VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

25 mei 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Marian Van Alphen, verlaat de zitting vanaf agendapunt 5

Marian Van Alphen, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 6

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 18 mei 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 18 mei 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 2.628 tot en met 3.022;

          de betaalloten van 90 en 91.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

CORONA - Heropstart markten - Bevestiging van het besluit van de burgemeester van 18 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

          COVID-19 verspreidt zich verder binnen Europa en België.

          De overheid heeft "social distancing"-maatregelen geïntroduceerd die worden ondersteund door supranationale gezondheidsorganisaties.  Alle landen zijn inmiddels dergelijke maatregelen aan het nemen.

          Op 18 mei 2020 besliste de burgemeester omtrent de maatregelen voor het heropenen van de openbare markt van Schilde en 's-Gravenwezel.

 

Juridische gronden

          Artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet

De gemeenten hebben tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen in openbare gebouwen.  Meer bepaald, en voorzover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.

          Artikel 1, §6bis van het Ministerieel besluit van 15 mei 2020
De bevoegde gemeentelijke overheid kan de dagelijkse, wekelijkse en tweewekelijkse markten die maximaal 50 kramen bevatten, toelaten onder de volgende modaliteiten:

          het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op de markt is 1 bezoekers per 1,50 lopende meter aan het kraam;

          het betreft geen brocante- of rommelmarkt;

          de marktkramers en hun personeel zijn tijdens het uitbaten van een kraam verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof;

          de gemeentelijke overheid stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking bij de in- en uitgangen van de markt;

          de marktkramers stellen middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van hun personeel en hun klanten;

          bezoekers mogen op de markten geen voeding of dranken nuttigen;

          er wordt een organisatie of een systeem ingevoerd om te controleren hoeveel klanten er op de markt aanwezig zijn;

          er wordt een éénrichtingsverkeersplan opgesteld, met afzonderlijke toe- en uitgangen tot en van de markt, tenzij er in uitzonderlijke omstandigheden een gemotiveerde afwijking wordt toegestaan door de bevoegde lokale overheid, die een alternatieve oplossing bepaalt.

Er wordt individueel gewinkeld en niet langer dan noodzakelijk en gebruikelijk.

In afwijking van het tweede lid, mag een volwassene die de minderjarigen die onder hetzelfde dak wonen of een persoon die nood heeft aan begeleiding, vergezellen.
Onverminderd paragrafen 3 en 4 en onverminderd de opdrachten van de hulp- en interventiediensten, wordt de toegang tot de markten door de bevoegde gemeentelijke overheid op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, evenals passende preventiemaatregelen die minstens gelijkwaardig zijn aan deze van de 'Generieke gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID19-virus tegen te gaan'.
 

Argumentatie

          De burgemeester heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het kader van het voorkomen van epidemieën.  Dit geldt normaal alleen voor publiek toegankelijke instellingen, maar kan ook ingeroepen worden indien er een effect is op de publieke ruimte.

          De bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, vormen een specifieke bedreiging voor de volksgezondheid.

          Een samenscholingsverbod is onontbeerlijk en proportioneel.

          Er worden enkele versoepelingen voorzien om de federale maatregelen gradueel af te bouwen.

          Er moeten maatregelen genomen worden voor het beheer van de openbare ruimte in en bij de winkelzones en toegelaten markten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het besluit van de burgemeester van 18 mei 2020 omtrent de heropstart van de markten in Schilde en 's-Gravenwezel mits toepassing van enkele voorwaarden.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Aanvraag premie startende ondernemer Jordy Joossens - Joossens Consulting

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail met aanvraagformulier starterspremie van Jordy Joossens op 12 mei 2020

 

Feiten en context

Jordy Joossens, Zwaneweg 39, 2970 Schilde, hierna de aanvrager genoemd, voor de zaak Joossens Consulting vraagt een premie aan voor startende ondernemingen in de gemeente Schilde. De aanvrager heeft aangeduid dat hij in aanmerking komt voor de verhoging van de premie met 50 euro omdat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is of zijn eigennaam is.

 

Juridische gronden

Gemeenteraadsbeslissing 21 oktober 2019
Reglement premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

Argumentatie

          De aanvrager heeft zijn aanvraag volledig en correct ingediend.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming zijn eigennaam is.

