantal bouwlagen.

Met technische verdieping wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen en dergelijke) groepeert. De technische verdiepingen mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.

Opbouw van technische verdiepingen is strikt beperkt tot op minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,5m boven de dakvloer.

d)      Dakruimte

Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestigingsgelegenheid.

5)      Dakvorm: zie artikel 8 a), 9a) en 11a), b) en c)

Artikel 8 dakvensters

a)      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten

Artikel 9 kroonlijsten

a)      Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.

Artikel 11 dakvormen

a)      In alle bouwstroken waar ten hoogste 2 bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen 2 pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 2 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.

Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

b)      De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met her horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhelling van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

c)      De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (scheimuur of brandmuur) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

6)      Gevelmaterialen zie artikel 7

Artikel 7. gevelmaterialen en dakbedekkingen

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enzovoort), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijven gedeelte van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

7)      Tuinen

Behalve de andersluitende bestemming op het plan, zijn alle niet bebouwde oppervlakten in deze zone bestemd tot tuinen en zijn daarop de bepalingen van artikel 19 “zone voor tuinen” van toepassing.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn gebouwen aanwezig sinds 1963. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 734,80m² op een perceel van circa 3.212,00m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een handelspand.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: handel, een dokterspraktijk, meergezinswoning en eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van de bestaande gebouwen, het rooien van bomen en het bouwen van een meergezinswoning met 31 entiteiten op een perceel van 3.212m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op minimum 6,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 5,00m van de linker perceelsgrens. Het bebouw heeft een gebogen vorm. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. Op de gelijkvloers verdieping worden bij de units een berging tegen het hoofgebouw voorzien van 3,00m diep. Het hoogste gedeelte van de meergezinswoning heeft 3 bouwlagen en een dakverdieping binnen de contouren van een hellend dat van 45°. De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 9,35m, gemeten vanaf het maaiveld. De dakverdieping heeft een maximale hoogte van12,65m. De gevels worden opgetrokken in rode baksteen. De vakverdieping wordt afgewerkt met grijze beplating.

De gekoppelde bergingen worden opgetrokken in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 1.296,10m².

Per inkomdeur wordt een pad voorzien van 2,00m breed. De oprit lang De Rest is 3,90m breed. Achter de meergezinswoning wordt per unit een terras aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 450,60m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening
    Het advies van gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening afgeleverd op 5 januari 2021, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De gecoro staat positief tegenover het project, maar heeft nog enkele bemerkingen:

o        De gecoro vraagt een maximaal behoud van het bestaande hoogstammige groen op het perceel in de tuinzones.

o        De gecoro vraagt een globaal mobiliteitsplan voor Schilde en meer bepaald de omgeving van de Turnhoutsebaan rekening houdende met de toekomstig geplande grote projecten (waaronder dit project, het project aan Turnhoutsebaan 209, …).

o        De gecoro staat positief tegenover het voorzien van deelwagens en de manier waarop het gebruik wordt vastgelegd in het project (via basisakte, …). De gecoro vraagt de gemeente om andere projecten op dezelfde manier te adviseren.

o        De gecoro vraagt om bezoekersparkeerplaatsen expliciet aan te duiden.

o        Schilde is een groene gemeente. Aan de gemeente wordt gevraagd om te handhaven rond het behoud en het beheer van hoogstammige bomen, maar ook naar omheiningen met een plastiek bekleding. De voorkeur moet uitgaan naar scheidingen door hagen en natuurlijk groen.

o        De gecoro vraagt om aan elke toegang op maaiveldniveau fietsstalplaatsen te voorzien.

o        De gemeente werkt aan een deelfietsenplan. De gecoro is van mening dat deze locatie interessant is als deelfietsenlocatie.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 20 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een constructies af te breken en een meergezinswoning te bouwen. Er dienen hiervoor enkele minder waardevolle bomen te worden geveld. Het inplantingsplan nieuwe toestand voldoet op vlak van groen onvoldoende aan het groene karakter van de gemeente. De groenstudie plannen opgemaakt door Jan Joris waarop vele te planten bomen staan aangeduid voldoen hieraan wel.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

7.      het groene karakter van de gemeente te versterken door het realiseren uitvoeren van de groestudieplannen opgemaakt door Jan Joris;

5.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

6.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

7.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

8.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

9.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

10.  geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

11.  de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

12.  om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

13.  de voorziene draadafsluitingen dienen overal te worden gecombineerd met de aanplanting van een levende haag;

14.  een bankwaarborg te voorzien van 10.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals aangeduid in de groenstudieplannen.

 

  • Gemeentelijke themaconsulent woonbeleid
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent woonbeleid afgeleverd op 5 november 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Aan het gebouw worden nummers 317 (ingang S1), 319 (ingang S2), 321 (ingang S3), 323 (ingang S4) en 325 (ingang S5) toegekend (geen inschrijving). De appartementen krijgen volgende huisnummering:

8)      317 bus 1: gelijkvloers links (0.1);

9)      317 bus 2: gelijkvloers rechts (0.2);

10)317 bus 3: eerste verdieping links (1.1);

11)317 bus 4: eerste verdieping rechts (1.2);

12)317 bus 5: tweede verdieping (2.1);

13)319 bus 1: gelijkvloers links (0.3);

14)319 bus 2: gelijkvloers rechts (0.4);

15)319 bus 3: eerste verdieping links (1.3);

16)319 bus 4: eerste verdieping rechts (1.4);

17)319 bus 5: tweede verdieping (2.2);

18)321 bus 1: gelijkvloers links (0.5);

19)321 bus 2: gelijkvloers rechts (0.6);

20)321 bus 3: eerste verdieping links (1.5);

21)321 bus 4: eerste verdieping rechts (1.6);

22)321 bus 5: tweede verdieping links (2.3)

23)321 bus 6: tweede verdieping rechts (2.4)

24)321 bus 7: derde verdieping (3.1)

25)323 bus 1: gelijkvloers links (0.7);

26)323 bus 2: gelijkvloers rechts (0.8)

27)323 bus 3: eerste verdieping (1.7);

28)323 bus 4: eerste verdieping (1.8);

29)323 bus 5: tweede verdieping (2.5);

30)323 bus 6: tweede verdieping (2.6);

31)323 bus 7: derde verdieping links (3.2)

32)323 bus 8: derde verdieping rechts (3.3)

33)325 bus 1: gelijkvloers (0.9);

34)325 bus 2: eerste verdieping links (1.9);

35)325 bus 3: eerste verdieping rechts (1.10);

36)325 bus 4: tweede verdieping links (2.7);

37)325 bus 5: tweede verdieping rechts (2.8);

38)325 bus 6: derde verdieping (3.4).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Het is niet toegestaan om andere of bijkomende huisnummering te gebruiken.

