VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

20 april 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 6 april 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 6 april 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 2.006 tot en met 2.178;

          de betaalloten van 67 tot en met 73.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Raadscommissie - agenda 4 mei 2020

 

 

Juridische gronden

          Artikel 55 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies hebben als taak:

          de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden;

          advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht;

          de ingediende vragen, interpellaties, voorstellen, resoluties en moties voor te bereiden;

          een tussentijdse stand van zaken te geven van strategische beleidsdossiers, los van de agenda van de gemeenteraad;

          het opvragen van adviezen aan de adviesraden telkens de commissie dit als belangrijk beschouwt. De commissie kan daartoe een afgevaardigde van de adviesraad uitnodigen om toelichting te geven op de betreffende commissie;

          het opvolgen en voorbereiden van schriftelijke vragen aan en adviezen van de adviesraden;

          het behandelen van de verzoekschriften ingediend conform artikel 304 §2 van het gemeentedecreet, en in voorkomend geval het horen van de indiener(s) van het verzoekschrift, bij doorverwijzing door de gemeenteraad om meer uitleg te krijgen over de inhoud van het verzoekschrift.

          Artikel 60 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies worden, behoudens hoogdringendheid, minimum twee weken voor de vergadering door hun voorzitter bijeengeroepen. Een derde van de leden van de commissie kunnen de voorzitter vragen een commissie bijeen te roepen. De oproeping gebeurt per mail en bevat in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. Deze informatie wordt door publicatie op de webstek bekendgemaakt aan het publiek.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de raadscommissie van 4 mei 2020 volgende agenda heeft, mits de bereidwilligheid en beschikbaarheid van de externe partijen:

          Toelichting externe audit met begeleide zelfevaluatie door Audit Vlaanderen;

          Studie detailhandel.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Brandweer afrekening brandweerbijdragen 2006-2011

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen nam op 8 april 2019 kennis van de weigering van de Minister van Binnenlandse Zaken tot terugbetaling van de bijdragen brandweerkosten voor de werkingsjaren 2006-2011 en de verderzetting van de procedure.

          Op 24 maart 2020 ontvangt het gemeentebestuur de uitspraak van de rechtzaak die op 20 maart 2020 voorkwam.

 

Feiten en context

De rechtszaak vond plaats op 20 maart 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 9° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

          het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente, behalve in geval van toepassing van artikel 297, §1, tweede lid;

          het financieel beheer.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de uitspraak in de procedure voor de rechtbank te Antwerpen lastens de Belgische Staat (en de gouverneur Antwerpen), opgesteld door meester Declerck.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat- indien de andere gemeenten akkoord zijn - tot betekening van het vonnis mag overgegaan worden.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Corona - Schakelzorgcentrum Noorderkempen

 

 

Feiten en context

          De ziekenhuizen zullen de komende weken veel COVID-19-patiënten moeten opvangen. Het is belangrijk dat zij over voldoende bedden kunnen blijven beschikken. Ook binnen de eerste lijn moet de zorgcapaciteit zo goed mogelijk worden benut. Daarom moeten er schakelzorgcentra opgericht worden.

          Schakelzorgcentra kunnen een oplossing bieden voor mensen die medisch gezien het ziekenhuis mogen verlaten, maar die (dikwijls om sociale redenen) nog niet naar huis kunnen. Denk bijvoorbeeld voor wie de continuïteit van zorg of een aangepaste woonomgeving nog niet geregeld is.

          Tegelijk wil men de instroom in het ziekenhuis beperken tot mensen die complexe zorg nodig hebben. Schakelzorgcentra kunnen daarom ook medisch toezicht bieden voor mensen die besmet zijn met COVID-19, niet thuis kunnen blijven, maar nog niet meteen naar het ziekenhuis moeten of het ziekenhuis al kunnen verlaten.

          De COVID-19 negatieve populatie moet volgens de regels van de kunst maximaal worden gescheiden van de COVID-19 positieve populatie om kruisbesmetting te voorkomen.

