VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

21 september 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Kathleen Krekels, verlaat de zitting vanaf agendapunt 30

Kathleen Krekels, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 31

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 14 september 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 14 september 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 4.684 tot en met 4.777;

          de betaalloten van 153 tot en met 156.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Raadscommissie - dagorde 5 oktober 2020

 

 

Juridische gronden

          Artikel 55 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies hebben als taak:

          de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden;

          advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht;

          de ingediende vragen, interpellaties, voorstellen, resoluties en moties voor te bereiden;

          een tussentijdse stand van zaken te geven van strategische beleidsdossiers, los van de agenda van de gemeenteraad;

          het opvragen van adviezen aan de adviesraden telkens de commissie dit als belangrijk beschouwt. De commissie kan daartoe een afgevaardigde van de adviesraad uitnodigen om toelichting te geven op de betreffende commissie;

          het opvolgen en voorbereiden van schriftelijke vragen aan en adviezen van de adviesraden;

          het behandelen van de verzoekschriften ingediend conform artikel 304 §2 van het gemeentedecreet, en in voorkomend geval het horen van de indiener(s) van het verzoekschrift, bij doorverwijzing door de gemeenteraad om meer uitleg te krijgen over de inhoud van het verzoekschrift.

          Artikel 60 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies worden, behoudens hoogdringendheid, minimum twee weken voor de vergadering door hun voorzitter bijeengeroepen. Een derde van de leden van de commissie kunnen de voorzitter vragen een commissie bijeen te roepen. De oproeping gebeurt per mail en bevat in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. Deze informatie wordt door publicatie op de webstek bekendgemaakt aan het publiek.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende items op de agenda voor de raadscommissie van 5 oktober 2020 te plaatsen:

          SECRETARIAAT - Verslag raadscommissie van 2 september 2020;

          SECRETARIAAT - Toelichting jaarverslag PZ Voorkempen;

          SECRETARIAAT - Aanpassing meerjarenplan en opvolgingsrapportering;

          Mobiliteit - Oudebaan - fietsstraat;

          Veiligheid - GAS - ontwerp uniform politiereglement.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Raadscommissie - verslag 7 september 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad op 21 januari 2019 waarin de regels over de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies bepaald is.

 

Juridische gronden

Artikel 63 § 2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Het verslag van de commissie wordt per mail overgemaakt aan de aanwezigen, die de kans krijgen om opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden gebundeld achteraan het verslag opgenomen.             

 

Argumentatie

De raadscommissie vond plaats op 7 september 2020.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de raadscommissie van 7 september 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

GLS De Wingerd - Opstart school Coronaperiode - schooljaar 2020-2021

 

 

Voorgeschiedenis

Op maandag 7 september 2020 werd een mail verzonden naar de leden van het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité (ABOC) met de vraag om advies te geven over de opstart van de gemeentelijke lagere school voor schooljaar 2020-2021.

 

Feiten en context

Er werd een checklist opgemaakt waarin de preventiemaatregelen voor de opstart van de gemeentelijke lagere school zijn opgenomen. Ook werd er een veiligheidsplan en een hygiëneplan opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Ministerieel besluit van 23 maart 2020 en gecoördineerde versie van 22 augustus 2020
Dringende maatregelen om de verspreiding van het Coronavirus Covid-19 te beperken.

          Draaiboek 2020-2021 van het gewoon en buitengewoon onderwijs vastgesteld op 8 juli 2020
Veiligheidsmaatregelen die gelden per pandemieniveau voor gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs.

 

Inspraak en advies

          Igean, de interne dienst preventie en bescherming op het werk, gaf op 27 augustus 2020 positief advies voor de opstart van gemeentelijke lagere school De Wingerd.

          Het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité (ABOC) gaf positief advies voor de opstart van gemeentelijke lagere school De Wingerd. De onderhandeling gebeurde schriftelijk.

 

Argumentatie

Alles wordt in het werk gesteld om de verspreiding van het Coronavirus Covid-19 te beperken.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de gemeentelijke lagere school op te starten voor schooljaar 2020-2021 rekening houdend met de checklist, het pedagogisch aspect en de organisatorische aspecten.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Kredietoverschrijding van meer dan 1.000 euro

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan goed

          Op 29 juni 2020 vond een monitoringsconclaaf plaats

          Op 7 september 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de afspraken goed in afwachting van de aanpassing van het meerjarenplan

 

Feiten en context

          Gemeente Schilde moet een factuur betalen aan het Vlaams Energiebedrijf van 12.572,06 euro.

          Er is onvoldoende budget beschikbaar op MJP000498 waardoor een kredietoverschrijding nodig is van 4.000 euro.

          Deze kredietoverschrijding bedraagt meer dan 1.000 euro waardoor een goedkeuring van het college burgemeester en schepenen nodig is.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 171 §4 en 176 van het decreet lokaal bestuur
De algemeen directeur en de financieel directeur zorgen in overleg met het managementteam voor het voorontwerp van de beleidsrapporten.

          Artikel 257 §1 van het decreet lokaal bestuur
Minstens elk jaar wordt heet meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgelegd.

 

Argumentatie

          Het is noodzakelijk om de factuur binnen de vooropgestelde periode te kunnen betalen.

          Er is onvoldoende krediet op MJP000498 doordat er geld is weggenomen voor de opdracht financiële doorlichting (BDO).

          Er zijn geen verschuivingen meer mogelijk.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000498

Actie

AC000158

Algemene rekening

6110000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

4.000 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de kredietoverschrijding goed.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Kredietoverschrijding van meer dan 1.000 euro

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan goed.

          Op 29 juni 2020 vond een monitoringsconclaaf plaats.

          Op 7 september 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de afspraken goed in afwachting van de aanpassing van het meerjarenplan.

 

Feiten en context

          De dienst grondgebiedzaken kan geen bestelbonnen aanmaken noch visums aanvragen.

          Volgende bestelbonnen moeten aangemaakt worden: schilderen van wegmarkering (17.500 euro), gietasfalt (35.000 euro), vervangen bloembakken (22.000 euro), verharding boskant (3.000 euro), grasdals (20.000 euro) en parkeerplaats Rijsblokstraat (24.200 euro).

          Er is onvoldoende budget beschikbaar op MJP000457 waardoor een kredietoverschrijding nodig is van 125.000 euro.

          Dit krediet is reeds goedgekeurd in het conclaaf maar wacht op de aanpassing van het meerjarenplan. De dienst grondgebiedzaken kan echter niet langer wachten op dit krediet.

          Deze kredietoverschrijding bedraagt meer dan 1.000 euro waardoor een goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen nodig is.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 171 §4 en 176 van het decreet lokaal bestuur
De algemeen directeur en de financieel directeur zorgen in overleg met het managementteam voor het voorontwerp van de beleidsrapporten.

          Artikel 257 §1 van het decreet lokaal bestuur
Minstens elk jaar wordt heet meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgelegd.

 

Argumentatie

          Om de dagelijkse werking niet in het gedrang te brengen is het noodzakelijk om, in afwachting van de goedkeuring van de aanpassingen van het meerjarenplan, deze kredietoverschrijding toe te staan.

          Er is onvoldoende krediet voorzien op MJP000457 (wegen - exploitatie) en er zijn geen verschuivingen meer mogelijk.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000457

Actie

AC000143

Algemene rekening

6103510000

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel directeur

125.000 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de kredietoverschrijding goed, met uitzondering van de vervanging van de bloembakken. De bloembakken die stuk zijn, moeten verwijderd worden.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Kredietoverschrijding van meer dan 1.000 euro

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan goed

          Op 29 juni 2020 vond een monitoringsconclaaf plaats

          Op 7 september 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de afspraken goed in afwachting van de aanpassing van het meerjarenplan

 

Feiten en context

          De dienst communicatie wil hun jaarlijks abonnement van Gopress verlengen voor 1 jaar. De licentie vervalt op 30 september 2020.

          De dienst communicatie wil een bestelbon opmaken van 4.433,89 euro.

          Er is onvoldoende budget beschikbaar op MJP000369 waardoor een kredietoverschrijding nodig is van 2.400 euro.

          Deze kredietoverschrijding bedraagt meer dan 1.000 euro waardoor een goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen nodig is.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 171 §4 en 176 van het decreet lokaal bestuur
De algemeen directeur en de financieel directeur zorgen in overleg met het managementteam voor het voorontwerp van de beleidsrapporten.

          Artikel 257 §1 van het decreet lokaal bestuur
Minstens elk jaar wordt heet meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgelegd.

 

Argumentatie

          Het is noodzakelijk om tijdig de bestelbon te kunnen opmaken.

          Er is momenteel een tekort aan budget op MJP000369 (documentatie en abonnementen).

          Er zijn geen verschuivingsmogelijkheden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000369

Actie

AC000103

Algemene rekening

6141002000

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel directeur

2.400 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de kredietoverschrijding goed.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Kredietoverschrijding van meer dan 1.000 euro

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 16 december 2019 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan goed

          Op 29 juni 2020 vond een monitoringsconclaaf plaats

          Op 7 september 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen de afspraken goed in afwachting van de aanpassing van het meerjarenplan

 

Feiten en context

          Gemeente Schilde moet facturen betalen van Telenet en Proximus.

          Er is onvoldoende budget beschikbaar op MJP000352 waardoor een kredietoverschrijding nodig is van 15.000 euro.

          Deze kredietoverschrijding bedraagt meer dan 1.000 euro waardoor een goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen nodig is.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 171 §4 en 176 van het decreet lokaal bestuur
De algemeen directeur en de financieel directeur zorgen in overleg met het managementteam voor het voorontwerp van de beleidsrapporten.

          Artikel 257 §1 van het decreet lokaal bestuur
Minstens elk jaar wordt heet meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgelegd.

 

Argumentatie

          Het is noodzakelijk om deze facturen binnen de vooropgestelde periode te kunnen betalen.

          Op 19 mei 2020 is er een verschuiving aangevraagd. Deze verschuiving zou 15.000 euro wegnemen van MJP000352 en op een andere sleutel zetten. Deze verschuiving is echter dubbel uitgevoerd waardoor er 30.000 euro is verschoven in plaats van 15.000 euro. Hierdoor is er nu onvoldoende budget op MJP000352.

          Er zijn geen verschuivingen meer mogelijk.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000352

Actie

AC000125

Algemene rekening

6141004000

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

15.000 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de kredietoverschrijding goed.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Wijziging nominatieve subsidies 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Gemeenteraad van 16 december 2019: goedkeuring van de nominatieve subsidies 2020

 

Feiten en context

Door de nieuwe regelgeving is de lijst met nominatieve toelagen niet meer opgenomen in het meerjarenplan.

 

Juridische gronden

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur

De volgende bevoegdheden kunnen door de gemeenteraad niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: 23° het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.

 

Argumentatie

          Er wordt een nominatieve toelage gevraagd voor de vereniging Toneelkring kunst Adelt, die zijn jubileum viert.

          Er is een wijziging van de nominatieve toelage voor het Davidsfonds. Er werd een subsidie van 620 euro gevraagd, dit moest 1000 euro zijn

          De nominatieve toelage van de Nationale Strijdersbond mag geschrapt worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist deze wijzigingen van de nominatieve subsidies aan de eerstvolgende gemeenteraad ter goedkeuring voor te leggen.

MJP       Actie A.R.       B.V.  BEGUNSTIGDE              BEDRAG

00002120164930000000709Toneelkring Kunst Adelt - 75 jaar 750 euro
(integraal bedrag)

00002120164930000000709Davidfonds Schilde - 100 jaar 380 euro
(bijpassing)

00114613964930000000710Nationale Strijdersbond Schilde-550 euro

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Vijverlaan - aanvraag verkeersdrempels

 

 

Voorgeschiedenis

Brief ingekomen op 28 augustus 2020

 

Feiten en context

          Een inwoner bedankt het bestuur voor het aanbrengen van asfalt in de Vijverlaan maar merkt op dat er nu harder gereden wordt.

          Zij vraagt om verkeersdrempels aan te leggen om de veiligheid van de kinderen te verbeteren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert niet in te gaan op de vraag omdat de Vijverlaan een doodlopende straat is met enkel plaatselijk verkeer.

