College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020
Omgeving - Haksellaan 24 - de heer Lieven Costermans - het bouwen van een eengezinswoning - OMG 2019/649
Voorgeschiedenis
- Stedenbouwkundige attest(en)
o het bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2018 - SA 2018/2
- Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties
o het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 16 december 2019 - OMG 2019/358
Feiten en context
- Dossiergegevens
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Lieven Costermans, op 18 december 2019 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Haksellaan 24.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een eengezinswoning.
Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 juni 2020.
De aanvrager heeft op 10 februari 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 13 februari 2020. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 26 augustus 2020.
- Planologische context
Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:
Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht
1.1. Bestemming
o Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.
o Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.
o Beplantingen: hoogstammen en heesters.
1.2. Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.
1.3. Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.
1.4. Waterzuivering en waterbeheer
In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:
o het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;
o het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;
o zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.
1.5. Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.
1.6. Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.
1.7. Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook
1.7.1. Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:
o de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;
o de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;
o de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.
Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.
1.7.2. Afmetingen van de gebouwen
o Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.
o Voorgevelbreedte: minimaal 5m.
o Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.
o Nokhoogte: maximaal 7,50m.
o Kelderverdieping: niet toegestaan.
o Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.
1.7.3. Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.
a. Dakvorm:
o de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;
o dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;
o dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;
o zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;
o dakvlakvensters zijn toegelaten.
b. Gevelmaterialen
De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.
c. Dakbedekking
De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.
1.7.4. Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).
1.7.5. Beplantingen binnen de bouwstrook
o Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.
o Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.
o De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.
o Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.
1.8. Specifieke voorschriften binnen de groene ruimte
Deze strook dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard, met een maximum van 15% van de zone.
Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3 meter er rond. Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.
Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).
Behoudens de afsluitingen vermeld onder 1.6 zijn alle constructies verboden. De afsluitingen op de rooilijn mogen niet hoger zijn dan 1 m.
Artikel 3: Openbare wegenis
3.1. Bestemming
3.1.1. Hoofdbestemming
1.7.6. Openbare wegenis voor erfontsluiting;
1.7.7. Waterlopen en bermgrachten voor afwatering;
1.7.8. Bermen en erftoegangen.
3.1.2. Nevenbestemming
o Groenelementen;
o Constructies en technische infrastructuur, noodzakelijk voor de goede werking van wegenis.
3.2. Aanleg
Alle publieke wegen hebben een minimale breedte van 4 meter. Als verharding kunnen enkel waterdoorlatende materialen (waarbij ook de voegen tussen kasseien e.d.m. gerekend worden) gebruikt worden.
o Bestaande toestand
Het betreft een onbebouwd perceel van 2.424m² groot.
Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en weekendverblijven.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.
Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.
Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
o Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het nieuwbouwen van een vrijstaande eengezinswoning op een perceel van 2.424m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 8.35m uit de rooilijn, op 18m van de rechter perceelsgrens en op 17,62m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 13m op een kavelbreedte van 48,69m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8m. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,22m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,22m. De gevels worden opgetrokken in roodbruin genuanceerde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met roodbruine dakpannen.
De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,5m².
De toegang tot het perceel is 4,3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende tegels en ligt de perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 95m².
Er worden bomen gerooid.
Juridische gronden
d. Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
e. Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
f. Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
g. Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
h. Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
i. Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
j. Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
k. Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
l. Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
m. Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
n. Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
o. Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
p. Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
q. Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
r. Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
s. Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Inspraak en advies
o Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te bouwen. Er dienen bomen te worden geveld.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos;
o de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;
o de resterende bestaande bomen, bos te behouden;
o indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;
o geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;
o de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;
o om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;
o een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
- Agentschap voor Natuur en Bos
o Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 4 februari 2020 onder referentie 20-201132, luidt: ongunstig.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een recreatiegebied (BPA). Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend. Een ontheffing van het ontbossingsverbod werd voor dit perceel verleend op 4 juli 2019, onder strikte voorwaarden (zie besluit in bijlage).
In dit besluit is een duidelijk ontbossingsplan toegevoegd en werd slechts ontheffing verleend voor 350m². In voorliggende aanvraag wijkt het plan nieuwe toestand af van de verleende ontheffing.
Bovendien wordt een grotere ontbossing beoogd dan toegestaan, zijnde een oppervlakte van 305m² en 75m², tenzij 380m². In het boscompensatievoorstel is zelfs sprake van 500m².
De vergunningsaanvraag is bijgevolg niet in overeenstemming met de verleende ontheffing van het ontbossingsverbod en bijgevolg niet voor vergunning vatbaar.
Het Agentschap voor Natuur en Bos raadt aan de te ontbossen oppervlakte te beperken als aangeduid op het plan bij het ontheffingsbesluit. Als de aanvrager alsnog een grotere oppervlakte of op een gewijzigde inplanting wenst te ontbossen, dan is noodzakelijk een nieuwe ontheffing van het ontbossingsverbod aan te vragen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):
- Artikel 90bis Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990.
- Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod tot ontbossing van 16 februari 2001.
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.
o Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 6 maart 2020 onder referentie 20-203375, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 500m² wenst te ontbossen.
Volgens de gegevens is het perceel bezet met uitheems bos. Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos is er voor het uitvoeren van de geplande werken een ontbossing nodig/toegelaten van 350m², 2.0741m² dient als bos behouden te worden.
Na onderzoek van het compensatievoorstel overwoog het Agentschap voor Natuur en Bos en aanpassing aan dit voorstel. Op 20 februari 2020 meldde de aanvrager dat hij akkoord ging met de voorgestelde wijzigingen. Bijgevolg kan het Agentschap voor Natuur en Bos een definitieve beslissing aangaande dit compensatievoorstel.
Het compensatievoorstel wordt goedgekeurd, maar aangepast.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
- de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het compensatieformulier met kenmerk: 20-203375;
- de te ontbossen oppervlakte bedraagt 350m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;
- de resterende bosoppervlakte 2.074m² moet als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren;
- de ontbossing kan enkel worden uitgevoerd conform het toegevoegde plan, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid;
- de bosbehoudbijdrage van 1.267 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.
- Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 13 maart 2020 onder referentie dwad-2020-0124, luidt: voorwaardelijk gunstig.
o Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
- Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien nieuwe constructie worden voorzien, waardoor de oppervlakte infiltreerbare bodem verder afneemt. Compenserende maatregelen worden voorzien, door te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening met de nodige hemelwateropvang, hergebruik en infiltratie.
- Wijziging van het overstromingsregime, aangezien de aangevraagd werken plaatsvinden op een perceel dat volledig effectief overstromingsgevoelig is. Om geen ruimte voor water te laten verloren gaan, wordt een overstroombare kruipkelder aangelegd.
o Voorwaarden en maatregelen
- Algemene wettelijke voorwaarden
- Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. - Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.- Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
- Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
De dakoppervlakte (100m²) watert af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar infiltratievoorziening van 5.000 liter.
Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletspoeling en een buitenkraan.
Als infiltratievoorziening wordt een ondiep krattensysteem (40cm hoog) voorzien. Deze moeten zo hoog mogelijk geplaatst worden, zodat boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand kan geïnfiltreerd worden.
Het opgevangen hemelwater moet hergebruikt worden voor bijvoorbeeld toiletspoeling, de buitenkraan en als kuiswater (en eventueel als waswater). Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na werken gecontroleerd door de gemeente. - Voor de wijziging van overstromingsregime
Het perceel van de aanvraag is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
Uit de modelleringstudie van de Waterstraatse Loop blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van het perceel in kwestie een waterpeil van 21,98m TAW optreedt. Ergere overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw voldoende hoog gekozen worden, zodat deze overstromingsvrij gebouwd wordt (advieshoogte T100 peil + 30 (of 50) cm of maximaal gekend overstromingsplein + 30 (of 50) cm.
Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan, wordt er geopteerd voor een overstroombare kruipkelder onder het gebouw.
Ophogingen in de tuinzone zijn verboden.
Bij de plaatsing van een hemelwaterput en andere ondergrondse putten of tanks moet er op gelet worden dat er geen verontreinigd overstromingswater de put kan binnendringen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
o de infiltratievoorziening moet ondiep geplaatst worden, zodat infiltratie boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand plaatsvindt;
o om in geval van overstroming schade in de woning te voorkomen, dient het vloerpeil voldoende hoog gekozen;
o er mag geen ruimte voor water verloren gaan: een overstroombare kruipkelder wordt onder het gebouw voorzien;
o ophogingen in de tuinzone zijn verboden.
- Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 januari 2020 tot 22 februari 2020.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen
Het artikel 31 van het decreet omgevingsvergunning voorziet dat als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad hierover moet beslissen.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad heeft in de zitting van 17 februari 2020, het volgende beslist: De gemeenteraad beslist dat het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente.
Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:
- de kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.
Argumentatie
- Wegenis
Op 17 februari 2020 heeft de gemeenteraad de volgende beslissing genomen: het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.
- Watertoets
Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 13 maart 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.
- Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.
- Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
- De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van BPA Kotsbos Wijziging. Het BPA bepaalt dat de kroonlijsthoogte maximaal 3,50m en de nokhoogte maximaal 7,50m mag bedragen. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 4,22m en een nokhoogte van 8,22m.
In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Een hogere kroonlijst -en nokhoogte wordt voorzien om overstromingsvrij te bouwen en bevat geen uitbreiding van het woonvolume. De afwijking is beperkt en tijdens het openbaar onderzoek werden er geen gegronde bezwaren ingediend. Hierdoor kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
- Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.
- Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
- Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 53cm boven de straatpas.
- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.
Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):
- het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
- het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
- het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
o het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
- het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
- er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
- het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.
BESLUIT
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.