          Momenteel streven we naar één schakelzorgcentrum per (ongeveer) twee of drie eerstelijnszones. Deze centra worden pas operationeel wanneer de capaciteit van het ziekenhuisnetwerk dreigt te verzadigen en de Vlaamse overheid een duidelijk signaal geeft om de ‘slapende’ schakelzorgcentra te activeren. Uiteindelijk is het de bedoeling om iedereen zo snel mogelijk terug naar huis te laten gaan.

          Goede schakelzorg heeft bijzondere aandacht voor de psychosociale dimensie: snelle transfer naar de thuissituatie, ondersteund door een equipe maatschappelijk werk en psychosociale ondersteuning van zowel de zorgaanbieders (personeel en vrijwilligers) als de persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag.

          Een schakelzorgcentrum is dus geen veldhospitaal of noodhospitaal. Een noodhospitaal zal enkel in extreme omstandigheden worden opgesteld onder strikte regie van de federale overheid. De federale overheid zal daarvoor een bevraging uitsturen om mogelijke locaties te inventariseren. Ook aan de schakelzorgcentra wordt gevraagd om deze bevraging in te vullen. Zodat de federale overheid bij een algemeen collaps van het zorgsysteem weet waar de schakelzorgcentra zijn gehuisvest.

          Om een schakelzorgcentrum succesvol te kunnen uitbouwen, is het ondersteunen van de reeds bestaande formele en informele zorg een zeer belangrijke randvoorwaarde.

          De planning en voorbereiding van de schakelzorgcentra vraagt een zeer groot engagement van alle betrokken partijen. In deze fase is het nog niet de bedoeling dat schakelzorgcentra effectief van start gaan om mensen op te vangen. Wanneer zou blijken dat die schakelzorgcentra uiteindelijk overbodig zijn, zou dat het grootste succes zijn.

 

Juridische gronden

          Decreet van 22 december 2017 betreffende het lokaal bestuur.

          Decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.

          Besluit van 17 mei 2019 over de erkenning en subsidiëring van de zorgraden.

          Draaiboek schakelzorgcentra versie 1.3. van het Agentschap Zorg en Gezondheid van 1 april 2020.

 

Argumentatie

          Het belang van de inrichting van schakelzorgcentra wordt erkend door de gemeenten van de eerstelijnszone Noorderkempen en eerstelijnszone Voorkempen.

          Het Draaiboek van het Agentschap Zorg en Gezondheid stelt dat er één schakelzorgcentrum zou moeten komen per twee tot drie eerstelijnszones. De meest geschikte locatie binnen de eerstelijnszone is Bielebale. Iedere gemeente ondersteunt de keuze voor deze locatie.

          Gezien de zorgraad van de eerstelijnszone Noorderkempen de brug vormt tussen zorg in de eerste en de tweede lijn, welzijn en de lokale besturen, zal de vzw Eerstelijnszone Noorderkempen penhouder worden van het schakelzorgcentrum Bielebale (jeugdverblijfcentrum gelegen te Zwembadweg 5 in Brasschaat).

          Aangezien de vzw Eerstelijnszone Noorderkempen niet over voldoende budgettaire middelen beschikt, dienen de gemeenten voor de prefinanciering in te staan. Momenteel is het nog onduidelijk welke kosten door de overheid zullen worden terugbetaald en welke kosten uiteindelijk door de gemeenten dienen te worden gedragen.
Er is een toezegging vanuit de gemeenten van de Eerstelijnszone Noorderkempen (Kapellen, Brasschaat, Kalmthout, Essen en Wuustwezel). Aangezien het schakelzorgpunt zal fungeren voor 11 gemeenten in meerdere eerstelijnszones, waaronder ook de eerstelijnszone Voorkempen, zal hetzelfde engagement worden gevraagd van de deelnemende gemeenten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord dat vzw eerstelijnszone Noorderkempen penhouder wordt voor de oprichting van het schakelzorgcentrum.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de locatie van het schakelzorgcentrum in Bielebale.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de voorgestelde werkwijze voor prefinanciering, borgstelling en verrekening voor de gemaakte kosten van het schakelzorgcentrum door de deelnemende gemeenten. Het college van burgemeester en schepenen dringt aan op een meer precieze kostenraming.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met logistieke ondersteuning en inzet personeel indien nodig en op basis van beschikbaarheid.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de vraag aan andere eerstelijnszones voor participatie in het schakelzorgcentrum Bielebale.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Deelname aan een groepsaankoop van IGEAN voor 360° panoramafoto's, luchtfoto's + LIDARwinning