          De naam van de onderneming is niet gelijkgesteld of gelijkklinkend met een Nederlandstalig woord (conform het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Actie

MJP000391

AC000115

Algemene rekening

64910000

Beleidsveld

0500

Bedrag

250 euro

Visum financieel directeur

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aanvraag goed van Jordy Joossens, Zwaneweg 39, 2970 Schilde voor de onderneming Joossens Consulting en geeft toelating voor de uitbetaling van de gemeentelijke premie van 250 euro voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Routeplan 2030 - relevante elementen voor Schilde

 

 

Feiten en context

Routeplan 2030, regionaal mobiliteitsplan, ontwerpversie maart 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk om voor mobiliteit over de gemeentegrenzen heen te kijken om te komen tot een efficiënte en duurzame aanpak.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het Routeplan 2030 - ontwerpversie maart 2020 en de nota met de meest relevante elementen voor Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Haksellaan 24 - de heer Lieven Costermans - het bouwen van een eengezinswoning - OMG 2019/649

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige attest(en)

o        het bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2018 - SA 2018/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 16 december 2019 - OMG 2019/358

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Lieven Costermans, op 18 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Haksellaan 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een eengezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 juni 2020.
De aanvrager heeft op 10 februari 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 13 februari 2020. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 26 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

1.8.     Specifieke voorschriften binnen de groene ruimte
Deze strook dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard, met een maximum van 15% van de zone.
Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3 meter er rond. Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.
Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).
Behoudens de afsluitingen vermeld onder 1.6 zijn alle constructies verboden. De afsluitingen op de rooilijn mogen niet hoger zijn dan 1 m.

Artikel 3: Openbare wegenis

3.1. Bestemming

3.1.1. Hoofdbestemming

1.7.6.                  Openbare wegenis voor erfontsluiting;

1.7.7.                  Waterlopen en bermgrachten voor afwatering;

1.7.8.                  Bermen en erftoegangen.

3.1.2. Nevenbestemming

o        Groenelementen;

o        Constructies en technische infrastructuur, noodzakelijk voor de goede werking van wegenis.

3.2. Aanleg

Alle publieke wegen hebben een minimale breedte van 4 meter. Als verharding kunnen enkel waterdoorlatende materialen (waarbij ook de voegen tussen kasseien e.d.m. gerekend worden) gebruikt worden.

 

o        Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.424m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en weekendverblijven.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

o        Nieuwe toestand
De aanvraag gaat over het nieuwbouwen van een vrijstaande eengezinswoning op een perceel van 2.424m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 8.35m uit de rooilijn, op 18m van de rechter perceelsgrens en op 17,62m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 13m op een kavelbreedte van 48,69m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8m. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,22m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,22m. De gevels worden opgetrokken in roodbruin genuanceerde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met roodbruine dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,5m².

De toegang tot het perceel is 4,3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende tegels en ligt de perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 95m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

s.      Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

o        Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te bouwen. Er dienen bomen te worden geveld.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos;

o        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 4 februari 2020 onder referentie 20-201132, luidt: ongunstig.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een recreatiegebied (BPA). Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend. Een ontheffing van het ontbossingsverbod werd voor dit perceel verleend op 4 juli 2019, onder strikte voorwaarden (zie besluit in bijlage).
In dit besluit is een duidelijk ontbossingsplan toegevoegd en werd slechts ontheffing verleend voor 350m². In voorliggende aanvraag wijkt het plan nieuwe toestand af van de verleende ontheffing.
Bovendien wordt een grotere ontbossing beoogd dan toegestaan, zijnde een oppervlakte van 305m² en 75m², tenzij 380m². In het boscompensatievoorstel is zelfs sprake van 500m².
De vergunningsaanvraag is bijgevolg niet in overeenstemming met de verleende ontheffing van het ontbossingsverbod en bijgevolg niet voor vergunning vatbaar.
Het Agentschap voor Natuur en Bos raadt aan de te ontbossen oppervlakte te beperken als aangeduid op het plan bij het ontheffingsbesluit. Als de aanvrager alsnog een grotere oppervlakte of op een gewijzigde inplanting wenst te ontbossen, dan is noodzakelijk een nieuwe ontheffing van het ontbossingsverbod aan te vragen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):

  • Artikel 90bis Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990.
  • Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod tot ontbossing van 16 februari 2001.

Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 6 maart 2020 onder referentie 20-203375, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 500m² wenst te ontbossen.
Volgens de gegevens is het perceel bezet met uitheems bos. Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos is er voor het uitvoeren van de geplande werken een ontbossing nodig/toegelaten van 350m², 2.0741m² dient als bos behouden te worden.
Na onderzoek van het compensatievoorstel overwoog het Agentschap voor Natuur en Bos en aanpassing aan dit voorstel. Op 20 februari 2020 meldde de aanvrager dat hij akkoord ging met de voorgestelde wijzigingen. Bijgevolg kan het Agentschap voor Natuur en Bos een definitieve beslissing aangaande dit compensatievoorstel.
Het compensatievoorstel wordt goedgekeurd, maar aangepast.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het compensatieformulier met kenmerk: 20-203375;
  • de te ontbossen oppervlakte bedraagt 350m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;
  • de resterende bosoppervlakte 2.074m² moet als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren;
  • de ontbossing kan enkel worden uitgevoerd conform het toegevoegde plan, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid;
  • de bosbehoudbijdrage van 1.267 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 13 maart 2020 onder referentie dwad-2020-0124, luidt: voorwaardelijk gunstig.