 

Argumentatie

Het beperken van verkeersremmende maatregelen tot noodzakelijke situaties.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag om verkeersdrempels te plaatsen in de Vijverlaan en beslist hier niet op in te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Studieopdracht herinrichting doortocht N12 Schilde - startnota

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen van 13 maart 2017 is akkoord met de gunning aan Sweco, Arenbergstraat 13, bus1 te 1000 Brussel door het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

Feiten en context

          Op 27 augustus 2020 was er overleg met Sweco en AWV.

          Sweco maakte een startnota op met een voorgestelde plan van aanpak om draagvlak te creëren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3,1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De publieke bevraging kan in de vorm van een infomarkt georganiseerd worden. Hierbij wordt gedacht aan een fysieke markt in de Werf 44 die coronaproof is. In een grote ruimte worden posters tentoongesteld die toegelicht worden. Er wordt een unieke route voorzien die verplicht dient gevolgd te worden.

          Dit voorstel dient verder uitgewerkt te worden door de werkgroep en wordt dan ter goedkeuring voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

          Om de handelaars tijdig te betrekken is het nodig om een beperkte delegatie samen te stellen vóór de publieke bevraging. De initiatiefnemer voor alle contact met de handelaars is de gemeentelijke centrummanager.

          Indicatieve timing: werkgroep en contactmoment met handelaars in oktober 2020, publieke bevraging in november 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de startnota en stelt dat het standaardprofiel niet perse parkeren langs één zijde hoeft te zijn. De realisatie van randparkings moet vooropgesteld worden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen keurt het plan van aanpak goed.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Veldvenne 22 - Bouwonderneming Huybregts-Reynders - afbreken bestaande woning en bouwen meergezinswoning met 4 woonentiteiten - standpunt van gemeente - OMG  2019/619

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          3 augustus 2020 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          22 augustus 2020 - beroep ingediend bij deputatie

 

Feiten en contexten

Op 15 september 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door de aanvrager.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

De plannen blijven ongewijzigd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie en blijft bij zijn standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de weigering op 4 augustus 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Bouwen - Schoolstraat 60 - AXXI - het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een groepswoningbouw project met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grondgebonden eengezinswoning - OMG 2019/620 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier

          20 april 2020 - vergunning - college van burgemeester en schepenen

          28 mei 2020 - betekening beroep bij deputatie

 

Feiten en contexten

Op 3 september 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket van de deputatie over de hoorzitting van het bouwberoep.

 

Juridische gronden

Artikel 4.7.21 Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 6 oktober 2020 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Smisheide 4 - de heer Guido Bleijenberg - het regulariseren van een ééngezinswoning en een voorgevelwijziging en de regularisatie van een bijgebouw - OMG 2020/117

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 augustus 1985 - 1985/161

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Guido Bleijenberg, op 2 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Smisheide 4.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een ééngezinswoning en een voorgevelwijziging en de regularisatie van een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 9 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1981/14 van 28 juli 1982.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 4 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (nummers 1 tot 82)

4.1.            Strook voor hoofdgebouwen

Diepte 17m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zoals aangeduid op het plan.

1)      Bestemming
Eengezinshuizen.

2)      Bebouwingswijze
Vrijstaande.

3)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor de hoekpercelen

  • Gevel gericht naar de voorgevelbouwlijn.

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel ten opzichte van de voorgevelbouwlijn

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Naar de straat gerichte zijgevel

Zoals aangeduid op het plan.

  • Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.
vrije plaatsing binnen de bouwstrook en binnen de bouwstrook aangeduid op het plan.

b)      Voor de niet-hoekpercelen

  • Voorgevel

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Zijgevels

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel en binnen de bouwstrook op het plan.

4)      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte

Minimum 7m, maximum zoals aangeduid op het plan.

b)      Bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: maximum 7m.

5)      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

Schuin dak met een helling van 25° en 60°.

Plat dak is toegelaten op uitbouwen.

b)      Materialen

  • Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in licht kleur.
  • Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel, voor flauw hellende daken, dakvilt.
    1.          Strook voor binnenplaatsen en tuinen
      Tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel.

1)      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 10% van de perceels oppervlakte niet overschrijdt.

2)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn (behoudens die van de autogarages voorzien in artikel 1.05,8°).

b)      Overige gevels:

  • Binnen de bouwstrook aangeduid op het plan;
  • En verder, hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen van artikel 1.05.8°.

3)      Bouwhoogte

Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen:

Maximum 3m.

4)      Welstand

a)      Dakvorm

  • Gebouwen geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.
  • Overige gebouwen: plat dak of schuin dak met een maximum helling van 45°.

b)      Materialen

  • Voor gevels

Alle vrijstaande gevels in gevelsteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

c)      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.3.            Bouwvrije voortuinstrook

Diepte, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn en zoals aangeduid op het plan.

1)      Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes, voorzien in artikel 1.05,4°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

2)      Welstand

Behoudens de toegangen tot de gebouwen dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.4.            Bouwvrije zijtuinstroken

Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m en zoals aangeduid op het plan.

1)      Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes en autogarages, zoals bepaald in artikel 1.05,4° en 8°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1986.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 146,82m² op een perceel van circa 600m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een ééngezinswoning en een voorgevelwijziging. Ook wordt het bijgebouw geregulariseerd op een perceel van 600m².

De aanvraag omvat:

5)      Het regulariseren van een overdekt terras aan de achtergevel van de woning met een hoogte van 2,33m;

6)      De woning werd in spiegelbeeld gebouwd t.o.v. de vergunning;

7)      Gevelverandering in de voorgevel: wijziging van de ramen.

8)      Het regulariseren van het niet vergunde bijgebouw.

De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 12m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,60m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 7,3m. De gevels werden opgetrokken in roodkleurige gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met rode dakpannen. De terrasoverdekking werd uitgevoerd in donkerkleurig hout en glas.

Achteraan het perceel is een bijgebouw van 10,82m² gelegen dat dient te worden geregulariseerd. Het bijgebouw is tot op 90cm van de rechter perceelsgrens gelegen en 1,10m van de achter perceelsgrens. Het bijgebouw heeft een diepte van 3,05m en een breedte van 3,55m. De kroonlijst heeft een hoogte van 1,85m, de nok is 3,10m hoog.

De houten constructie heeft een dakhelling van 45°.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 136m².

De toegang tot het perceel is 6m breed. De oprit werd aangelegd in klinkerverharding en ligt op de linker- en rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 80,28m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

d)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 juli 2020, luidt: gunstig.
De aanvrager wenst een woning met bijgebouw te regulariseren. De bestaande bomen blijven behouden.

 

3)      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 12 augustus 2020, luidt: gunstig.
Deze aanvraag handelt over een regularisatie die geen betrekking heeft op de afvoer van DWA en/of RWA.

Er worden geen voorwaarden opgelegd door Pidpa-Riolering.

 

2)      Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 mei 2020 tot 5 juni 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Smisheide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een ééngezinswoning en een voorgevelwijziging is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling 1981/14. De verkaveling bepaalt dat bijgebouwen geplaatst dienen te worden op de perceelsgrens hetzij op minimum 3m afstand van de perceelsgrens. De aanvraag voorziet een bijgebouw tot op minimum 0,90m van de perceelsgrens.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Oelegemsteenweg 33 - Luc Huysmans en mevrouw Marina Cossaer - het bouwen van een poolhouse met een openlucht zwembad en het herinrichten van de voortuinstrook - OMG 2020/128

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Bouwen - Prins Boudewijnlaan 45A - Roel Charita - het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen - OMG  202/217 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunningen:

          13 september 2010 - vergunning - bouwen van een woning - 2010/238

          Huidig dossier

          21 juni 2020 - vergunning - college van burgemeester en schepenen

          24 juli 2020 - betekening beroep bij deputatie

 

Feiten en contexten

Op 3 september 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket van de deputatie over de hoorzitting van het bouwberoep.

 

Juridische gronden

Artikel 4.7.21 Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 6 oktober 2020 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Prins Boudewijnlaan 45A - Roel Charita - het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen - standpunt van gemeente - OMG 2020/217

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          22 juni 2020 -het regulariseren van verharding in waterdoorlatende grasdallen - voorwaardelijke vergunning - college van burgemeester en schepenen

          24 juli 2020 - beroep ingediend bij de deputatie

 

Feiten en contexten

Op 18 augustus 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door de aanvrager.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

De plannen blijven ongewijzigd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie en blijft bij zijn standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de vergunning op 22 juni 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Morgenrood 10 - mevrouw Brigitte Janssens en Peter Van Echelpoel - het regulariseren van verbouwingswerken van een vergunde woning en een bijgebouw - OMG 2020/266

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 september 1972 - sgr1972/68

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 oktober 1987 - 1987/200

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Brigitte Janssens en Peter Van Echelpoel, op 22 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Morgenrood 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van verbouwingswerken van een vergunde woning en een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr24a van 4 april 1967.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling SGR 24a bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied, nrs. 1 tot en met 16, 21 tot en met 25,27, 29 tot en met 69, 71 tot en met 97 en 102 tot en met 242)

2.1.     Bouwstrook

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Overige gevels: op minimum 3m afstand van der perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 19743 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 347,47m² op een perceel van circa 1.250m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van verbouwingswerken van een vergunde woning en een bijgebouw op een perceel van 1.250m².

Volgende werken worden aangevraagd:

6.      de regularisatie van de uitbreiding achteraan;

7.      de regularisatie van 2 dakkapellen aan de achterzijde;

8.      herindeling van de ruimtes op de gelijkvloers;

9.      de regularisatie van een overkraging achteraan de woning;

10.  de regularisatie van een bijgebouw achteraan het perceel.

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 5,33m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16,67m op een kavelbreedte van 25m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,33m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,31m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat hellend dak van 40° met een nokhoogte van 6,70m. De gevels werden opgetrokken in metselwerk. Het dak werd afgewerkt met leien.

Achteraan het perceel tot op de achterste- en linker perceelsgrens werd een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 4,34m diep, 8,54m breed. Het tuinhuis heeft een kroonlijst hoogte van 2,13m en een nokhoogte van 3,40m. De gevels werden bekleed in hout en afgewerkt met zwarte golfplaten.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 312,47m².

De toegang tot het perceel is 2,82m breed en werd aangelegd in kasseien. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 118,17m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 15 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst verbouwingswerken te regulariseren. De aangeduide bomen op plan stemmen niet overeen met de realiteit. Er is ruimte voor het uitvoeren van een beperkte heraanplanting.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

2.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

2.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

3.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

4.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

5.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 19 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden, in bijzonder de gewestelijke verordening hemelwater.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 juli 2020 onder referentie L-21-054/192425, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen Morgenrood.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen (in dit geval regularisatie).
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van een toilet en een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput dient aangesloten te worden op een voldoende groot gedimensioneerde infiltratievoorziening, conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Wij adviseren dat nu reeds de scheiding van de afvoer van DWA en RWA maximaal zal doorgevoerd worden. Dit zal in de toekomst immers verplicht worden.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 juli 2020 tot 8 augustus 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Morgenrood een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 19 augustus 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van verbouwingswerken van een vergunde woning en een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling sgr 24a. De verkaveling bepaalt dat ingeplant dient te worden op minimum 3 van de perceelsgrenzen. De aanvraag voorziet een bijgebouw op de perceelsgrens.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een houten bijgebouw met golfplaten dak.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling sgr 24a. De verkaveling bepaalt dat bijgebouwen dienen opgetrokken te worden in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur of baksteen geverfd in lichte kleur en afgewerkt dient te worden met een schuin dak in pannen, leien, riet ofwel voor flauw hellende daken in dakvilt.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 80A - de heer Bob Corthouts en mevrouw Danielle Van De Neste - het aanleggen van een openlucht zwembad, het wijzigen van de inplanting van een poolhouse en het aanpassen van de verharding op het perceel - OMG 2020/271

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 1969 - 1969/13

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een woning conform het bpa schilde bergen, deel 2 - positief door college van burgemeester en schepenen - 28 oktober 2013 - 2013/19
  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        de melding omvat de exploitatie van een tijdelijke bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 2 juni 2020 - M 2020/226

o        het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met open lucht zwembad en poolhouse - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 23 maart 2020 - OMG 2019/641

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Bob Corthouts en mevrouw Danielle Van De Neste, op 26 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 80A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad, het wijzigen van de inplanting van een poolhouse en het aanpassen van de verharding op het perceel.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 21 oktober 2020.
De aanvrager heeft op 27 augustus 2020 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 27 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum blijft 21 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1969/13 van 13 december 1969.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:
Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 750m²/15 en 1.000m²/20m

2.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden. Het benzinestation gelegen aan de Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verderzetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteiten krijgt het gebied enkel een woonfunctie.