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 30 juni 2019 stopte de dienstverlening van de 360°-beeldendatabank Vlaanderen door Informatie Vlaanderen. Het contract met de Tijdelijke Handelsvereniging (THV) Image-V voor de hosting en de ontsluiting van de 360°-beeldendatabank werd niet meer verlengd. Het betreft zowel de 360°-beeldendatabank met de panoramische beelden van 2008-2010 als de 360°- beeldendatabank met panoramische beelden en Lidar-puntenwolken van 2014-2016. De opnamebeelden van 2014-2016 behoren toe aan de THV Image-V.

          Vlaanderen ondernam geen nieuwe acties in het domein van 360°-beelden.

          Op 27 mei 2019 werd bij THV Image-V een bestelling geplaatst voor 2.140,49 euro (incl. BTW) om de 360° beeldendatabank van gemeente Schilde 2014-2016 voor 5 gelijktijdige gebruikers te mogen gebruiken voor 1 jaar. Deze dienstverlening stopt op 30 juni 2020.

          Op 12 december 2019 kwamen de GIS-coördinatoren van de gemeenten Brasschaat, Wijnegem, Schoten, Schilde en Malle bijeen in Schoten voor een allereerste GIS-overleg cel Noorderkempen. Het doel van de bijeenkomst was om de mogelijkheden te bediscussiëren betreffende een groepsaankoop van 360°-straatbeelden en om een start te geven aan regelmatig overleg. Op het GIS-overleg werd bekeken welke verschillende spelers er op de markt zijn, welke soorten van aankopen mogelijk zijn en wat de prijsverhoudingen zijn. De conclusie van het overleg was dat het ideaal zou zijn moest er een initiatief komen van een overkoepelende organisatie. Op die manier kan er extra korting verkregen worden en hebben nog meer gemeenten uit de wijde omgeving de mogelijkheid hiervan mee te profiteren. Er werd contact opgenomen met IGEAN om deze optie te bekijken.

          Op 11 maart 2020 keurde de raad van bestuur van IGEAN Milieu & Veiligheid het voorstel goed om een groepsaankoop te organiseren voor 360° panoramafoto’s, luchtfoto’s + LIDARwinning.

          Brief van IGEAN van 25 maart 2020 over het project 360° panoramafoto’s, luchtfoto’s + LIDARwinning.

 

Feiten en context

          De beelden van Google Streetview zijn ontoereikend. Het aanbod aan beelden is niet volledig of up-to-date en de meetfuncties zijn onvoldoende.

          LIDAR staat voor LIght Detection And Ranging of Laser Imaging Detection And Ranging en is een technologie die de afstand tot een object of oppervlak bepaalt door middel van het gebruik van laserpulsen. Hiermee kan een 3D puntenwolk met fotorealistisch kwaliteit worden gemaakt van de openbare ruimte, zowel van het landschap (wegen, water, bomen …) als van objecten (gebouwen).

          De opzet van het project is om een groepsaankoop te organiseren voor 360° panoramafoto’s en/of luchtfoto’s en/of LIDARwinning voor de deelnemende gemeenten. IGEAN zal hierbij optreden als aanbestedende overheid.

          Om een concreet projectvoorstel te maken met een duidelijke zicht op de financiële kosten, wil IGEAN het aantal gemeenten kennen dat wil deelnemen aan de groepsaankoop en voor welk(e) type(s) beeld(en).

          De kosten verbonden aan de groepsaankoop worden verdeeld over de deelnemende gemeenten. De kostprijs zal afhangen van het aantal deelnemende gemeenten en voor welke soorten beelden er een groepsaankoop wordt georganiseerd.

          Wanneer IGEAN het juiste aantal deelnemende gemeenten kent, zal er een concreet projectvoorstel met een duidelijk zicht op de financiële kosten worden uitgewerkt.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

          De statuten van IGEAN

          Artikelen 2, 6° en 8° en 47 van de wet op de overheidsopdrachten
Over de gecentraliseerde aankoopactiviteiten. De aanbestedende overheid die beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren.