o        Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien nieuwe constructie worden voorzien, waardoor de oppervlakte infiltreerbare bodem verder afneemt. Compenserende maatregelen worden voorzien, door te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening met de nodige hemelwateropvang, hergebruik en infiltratie.
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien de aangevraagd werken plaatsvinden op een perceel dat volledig effectief overstromingsgevoelig is. Om geen ruimte voor water te laten verloren gaan, wordt een overstroombare kruipkelder aangelegd.

o        Voorwaarden en maatregelen

  • Algemene wettelijke voorwaarden
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.
    • Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    De dakoppervlakte (100m²) watert af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar infiltratievoorziening van 5.000 liter.
    Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletspoeling en een buitenkraan.
    Als infiltratievoorziening wordt een ondiep krattensysteem (40cm hoog) voorzien. Deze moeten zo hoog mogelijk geplaatst worden, zodat boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand kan geïnfiltreerd worden.
    Het opgevangen hemelwater moet hergebruikt worden voor bijvoorbeeld toiletspoeling, de buitenkraan en als kuiswater (en eventueel als waswater). Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na werken gecontroleerd door de gemeente.
  • Voor de wijziging van overstromingsregime
    Het perceel van de aanvraag is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
    Uit de modelleringstudie van de Waterstraatse Loop blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van het perceel in kwestie een waterpeil van 21,98m TAW optreedt. Ergere overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
    Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw voldoende hoog gekozen worden, zodat deze overstromingsvrij gebouwd wordt (advieshoogte T100 peil + 30 (of 50) cm of maximaal gekend overstromingsplein + 30 (of 50) cm.
    Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan, wordt er geopteerd voor een overstroombare kruipkelder onder het gebouw.
    Ophogingen in de tuinzone zijn verboden.
    Bij de plaatsing van een hemelwaterput en andere ondergrondse putten of tanks moet er op gelet worden dat er geen verontreinigd overstromingswater de put kan binnendringen.

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de infiltratievoorziening moet ondiep geplaatst worden, zodat infiltratie boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand plaatsvindt;

o        om in geval van overstroming schade in de woning te voorkomen, dient het vloerpeil voldoende hoog gekozen;

o        er mag geen ruimte voor water verloren gaan: een overstroombare kruipkelder wordt onder het gebouw voorzien;

o        ophogingen in de tuinzone zijn verboden.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 januari 2020 tot 22 februari 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen

Het artikel 31 van het decreet omgevingsvergunning voorziet dat als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad hierover moet beslissen.

De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad heeft in de zitting van 17 februari 2020, het volgende beslist: De gemeenteraad beslist dat het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente.

Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:

  • de kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    Op 17 februari 2020 heeft de gemeenteraad de volgende beslissing genomen: het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 13 maart 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van BPA Kotsbos Wijziging. Het BPA bepaalt dat de kroonlijsthoogte maximaal 3,50m en de nokhoogte maximaal 7,50m mag bedragen. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 4,22m en een nokhoogte van 8,22m.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Een hogere kroonlijst -en nokhoogte wordt voorzien om overstromingsvrij te bouwen en bevat geen uitbreiding van het woonvolume. De afwijking is beperkt en tijdens het openbaar onderzoek werden er geen gegronde bezwaren ingediend. Hierdoor kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 53cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

o        het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
  • het gedeelte van het perceel van circa 56,4m² kosteloos moet worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Pater Nuyenslaan 1 - de heer Dirk Vanhoutteghem - Het uitbreiden en verbouwen van een bestaande woning, de regularisatie van een carport en regularisatie van een tuinpaviljoen - OMG 2020/12

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Blijde Inkomst 15 - Theuwis - Peeters - het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning, het bouwen van een losstaand bijgebouw en een openlucht zwembad - OMG 2020/80

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 september 1972 - sgr1972/73bis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 mei 1972 - sgr52

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Theuwis - Peeters, op 14 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Blijde Inkomst 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning, het bouwen van een losstaand bijgebouw en een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 8 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr52 van 26 mei 1972.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Willecom bepaalt:

I.                    Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

d.      De minimum afstand tot de eigendomsgrenzen bedraagt 5m in de zone bestemd voor “landelijke bebouwing” op kavels van minimum 2.000m² oppervlakte en minimum 30m breedte.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

f.        Alle gevels of muren als onder e. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel – Zones voor landelijke bebouwing 2000m²/30m

A.     Verkaveling

  • Kaveloppervlakte: minimum 2000m².
  • Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m.