2.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

2.1.3. Plaatsing van de gebouwen

o        Binnen de op plan aangeduide zone;

o        Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen;

o        De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4. Afmetingen van de gebouwen

a)      Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b)      Voorgevelbreedte
Bij vrijstaande bebouwing:

o        Minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

Bij gekoppelde bebouwing:
Minimaal 6m gemeten evenwijdig met de bouwlijn.

c)      c) Bouwdiepte
Maximum 15m tussen voor- en achtergevel

d)      d) Bebouwbare oppervlakte
De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².
Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen. Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

2.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 1m van de perceelsgrenzen en op minstens 20m achter de voorgevelbouwlijn.

2.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

2.2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3. Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openluchtzwembaden, en dergelijke.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

2.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        de schaal van het plan;

o        de bestaande en de aangevraagde bebouwing;

o        de toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen;

o        alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen.

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten bomen met vermelding van soort en aantal.

2.5. Verkavelingsvoorschriften

2.5.1.Kavelbreedte

Op de bouwlijn en rooilijn. Minimum 15m voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 20 voor zone gemerkt 1.000/20.

2.5.2. Kaveloppervlakte

Minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20.

2.5.3. Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

o        Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 1.310,7m² groot.

Op 23 maart 2020 werd er een vergunning verleend voor een vrijstaande ééngezinswoning met poolhouse.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

o        Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad, het wijzigen van de inplanting van een poolhouse en het aanpassen van de verharding op het perceel op een perceel van 1.310m².

De bestaande afmetingen van de woning vergund op 18 maart 2020 blijven behouden.

Op 21m achter de woning en op 1m van de linker perceelsgrens wordt een poolhouse ingeplant.

Het poolhouse is 8,10m diep, 4,95m breed en 3m hoog.

De gevels worden bekleed in licht grijze aluminium en in lichtgrijze al, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 222m².

De toegang tot het perceel is 0,4m en 0,4m breed.

Achter de woning wordt een met zwembad met verharding van 77,6m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 131m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

e)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

f)        Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

g)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

h)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

i)        Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

j)        Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

k)      Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

l)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

m)    Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

n)      Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

o)      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

q)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

r)       Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

s)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

o        Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 5 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een aantal inplantingen van constructies van omgevingsvergunning 2019/641 te wijzigen. Er dienen geen bomen geveld te worden. De voorwaarden van 2019/641 kunnen behouden blijven.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

3.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 10 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De afvoer van de wc dient aangesloten te worden op een septische put of eventueel op een bestaande septische put van de woning.

 

o        Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 24 juli 2020, luidt: geen bezwaar.
De voorwaarden inzake de boscompensatie uit de vergunning met ref.2020068186 (ons kenmerk 20-214723) dienen integraal behouden te worden. Indien voorliggende aanvraag de vergunning met ref. 2020068186 zal vervangen, dan is het noodzakelijk dit te duiden in de adviesvraag. De boscompensatie dient op dat moment immers gekoppeld te worden aan deze vergunning.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Eugeen van de Vellaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad, het wijzigen van de inplanting van een poolhouse en het aanpassen van de verharding op het perceel is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Waterstraat 71 - de heer Raymond Bruynseraede - het ophogen van de tuinzone - OMG 2020/278

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 april 1976 - 1976/68

o        bouwen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 augustus 1993 - 1993/163

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1974 - 1973/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Raymond Bruynseraede, op 29 mei 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 71.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het ophogen van de tuinzone.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 9 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een residentieel gebied (nr. 1 tot en met 7,11 tot en met 27)

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen op 8m uit de ontworpen rooilijn.

1.      Bestemming
Eengezinshuizen.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor de hoekpercelen

o        Voor- en achtergevel:

Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

o        Naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 8m uit de ontworpen rooilijn.

o        Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.

De som van de afstanden van elke zijgevel tot de perceelgrens zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Voor de niet-hoekpercelen

o        Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwstrook

o        Zijgevels: op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel tenminste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.      Afmetingen van de gebouwen

a)      voorgevelbreedte
minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte

o        Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum 20m.

o        Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8m en maximum ½ van die perceelsbreedte.

c)      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek

o        Hoofdgebouw: maximum 7m

o        Bijgebouwen: 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

o        Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

o        Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5.      Aanleg van de strook
Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.2.            Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing en aanleg
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Overige gevels:
op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de deksteen of de onderkant van de dakoversteek: maximum 3m.

4.      Welstand van de gebouwen

a)      dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

o        Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur;

o        Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.            Bouwvrije voortuinstrook

Diepte 8m, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd.

Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.4.            Bouwvrije zijtuinstroken

Diepte gelijk aan de perceelsdiepte. Breedten gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedten over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bebouwing

Alle constructies verboden met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1976. Op het perceel is er nog een zwembad aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 188m² op een perceel van circa 2.006m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het ophogen van een deel van de tuin op een perceel van 2.006m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 188m².

De aanvraag voorziet het gedeeltelijk ophogen van de tuin met 15cm.

De toegang tot het perceel is 5,00m breed. Achter de woning werd een terras met zwembad van 135,5m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 248,5m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

3.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 10 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst in zijn achtertuin aan de linker zijde zijn tuin met maximum 15 cm op te hogen. Voor zover het zichtbaar was liggen de buurpercelen op een gelijkaardige hoogte zodat geen abnormale hinder te verwachten is. Het perceel voldoet op vlak van groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

5.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

c)      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

d)      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

e)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

f)        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

g)      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

h)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen binnen de kroonprojectie van de bestaande bomen.

 

c)      Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 20 augustus 2020, luidt: gunstig.
Het project omvat het beperkt ophogen (15 cm) van een plaatselijke laagte, op voldoende afstand van de waterloop. 

Als gevolg van voorliggend project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 juli 2020 tot 4 augustus 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het ophogen van een deel van de tuin is (niet) functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet het inrichten van een grond van meer dan 500m². De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen bezwaren ingediend.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. De tuinzone wordt 15cm opgehoogd. het nieuwe maaiveld wordt voorzin 75cm lager voorzien ten opzichte van de pas van de straat.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Lorkendreef 16 - Alexis Herbosch - het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van 2 bijgebouwen - OMG 2020/301

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 augustus 1972 - 1972/95

  • Milieuvergunning(en)

o        104: een bovengrondse propaangasopslagtank van 1600 liter - ongunstig door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1979 - 1979/760 - doos 18

o        stookolietank 2500 l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 25 augustus 1992 - melding 207

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Alexis Herbosch, op 8 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Lorkendreef 16.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van 2 bijgebouwen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 21 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1949 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn nog 2 bijgebouwen aanwezig.

De totale bebouwde vergunde oppervlakte bedraagt +/- 135,96m² op een perceel van circa 2.018m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Lorkendreef en de Heidemolen.

Het aanpalende perceel langsheen de Lorkendreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Heidemolen wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van 2 bijgebouwen op een perceel van 2.018m².

De woning blijft ingeplant tot op m uit de rooilijn langsheen de Lorkendreef, op 34,60m van de rooilijn langsheen de Heidemolen en tot op 5,63m van de achter perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 28,26m op een kavelbreedte van +/- 120m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,10m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 2,65m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 55°met een nokhoogte van 9,35m.

De gevels worden opgetrokken in deels gevelsteen en deels in hout.

Het dak wordt afgewerkt met pannen

Achter de woning en op 3,313m van de linker perceelsgrens is een garage ingeplant.

De garage is 3,61m diep, 5,50m breed en 3,85m hoog tot de nok.

De gevels en het dak werden bekleed in hout, het dak heeft een helling van 60°.

Tot op 5m naast de garage, tot op 8,58m van de achter perceelsgrens en tot op 3,313m van de linker perceelsgrens is een bergplaats ingeplant.

De bergplaats is 3,61m diep, 5,50m breed en 3,85m hoog tot de nok.

De gevels en het dal werden bekleed met hout, het dak heeft een helling van 60°.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 249,70m².

De toegang tot het perceel is 2,50m en 3,50m breed.

De oprit wordt aangelegd in kasseien en kiezels en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 35,28m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 160,78m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het aanleggen van een zwembad, de regularisatie van 2 bijgebouwen en verhardingen te verwijderen. Er is beperkte ruimte voor heraanplanting.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 14 september 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Het perceel is in de achterste tuinzone ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig volgens de watertoetskaart.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        minstens voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater.

o        geen ophogingen in de tuinzone achter het huis.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 18 augustus 2020 onder referentie L-21-115/192533, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten op een IBA (individuele behandeling van afvalwater).
  • De IBA dient te voldoen aan de voorwaarden van Pipa-Riolering.
  • Wel dienen best nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden op privaat terrein voor de afvoer van DWA tot op de rooilijn. Zo kan er in de toekomst eenvoudig  worden aangesloten wanneer er riolering is aangelegd in de Lorkendreef zonder nog ingrijpende werken uit te moeten voeren.
  • De RWA en het effluent van de IBA dienen ter plaatse te infiltreren of indien mogelijk afgevoerd te worden naar een open gracht (langsheen de Lorkendreef).
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc’s, wasmachines en een dienstkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening van minimum 4.960 liter (effectief 5.184 liter) infiltratievolume en minimum 7,93m² (effectief 8,64m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd niet voorzien, dit dient aangepast te worden.
  • De overloop hiervan dient aangesloten te worden op de bestaande IBA (waterzuiveringsinstallatie).
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Lorkendreef en de Heidemolen voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.184 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van 2 bijgebouwen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 14cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het hoofdgebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.960 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,93m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in de riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Kouwenbergdreef 25 - Lenz Ardies - het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2020/306

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 oktober 1971 - 1971/105

o        het slopen van een oude woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 november 2016 - SV 2016/170

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        verkaveling in 3 loten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 februari 2017 - VV 2016/8

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Lenz Ardies, op 9 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kouwenbergdreef 25.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, VV 2016/8 van 13 april 2017.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 2016/8 bepaalt:

1.      Voorschriften bestemming

1.1.            Bestemming hoofdgebouw(en)

1.1.A. Hoofdbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel een ééngezinswoning wordt toegelaten. Zorgwonen zoals omschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is eveneens toegelaten.

1.1.B. Nevenbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:

1)      De woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

2)      De complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100m².

Enkel nevenbestemmingen die geen abnormale hinder teweegbrengen voor de woonomgeving worden toegelaten.

1.2.            Bestemming bijgebouw(en)

Naast het hoofdgebouw is er maximaal één bijgebouw dienstig als bergplaats, tuinhuis of garage toegelaten.

Op te richten gelijktijdig met het hoofdgebouw of erna.

1.3.            Bestemming niet bebouwd gedeelte

Het niet bebouwde gedeelte wordt aangelegd als private tuin en bos.

Op het verkavelingsplan staat er een zone met ‘te behouden beboste groene ruimen’ aangeduid. In deze zone dient het bestaande bos behouden te blijven.

2.      Voorschriften gebouwen

2.1.            Voorschriften hoofdgebouw(en)

2.1.A. Typologie

Open bebouwing zoals weergegeven op het verkavelingsplan.

2.1.B. Inplanting

Op het verkavelingsplan wordt de maximale inplantingszone voor het hoofdgebouw vastgesteld: de totale bebouwbare oppervlakte bedraagt maximaal 10% van de perceelsoppervlakte, inclusief bijgebouwen.

Maximaal 2/3 van de perceelsbreedte mag bebouwd worden.