 

e)      Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 25 november 2020 onder referentie AV/123/2020/00750, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210002 van 13.8 + 47 tot 13.9 + 8):

o        Grens openbaar domein volgens plan 1M3D8E G 19898 02 (MB 23 maart 2010).

o        De rooilijn ligt op 13m volgens plan BPA Turnhoutsebaan 1986.

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 8m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21m volgens BPA Turnhoutsebaan 1986.

Publiciteit:

o        Geen.

Toegangen

Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de veiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.

De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16 oktober 2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden opgelegd:

o        Er wordt slechts 1 toegang van maximum 4,5m breedte toegelaten. Voor sterk verkeersgenererende activiteiten is een toegang met maximum breedte van 7m toegestaan.

o        Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting door middel van een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd worden.

Twee loten dienen ter hoogte van de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7m.

o        Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet-overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.

o        De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, ...).

o        Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt. De toegang wordt voorzien via De Rest, een weg van lagere categorie.

o        Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard. Het gaat om appartementen, geen handelszaak.

o        De toegang dient op minstens 70m van het kruispunt te worden voorzien.

o        Er kan geen toegang voorzien worden ter hoogte van de onoverzichtelijke bocht.

o        Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden.

o        De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie.

o        Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is wenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten of het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden.

Er zijn geen constructies in de zone van achteruitbouw.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzonder voorwaarden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

b)      Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

c)      Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

d)      Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

e)      Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

f)        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

f)        Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 15 november 2020 onder referentie PR 1900462-03, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        KB 7 juli 1994 - bijlage 2/1: artikel 6.7; 6.8.1; 6.8.5.2; 6.8.5.3.1.

Parkeergebouw

Betreffende elektrische voertuigen en hun laadvoorzieningen adviseert de brandweer de eigenaar/beheerder van parkeergarages om volgende algemene praktische maatregelen ten nemen om de kans en de effecten van een brand in een (ondergrondse) parkeergarage te beperken:

o        Plaats voertuigen zo ver als mogelijk uit elkaar;

o        Parkeer elektrische voertuigen zo dicht mogelijk bij de in- en uitrit;

o        Plaats laadpalen

  • Zo dicht mogelijk bij de in- en uitrit;
  • Bij voorkeur onder afvoerkanalen of op een goed geventileerde plaatsen;
  • Niet nabij (nood)uitgangen;

o        Zorg voor een deugdelijke aanrijdbeveiliging van de laadpalen;

o        Pleeg direct onderhoud bij zichtbare defecten of beschadigingen van de laadvoorzieningen. Gebruik alleen goedgekeurde en onbeschadigde laadkabels;

o        Plaats een noodstop/noodknop bij de toegang of strategische plaatst, zodat bij calamiteiten de gehele laadvoorziening kan worden uitgeschakeld met één handeling;

o        Zorg voor een snelle detectie van een brand door het voorzien van een aan het risico aangepast detectiesysteem;

o        Zorg voor duidelijke instructies, zodat gebruikers van parkeergarages weten hoe zij moeten handelen bij calamiteiten.

 

g)      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 20 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De prijzen en voorwaarden van Fluvius van 18 februari 2020, zoals beschreven in de verkavelingsvergunning OVK2019/12, zijn nog steeds geldig.

 

h)      Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 9 oktober 2020, luidt: gunstig.
Het perceel ligt buiten de beschermingszone van Pidpa.

 

i)        Proximus
Het advies van Proximus afgeleverd op 9 oktober 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o        Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o        Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus.

o        De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o        Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij de klantendienst van Proximus.

 

j)        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 19 oktober 2020 onder referentie L-21-366/192889, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Turnhoutsebaan.
  • De op het plan voorziene regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van de buitenkranen voor de privétuinen op het gelijkvloers. Dit is onvoldoende om te spreken over structureel gebruik. Hiertoe dienen minimaal de aansluiting van 5 toiletten in het gebouw. Hier wordt rekening gehouden met het feit dat de aangesloten oppervlakte 175m² bedraagt. Het herbruik dient in verhouding te zijn met de inhoud van de regenwaterput. Mogelijk dient de inhoud vergroot te worden.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 18.082 liter (effectief 18.585 liter) infiltratievolume en minimum 28,93m² (effectief 66,96m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Inpandige terrassen dienen te worden aangesloten op de RWA indien de hoogte van het terras groter is dan de diepte ervan tenzij de afwateringshelling wegloopt van het afvoerputje, in dat geval dient het duidelijk voor de afvoer van DWA.
  • Alle verharde oppervlaktes zoals terrassen, opritten en toegangspaadjes worden uitgevoerd in waterdoorlatende verhardingen en wateren af op eigen terrein zodat het regenwater lokaal kan infiltreren.
  • De waterafvoer komende van de onoverdekte inrithelling buiten mag worden aangesloten op de infiltratievoorziening, alle verdere afvoeren die zouden voorzien worden in de overdekte garage dienen aangesloten te worden op de DWA.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Hiertoe werden 5 putten voorzien met een totale inhoud van 34.996 liter, dit volstaat voor 150 IE.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het te slopen gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Momenteel worden in het dossier op 5 plaatsen afvalwater en/of regenwater aangeboden op openbaar domein. Dit dient om technische of andere redenen mogelijk is, zal hiertoe een aanvraag moeten worden ingediend via riolering@pidpa.be en deze aanpassingen zullen gebeuren tegen kostprijs.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa. De maximale aansluitdiameter is 160mm en de maximale aansluitdiepte is 0,9m onder het maaiveld.

Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

  • Het gebruik van regenwater dient minimaal voorzien te worden voor de aansluiting van alle toiletten in het gebouw;
  • Inpandige terrassen dienen te worden aangesloten op de RWA indien de hoogte van het terras groter is dan de diepte ervan tenzij de afwateringshelling wegloopt van het afvoerputje, in dat geval dient het duidelijk voor de afvoer van DWA;
  • Alle afvoerleidingen dienen op 1 locatie, de plaats van de bestaande huisaansluiting te worden aangeboden op openbaar domein.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 16 oktober 2020 tot 14 november 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan, De Rest en de Albert Van Dyckstraat voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 18.585 liter en een infiltratieoppervlakte van 66,96m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van de bestaande gebouwen, het rooien van bomen en het bouwen van een meergezinswoning met 31 entiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 31 woonentiteiten omvat moeten er 47 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 37 standplaatsen en 3 deelwagens. waarvan 3 toegankelijk zijn voor andersvaliden. De parkeerplaatsen zijn minimum 2,50m breed en 5,50m diep, de garages zijn minimaal 3,15m breed en 6,00m diep. Er wordt een fietsenbergingen voor 95 fietsen voorzien in de ondergrondse kelder en een fietsenberging voor 20 fietsen op de gelijkvloerse verdieping.
    De GECORO vraagt om aan elke toegang op het maaiveldniveau fietsstalplaatsen te voorzien. Naast de toegangspaden wordt een telkens een strook in grasdals voorzien. Er wordt in de voorwaarden opgenomen dat er naast elke bovengrondse toegang 4 bijkomende fietsstalplaatsen dienen te worden voorzien.
    De GECORO vraagt om bezoekersparkeerplaatsen expliciet aan te duiden. De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich hier niet bij aan. De aanvraag voordoet aan de parkeernorm van de gemeente.
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het bouwen van een bruto volume van meer dan 2.000m³. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. Er werden tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 2cm boven de straatpas langs de Turnhoutsebaan en op 25cm boven de straatpas langs De Rest. Bovenop de parkeergarage wordt een teelaarde laag van 70cm voorzien.
    De GECORO vraagt een maximaal behoud van het bestaande hoogstammig groen op het perceel in de tuinzone. De gemeentelijke themaconsulent natuur en groen gaf een voorwaardelijk gunstig advies. De aanvrager dient een bankwaarborg te voorzien van 10.000 euro ter garantie van onderhandere het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Er worden twee gezamenlijke afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging in de kelder. Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 9,24m². De terrassen worden deels inpandig voorzien. Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien. De daken worden als groendaken voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Toetsing aan de beleidsnota dorpskernen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 15 juni 2020:

o        volgende 5 elementen worden positief beoordeeld: buurt, buur, terrein, mobiliteit en parkeren;

o        de aanvraag voorziet uitsluitend een meergezinswoning. Het perceel is kleiner dan 5.000m²;

o        de aanvraag voorziet een mix van 1, 2 en 3 slaapkamer appartementen;

o        de afstand tot de achter kavelgrens bedraagt minimaal 6,95m. Het perceel betreft een hoekperceel;

o        per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van 9,24m²;

o        de aanvraag voorziet 31 woongelegenheden. In totaal worden 37 parkeerplaatsen en 3 deelwagens voorzien, waarvan 3 toegankelijk zijn voor andersvaliden;

o        de teelaardelaag bovenop de parkeergarage bedraagt 70cm;

o        er worden geen bijgebouwen voorzien in de achtertuin;

o        er worden twee afgesloten afvalbergingen voorzien;

o        er worden fietsenbergingen voor in totaal 115 fietsen voorzien;

o        op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien;

o        de voortuinstrook wordt met kwalitatief groen aangelegd;

o        alle platte dagen worden voorzien als groen daken;

Conclusie: het project voldoet aan de richtlijnen in de beleidsnota.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;

18)het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

19)het advies van de gemeentelijke themaconsulent woonbeleid naleven;

20)het advies van Brandweer Malle naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        het advies van Proximus naleven;

o        het advies van Fluvius System Operator naleven;

o        er dient te worden voldaan aan een financiële last van 77.500 euro (2.500 euro per woonunit) voor het onthardingsfonds. Hiermee kunnen acties uit het natuurplan gerealiseerd worden;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 18.082,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 28,93m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de 37 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put;

o        alle platte daken, met uitzondering van terrassen, dienen uitgevoerd te worden als groendaken voor het gedeelte dat niet voorzien wordt van hernieuwbare energietechnieken;

o        er dienen 3 deelwagens voorzien te worden voor de gemeenschap, die ten allen tijden bereikbaar en bruikbaar moeten zijn voor derden;

o        de voortuinstrook dient ingericht te worden met streekeigen groenaanplantingen en er mag geen bijkomende verharding geplaatst worden;

o        er dienen bij elke bovengrondse toegang naar het gebouw 4 fietsstalplaatsen te worden voorzien.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het wijzigen van de verbouwingswerken aan een bestaande ééngezinswoning - Putseheide 9 - OMG 2020/680 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

  • Milieuvergunning(en)

o        104: een bovengrondse propaangasopslagtank van 1000 liter - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 1980 - 1980/774 - doos 18

o        104: plaatsen v/e bovengrondse propaangasopslagtank van 1.000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 11 september 1971 - 19710526 doos 11

o        104 propaangastank van 1000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1975 - 19751002 doos 14

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een vergund geachte ééngezinswoning en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met carport - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 december 2019 - OMG 2019/509

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Joseph Beyers, op 27 november 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Putseheide 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het wijzigen van de verbouwingswerken aan een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 1 februari 2021.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde woning bepaalt:

3.2. Artikel 3.b: ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied

Onderstaande stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing voor alle bestaande, niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woningen die binnen een perimeter Schilde – ’s-Gravenwezel gelegen zijn en volgens de bestemmingen van het gewestplan gelegen zijn in ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied (met inbegrip van parkgebied en met uitzondering van recreatiegebied).

Artikel 3.b.0 Basisrechten

Aan een bestaande niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woning zijn volgende werken en handelingen toegestaan op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden niet toeneemt:

  • Het verbouwen van de woning, inclusief de bijgebouwen, binnen het toegestane bouwvolume;
  • Het herbouwen van een bestaande woning op dezelfde plaats met een maximum volume van 1.000m³;
  • Het herbouwen van een bestaande woning met een maximum volume van 1.000m³ op een gewijzigde plaats is slechts toegestaan indien er sprake is van:

o        Een rooilijn waardoor de woning is getroffen;

o        Een achteruitbouwzone waarin de woning ligt of;

o        De goede ruimtelijke ordening, de aanvrager motiveert uitdrukkelijk de betere integratie in de omgeving, de betere terreinbezetting of de kwalitatief concept. De herbouwde woning krijgt dezelfde voorbouwlijn als de dichtstbijzijnde constructie of en richt zich op de omgevende bebouwing of plaatselijke courante inplantinswijzen;

o        Het uitbreiden van het bestaande volume tot maximum 1.000m³.

Herbouw en uitbreiding zijn slechts toegestaan op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad, hetgeen betekent dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en de voorziene handelingen de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen of verstoren.

Niet-vergunningsplichtige werken zijn van toepassing.

Artikel 3.b.1: losstaande woningbijgebouwen

Losstaande woningbijgebouwen kunnen worden opgericht als garage, berging, tuinaccommodatie of private sportinfrastructuur, op voorwaarde dat deze functie gekoppeld is aan de woonfunctie.
Losstaande woningbijgebouwen kunnen:

  • Verbouwd worden binnen het bestaande volume;
  • Uitgebreid worden tot een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op dezelfde plaats met een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op een andere plaats met een maximum bouwvolume van 120m³.