B.     Bebouwing

a)      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In dit laatste geval moeten de twee woningen opgericht worden en 1 architecturaal geheel vormen.

b)      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c)      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d)      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voorgevel en achtergevel.

e)      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f)        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen en dakvorm overeenkomstig met dat van het hoofdgebouw.

g)      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonen palen zijn verboden.

h)      Alle gebouwen in deze zone moeten afgedekt worden met daken van minstens 2 hellingen van minimum 35°, ter weerszijden afdalend van de noklijn.

Artikel 8 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Bebouwing

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis

Enkel toegelaten in hout, maximum 60cm hoogte, volgens een model vastgesteld voor het gehele gebied van het bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1973.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 178,60m² op een perceel van circa 2.120m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Minnestreel en de Blijde Inkomst.

Het aanpalende perceel langsheen de Minnestreel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Blijde Inkomst wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoning.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning, het bouwen van een losstaand bijgebouw en een openlucht zwembad op een perceel van 2.120m².

De woning blijft ingeplant zoals vergund op 15 september 1972. De slaapkamer en keuken achteraan de woning werden dieper gebouwd en dit wordt geregulariseerd. De woning is 4,20m verwijderd van de achter perceelsgrens. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 12,25m. De gevel heeft een breedte van 20,85m op een kavelbreedte van circa 52m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De inpandige garage wordt omgebouwd naar een bureau en de 2 garagepoorten in de voorgevel worden vervangen door 2 ramen.

Er wordt een losstaand bijgebouw voorzien tot op 10m uit de rooilijn langsheen de Minnestreel en tot op 10m vanuit de rooilijn vanaf de Blijde Inkomst. Het bijgebouw is 6,10m breed, 6,6m diep en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 225,46m².

De toegang tot het perceel is 3,24m en 2,50m breed. De opritten werden aangelegd in kasseien en ligt op minimum 4,44m van de linker perceelsgrens. Naast de woning wordt een terras met zwembad van 71m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 210m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 8 april 2020, luidt: gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 14 april 2020 onder referentie L-20-698/19113, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

i)        beschrijvend gedeelte:

d.      van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

e.      Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd), Deze aanvraag handelt enkel over de afvoer van RWA.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De RWA-afvoer (indien van toepassing naar openbaar domein) zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Blijde Inkomst.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke verordening hemelwater.
  • Er wordt toch een regenwaterput voorzien met een inhoud van 5.000 liter met herbruik. Dit herbruik zal gebeuren de aansluiting van een buitenkraan voor de tuin.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 1.000 liter (effectief 1.000 liter) infiltratievolume en minimum 1,6m² (effectief 1,6m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Deze infiltratievoorziening werd niet vermeld op het plan in bijlage maar dient te voldoen aan de voorwaarden uit dit advies.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht (indien van toepassing).
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • Het huisaansluitputje, de plaatsing en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 12 maart 2020, luidt: geen advies.
    Het perceel is volledig ingericht als tuin, met enkele waardevolle hoogstammige bomen. Onder de bomen bevindt zich geen bosvegetatie, maar grasvelden en beheerde rhodo-massieven.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Minnestreel en de Blijde Inkomst voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 8 april 2020 is gunstig.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en regulariseren van een bestaande ééngezinswoning, het bouwen van een losstand bijgebouw en een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 10,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Epicialaan 4 - mevrouw Lena Van Cauwenbergh - het plaatsen van een tijdelijke constructie (stacaravan) - OMG 2020/230

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 augustus 1951 - sgr1951/21

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 1952 - sgr1952/24

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een bestaande ééngezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 20 mei 2019 - OMG 2019/95

o        het melden van een bronbemaling in het kader van een bouwwerk. - aktename door college van burgemeester en schepenen - 9 september 2019 - M 2019/400

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Lena Van Cauwenbergh, op 6 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een tijdelijke constructie (stacaravan).

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1951.

Op het perceel zijn er nog 3 bijgebouwen aanwezig.

Op 20 mei 2019 werd er een vergunning verleend voor het slopen van een bestaande ééngezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een ééngezinswoning.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het plaatsen van een tijdelijke constructie (stacaravan) op een perceel van 3.061,34m².

De woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens.

De gevel van de woning heeft een breedte van 20m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5,35m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 50° met een nokhoogte van 10,47m.