Alle dakoversteken moeten in de bouwzone vallen. Voor het hoofdgebouw wordt een oversteek van 1m aanvaard en moet deze niet bij de bebouwde oppervlakte geteld worden, grotere overhangen wel.

2.1.C. Bouwvolume

Gabarit (maximaal) 1 verdieping + zadeldak

Vloerpeil maximaal 0,3m boven straatniveau.

2.1.D. Verschijningsvorm

Gevelmaterialen

Materialen die esthetisch en duurzaam verantwoord zijn. Ze moeten harmonisch passen in de omgeving.

Dakvorm

Zadeldak tussen de 35 en 60°.

Kroonlijsthoogte: maximum 7m gemeten vanaf het niveau van het maaiveld ter plaatse van de bouwlijn.

Nokhoogte: maximum 11,50m.

2.2.            Voorschriften bijgebouw(en)

2.2.A. Inplanting

De maximale oppervlakte van bijgebouwen: is inbegrepen in de totale maximale 10% bebouwbare oppervlakte van de perceelsoppervlakte.

Het bijgebouw wordt ingeplant op minimum 10m achter de achtergevel van het hoofdgebouw en op minimaal 3m van de perceelsgrenzen.

2.2.B. Bouwvolume

De kroonlijsthoogte is beperkt tot maximum 3m en de nokhoogte tot maximum 4,50m.

De gecumuleerde oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 75m² bedragen.

2.2.C. Verschijningsvorm

De hoofd- en bijgebouwen moeten één architecturaal geheel vormen. Materialen die esthetisch en duurzaam verantwoord zijn. Nieuw hout is ook toegelaten.

Zowel een plat dak al een hellend dak zijn toegelaten.

Maximale dakhelling 45°.

2.3.            Voorschriften duurzaam bouwen en kwaliteitsaspecten

Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg.

Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen toegelaten (maximum 30m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 5 juli 2013 dient te worden nageleefd.

3.      Niet-bebouwd gedeelte

3.1.            Reliëfwijzigingen

In de voortuinzone en een zone tot 10m achter de achtergevelbouwlijn mag het terrein aangehoogd worden tot op het niveau van de vloerpeilen van de ontworpen woning.

Wijzigingen van het reliëf mogen geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater van de aanpalende eigendommen.

Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende eigendommen.

3.2.            Verhardingen

De maximale oppervlakte van verhardingen:

Maximaal 10% van de perceelsoppervakte.

De minimum afstand tot de perceelsgrenzen bedraagt 3m.

Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras met een gezamenlijke oppervlakte van maximum 100m².

In de voortuinstrook mag alleen het gedeelte dat als toegang of als parkeerruimte wordt aangewend worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding.

De parkeerplaatsen dienen geïntegreerd te worden in een groene inrichting voor tuinen.

3.3.            Afsluitingen

De tuinafsluiting in de achtertuin en zijtuin mag bestaan uit een levende haag van maximum 2m hoogte of uit en paal met draad of draadgaas van maximum 2m.

In de voortuin mag een afsluiting met een maximum hoogte van 1,50m geplaatst worden.

3.4.            Inrichtingselementen

Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd.

Het niet-bebouwde gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen. De bestaande bomen zoveel mogelijk behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 3.649m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 3.649m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 20m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m. De hoogte van de woning bedraagt 7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in beige baksteen en beton. Het dak is plat en een deel wordt uitgevoerd in groen dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 255m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatend materiaal en ligt op minimum 3m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 39,7m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 154,7m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 10 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst op een bebost perceel met voornamelijk Amerikaanse eiken, zomereiken en berken een woning te bouwen.
    Aan het dossier is reeds een bomenbeschermingsplan opgesteld door Tree-compass toegevoegd.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker, Tree-Compass die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        het vellen van bomen in de te behouden boszone dient uitgevoerd zoals aangeduid in bomenbeschermingsplan;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke... In die zin is het noodzakelijk om in de tuinzone en boszone een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 5 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3;000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 18 augustus 2020 onder referentie DWAD-2020-0890, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Verenigbaarheid met het watersysteem
    Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien een onbebouwd perceel bebouwd wordt.

o        Voorwaarden en maatregelen

  • Algemene wettelijke voorwaarden

o        Bouwafstanden - erfdienstbaarheden: 5m zone.
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
Verhardingen (opritten, terrassen,…) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40ton.
Beplantingen
De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

o        Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

o        Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of ter herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijziging.
Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone en binnen overstromingsgevoeliggebied.

o      Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone
Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

o      Eigendom
De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

o      Werken aan de waterlopen
Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van de waterloop).

o      Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening,…). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput,…) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o      Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

o        Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

  • Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
    Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
    De dakoppervlakte (306m²) watert af naar een hemelwaterput van 10.000 liter, die overloopt naar infiltratievoorziening.
    Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor een buitenkraan en als toiletspoeling.
    Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente.
    Een deel van het dak wordt uitgevoerd als groendak.
    Om dit dakgedeelte maar voor de helft van de oppervlakte in rekening te mogen brengen, dient het groendak een minimaal buffervolume van 35l/m² te bedragen. Het bufferend volume wordt nergens vermeld.
    Het wordt afgeraden om groendaken te laten afwateren naar de hemelwaterput. Indien dit water toch wordt afgeleid naar de hemelwaterput wordt aangeraden om dit afstromende hemelwater eerst te zuiveren vooraleer het wordt opgevangen in de hemelwaterput om vervuiling te voorkomen.
    Er wordt een infiltratievoorziening geplaatst in de vorm van een (diepe) infiltratieput. Om infiltrerend te werken is het belangrijk dat een infiltratievoorziening volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst. Volgens de bodemkaart ligt deze grondwaterstand op 40cm diepte. De infiltratieput lijkt dus volgens de kaartgegevens te diep, ondiepere systemen zouden beter geschikt zijn.
    Mogelijk is een open infiltratiesysteem, type WADI, diepte 30cm een optie.
    De werkelijke diepte van de grondwaterstand kan echter (licht) afwijken van deze kaartgegevens. Daarom wordt geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden.
  • Kappen van bomen
    Wanneer er bomen gekapt zouden worden ter hoogte van het talud van de waterloop, is het belangrijk om de wortels te laten zitten. Het wortelgestel houdt immers mee de oever vast.

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Het groendak dient een minimaal buffervolume van 35l/m² te hebben, conform de verordening hemelwater;
  • Groendaken mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen;
  • De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden;
  • Wortelgestel laten zitten ter hoogte van de waterloop.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 juli 2020 onder referentie L-21-058/192426, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Kouwenbergdreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.525 liter en minimum 7,24m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld. Zowel de fecale afvalwater als het overige sanitaire afvalwater dienen op de septische put te worden aangesloten.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 juli 2020 tot 8 augustus 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kouwenbergdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.525 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: een plat dak.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling VV 2016/8. De verkaveling bepaalt dat de woning dient afgewerkt te worden met een zadeldak tussen de 35 tot 60°. De aanvraag voorziet een woning met een plat dak.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 104cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.525 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Amazonenlaan 14 - mevrouw Ann Cools - het regulariseren van een carport, het bouwen van een lamellen overdekt terras en het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2020/334

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1967 - sgr1967/56
  • uitbreiden bergplaats van bestaand landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 mei 1970 - sgr1970/30
  • uitbreiden van de woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 december 1993 - 1993/267
  • verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 januari 1994 - 1994/08

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Ann Cools, op 23 juni 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Amazonenlaan 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een carport, het bouwen van een lamellen overdekt terras en het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 augustus 2020. De uiterste beslissingsdatum is 2 oktober 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hertebos bepaalt:

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn.

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

Artikel 6– Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van één meter of meer, gemeten op een meter hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 7 – Zones voor open bebouwing

a.      Bestemming

Uitsluitend bestemd voor alleenstaande of twee aan twee gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbouwing van méér dan twee woningen vereist is om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven zijn toegelaten, in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter en de schoonheid der woonwijk.

b.      Bebouwing

1.      Afstand tot erfscheidingen: zie Art.4.

2.      Bouwdiepte: maximum vijftien meter tussen voorgevel en achtergevel. (hoofdgebouw + bijgebouwen).

3.      Hoogte: ten minste drie meter vijftig cm (3,50 m) en ten hoogste zes meter vijftig cm (6,50 m), gemeten vanaf straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druiprand van het dak.
De twee aan twee te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben en tevens dezelfde dakvorm, dakhoogte en met vóór- en achtergevels in elkaars verlengde.
De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

4.      Gevelmaterialen: de aard en kleur van de gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok. Zie overigens artikel 5.

c.      Tuinen: dit zijn de niet bebouwde oppervlakten.

1.      Bestemming: in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2.      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste twee meter vijftig cm hoog (2,50 m) gemeten vanaf de grond tot bovenrand goot of druipeinde, zijn toegelaten. Deze gebouwtjes moeten op ten minste twintig meter afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens één meter afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten zijn verboden, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen en onderhoud overeenkomstig politieverordening. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3.      Afsluitingen: tussen de niet bebouwde eigendommen zijn verboden tenzij met paaltjes en metaaldraad, maximum één meter hoog. Betonpalen, betonblokken en betonplaten zijn verboden. Tussen de bebouwde eigendommen is het toegelaten gesloten afsluitingen te plaatsen van maximum 0.70 m hoogte en een afstand van 20 m achter de hoofdgebouwen, te maken in metaaldraad; betonplaten zij verboden.

Artikel 8 – Zones van achterbouw en non-aedificandi

a.      Bestemming: uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone “non-aedificandi”.

c.      Bebouwing: puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

d.      Afsluiting langsheen de wegenis: in metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum ZESTIG cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

e.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

f.        Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1968 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 198m² op een perceel van circa 1.072m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Amazonenlaan en de Drijverslaan.

Het aanpalende perceel langsheen de Amazonenlaan wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Drijverslaan wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een carport, het bouwen van een lamellen overdekt terras en het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 1.072m².

Volgende zaken worden aangevraagd:

o        de inpandige garage werd opgedeeld in een berging en een fitnessruimte;

o        de bouw van een carport;

o        de aanleg van een openlucht zwembad;

o        in de voortuin wordt een gedeelte van de verharding als groen aangelegd;

o        het bouwen van een lamellen overdekt terras van 36m².

De woning werd ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 3,40m van de rechter perceelsgrens en op 10,30m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16,73m op een kavelbreedte van 29m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,21m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,09m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 55° met een nokhoogte van 9,46m. De gevels worden opgetrokken in geschilderde gevelsteen en hout. Het dak wordt afgewerkt met leien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 200m².

De toegang tot het perceel is 4,50m breed. De oprit wordt aangelegd in kasseien en grint en ligt op minimum 3,40m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een zwembad van 31m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 105m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 augustus 2020, luidt: gunstig.
    Deze aanvraag handelt enkel over RWA.
    De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier.
    Er wordt geen melding gemaakt van de afvoer van DWA en/of RWA naar openbaar domein.
    Pidpa-Riolering legt geen bijkomende voorwaarden op.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Amazonenlaan en Drijverslaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het regulariseren van een carport en het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Turnhoutsebaan 344 - de heer Werner Konings - het regulariseren van een bijgebouw en de verharding in de tuin - OMG 2020/362

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwen en uitbreiden woning met handelszaak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 september 2011 - 2011/184
  • hangen van een banner - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 februari 2007 - 2007/27
  • aanbouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 2006 - 2006/320
  • hangen van een publiciteitsbord tegen de gevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 september 2005 - 2005/253
  • wijziging voorgevel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 september 1998 - 1998/228
  • veranderingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 juni 1966 - 1966/75

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Werner Konings, op 8 juli 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 344.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bijgebouw en de verharding in de tuin.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:

Art. 5. BOUWZONES (of bouwstroken)

1.      De bouwzones op het plan zijn begrensd:

-          ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;

-          ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

2.      Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.

3.      Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimumafstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.

4.      De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.

5.      Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.

Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.

Art. 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE

1.      Aantal bouwlagen

-          het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

-          het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.

2.      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven - wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1 : maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen:

Aantal bouwlagen

1

2

3

Maximum bouwhoogte (a)

4,00m

7,00m

9,00m

Maximum nokhoogte (b)

Volgens helling zadeldak maximum 45°

3.      Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.

