VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

16 december 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 9 december 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 9 december 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 2.272 tot en met 2.305;

          de vastleggingen van 7.006 tot en met 7.187;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 111 tot en met 112;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 46.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Zorgraad eerstelijnzone Voorkempen - vertegenwoordigingsmandaat

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2017 om toe te treden tot de eerstelijnszone Voorkempen

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 8 april 2019, Jannick Exsteens, beleidsverantwoordelijke sociale dienst, werd aangeduid om zich kandidaat te stellen voor de voorlopige zorgraad in het kader van de eerstelijnszone Voorkempen.

 

Feiten en context

          De eerstelijnszone Voorkempen bestaat uit Brecht, Malle, Zoersel, Schilde, Wijnegem en Zandhoven.

          De vier clusters (lokale besturen, gezondheid, welzijn en vertegenwoordigers van personen met een zorg- en ondersteuningsvraag- moeten op een evenwaardige manier vertegenwoordigd zijn in de voorlopige zorgraad.

          Lokale besturen zetelen in de voorlopige zorgraad vanuit hun regiefunctie zoals bepaald in het lokaal sociaal beleid.

          De beleidsverantwoordelijke van de sociale dienst werd door de zorgraad verkozen als lid van de cluster welzijn en vertegenwoordigt alle sociale diensten van de regio Voorkempen.

          De voorlopige zorgraden dienen een formeel erkenningsdossier voor de erkenning van de zorgraden in tegen uiterlijk 31 december 2019.

          Eind december 2019 zal de vzw Eerstelijnszone Voorkempen worden opgericht en dient de vzw het dossier in bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) om erkend te worden als zorgraad.

          Vanuit de gemeente Schilde dient er een bestuurder van de VZW als natuurlijke persoon aangeduid te worden.

          Er dient beslist te worden of de gemeente Schilde lid wordt als rechtspersoon van de algemene vergadering.

 

Juridische gronden

Artikel 2 §1, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan de initiatiefnemers in een afgebakende zone voor de oprichting van zorgraden

Het volgens de richtlijnen oprichten en samenstellen van voorlopige zorgraden met een diverse en pluralistische samenstelling met het oog op het indienen van een formeel erkenningsdossier tegen 31 december 2019.

 

Argumentatie

          De vertegenwoordiging vanuit de lokale besturen is een autonome beslissing van de lokale besturen.

          De vertegenwoordiging vanuit de lokale besturen kan zowel een ambtenaar als een mandataris zijn.

          Om de continuïteit te kunnen blijven verzekeren is het belangrijk dat er vanuit het lokaal bestuur van Schilde een afvaardiging is.

          Het VAZG geeft de voorkeur aan volgende opties:

          je wordt bestuurder van de VZW als natuurlijke persoon. Je krijgt hiervoor een afvaardigingsmandaat vanuit uw organisatie;

          uw organisatie wordt lid als rechtspersoon van de VZW en woont de algemene vergaderingen bij.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de beleidsverantwoordelijke van de sociale dienst, Jannick Exsteens, af te vaardigen onder de vorm van bestuurder van de vzw als natuurlijke persoon.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om als lokaal bestuur Schilde lid te worden van de vzw Eerstelijnszone en vaardigt beleidsverantwoordelijke van de sociale dienst, Jannick Exsteens en Marian Van Alphen af om de gemeente te vertegenwoordigen tijdens de algemene vergadering.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om dit punt op de agenda van de gemeenteraad van 20 januari 2020 te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Raadscommissie - verslag van 2 december 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad op 21 januari 2019 waarin de regels over de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies bepaald is.

 

Juridische gronden

Artikel 63 § 2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Het verslag van de commissie wordt per mail overgemaakt aan de aanwezigen, die de kans krijgen om opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden gebundeld achteraan het verslag opgenomen.             

 

Argumentatie

De raadscommissie vond plaats op 2 december 2019.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raadscommissie van 2 december 2019.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Aanvraag premie startende ondernemer Amber Van de Belder - AmberBrows&Beauty

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail met aanvraagformulier starterspremie van Amber Van de Belder op 5 december 2019

 

Feiten en context

Amber Van de Belder, Picardiëlaan 4, 2970 Schilde, hierna de aanvrager genoemd, voor de zaak AmberBrows&Beauty vraagt een premie aan voor startende ondernemingen in de gemeente Schilde. De aanvrager heeft aangeduid dat hij in aanmerking komt voor de verhoging van de premie met 50 euro omdat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is of zijn eigennaam is.

 

Juridische gronden

Gemeenteraadsbeslissing 21 oktober 2019
Reglement premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

Argumentatie

          De aanvrager heeft zijn aanvraag volledig en correct ingediend.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming wel Nederlandstalig is.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming zijn eigennaam is.

          De naam van de onderneming is niet gelijkgesteld of gelijkklinkend met een Nederlandstalig woord (conform het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).

 

Financiële gevolgen

 

Actie

3.4.1.3

Algemene rekening

64910000

Beleidsveld

0500

Bedrag

250 euro

Visum financieel directeur

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aanvraag goed van Amber Van de Belder, Picardiëlaan 4, 2970 Schilde voor de onderneming AmberBrows&Beauty en geeft toelating voor de uitbetaling van de gemeentelijke premie van 250 euro voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Organisatiebeheersing - visumplicht

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad keurde op 21 januari 2013 het begrip 'dagelijks bestuur' goed en besliste op 21 januari 2013 dat de verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan het bedrag van de verrichtingen die in het kader van de overheidsopdrachten gegund worden op basis van artikel 122,1° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, namelijk verbintenissen waarvan het bedrag momenteel niet hoger ligt dan 5.500 euro exclusief BTW, worden vrijgesteld van de visumverplichting

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 15 januari 2018 nieuwe interne afspraken in te voeren in het kader van de wet op de overheidsopdrachten, met name dat de procedure 'aanvaarde factuur' niet mag gebruikt worden voor overheidsopdrachten vanaf 15.000 euro en besliste dat er vanaf een bedrag van 15.000 euro exclusief BTW een visum vereist is

 

Feiten en context

          Op het intranet zijn geen interne afspraken gepubliceerd over het aanvragen van een visum, de procedure en verplichtingen.

          Niet elke visumaanvraag loopt via meeting.net.

          Er is geen rapportering over de visums.

          Voor aanwervingen en overheidsopdrachten met bestek wordt systematisch een visumaanvraag ingediend, voor andere beslissingen met financiële gevolgen is niet altijd duidelijk wanneer een visum gevraagd moet worden.

 

Juridische gronden

          Artikel 177 van het decreet lokaal bestuur
De financieel directeur staat in volle onafhankelijkheid in voor: de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente en van het OCMW met budgettaire en financiële impact, volgens de voorwaarden die vermeld staan in artikel 266 en 267 van het decreet lokaal bestuur.

          Artikel 181 van het decreet lokaal bestuur
Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie. Het managementteam bewaakt de eenheid in de werking, de kwaliteit van de organisatie en de werking van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, alsook de interne communicatie, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem.

          Artikel 265 van het decreet lokaal bestuur
Een verbintenis mag alleen worden aangegaan als de financiële gevolgen ervan tijdens de periode van het meerjarenplan passen binnen de ramingen van het meerjarenplan en als de financiële gevolgen voor het lopende boekjaar passen binnen de limitatieve kredieten voor dat boekjaar in het meerjarenplan. Als de gemeente nog niet over uitvoerbare kredieten beschikt voor het lopende boekjaar, is het aangaan of het wijzigen van verbintenissen onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring door de gemeenteraad. De gemeente kan dan alleen verbintenissen aangaan of wijzigen die behoren tot de exploitatie en die verband houden met de courante werking en de bestaande dienstverlening.

Iedereen die in strijd met het tweede lid verbintenissen heeft aangegaan, is daarvoor persoonlijk verantwoordelijk, behalve in de gevallen die door of krachtens dit decreet worden bepaald en met behoud van de eventuele medeverantwoordelijkheid van andere organen of personeelsleden.

          Artikel 266 van het decreet lokaal bestuur
De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan. De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van die voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht vermeld in artikel 177, eerste lid, 1°. Hij verleent zijn visum, als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.

De gemeenteraad bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle, vermeld in het tweede lid, uitoefent. De gemeenteraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.

Het organisatiebeheersingssysteem bepaalt de voorwaarden die gelden om advies te kunnen vragen aan de financieel directeur over de wettigheid en regelmatigheid van verrichtingen die van de visumverplichting zijn uitgesloten.

          Artikel 267 van het decreet lokaal bestuur
Als de financieel directeur weigert een visum te verlenen aan een voorgenomen verbintenis, kan het college van burgemeester en schepenen op eigen verantwoordelijkheid viseren.  In dat geval brengt het college van burgemeester en schepenen de gemotiveerde beslissing van de financieel directeur, samen met zijn eigen beslissing, ter kennis van de gemeenteraad.
De verbintenis kan pas worden aangegaan nadat de gemeenteraad heeft kunnen kennisnemen van die beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

          De organisatie heeft nood aan een duidelijke visumprocedure die correct en goed gedocumenteerd wordt toegepast.

          Alle medewerkers moeten op de hoogte zijn van de procedure en weten wanneer en hoe een visum van de financieel directeur moet aangevraagd worden.

          Medewerkers moeten kunnen terugvallen op uitgeschreven richtlijnen op het intranet.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de wettelijke toepassing van het visum door de financieel directeur.

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nood aan duidelijke richtlijnen voor het personeel aangaande de toepassing van het visum.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bijkomende juridische info belastingreglement tweede verblijven

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 25 november 2019 keurde het college van burgemeester en schepenen het reglement op tweede verblijven goed onder voorbehoud. Er moest bijkomend advies worden gevraagd aan GD&A advocaten over de belasting op tweede verblijven en het gelijkheidsbeginsel.

          Op 5 december 2019 bezorgde GD&A advocaten het gemeentebestuur een advies in een bijkomende juridische nota.

 

Feiten en context

          Het verwerven van inkomsten via belastingen is noodzakelijk om de algemene uitgaven van de gemeente Schilde te financieren.

          De gemeente hecht groot belang aan de sociale samenhang in de gemeente en wenst door het invoeren van een belasting op tweede verblijven het residentieel wonen binnen de gemeente te beschermen. Met deze belasting wenst de gemeente de sociale samenhang in de gemeente te versterken, alsook de minderontvangsten in de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting te compenseren.

          De belasting op tweede verblijven is bovendien een forfaitaire weeldebelasting op het gebruik van een luxegoed, dit ongeacht het inkomen van de belastingplichtige. Het criterium voor de bepaling van de tarieven is de oppervlakte van het tweede verblijf. De belasting op tweede verblijven maakt een objectief onderscheid naargelang de verblijfseenheid maximaal of groter dan 80m² is. De verblijfsmogelijkheden zijn beperkter voor verblijfsgelegenheden met een maximale oppervlakte van 80m². De graad van comfort zal over het algemeen ook minder zijn bij een kleinere verblijfseenheid. Het is in die zin dan ook te verantwoorden dat een eigenaar van een meer bescheiden woning een lager tarief betaalt.

          De gemeente wil daarenboven vermijden dat de belasting op tweede verblijven wordt gebruikt als een ontsnappingsroute voor de leegstandsheffing.

          Soms doen er zich omstandigheden voor waardoor een verblijfsgelegenheid op 1 januari van het aanslagjaar kwalificeert als tweede verblijf (bijvoorbeeld in het geval van verkoop of verhuur), maar waar op korte termijn dan toch opnieuw iemand wordt ingeschreven in het bevolkingsregister. Het is verantwoord om in dergelijke uitzonderlijke gevallen een vrijstelling te voorzien. Teneinde misbruik tegen te gaan wordt deze vrijstelling evenwel slechts één keer per belastingplichtige per verblijfsgelegenheid toegekend.

 

Juridische gronden

          Artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 tot en met 287 en 326 tot en met 335

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen

          Omzendbrief KB ABB 2019/02 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit

 

Argumentatie

De conclusie in de nota van GD&A advocaten klinkt als volgt: "Uit voorgaande uiteenzetting blijkt dat de vigerende rechtspraak de belasting op tweede verblijven die in een vrijstelling voorziet voor de eigen inwoners van de gemeente, als strijdig met het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel bevindt.

Het is derhalve niet aangewezen om in het belastingreglement op de tweede verblijven te voorzien in een vrijstelling – of vermindering – voor de eigen inwoners van de gemeente Schilde. Een dergelijke vrijstelling zal de toets van het gelijkheidsbeginsel immers vermoedelijk niet doorstaan."

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de bijkomende juridische nota van GD&A advocaten over de belasting op tweede verblijven en het gelijkheidsbeginsel.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van straatfeest Torfhoeken - 12 januari 2020 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 14 november 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een straatfeest in Torfhoeken op 12 januari 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist Torfhoeken af te sluiten tussen huisnummer 1 en 30 op 12 januari 2020 naar aanleiding van een straatfeest.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C1.

Artikel 3. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het Kiekefeest - 28 maart 2020 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 17 november 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van het Kiekefeest op 28 maart 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Omwille van de organisatie van het Kiekefeest zijn volgende maatregelen van toepassing op 28 maart 2020 van 10 uur tot 29 maart 2020 4 uur.

Artikel 2. Verkeersmaatregelen

          De ventweg langs de Turnhoutsebaan vanaf de Kluisdreef tot de Pater Nuyenslaan wordt afgesloten.

          Het afsluiten van de straten wordt ter kennis gebracht met borden C1 en nadars over de volledige breedte van de straat.

          Parkeerverbod wordt ingesteld en aangeduid door verkeersborden E3 in volgende straten: De Liebaard, Gouwberg, Seringenlaan en de parallelweg Turnhoutsebaan.

          De omleidingswegen, beschreven in artikel 3, genieten voorrang ten opzichte van alle zijstraten, behalve op rotondes.  Verkeersborden B1, B5, B15 en C31 worden aangebracht.

Artikel 3. De wegomlegging verloopt via de Pater Nuyenslaan, Rozenlaan, Seringenlaan, Heidedreef en Kluisdreef.

Artikel 4. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Oudebaan - voorstel enkelrichting Wisselstraat/Molenstraat

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 3 juli 2019 van een inwoner van de Oudebaan

 

Feiten en context

Een inwoner van de Oudebaan stelt voor de verkeersafwikkeling in de Oudebaan aan te passen als volgt:

          enkelrichting in Wisselstraat richting Oudebaan;

          dubbelrichting in Oudebaan tussen Wisselstraat en Picardielaan;

          enkelrichting in Oudebaan tussen Picardielaan en Molenstraat, richting Molenstraat.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          de dubbelrichting in de Wisselstraat te behouden;

          enkelrichting in de Oudebaan tussen de Wisselstraat en Molenstraat, richting Molenstraat, in te voeren;

          de buurt hierover te bevragen.

 

Argumentatie

Het creëren van een veilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1.  Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel van de verkeerscel en beslist de buurtbewoners van de Oudebaan te bevragen over het invoeren van enkelrichting in de Oudebaan tussen de Wisselstraat en Molenstraat, richting Molenstraat al dan niet aangevuld met het invoeren van een fietsstraat in de Oudebaan.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Chiro en gemeenschapslokaal Lindenpark - ereloon VS01 bis

 

 

Voorgeschiedenis

          Door het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2018 werd beslist om de opdracht "bouwen van een chirolokaal" te gunnen aan Cuypers en Q architecten, Bogaardestraat 10-12 te 2000 Antwerpen overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-042/TDU.

          Op 28 mei 2018 werd een inspraaksessie georganiseerd bij de buurtbewoners.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2018 werd beslist om op basis van volumemodel 1 het voorontwerp voor het Lindenpark verder uit te werken.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 17 september 2018 werd het voorontwerp goedgekeurd en de voorlopige raming dewelke het beschikbaar budget overschrijdt.

          Op een vergadering van de projectgroep van 23 november 2018 werd het voorstel van definitief ontwerp en raming voorgesteld.

          Door het architectenbureau werd op 27 november 2018 een verantwoording geschreven voor de hoge budgettering.

          Door het college van burgemeester en schepenen van 25 februari 2019 werd beslist om de projectgroep terug samen te roepen om oplossingen te zoeken voor het budgettair probleem.

          Op 13 september 2019 was er overleg met de projectgroep. Tijdens dit overleg werd ontwerpoptie 2 besproken. Dit is een nieuw ontwerp bestaande uit 2 aparte bovengrondse gebouwen.

          Het college van burgemeester en schepenen van 21 oktober neemt kennis van het verslag van de projectgroep.