Artikel 3.b.2: functiewijzigingen

Volgende functiewijzigingen zijn toegelaten:

  • Het gedeeltelijk wijzigingen van het gebruik van een woning met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie op voorwaarde dat deze laatste functie niet dan 100m² vloeroppervlakte beslaat en dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat dan de complementaire functie;
  • Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van woningbijgebouwen in toeristische logies me maximaal 8, tijdelijke verblijfsgelegenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café.

Artikel 3.b.3: Vergunde of geacht vergunde nevenfuncties

Vergunde of geachte vergunde constructies en gebouwen voor nevenactiviteiten bij een woning kunnen behouden blijven. Alle onderhouds- en instandhoudingswerken, renovatiewerken en verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume zijn toegelaten. In het geval van overmacht is herbouw toegelaten. Bijkomende voorwaarde is dat de nevenfunctie vergund of geacht vergund is.

Artikel 3.b.4: tuinzone

Er wordt rond de zonevreemde woning geen tuinzone aangeduid.

Artikel 3.b.5: verhardingen en niet-overdekte constructies

Het aanbrengen van verhardingen is beperkt tot de strikt noodzakeljke toegangen tot en opritten naar het gebouw of de gebouwen. Bijkomend is de aanleg van een terras of van een andere niet-overdekte constructie toegestaan met een maximale oppervlakte van 80m².
Materialen die gebruikt worden voor verhardingen van onder meer toegangen, opritten, parkings en terrassen zullen maximaal waterdoorlatend zijn. Indien er geen gebruik van waterdoorlatende materialen mogelijk is, zullen er specifieke maatregelen tot buffering en afvoer van hemelwater genomen worden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een zonevreemde woning aanwezig sinds 1969. Op het perceel zijn nog 2 vergund geachte bijgebouwen aanwezig. Op 16 december 2012 werd er een vergunning verleend voor het slopen van de bestaande vergund geachte woning, het bouwen van een nieuwe woning met carport. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 212,65m² op een perceel van circa 1.214m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het wijzigen van de verbouwingswerken aan een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 1.214m².

De nieuwe aanvraag omvat een vermindering van het vergunde volume. De indeling van de woning wijzigt, ook wordt er een overdekt terras achteraan voorzien. De 2 vergund geachte bijgebouwen blijven behouden.

De woning blijft ingeplant tot op 9,68m uit de rooilijn, op 3,78m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De woning heeft een breedte van 7,50m op een kavelbreedte van 14,36m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 23m. De hoogte bedraagt 3,35m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in grijze gevelsteen en hout.

Het dak wordt afgewerkt met roofing en is plat.

Op 9,13m achter de woning zijn er 2 vergund geachte bijgebouwen.

De totale bebouwde oppervlakte van de woning op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 164,54m². De nieuwe woning heeft een volume van 432,25m³.

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 167m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 december 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen geveld te worden. Er is ruimte voor een beperkte heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos dient een heraanplanting met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10 aangeplant te worden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 15 december 2020 onder referentie nvt/193185, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Putseheide.

o        De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op een IBA (individuele behandeling van afvalwater).

o        De IBA dient te voldoen aan de voorwaarden van Pidpa-Riolering.

o        De RWA en het effluent van de IBA dienen afgevoerd te worden naar de open gracht langsheen de Putsheide.

o        De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.

o        De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van twee toiletten en een buitenkraantje.

o        De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.613,50 liter (effectief 3.000 liter) infiltratievolume en minimum 4,18m² (effectief 8,99m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

o        Alle terrassen, opritten en tuinpaden zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem. Hier mogen dan ook geen afvoeren worden voorzien door middel van kolken en/of goten.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.

o        De overloop hiervan dient aangesloten te worden op de IBA (waterzuiveringsinstallatie).

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

o        Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

o        De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Putseheide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,99m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het wijzigen van de verbouwingswerken aan een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.613,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,18m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Bouwkamer - verplaatsing vergadering januari 2021 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          1 april 2019: het college van burgemeester en schepenen keurt het huishoudelijk reglement van de Bouwkamer goed

          8 april 2019: het college van burgemeester en schepenen keurt de data voor 2019 goed

          20 januari 2020: het college van burgemeester en schepenen keurt de data voor 2020 goed

          21 december 2020: het college van burgemeester en schepenen keurt de data voor 2021 goed

 

Juridische gronden

Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

De burgemeester kan niet aanwezig zijn tijdens de bouwkamer van 15 januari 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de bouwkamer van 15 januari 2021 verplaatst wordt naar 22 januari 2021 om 13 uur.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - openbaar onderzoek - kennisgenomen

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 14 januari 2021 tot en met 12 februari 2021

Breeveld 6

het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning, het afbreken van een bijgebouw en het plaatsen van een tijdelijke woonunit

OMG 2020/702

van 14 januari 2021 tot en met 12 februari 2021

Begonialaan 4

het bouwen van een vrijstaand bijgebouw

OMG 2020/733

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 eik op de wegberm ter hoogte van de Bellevuedreef 13 - VB 2020/667 - goedgekeurd

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 24 november 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanbaan.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik op de wegberm ter hoogte van de Bellevuedreef 13.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 december 2020. De uiterste beslissingsdatum is 8 februari 2021.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
Het advies van Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen afgeleverd op 21 december 2020, luidt: gunstig.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Bellevuedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van de De Zevenster 14 - De Zevenster 14 - VB 2020/708 - goedgekeurd

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 10 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom in De Zevenster 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van de De Zevenster 14.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonparkgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 meelbes op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Zevenster een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 moseik op de wegberm ter hoogte van de Kluisdreef 12 - VB 2020/712 - geweigerd

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 10 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 moseik op de wegberm ter hoogte van de Kluisdreef 12.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 moseik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kluisdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor is er een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de moseik geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont. De aangrenzende bewoner van perceel de Kluisdreef 12 wenst op zijn kosten de boom te vellen en op een andere plek een nieuwe boom te planten om een nieuwe oprit aan te leggen. Het aanleggen van onder meer de oprit is reeds vergund via omgevingsvergunning nr OMG 2018/203. Het goedgekeurde inplantingsplan geeft een ander ontwerpvorm van de oprit weer. Er dienden geen bomen te worden geveld. De boom vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De boom moet behouden blijven.
  • De oprit dient te worden uitgevoerd conform de goedgekeurde omgevingsvergunning gekend onder nummer OMG 2018/203.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 beuk - Patrijzenlaan 22 - VB 2020/716 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een gesloten haard - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1974 - sgr1974/32
  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 oktober 1964 - sgr1964/70