4.      Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.

Art. 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

Art. 8. DAKVENSTERS

1.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.

2.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen

a)      Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

-          op het achterste dakvlak steeds toegelaten;

-          op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

-          op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.

b)      Plaats van oprichting:
Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

c)      Afmetingen:

-          Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m. per dakvenster;

-          Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst) : de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

Art. 9. KROONLIJSTEN *

1.      Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.

2.      Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

-          0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

-          0,20m à 0,50m aan de overige gevels.

Art.10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW

A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing

1.      Uit de voorgevel:

a)      Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

b)      Luifels: maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.

2.      Uit de vrijstaande zijgevel :
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

3.      Uit de achtergevel:

a)      Terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;

b)      Erkers: uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.

B. Bij vrijstaande bebouwing

Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Art. 11. DAKVORMEN

-          In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)

-          In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

-          De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10m
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, d.i. als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.

-          De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

-          De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

-          Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak  en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst - gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).

-          Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.

Art. 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN *

I. Parkeerruimte

A. Algemene voorschriften

3.      Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.

4.      Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m², gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.

5.      Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.

6.      De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.

7.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.

B. Opmerkingen

-          Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m meegerekend.

-          Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen

Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:

- 1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte

- 2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte

- voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m

De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.

-          Toegankelijkheid van de stallingsplaats

Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.

Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.

-          Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

-          Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.

-          Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep

De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.

-          Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld

Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.

-          De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.

Art. 16. ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING

c)      Bestemming

c)      Deze zone is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Daarbij zijn eveneens toegelaten, doch enkel op de benedenverdieping dit is gelijkvloers: winkels, handelszaken, ontspanningsgelegenheden, kantoren, verzorgende of ambachtelijke bedrijven voor zover deze noch door hun omvang noch door voortgebracht lawaai of reuk enige hinder kunnen verwekken voor het normaal en rustig woongenot.

d)      Worden niet toegelaten gebouwen met uitsluitende kantoorfunctie, behoudens voor gebouwen ten behoeve van openbaar bestuur.

e)      Gegroepeerde en gemeenschappelijke autobergplaatsen kunnen toegelaten worden op voorwaarde dat zij toegang hebben vanaf een openbare weg die uitgerust is voor gemotoriseerd verkeer.

d)      Bebouwing

Aaneengesloten bouwwijze: elk gebouw is aan beide zijkanten begrensd door een gemeenschappelijke muur, opgericht op de perceelgrens.

Onderbrekingen in deze gesloten bouwrijen zijn toegelaten mits het voorzien van twee tegenover elkaar opgerichte zijgevels, afgewerkt in gevelmaterialen en op afstand van 3m vanaf de gemeenschappelijke zijdelingse perceelgrens en na vastlegging in een goedgekeurde verkaveling of geregistreerde overeenkomst tussen de betrokken eigenaars.

Indien de bestaande toestand voor een behoorlijke bebouwing een afwijking vereist kan, ten uitzonderlijke titel, een onderbreking van minder dan 2 x 3m in de bouwvrij toegelaten worden.

Indien autobergplaatsen voorzien worden, mogen deze niet meer dan de helft van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw beslaan.

ARTIKEL 17: zone voor bijgebouwen en open ruimten:

1.      bestemming: tuinen, open ruimten, dienstgebouwen, bergplaatsen en werkplaatsen voor zover ze geen hinder vormen voor het rustig karakter der woonwijk.

2.      bebouwing: minimum een derde van de perceelsoppervlakte binnen deze zone moet aangelegd worden en effectief onderhouden worden als tuin en beplante ruimten.

In deze zone is het oprichten van een bijgebouw zonder hoofdgebouw bestemd tot bewoning op het betrokken eigendomsperceel niet toegelaten.

3.      bouwhoogte: maximum 1 bouwlaag (enkel gelijkvloers). De hoogte der gebouwen mag op de erfscheiding niet meer zijn dan maximum 3m ten opzichte van het normale grondpeil van de aangrenzende percelen.

4.      afsluitingen:

Behoudens de oprichting van gevels van bijgebouwen, kunnen afsluitmuren opgericht worden in baksteen met een maximum hoogte van 2m behoorlijk afgedekt en in gevelmaterialen afgewerkt, ofwel een groenblijvende haag (max. 2m hoog).

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een handelshuis aanwezig sinds 1941 volgens de gegevens van het kadaster.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 156m² op een perceel van circa 380m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een handelshuis met appartement.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: meergezinswoningen en handelspanden.

De directe omgeving wordt gekenmerkt gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bijgebouw en de verharding in de tuin op een perceel van 415m².

Het hoofdgebouw blijft behouden.

Achteraan het perceel tot op de achter- en zij perceelsgrenzen werd een tuinberging ingeplant. Het tuinhuis is 4,38m diep, 8,15m breed en 2,98m hoog. De gevels werden bekleed met hout en afgewerkt met een plat dat met golfplaten.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 191,69m².

Achter het hoofdgebouw werd een terras van 155m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 155m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 28 augustus 2020 onder referentie AV/123/2020/00591, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

1.      Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 13.3 + 76 tot 13.3 + 87):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 9,50m;

o        De rooilijn valt samen met bestaande voorgevelbouwlijn volgens plan C/2081 vigerende wegnormen.

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 0m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 9,5m volgens plan C/2081 vigerende wegnormen.

Publiciteit:

o        Geen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen,…)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater,…

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

o        Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars
    De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
    Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

2.      Functionele inpasbaarheid
Het regulariseren van een bijgebouw en de verharding in de tuin is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

3.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

4.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

5.      Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

6.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

7.      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

8.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Oudaen 7 - Giuseppe Farris - het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 8 woonentiteiten - OMG 2020/389

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Noorderlaan 27 - Maxime Verhulst - het plaatsen van een aluminium geraamte voor mobiele zonnewering op een bestaand dakterras - M 2020/446

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een manege - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 april 1960 - 1960/68

o        paardenstallen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 februari 1977 - 1976/90

o        uitbreiden bestaande manege en bouwen binnenpiste en cafetaria - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1994 - 1993/272

o        regulariseren van de inkomsas - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 juli 1996 - 1996/192

o        een reclamebord (regularisatie) - weigering door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 2005 - 2005/170

o        het verbouwen en uitbreiden van een horecazaak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juli 2016 - SV 2016/61

o        het plaatsen van een hoogspanningscabine - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 februari 2017 - SV 2016/212

o        het aanleggen van een parking en aanplanting van groen horecazaak - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 februari 2017 - SV 2016/235

  • Milieuvergunning(en)

o        uitbaten van een manége met ongeveer 40 paarden. - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1978 - 1978411 doos 17

o        milieuvergunning - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 2012 - melding 331

o        nieuwe grondwaterwinning - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 10 april 2017 - 2017/72

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Maxime Verhulst, op 24 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Noorderlaan 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een aluminium geraamte voor mobiele zonnewering op een bestaand dakterras.

De uiterste beslissingsdatum is 23 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde bedrijven en recreatie, goedgekeurd op 14 december 2015.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften
    Het RUP Zonevreemde bedrijven en recreatie bepaalt:
    Deelplan 06: Brabo
    Artikel 1 Zone voor recreatie
    1.          Bestemming

Hoofdbestemming

In aanvulling op de bestemmingsvoorschriften van de grondkleur is deze zone bestemd voor recreatie en horeca in zoverre de activiteiten verenigbaar zijn met de woonomgeving

In deze zone zijn maximaal 2 conciërgewoningen toegestaan. Eén in de zone A en één in de zone B zoals aangeduid op het grafisch plan.

1.2.            Inrichting en beheer

Bebouwing

De bestaande bebouwing bij de inwerkingtreding van dit RUP kan in stand gehouden, gerenoveerd, verbouwd, uitgebreid en herbouwd worden. Bij uitbreiding en herbouw is een maximale uitbreiding van 20% van het bestaande vergunde bouwvolume (toestand bij de inwerkingtreding van dit RUP) toegestaan.

De dakvorm is vrij te kiezen.

De maximale bouwhoogte (hetzij kroonlijsthoogte, hetzij nokhoogte) bedraagt 7m.

 

Overige constructies

Het plaatsen van zonnepanelen en andere constructies in functie van het opwekken van alternatieve energie is niet toegestaan tenzij op het dak en in zoverre ze niet zichtbaar zijn vanuit de gebouwen in het plangebied, vanuit de gebouwen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied en vanop het openbaar domein, maar moet op een zodanige manier gebeuren dat de visuele impact op de omgeving beperkt blijft.

Het plaatsen van kleine constructies eigen aan de tuinaanleg zoals zitbanken, speeltoestellen en dergelijke is toegelaten.

Overige constructies zijn verboden.

 

Niet bebouwde delen

De landschappelijke waarde en natuurwaarde van het plangebied moet maximaal behouden worden. Bij kap of natuurlijke uitval van bomen, heesters en andere beplanting, moeten deze vervangen worden met soorten die zullen uitgroeien tot dezelfde omvang en met streekeigen soorten.

Verhardingen zijn enkel toegestaan in functie van de toegang tot de gebouwen, wandelpaden, sportinfrastructuur, terrassen en parkings.

Parkings mogen uitsluitend aangelegd worden in half verharding of kleinschalig materiaal.

Reliëfwijzigingen zijn enkel toegestaan in functie van waterhuishouding, tuinaanleg, recreatieve doeleinden en toegankelijkheid.

Afsluitingen zijn toegelaten in zoverre ze uitgevoerd worden als haag eventueel geflankeerd door een draad aan de binnenzijde. De maximale hoogte bedraagt 1m in de voortuinstrook en zijtuinstrook en 2m in de overige delen.

Poorten mogen uitsluitend uitgevoerd worden in een materiaal dat aansluit bij de tuininrichting en/of architectuur van het gebouw en zijn in hoogte beperkt tot maximum 1m.

 

Parkeren

De aanleg van de parking(s) moet geïntegreerd in de aanleg van de buitenruimte. Zowel het type verharding, de layout en het voorzien van structurerende groenelementen moet hiertoe bijdragen.

 

Artikel 12 Waterloop

Symbolische aanduiding in overdruk

De waterloop, zoals symbolisch aangeduid op het grafisch plan, moet als dusdanig behouden blijven. Inrichting ervan en in het bijzonder van de oevers en de loop, moet gericht zijn op het behoud en de verhoging van de natuurwaarde.

In de strook van 5m vanaf de oever mogen geen afsluitingen geplaatst worden.

In een strook van 10m vanaf de oever mogen geen constructies gebouwd worden en mogen geen verhardingen aangelegd worden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een horecazaak aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel zijn nog stallingen, buiten- en binnenpiste aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte van de horecazaak bedraagt +/- 424m² op een perceel van circa 27.400m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het plaatsen van een aluminium geraamte voor mobiele zonnewering op een bestaand dakterras op een perceel van 27.400m².

De constructie blijft ingeplant tot op 7,85m uit de rooilijn en tot op 5,22m van de achter perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 29,31m op een kavelbreedte van 82,47m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 24,30m.

Het aluminimumgeraamte wordt geplaatst op het bestaande terras en heeft een hoogte van 6,42m.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 424m².

De oppervlakte van de verharding op het perceel is niet bekent.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

Het plaatsen van veranda’s en zonnetenten kan met een melding als de maximumhoogte beperkt is tot 4,5m. In de aanvraag wordt een hoogte van 6,42m aangevraagd. Dit is niet conform met de voorwaarden van een melding.

De aanvraag is tevens niet conform met het geldende RUP zonevreemde bedrijven: er is slechts een volume uitbreiding toegestaan van maximum 20% van de bestaande toestand bij de inwerkingtreding van dit RUP. Dit maximum volume aan uitbreiding werd reeds bereikt in de vergunning 2016/235.