 

Feiten en context

Op basis van artikel 9 in de ereloonovereenkomst 'Wijzigingen aan het ontwerp' vordert het architectenbureau de bijzonder vergoeding bij wijziging ontwerp. Dit voor een bedrag 55.421,95 euro excl. BTW. In een eerdere vordering werd al 20.630,57 euro excl. BTW gevorderd. Een tweede vorderingsstaat VS01 bis werd opgemaakt voor een bedrag van 34.791,38 euro excl. BTW of 42.097,57 euro incl. BTW.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,4° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de uitvoering van de overheidsopdrachten.

 

Argumentatie

          Gedurende de ontwerpfase werd het programma van eisen meermaals gewijzigd. Hierdoor diende het ontwerp telkens herzien te worden door het architectenbureau.

          De reeds geleverde prestaties door het architectenbureau kunnen op basis van een bijzondere vergoeding vergoed worden. Dit is conform de ereloonovereenkomst artikel 9 en sluit al het voorgaande af. Er wordt 1 wijziging aangerekend gebaseerd op de raming van 23 november 2018. Alle andere reeds gemaakte wijzigingen neemt het architectenbureau ten laste.

          Op deze wijze kan met een propere lei doorstart worden gemaakt van zodra de meerjarenplanning definitief vastgesteld is.

          Het vervolgtraject verloopt verder volgens de contractuele bepalingen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.1.1.5

Algemene rekening

21400007

Beleidsveld

0750

Bedrag

Visum financieel directeur

199.613,79 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de vorderingsstaat 1 - bis van Cuypers en Q architecten bvba, Bogaardestraat 10-12 te 2000 Antwerpen voor de opdracht met als voorwerp 'Aanstellen architectenbureau voor realisatie nieuw chirolokaal en een gemeenschapslokaal Lindenpark'.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Heraanleg plein Kasteeldreef

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 8 mei 2018 werd Carlier bvba aangesteld op basis van prijsvraag 2018-040/TDU om een ontwerp te maken voor de heraanleg van het plein aan de Kasteeldreef.

          De gemeenteraad verleende in zitting van 18 februari 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in de vergadering van 21 oktober 2019 de opdracht te gunnen aan ATF nv, Putsebaan 5 te 2040 Antwerpen.

 

Feiten en context

De verlichting op het plein wordt vervangen, er worden 3 lichtpunten voorzien.

 

Juridische gronden

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het voorstel van Fluvius om de verlichting aan te passen door 3 lichtpunten te voorzien volgens plan.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 1 tris

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 1 - tris in dewelke werd ontvangen op 30 november 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 17.304,70

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.167.311,21

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.412.446,57

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 16.656,78

Prijsherzieningen

+

€ -119,76

Totaal excl. btw

=

€ 16.537,02

Btw

+

€ 3.472,77

TOTAAL

=

€ 20.009,79

Huidige vorderingsstaat

 

€ 18,75

Prijsherzieningen

+

€ 0,00

Totaal excl. btw

=

€ 18,75

Btw

+

€ 3,94

TOTAAL

=

€ 22,69

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 16.675,53

Prijsherzieningen

+

€ -119,76

Totaal excl. btw

=

€ 16.555,77

Btw

+

€ 3.476,71

TOTAAL

=

€ 20.032,48

De werken werden correct uitgevoerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 1 - tris van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 18,75 euro excl. btw of 22,69 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 16.555,77 euro excl. btw of 20.032,48 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 2

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 2 in dewelke werd ontvangen op 10 december 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 17.304,70

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.167.311,21

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.412.446,57

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 16.675,53

Prijsherzieningen

+

€ -119,76

Totaal excl. btw

=

€ 16.555,77

Btw

+

€ 3.476,71

TOTAAL

=

€ 20.032,48

Huidige vorderingsstaat

 

€ 62.337,17

Prijsherzieningen

+

€ -80,89

Totaal excl. btw

=

€ 62.256,28

Btw

+

€ 13.073,82

TOTAAL

=

€ 75.330,10

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 79.012,70

Prijsherzieningen

+

€ -200,65

Totaal excl. btw

=

€ 78.812,05

Btw

+

€ 16.550,53

TOTAAL

=

€ 95.362,58

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 2 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 62.256,28 euro excl. btw of 75.330,10 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 78.812,05 euro excl. btw of 95.362,58 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 2 bis

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 2 - bis in dewelke werd ontvangen op 30 november 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 17.304,70

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.167.311,21

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.412.446,57

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 79.012,70

Prijsherzieningen

+

€ -200,65

Totaal excl. btw

=

€ 78.812,05

Btw

+

€ 16.550,53

TOTAAL

=

€ 95.362,58

Huidige vorderingsstaat

 

€ 12.421,53

Prijsherzieningen

+

€ -31,80

Totaal excl. btw

=

€ 12.389,73

Btw

+

€ 2.601,84

TOTAAL

=

€ 14.991,57

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 91.434,23

Prijsherzieningen

+

€ -232,45

Totaal excl. btw

=

€ 91.201,78

Btw

+

€ 19.152,37

TOTAAL

=

€ 110.354,15

De werken werden correct uitgevoerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 2 - bis van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 12.389,73 euro excl. btw of 14.991,57 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 91.201,78 euro excl. btw of 110.354,15 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouw voertuigenloods - Goedkeuring vorderingsstaat 3

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 8 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Bouw voertuigenloods” aan Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen tegen het nagerekende offertebedrag van 1.150.006,51 euro excl. btw of 1.391.507,88 euro incl. 21% btw.

 

Feiten en context

De aannemer Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen diende vorderingsstaat 3 in dewelke werd ontvangen op 10 december 2019.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° c) (geen of geen geschikte aanvraag tot deelneming of offerte ingevolge een openbare/niet openbare procedure)
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

De werken bereikten een bedrag van:

Bestelbedrag

 

€ 1.150.006,51

Bedrag verrekeningen

 

€ 17.304,70

Bestelbedrag na verrekeningen

 

€ 1.167.311,21

Btw

+

€ 245.135,36

TOTAAL

=

€ 1.412.446,57

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 91.434,23

Prijsherzieningen

+

€ -232,45

Totaal excl. btw

=

€ 91.201,78

Btw

+

€ 19.152,37

TOTAAL

=

€ 110.354,15

Huidige vorderingsstaat

 

€ 111.984,24

Prijsherzieningen

+

€ -286,68

Totaal excl. btw

=

€ 111.697,56

Btw

+

€ 23.456,49

TOTAAL

=

€ 135.154,05

Totaalbedrag uitgevoerde werken

 

€ 203.418,47

Prijsherzieningen

+

€ -519,13

Totaal excl. btw

=

€ 202.899,34

Btw

+

€ 42.608,86

TOTAAL

=

€ 245.508,20

De werken vingen aan op 1 oktober 2019.

De werken werden correct uitgevoerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 3 van Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen voor de opdracht “Bouw voertuigenloods” voor een bedrag van 111.697,56 euro excl. btw of 135.154,05 euro incl. 21% btw, waardoor de werken een bedrag bereiken van 202.899,34 euro excl. btw of 245.508,20 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100007/0119 (actie 1419/005/001/014/002).

Artikel 3. De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouwen - Albert Van Dijckstraat 4 - Steven Selleslags - bouwen bijgebouw en regularisatie bijgebouw - OMG 2019/210 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          bouwen van een nieuwbouw woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 december 1948 - 1948/56

          verbouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 april 1959 - 1959/46

          gevelwijziging (modernisering + interieurverbouwing) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2001 - 2001/39

          Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

          het renoveren en regulariseren van een tuinhuis - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 25 juni 2018 - M 2018/265

          Huidig dossier

          23 september 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          23 oktober 2019 - betekening beroep bij deputatie

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 7 januari 2020 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Haksellaan 24 - de heer Lieven Costermans - het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - OMG 2019/358

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige attest(en)

  • het bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2018 - SA 2018/2

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Lieven Costermans, op 10 juli 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Haksellaan 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 31 oktober 2019.
De aanvrager heeft op 27 september 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 3 oktober 2019. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 30 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Kotsbos herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

1.8.     Specifieke voorschriften binnen de groene ruimte
Deze strook dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard, met een maximum van 15% van de zone.
Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3 meter er rond. Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.
Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).
Behoudens de afsluitingen vermeld onder 1.6 zijn alle constructies verboden. De afsluitingen op de rooilijn mogen niet hoger zijn dan 1 m.

Artikel 3: Openbare wegenis

3.1. Bestemming

3.1.1. Hoofdbestemming

o        Openbare wegenis voor erfontsluiting;

o        Waterlopen en bermgrachten voor afwatering;

o        Bermen en erftoegangen.

3.1.2. Nevenbestemming

o        Groenelementen;

o        Constructies en technische infrastructuur, noodzakelijk voor de goede werking van wegenis.

3.2. Aanleg

Alle publieke wegen hebben een minimale breedte van 4 meter. Als verharding kunnen enkel waterdoorlatende materialen (waarbij ook de voegen tussen kasseien e.d.m. gerekend worden) gebruikt worden.

 

o        Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.424m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen en weekendverblijven.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt niet gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

o        Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het nieuwbouwen van een vrijstaande eengezinswoning op een perceel van 2.424m². De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 8.35m uit de rooilijn, op 18m van de rechter perceelsgrens en op 17,62m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 13m op een kavelbreedte van 48,69m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8m. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,22m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 8,22m. De gevels worden opgetrokken in roodbruin genuanceerde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met roodbruine dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,5m².

De toegang tot het perceel is 4,3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende tegels en ligt de perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 95m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

o        Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te bouwen. Er dienen bomen te worden geveld.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos;

o        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Agentschap voor Natuur en Bos

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 31 juli 2019 onder referentie 19-214124, luidt: ongunstig.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een recreatiegebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering.
Een ontheffing van het ontbossingsverbod werd verleend op 8 oktober 2012, onder strikte voorwaarden, waaronder een sluitend compensatievoorstel.
Er is in de aanvraag echter geen boscompensatievoorstel toegevoegd. De vergunningsaanvraag is bijgevolg onvolledig.

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 18 oktober 2019 onder referentie 19-214124 (wijzigingsverzoek), luidt: ongunstig.
Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in een recreatiegebied. Volgens artikel 90bis van het Bosdecreet (laatst gewijzigd bij decreet van 8 november 2014) kan ontbossing voor algemeen belang, of in woongebied of industriegebied, of gelegen in een goedgekeurde verkaveling, vergund worden mits compensatie.
In alle andere gevallen dient voorafgaandelijk een individuele ontheffing van het ontbossingsverbod te worden verleend door de Vlaamse Regering.
Een ontheffing van het ontbossingsverbod werd verleend op 8 oktober 2012, onder strikte voorwaarden, waaronder een sluitend compensatievoorstel.
De bouwplannen dienen daarnaast in overeenstemming te zijn met het plan van de te ontbossen zone als goedgekeurd in de ontheffingsbeslissing.
Er is in de aanvraag geen boscompensatievoorstel toegevoegd De vergunningsaanvraag is bijgevolg onvolledig.
Bij nazicht blijkt dat voor het betreffende perceel compensatiefactor 3 van toepassing is, aangezien het hier over habitatwaardig bos gaat, habitattype 9190. Plaats bezoek heeft immers aangetoond dat volgende bos aanwezig is:

Zomereiken/berkenbos (habitattype 9190) met verjonging van Hu, aan de randen Groene beuk, Trilpopulier en zomerlinde (ingezaaid van nabij bosperceel) en met veel Kamperfoelie, Valse salie maar ook braam en Adelvaarsvaren.

Conclusie:

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):

Artikel 90 bis Decreet Bosdecreet van 13 juni 1990.

Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16 februari 2001.

 

o        Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid

o        Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 13 september 2019 onder referentie DWAD-2019-0938, luidt: ongunstig.
Ongunstig, aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en artikel 12.2. van het decreet integraal Waterbeleid.
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien nieuwe constructie worden voorzien, waardoor de oppervlakte infiltreerbare bodem verder afneemt. Compenserende maatregelen worden voorzien, door te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening met de nodige hemelwateropvang, hergebruik en infiltratie.
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien de aangevraagd werken plaatsvinden op een perceel dat volledig effectief overstromingsgevoelig is. Het dossier is hier niet op afgestemd.

o        Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 9 december 2019 onder referentie DWAD-2019-0938, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien nieuwe constructie worden voorzien, waardoor de oppervlakte infiltreerbare bodem verder afneemt. Compenserende maatregelen worden voorzien, door te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening met de nodige hemelwateropvang, hergebruik en infiltratie.
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien de aangevraagde werken plaatsvinden op een perceel dat volledig effectief overstromingsgevoelig is. Om geen ruimte voor water te laten verloren gaan, wordt een overstroombare kruipkelder aangelegd.

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • De infiltratievoorziening moet ondiep geplaatst worden, zodat infiltratie boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand plaatsvindt.
  • Om in geval van overstroming schade aan de woning te voorkomen, dient het vloerpeil voldoende hoog gekozen.
  • Er mag geen ruimte voor water verloren gaan, een overstroombare kruipkelder wordt onder het gebouw voorzien.
  • Ophogingen in de tuinzone zijn verboden.
  • Algemene wettelijke voorwaarden
    • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
      Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
    • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
      Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.
  • Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
    Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:
    • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
      Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
      De dakoppervlakte (100m²) watert af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar infiltratievoorziening van 5.000 liter.
      Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletspoeling en een buitenkraan.
      Als infiltratievoorziening wordt een ondiep krattensysteem (40cm hoog) voorzien. Deze moeten zo hoog mogelijk geplaatst worden, zodat boven de gemiddelde voorjaarsgrondewaterstand kan geïnfiltreerd worden.
      Het opgevangen hemelwater moet herbruikt worden voor bijvoorbeeld toiletspoeling, de buitenkraan en als kuiswater (en eventueel als waswater). Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente.
    • Voor de wijziging van overstromingsregime
      Het perceel van de aanvraag is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
      Uit de modelleringstudie van de Waterstraatse Loop blijkt dat een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van het perceel in kwestie een waterpeil van 21,98m TAW optreedt. Ergere overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
      Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw voldoende hoog gekozen worden, zodat deze overstromingsvrij gebouwd wordt (advieshoogte T100 peil + 30 (of 50) cm of maximaal gekend overstromingspeil + 30 (of 50) cm.
      Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan, wordt er geopteerd voor een overstroombare kruipkelder onder het gebouw.
      Ophogingen in de tuinzone zijn verboden.
      Bij de plaatsing van een hemelwaterput en andere ondergrondse putten of tanks moet er op gelet worden dat er geen verontreinigd overstromingswater de put kan binnendringen.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 1 augustus 2019 onder referentie 1907766 L-19-706, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer wordt voorlopig aangesloten op een IBA (individuele behandeling afvalwater), in afwachting van de aanleg van riolering in de Haksellaan. De overloop van de IBA wordt aangesloten op een infiltratievoorziening en een verliesput.
  • Indien deze nieuwe riolering is aangelegd dient de DWA-afvoer verplicht hierop aan te sluiten en dient de IBA buiten dienst genomen te worden, volledig ten laste van de eigenaar.
  • De RWA-afvoer zal dienen ter plaatse op eigen terrein in de bodem te infiltreren.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc en voor de tuin.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 1.000 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en min. 1,6m² (effectief 2,24m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

-          Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 28 juli 2019 tot 26 augustus 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend. Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 13 oktober 2019 tot 11 november 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen

Het artikel 31 van het decreet omgevingsvergunning voorziet dat als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad hierover moet beslissen.

De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad heeft in de zitting van 16 oktober 2019, het volgende beslist: het gedeelte van het perceel van circa 56,3m² moet kosteloos worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

Argumentatie

4.1.            Wegenis

Op 16 oktober 2019 heeft de gemeenteraad de volgende beslissing genomen: het gedeelte van het perceel van circa 56,3m² moet kosteloos worden overgedragen aan de gemeente. De kosten van de grondafstand, notariële kosten inbegrepen, vallen ten laste van de aanvrager.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 9 december 2019 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

4.1.1.      Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

4.1.2.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

4.1.3.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.

Het gebouw wijkt af van het BPA Kotsbos herziening. Het BPA bepaalt dat:

a.      dakuitbouwen zijn toegestaan zijn tot maximum 10% van het dakoppervlakte van elk dakvlak. De aanvraag voorziet een dakuitbouw van 12,19m² op een dakvlak van 56m²;

b.      in de zone voor groen ruimte, alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag verhard worden, met een maximum van 15% van de zone. De zone is 250m² groot, er mag maximum 37,5m² verhard worden. De aanvraag voorziet 59,32m² verharding in deze zone.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden. Er werden geen bezwaren ingediend.