De gevels worden opgetrokken in wit/lichtgrijs gekaleide gevelsteen.

Het dak wordt afgewerkt met donkere dakpannen.

Vooraan tot op 3m uit de rooilijn wordt een tijdelijke caravan ingeplant.

De stacaravan heeft een grondoppervlakte van 16,1m² en wordt tot op 3m van de linker perceelsgrens ingeplant.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 275,86m².

De toegang tot het perceel is 3,94m breed.

De oprit wordt aangelegd in kasseien en ligt op minimum 5m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 213,95m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Epicialaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het plaatsen van een tijdelijke constructie (stacaravan) is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de tijdelijke vergunning is geldig voor 7 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning;
  • de sta-caravan dient rechtstreeks aangesloten te worden op de bestaande riolering;
  • de voorwaarden opgelegd in de vergunning 2019/95 blijven gelden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de tijdelijke voorwaardelijke vergunning voor een periode van 7 maanden af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Stedenbouwkundig attest - Picardiëlaan 105 - STUDIEBUREEL KRIS MINTJENS - bouwen van een woning - SA 2020/1

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunningen:

o        20 oktober 1992 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 19923

o        20 oktober 1992 - vergunning - Nieuwe verkaveling - 19923

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Studiebureel Kris Mintjens, met als adres Antwerpsesteenweg 209 te 2390 Malle, ontvangen op 3 januari 2020. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 14 januari 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Picardiëlaan 105.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor bouwen van een woning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 760m² groot.

Het perceel is lot 4 van een vervallen verkaveling 1992/3.

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en wonen in meervoud.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een woning op een perceel van 760m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies gegeven op 6 februari 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Het betreft een open onbebouwd perceel. Het achterliggend buurperceel is bebost.  Om aansluiting te maken met het achterliggende bos is een beperkte heraanplanting met bomen mogelijk.

o        het uitvoeren van een heraanplanting met minstens 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte;

o        een bankgarantie te stellen van 1.500 euro ter garantie correcte uitvoering van de heraanplantingswerken.

 

  • Integan
    Op 15 januari 2020 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 27 januari 2020, is gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavel is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbende stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 14 februari 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Picardiëlaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:
    • De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.
  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 27 januari 2020, is geen advies.
    In dit gebied, baat Telenet geen kabelnetwerk uit. Hiervoor kunt u terecht bij de lokale kabelmaatschappij.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 3 februari 2020, is voorwaardelijk gunstig.
    Het distributienet dient te worden uitgebreid en/of aangepast volgens plan in bijlage:

Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

o        de prijsofferte in bijlage voor goedkeuring ondertekend teruggestuurd te worden, en de facturen vereffend zijn;

o        de bouwheer/opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar ons bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen;

o        de bouwheer/opdrachtgever ons minimum 8 maanden voor oplevering te contacteren via 03.820.03.50 om een aansluiting te kunnen realiseren.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gevel- en dakmaterialen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder de volgende voorwaarden:

o        de woning dient ingeplant te worden tot op 8m uit de ontworpen rooilijn, op minimum 3m van de zijperceelgrenzen;

o        de bouwdiepte tussen voor- en achtergevel mag maximum 17m zijn;

o        de kroonlijsthoogte van 7m kan worden voorzien met een plat dak of een schuin dak met een maximumhelling van 55°;

o        een losstaand bijgebouw maximum 40m²;

o        een oprit mag maximum 5m breed zijn in 1 geheel en 6m in 2 delen;

o        het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

o        het advies van Fluvius naleven;

o        het advies van Pidpa naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan STUDIEBUREEL KRIS MINTJENS voor bouwen van een woning in Picardiëlaan 105, afdeling 1 sectie D nummers 226W6.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 25 mei 2020 tot en met 23 juni 2020

Turnhoutsebaan 89

het afbreken van een woning en het bouwen van een meergezinswoning met een kantoor en 3 woonentiteiten

OMG 2020/131

van 29 mei 2020 tot en met 27 juni 2020

Hindelaan 15

het aanleggen van een openlucht zwembad en het regulariseren van een overdekt terras achteraan de woning en een carport naast de woning

OMG 2020/188

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Financieel verslag IVLW Midden - 8e werkingsjaar - van 1 juli 2019 tot 31 december 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          18 april 2011 - de gemeenteraad beslist om toe te treden tot de interlokale vereniging lokaal woonbeleid Midden, IVLW Midden

          15 december 2014 - de gemeenteraad keurt de verlengingsaanvraag van IVLW Midden goed (periode 2015 - 2018) en beslist hiermee verder deel te nemen aan de vereniging

          11 september 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de engagementsverklaring verlenging subsidiedossier (1 werkingsjaar 2018/2019) goed

          18 december 2017 - de gemeenteraad keurt de verlening subsidieaanvraag 2018/2019 goed

 

Feiten en context

Het financieel verslag en evaluatienota IVLW Midden van het 8e werkingsjaar is overgemaakt aan het bestuur. De periode was slechts een half jaar en liep van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019.