 

Argumentatie

          De 360° beeldendatabank wordt vrijwel dagelijks gebruikt. Het gaat hier dan over dossiers met vergunningen, handhaving, mobiliteit, beheer van het openbaar domein, onderhoud patrimonium, ... Indien er geen beelden zijn moet er meer op het terrein onderzoek gedaan worden. De beelden zijn dus vrijwel onmisbaar om efficiënt te werken.

          Door een groepsaankoop kan er extra korting verkregen worden.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP00350

Actie

AC000122

Algemene rekening

6142999900

Beleidsveld

0119

Bedrag

raming - 7.000,00 euro jaarlijks exclusief btw

Visum financieel directeur

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van 25 maart 2020 over het project 360° panoramafoto’s, luchtfoto’s + LIDARwinning.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft aan IGEAN de opdracht om overeenkomstig de geldende wetgeving:

          een groepsaankoop te organiseren voor het aankopen van 360° panoramafoto’s, luchtfoto’s en LIDARwinning;

          het college van burgemeester en schepenen stelt IGEAN Milieu & Veiligheid hiervoor aan als aanbestedende overheid.

Artikel 3. Een exemplaar van deze beslissing wordt aan IGEAN milieu & veiligheid bezorgd.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Vervoerregioraad 4 mei 2020 - uitnodiging

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 31 maart 2020 van Beleid VRA

 

Feiten en context

De vervoerregio nodigt de mandatarissen uit voor de vervoerregioraad die doorgaat op maandag 4 mei 2020 met op de agenda:

          herwerkte ontwerpvisie Routeplan 2030;

          de gebiedsgerichte aanpak.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk om voor mobiliteit over de gemeentegrenzen heen te kijken om te komen tot een efficiënte en duurzame aanpak.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de agenda van de vervoerregioraad die doorgaat op 4 mei 2020.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Nutswerken - Fluvius - Nieuwe klantaansluiting

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 11 maart 2020 van Fluvius, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het ingraven van een nieuwe klantaansluiting op de openbare weg ter hoogte van de Ringdreef 55 zoals aangeduid op het plan met referentie HRST-20-01176.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Nieuwe klantaansluiting.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk FVH/2001176 en het ontwerpplan HRST-20-01176.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Nutswerken - Fluvius - De Schietboog 4 - Netuitbreiding - Plaatsen EH1 voetpadkast

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van De Schietboog 4 zoals aangeduid op het plan met de referentie VERK-18-06594.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Uitbreiding van het netwerk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk FVH/1806594 en het ontwerpplan VERK-18-06594.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Nutswerken - Pidpa - Werken drinkwaternet - Cirkellaan en omgeving

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 18 februari van Pidpa, Vierselsebaan 5 te 2280 Grobbendonk voor het aanpassen van haar drinkwaternet ter hoogte van de Cirkellaan en omgeving zoals aangeduid op de plannen met referentie D-25-463.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Aanpassen drinkwaternet.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Pidpa met kenmerk D-25-463.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de omwonenden te informeren over de juiste timing van deze werken om de hinder te beperken;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Hidrosan - Financiële rapportering en eindsaldo 2019

 

 

Voorgeschiedenis

          Kennisname op 17 november 2017 door het college van burgemeester en schepenen van de ontwerpovereenkomst Hidrosan

          Toelichting over de overeenkomst Hidrosan door Pidpa op 4 december 2017 aan het college van burgemeester en schepenen

          Bespreking van de Hidrosan-overeenkomst op de raadscommissie van 5 december 2017

          Goedkeuring van de Hidrosan-overeenkomst op de gemeenteraad van 18 december 2017

          Goedkeuring van het financieel plan 2019 door het college van burgemeester en schepenen op 1 oktober 2018

 

Feiten en context

De eindafrekening voor het financieel plan van 2019 is bekend.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa

          Richtlijn 91/271/EG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater

          Decreet van 24 mei 2002 betreffende Water bestemd voor Menselijke Aanwending en meer bepaald artikel 16bis dat bepaalt dat de bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak bestemd is voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting

 