Door een grotere dakuitbouw te voorzien dan bepaalt in het BPA, wordt het woonvolume vergroot. Een uitbreiding van het woonvolume kan niet worden toegestaan.
Het voorzien van meer dan 15% verharding in de zone voor groene ruimte is niet aanvaardbaar.
Op 4 september 2019 diende de aanvrager een wijzigingsverzoek in om tegemoet te komen aan het advies van de Gemeentelijke Omgevingsambtenaar. Hierdoor voldoet de aanvraag aan de voorschriften van het BPA Kotsbos herziening.

Op 27 september 2019 diende de aanvrager een tweede wijzigingsverzoek in om tegemoet te komen aan het advies van het Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid.

Na het wijzigingsverzoek voldoet de aanvraag grotendeels aan de voorschriften van het BPA Kotsbos Herziening. Het BPA bepaalt dat de kroonlijsthoogte maximaal 3,50m en de nokhoogte maximaal 7,50m mag bedragen. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 4,22m en een nokhoogte van 8,22m.
Er werd een tweede openbaar onderzoek gehouden. Er werden geen bezwaren ingediend. Een hogere kroonlijst -en nokhoogte wordt voorzien om overstromingsvrij te bouwen en bevat geen uitbreiding van het woonvolume. Hierdoor kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.

De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

4.1.4.      Visueel-vormelijke elementen
De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een vrijstaande woning met hellend dak en een roodbruine gevelsteen.
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

4.1.5.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

4.1.6.      Bodemreliëf
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft een ongunstig advies uitgebracht. De omgevingsambtenaar sluit zich hierbij aan.
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 53cm boven de straatpas.

 

4.1.7.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Den Heuvel 30 en 32 - Erik Peeters - het bouwen een groothandel in een serre met een bedrijfswoning - OMG 2019/362

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1951 - 1951/69
  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 juni 1968 - 1968/83

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Erik Peeters, op 11 juli 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Den Heuvel 30 en 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen een groothandel in een serre met een bedrijfswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 september 2019. De uiterste beslissingsdatum is 30 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden met landelijk karakter, landschappelijk waardevolle agrarische gebieden en ambachtelijke bedrijven en kmo's volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het goed is volgens het van kracht zijnde gewestplan gelegen in de zone voor ambachtelijke bedrijven en K.M.O.
    De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen.
    Deze gebieden zij mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.
    Er is niet verder bepaald op grond van welke criteria onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende industrieën om ze te kunnen catalogeren als vervuilend, of milieubelastend, dan wel of ze van ambachtelijke aard zijn dan wel of het gaat om kleine of middelgrote ondernemingen.
    Bij de beoordeling zal men van feitelijkheden dienen uit te gaan. Talrijke beoordelingscriteria spelen hierbij een rol zoals de hinderlijkheid, de grootte van de onderneming, de relatie tot de omgeving, de bestaande wegeninfrastructuur, de tewerkstelling, de aard van de productie of de bewerking, de weerslag op het leefmilieu en dergelijke.
    In verband met de hinderlijkheid kan men steunen op de gegevens met betrekking tot de milieuvergunning. Nochtans zijn deze bij de beoordeling van de hinderlijkheid niet noodzakelijkerwijze de enige criteria. Zo dient de hinderlijkheid van het bedrijf ten opzichte van zijn omgeving uit stedenbouwkundig oogpunt nagegaan te worden. Deze hinderlijkheid kan van allerlei aard zijn en zowel betrekking hebben op de vormgeving als op het gebruik van de materialen, of de hinderlijkheid uit verkeerstechnisch oogpunt (verkeersverwekker).
    Wat de ‘gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen” betreft, wordt bij de beoordeling van de vraag of een bedrijf al dan niet als een ambachtelijk bedrijf of een kleine of middelgrote onderneming kan worden beschouwd, rekening gehouden met de omvang van het bedrijf en de aard van de activiteiten.
    Evenwel kunnen bepaalde onderdelen van een bedrijf zoals de parkeerplaats, de burelen, het sociaal gebouw, de werkplaats en het benzine- en dieselpompstation evengoed deel uitmaken van een grootschalig industrieel bedrijf als van een ambachtelijk bedrijf of een middelgrote onderneming. Zij kunnen dus in een zone voor zulke bedrijven en ondernemingen worden toegelaten indien ze onderdeel uitmaken van het bedrijf.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1949 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 129m² op een perceel van circa 2.022m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning met werkhuis.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en ééngezinswoningen met werkhuis en magazijn.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een groothandel in een serre met een bedrijfswoning op een perceel van 2.022m². Op 19,91m uit de rooilijn wordt een poortgeheel ingeplant. De nieuwe serre wordt ingeplant tot op 24,21m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,0m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van het gebouw heeft een breedte van 7,0m op een kavelbreedte van 10,0m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 67,37m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,90m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van circa 30° met een nokhoogte van 9,13m. De gevels en het dak worden opgetrokken in glas met zwarte profielen. In de serre wordt een woning voorzien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 471,59m².

De toegang tot het perceel is 5,03m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 462,00m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de bestaande bomen te behouden;

o        de bestaande bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 oktober 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);
  • De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein.
  • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.
  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.
  • Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de straat Den Heuvel.
  • De regenwaterput met een inhoud van 30.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m². Het verhoogde hergebruik wordt voldoende aangetoond.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien voor buitenkranen en bewatering van serreplanten.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 12950 liter infiltratievolume (voorzien 12.950 liter) en min. 21m² infiltratie oppervlakte (voorzien 21m²). De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet wel aandacht besteden dat de infiltratie voorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Hierbij geldt een minimum van 2000 liter, hieraan wordt in casu voldaan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar, de uitvoering hiervan dient verplicht door Pidpa te gebeuren. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 15 oktober 2019 onder referentie PR 1900426-01, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:
  • A: artikel 3.3. De verticale wanden (muur en ramen) die lokalen met nachtbezetting afbakenen hebben een brandweerstand El 60.

De deuren in deze wanden hebben El1 30

Artikel 4.1: De verbinding tussen de woning en de groothandel dient via een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur.

Artikel 4.2.2.3.: Op iedere bouwlaag wordt de verbinding tussen het compartiment en het trappenhuis verzekerd door een deur El1 30.

  • B: artikel 5.1.1. De “berging privé/zone voor warmtepomp” = technisch compartiment, toegang via deur El1 30.
  • C: artikel 6.5.4. Veiligheidsverlichting te voorzien in de groothandel en traphal woning.
  • D: decreet 10 maart 2017 Rookmelders plaatsen.

Hierdoor:

  • Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang;
  • Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;
  • Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • de scheidingsmuur en zijn ramen van de woning met de serre voldoet aan de bepalingen van artikel 3.3;
  • de verbinding tussen de woning end e groothandel dient via een zelfsluitende of brand zelfsluitende deur;
  • op iedere bouwlaag wordt de verbinding tussen het compartiment en het trappenhuis verzekerd door een deur El1 30;
  • de “berging privé/zone voor warmtepop” = technisch compartiment, toegang via deur EL1 30;
  • veiligheidsverlichting te voorzien in de groothandel en traphal woning;
  • rookmelders plaatsen in de woning.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 20 november 2019 onder referentie DWAD-2019-1170, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater

De aanvraag voorziet enkele maatregelen die het negatieve effect voldoende herstellen/compenseren, mits ze uiteraard correct uitgevoerd worden. Zo wordt een hemelwaterput en een infiltratievoorziening
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Algemene wettelijke voorwaarden

o        Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

o        Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van 30.000 liter, die overloopt naar infiltratievoorziening.
Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor bewateren van de planten.
Er wordt een infiltratievoorziening geplaatst in de vorm van een infiltratieput. Om infiltrerend te werken is het belangrijk dat de infiltratievoorziening (zowel de vereiste oppervlakte, als het vereiste volume) volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst. Volgens de bodemkaart ligt deze grondwaterstand op 40cm diepte. De onderkant van de infiltratieput (1,70m onder maaiveld) zit volgens de kaartgegevens te diep, er dient overgegaan naar een ondieper systeem. Infiltratiekratten met een beperkte diepte of een open infiltratiesysteem. Een open infiltratiesysteem, type WADI, diepte 30cm is de beste optie.
De werkelijke diepte van de grondwaterstand kan echter (licht) afwijken van deze kaartgegevens. Daarop wordt geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden.

o        De voorgestelde infiltratieput dient vervangen door een ondieper systeem, dat volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst wordt.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 26 september 2019 tot 25 oktober 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Den Heuvel een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 30.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 12.950 liter en een infiltratieoppervlakte van 21m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen een groothandel in een serre met een bedrijfswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 1 woonentiteit omvat en ongeveer 177m² groothandelsruimte omvat moeten er 6 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voldoet hieraan.
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 12.950 liter en een infiltratieoppervlakte van 21,0m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van brandweer Malle naleven;
  • de voorgestelde infiltratieput dient vervangen door een ondieper systeem, dat volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Waterlaatstraat 6 - de heer Dries De Coster - het verbouwen van een bestaande ééngezinszwoning in halfopen bebouwing - OMG 2019/367

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dries De Coster, op 15 juli 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterlaatstraat 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande ééngezinszwoning in halfopen bebouwing.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 20 januari 2020.
De aanvrager heeft op 29 oktober 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 4 november 2019. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 20 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 11 – zones voor hoofdgebouwen in gesloten bebouwing

B.     Hoofdgebouwen

a.      Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing: in aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.

De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.

c.      Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor halfopen bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

d.      Hoogte der gebouwen: de hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

e.      Daken:

Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.

Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.

Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste 40cm. uitsprong voor het gevelvlak.

De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

f.        Erkers en uitbouwen in het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

g.      Open gedeelten voor inritten of dergelijke:

Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.     de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.     de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

Artikel 12 – zones voor aanhorige gebouwen

Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.

a.      Bebouwing:

        de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2m.

        De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.

b.      Hoogte de bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.

c.      Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

Artikel 13 – zones voor koeren en bijgebouwen

a.      Bestemming:

Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing:

Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.

c.      Hoogte:

Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3m, met een maximum van 6m.

d.      Materialen:

Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.

e.      Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

f.        Afsluitingen:

Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2m.

Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18cm;

Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.

Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40cm hoogte.

Artikel 22 – zones voor ‘non-aedificandi’

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

b.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

c.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

c.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

d.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

e.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen:

Niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

f.        Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel zijn nog 2 bijgebouwen aanwezig waarvan er één wordt afgebroken.

Het te behouden tuinhuis is 10m² groot en valt onder de vrijstellingsvoorwaarden.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 124,30m² op een perceel van circa 300m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en besloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning in halfopen bebouwing op een perceel van 300m².

De inplanting van de bestaande woning blijft behouden op de rooilijn, op 1,58m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 6,01m op een kavelbreedte van 7,59m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 18,80m. Achteraan op het gelijkvloers wordt een gedeelte afgebroken en een nieuw gedeelte gebouwd. De hoogte van de uitbreiding bedraagt 2,99m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in crepi en rode gevelsteen .

Achteraan het perceel tot op 3m van de linker perceelsgrens, tot op 1m van de achter- en rechter perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 3m diep, 3,32m breed en lager dan 3,5m hoog. De gevels worden bekleed in hout, het dak met roofing.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 123m².

De toegang tot het perceel is 1,58m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkerverharding en ligt op de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 40m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

        Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

g.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 15 november 2019 onder referentie 19232 L-20-099, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

d.      beschrijvend gedeelte:

g.      van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

h.      Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Waterlaatstraat.
  • De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier. Er dienen geen hemelwatervoorzieningen verplicht geplaatst te worden.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. De bestaande septische put wordt behouden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwek is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dienst deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidp-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 17 oktober 2019 tot 15 november 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterlaatstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning in halfopen bebouwing is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van het BPA. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid Deel 1. Het BPA bepaalt dat:

o        voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), is de afstand minder dan 2m van de zij perceelsgrens. De aanvraag voorziet een hoofdgebouw op 1,58m van de perceelsgrens;

o        de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. De aanvraag voorziet een aanhorig gebouw met dezelfde breedte als deze van het hoofdgebouw;

o        de bestemming voor de gebouwen in de zone voor koeren en bijgebouwen, is: dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. De aanvraag voorziet een gedeelte van het aanhorige gebouw in deze zone, met als bestemming wonen.

In een vergunning kunnen na openbaar onderzoek, afwijking worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag zoals voor in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.

Het geldende BPA Dorpskom Zuid deel 1 dateert van 25 februari 1959 en is ouder dan 15 jaar. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. In de omgeving komen uitbreidingen van het hoofdgebouw in de zone voor koeren en bijgebouwen voor. Om de woonkwaliteit in deze woning te vergroten is deze afwijking aanvaardbaar op het perceel.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Maretak 33 - de heer Maxime Verhulst - het bouwen van een ééngezinswoning - OMG 2019/395

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

  • nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Maxime Verhulst, op 8 augustus 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Maretak 33.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 september 2019. De uiterste beslissingsdatum is 2 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr24a van 4 april 1967.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied, nrs. 1 tot en met 16, 21 tot en met 25,27, 29 tot en met 69, 71 tot en met 97 en 102 tot en met 242)

2.1.     Bouwstrook

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van der perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.188m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 1.188m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10,30m uit de rooilijn, op 4,48m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,52m op een kavelbreedte van 25m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,63m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,8m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 50° met een nokhoogte van 9,9m. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en hout. Het dak wordt afgewerkt met pannen en leien. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 192m².

De toegang tot het perceel is 4,50m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 118,7m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

6.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

7.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

8.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

9.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

10.  Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

11.  Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

12.  Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

13.  Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

14.  Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

15.  Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

16.  Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

17.  Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

18.  Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

19.  Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

20.  Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

2.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

3.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

4.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

5.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

6.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

7.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

8.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

9.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

10.  om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

11.  een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

2.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 september 2019 onder referentie 191019 L-19-926, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd); er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein.
  • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.
  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.
  • Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.
  • Voorwaarden (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement).
  • De ontwikkeling ligt in niet ingekleurd gebied, grenzend aan centraal gebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de straat Marektak.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien voor toiletten, buitenkraan en dienstkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 3307 liter infiltratievolume (voorzien 5200 liter) en min. 5.29 m² infiltratie oppervlakte (voorzien 9.31 m²). De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet wel aandacht besteden dat de infiltratie voorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Het ontwerp voldoet hieraan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar, de uitvoering hiervan dient verplicht door Pidpa te gebeuren. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

o        Algemene voorwaarden:

  • een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 29 september 2019 tot 28 oktober 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Maretak een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 9,31m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling sgr24a. De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de gevelbreedte maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn mag bedragen. De aanvraag voorziet een gevelbreedte van 17,52m op een perceelsbreedte van 25,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn .
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een deel van de gevel wordt uitgevoerd in hout.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling sgr24a. De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de gevels dienen uitgevoerd te worden in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.307,25 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,29 m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Hoge Haar 16 - de heer Bart Colémont - het afbreken van de bestaande losstaande bijgebouwen, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van de bestaande woning - OMG 2019/507

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 september 1988 - 1987/47
  • bouwen van een tuinhuis-garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1993 - 1993/111
  • bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 maart 1995 - 1995/57

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bart Colémont, op 5 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hoge Haar 16.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande losstaande bijgebouwen, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van de bestaande woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 oktober 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1989.

Op het perceel zijn nog 2 bijgebouwen aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 272m² op een perceel van circa 2.382m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van de bestaande losstaande bijgebouwen, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van de bestaande woning op een perceel van 2.382m².

De woning werd minder diep uitgevoerd dan vergund op 12 mei 1987.

De woning blijft ingeplant tot op 19,36m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 11,16m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 11m op een kavelbreedte van 33,71m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,90m.

Op 8m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 8,88m diep, 4,50m breed en 3,50m hoog.

De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 182m².

De toegang tot het perceel is 5m breed en ligt op de rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 51m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 238m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er zijn geen bomen te vellen. Het perceel voldoet onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied. Op de locatie van de af te breken luifel is voldoende plaats voor het uitvoeren van een heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 27 november 2019 onder referentie DWAD-2019-1330, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4.

3.      Verenigbaarheid met het watersysteem
De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

4.      Voorwaarden en maatregelen

4.1.     Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1.     Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2.     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient eventueel voorzien.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hoge Haar  een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van de bestaande losstaande bijgebouwen, het bouwen van een nieuw bijgebouw en het regulariseren van de bestaande woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 26cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Putseheide 9 - de heer Joseph Beyers - het slopen van een vergund geachte ééngezinswoning en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met carport - OMG 2019/509

 

 

Voorgeschiedenis

Milieuvergunning(en)

o        104: plaatsen v/e bovengrondse propaangasopslagtank van 1.000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 11 september 1971 - 19710526 doos 11

o        104 propaangastank van 1000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 17 april 1975 - 19751002 doos 14

o        104: een bovengrondse propaangasopslagtank van 1000 liter - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 6 mei 1980 - 1980/774 - doos 18

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Joseph Beyers, op 6 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Putseheide 9.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een vergund geachte ééngezinswoning en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met carport.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde woning bepaalt:

3.2. Artikel 3.b: ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied

Onderstaande stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing voor alle bestaande, niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woningen die binnen een perimeter Schilde – ’s-Gravenwezel gelegen zijn en volgens de bestemmingen van het gewestplan gelegen zijn in ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied (met inbegrip van parkgebied en met uitzondering van recreatiegebied).