De aanvraag bevat daarnaast ook onvoldoende zaken:

-          er zijn geen gegevens bekend in verband met de verharding op het perceel en de breedte van de oprit. Alle afmetingen, oppervlakte en soort verharding ontbreken;

-          vermelding van alle hoogstammige bomen met soort en diameter;

De aanvraag voldoet niet aan de voorwaarden van een melding noch aan de voorschriften van het geldende RUP. Hierdoor is de melding ongegrond.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het plaatsen van een aluminium geraamte voor mobiele zonnewering op een bestaand dakterras is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag is niet conform met het geldende RUP. De maximale volume uitbreiding werd reeds bereikt.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - De Dreef van Hertebos 24 - de heer Tommy Rau - het verkavelen in 2 loten - OVK 2020/9

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 april 1962 - sgr1962/12

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 april 1974 - sgr72

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Tommy Rau op 27 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Dreef van Hertebos 24.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het verkavelen in 2 loten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 22 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

 

  • Specifieke voorschriften
    Het BPA Hertebos bepaalt:

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn.

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

Artikel 6– Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van één meter of meer, gemeten op een meter hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 7 – Zones voor open bebouwing

a.      Bestemming

Uitsluitend bestemd voor alleenstaande of twee aan twee gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbouwing van méér dan twee woningen vereist is om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven zijn toegelaten, in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter en de schoonheid der woonwijk.

b.      Bebouwing

1.      Afstand tot erfscheidingen: zie Art.4.

2.      Bouwdiepte: maximum vijftien meter tussen voorgevel en achtergevel. (hoofdgebouw + bijgebouwen).

3.      Hoogte: ten minste drie meter vijftig cm (3,50 m) en ten hoogste zes meter vijftig cm (6,50 m), gemeten vanaf straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druiprand van het dak.
De twee aan twee te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben en tevens dezelfde dakvorm, dakhoogte en met vóór- en achtergevels in elkaars verlengde.
De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

4.      Gevelmaterialen: de aard en kleur van de gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok. Zie overigens artikel 5.

c.      Tuinen: dit zijn de niet bebouwde oppervlakten.

1.      Bestemming: in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2.      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste twee meter vijftig cm hoog (2,50 m) gemeten vanaf de grond tot bovenrand goot of druipeinde, zijn toegelaten. Deze gebouwtjes moeten op ten minste twintig meter afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens één meter afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten zijn verboden, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen en onderhoud overeenkomstig politieverordening. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3.      Afsluitingen: tussen de niet bebouwde eigendommen zijn verboden tenzij met paaltjes en metaaldraad, maximum één meter hoog. Betonpalen, betonblokken en betonplaten zijn verboden. Tussen de bebouwde eigendommen is het toegelaten gesloten afsluitingen te plaatsen van maximum 0.70 m hoogte en een afstand van 20 m achter de hoofdgebouwen, te maken in metaaldraad; betonplaten zij verboden.

Artikel 8 – Zones van achterbouw en non-aedificandi

a.      Bestemming: uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone “non-aedificandi”.

c.      Bebouwing: puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

d.      Afsluiting langsheen de wegenis: in metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum ZESTIG cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

e.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

f.        Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel zijn nog enkele bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 178,4m² op een perceel van circa 2.765m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verkavelen in 2 loten.

Lot 1 heeft een oppervlakte van circa 1.523m2 en een breedte van 19,89m aan de straatzijde.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 1.242m2 en een breedte van 9,96m aan de straatzijde.

Alle loten zijn voorzien voor halfopen eengezinswoningen. De bouwzone wordt ingetekend op 15,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 15,00m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 7 augustus 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bebouwd perceel op te splitsen. De op plan aangeduide bouwzones houden onvoldoende rekening met de bestaande bomen. Voor lot 1 dient de bouwzone om die reden beperkt te worden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: het behoud van de waardevolle bomen die gelegen zijn buiten de bouwzone;

o        de aangeduide bouwzone voor lot 1 moet gewijzigd worden. De voorgevelbouwlijn beperken tot een afstand van 10,4m gemeten uit de aslijn tusseen de 2 loten. De achtergevelbouwlijn beperken tot 14,1m zoals aangeduid in oranje op het plan “VA_VP_ N-voorwaarden”;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient alle waardevolle bomen in de omgeving van de werken te laten onderzoeken door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient de vorm van paden, oprit en terrassen aan te passen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van de bos-parkstructuur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 10 september 2020 onder referentie 20-214772, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-214772.

o        De te ontbossen oppervlakte bedraagt 950m². De oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

o        De bosbehoudbijdrage van 3.439 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort worden.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 7 augustus 2020 onder referentie 345617_47055, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er werd een offerte overgemaakt met kenmerk: 345617_4705.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 30 juli 2020, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg.
    De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
    Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de bestaande aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 19 augustus 2020 onder referentie L-21-124/192538, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dreef van Hertebos.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden, per lot (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn tenlaste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden er hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegen Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moeten door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 26 augustus 2020 onder referentie 25052171, luidt: gunstig.
    De nodigeinfrastructuur is aanwezig en er is geen uitbreiding van het Telenet netwerk nodig.
    Er worden geen bijkomende voorwaarden opgelegd.
    Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
    Aanvragen tot het verplaatsen van apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Dreef van Hertenbos een voldoende uitgeruste openbare weg is. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag een project-m.e.r.-screening te gebeuren (bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota volgens het modelformulier maakt deel uit van het aanvraagdossier. In deze nota zijn de mogelijke effecten van het project op de omgeving onderzocht en gemotiveerd waarom deze niet aanzienlijk zijn. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  • Watertoets

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verkavelen van een perceel in 2 loten voor halfopen eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel wordt theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De verkaveling voorziet 2 loten voor halfopen bebouwing op een perceel van circa 2.765m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 7,23 woningen/Ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van de Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de Fluvius System Operator naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Catharinadreef 6 - Van Raemdonck Frank - het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot en de bouwzone wijzigen- standpunt van gemeente - OVK 2019/17

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          13 juli 2020 - het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot en de bouwzone wijzigen - college van burgemeester en schepenen

          21 augustus 2020 - beroep ingediend bij de deputatie

 

Feiten en contexten

Op 14 september 2020 heeft het gemeentebestuur een schrijven ontvangen via het omgevingsloket over het bouwberoep ingesteld bij de deputatie door een belanghebbende derde.

 

Juridische gronden

Artikel 52 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014. De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

De plannen blijven ongewijzigd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep ingesteld bij de deputatie en blijft bij zijn standpunt zoals ingenomen bij de aflevering van de vergunning op 13 juli 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Prioriteitenlijst

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

Jachthoornlaan 36

Bouwen carport aan bestaande woning

OMG 2020/425

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

Maretak 14

het verkavelen van 1 lot

OVK 2020/11r

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

Sint Jobsteenweg 64

het uitbreiden van een schuilstal

OMG 2020/386

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

Turnhoutsebaan 100

het verbouwen van een toonzaal met bestemmingswijziging naar horeca en opslag, het plaatsen van een hoogspanningscabine en nieuwe publiciteit

OMG 2020/384

van 24 september 2020 tot en met 23 oktober 2020

Het Schoemeken 25

het verbouwen/uitbreiden van een bestaande halfopen ééngezinswoning, het slopen van de bestaande bijgebouwen en het bouwen van een nieuw bijgebouw

OMG 2020/469

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

van de Wervelaan 8,10,12,14,16 en 20

het afbreken van de bestaande woningen en het bouwen van 3 meergezinswoningen met in totaal 29 woonentiteiten

OMG 2020/397

van 20 september 2020 tot en met 19 oktober 2020

Puttenhoflaan 7

het verbouwen en uitbreiden van een hoeve

OMG 2020/443

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Voortgangstoets 2020 - voorstel plan van aanpak - bindend sociaal objectief

 

 

Voorgeschiedenis

          31 december 2011- eerste voortgangstoets ter realisatie van het bindend sociaal objectief (BSO). Vaststelling door Wonen Vlaanderen dat de gemeente Schilde het groeiritme niet volgt. Er wordt verzocht een motiveringsnota op te maken

          30 juli 2012 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van 5 juli 2012 van Wonen Vlaanderen en keurt de motiveringsnota goed

          4 februari 2013 - het college van burgemeester en schepenen beslist om tegen 15 april 2013 een plan van aanpak op te maken waarin aangegeven wordt welke (sociale) woonprojecten er de komende legislatuur op stapel staan en neemt in dit plan ook alle genomen initiatieven om bestaande gebouwen of woningen om te vormen naar sociale woningen op

          7 april 2014 - het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst met gerealiseerde gemeentelijke sociale huurwoningen ten behoeve van de voortgangstoets 2014 goed en verstuurt hem ten laatste op 30 april 2014 naar Wonen Vlaanderen

          18 juli 2014 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de indeling van de gemeente Schilde in categorie 2a en het einde van de voortgangstoets 2014 van Wonen-Vlaanderen

          8 augustus 2016 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van 12 juli en van de mail van 3 augustus van Wonen Vlaanderen en beslist een plan van aanpak op te maken en tijdig te bezorgen aan Wonen Vlaanderen

          3 oktober 2016 - het college van burgemeester en schepenen beslist het plan van aanpak goed te keuren en te bezorgen aan Wonen Vlaanderen

          16 januari 2017 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de indeling van de gemeente Schilde in categorie 2a en het einde van de voortgangstoets 2016 van Wonen-Vlaanderen

          20 augustus 2018 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van Wonen Vlaanderen met de resultaten van de meting voortgangstoets 2018 en de vraag om een plan van aanpak op te maken

          8 oktober 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist het plan van aanpak goed te keuren en te bezorgen aan Wonen Vlaanderen

          21 december 2018 - brief van Wonen-Vlaanderen over de indeling van de gemeente Schilde in categorie 2a en het einde van de voortgangstoets 2018 van Wonen-Vlaanderen

          10 augustus 2020 - het college van burgemeester en schepenen beslist een plan van aanpak uit te werken volgens het toegestuurde sjabloon, rekening houdend met de uiterlijke verzenddatum van 8 oktober 2020

 

Feiten en context

          Op 10 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen kennis genomen van de brief van Wonen-Vlaanderen over de Voortgangstoets 2020.

          Er werd beslist om het plan van aanpak uit te werken, rekening houdend met de uiterlijke verzenddatum van 8 oktober 2020.

 

Juridische gronden

          Artikel 28, §1 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
De gemeente is verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid op lokaal vlak waarbij aandacht uitgaat naar het stimuleren van sociale woonprojecten, het ondersteunen van woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden en het uitwerken van een bewaking van de kwaliteit van het woonpatrimonium en de woonomgeving.

          Afdeling 2, Decreet betreffende het Grond- en Pandenbeleid van 27 maart 2009,
Bindend sociaal objectief;

          Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011
Bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets.