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Maes op 14 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Patrijzenlaan 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos, goedgekeurd op 9 mei 1959.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Patrijzenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom zwaar beschadigd en onverzorgbaar is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 den - Jagershoek 12 - VB 2020/717 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 augustus 1956 - 1956/125
  • uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1993 - 1993/48

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Maes op 14 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Jagershoek 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Jagershoek een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend is en een naaststaande carport beschadigd. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 1 els - De Pont 15 - VB 2020/720 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 augustus 1987 - 1987/116

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Petrus Quirynen op 16 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Pont 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 els.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 8 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 els.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Pont een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom licht overhellend is als gevolg van concurrentie door omstaande elzen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Omgeving - het vellen van 3 beuken - Pater Nuyenslaan 2 - VB 2020/753 - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        kabelverdeler - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 februari 1974 - sgr1974/14

o        het verbouwen van aan landhuis - deels vergund, deels geweigerd door de deputatie - 22 december 2015 - 2015/135

o        terreinaanlegwerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 2016 - SV 2016/58

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 april 2009 - 2008/18

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Frederik Michiels op 29 december 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Pater Nuyenslaan 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 beuken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 januari 2021. De uiterste beslissingsdatum is 5 maart 2021.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 3 beuken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pater Nuyenslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, bij voorkeur beuk, wintereik of zomereik, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Vrijgave bankwaarborg - Buizerdlaan 32 - BV2015/217 - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

Op 4 januari 2016 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Er werd een aanvraag ingediend voor de vrijgave van de bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Het blijkt dat er niet voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning. Bij plaatsbezoek en administratief nazicht werd vastgesteld dat de opgelegde heraanplanting met 5 inlandse bomen van eerste grootte en 5 van tweede grootte correct uitgevoerd is.

Het te behouden bosgedeelte van 593m² bestaat niet meer als bos maar is volledig vertuind doordat er overal gazon aangelegd werd.

De waarborg kan bijgevolg niet vrijgegeven worden.

De aanvrager dient de 593m² ofwel te regulariseren door een nieuwe omgevingsvergunning met compensatiemaatregelen aan te vragen ofwel het bos te herstellen door in de ontstane open ruimten 4 zomer- of wintereiken bij te planten en de gazon om te vormen tot een natuurlijke struik-, kruid-, mos- en strooisellaag.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de waarborg voor de bouwvergunning 2015/217 ten bedrage van 3.000 euro aan Consiglio, Buizerdlaan 32, Schilde, enkel vrij te geven mits een regularisatie van het ontboste perceel van 593 m². Dit kan door ofwel een nieuwe omgevingsvergunning met compensatiemaatregelen aan te vragen ofwel het bos te herstellen door in de ontstane open ruimten 4 zomer- of wintereiken bij te planten en het grasperk om te vormen tot een natuurlijke struik-, kruid-, mos- en strooisellaag.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Zwerfvuil - opstart project bermmeesters - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          Ovam ondersteunt gemeenten via het initiatief mooimakers in een zwerfvuilbeleid.

          Het gemeentebestuur heeft in het verleden reeds verschillende opruimacties, georganiseerd door verenigingen/scholen, logistiek ondersteund.

 

Feiten en context

Door het succes van opruimacties zijn er inwoners die bereid zijn om op vrijwillige basis zwerfvuil te verzamelen in hun buurt. Naar analogie met omliggende gemeenten kan ook in Schilde een project bermmeesters opgestart worden.

Voorstel tot opstart:

          Voorbereiding:

          Kandidaat vrijwilligers bieden zich aan bij de milieudienst voor een toelichting.

          Bij akkoord maakt de vrijwilliger een afspraak met Vonak voor ondertekening van een vrijwilligerscontract.

          Na ondertekening van het contract kan de vrijwilliger opruimmateriaal gaan ophalen bij de dienst der werken: 1 paar handschoenen, een fluohesje, 5 zwerfvuilzakken, 1 grijper.

          De gevulde erkende zwerfvuilzak wordt afgegeven bij de dienst der werken tijdens de openingsuren in ruil voor nieuwe zakken.

          Er wordt een registratie bijgehouden van het aantal ingeleverde zakken per bermmeester.

          De zak wordt in de container van de straatvuilbakjes gedeponeerd zodat gewichtsregistratie mogelijk is.

          Verzekering
Alle vrijwilligers die voor de gemeente Schilde werken zijn aangesloten bij Vonak (vrijwilligerspunt). Zij maken een contract op met een afsprakennota dat wordt ondertekend door de algemeen directeur en de vrijwilliger. Hierdoor zijn ze verzekerd tegen ongevallen.

          Materialen
Via Mooimakers (Ovam) kan de gemeente gratis materiaal krijgen: grijpers, zwerfvuilzakken, fluohesjes, handschoenen, ringen met handgrepen, ... Momenteel is er genoeg materiaal om het project op te starten.

          Afspraken
Er wordt enkel gewerkt met vrijwilligers die een vrijwilligerscontract hebben ondertekend.

Er worden enkel erkende zwerfvuilzakken aangenomen (mooimakers).

Bermmeesters staan los van verenigingen of scholen die een opruimactie organiseren.

Enkel inwoners van Schilde kunnen hieraan deelnamen.

Kinderen mogen enkel deelnemen in gezelschap van hun ouder(s) maar zijn niet verzekerd via Vonak.

          Evaluatie
Bedoeling is om met de huidige groep kandidaten te starten. Na 3 maanden wordt de werking geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Na een positieve evaluatie kan in het voorjaar via de gemeentelijke kanalen een oproep gelanceerd worden voor meer vrijwilligers.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          De actie kadert in het globale OVAM-initiatief ‘mooimakers’.

          De logistieke ondersteuning vanuit de gemeente voor de zwerfvuilvrijwilligers (ontlenen van allerhande inzamelmateriaal, inzamelpunt, inventarisatie...) is onontbeerlijk voor het welslagen van vrijwillige inzamelacties.

          De opstart van het project genereert geen extra onkosten. Het inzamelmateriaal wordt door OVAM-mooimakers ter beschikking gesteld. Er wordt geen noemenswaardige verhoging van stortkosten verwacht, daar het het niet om extra afval gaat. Omdat de vrijwilligers aanvullend werken op de veegploeg van de dienst der werken, wordt in eerste fase ook geen onmiddellijk vermindering van de werklast verwacht.

          Door het bevragen van de vrijwilligers wordt er een duidelijker beeld bekomen van de probleemzones. Op basis van deze informatie kunnen beleidsmatige en communicatieve acties ondernomen worden. vb. meer hotspots voor zwerfvuil, bijkomende afvalrecipiënten, sensibilisering van doelgroepen...