Argumentatie

Alle lopende exploitatie- en investeringskosten werden opgenomen in het financieel plan opgemaakt door Pidpa.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de financiële rapportering KWA 4 van 2019 en beslist deze financiële rapportering KWA 4 van 2019 goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen keurt het saldo van eind 2019 goed.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel - Goedkeuring verrekening 9

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 20 augustus 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” aan VBG NV, Dellestraat 25 te 3550 Heusden-Zolder tegen het nagerekende offertebedrag van 3.124.856,47 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2017-061/TDU.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 9 december 2019 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van 88.947,51 euro excl. btw of 107.626,49 euro incl. 21% btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

HV in meer

 

€ 20.669,40

Totaal excl. btw

=

€ 20.669,40

Btw

+

€ 4.340,57

TOTAAL

=

€ 25.009,97

Hiervoor werd een offerte ontvangen op 5 maart 2020.

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekeningen overschrijden het bestelbedrag met 3,51%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 3.234.473,38 euro excl. btw of 3.257.492,93 euro incl. btw bedraagt.

Motivering voor deze verrekening:

          affrezen asfalt ventweg 4cm: 4901,40 euro;

          plaatsen toplaag asfalt 4cm SMA-C2: 15.687 euro;

          geëxtrudeerde voegband: 81 euro.

De leidend ambtenaar, de heer Gilbrant Nafri, verleende gunstig advies.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000675

Actie

000012

Algemene rekening

2240000700

Beleidsveld

0200

Bedrag

Visum financieel directeur

25.009,97 incl.21% BTW

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 9 van de opdracht “Aanleg enkelrichtingsfietspaden N121 tussen Schilde en 's-Gravenwezel” voor het totaal bedrag in meer van 20.669,40 euro excl. btw of 25.009,97 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22400007/0200 (actie 1419/003/004/003/009).

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Heraanleg fietspad Moerstraat - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 30 mei 2011 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg fietspad Moerstraat” aan Rega Infra nv, Ambachtsstraat 32 te 2390 Westmalle tegen het nagerekende en verbeterde offertebedrag van 313.894,30 euro excl. btw of 374.256,30 euro incl. btw.

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2010-065 van 18 oktober 2010.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 december 2012 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 25 oktober 2012, opgesteld door de ontwerper, Grontmij Vlaanderen NV, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 15.
  • Koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 3, § 1.
  • De algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

De aannemer Rega Infra nv, Ambachtsstraat 32 te 2390 Westmalle heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Grontmij Vlaanderen NV, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 2 april 2020.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De eerste helft (7.850,00 euro) van de borgtocht nr. 811065050968 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 15.700,00 euro werd vrijgegeven op 19 december 2012.

De tweede helft van borgtocht nr. 811065050968 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 15.700,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Heraanleg fietspad Moerstraat” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De tweede helft van borgtocht nr. 811065050968 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 15.700,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Intergemeentelijk RUP Woonparken - 'De Groene Zes' - Plannen en studies - in uitvoering - goedkeuring gunning

 

 

Voorgeschiedenis

In het kader van de opdracht “Intergemeentelijk RUP Woonparken - 'De Groene Zes' - Plannen en studies - in uitvoering” werd een bestek met nr. 2019-033 opgesteld door Grondgebiedzaken - Openbare Werken

 

Feiten en context

          De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 240.000,00 euro excl. btw of 290.400,00 euro incl. 21% btw, waarvan de gemeente Schilde ¼ voor haar rekening neemt.
Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.

          De gemeenteraad verleende in zitting van 21 oktober 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de openbare procedure.

          De aankondiging van opdracht 2019/S 239-586781 werd gepubliceerd op 11 december 2019 in het Publicatieblad van de Europese Unie.

          De aankondiging van opdracht 2019-539206 werd gepubliceerd op 6 december 2019 op nationaal niveau.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen

 

Argumentatie

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 31 januari 2020 om 10.00 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 30 mei 2020.

          Er werden 3 offertes ontvangen:

          Antea Belgium, Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen (229.977,99 euro excl. btw of 278.273,37 euro incl. 21% btw);

          D+A Consult nv, Meiboom 26 te 1500 Halle (206.030,00 euro excl. btw of 249.296,30 euro incl. 21% btw);

          Sweco Belgium, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen (223.600,00 euro excl. btw of 270.556,00 euro incl. 21% btw).