 

Argumentatie

Er wordt voorgesteld om het voorstel plan van aanpak goed te keuren en vóór 8 oktober te

bezorgen aan Wonen Vlaanderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist het plan van aanpak goed te keuren en te bezorgen aan Wonen-Vlaanderen uiterlijk tegen 8 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Reeboklaan 17 - Peter Craddock - het vellen van 1 eik - VB 2020/409

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 december 1963 - sgr1963/71

o        regularisatie van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 mei 2017 - SV 2017/34

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 september 1963 - sgr7

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Peter Craddock op 3 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Reeboklaan 17.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 1 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 31 oktober 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen. Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Reeboklaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. Hierdoor zal er een invloed zijn op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat aan de zomereik geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vast te stellen zijn. De boom vellen is een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematieken van processierupsaantasting en problematiek van schade door vallende eikels op voertuigen. De vastgestelde problematieken zijn oplosbaar door andere technieken toe te passen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Rinkvenlaan 20 - Inne Clinckers - het vellen van 5 eiken en 1 spar - VB 2020/418

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwen van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 2012 - 2012/135

o        regulariseren van een bestaand weekendhuisje tot een woonhuis voor één gezin - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juni 2010 - 2010/190

  • Milieuvergunning(en)

o        104: propaangastank 1600l. - ongunstig door college van burgemeester en schepenen - 16 december 1986 - 1986/604 - doos 20

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Inne Clinckers op 9 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rinkvenlaan 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 5 eiken en 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 6 november 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 5 eiken en 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rinkvenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet in overstromingsgebied gelegen.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 3 eiken en 1 spar geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld en dienen behouden te blijven. De overige 2 eiken zijn overhellend of misvormd en kunnen om die reden geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De bomen, oranje omcirkeld op het vergund inplantingsplan, moet behouden blijven en verzorgd worden door een European treeworker.
  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de gedeeltelijk voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Elzendreef 19 - Koen Strybos - het vellen van 10 dennen - VB 2020/434

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        aanbouw aan bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juli 2013 - 2013/155

o        landwoning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 9 november 1972 - 1972/135

o        woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 1973 - 1972/190

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 april 1973 - 1973/38

  • Milieuvergunning(en)

o        104: propaan 1000l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 11 mei 1974 - 197438 doos 13

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Koen Strybos op 17 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Elzendreef 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 10 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 10 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Elzendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel grenst niet aan overstromingsgebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de sparren afgestorven of aftakelend zijn. Vellen en vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk vergund. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 5 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 5 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Galgenstraat 5 - Bart Deckers - het vellen van een fijnspar - VB 2020/437

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een vrijstaand bijgebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1989 - 1989/185

o        uitbreiden - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 1988 - 1988/129

o        bouwen van een garage-berging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 augustus 1987 - 1987/120

o        verbouwingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 januari 1976 - sgr1976/04

o        landhuis - weigering door college van burgemeester en schepenen - 13 december 1968 - sgr1968/89

o        bouwen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 september 2000 - 2000/300

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1995 - 1995/40

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr6

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Deckers op 18 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Galgenstraat 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van een fijnspar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 november 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) RUP De Zetten ontwerp, goedgekeurd op 18 mei 2009.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 fijnspar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Galgenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel ligt voor een klein stukje in overstromingsgebied, maar grenst niet aan een openbare waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom aftakelend en overhellend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Boskant 5 - de heer Jeroen Maes - het vellen van 25 berken en 2 eiken - VB 2020/447

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een paardenstalling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 1988 - 1988/106

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1980 - 1980/138

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 december 1972 - 1972/14

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jeroen Maes op 24 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Boskant 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 25 berken en 2 eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 25 berken en 2 eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Boskant een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de bomen en hun beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat 3 berken geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken hebben. Deze staan op het vergund inplantingsplan oranje omcirkeld. De overige bomen zijn misvormd of staan onderdrukt door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld en vervangen worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 10 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - De Dreef van Duyvendael 22 - Michel Van Baelen - het vellen van 1 eik, 1 cipres en 7 berken - VB 2020/448

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 september 1986 - 1986/166
  • carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 juli 1994 - 1994/135

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michel Van Baelen op 25 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Dreef van Duyvendael 22.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik, 1 cipres en 7 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Duyvendael wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 eik, 1 cipres en 7 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dreef van Duyvendael een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied doch grenst niet aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Brasschaatsebaan 71 - Jozef Van Schaeren - het vellen van 2 Amerikaanse eiken - VB 2020/463

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        dubbele villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 juli 1955 - 1955/86

o        afbraak en nieuwbouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 1987 - 1987/09

o        bouwen van een tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 februari 1989 - 1989/01

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 29 januari 1981 - 1980/9

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jozef Van Schaeren op 28 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Brasschaatsebaan 71.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 Amerikaanse eiken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 2 Amerikaanse eiken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Brasschaatsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek blijkt dat de boom 2 stammen heeft als gevolg van lang geleden uitgevoerd hakhoutbeheer. De stabiliteit is verminderd. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Ter Maelenbaan 20 - Danielle Baetens - het vellen van 2 dennen - VB 2020/470

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        slopen en bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 oktober 2000 - 2000/270

o        verbouwen van een vrijstaande woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 23 juli 2001 - 2001/238

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 juli 1973 - 1973/141

o        autobergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 februari 1978 - 1978/22

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 1968 - 1968/13

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Danielle Baetens op 3 september 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Ter Maelenbaan 20.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 september 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 november 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Ter Maelenbaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Picardiëlaan 113 - BACKX NV - een bronbemaling - M 2020/442

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        afbreken van bouwvallige woningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 september 1989 - 1989/195

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 oktober 1992 - 1992/3

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een woning - positief door college van burgemeester en schepenen - 28 oktober 2019 - SA 2019/16

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door BACKX NV, op 21 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Picardiëlaan 113.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 20 september 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel. De totale oppervlakte bedraagt circa 733m².

Het perceel is gelegen in woongebied met eengezinswoningen met ontwikkelde tuinzones waarvoor grondwater essentieel is.

Er ligt riolering in de straat.

Het perceel is niet gelegen in beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

31m³/u x 24u x 40d =29 760 (Nieuw)

29.760m³/jaar

De tijdelijke bronbemaling is nodig voor het bouwen van een woning. Er is hiervoor een omgevingsvergunning verleend.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

o      de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM;

o      de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53;

o      de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. De bronbemaling is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

  • Milieuaspecten

De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie.

De pomp heeft een debiet van 31 m³/uur en de exploitant geeft aan dat er maximum 29.760 m³ zal opgepompt worden. Verwacht wordt dat de bemaling maximum 40 dagen zal duren. Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via een riool. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

  • De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

  • De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Omgeving - Waterstraat 55 - Gravo NV - een bronbemaling - M 2020/456

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 juni 1974 - 1974/109

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 10 oktober 1968 - 1968/12

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 3500 l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 29 december 1992 - melding 345

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Gravo NV op 27 augustus 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Waterstraat 55.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor een bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 26 september 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een bebouwd perceel.

De totale oppervlakte van het perceel bedraagt circa 2.055m².

Het perceel is gelegen in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing met tal van groenelementen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

De straat is uitgerust met een baangracht.

 

  • Nieuwe toestand

De bronbemaling is noodzakelijk voor een herstelling.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Baron Delbekelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. De bronbemaling is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 12 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van minder dan drie meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum drie meter onder het maaiveld.

De pomp heeft een debiet van 10 m³/uur en de exploitant geeft aan dat er maximum 1.680m³ zal opgepompt worden. Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via Waterstraatse Loop. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

  • De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     art. 5.53

  • De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Regionaal Landschap - antitankgracht - vraag om ondertekening engagementsverklaring subsidieaanvraag als pilootproject BRV

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 30 december 1993 werd de Antitankgracht beschermd als landschap.

          Op 6 maart 2008 werd het Landschapsbeheerplan Antitankgracht goedgekeurd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het document werd opgesteld door het Regionaal Landschap de Voorkempen. Ook de gemeente Schilde gaf haar ondersteuning en goedkeuring aan het document. Het document werd nadien nog aangevuld met de integraalstudie ‘recreatieve ontsluiting Antitankgracht’.

          Op 20 februari 2013 heeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) het eigendomsrecht van de Antitankgracht alsook van de oeverzone overgenomen van De Scheepvaart NV.

          Op 8 juli 2019 gaat het college van burgemeester en schepenen akkoord het PDPO-dossier van het Regionaal Landschap de Voorkempen voor de Antitankgracht. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het project en het financieringsplan en ondertekent de engagementsverklaring.

          Op 16 maart 2020 keurde de gemeenteraad de gebruiksovereenkomst van de Vlaamse Milieumaatschappij aangaande recreatieve infrastructuur op onroerende goederen gelegen langsheen de Antitankgracht goed.

          Op 3 augustus 2020 herbevestigt het college van burgemeester en schepenen haar financiële engagementen met RLV over het beheer van de Antitankgracht.

 

Feiten en context

          VMM maakt samen met de betrokken gemeenten en het Regionaal Landschap Voorkempen (RLV) werk van een duurzaam en uniform beheer van de Antitankgracht door middel van een gebruiksovereenkomst en een beheerplan.

          Bedoeling is om in 2020-2021 effectief te starten met een gezamenlijke en stapsgewijze uitvoering van het bestaande beheerplan.

          Vanuit Vlaanderen is een nieuwe subsidieoproep ‘pilootprojecten BRV’ vanuit het departement omgeving gelanceerd waar Regionaal Landschap De Voorkempen graag het project van de antitankgracht op wil indienen om op deze manier extra budget naar de regio te halen.

          RLDV heeft hiervoor een inhoudelijk engagement van het college van burgemeester en schepenen nodig. Het dossier moet uiterlijk 1 oktober ingediend worden.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
1° Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichting en eigendommen binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De vraag van het RLV past in de uitvoering van de eerder ondertekende overeenkomst met RLV en VMM.

          De vraag van het RLV is gelijkaardig aan het ingediende maar niet weerhouden PDPO-dossier van het Regionaal Landschap de Voorkempen voor de Antitankgracht, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 8 juli 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het subsidie pilootproject BRV, beleidsplan ruimte Vlaanderen en het voorstel van RLV om voor 1 oktober 2020 een subsidiedossier in te dienen met als titel 'Antitankgracht: naar een robuuste ruggengraat voor de Voorkempen'.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de engagementsverklaring tot samenwerking en beslist bijlage 4: Engagementsverklaring subsidieoproep pilootprojecten BRV vanuit het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Natuurplan - procesnota - goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen keurde op 20 mei 2019 de startnota goed voor de opmaak van een natuurplan.

          Het project - natuurplan werd op 3 juni 2019 besproken in de raadscommissie.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 18 november 2019 om eerst een procesnota te laten opstellen om tot een kwaliteitsvol natuurplan te komen.

          De firma Urban Landscape werd op 16 december 2019 via bestelbon aangesteld voor de opmaak van de procesnota.

          De raadscommissie van 7 september 2020 waarop de procesnota werd toegelicht door de firma Urban Landscape.

 

Feiten en context

Door de firma Urban Landscape werd een procesnota uitgeschreven na afstemming in de stuurgroepvergadering. De nota omvat voorstellen voor de inhoud van het natuurplan, het procesverloop, het participatieproces, ...

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De procesnota voldoet aan de vraagstelling van het college van burgemeester en schepenen.

          Deze procesnota vormt de basis voor de opmaak van het uiteindelijke natuurplan dat medio 2021 zou moeten klaar zijn.

 

Financiële gevolgen

 

MJP actie

MJP001190

Algemene rekening

2140000007

Beleidsveld

680

Bedrag

Visum financieel beheerder

7.500 euro exclusief btw

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de procesnota van Urban Landscape tot aanpak van de opmaak van een natuurplan goed en vraagt bijzondere aandacht voor het thema ‘water’.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist advies te vragen aan de milieuraad en ter kennis te geven aan de GECORO.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Raamcontract processierupsbestrijding - Igean - vraagstellingen

 

 

Voorgeschiedenis

Op 24 juni 2019 bestendigt het college van burgemeester en schepenen de huidige werkwijze van processierupsbestrijding tot 2024

 

Feiten en context

          De brandweer doet al meerdere jaren geen bestrijding van processierupsen meer.

          Afgelopen dienstjaren is het beleid en de afspraak geweest dat de gemeente uitsluitend haar eigen bomen op vlak van bestrijding van processierups verzorgt. Er zijn geen uitzonderingen voor scholen of andere specifieke doelgroepen zoals bijvoorbeeld rusthuizen, verenigingen, ...

          De praktische werkwijze in het bestrijden van processierupsen is dat er jaarlijks een prijsvraag gedaan wordt. Er wordt gewerkt met een bestelbon op afroep. Tot op heden is de uitvoerende aannemer Marc Denolf.

          De prijs van een behandeling per boom bedraagt 30 euro. Indien er een hoogtewerker moet gehuurd worden, is dit aan 250 euro per dag. Deze prijzen zijn excl. btw.

          Op privé-eigendommen dient de eigenaar het nodige te doen en zelf de kosten te dragen. Indien de haard dicht bij de woning is en dus hinder kan veroorzaken, wordt de eigenaar geadviseerd om zelf een aannemer aan te stellen voor de verwijdering ervan. Via de gemeentelijke website is een lijst met aannemers die processierupsen bestrijden raadpleegbaar.

          Igean overweegt voor privé-eigenaars om een voordelig raamcontract af te sluiten met een aannemer als er voldoende interesse is vanuit de gemeenten.

          Igean stelt twee vragen:

          Hoe is de huidige werking op privé-eigendom?