 

Juridische gronden

          Artikel 2, besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018
De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid.

          Het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2016, houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP001110

Actie

AC 133

Algemene rekening

7409999900

Beleidsveld

0620

Bedrag

Visum financieel directeur

2.317,34 - inkomst

nvt

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het financieel verslag IVLW Midden van het 8e werkingsjaar.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Alfons Van den Sandelaan 61 - de heer Vincent Jadoul - exploitatie van een tijdelijk bronbemaling- M 2020/195

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 1960 - 1960/111

o        tennisterrein - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 augustus 1978 - 1978/70

o        verbouwen bestaande schuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 1989 - 1989/101

o        het afbreken van de bestaande woning en bouwen van nieuwe woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 april 2017 - SV 2017/12

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l - door college van burgemeester en schepenen - 13 oktober 1992 - melding 248

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het bouwen van een bijgebouw naast de bestaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 23 september 2019 - OMG 2019/331

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Vincent Jadoul, op 19 april 2020 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Alfons Van den Sandelaan 61.
De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het betreft een aanvraag voor de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel werd in 2017 de huidige woning gebouwd. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt 167,6m² op een perceel van circa 4.007m². Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.
Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg. De straat is uitgerust met een baangracht.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met veel groen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Tijdelijke bemaling voor zwembadinstallatie met een debiet van +/- 7m3/u (168m3/dag) gedurende 7 dagen. (Nieuw)

1.200m³/jaar

De melding omvat de tijdelijke exploitatie van een bronbemaling voor de bouw van een zwembad.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Alfons Van de Sandelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van maximum 4 meter onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 1,8 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 7 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 7 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 1.200 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden in het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan al het water te lozen via de baangracht van de straat. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

hoofdstuk 5.53 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.
De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Schoolstraat 60 en 62 - de heer Bruno Pairon - het melden van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/206

 

 

Voorgeschiedenis

  • Milieuvergunning(en)

o        aktename door het college van burgemeester en schepenen - 12 augustus 2013 - melding 367

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een groepswoningbouwproject met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grondgebonden eengezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 20 april 2020 - OMG 2019/620

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bruno Pairon, op 23 april 2020 ontvangen.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schoolstraat 60 en 62.
De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het betreft een aanvraag voor het melden van een tijdelijke bronbemaling.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1964 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 170,17m² op een perceel van circa 1.617m².
    In 2013 nam het college van burgemeester en schepenen akte van de melding tot het houden van van 5 tot 10 volwassen honden op het terrein. De exploitatie hiervan is ruim twee jaar geleden stopgezet en aldus vervallen.
    Het perceel is gelegen in de dorpskern.
    Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
    Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.
    De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing. In de omgeving is weinig vrije ruimte aanwezig
    Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.
    De straat is niet voorzien van een baangracht.
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°b)1°

25 m3/uur x 24uur/dag x 120 dagen = 72.000m3 (Nieuw)

72.000m³/jaar

De melding omvat de exploitatie van een tijdelijke bronbemaling.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het terrein ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De bronbemaling heeft een tijdelijk karakter en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 35 aanzuigpunten aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van onder het maaiveld met het oog op een grondwaterverlaging tot max. 4 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 25 m³/uur. De exploitant verwacht dat er 120 dagen zal gepompt worden. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op 72.000 m³ wordt geschat. De bemaling zal plaats vinden vanaf het voorjaar waardoor er meer kans is op waterschaarste in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.
    De aanvrager geeft aan het grootste deel van het water te lozen via de riolering van de straat. In de aanvraag wordt ook melding gemaakt van retourwater via 5 filters om de nog aanwezige bomen te bevloeien.
    Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving met tuinen en volwaardige groen is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o        de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o        de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o        de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

hoofdstuk 5.53 van Vlarem II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Kortvoortbaan 22 - Dominique Van Huffelen - het vellen van 6 sparren, 5 berken en 1 moeraseik - VB 2020/216

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1961 - 1961/40

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1993 - 1993/198

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 januari 1997 - 1996/321

o        regulariseren tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 september 1996 - 1996/237

o        bouwen van een bergplaats - weigering door college van burgemeester en schepenen - 8 juli 1997 - 1997/188

o        uitbreiding - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1997 - 1997/259

o        heropbouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 april 2003 - 2003/60

o        het bouwen van een poolhouse en vernieuwen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 september 2015 - 2015/153

o        het verbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 maart 2018 - SV 2017/265