Artikel 3.b.0 Basisrechten

Aan een bestaande niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woning zijn volgende werken en handelingen toegestaan op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden niet toeneemt:

  • Het verbouwen van de woning, inclusief de bijgebouwen, binnen het toegestaande bouwvolume;
  • Het herbouwen van een bestaande woning op dezelfde plaats met een maximum volume van 1.000m³;
  • Het herbouwen van een bestaande woning met een maximum volume van 1.000m³ op een gewijzigde plaats is slechts toegestaan indien er sprake is van:

o        Een rooilijn waardoor de woning is getroffen;

o        Een achteruitbouwzone waarin de woning ligt of;

o        De goede ruimtelijke ordening, de aanvrager motiveert uitdrukkelijk de betere integratie in de omgeving, de betere terreinbezetting of de kwalitatief concept. De herbouwde woning krijgt dezelfde voorbouwlijn als de dichtstbijzijnde constructie of en richt zich op de omgevende bebouwing of plaatselijke courante inplantinswijzen;

o        Het uitbreiden van het bestaande volume tot maximum 1.000m³.

Herbouw en uitbreiding zijn slechts toegestaan op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad, hetgeen betekent dat de ruimelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en de voorziene handelingen de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen of verstoren.

Niet-vergunningsplichtige werken zijn van toepassing.

Artikel 3.b.1: losstaande woningbijgebouwen

Losstaande woningbijgebouwen kunnen worden opgericht als garage, berging, tuinaccommodatie of private sportinfrastructuur, op voorwaarde dat deze functie gekoppeld is aan de woonfunctie.
Losstaande woningbijgebouwen kunnen:

  • Verbouwd worden binnen het bestaande volume;
  • Uitgebreid worden tot een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op dezelfde plaats met een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op een andere plaats met een maximum bouwvolume van 120m³.

Artikel 3.b.2: functiewijzigingen

Volgende functiewijzigingen zijn toegelaten:

  • Het gedeeltelijk wijzigingen van het gebruik van een woning met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie op voorwaarde dat deze laatste functie niet dan 100m² vloeroppervlakte beslaat en dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat dan de complementaire functie;
  • Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van woningbijgebouwen in toeristische logies me maximaal 8, tijdelijke verblijfsgelegenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café.

Artikel 3.b.3: Vergunde of geacht vergunde nevenfuncties

Vergunde of geachte vergunde constructies en gebouwen voor nevenactiviteiten bij een woning kunnen behouden blijven. Alle onderhouds- en instandhoudingswerken, renovatiewerken en verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume zijn toegelaten. In het geval van overmacht is herbouw toegelaten. Bijkomende voorwaarde is dat de nevenfunctie vergund of geacht vergund is.

Artikel 3.b.4: tuinzone

Er wordt rond de zonevreemde woning geen tuinzone aangeduid.

Artikel 3.b.5: verhardingen en niet-overdekte constructies

Het aanbrengen van verhardingen is beperkt tot de strikt noodzakeljke toegangen tot en opritten naar het gebouw of de gebouwen. Bijkomend is de aanleg van een terras of van een andere niet-overdekte constructie toegestaan met een maximale oppervlakte van 80m².
Materialen die gebruikt worden voor verhardingen van onder meer toegangen, opritten, parkings en terrassen zullen maximaal waterdoorlatend zijn. Indien er geen gebruik van waterdoorlatende materialen mogelijk is, zullen er specifieke maatregelen tot buffering en afvoer van hemelwater genomen worden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een zonevreemde woning aanwezig sinds 1969. Op het perceel zijn nog 2 vergund geachte bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 123,22m² op een perceel van circa 1.214m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds slopen van een vergund geachte ééngezinswoning en anderzijds het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met carport op een perceel van 1.214m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op minimum 9,68m uit de rooilijn, op 3,78m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De gevel van de woning heeft een breedte van 7m op een kavelbreedte van 14,36m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 23m. De hoogte bedraagt 6,5m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in grijs genuanceerde gevelsteen en aluminium. Het dak wordt afgewerkt met roofing.

Op 9,13m achter de woning zijn er 2 vergund geachte bijgebouwen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 212,65m². De nieuwe woning heeft een volume van 920,08m³.

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 167m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen geveld te worden. Er is ruimte voor een beperkte heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van 9 mei 2005 van het BPA Kotsbos dient een heraanplanting met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10 aangeplant te worden;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 1.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Putseheide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van een vergund geachte ééngezinswoning en het bouwen van een vrijstaande’ ééngezinswoning met carport is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • voor de afbraak van de gebouwen dient de bouwheer te beschikken over een attest voor het buitengebruik stellen van de gas- en elektriciteitsleidingen van desbetreffende maatschappijen;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.468,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,95m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Oudebaan 264 - BOUWBEDRIJF VAN GASTEL NV - het verbouwen van een bestaande woning en het regulariseren van een bijgebouw - OMG 2019/544

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/96
  • bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 juni 1956 - 1956/71

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BOUWBEDRIJF VAN GASTEL NV, op 21 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 264.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een bestaande woning en het regulariseren van een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden met landelijk karakter volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1955 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 108,96m² op een perceel van circa 760m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande woning en het regulariseren van een bijgebouw op een perceel van 760m².

De bestaande veranda wordt afgebroken en op de verdieping wordt het dak vervangen met een helling van 45°.

De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 3,95m van de rechter perceelsgrens en op 3,85m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10,75m op een kavelbreedte van 18,55m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8,35m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,49m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 7,67m.

De gevels worden opgetrokken in wit gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte pannen.

Op 4,16m achter de woning en op 1,78m van de rechter perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant.

Het bijgebouw werd echter groter uitgevoerd dan vergund op 1 juni 1956.

Het bijgebouw is 12,25m diep, 3,35m breed.

De kroonlijst heeft een hoogte van 4,30m en een nokhoogte van 5,72m.

Het dak heeft een helling van 35°.

De gevels werden bekleed in rode gevelsteen en hout. Het dak werd uitgevoerd in roofing en zwarte dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 130,79m².

De toegang tot het perceel is 2,72m breed.

De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 1,78m van de rechter perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 51,5m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 79,50m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen te worden geveld. Er ruimte voor een beperkte heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 20 november 2019 onder referentie L-20-112/191260, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht langsheen de Oudebaan;
  • Het plaatsen van een regenwaterput is niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater;
  • Er wordt wel een regenwaterput met herbruik geplaatst met een inhoud van 5.000 liter. Dit herbruik zal gebeuren door de aansluiting van wc, dubbendienstkranen en buitenkranen;
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden;
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht;
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering;
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht;
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.
  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 9 december 2019 onder referentie DWAD-2019-1379, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag omvat het verbouwen van een bestaande woning.
    Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
    Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade in de woning te voorkomen.
    Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan zijn ophogingen in de tuinzone verboden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

o        Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient eventueel voorzien.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het verbouwen van een bestaande woning en het regulariseren van een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 42cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Oudebaan 65 - de heer Peter Van Alstein - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning en het bouwen van een garage met carport - OMG 2019/545

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 1965 - 1965/94

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Peter Van Alstein, op 21 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Oudebaan 65.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestande woning en het bouwen van een garage met carport.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1966.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 125,07m² op een perceel van circa 714m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande woning en het bouwen van een garage met carport op een perceel van 714m².

De hoofstructuur van de woning blijft grotendeels behouden. De eerste verdieping onder het schuine dak wordt opgetrokken naar een volwaardig verdieping en er wordt een nieuwe zolder onder een schuin dak gemaakt. De bestaande veranda achteraan wordt verwijderd.

De woning wordt ingeplant tot op 7,70m uit de rooilijn, op 2,88m van de rechter perceelsgrens en op 3,52m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,60m op een kavelbreedte van 21m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,50m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 10,03m. De gevels worden opgetrokken in lichtgrijze gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte tegelpannen.

Op 10m achter de woning op de linker- en achter perceelsgrens wordt een garage met carport ingeplant. De constructie heeft een diepte van 5,8m, een breedte van 9,5m en een hoogte van 3m. De gevels worden bekleed in licht grijze gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 192,8m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 127m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 18 november 2019 onder referentie 191233 L-20-096, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Oudebaan.
  • Het plaatsen van een regenwaterput is niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Er is wel een bestaande regenwaterput met een inhoud van 3.000 liter.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 1.625 liter (effectief 1.750 liter) infiltratievolume en minimum 2,6m² (effectief 6,26m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • De afvoer van DWA en RWA dienen op privaat strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
    Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oudebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.750 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,264m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een bestaande woning en het bouwen van een garage met carport is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Doordat er gevelisolatie aan de buitenzijde van de woning wordt voorzien, wordt de afstand tussen de woning en de rechter perceelsgrens 2,88m. Dit is aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.625 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,6m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Groenelaan 51A - mevrouw Marlies Sysmans en de heer Vincent Van der Heyden - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning - OMG 2019/548

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 maart 1987 - 1987/13

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Marlies Sysmans en de heer Vincent Van der Heyden, op 23 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groenelaan 51A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 14 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 13 januari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1988.

Op het perceel is er nog een bijgebouw en garage aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 171,06m² op een perceel van circa 1.520m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning op een perceel van 1.520m².

Volgende werken worden aangevraagd:

De bestaande gevels worden geïsoleerd met een nieuwe gevelsteen.

De kroonlijst van het hoofdgebouw wordt verhoogd van 4m naar 4,5m. De nok van 7,62m naar 9,40m. Het nieuwe dak heeft een helling van 45°.

De kroonlijst van de garage van 3,10m blijft behouden. Er wordt een dak op voorzien met een nok van 6,35m en een dak met een helling van 45°.

Ook wordt een overdekt terras aangebouwd van +/- 28,9m² en een hoogte van 3,10m.

De woning blijft ingeplant tot op 5,84m uit de rooilijn, op 2,99m van de rechter perceelsgrens en op 4,34m van de linker perceelsgrens.

Voorheen was de woning tot op 3m van de rechter perceelsgrens verwijderd. Omwille van de isolatie wordt dit dichter.

De van de woning heeft een breedte van 15,16m op een kavelbreedte van 22,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,18m.

De gevels worden opgetrokken in rood/bruine gevelmetselwerk.

Het dak wordt afgewerkt met pannen

Op 9m van de achter perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 199,96m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding en ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens.

Naast de woning wordt er verharding van 38,20m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 149m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 3 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen geveld te worden. Er is ruimte voor het uitvoeren van een beperkte heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        een beperkte heraanplanting uit te voeren met 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 november 2019 onder referentie L-20-122/191287, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Groenelaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 9.000 liter voldoet voldoende aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van één of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening van minimum 3.000 liter (effectief 3.200 liter) infiltratievolume van minimum 5,12m² (effectief 5,2m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting op de riolering wordt uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groenelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 9.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,12m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Veldlei 50 - de heer Bram Verdyck en mevrouw Sofie Haaren - het regulariseren van een berging, het isoleren en bekleden van de gevel en het isoleren en vernieuwen van het dak - OMG 2019/614

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bijbouwen van winkel aan woonhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 oktober 1960 - sgr1960/86
  • regularisatie van gevelwerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 mei 1999 - 1999/129
  • raamverandering in voorgevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 mei 2004 - 2004/128
  • gedeeltelijke carport afbreken en terug opbouwen op het verharde gedeelte van de staanplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 mei 2006 - 2006/35

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bram Verdyck en mevrouw Sofie Haaren, op 26 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Veldlei 50.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een berging, het isoleren en bekleden van de gevel en het isoleren en vernieuwen van het dak.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 11 december 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Molenveld bepaalt:

Artikel 1. Zone voor aaneengesloten bebouwing

101. Hoofdgebouwen

1.      Bestemming: woonhuizen, handelsinrichtingen, kleinbedrijven;

2.      Bebouwing: aaneengesloten
Afwijking kan toegestaan worden overeenkomstig de grafische aanduidingen van een verkavelingsplan. Voor de kopwoningen moet de afstand van de vrijstaande zijgevel tot de zijgrens van het perceel minimum 3m bedragen. Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte: minimum 6m.

4.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst: 6 à 6,50m.
Andere hoogten kunnen toegestaan of opgelegd worden, zo dit gewenst is voor aanpassing aan de bestaande gebouwen.

5.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

6.      Dak: zadeldak, helling 40° à 60°, op de basisdiepte van 10m, de nok evenwijdig met de voorbouwlijn, de dakvlakken symmetrisch ten opzichte van het verticaal vlak door de nok.

7.      Dakbedekking: pannen.

8.      Dakvensters: Minimumafstand van de voorzijde tot het gevelvlak 0,40m.
Minimumafstand tot het gevelvlak evenwijdig met de zijwangen 1m. Afdekking met plat dak.

9.      Kroonlijsten: de voorgevel en de achtergevel dienen voorzien van een rechtlijnige en doorlopende kroonlijst. De vrijstaande zijgevel dient uitgevoerd ofwel met kroonlijst, ofwel, voor puntgevels, met gevelpannen of met overstekend dakvlak.
Uitsprong uit het gevelvlak:

a.      kroonlijst aan voorgevel 0,50m;

b.      kroonlijst aan achtergevel, kroonlijst of overstekend dakvlak aan vrijstaande zijgevel 0,20 à 0,50m.

10.  Erkers: enkel gelijkvloers.
Uitsprong uit het voorgevelvlak of uit het zijgevelvlak grenzend aan de achteruitbouwstrook maximum 0,50m in de achteruitbouwstrook.  Uitsprong uit het vlak van de overige vrijstaande zijgevels: maximum tot op 3m afstand van de zijgrens van het perceel. Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

11.  Balkons: uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,50m.
Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

12.  Uitsprongen: maximum 0,30 m uit het gevelvlak.

13.  Bouwperceel: de te vormen percelen haaks op de voorbouwlijn over de ganse diepte van de bouwstrook.

14.  Worden bindend gemaakt voor het ganse woningblok door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd:

a.      de bouwhoogte;

b.      de kleur van de gevelsteen;

c.      de dakhelling en de nokhoogte;

d.      de aard en de kleur van de dakbedekking.

102. Bijgebouwen

1.      Bestemming: dezelfde als die van de hoofdgebouwen;

2.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst maximum 3,50m;

3.      Gevelmaterialen: dezelfde als die van het hoofdgebouw;

4.      Dak: plat;

5.      Kroonlijst: uitsprong uit het gevelvlak 0,20m.

103. Koeren en tuinen

1.      Bebouwing: bergplaatsen, duivenhokken, garages
Inplanting op minimum 10 m afstand van de bouwstroken en van de andere zones. Op verzoek van beide bouwheren kan vergunning worden verleend om tussen twee kopwoningen een garage gekoppeld in te planten vanaf 5m uit de voorbouwlijn. Maximumoppervlakte van de gezamenlijke constructies 25m² per perceelbreedte van 3m;

2.      Bouwhoogte: bergplaatsen, duivenhokken, garages maximum 3m;

3.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen;

4.      Daken: bergplaatsen, duivenhokken garages: plat;

5.      Afsluitingen: muren in baksteen of betonplaten toegestaan indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

6.      Voor de gekoppelde garages wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

104. Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing: alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen;

2.      Afsluitingen: aan de openbare weg: muurtje in klampsteen, hoogte 0,40m. De Posten naast de ingangen mogen opgetrokken worden tot een hoogte van 0,70m.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel is er nog een berging aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 105,28m² op een perceel van circa 305,28m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een winkel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoning met eventueel winkelruimte.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een berging, het isoleren en bekleden van de gevel en het isoleren en vernieuwen van het dak op een perceel van +/- 305m².

De aanvraag omvat volgende werken:

  • Een bestaande berging achteraan het perceel dient te worden geregulariseerd met een oppervlakte van +/- 20,28m²;
  • De gevels van het gedeelte van deze woning dat gelegen is op het verdiep van de buren, Veldlei 50A wordt geïsoleerd en afgewerkt met cederhout;
  • De roofing van alle platte daken van de woning, ook het gedeelte gelegen boven nr. 50A worden vervangen en geïsoleerd. Enkel het dak wordt een beetje verhoogd maar de kroonlijsten blijven behouden;
  • Bij de hellende daken worden de oude pannen en panlatten verwijderd. De bestaande dakconstructie blijft bewaard en een nieuwe isolatie wordt voorzien. Hierop worden nieuwe panlatten en rode pannen voorzien. Het hellend dak zal met 12cm verhoogd.