          Zou de gemeente beroep willen doen op een mogelijk raamcontract voor de bestrijding van eikenprocessierupsen op privé-grond ?

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3 1°van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          Een raamcontract is zinvol omdat het een extra keuzemogelijkheid biedt aan privé-eigenaars om processierupsen te kunnen bestrijden.

          Een raamcontract laat de concurrentie spelen en resulteert vermoedelijk in een langdurig financieel voordelig tarief ter bestrijding van processierupsen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat er grote interesse is om gebruik te maken van een door Igean nog af te sluiten raamcontract met een aannemer om voor privé-eigenaars processierupsen op privé-eigendommen te bestrijden.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Reglement Boxen met binnenspeelgoed

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 juli 2014 met betrekking tot de erkenning van het "Huis van het kind Schilde"

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 24 augustus 2020 om negen gevulde boxen met binnenspeelgoed aan te kopen

 

Feiten en context

          Huis van het kind Voorkempen is een samenwerking tussen Zoersel, Brecht, Zandhoven, Wijnegem, Schilde.

          Huis van het kind zet in op het welbevinden van kinderen, jongeren en hun ouders.

          Huis van het kind is een feitelijke vereniging van partnerorganisaties en de erkenning van het huis van het kind toegekend aan dit samenwerkingsverband.

          Alle subsidies en middelen zijn toegekend aan dit samenwerkingsverband.

          Het Huis van het kind Voorkempen krijgt 6.012.16 euro vanuit het actieplan maatschappelijk kwetsbare gezinnen per gemeente. De subsidie werden als volgt toegewezen:

          Brecht: 1.883,45 euro;

          Schilde: 930,64 euro;

          Wijnegem: 952,80 euro;

          Zandhoven: 672,13 euro;

          Zoersel: 1.573,23 euro.

          De middelen moeten aangewend worden voor de aankoop van materiaal ter ondersteuning van gezinnen.

          In november 2020 moet aan Kind & Gezin gerapporteerd worden hoe deze middelen werden besteed.

          Vanuit de werkgroep kinderarmoede van het Huis van het Kind Voorkempen is beslist om de subsidie in te zetten om spelmateriaal aan te kopen dat gemeenschappelijk gebruikt kan worden per gemeente.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 31 van het kinderrechtenverdrag
Kinderen hebben recht op spel, rust, recreatie en creatieve activiteiten.

 

Argumentatie

          Schilde heeft een uitleendienst met een groot assortiment van sport- en spelmateriaal.

          Schilde heeft geen binnenspeelgoed voor kinderen tussen nul en twaalf jaar om te ontlenen.

          De ontlening van het project boxen met binnenspeelgoed dient opgenomen te worden in een specifiek reglement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het "reglement - boxen binnenspeelgoed".

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het reglement - boxen binnenspeelgoed ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 19 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Verlenging projectduur impulssubsidie velotheek

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst kinderfietsuitleendienst door de gemeenteraad van 20 augustus 2019

          Goedkeuring door de gemeenteraad van 18 mei 2020 van het addendum aan de overeenkomst tussen IGEAN, de gemeente Malle, de gemeente Schilde, de gemeente Zoersel, de projectvereniging Sociaal Economisch Laboratorium, KINA PV, PC Bethanië en de Enter met betrekking tot Samenwerkingsovereenkomst Kinderfietsuitleendienst

 

Feiten en context

          Het huidige addendum aan de overeenkomst aangaande de velotheek liep af op 31 juli 2020.

          SELAB kreeg goedkeuring van de provincie Antwerpen om de projectduur nog eenmaal te verlengen tot eind oktober 2020 omdat de velotheek omwille van corona pas vanaf einde mei 2020 terug open ging.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Omwille van corona heropende de velotheek niet in april, maar pas einde mei 2020.

          Een verlenging van het project heeft geen financiële implicaties.

          Op 31 oktober 2020 zal het initiatief een jaar actief zijn.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verlenging van de projectduur impulssubsidie velotheek tot 31 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Vraag van Amnesty International lokaal voor het onderschrijven van professionele opvang en begeleiding in België van minderjarige jongeren uit Griekse vluchtelingenkampen

 

 

Voorgeschiedenis

          Ingeschreven brief van Amnesty International van 18 juni 2020

          Ingeschreven mail van Arnold Schaek van 10 juli 2020

          Beslissing van het college van 2 september 2019
Gemeente Schilde ondertekende net zoals 97 gemeentes in België de engagementsverklaring van de SDG’s opgesteld door de VVSG.

          Beslissing van het college van 2 september 2019 om de eigen ‘Duurzame Helden en ambassadeurs’ te vieren tijdens de Week van de duurzame gemeente

          Beslissing van het college van 27 juli 2020 om de eigen ‘Duurzame Helden en ambassadeurs’ te vieren tijdens de Week van de duurzame gemeente

 

Feiten en context

          Op vrijdag 8 mei 2020 besliste het kabinet van Minister De Block dat België 18 kinderen en jongeren zou overbrengen vanuit vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden. Al maandenlang blijven er nog steeds 5.500 kwetsbare minderjarige vluchtelingen achter, zonder voogd of ouders, in schrijnende onmenselijke levensomstandigheden.

          De lokale afdeling van Amnesty International vraagt het gemeentebestuur van Schilde om het engagement aan te gaan voor meer opvang van minderjarige vluchtelingen in België (ingezonden brief in bijlage met ondertekening van de GROS, Raad voor Ontwikkelingssamenwerking).

          Het Wereldpoortje, één van de ‘Duurzame Helden’ van Schilde in 2019, vangt sinds 2016, twaalf niet-begeleide minderjarige vluchtelingen op in Schilde.

          Schilde vangt daarnaast nog 9 meerderjarige asielzoekers op die in 3 huizen wonen via het LOI. De coördinatie daarvan gebeurt door gemeente/OCMW.

          Opvang van minderjarige vluchtelingen in België vereist een coherente en allesomvattende aanpak in een herstelgericht leefklimaat zodat zij later als evenwichtige volwassenen in het leven staan.

          Vluchtelingen doorlopen een uitgebreid traject in drie fasen:

          Observatie en oriëntatiefase in gespecialiseerde observatie-en oriëntatiecentra.

          Stabilisatiefase waarin vluchtelingen tijdelijk doorverwezen worden naar ofwel collectieve opvangstructuren zoals Fedasil, rode kruis, Croix Rouge en partners.

          Individuele opvang-lokale opvanginitiatieven.

          Wil Schilde in de toekomst zelf meer niet-begeleide minderjarige vluchtelingen opvangen dan is er een extra opvangcentrum zoals het Wereldpoortje nodig of het aangaan van een partnerschap met de Provinciale Pleegzorgdienst Antwerpen.

          Opvangplaatsen zoals het Wereldpoortje worden gefinancierd door de Vlaamse overheid.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 474. (01/01/2019- ...)
§ 1. Een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan een samenwerkingsverband oprichten met een of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met andere openbare besturen of met andere rechtspersonen dan rechtspersonen die winstoogmerk hebben. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan ook toetreden tot die samenwerkingsverbanden.

De samenwerkingsverbanden, vermeld in het eerste lid, zijn verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn.

Er bestaan vijf vormen van verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn, namelijk:

1° de welzijnsvereniging;

2° de autonome verzorgingsinstelling;

3° de ziekenhuisvereniging;

4° de vereniging voor sociale dienstverlening of de vennootschap voor sociale dienstverlening;

5° de woonzorgvereniging of de woonzorgvennootschap.

          Artikel 78. (01/01/2019- ...)
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.

6° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196.

 

Inspraak en advies

Advies van de GROS van 10 september 2020

 

Argumentatie

Er is geen vraag vanuit de federale overheid waaruit een noodzaak voor opvangmodaliteiten blijkt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om niet in te gaan op vraag van de lokale afdeling van Amnesty International.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het grondige en objectieve onderzoek niet te steunen naar eventuele extra opvangmogelijkheden.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Aanvraag Fietstocht -DOORTOCHT - Sportzion - Duvel on Tour - zondag 27 september 2020.

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via e-mail van maandag 31 augustus 2020

 

Feiten en context

Sportzion organiseert op zondag 27 september 2020 een doortocht ' Duvel on Tour 2020'. Het parcours loopt gedeeltelijk door Schilde. De vereniging vraagt toelating voor dit evenement en toelating voor het plaatsen van bewegwijzering.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          voorwaardelijk gunstig advies mobiliteit

          gunstig advies politie

          gunstig advies noodplanning

 

Argumentatie

De organisatie kreeg voor gelijkaardige evenementen al herhaaldelijk toelating.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan de projectmanager Sportzion voor de organisatie van een doortocht 'Duvel on Tour' op zondag 27 september 2020 en het plaatsen van bewegwijzering mits rekening te houden met volgende voorwaarden:

          het aangevraagde parcours moet gevolgd worden;

          het parcours dient uitsluitend de openbare weg te volgen;

          de bewegwijzering mag niet aan bomen vastgenageld worden;

          de bewegwijzering mag de bestaande reguliere wegwijzers niet bedekken of onzichtbaar maken voor het verkeer;

          de bewegwijzering mag ten vroegste 1 dag voor de aanvang van het evenement opgehangen worden;

          de bewegwijzering moet onmiddellijk na het evenement verwijderd worden;

          aan de deelnemers moet een kaart met de route bezorgd worden, waarop ook aangegeven wordt dat ze het verkeersreglement dienen te respecteren;

          indien de bewegwijzering ook op het grondgebied van andere gemeenten wordt opgehangen, moet aan de desbetreffende gemeentebesturen ook toelating gevraagd worden om de pijlen op te hangen;

          voorwaarden van Agentschap voor Natuur en Bos na te leven;

          geen afval achter te laten;

          indien de route op private eigendommen loopt dient ook toestemming gevraagd te worden aan de betreffende eigenaars;

          indien de toertocht door openbaar bos loopt dient ook toestemming gevraagd te worden bij ANB - Antwerpen, Aanspreekpunt Recreatief Medegebruik, Anna Bijnsgebouw, Lange Kievitstraat 111/113 bus 63, 2018 Antwerpen, tel. 03 224 62 62, e-mail: recreatie.ant.anb@vlaanderen.be.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Rugbytoernooi - RC Diabolos Schilde - 26 september 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 14 september 2020

 

Feiten en context

          Op zaterdag 26 september 2020 organiseert Rugbyclub Diabolos Schilde een rugbytoernooi voor Jeugd (-12 jaar).

          De organisatie verwacht een 100 bezoekers.

          De organisatie vraagt toestemming om dit rugby toernooi te mogen organiseren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke eigendommen en inrichtingen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Voorwaardelijk positief advies noodplanning.

 

Argumentatie

          De organisatie heeft een groen resultaat via de COVID EVENT SCAN.

          De volgende maatregelen zijn noodzakelijk voor een goed verloop van het evenement:

          werken volgens het protocol Sport van Sport Vlaanderen;

          werken in leeftijdsbubbels voor de wedstrijden;

          spreiden van toekomende en vertrekkende spelers en ouders;

          opmaak van een crowd management plan voor bezoek - opstellen van bezoekers rond terrein (1pers per 4m²/bubbels gescheiden houden);

          eten en drinken in de kantine is enkel mogelijk mits het huidige horeca-protocol kan gevolgd worden;

          verplichte registratie van deelnemers en bezoekers.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan rugbyclub Diabolos Schilde voor de organisatie van een jeugdtoernooi op zaterdag 26 september 2020 onder de volgende voorwaarden:

          werken volgens het protocol Sport van Sport Vlaanderen;

          werken in leeftijdsbubbels voor de wedstrijden;

          spreiden van toekomende en vertrekkende spelers en ouders;

          opmaak van een crowd management plan voor bezoek - opstellen van bezoekers rond terrein (1 persoon per 4m²/bubbels gescheiden houden);

          eten en drinken in de kantine is enkel mogelijk mits het huidige horeca-protocol kan gevolgd worden;

          verplichte registratie van deelnemers en bezoekers.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 21 09 2020

Eenmalige verhoging toelage Winterdorp 2020-2021

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 29/09/2020
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.