          Grondgebiedzaken - Openbare Werken stelde op 9 maart 2020 het verslag van nazicht van de offertes op.

          Grondgebiedzaken - Ruimte stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Sweco Belgium, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen, tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000780

Actie

000127

Algemene rekening

2140000700

Beleidsveld

0610

Bedrag

Visum financieel directeur

55.853,75 euro excl. 21% BTW

20/031

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 9 maart 2020, opgesteld door Grondgebiedzaken – Ruimte.

Artikel 2. Het verslag van nazicht van de offertes als bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3. De opdracht “Intergemeentelijk RUP Woonparken - 'De Groene Zes' - Plannen en studies - in uitvoering” wordt gegund aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Sweco Belgium, Posthofbrug 2-4, bus 1 te 2600 Antwerpen, tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Artikel 4. De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2019-033.

Artikel 5. De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2019, op budgetcode GEM/21400007/0610 (actie 1419/005/001/011/006).

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Schoolstraat 60 - AXXI BVBA - het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een groepswoningbouw project met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grondgebonden eengezinswoning - OMG 2019/620

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door AXXI BVBA, op 30 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schoolstraat 60.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een groepswoningbouw project met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grondgebonden eengezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 1 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die eraan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum 40m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1964 volgens de gegevens van het kadaster. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 170,17m² op een perceel van circa 1.617m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen, een dienstencentrum en een bakkerij.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van een eengezinswoning en het bouwen groepswoningbouw project met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grond gebonden eengezinswoning op een perceel van 1.617m².

o        De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 6,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op 3,00m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,99m op een kavelbreedte van 24,03m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. Er wordt een uitkragend terras voorzien van 2,49m diep. De kroonlijsthoogte bedraagt 9,70m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in witte en zwartgrijze gevelsteen.

o        De nieuwe grondgebonden eengezinswoning wordt ingeplant tot op 37,99m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens, op 15,02m van de linker perceelsgrens en op 10,00m van de achter perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 12,90m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,58m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in witte en zwartgrijze gevelsteen. Onder het maaiveld wordt een parkeergarage voorzien deze verbindt beide gebouwen met elkaar. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 413,22m².

De toegang tot het perceel is 5,00m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op minimum 0,29m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 188,95m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

B.     Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Om de geplande werken te kunnen uitvoeren worden 11 bomen geveld. Op het inplantingsplan staan 22 nieuwe te planten bomen aangeduid.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

e.      Op het inplantingsplan nieuwe toestand staan 22 te planten nieuwe bomen aangeduid. Om een evenwichtige goede gelaagdheid te verkrijgen dient de voorzienen heraanplanting uitgevoerd te worden met 7 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 15 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

f.        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i.        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l.        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m.    om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n.      een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 15 januari 2020 onder referentie PR 1900407-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:

o        A: artikel 2.1, 4.2.2.4., 4.2.2.5., 6, 6.7., 6.8.4., 6.8.5.2., 6.8.5.3.

Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 6.1.2.1.

o        D: artikel 3.3.8

Hierdoor:

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Wordt de tussen komst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Het plaatsen van een brandwerende deur El130, zelfsluitend of zelfsluitend bij brand voor de autolift in de ondergrondse bouwlaag;
  • Het voorzien van een centrale controle en bedieningspost zoals voorzien in de richtlijn parkeergarage.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 27 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Het distributienet dient niet te worden uitgebreid en/of aangepast te worden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient de bouwheer/ opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten ter hoogte van de rooilijn conform de richtlijnen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 13 januari 2020 onder referentie L-20-269/191461, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Schoolstraat.
  • De regenwaterputten met een inhoud van 5.000 liter (woning) en 10.000 liter (meergezinswoning) voldoen aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen en voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens één gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dienen voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van een buitenkraan. Er wordt geadviseerd om alle toiletten en eventueel wasmachines mee aan te sluiten voor herbruik. Het herbruik dient in verhouding te staan met het volume van de regenwaterput(ten).
  • Woning: De overloop van de regenwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.425 liter (effectief 3.000 liter) infiltratievolume en minimum 3,88m² (effectief 10,4m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Meergezinswoning: De overloop van regenwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 8.766,25 liter (effectief 9.000 liter) infiltratievolume en minimum 14,03m² (effectief 31,2m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werden voorzien en staan vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het te slopen gebouw dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 3 januari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 29 december 2019 tot 27 januari 2020.