De gevelbreedte, bouwdiepte en kroonlijsthoogte blijven behouden.

Een akkoord van alle rechtstreeks aanpalende buren is bijgevoegd.

Achteraan het perceel is een berging gelegen van 20,28m² wat geregulariseerd dient te worden. Deze berging heeft een hoogte van 3m en een plat dak.

De gevels werden uitgevoerd in baksteen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 105,28m².

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 200m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Veldlei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een berging, het isoleren en bekleden van de gevel en het isoleren en vernieuwen van het dak is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Een akkoord van elke rechtstreeks aanpalende buur is toegevoegd.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - De Schietboog 99 - BRYS NILS TUINARCHITECTUUR BVBA en Nils Brys - het heraanleggen van verharding en het plaatsen van een zwemvijver - OMG 2019/636

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van clublokaal met woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 mei 1987 - 1987/58
  • afbraak constructies - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 januari 2005 - 2005/14
  • regularisatie van een garage ( oorspronkelijk vergunde carport) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 mei 2005 - 2005/142
  • bouwen van een tuinberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 2010 - 2010/172
  • het verbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 2016 - SV 2016/185
  • regularisatie voor aanpassingswerken van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 december 2001 - 2000/418
  • regulariseren van carport - weigering door college van burgemeester en schepenen - 10 september 2001 - 2000/274

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BRYS NILS TUINARCHITECTUUR BVBA en Nils Brys, op 11 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Schietboog 99.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het heraanleggen van verharding en het plaatsen van een zwemvijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 9 februari 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1987. Op het perceel zijn nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 391m² op een perceel van circa 2.971m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het heraanleggen van verharding en het plaatsen van een zwemvijver op een perceel van 2.971m². De woning blijft ingeplant zoals vergund in de vergunning 2016/185.

Achter de woning is een bijgebouw zoals vergund in de vergunning 2010/172. Voor het bijgebouw werd een overdekt geplaatst op bestaande vergunde verharding op 2,00m van de rechter perceelsgrens. Het overdekt terras is 7,0m diep, 4,0m breed en 2,95m hoog. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 391m².

De toegang tot het perceel is 4,5m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en grind en ligt op minimum 2,0m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwemvijver van 73,6m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 471m². Er wordt 81m² verharding minder voorzien dan de vergunning 2016/185.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 11 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er dienen geen bomen geveld te worden. Het perceel voldoet op vlak van hoogstammig groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.
 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Schietboog een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het heraanleggen van verharding en het plaatsen van een zwemvijver is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 stelt dat de bebouwbare oppervlakte in woonpark slecht 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen. Er werd 363m² bebouwing en 552m² verharding vergund in de vergunning 2010/ 172 en 2016/185. Er wordt een overdekt terras geregulariseerd van 28m² en 81m² vergunde verharding verwijderd. Doordat de totale verharde oppervlakte aanzienlijk verminderd wordt, kan de beperkte uitbreiding van de bebouwde oppervlakte uitzonder worden toegestaan. De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Verbindingsstraat 2 - de heer Kim Uyttenhove en mevrouw Valérie Van Lidth Dejeude - het aanbouwen van een eetkamer aan een bestaande woning - M 2019/628

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Stedenbouwkundig attest - Groene Wandeling 11 - Roos Dries - bouwen, herbouwen of verbouwen - SA 2019/18

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dries Roos, met als adres Magdalenalei 33 te 2930 Brasschaat, ontvangen op 14 oktober 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 18 oktober 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Groene Wandeling 11.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor bouwen, herbouwen of verbouwen.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Willecom bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

b.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

c.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

d.      De minimum afstand tot de eigendomsgrenzen bedraagt 5m in de zone bestemd voor “landelijke bebouwing” op kavels van minimum 2.000m² oppervlakte en minimum 30m breedte.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

f.        Alle gevels of muren als onder e. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aanpalen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel – Zones voor landelijke bebouwing 2000m²/30m

A.     Verkaveling

  • Kaveloppervlakte: minimum 2.000m².
  • Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m.

B.     Bebouwing

a)      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In dit laatste geval moeten de twee woningen opgericht worden en 1 architecturaal geheel vormen.

b)      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c)      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d)      Bouwdiepte: maximum 20m tussen voorgevel en achtergevel.

e)      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f)        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen en dakvorm overeenkomstig met dat van het hoofdgebouw.

g)      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonen palen zijn verboden.

h)      Alle gebouwen in deze zone moeten afgedekt worden met daken van minstens 2 hellingen van minimum 35°, ter weerszijden afdalend van de noklijn.

Artikel 8 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Bebouwing

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis

Enkel toegelaten in hout, maximum 60cm hoogte, volgens een model vastgesteld voor het gehele gebied van het bijzonder plan van aanleg.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.030,20m² groot.

Op het perceel zijn 2 houten constructies aanwezig, die afgebroken zullen worden.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning en een ontbossing op een perceel van 2.030,20m².

De kavel heeft een oppervlakte van 2.030,20m² met een kavelbreedte van 30m en een kaveldiepte van maximum 63,50m

De woning zal worden ingeplant tot op 10m vanaf de rooilijn en tot op 5m van de rechter perceelsgrens en tot op 5m van de linker perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 250m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De maximumbouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

Een bijgebouw is maximum 40m² tot op 3m van de perceelsgrens.

De verharding mag maximum (met inbegrip van oprit, openluchtzwembad) 10% van de perceelsoppervlakte zijn en tot op 3m van de zij perceelsgrens gelegen.

Een oprit mag maximum 5m breed zijn in 1 geheel en 6m in 2 delen.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 5 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning dient er een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd te worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 26 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4.

3.      Verenigbaarheid met het watersysteem

De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

4.      Voorwaarden en maatregelen

4.1.     Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1.     Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2.     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

 

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 25 oktober 2019, is geen advies.
    De aanvraag gaat niet over een project (het bouwen van een meergezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kan Fluvius geen advies geven voor elektriciteit en aardgas.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 2 december 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De inplanting van de ingetekende bouwzone is niet gelegen op een locatie met de minste milieuschade. In de getekende bouwzone staan de belangrijkste waardevolle bomen. In het achtertuingedeelte is echter een open ruimte met langs de randen een aantal minder waardevolle bomen zoals sparren, dennen en berken. Dit is een locatie met minder milieuschade
    de woning en oprit ingeplant wordt maximaal rekening houdend met de bestaande waardevolste bomen, het oude boscomplex;
  • het bouwvolume inplanten op een afstand van 10m van de grens met de achterbuur en op 5m van de zijburen zoals aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden;
  • een bomenbeschermplan bij zijn omgevingsvergunningsaanvraag bijgevoegd te worden uitsluitend opgesteld door een boomverzorger, Certified European Treeworker - Tree Technician;
  • het tracé van de oprit dient rekening te houden met de inplanting van bestaande waardevolle bomen zodat die behouden kunnen blijven zoals aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden;
  • de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen te voorzien;
  • geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;
  • de te behouden bomen en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan moeten afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;
  • de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient een bankwaarborg te voorzien van 5.000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van het oude boscomplex, conform de aanbevelingen van het bomenbeschermplan.

 

  • Pidpa
    Het advies gegeven op 26 november 2019, is gunstig.
    Voor de perceel is geen uitbreiding van het drinkwaternet nodig.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 13 november 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:

5.      de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

6.      het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);

7.      de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);

8.      het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

9.      het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);

10.  de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;

11.  deze lijst is niet limitatief.

  • Ligging volgens het zoneringsplan:

12.  De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
Specifieke voorwaarden:

4.2.                         De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Groene Wandeling.

4.3.                         De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Groene Wandeling.

4.4.                         Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijke huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst worden en minimaal 0,5m.

4.5.                         De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

4.6.                         Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar. De ontwikkelaar vraagt hiervoor zelf een offerte op bij Pidpa.

De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

a.      Algemene voorwaarden:

4.1.3.           De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

4.1.4.           Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

4.1.5.           De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 6 november 2019, is geen advies.
    De nodige infrastructuur is aanwezig om de distributie van de informatie- en communicatiesignalen te verzekeren. Er wordt geen verplichtingen opgelegd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het ontbossen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Willecom, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Willecom, landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Willecom, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n);

o        de woning dient te worden ingeplant tot op een afstand van 10m van de grens van de achterbuur en tot op 5m van de zij buren zoals in het oranje aangepast op het plan;

o        de voorschriften van het BPA Willecom, zones voor landelijke bebouwing 2.000m²/30m naleven;

o        bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

o        de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed, de eerste 5m dient deze breedte worden aangehouden. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;

o        alle verhardingen (met inbegrip van oprit, terrassen, openlucht zwembad en dergelijke) mogen maximum 10% van het perceelsoppervlakte;

o        het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;

o        het advies van het Departement Leefmilieu, Dienst Waterbeleid naleven;

o        het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;

o        het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan heer Dries Roos voor bouwen, herbouwen of verbouwen in Groene Wandeling 11, afdeling 3 sectie B nummers 152F.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Pater Nuyenslaan 11 en 3 - de heer André Carez en BM IMMO CARREAU VVZRL - het verkavelen van een perceel in 8 loten bestemd voor het bouwen van een ééngezinswoning - OVK 2019/5

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 december 1953 - sgr1953/26

o        verbouwing landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 1973 - sgr1973/33

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 1992 - 1992/189

o        afbreken  van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 april 2011 - 2011/97

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        verkavelen van een lot in 8 percelen bestemd voor het bouwen van ééngezinswoningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 2010 - 2010/9

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer André Carez en BM IMMO CARREAU VVZRL op 16 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Pater Nuyenslaan 11 en 3.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen van een perceel in 8 loten bestemd voor het bouwen van een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 17 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5 meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

1.4.            Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

        een schaal van het plan;

        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verharding;

        alle op het terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm, gemeten van 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

2.      een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

1.5.            Verkavelingsvoorschriften

1.5.1.      Kavelbreedte
Minimum 30m gemeten op de bouwlijn en rooilijn.

1.5.2.      Kaveloppervlakte
Minimum 2.000m².

1.5.3.      Vorm van de kavels

          Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

          Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemen scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moet loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 21.507,52m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

Het perceel is gelegen langsheen 2 gemeentewegen: Pater Nuyenslaan en Narcissenlaan. Beiden zijn voldoende uitgerust en worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen van een van een perceel in 8 loten bestemd voor het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 21.507,52m².

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 2.059,94m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 2.070,00m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde.

Lot 3 heeft een oppervlakte van circa 2.070,00m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde.

Lot 4 heeft een oppervlakte van circa 2.070,00m2 en een breedte van 30,00m aan de straatzijde.

Lot 5 heeft een oppervlakte van circa 2.987,48m2 en een breedte van 56,95m aan de Narcissenlaan en 85,62m aan de Pater Nuyenslaan.

Lot 6 heeft een oppervlakte van circa 3.607,06m2 en een breedte van 56,00m aan de straatzijde.

Lot 7 heeft een oppervlakte van circa 3.612,46m2 en een breedte van 31,91m aan de straatzijde.

Lot 8 heeft een oppervlakte van circa 3.030,58m2 en een breedte van 31,91m aan de straatzijde.

Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen. De bouwzone wordt ingetekend op 15m uit de rooilijn, op minimum 5,00m van de perceelsgrenzen met een diepte van 20,00m.

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 5 december 2019, luidt: ongunstig.
    De aanvrager wenst een perceel op te splitsen in 8 loten. Bij de inplanting van bouwzone en noodzakelijke toegangen dient het principe van de minste milieuschade toegepast te worden. Voor lot 1 is met de inplanting van de bouwzone onvoldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen. Voor lot 2 is het aangewezen om de aangeduide bouwzone te beperken zodat voldoende afstand bewaard wordt tot de bestaande waardevolle bomen. De toegangswegen houden voor sommige loten onvoldoende rekening met bestaande waardevolle bomen of laanbomen.
    Het wijzigen van de toegangswegen en bouwzones impliceert dat het ingediende plan : zones voor boscompensatie en de boscompensatieberekening voor ANB in die zin aangepast moeten worden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 12 december 2019, luidt: ongunstig.
    Vanuit oogpunt water wordt er op voorliggend plan een ongunstig advies gegeven, omdat er te weinig rekening gehouden wordt met de bestaande grachten.
    Vanuit oogpunt water kan er enkel een gunstig advies gekregen worden onder volgende voorwaarden:

o        De grachten dienen behouden te blijven. In voorliggend verkavelingsplan blijft enkel de open gracht parallel aan de Pater Nuyenslaan behouden.

o        De gracht parallel aan de Narcissenlaan verdwijnt, ook deze gracht dient behouden te blijven.

o        In de bestaande toestand loopt er ook gracht door het te verkavelen perceel, waarbij het onduidelijk is of deze ook water afvoert van de buurpercelen. Indien de aanpalende percelen via deze gracht afwateren, kan ook deze gracht niet zomaar gedempt worden.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 24 oktober 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 17 september 2019 onder referentie 250427772, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er is netuitbreiding nodig:

o        De studiedienst van Telenet stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om alle loten van dit project aansluitbaar te maken.

o        Er werd een offerte opgesteld en ter goedkeuring doorgestuurd naar de aanvrager. In deze offerte houden we rekening met het aanleggen van nutsleidingen in overleg met andere nutsmaatschappijen. Dit is kostenbesparend en beperkt de hinder. De uitvoeringstermijnen worden afgestemd op de planning van de andere werken

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 2 september 2019 onder referentie 333732_41350, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De loten mogen pas worden verkocht wanneer aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn. De gemeente wordt in kennis gesteld van zodra de voorwaarden voldaan zijn.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 2 september 2019 onder referentie 190893 L-19-806, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

3.      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Pater Nuyenslaan, voor wat betreft de loten 5 t.e.m. 8.
  • Voor de loten 1 t.e.m. 4 worden de ontwikkelaar geen voorwaarden opgelegd. Voor deze loten voldoet het voorlopig dat de toekomstige bouwheer een septische put plaatst met overloop naar een sterfput, dit in afwachting van de aanleg van riolering in de Narcissenlaan.

De RWA dient ter plaatse op eigen terrein te infiltreren.

  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen.

o        De offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 13 september 2019 onder referentie 19-215570, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 19-215570.

  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 19.300m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De bosbehoudbijdrage van 103.062,00 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden.

Algemene opmerkingen woonparkgebied:
Volgens het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan liggen de betrokken percelen in woonparkgebied. In overeenstemming me de ruimtelijke bestemming dient het niet-bebouwbare gedeelte aangelegd te worden met hoogstammig groen (de aanwezige bomen maten bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.
Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aangevraagde ontbossing houdt niet automatisch in dat alle hoogstammige bomen binnen de ontboste oppervlakte mogen gerooid worden. Hierbij mag deze zone omgevormd worden tot tuin, mits het behoud en/of (her)aanplanting van hoogstammige bomen. Deze bomen zullen dus geen deel meer uitmaken van een bos, maar van een tuin.
Er bestaat zodoende geen enkele tegenstrijdigheid tussen enerzijds de ontbossing en anderzijds de voorschriften van het woonparkgebied. Het is aan de vergunningverlenende instantie om te bepalen welke bomen er behouden en/of aangeplant moeten worden om te voldoen aan de bestemmingsvoorschriften.

o        Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 6 december 2019 onder referentie 19-215570 (wijzigingsverzoek), luidt: voorwaardelijk gunstig.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 19-215570.

d)      De te ontbossen oppervlakte bedraagt 8.395m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

e)      De bosbehoudbijdrage van 44.829,30 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik vereffenen van de bosbehoudbijdrage zal rechtstreeks door het Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

f)        De op het verkavelingsplan aangeduide niet-openbare bebost groene ruimtes over een oppervlakte van 13.112m² worden integraal opgenomen in de verkavelingsvoorschriften. Deze beboste groene ruimtes moeten als bos behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel- kruid- of boomlaag uit te voeren. Bijkomende ontbossing in de op het verkavelingsplan aangeduide groene ruimtes is slechts mogelijk na het wijzigen van de verkavelingsvergunning.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 28 augustus 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het project is een uitbreiding van het distributienet nodig.
    Er zal een dossier opgestart worden en van zodra wij beschikken over alle nodige informatie zal er een kostenraming worden opgemaakt die wordt verstuurd naar de gemeente.
    Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 14 juli 2019 tot 12 augustus 2019.

Er werden 9 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Percelen samenvoegen om vervolgens te verkavelen in kleine percelen is een aanslag op het parkkarakter van Hof ter Linden.