          De inzet van bermmeesters zal kan naar de bevolking toe een zekere dynamiek / betrokkenheid te weeg brengen waarbij het gewenste gedrag wordt gestimuleerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel tot opstart van het project bermmeesters en gaat akkoord met de uitwerking ervan zoals voorzien.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de vrijwilligers aan de slag kunnen na ondertekening van de vrijwilligersovereenkomst van Vonak en met ondersteuning door de dienst milieu en de dienst der werken.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat er na drie maanden een eerste evaluatie aan het bestuur dient voorgelegd te worden.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat het zwerfvuilbeleid verder uitgewerkt wordt door in eerste instantie een startnota over een globaal zwerfvuilbeleidsplan op te maken.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

IGEAN - recyclagepark - voorstel reservatie - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad gaf op 21 maart 2016 haar goedkeuring aan een uitbreiding van de bestaande beheersoverdracht aan IGEAN milieu & veiligheid waardoor IGEAN milieu & veiligheid vanaf 1 april 2016 de exploitatie van het recyclagepark overneemt en verbouwt tot een intergemeentelijk recyclagepark.

          Op 2 mei 2017 opende het intergemeentelijk recyclagepark in Schilde.

          De gemeenteraad keurde op 16 december 2019 het nieuwe retributiereglement voor het recyclagepark goed.

 

Feiten en context

          Op 29 december 2020 stuurde IGEAN een mail met de vraag of de gemeente Schilde interesse heeft om in te stappen in een reservatiesysteem op het recyclagepark.
IGEAN meldt volgende voordelen:

          vermijden van wachtrijen en wachttijden voor bezoekers;

          voorkomen van hinder door wachtrijen voor buren en openbare weg;

          betere spreiding van de bezoekers, zonder de totale capaciteit te laten zakken;

          veiligheidsaspect afstand bewaken in huidige Covid-19 crisis;

          nog steeds reservatiemogelijkheden voor ‘last minute’ beslissers;

          handige reservatietool en/of telefonische ondersteuning tijdens de kantooruren.

De implementatie ervan bedraagt een 4-tal weken en IGEAN voorziet samen met de gemeente de communicatie.

          IGEAN vraagt om tegen 22 januari 2020 mee te delen of de gemeente interesse heeft in de invoering van een reservatiesysteem, zo ja binnen welke termijn. Indien niet wat is de voornaamste reden om dit niet te willen invoeren?

 

Juridische gronden

Artikel 56§3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Telefonisch werd door IGEAN nog meegegeven dat ze het afsprakenprogramma instellen in functie van de oppervlakte van het park (vb. 10 afspraken per tijdsblok van een kwartier). Ze houden ook ruimte voor mensen die toch toekomen zonder afspraak. Momenteel worden deze niet geweigerd, maar ze krijgen een folder meer met een toelichting voor een volgende keer. het resultaat is dat er evenveel bezoekers op het park ontvangen worden maar meer gespreid. In de gemeente Rumst gebeurde na enkele weken reeds 95% van de bezoeken via afspraken.

          Navraag bij de gemeente Ranst waar momenteel een proefproject loopt, wijst uit dat dit vrij goed loopt. Meest gehoorde opmerkingen zijn het feit dat wie in de late namiddag nog snel een telefonische afspraak wil maken soms niet meer terecht kan bij IGEAN. Ook mensen die twee maal op een dag willen langs gaan, hebben soms moeite om een goede tijdsinschatting te doen tussen twee blokken.

          Tot op heden is nog een info beschikbaar voor het recyclagepark in Sint-Job-in-'Goor waar veel inwoners van 's-Gravenwezel gebruik van maken.

          De invoering van het systeem genereert een beperkte kost van 30 euro per maand voor het onderhoud van de software.

          Het systeem van afspraak zal voor bepaalde inwoners als voordeel beschouwd worden omdat ze niet meer in een wachtrij staan. Anderen die eerder impulsief gebruik willen maken of niet beschikken over een computer / telefoon voor afspraak zullen het eerder als nadelig ervaren.

          Het werken op afspraak biedt wel de garantie dat filevorming tot op de Oelegemsteenweg vermeden wordt.

          Het bestuur heeft de mogelijkheid om ook nog in latere fase in te stappen en even af te wachten hoe de reacties zijn in omliggende gemeenten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbod van IGEAN om het recyclagepark via afspraak toegankelijk te maken voor de inwoners.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om niet in een afsprakensysteem in te stappen.  Dit is opnieuw een vermindering van de dienstverlening zoals oorspronkelijk door IGEAN voorzien.  De dienstverlening moet uitgaan van de inwoners.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

CoderDojo Schilde - testactiviteit - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 5 oktober 2020
Goedkeuring voor het ombouwen project "Digidoe" om te bouwen tot een "CoderDojo Schilde".

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 november 2020
Goedkeuring aan de CoderDojo Schilde voor het organiseren van een eenmalige proefactiviteit op 22 december van 14 tot 17 uur. De activiteit beperkt zich tot 6 deelnemers met een leeftijd van maximum 12 jaar en 3 volwassen begeleiders. De geldende regels van de protocollen jeugdwerk dienen gevolgd te worden gedurende deze activiteit.

 

Feiten en context

          De activiteiten van CoderDojo Belgium vallen onder de protocollen jeugdwerk.

          CoderDojo Schilde wil een eerste proefactiviteit organiseren in zaal de JoS om hun werking en materiaal te testen.

          De huidige protocollen jeugdwerk zijn van kracht tot en met zondag 13 december 2020.

          De vrijwilligers zijn vragende partij om in de kerstvakantie op 22 december 2020 deze proefactiviteit te organiseren.

          Eén van de vrijwilligers was ziek geworden in de week van 22 december 2020.

          De vrijwilligersgroep besloot hierop de testactiviteit niet te laten doorgaan.

          Er werd een nieuwe datum geprikt door de vrijwilligersgroep om een testactiviteit te organiseren conform de vereisten die het college en het protocol jeugdwerk voorschrijven.

          Deze datum is zaterdag 16 januari 2021.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor 1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Protocollen jeugdwerk, code rood
Voor -12 jarigen kan er georganiseerd vrijetijdsaanbod (jeugd-sport-cultuur) volgens de voorgeschreven regels.

          Groepen van max. 50 personen zonder social distancing tussen de deelnemers (kinderen).

          Begeleiding draagt altijd een mondmasker.

          Activiteiten met overnachtingen zijn tijdelijk ook niet meer toegestaan voor -12.