Er werden 4 schriftelijke bezwaren en 3 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Een groepswoningbouwproject (stijl blokkendoos) past niet in de dorpskern. De typologie wijkt sterk af van deze van de bestaande bebouwing;

2.      Voor de ondergrondse garage wordt er veel beton gebruikt wat nadelig is voor de ondergrond en de bestaande fauna en flora. Een laag aarde van 40cm op de dakkelder is te weinig om planten de kans te geven om te wortelen;

3.      De bezwaarindieners zijn tegen het bouwen van een woning in de achtertuin. Dit hoort niet in de achtertuin en hierdoor verdwijnt er weer een stuk groene ruimte;

4.      De bezwaarindiener is van mening dat er door vooraan op het perceel 6 woongelegenheden bij te bouwen, het groene aspect van het perceel verloren zal gaan. En men krijgt uitzicht op beton;

5.      Een bezwaar handelt over de inkijk in de omliggende tuinen en woningen. Op de plannen is er niet voldoende (dichtbegroeide) boombeplanting voorzien om de inkijk te vermijden;

6.      Het bouwen van woongelegenheden voor 7 gezinnen is ecologisch niet verantwoord. Hierdoor zal er een toename zijn met 14 auto’s, die fijnstof en CO2 uitstoten. In combinatie met het vellen van bomen leidt dit tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;

7.      Het concept past niet in de omgeving. De omgeving bestaat uit losstaande huizen en rijhuizen. Het bouwen van een woongelegenheid voor 6 personen past hier niet;

8.      De aanvraag voorziet een gebouw dat niet aansluit tegen het links aanpalende gebouw. Daarbij wordt het gebouw ingeplant tot op 5m van de rooilijn. Deze inplanting doet afbreuk aan het karakter van de oude dorpskern;

9.      De bezwaarindiener stelt zich de vraag of de te behouden fruitbomen wel overlevingskansen hebben;

10.  Het afbouwen van een wachtgevel is niet alleen esthetisch verantwoord, maar levert voor beiden een energiezuinigere woning op;

11.  Door de zeer hoge parkeernorm van de gemeente geeft dit een dure parkeeroplossing. De zeer ruime ondergrondse parking met parkeerlift drukt op de betaalbaarheid van de woongelegenheden;

12.  Men gaat van 1 wooneenheid naar 7 wooneenheden. De densiteit van het project is te groot in verhouding tot de oppervlakte;

13.  Er worden een aanzienlijk aantal bomen gerooid. Deze worden gecompenseerd door het heraanplanten van jonge bomen. Een jonge plant is echter lang geen compensatie voor grote waardevolle bomen. Het duur decennia vooraleer ze in de buurt komen van dezelfde capaciteit qua luchtfiltering en bodemkwaliteit;

14.  De bezwaarindiener is van mening dat het bouwen op de historische bouwovertreding (achteraan het perceel), het beeld zou creëren dat zonevreemd wonen loont. Het schept een precedent voor andere bouwpromotoren die mogelijk in de toekomst ook andere bouwpercelen op een tweede, niet-toegelaten bouwlijn zullen willen ontwikkelen;

15.  Het gebouw heeft een zware impact op het groene karakter van de gemeente.

16.  Het graven van de ondergrondse parking zal een enorme impact hebben op de omgeving. Een enorme hoeveelheid grondwater zal opgepompt worden om te kunnen graven. De droogzuiging kan de doodsteek betekenen voor volwassen bomen op omliggende percelen. Hier dienen dus alternatieven voor gezocht te worden, zoals het grondwater terug laten insijpelen.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag betreft een groepswoningbouwproject; het gelijktijdig oprichten van woningen in een samenhangend geheel. De omgeving is een mix van stijlen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Op het perceel is voldoende ruimte om bomen en heesters aan te planten in volle grond.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Op het perceel van de aanvraag is reeds een woning aanwezig in de achtertuin sinds 1964 volgens de gegevens van het kadaster. Hierdoor is het een vergund geachte woning in woongebied. De aanvraag voorziet een nieuwe woning op dezelfde plaats.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      De aanvraag voorziet dat circa 60% van het perceel groen ingericht wordt. Er wordt ook een groene voortuin voorzien waardoor het groene karakter van het perceel bewaard blijft.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      De afstand tussen het terras en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.