2.      Te kleine bouwpercelen zijn een aanslag op het groen en realiseert het omgekeerde van de ‘betonstop’.

3.      Tijdens de looptijd van het openbaar onderzoek werd vastgesteld dat de affiche gevallen of verwijderd werd gedurende enkel dagen. Alsook was de aanvraag niet raadpleegbaar tijdens de gehele periode via het omgevingsloket.

4.      De bezwaarindieners zijn van mening dat de aanvraag zal leiden tot een belangrijk verlies van te beschermen natuurwaarde zowel inzake fauna als flora. Op het terrein komen meerde soorten voor die beschermd zijn door het soortenbesluit. Vermijdbare natuurschade dient echter verplicht te worden vermeden, de aanvraag voldoet hier niet aan.

5.      Er is nu al een grotere kans op overstromingen, door nog meer betonnering wordt deze kans alleen maar groter.

De bezwaren worden als volgt beoordeelt:

1.      De perceelsoppervlakte is conform het BPA Hof ter Linden wijziging.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Het perceel van de aanvraag is gelegen in woonpark. De aanvraag voorziet een ontbossing voor een gedeelte van het perceel, het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig. De gemeentelijke milieuambtenaar heeft echter een ongunstig advies uitgebracht. Bij de inplanting van de bouwzones en de toegangswegen wordt er onvoldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen of de laanbomen. De perceelsoppervlakte is conform het BPA Hof ter Linden wijziging.
Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

3.      Tijdens de gehele periode waren de documenten raadpleegbaar bij de dienst Ruimte in het gemeentehuis. Er werd een wijzigingsverzoek ingediend, hierdoor werd het openbaar onderzoek hernomen.
Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

4.      Zie punt 2.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er werd geen advies gevraagd aan het departement integraal waterbeleid.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

  • Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 31 oktober 2019 tot 29 november 2019.

Er werden 6 schriftelijke bezwaren en een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Door slechts enkele bomen extra te laten staan gaat het residentiële en groene karakter van de omgeving niet bewaard blijven, als zo een stuk opgedeeld wordt in 8 percelen.

2.      Het perceel verkavelen in meer dan 3 loten, zorgt voor verstedelijking.

3.      Op kleinere loten verdwijnen er verhoudingsgewijs meer bomen dan op grotere loten, hierdoor verdwijnt het originele groene karakter.

De bezwaren worden als volgt beoordeelt:

1.      Het perceel van de aanvraag is gelegen in woonpark. De aanvraag voorziet een ontbossing voor een gedeelte van het perceel, het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig. De gemeentelijke milieuambtenaar heeft echter een ongunstig advies uitgebracht. Bij de inplanting van de bouwzones en de toegangswegen wordt er onvoldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen of de laanbomen. De perceelsoppervlakte is conform het BPA Hof ter Linden wijziging.
Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

2.      De bebouwingsdichtheid bedraagt 3,7 woningen per hectaren. De perceelsoppervlakte zijn conform het BPA Hof ter Linden wijziging.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      De aanvraag voorziet slecht een ontbossing van 8.39,94m² op een terrein van 21.507,52m². Men dient de woning en oprit in te planten op de plek met de minste milieuschade en het maximaal behoud van het hoogstammig groen. Bij de inplanting van de bouwzones en de toegangswegen wordt er onvoldoende rekening gehouden met de bestaande waardevolle bomen of de laanbomen.
Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pater Nuyenslaan en Narcissenlaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het advies van de het departement integraal waterbeleid is ongunstig. De omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 8 loten voor open eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 8 loten voor open bebouwing op een perceel van circa 21.507,52m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 3,7 woningen/Ha. De oppervlakte van de percelen is aanzienlijk kleiner dan de percelen in de onmiddellijke en ruimere omgeving.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Hof ter Linden wijziging. Het BPA bepaalt dat maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openluchtzwembaden en dergelijke. De verkavelingsvoorschriften voorziet een maximum oppervlakte van 250m² verhardingen, toegangsweg niet mee inbegrepen.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Tijdens het openbaar onderzoek werden geen gegronde bezwaren ingediend met betrekking op de oppervlakte verharding. Voor de loten 1 tot 4 is de afwijkingen niet beperkt. De verharding op de loten dient beperkt te worden tot 10% met inbegrip van de toegangsweg. Volledige verharding is enkel toegestaan voor terrassen en met een maximum oppervlakte van 100m². Zwembaden mogen maximum 75m² groot zijn.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De gemeentelijke milieuambtenaar heeft een ongunstig advies uitgebracht. De omgevingsambtenaar sluit zich hier bij aan.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Veldlei 20 B - wijzigen huisnummering - GC 2019/18

 

 

Feiten en context

De eigenaar van Veldlei 20 B heeft een aanvraag ingediend tot opname als vergund geacht in het vergunningenregister. Hieruit is gebleken dat er twee huisnummers zijn toegekend aan deze eigendom namelijk 20 B en 20 C. Het eigendom betreft een ééngezinswoning zodat het nummer 20 C overbodig is en kan verwijderd worden.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk 2 van het Algemeen politiereglement goedgekeurd door gemeenteraad op 29 april 1980 bepaalt richtlijnen over het toekennen en aanbrengen van huisnummers.

          Ministeriële omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1992, gecoördineerd 1 april 2002. De nummering van de gebouwen is een gemeentelijke bevoegdheid.

          Decreet betreffende het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) van 8 mei 2009 en latere wijzigingen. Het CRAB-decreet biedt het technische, juridische en organisatorische kader om het Centraal Referentieadressenbestand, in samenwerking met de gemeenten, uit te bouwen tot de authentieke geografische gegevensbestand voor adressen in het Vlaamse Gewest.

          Deel I, hoofdstuk 2, nummer 19b van de Algemene Onderrichtingen van 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregisters. Dit artikel bepaalt de richtlijnen die gemeente in acht moet nemen bij de nummering van de gebouwen.

 

Argumentatie

Het eigendom betreft een ééngezinswoning waarvoor één huisnummer wordt toegewezen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het huisnummer 20 C voor deze eigendom te verwijderen zodat de bewoner dient ingeschreven te worden op nummer 20 B.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 15 december 2019 tot en met 13 januari 2020

Kraanstraat 26

het bouwen van een tuinhuis

OMG 2019/595

van 15 december 2019 tot en met 13 januari 2020

Missionarislei 66

het aanbouwen van een overdekt terras, het wijzigen van de vorm van de dakkapellen, het wijzigen van gevel- en dakkleur, het heraanleggen van de oprit en het aanleggen van een openlucht zwembad

OMG 2019/550r

van 15 december 2019 tot en met 13 januari 2020

Kortvoortbaan 17

het bouwen van een ééngezinswoning met openlucht zwembad en bijgebouw

OMG 2019/568

van 13 december 2019 tot en met 13 januari 2020

Schoolstraat 4A

het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten

OMG 2019/546

van 22 december 2019 tot en met 20 januari

Riemstraat 33

het aanleggen van een openlucht zwembad en het bouwen van een losstaand bijgebouw

OMG 2019/602

van 22 december 2019 tot en met 20 januari 2020

Den Aard 1

het slopen van 2 kleine constructies en het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning

OMG 2019/555

van 22 december 2019 tot en met 20 januari 2020

Oudaen 7

het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 10 woonentiteiten

OMG 2019/564

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Hoge Haar 29 - Luc Verpooten en Philomena Rombouts - het exploiteren van warmtepompsysteem met inbegrip van het terugpompen van het opgepompte debiet - OMV 334

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 december 1990 - 1990/191

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 maart 1978 - 1977/244

o        bouwen van landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 1974 - sgr1973/109

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen - 12 augustus 2013 - 2013/59

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Luc Verpooten en Philomena Rombouts, op 30 juni 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hoge Haar 29.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van warmtepompsysteem met inbegrip van het terugpompen van het opgepompte debiet.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 31 oktober 2019.
Er werd op 22 oktober 2019 een administratieve lus opgestart om voor een adviesaanvraag. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 30 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel staat een ééngezinswoning. Er is reeds een warmtepompinstallatie in gebruik waar het college van burgemeester en schepenen op 12 augustus 2013 een milieuvergunning voor heeft afgeleverd. De aanvrager had toen de rubriek 55.1.2 aangevraagd, wat een verticale boring omvat met een diepte, dieper dan het dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies bij dit besluit, of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.6.1°

Grondwaterwinning met terugpomping (Nieuw)

10.000 M3/JAAR

De inrichting is reeds in exploitatie en werd vernieuwd. De aanvrager wenst een vergunning te bekomen voor de rubriek 53.6.1.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 betreffende de algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 4 september 2019, luidt: gunstig.
    Perceel paalt aan beek. Verder geen oppervlaktewateraspecten.

 

  • Vlaamse Milieumaatschappij.
    Het advies van VMM werd een eerste maal opgevraagd op 18 juli 2019. Omdat de verkeerde dienst werd aangeschreven werd een administratieve lus ingebouwd en een nieuwe adviesaanvraag ingediend op 17 oktober 2019. Er werd door VMM geen advies ingediend.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 27 juli 2019 tot 25 augustus 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hoge Haar een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Het perceel is deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De warmtepomp is niet van die aard dat het een verminderde infiltratie van regenwater in de bodem tot gevolg heeft zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

  • Milieuaspecten
    Het gebruik van een warmtepomp wordt beschouwd als een meer duurzame energietoepassing. De plaatsing van dergelijke installaties is niet opgenomen in verbodsbepalingen van de VLAREM II. Conform de voorwaarden van VLAREM II situeert de winningsput en de retourput zich in dezelfde watervoerende laag - Kempisch aquifersysteem, wat een voorwaarde voor exploitatie is.  Beide putten liggen op een 20-tal meter van elkaar. Het is een gesloten retoursysteem waardoor er geen water onttrokken wordt. In de aanvraag wordt geen vermelding gemaakt van de hoeveelheid spuiwater.  Dit maakt dat het dient beperkt te worden tot minder dan 500 m² per jaar. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandregels. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. Aldus kan vergunning afgeleverd worden voor onbepaalde termijn. De plannen en het aanvraagdossier waarop deze aanvraag gebaseerd is, maken integraal deel uit van het vergunningsbesluit.
    De vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
    - de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.
    - de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

 

  • Toetsing aan de ruimtelijke ordening
    De installatie zelf is niet onderhevig aan stedenbouwkundige voorwaarden en kan aldus ook niet getoetst worden aan de goede ruimtelijk ordening. De woning waarvoor de installatie is voorzien werd in 1973 reeds vergund. In het kader daarvan werd een toetsing gedaan aan de goede ruimtelijke ordening.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-       Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-       Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-       Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-       Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-       Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-       hoofdstuk 5.53

 

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Eugeen Dierckxlaan 26 - Kristof De Groote en de heer Olivier Seminck - het melden van een tijdelijke gasopslag en koelgroep M 2019/600

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Kristof De Groote en de heer Olivier Seminck, op 18 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Dierckxlaan 26.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor de tijdelijke uitbating van een winterdorp met een ijspiste en terrasververwarming.

De uiterste beslissingsdatum is 18 december 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied, parkgebied, woongebied en parkgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het winterdorp is een jaarlijks evenement dat doorgaat in het gemeentepark aan de Turnhoutsebaan.

Het vindt plaats van 29 november 2019 tot 5 januari 2020.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

16.3.2°a)

een koelinstallatie met een vermogen van max. 200 kW

200 kW

17.1.2.1.1°

een opslagplaats voor verplaatsbare gasflessen

1.000 l

Er wordt een ijspiste geplaatst waarbij een koelinstallatie wordt gebruikt die elektrisch wordt aangedreven. Voor de elektriciteitstoevoer wordt beroep gedaan op het bestaande elektriciteitsnet.

Er worden terrasverwarmers gebruikt. Hierdoor wordt voorzien in een voorraad verplaatsbare gasflessen. Het totale volume van gassen wordt beperkt tot 1 000 liter.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De exploitatie is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
    - de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

- de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.16 en hoofdstuk 5.17.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.16 en 5.17

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - De Dreef van Duyvendael 19 - Franciscus De Ridder - het vellen van 2 sparren - VB 2019/543

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 april 1972 - sgr1972/34

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 december 1975 - sgr1975/105

o        bouwen van een veranda + regularisatie zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 oktober 2005 - 2005/301

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 5000 l - door college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1992 - melding 73

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Franciscus De Ridder op 18 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Dreef van Duyvendael 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark en parkgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark en parkgebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael, goedgekeurd op 13 juni 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 sparren

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de De Dreef van Duyvendael een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom aangetast is door een tonderzwam. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Akkerstraat 51 - Peter Verheijen - het vellen van 1 eik - VB 2019/538

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Kasteeldreef 92 - Frank Celen - het vellen van 13 cipressen - VB 2019/549

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1955 - 1955/36

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 april 1955 - 1955/37

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 maart 1957 - 1957/28

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 januari 1961 - 1961/09

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 april 1963 - 1963/40

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 maart 1977 - 1977/67

o        veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 1985 - 1985/33

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juli 1988 - 1988/147

o        verbouwing van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 april 2009 - 2009/105

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 14 cipressen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 2018 - VB 2018/311

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Frank Celen op 23 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kasteeldreef 92.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 13 cipressen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 13 cipressen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kasteeldreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de cipressen een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Caterskapeldreef 24 - gemeente Schilde - het vellen van 1 den op de wegberm ter hoogte van de Caterskapeldreef 24 - VB 2019/551

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 24 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den op de wegberm ter hoogte van de Caterskapeldreef 24.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 den op de wegberm ter hoogte van Caterskapeldreef 24.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Caterskapeldreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom aftakelend is en gevaar vormt. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Er is onvoldoende ruimte voor het uitvoeren van een heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Zonnedauw 32 - gemeente Schilde - het vellen van 1 den en 2 boswilgen op de wegberm Zonnedauw 32 - VB 2019/552

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 24 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Zonnedauw 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den en 2 boswilgen op de wegberm voor Zonnedauw 32.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 den en 2 boswilgen op de wegberm ter hoogte van Zonnedauw 32 - Sint Jobsteenweg.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Zonnedauw een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen gevaar vormen. Vellen mits vervangen is verantwoord. Er is onvoldoende ruimte voor heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Sint Jobsteenweg 16 - gemeente Schilde - het vellen van 1 haagbeuk op de wegberm ter hoogte van de Sint Jobsteenweg 16 - VB 2019/553

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 24 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Sint Jobsteenweg 16.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 haagbeuk op de wegberm ter hoogte van de Sint Jobsteenweg 16.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 haagbeuk op de wegberm ter hoogte van de Sint Jobsteenweg 16.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de  Sint Jobsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Beukenlaan 44 - Liese Jespers - het vellen van 2 sparren en 2 berken - VB 2019/554

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 februari 1961 - 1961/21

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 april 1972 - 1972/24

o        uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 januari 1990 - 1990/06

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1995 - 1995/39

o        bouwen van serre (veranda) aan bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 november 2000 - 2000/341

o        vergroten raam en uitbouw met 80cm van deze in achtergevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 december 2001 - 2001/373

o        het verbouwen van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 april 2018 - SV 2017/289

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Liese Jespers op 27 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Beukenlaan 44.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 sparren en 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 sparren en 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Beukenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben of sterk overhellend zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Karekiet 26 - Steven Peeters - het vellen van 4 eiken - VB 2019/556

 

 

Voorgeschiedenis

  • Milieuvergunning(en)

o        16: uitbaten van een zwemgelegenheid - gunstig door de deputatie - 13 juni 1958 - 19560426 - doos 5

o        propaangastank 500 l - door college van burgemeester en schepenen - 19 oktober 1993 - melding 496

o        propaangastank 1600 l - door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1994 - melding 526

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Steven Peeters op 30 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Karekiet 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 4 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Karekiet een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor zal er een invloed zijn op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de zomereiken geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertonen. Sommige bomen vertonen lichte taksterfte maar zijn verzorgbaar. De bomen vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematiek. Een verzorging uitsluitend uitgevoerd door een gespecialiseerd European Treeworker is een realistische oplossing. Als uit het nazicht door een European Treeworker blijkt dat de bomen toch onverzorgbaar zijn dient het verslag van het nazicht toegevoegd te worden aan een nieuw in te dienen omgevingsvergunningsaanvraag.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraagniet  in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Waterstraat 67 - BERGEN B & D BVBA - het vellen van 2 dennen en 1 cipres - VB 2019/557

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 oktober 1973 - 1973/194

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 juli 1975 - 1975/133

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 oktober 1978 - 1978/183

o        zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 augustus 1998 - 1998/239

o        aanbouwen veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 1993 - 1993/227

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 10 oktober 1968 - 1968/12

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door stedenbouw - 9 augustus 1973 - 1973/8