 

Inspraak en advies

Advies van de Intergemeentelijk noodplanningscoördinator: de activiteit mag georganiseerd worden conform en rekening houdende met de huidige protocollen jeugdwerk.

 

Argumentatie

          Deze activiteit kan georganiseerd worden met een beperkte groep kinderen.

          Onder code rood van het protocol jeugdwerk is deze activiteit realiseerbaar.

          De nodige materialen om deze activiteit te organiseren zijn voorhanden.

          Alle veiligheidsmaatregelen van de protocollen jeugdwerk gedurende code rood zullen gevolgd worden:

          vrijwilligers dragen mondmaskers en houden afstand;

          alcoholgel zal worden voorzien;

          het materiaal zal worden ontsmet voor, tijdens en na de activiteit;

          ouders mogen hun kinderen alleen afzetten en er zal een ruime kiss en ride voorzien worden om samenscholingen te voorkomen.

          Ouders en kinderen zoeken naar alternatieve manieren van opvang en activiteiten.

          Gemeente Schilde wil een gevarieerd vrije tijdsaanbod aanbieden aan kinderen.

          Een proefactiviteit is nodig alvorens we de werking structureel organiseren.

          Bijkomende jeugdwerkregels die na deze beslissing van kracht zouden zijn, zullen ook worden gevolgd gedurende de activiteit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring aan de CoderDojo Schilde voor het organiseren van een eenmalige proefactiviteit op 16 januari 2021 van 14 tot 17 uur. De activiteit beperkt zich tot 8 deelnemers met een leeftijd van maximum 12 jaar en 3 volwassen begeleiders. De geldende regels van de protocollen jeugdwerk dienen gevolgd te worden gedurende deze activiteit.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Groepsaankoop herbruikbare bekers - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

          Sinds 1 januari 2020 is er vanuit de Vlaamse Regering een nieuwe VLAREMA wetgeving omtrent het gebruik van cateringmateriaal.

          Vanaf 1 januari 2020 is het gebruik van plastic wegwerpbekers voor eenmalig gebruik verboden op publieke openbare evenementen, tenzij de eventorganisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 90% van de verpakkingen gescheiden wordt voor recyclage.

          Vanaf 1 januari 2020 is het voor Vlaamse overheden en lokale besturen in hun eigen werking en door hen georganiseerde evenementen verboden drank te serveren in plastic wegwerpbekers voor eenmalig gebruik.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2020 om te opteren voor het huren van wisselbekers

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2020 om principieel akkoord te gaan dat IGEAN zal optreden als aanbestedende overheid en waarbij zij den nodige procedures opstart voor:

          ofwel het zoeken naar een partner voor het huren van bekers ofwel voor het opstarten van een subsidieaanvraag bij de OVAM voor de aankoop van herbruikbare bekers;

          ofwel het zoeken naar (een) partner(s) voor de industriële reiniging van de bekers, de stockage en het transport van de bekers van en naar de afwascentrale en de events;

          ofwel (aanvullende keuze) dat IGEAN in samenwerking met vzw De Enter een lokaal voorstel op maat uitwerkt voor een ontzorgcyclus van herbruikbare bekers, inclusief de aankoop van een industriële wasinstallatie door de deelnemende gemeenten, gekoppeld aan een subsidieaanvraag bij de OVAM;

          In elk van de bovenstaande opties moet een mobiele wasstraat voorzien worden die kan ontleend worden door de gebruikers.

          Mail van IGEAN ontvangen op 18 maart 2020.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 27 april 2020 om te kiezen voor het huren van herbruikbare bekers op jaarbasis en de aankoop van een mobiele wasstraat.

 

Feiten en context

          IGEAN heeft het voortouw genomen om onderzoek in de vorm van enquêtes en een vrijblijvende marktbevraging.

          IGEAN nam als aanbestedende overheid het initiatief voor het indienen van een subsidieaanvraag bij de OVAM voor herbruikbaar cateringmateriaal en startte in het kader daarvan een overheidsopdracht met beperkte waarde (aanvaarde factuur) op.

          Op 10 november 2020 keurde de OVAM het gunningsdossier goed en verklaarde akkoord te gaan met de gunning van de opdracht:

          aan de firma Ecocup voor een totaal bedrag van 5.075,75 euro (exclusief btw) voor de aankoop van de herbruikbare bekers en opbergboxen;

          aan de firma Festicup voor een totaal bedrag van 26.250 euro (exclusief btw) voor de aankoop van de wasunits.

          Het Vlaamse Gewest subsidieert deze leveringen aan 50 %. Het totale gunningsbedrag bedraagt 31.325,75 euro (excl. btw). Dit bedrag is volledig subsidieerbaar. Het subsidiebedrag bedraagt 15.662,88 euro, afgerond 15.660 euro.

          De kost voor de gemeente Schilde bedraagt 8.750 euro voor de aankoop van een mobiele wasstraat. Dit bedrag wordt voor een bedrag van 4.375 euro (50%) gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest waardoor de uiteindelijke kost voor de gemeente Schilde 4.375 euro bedraagt.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassingen van de gemeenteraad.

          Artikel 5.3.12.1 van het Vlaams reglement voor duurzaam beheer van Materialenkringlopen en afvalstoffen. Vanaf 1 januari 2020 is het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen verboden, tenzij de organisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 90% van de eenmalige verpakkingen gescheiden wordt ingezameld voor recyclage

          Artikel 5.3.12.2 van het Vlaams Reglement voor duurzaam beheer van Materialenkringlopen en afvalstoffen

          Vanaf 1 januari 2020 is het voor Vlaamse overheden en lokalen besturen in hun eigen werking en door hen georganiseerde evenementen verboden drank te serveren in recipiënten voor eenmalig gebruik. Vanaf 1 januari 2022 is dit verbod ook van toepassing op het aanbieden van bereide voedingsmiddelen in cateringmateriaal voor eigen gebruik.

 

Argumentatie

          Het aantal grote evenementen dat plaatsvindt op het grondgebied van Schilde en waarvoor een grote hoeveelheid wisselbekers noodzakelijk is, is momenteel beperkt.

          Het huidige aanbod van wisselbekers in eigen beheer is voldoende om het grootste aantal van de evenementen op het grondgebied van Schilde te kunnen voorzien van wisselbekers.

          De grotere evenementen waarvoor een grote hoeveelheid wisselbekers noodzakelijk is kunnen onderverdeeld worden in 2 soorten:

          gemeentelijke evenementen: winterbabbel, kunst & brocantemarkt, Vlaanderen Feest;

          particuliere evenementen: Wezel Culinair, Winterdorp, Carrousel.