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dominique Van Huffelen op 29 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kortvoortbaan 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 sparren, 5 berken en 1 moeraseik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 6 sparren, 5 berken, 1 moeraseik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kortvoortbaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het vellen is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn grotendeels zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal deels als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de berken zijn afgestorven evenals de moeraseik. Om veiligheidsredenen is het aangewezen deze te vellen. De sparrenbomen zijn aangetast door de letterzetter. Om verdere besmetting te voorkomen dienen de sparren geveld en verwijderd te worden. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 6 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Hoge Haar 22 - Jozef Scheynen - het vellen van 1 spar - VB 2020/219

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 januari 1997 - 1997/01

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 4 oktober 1974 - sgr78

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jozef Scheynen op 29 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hoge Haar een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het vellen is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal niet als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom een volwassen spar is die grotendeels eenzijdige kruinontwikkeling heeft. De boom helt over in richting woning van de woning. De aanvrager verklaarde in de motiveringsnota dat dit een gevolg is van de laatste storm. Gezien de aard van de boom en het feit dat de stabiliteit in gedrang komt, is er een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Azalealaan 8 - HORTIDAM BVBA - het vellen van één kastanjeboom - VB 2020/220

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwing - weigering door college van burgemeester en schepenen - 7 januari 1992 - 1991/291
  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1952 - sgr1952/21

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM BVBA op 29 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Azalealaan 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van één kastanjeboom.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag omvat het vellen van 1 kastanjeboom

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Azalealaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het vellen is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Om veiligheidsredenen is het vellen mits vervangen verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Pater Nuyenslaan 54 - HORTIDAM BVBA - het vellen van 8 coniferen - VB 2020/221

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1975 - sgr1975/60

o        tennisterrein - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 september 1982 - 1982/91

o        bouwen wintertuin - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 2000 - 2000/393

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 april 1974 - sgr70

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM BVBA op 29 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Pater Nuyenslaan 54.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 8 coniferen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag omvat het vellen van 8 coniferen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pater Nuyenslaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein omdat ze vlakbij de perceelsgrens staan. Door dat deze zijn afgestorven is de esthetische waarde ervan nog zeer beperkt. In gezonde toestand hadden de bomen wel een positieve rol in het ruimtelijke beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Hierdoor is de stabiliteit niet langer meer gegarandeerd en ontstaat er een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Omgeving - Azalealaan 8 - HORTIDAM BVBA - het vellen van 1 linde - VB 2020/250

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1952 - sgr1952/21

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HORTIDAM BVBA op 14 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Azalealaan 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 lindeboom.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 lindeboom.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Azalealaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het vellen is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, heeft de boom een ernstige inrotting op de stam. Om stambreuk te voorkomen werd de kruin reeds gesnoeid tot een veteraanboom. Echter deze snoei heeft weinig tot geen effect gehad en de boom is verder aan het afsterven. Vellen mits heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

Aanvraag gebruik de Schans - Civiele Bescherming

 

 

Voorgeschiedenis

Mail van Patrick Van Hoof, Hondensteun Civiele Bescherming Brasschaat, van maandag 19 mei 2020

 

Feiten en context

Civiele bescherming Brasschaat vraagt om op de volgende data gebruik te mogen maken van het terrein "De Schans" voor een oefening met reddingshonden:

          donderdag 18 juni 2020;

          zaterdag 28 juni 2020;

          donderdag 9 juli 2020;

          zaterdag 18 juli 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 &3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De gemeente Schilde biedt graag waar mogelijk assistentie aan de werking van diensten zoals brandweer, politie en civiele bescherming.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan de Civiele Bescherming Brasschaat om gebruik te maken van de Schans voor een oefening met reddingshonden op volgende data:

          donderdag 18 juni 2020;

          zaterdag 28 juni 2020;

          donderdag 9 juli 2020;

          Zaterdag 18 juli 2020.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

ZomerIntPark 2020 - overeenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds 2018 vindt ieder weekend in de zomermaanden juli en augustus het evenement ZomerIntPark van vzw Ummagumma plaats in de oranjerie van Schilde Park.

 

Feiten en context

          Omwille van de huidige coronacrisis en de bijhorende veiligheidsrisico's kan het evenement niet in zijn huidige vorm plaatsvinden.

          Beslissing van de federale regering om tot en met 30 juni een verbod op de organisatie van evenementen in te stellen.