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1974 - 1973/14

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BERGEN B & D BVBA op 30 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Waterstraat 67.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen en 1 cipres.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen en 1 cipres.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben en vervangen kunnen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Vijverlaan 26 - Erik van Achteren - het vellen van 3 dennen en 1 eik - VB 2019/558

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        het bouwen van een nieuwbouwwoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 2015 - 2015/168

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • bouwen van een woning conform het bpa Kotsbos - positief door college van burgemeester en schepenen - 12 mei 2014 - 2014/10

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Erik van Achteren op 30 oktober 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Vijverlaan 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 dennen en 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie en bosgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in bosgebied en gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De bosgebieden zijn de beboste of de te bebossen gebieden, bestemd voor het bosbedrijf. Daarin zijn gebouwen toegelaten, noodzakelijk voor de exploitatie van en het toezicht op de bossen, evenals jagers- en vissershutten, op voorwaarde dat deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. De overschakeling naar agrarisch gebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 dennen en 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vijverlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 1 eik en 1 den geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staat op het vergund inplantingsplan rood omcirkeld. De overige bomen zijn aftakelend of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld worden. Deze staan groen omcirkeld.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De bomen, rood omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moeten behouden blijven.
  • De bomen, groen omcirkeld op het vergund inplantingsplan, kunnen geveld worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Treemblok 23 - Hilde Ravijts - het vellen van 2 berken - VB 2019/562

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 juli 1985 - 1984/105

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 maart 1985 - 1985/48

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 mei 1985 - 1985/79

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 december 1985 - 1985/244

o        bouwen van veranda en pergola - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 1988 - 1988/37

o        aanbouwmuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 oktober 1991 - 1991/231

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 mei 2003 - 2003/88

o        plaatsen raam en veluxen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 mei 1999 - 1999/92

o        bouwen van een carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 april 2007 - 2007/92

o        plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen (13 stuks) op hellend vlak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 september 2008 - 2008/159

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Hilde Ravijts op 2 november 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Treemblok 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 november 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 januari 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Treemblok een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor is er geen invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat er geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken zijn aan de bomen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet  in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Omgeving - Putseheide 11 - gemeente Schilde - het vellen van 1 beuk op de wegberm ter hoogte van de Putseheide 11 - VB 2019/622

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 3 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk op wegberm ter hoogte van Putseheide 11.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 3 februari 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 beuk op de wegberm ter hoogte van Putseheide 11.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Putseheide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aangetast is door reuzenzwam. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Duurzaamheid - REG premies - november 2019

 

 

Feiten en context

          Eandis stuurt een lijst door van de premies die zij uitbetaalde afgelopen maand. In deze lijst kunnen volgende maatregelen voorkomen: hoogrendementsbeglazing, warmtepomp, zonneboiler.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Martha Van Dijck, Oudebaan 113.

 

Juridische gronden

          Subsidiereglement rationeel energiegebruik van 16 juni 2014 waarin de voorwaarden worden beschreven om een premie te bekomen.

          Samenwerkingsprotocol met Eandis, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 april 2011, waarin staat dat Eandis maandelijks een lijst bezorgt met premieaanvragen waarvan zij hun premie hebben uitbetaald. Gemeente Schilde baseert zich op deze lijst om de gemeentelijke premie uit te betalen.

 

Argumentatie

          Gemeentelijke premies zijn een stimulans voor minder CO2-uitstoot en kadert in het burgemeestersconvenant (- twintig % CO2 tegen 2020).

          Aanvragen gascondensatieketels voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement.

 

Financiële gevolgen

 

BBC actie

002.001.012.002

Bedrag

2.442,40 euro

Registratiesleutel

 

Visum financieel directeur

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de premies voor november 2019, in verband met het REG-subsidiereglement, voor een totaal bedrag van 2.442,40 euro uit te betalen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Milieuverenigingen - subsidies - 2018-2019

 

 

Voorgeschiedenis

          20 juni 2016 - goedkeuring door de gemeenteraad van het subsidiereglement erkenning milieuvereniging

          16 oktober 2017 - goedkeuring door de gemeenteraad van de aanpassing aan het subsidiereglement erkenning milieuvereniging

 

Feiten en context

In de gemeente Schilde zijn er zes erkende milieu- en natuurverenigingen.

Deze werden uitgenodigd om uiterlijk 15 november hun subsidieaanvraag te doen toekomen.

 

Juridische gronden

          Artikel 57, § 3, °3 van het gemeentedecreet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 2 van het subsidiereglement erkende milieuverenigingen goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 oktober 2016
De subsidie voor erkende verenigingen worden toegekend door het college van burgemeester en schepenen van Schilde, volgende de regelingen, voorwaarden en bepalingen die in het reglement staan.

 

Argumentatie

          Volgende erkende milieuverengingen hebben een ontvankelijke aanvraag ingediend:

          WBE Schijnvallei VZW;

          Vereniging Kon. Imkergilde Sint-Ambrosius;

          Natuurgidsen Schilde afdeling VMPA;

          Natuurpunt Schijnvallei;

          Greenplease.

          Door VZW Dodoenstuin werd geen aanvraag ingediend.

          De VZW Dodoenstuin werd herhaaldelijk aangemaand om het subsidiedossier tijdig in te dienen. Er werd geen dossier bekomen.

          Het subsidiebedrag van 1.350 euro kan aldus verdeeld worden over vijf erkende verenigingen. Dit komt op een bedrag van 270 euro per vereniging.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.12.2

Algemene rekening

329

Beleidsveld

6493000

Bedrag

Visum financieel directeur

1.350 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de subsidies van 2018-2019 voor erkende milieuverenigingen op volgende manier te verdelen op basis van het goedgekeurde subsidiereglement:

          WBE Schijnvallei VZW - 270 euro;

          Vereniging Kon. Imkergilde Sint-Ambrosius - 270 euro;

          Natuurgidsen Schilde afdeling VMPA - 270 euro;

          Natuurpunt Schijnvallei - 270 euro;

          Greenplease - 270 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist aan VZW Dodoenstuin mee te delen dat ze niet tijdig hun aanvraag hebben ingediend en hierdoor geen subsidie kunnen bekomen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Verslag marktcommissie van 16 oktober 2019

 

 

Feiten en context

De marktcommissie vergaderde op 16 oktober 2019.

 

Juridische gronden

          Artikel 304 § 3 eerste lid van het decreet algemeen bestuur
Onder voorbehoud van de wettelijke en decretale bepalingen die op dit gebied gelden, kan alleen de gemeenteraad overgaan tot de organisatie van raden en overlegstructuren die als opdracht hebben op regelmatige en systematische wijze het gemeentebestuur te adviseren.

          Afdeling 3, artikel 2 van het gemeentelijk reglement Schilde met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Dit artikel bepaalt de oprichting en de samenstelling van de marktcommissie.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de vergadering van de marktcommissie van 16 oktober 2019 en beslist dit op het GRIP te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Subsidies erkende jeugdverenigingen 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van de gemeenteraad van 25 augustus 2014
Goedkeuring subsidiereglement jeugdverenigingen.

          Beslissing van de gemeenteraad van 20 juni 2016
Goedkeuring aanpassing subsidiereglement jeugdverenigingen.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 december 2018
Erkenning van vzw Spelend Leren als jeugdvereniging. Deze organisatie krijgt hiervoor geen subsidies toegekend maar is wel in de mogelijkheid om fiscale attesten uit te schrijven ten gunste van hun deelnemers.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 november 2019
Principiële toestemming aan de jeugdraad om een jeugdhuiswerking te exploiteren in het gebouw gelegen aan de Turnhoutsebaan 279 aan de hand van het voorgestelde concept.

 

Feiten en context

          Vier erkende jeugdverenigingen dienden een subsidieaanvraag in:

          Chiro Giedo;

          Jeugdmuziekatelier Guido Van Arezzo;

          VVKSM St. Catharina Wezel;

          VVKSM St. Dominicus & St. Godelieve Schilde.

          Chiro Giedo is ontstaan uit de fusie tussen de twee erkende Chirogroepen (Chiro Gieke en Chiro Don Bosco) en voldoet aan de erkennings- en subsidievoorwaarden voor jeugd.

          Drie erkende jeugdverenigingen kozen ervoor om geen subsidie aan te vragen maar om hun erkenning te verlengen:

          vzw Spelend Leren;

          Jong VLD;

          Jong N-VA.

          Veldvenne.LAN diende geen aanvraag in voor subsidies maar dienden wel de nodige stukken in ter controle.

          Na controle blijkt deze vereniging niet meer te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het erkenningsreglement, deelreglement Jeugd alsook het subsidiereglement Jeugd.

          Jeugdhuis Nieuw Pagode vzw stopte in 2018 met haar werking als jeugdhuis.

          De jeugdraad kreeg van het college van burgemeester en schepenen toestemming om een jeugdhuisconcept uit te werken en te exploiteren in het gebouw te Turnhoutsebaan 279.

          Gedurende werkjaar 2018-2019 werden geen projectsubsidies aangevraagd door de doelgroep jeugd met name: jongeren van Schilde - 's-Gravenwezel minder dan 26 jaar ofwel jeugdverenigingen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Elk dossier werd onderzocht.

          Elk dossier, buiten dit van Veldvenne.LAN, werd goedgekeurd.

          Veldvenne.LAN voldoet niet aan de subsidievoorwaarden aangaande activiteiten: zij organiseerde minder activiteiten dan de vooropgestelde 1 activiteit om de 14 dagen, gedurende 8 maanden in een jaar.

          Omdat Veldvenne.LAN geen subsidies krijgt, wordt het volledige subsidiebedrag in de deelcategorie jongerenvereniging aan Guido Van Arezzo toegekend.

          Veldvenne.LAN voldoet niet aan de erkenningsvoorwaarden Jeugd aangaande leden.

          Door stopzetting van Jeugdhuis Nieuw Pagode vzw zou het bedrag van deze categorie verdeelt moeten worden over de categorieën jeugdbewegingen en jongerenvereniging.

          Dit bedrag is 30% van het hele werkingssubsidiebudget.

          Een alternatieve verdeling van de subsidies geeft een mogelijkheid het nieuwe Jeugdhuisconcept van de jeugdraad te financieren.

          Het budget voor jeugdprojecten kan eveneens een boost geven aan het nieuwe jeugdhuisconcept van de jeugdraad.

          Door het erkennen van vzw Spelend Leren draagt de gemeente Schilde onrechtstreeks bij tot een betere dienstverlening naar de burger toe doordat deelnemers een deel van de deelnamekosten fiscaal kunnen aftrekken.

          Gezien vzw Spelend Leren niet op zoek is naar subsidies, is er geen financieel gevolg gekoppeld aan het erkennen van deze organisatie.

          Subsidies worden verstrekt op basis van een werkingsjaar, lopende van 1 september tot en met 31 augustus.

          Voorwaarden waaraan de werking moet voldoen om in aanmerking te komen voor een werkingssubsidie, categorie jeugdbewegingen:

          jeugdbewegingen die regelmatig bijeenkomen met als doelstelling kinderen en jongeren via spel een nuttige vrijetijdsbesteding en vormingsmomenten aan te bieden;

          het spelkarakter omvat kinderen en jongeren, individueel en/of in groepsverband, door middel van een spel te vormen en zichzelf te ontplooien in relatie met anderen;

          de werkingen ontplooien een geregelde en doorlopende werking, gespreid over tenminste 8 maanden van het jaar met minstens 1 samenkomst om de 14 dagen.

          Voorwaarden waaraan een vormingsinitiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vormingssubsidie, afdeling interne vorming:

          de deelname aan het initiatief is gratis;

          het is noodzakelijk dat er een deskundig persoon en/of gehuurd gespecialiseerd materiaal aanwezig is;

          de vorming is gericht naar de eigen leden en/of staat open voor alle geïnteresseerden;

          de inhoud van de vorming, de gemaakte onkosten, de namen van de ingehuurde deskundige personen of de aard van het gehuurd gespecialiseerd materiaal moet vermeld worden op het aanvraagformulier, evenals een motivatie voor de vorming en de relevantie ervan.

          Voorwaarden waaraan een deelnemer moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vormingssubsidie, afdeling kadervorming:

          inwoners zijn van Schilde en jonger zijn dan 26 jaar;

          deelnemen aan een cursus tot het bekomen van een jeugdwerkbrevet erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;

          deelnemen aan kadervormingscursus waarvan de relevantie voor het eigen jeugdwerkinitiatief kan worden aangetoond.

          Voorwaarden waaraan het kadervormingsinitiatief moet voldoen:

          de vorming overstijgt het plaatselijk niveau en dient onder toezicht te staan van bevoegde leiding;

          het aantal deelnemers per vormingscursus kan maximum 25 per leidinggevende persoon bedragen;

          de vorming moet georganiseerd worden in cycli die tenminste 12 uren bedragen.

          Elke cyclus mag uit sessies van tenminste 3 uren opgebouwd zijn;

          om de opleiding te mogen volgen, moeten de kandidaten in de loop van het cursusjaar 16 jaar worden;

          de cursusorganisatie moet de deelnemer een attest geven waarmee die deelnemer een toelage kan aanvragen bij de gemeente. Dit attest vermeldt naast de gegevens van de cursusorganisatie, het aantal cursusuren, de inhoud van de cursus, de plaats waar de cursus plaats had, de prijs van de cursus en de namen van de cursusbegeleiders.

          Voorwaarden waaraan een initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning bij de organisatie van jeugdvakantie:

          de duur van de jeugdvakanties omvat één of meerdere verblijven van telkens ten minste vier overnachtingen. De vakanties die hiervoor in aanmerking komen zijn: de kerstvakantie, de paasvakantie, de zomervakantie, de herfstvakantie en de krokusvakantie;

          tijdens de hele duur van het vakantie-initiatief is er minimum 1 gekwalificeerde (= brevet of 3 jaar jeugdwerkervaring) begeleider aanwezig. De hoofdverantwoordelijke is ten minste 18 jaar oud;

          de deelnemers aan het vakantie-initiatief zijn jonger dan 26 jaar;

          de vereniging voor jeugdvakanties beschikt over een aangepaste verblijfsaccommodatie in tenten of gebouwen, gelegen in een gezonde en veilige omgeving;

          indien de vakantie georganiseerd wordt in een gebouw dienen volgende minimale voorzieningen aanwezig te zijn:

          een slaapruimte met een oppervlakte die in verhouding staat tot het aantal deelnemers.

          Voor elke deelnemer moet er voldoende ruimte zijn om te slapen in een bed of op een luchtmatras en er moet tevens voldoende opbergruimte voorhanden zijn;

          een eetruimte waarvan het aantal stoelen en tafels in verhouding staat tot het aantal deelnemers. De eetzaal mag ook als werklokaal gebruikt worden;

          een behoorlijk ingerichte keuken met voldoende kook- en eetgerei in verhouding tot het aantal deelnemers;

          een afzonderlijke ruimte geschikt voor het toedienen van de eerste zorgen in geval van ziekte of ongeval uitgerust met bed, wastafel en verbandkist;

          sanitaire voorzieningen, waaronder wastafels, toiletten en douches, die in verhouding staan tot het aantal gebruikers;

          indien de jeugdvakantie plaats heeft in tenten dient het gehele tentenkamp, rekening houdend met het aantal deelnemers, voldoende mogelijkheden te verschaffen tot behoorlijk overnachten, wassen, koken en eten. Daarenboven is er ter beschikking van de kampeerders: drinkbaar water op het terrein zelf of op een redelijke afstand, hygiënische toiletten en EHBO-voorzieningen;

          de gegevens in verband met het vakantie-initiatief: leden, programma, vorming van verantwoordelijken en financieel beheer ter inzage leggen op de kampplaats. Beschikken over een document met interne afspraken wat betreft hygiëne, veiligheid, gezondheid, maaltijden, dagindeling, programma en rustpauze;

          ervoor zorgen dat de terreinen, lokalen en installaties zich uit het oogpunt van de veiligheid en de hygiëne gedurende het ganse kamp in een goede staat bevinden en geregeld onderhouden worden;

          de wettelijke aansprakelijkheid van de vereniging ten opzichte van derden alsmede de lichamelijke letsels van deelnemers en medewerkers dekken door een verzekering;

          de deelnameprijs die de vereniging aan de deelnemers van haar vakantie-initiatief vraagt mag niet meer bedragen dan 18,00 euro per dag wanneer in gebouwen overnacht wordt en 12,00 euro per dag wanneer het om een tentenkamp gaat.