          Bovenstaande types van evenementen hebben mogelijks nood aan meer wisselbekers dan de gemeente Schilde momenteel in eigen beheer heeft.

          Veel organisatoren werken met eigen bekers of via een sponsor. Bijvoorbeeld: Carrousel werkt met wisselbekers van Palm.

          Een uitbesteding van een uitleensysteem voor wisselbekers alsook de reiniging en transport hiervan zorgt voor een grote ontlasting qua werklast voor de gemeente Schilde.

          De aankoop van een mobiele wasstraat kan voor een grote meerwaarde zorgen in het gebruik van herbruikbare bekers.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000325

Actie

AP000036

Algemene rekening

6159999900

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel directeur

4.375 euro

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft in uitvoering hiervan IGEAN de opdracht om overeenkomstig de geldende wetgeving als aanbestedende overheid over te gaan tot de aankoop van 1 mobiele afwasunit ten bedrage van 8.750 euro voor de Gemeente Schilde. Dit betekent een totale kostprijs van 8.750 euro (exclusief btw). Dit bedrag is voor 50% subsidieerbaar via OVAM voor een bedrag van 4375 euro (excl. btw).

De afwasunits worden aangekocht bij Festicup bv, Industrieweg 1407, 3540 Herk-de Stad.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Projectsubsieaanvraag - RINKVEN KLASSSIEK - geweigerd

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier ontvangen op 27 oktober 2020

 

Feiten en context

Orfeo Producties vzw wenst op 27 augustus 2021 in samenwerking met Rinkven Golfclub een licht klassiek concert te organiseren. Golfclub Rinkven stelt het terrein, de parking en het clubhuis ter beschikking.
De organisatie wenst de inwoners van de gemeente Schilde te laten kennismaken met de golfclub en hen gratis een aangenaam licht-klassiek concert aanbieden.
De organisatie vraagt hiervoor een projectsubsidie aan voor het bedrag van 6.500 euro. Dit bedrag zou aangewend worden voor de betaling van de gage van de 20 orkestleden, dirigent en enkele solisten.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het Decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

          Negatief advies van de cultuurraad aangezien het een niet-erkende vereniging van buiten de gemeente betreft en het een initiatief van commerciële aard betreft dat betaald zou worden door de gemeente.

          Negatief advies van de seniorenraad aangezien de aanvraag door een vereniging buiten Schilde wordt gedaan en er geen samenwerking is met de gemeente Schilde of verenigingen uit Schilde.

 

Argumentatie

          Hoewel het een samenwerking is met Golfclub Rinkven, welke geregistreerd staat als door de gemeente Schilde erkende vereniging, wordt de aanvraag gedaan door een nier erkende vereniging van buiten de gemeente Schilde.

          Op een mogelijke externe sponsoring van het podium voor een bedrag van 3.500 euro na zou de volledige organisatie gefinancierd gefinancierd worden door middel van de projectsubsidie. Er lijkt geen eigen inbreng van de organisatie uit.

          Het is onduidelijk hoe de organisatie de lokale bevolking wenst te betrekken bij deze organisatie en hen wil uitnodigen.

          Buiten de beoogde locatie, is er inhoudelijk geen directe link, of samenwerking met Schilde, haar verenigingsleven (de harmonie, muziekschool, ...) of plaatselijk muzikaal talent.

          Het project is weinig innoverend en wijkt niet af van een doorsnee-buitenconcert met klassieke muziek. Er zitten te weinig achterliggende of inhoudelijke doelstellingen in het projectvoorstel.

          De lokale gebondenheid blijkt eerder beperkt.  Rinkven is een louter locatiegebonden gegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om geen projectsubsidie toe te kennen aan Orfeoproducties vzw voor de organisatie van hun project "RINKVEN KLASSIEK".

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 11 01 2021

Fototentoonstelling Vrienden van de Fotografie - goedgekeurd

 

 

Voorgeschiedenis

Brief ontvangen op 7 december 2020 van Dirk Pollet, voorzitter van Vrienden van de Fotografie vzw

 

Feiten en context

Naar jaarlijkse gewoonte organiseert Vrienden van de Fotografie vzw een fototentoonstelling in maart in Werf 44. Omwille van de huidige corona-crisis ziet het ernaar uit dat dit naar alle waarschijnlijkheid helaas niet zal kunnen plaatsvinden.
Als alternatief wenst de organisatie op 9 april 2021 en 9 mei 2021 een virtuele tentoonstelling te organiseren. Hierbij aansluitend wensen zij tussen 9 april en 9 mei ook een kleine permanente fototentoonstelling in het Park van Schilde op te stellen. Zij hebben hiervoor 3 mogelijke locaties:

          Locatie 1: aan de rotonde voor de kasteelkelders + aan de reling boven de kelders.  De organisatie zorgt ervoor dat het uitzicht op de vijver niet wordt belemmerd. Hier gaat de persoonlijke voorkeur van de organisatie naar uit;

          Locatie 2: de tuin van de oranjerie;

          Locatie 3: Langs het wandelpad tussen de oranjerie en de rotonde voor de kasteelkelders.

De organisatie vraagt toestemming om gedurende de periode van 9 april 2021 tot en met 9 mei 2021 een kleine fototentoonstelling van een 20-tal foto's te plaatsen op één van de bovengenoemde locaties.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd over de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Positief advies milieu

 

Argumentatie

          Een permanente fototentoonstelling in het Park kan corona-proof georganiseerd worden.

          Gezien de beperking in vrijetijdsactiviteiten omwille van de huidige corona-pandemie, lijkt dit een mooie veilige vrijetijdsbeleving voor inwoners van de gemeente Schilde en buurgemeenten.

          De gemeente ondersteunt activiteiten die de sociale cohesie tussen de inwoners bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan Vrienden van de Fotografie vzw voor de organisatie van een permanente fototentoonstelling van 9 april 2021 tot 9 mei 2021 in het Park van Schilde, aan de rotonde voor de kasteelkelders en aan de reling boven de kelders, onder onderstaande voorwaarden:

          indien de activiteit toegelaten is onder de op dat moment geldende corona-maatregelen;

          aan de reling of betonvloer van de kasteelkelders mag enkel gewerkt worden met een ophangsysteem waarvoor het niet noodzakelijk is dat deze systemen mechanisch worden bevestigd aan de structuur. Er mogen geen trillingen of gaten worden veroorzaakt in de betonplaat. Dit in functie van het in de kelders gesitueerde vleermuizenreservaat;

          langs de rotonde en langs de weg kunnen uitsluitend op de randen of grenzen met de beplante zones foto's geplaatst worden om te voorkomen dat bezoekers van de paden afwijken.

 

 

Publicatiedatum: 19/01/2021