          Ummagumma vzw wenst zelf hun evenement in het kader van de coronamaatreglenen een andere invulling te geven in de vorm van een tijdelijke horecagelegenheid in de oranjerie. Hierbij zouden er geen activiteiten zijn en zou het enkel beperkt blijven tot een rustige horecagelegenheid waar mensen iets kunnen drinken en een kleine versnapering eten in een groene omgeving.

          Ummagumma vzw vraagt toestemming van de gemeente Schilde voor de organisatie van een aangepaste vorm van ZomerIntPark 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 &3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De organisatie van een rustig evenement binnen het park van Schilde biedt de inwoners enig perspectief op verpozing in de zomerperiode.

          Ummagumma vzw heeft reeds enige ervaring in de organisatie van dergelijke evenementen.

          De organisatie van dit evenement dient gekoppeld te zijn aan de timing en voorwaarden die gesteld worden voor de opening van de horeca.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de organisatie van ZomerIntPark 2020 op volgende voorwaarden:

          de organisatie van kleinschalige evenementen moet vanuit de federale regering toegestaan zijn voor de maanden juli en augustus;

          de toestemming moet gekoppeld zijn aan een federale toestemming van de opening van horeca-gelegenheden;

          de verplichte maatregelen voor de heropening van een horecagelegenheid zijn ook van toepassing op de tijdelijke voorziene horecagelegenheid van ZomerIntPark 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de overeenkomst en besluit deze ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 25 05 2020

CORONA - heropening sportterreinen - Bevestiging van het besluit van de burgemeester van 18 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Sinds vrijdag 13 maart 2020 middernacht zijn er maatregelen van kracht om de verspreiding van COVID-19 af te remmen en de kwetsbaren in de samenleving te beschermen.  De maatregelen hebben vooral als doel om contacten te vermijden tussen personen die normaal niet met elkaar in contact komen.

 

Feiten en context

          COVID-19 verspreidt zich verder binnen Europa en België.

          De overheid heeft "social distancing"-maatregelen geïntroduceerd die worden ondersteund door supranationale gezondheidsorganisaties.  Alle landen zijn inmiddels dergelijke maatregelen aan het nemen.

          Op 20 mei 2020 besliste de burgemeester omtrent de maatregelen voor het heropenen van de sportterreinen en petanquevelden van Schilde en 's-Gravenwezel.

 

Juridische gronden

          Artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenten hebben tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voorzover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.

          Artikel 1, §7, 2° van het ministerieel besluit van 15 mei 2020
De inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, toeristische, sportieve en horecasector zijn gesloten. In afwijking van het eerste lid mogen open blijven: de noodzakelijke infrastructuren voor de uitoefening van fysieke activiteiten in de buitenlucht die geen fysieke contacten impliceren, met uitzondering van de kleedkamers, douches en cafetaria's.

          Artikel 5 van het ministerieel besluit van 15 mei 2020

Worden verboden, behoudens andersluidende bepaling voorzien door dit besluit:

          de samenscholingen;

          de privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve, toeristische en recreatieve aard.

          In afwijking van het eerste lid, worden toegestaan:

          wandelingen en fysieke activiteiten in open lucht die geen fysieke contacten impliceren, alleen of in het gezelschap van personen die onder hetzelfde dak wonen en/of in het gezelschap van maximum twee, steeds dezelfde, andere personen met respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon;

          regelmatige trainingen en lessen in de buitenlucht die geen fysieke contacten impliceren, in georganiseerd verband, in het bijzonder door een club of een vereniging, met een groep van maximum 20 personen, steeds in de aanwezigheid van een trainer of een meerderjarige toezichter, en met het respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

          Instructie van minister Somers van 19 mei 2020
Lokale sportterreinen kunnen worden open gesteld voor jongeren op bepaalde tijdstippen en onder toezicht. De lokale besturen kunnen zelf kiezen hoe ze deze twee voorwaarden invullen en kunnen hiervoor ook samenwerken met organisaties op het terrein.

 

Argumentatie

          De burgemeester heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen in het kader van het voorkomen van epidemieën.  Dit geldt normaal alleen voor publiek toegankelijke instellingen, maar kan ook ingeroepen worden indien er een effect is op de publieke ruimte.

          De bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, vormen een specifieke bedreiging voor de volksgezondheid.

          Een samenscholingsverbod is onontbeerlijk en proportioneel.

          Er worden enkele versoepelingen voorzien om de federale maatregelen gradueel af te bouwen.

          Er moeten maatregelen genomen worden voor het beheer van de openbare ruimte bij de sportterreinen en petanquevelden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het besluit van de burgemeester van 20 mei 2020 omtrent de heropening van de sportterreinen en petanquevelden mits toepassing van enkele voorwaarden.

 

 

Publicatiedatum: 04/06/2020