          Voorwaarden waaraan een initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning bij milieu-acties:

          activiteiten die zeer duidelijk en met een bijzondere inspanning gebruik van milieuvriendelijk vervoer (openbaar vervoer, fiets, te voet,…) stimuleren;

          opruimacties die leiden tot een hygiënische en opgeruimde jeugdinfrastructuur (lokaal en terrein);

          aanpassingswerken die duidelijk gericht zijn op het duurzaam verlagen van de afvalkost;

          aanpassingswerken die duidelijk gericht zijn op het duurzaam verlagen van de energiefactuur;

          de aanvrager brengt ten laatste één maand voor de geplande activiteit het aanvraagformulier binnen bij de dienst gezin en welzijn;

          de aanvrager stelt de activiteit kort voor aan de jeugdraad.

          Voorwaarden waaraan een werking moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning met betrekking tot infrastructuur:

          de vereniging moet voldoen aan één van de hiernavolgende voorwaarden:

          infrastructuur in eigendom hebben. De jeugdvereniging is op haar naam eigenaar van de infrastructuur (lokalen) waarin zij haar werking heeft;

          infrastructuur huren. De jeugdvereniging heeft een huurovereenkomst voor de lokalen die zij gebruiken. Deze huurovereenkomst moet op het moment van de subsidieaanvraag het volledige werkjaar waarvoor een aanvraag wordt ingediend beslaan;

          infrastructuur ter beschikking krijgen. De jeugdvereniging heeft geen huurcontract voor de infrastructuur die ze ter beschikking heeft. Er wordt ook geen huur betaald;

          infrastructuur gebruiken die eigendom is van de gemeente Schilde en beschikken over een gebruiksovereenkomst met de gemeente waarin specifiek is opgenomen dat dit deelreglement van toepassing is;

          het gebruik van de infrastructuur moet op het moment van de subsidieaanvraag het volledige werkjaar waarvoor een aanvraag wordt ingediend beslaan; de vereniging beheert de infrastructuur als een goede huisvader en springt zuinig om met energie en water.

          Voorwaarden waaraan de jeugdraad moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning bij de organisatie van een uitleendienst:

          een verzekering “alle risico's” en een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid afsluiten voor het te ontlenen materiaal;

          een boekhouding bijhouden die ten allen tijde moet kunnen voorgelegd worden aan de gemeente;

          op het einde van het werkjaar een evaluatie van het vorige werkjaar, na advies van de jeugdraad, aan het college van burgemeester en schepenen voorleggen.

          Voorwaarden waaraan de werking moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning bij de organisatie van een uitleendienst:

          alle in Schilde erkende jeugd-, sport- en culturele verenigingen moeten van de uitleendienst gebruik kunnen maken evenals alle inwoners jonger dan 26 jaar.

          Evenwel moet ofwel de werking ofwel de woonplaats in Schilde zijn;

          minimum aanvraagtermijnen voor particulieren: 3 maanden;

          erkende jeugdverenigingen: geen termijn;

          inwoners jonger dan 26 jaar of andere verenigingen: maximum 4 weken op voorhand;

          beschikken over een ontleenreglement en dat, na advies van de jeugdraad, aan het college van burgemeester en schepenen voorleggen;

          een ontleenformulier opmaken waardoor de gebruiker erkent het ontleenreglement te kennen en met de ontleenvoorwaarden akkoord gaat. Het ontleenreglement en het ontleenformulier moeten door de open jeugdraad worden goedgekeurd en ter kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen worden voorgelegd;

          de uitleendienst moet tenminste twee avonden per week open zijn voor aanvragen ontlening en voor informatie;

          enkel niet-commerciële werkingen, zonder winst- of handelsoogmerken kunnen gebruik maken van de uitleendienst. Het materiaal is dus niet beschikbaar voor bedrijven.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.8.1

Algemene rekening

64930000

Beleidsveld

0750

Bedrag

54.398,50 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van

8.097,87 euro aan de vereniging Chiro Giedo.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 6.420,55 euro aan de vereniging Jeugdmuziekatelier Guido van Arezzo.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 13.433,99 euro aan de vereniging VVKSM St. Dominicus & St. Godelieve Schilde.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 10.787,49 euro aan de vereniging VVKSM St. Catharina Wezel.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 7.552,60 euro aan de vereniging Uitleendienst Schilde.

Artikel 6. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 8.106,00 euro aan Jeugdraad Schilde voor het nieuw jeugdhuisconcept verder uit te werken.

Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen subsidie te verlenen aan de vereniging Veldvenne.LAN en de erkenning van de vereniging als jeugdvereniging niet te verlengen.

Artikel 8. Het college van burgemeester en schepenen beslist de erkenning van Jong-NVA te verlengen.

Artikel 9. Het college van burgemeester en schepenen beslist de erkenning van Jong VLD te verlengen.

Artikel 10. Het college van burgemeester en schepenen beslist de erkenning van vzw Spelend Leren te verlengen.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Subsidies gehandicaptenverenigingen

 

 

Voorgeschiedenis

          Subsidiereglement gehandicaptenverenigingen goedgekeurd door de gemeenteraad van 25 augustus 2014

          Aanpassing subsidiereglement gehandicaptenverenigingen goedgekeurd door gemeenteraad van 25 april 2016

 

Feiten en context

Drie erkende gehandicaptenverenigingen dienden een subsidieaanvraag in:

          Samana Schilde;

          Vereniging voor Volwassen Mindervaliden;

          VZW Think out of the box.

De vereniging Samana 's-Gravenwezel heeft zich ontbonden een dient hierbij ook geen aanvraag meer in tot het verkrijgen van gemeentelijke subsidie.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Inleiding, uit het subsidiereglement gehandicaptenverenigingen
Binnen het in het budget voorziene en goedgekeurde bedrag (1419/4/6/8/1 “ondersteunen van erkende verenigingen”) en goedgekeurd door de gemeenteraad van 25 augustus 2014 worden door het college van burgemeester en schepenen subsidies verleend volgens de normen en voorwaarden die hierna worden vastgelegd.

          Artikel 5 uit het subsidiereglement gehandicaptenverenigingen
Het college van burgemeester en schepenen verbindt zich ertoe de gehandicaptenverenigingen voor 15 december (van het jaar waarvoor subsidies worden aangevraagd) op de hoogte te stellen van de toegekende subsidiebedragen.

 

Argumentatie

Elk dossier werd onderzocht en volledig verklaard.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.8.1

Algemene rekening

64930000

Beleidsveld

0911

Bedrag

Visum financieel beheerder

3.900 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie te verlenen van 1.300 euro per vereniging aan: Samana Schilde, Vereniging voor Volwassen Mindervaliden, VZW Think out of the box.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Buitenspeeldag 2020

 

 

Voorgeschiedenis

De buitenspeeldag wordt jaarlijks georganiseerd met succes.

 

Feiten en context

          De Vlaamse overheid roept jaarlijks samen met Nickelodeon, het tekenfilmkanaal, op om op woensdag 22 april 2020 allerlei activiteiten te organiseren voor kinderen en jongeren, om het buitenspelen te stimuleren.

          Vlaamse Vereniging voor Jeugdconsulenten (VVJ) en ISB (Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid) treden deze oproep bij en vragen aan de gemeentelijke vrijetijdsdiensten om buitenspeelactiviteiten te organiseren.

          De vrijetijdsdiensten (cultuur, jeugd, sport) werkten een voorstel uit waarbij ’t
Parkske wordt omgetoverd tot een buitenspeelterrein in thema 'Historie'.
Verschillende sport- en spelactiviteiten in thema worden voorzien.

          Voor de deelnemers wordt een gezond tussendoortje en fair trade drankje voorzien.

          Voor de begeleiding van de verschillende activiteiten doen de vrijetijdsdiensten beroep op vrijwilligers en animatoren. Ook jeugd en sportverenigingen worden hierin betrokken.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 31 van het kinderrechtenverdrag
Kinderen hebben recht op spel, rust, recreatie en creatieve activiteiten.

 

Argumentatie

          De gemeente wil buitenspelen promoten in de openbare ruimte en in de onmiddellijke woonomgeving van kinderen en jongeren.

          De gemeente wil het vrijetijdsaanbod voor kansengroepen toegankelijk maken.

          Een nationale promotiecampagne van de Vlaamse overheid ondersteunt de buitenspeeldag

          Deelnemen aan de buitenspeeldag is gratis voor de bezoekers.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4/6/4/1, 4/7/2/4, 4/7/1/1

Algemene rekening

61310060/0750, 61502000/0750, 61599999/0750, 613110060/0740, 61502000/0740, 61599999/0740, 61430010/0101

Bedrag

3.500 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om deel te nemen aan de buitenspeeldag op woensdag 22 april 2020 tussen 14 en 17 uur.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord dat een gratis aanbod

buitenspeel- en buitensport activiteiten wordt uitgewerkt.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de inzet van personeel van de diensten vrije tijd en van de dienst der werken op woensdag 22 april 2020 om alles goed te laten verlopen.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de inzet van vrijwilligers en animatoren op woensdag 22 april 2020 om de activiteiten te begeleiden.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Transportkosten - Congres Finland

 

 

Voorgeschiedenis

Op 24 juni 2019 keurde het college van burgemeester en schepenen de deelname aan het ICY-congres goed voor Savannah Koslowski en Jonas Vanderoost.

 

Feiten en context

          Deelname aan het volledige congres kost 150,00 euro per persoon (3 dagen congres met eten inbegrepen);

          De totale kost (vliegtuig, Thalys, verblijf, congres, eten, ...) kwam op 450 euro per persoon.

          De interne regelgeving is ondertussen verandert dat tot 600 euro per persoon er enkel goedkeuring nodig is van de beleidscoördinator. Omdat onze aanvraag plaatsvond voor deze wijziging, is dit geagendeerd op het college van burgemeester en schepenen.

          De terugvlucht had een vertraging.

 

Juridische gronden

          Hoofdstuk V, Afdeling 2 van de rechtspositieregeling: vergoeding voor reiskosten

          Artikel 216: Voor dienstreizen met het openbaar vervoer of per vliegtuig worden de reële kosten vergoed die het personeelslid bewijst.

          Artikel 217: het personeelslid dat een dienstreis met overnachting maakt, heeft recht op vergoeding van de kosten, voor kamer en ontbijt, maaltijden en eventuele andere kosten, mits voorafgaandelijke goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid dient voor al de gemaakte kosten de originele bewijsstukken in.

          Gemeenteraadsbeslissing van 21 januari 2013
Bepaling van het dagelijks personeelsbeheer.

 

Argumentatie

Vanwege de vertraging misten de deelnemers de Thalys, waardoor nieuwe tickets moesten gekocht worden voor de eerstvolgende IC Trein.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.8.

Algemene rekening

61500100

Beleidsveld

0750

Bedrag

Visum financieel directeur

73,60 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de extra kost/terugbetaling van 73,60 euro goed.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Raad mensen met een beperking

 

 

Voorgeschiedenis

          Vergadering van de gemeenteraad van 21 april 2008.

Goedkeuring statuten gemeentelijke adviesraad voor personen met een handicap.

          Vergadering raad mensen met een beperking van 2 december 2019.

 

Feiten en context

          Maria Hofmans en Cecilia Geeraerts (penningmeester) laten tijdens de vergadering van de raad voor mensen met een beperking op 2 december 2019 weten dat de vereniging Samana 's-Gravenwezel ontbonden zal worden en dat zij bijgevolg ontslag zullen nemen uit bovenvernoemde raad.

          Maria Van de Cloot (voorzitter) dient eveneens haar ontslag in bij de raad voor mensen met een beperking.

 

Juridische gronden

Artikel 3 van de gemeenteraad van 21 april 2008 over Gemeentelijke adviesraad voor personen met een handicap
Een mandaat duurt 6 jaar en loopt gelijk met een legislatuur.
Een ontslag door de betrokkene zelf moet schriftelijk gebeuren en ondertekend worden door de betrokkene. Het ontslag wordt meegedeeld aan de Raad.

 

Kennisname

          Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontslag van Maria Van de Cloot, Maria Hofmans en Cecilia Geeraerts uit de raad voor mensen met een beperking.

          Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontbinding van de vereniging Samana 's-Gravenwezel.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Vrijwilligersvergoeding herfstvakantie - correctie

 

 

Feiten en context

Tijdens de herfstvakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° van decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

62,88 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 62,88 euro toe te kennen aan Yara Scheynen, Het Schoemeke 15, 2970 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Herziening vakantiewerking - herfst en krokus

 

 

Voorgeschiedenis

Elk jaar wordt er vakantiewerking georganiseerd in alle vakantieperiodes (buiten de kerstvakantie).

 

Feiten en context

          Na evaluatie werd besloten dat focus moet liggen op het vernieuwen van de volgende vier pijlers: structuur, locatie, logistiek en bezetting.

          De omvang van deze vier pijlers is groot en complex. Hierdoor ontstond er een gedetailleerd nieuw concept.

          De speelpleinwerking wordt tijdens de herfst- en krokusvakantie georganiseerd aan de scoutslokalen in Wezel.

          Het aantal inschrijvingen ligt aanzienlijk lager tijdens de krokus- en herfstvakantie.

          Het opbouwen en afbreken van de speelpleinen duurt twee dagen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Inspraak en advies

Interne evaluatie stuurploeg (hoofd)monitoren.

 

Argumentatie

          Na evaluatie werd duidelijk dat het huidige concept niet effectief, efficiënt en kwaliteitsvol is.

          De speelpleinwerking is maximum één volle week tijdens deze periodes.

          De speelpleinwerking is tijdens de herfstvakantie zelden vijf dagen actief vanwege Allerzielen en Allerheiligen.

          De opbouw van de speelpleinwerking duurt bijna even lang als de effectieve werking.

          In het nieuwe concept worden de kinderen verdeeld in twee verschillende leeftijdscategorieën.

          Bezettingsgewijs verloopt de vakantiewerking stroef. Er is een te kort aan monitoren (vanwege de lage verloning). De jobstudenten en themaconsulent vakantiewerking springen op regelmatige basis in.

          De oplossing voor de bezetting, structuur en locatie tijdens krokus- en herfstvakantie is uitgewerkt.

          Het nieuwe concept kent geen meerkost.

          Deelnemers van de vakantiewerking komen dankzij het nieuwe concept, meer in contact met andere gemeentediensten.

          Deelnemers leren de gemeente dankzij het nieuwe concept nog beter kennen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het nieuwe concept voor de vakantiewerking, dat in voege zal gaan vanaf maandag 24 februari 2020, goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 12 2019

Overeenkomstvoorstel nieuwe sporthal

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring gemeenteraad van 20 juni 2016: goedkeuring aankoop-verkoopbelofte

 

Feiten en context

          In de getekende verkoop-aankoopbelofte tussen Invento en het gemeentebestuur voor de aankoop van de grond voor de nieuwe sporthal (7 juli 2016) werd opgenomen dat de huurprijs voor Invento voor 1/3 sportzaal maximaal 12 euro per uur bedraagt.

          Het GO! en Invento hebben de getekende verkoop-aankoopbelofte opgezegd.

          Er werden nieuwe onderhandelingen met GO! en Invento opgestart.

          Erfpachtovereenkomst van 60 jaar aan 1,67% heeft een jaarlijkse cijns van 10.000 euro.

          Een huurprijs voor 1/3 sportzaal van 6 euro per uur maakt dat de gebruiksvergoeding voor Invento op basis van de huidig bekende gebruiksuren op 15.318,00 euro komt per schooljaar of 414,00 euro per lesweek.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, § 3. 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 5 uit het decreet flankerend onderwijsbeleid
De gemeenten die sociale voordelen verlenen aan scholen van het eigen schoolbestuur, zijn verplicht dezelfde voordelen toe te kennen aan de scholen van de andere schoolbesturen, gelegen op hun grondgebied als die erom verzoeken. Zij mogen geen enkel onderscheid maken tussen de leerlingen, welke scholen die ook bezoeken.

 

Argumentatie

          De voorgestelde maximumprijs van 12 euro per uur per 1/3de sportzaal is voor Invento, en ook voor andere toekomstige erkende gebruikers niet haalbaar.

          GO! is vragende partij voor een alternatief voor de verkoop van de grond, een voorstel was om te werken met een erfpachtovereenkomst.

          Invento is vragende partij voor een voordelig gebruik van de toekomstige nieuwe sporthal.

          Invento is vragende partij voor het gebruik van de cafetaria van de toekomstige nieuwe sporthal.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om volgende voorstellen voor de nieuwe overeenkomst over de grond voor de nieuwe sporthal aan GO! en Invento voor te leggen:

          bij voorkeur een aankoop op de grond, maar een erfpachtovereenkomst op 60 jaar kan ook, conform de schattingsprijs die ook voor de aankoop geldt;

          een huurprijs van 6 euro per uur per zaaldeel;

          mogelijkheid tot gebruik of huur van de cafetaria.

 

 

Publicatiedatum: 24/12/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.