6.      Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.      In de omgeving komen meerdere meergezinswoningen voor.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8.      Het perceel van de aanvraag is gelegen in de zone voor open bebouwing (artikel 4) van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA voorziet een bouwvrije voortuinstrook van 6m.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

9.      Er werd advies gevraagd aan de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

10.  Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

11.  Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

12.  De dichtheid van het project is vergelijkbaar met de dichtheid van de meergezinswoningen in de omgeving.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

13.  Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

14.  Zie punt 3.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

15.  Zie punt 4
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

16.  Een bronbemaling is geen onderdeel van de aanvraag.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schoolstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd.

o        Bij de grondgebonde eengezinswoning voorziet het ontwerp in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 10,4m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

o        Bij de meergezinswoning voorziet het ontwerp in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 9.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 31,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een groepswoningbouwproject met een meergezinswoning met 6 woonentiteiten en een grondgebonden eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 7 woonentiteiten omvat moeten er 11 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 11 parkeerplaatsen waarvan 1 toegankelijk is voor andersvaliden. De parkeerplaatsen zijn minimum 2,76m breed en 5,50m diep. Er wordt een fietsenberging voor 21 fietsen voorzien in de kelder. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat de bouwdiepte maximum 15m tussen voor en achtergevel mag bedragen. De aanvraag voorziet een gebouw van 15m diepte met uitkragende terrassen van 2,5m.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag voorziet dat 25% van de perceelsoppervlakte bebouwd wordt en 12% van het perceel wordt aangelegd met verharding. De overige 63% van de perceelsoppervlakte wordt aangelegd als groene ruimte. Het ruimtebeslag is aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30 cm boven de straatpas. Bovenop de parkeergarage wordt een laag teelaarde van 40cm voorzien.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Er wordt een gezamenlijke afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging van minimum 7,90m². Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 20,30m². Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien.
    De grondgebonden eengezinswoning wordt op 10m van de achter perceelsgrens ingeplant en heeft blindes, hierdoor is de inkijk naar de achterliggende percelen beperkt.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;

o        het advies van de brandweer Malle naleven;

  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Telenet naleven;
  • de 11 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • er dient te worden voldaan aan een financiële last van 1.500 euro per woonunit in het kader van het onthardingsfonds.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Frans De Beuckeleerlaan 27 - MAX REAL ESTATE BVBA, de heer Maxim De Witte en MAXIME REAL ESTATE BVBA BVBA - het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een grondgebonden eengezinswoning en meergezinswoning met twee woonentiteiten - OMG 2019/621

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door MAX REAL ESTATE BVBA, de heer Maxim De Witte en MAXIME REAL ESTATE BVBA BVBA, op 2 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Frans De Beuckeleerlaan 27.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een grondgebonde eengezinswoning en meergezinswoning met twee woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 11 – zones voor hoofdgebouwen in gesloten bebouwing

B.     Hoofdgebouwen

a.      Bestemming: woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing: in aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.

De diepte van deze bouwstrook is minstens 8m, en hoogstens 10m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.

c.      Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor halfopen bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

d.      Hoogte der gebouwen: de hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer I (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste 6m en ten hoogste 6,50m, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste 3,50m gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste 8,50m tot ten hoogste 9m.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

e.      Daken:

Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.

Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.

Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste 40cm. uitsprong voor het gevelvlak.

De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

f.        Erkers en uitbouwen in het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

g.      Open gedeelten voor inritten of dergelijke:

Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.     de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.     de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

Artikel 12 – zones voor aanhorige gebouwen

Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.

a.      Bebouwing:

        de aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2m.

        De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.

b.      Hoogte de bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.

c.      Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

Artikel 13 – zones voor koeren en bijgebouwen

a.      Bestemming:

Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b.      Bebouwing:

Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.

c.      Hoogte:

Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op 3m, met een maximum van 6m.

d.      Materialen:

Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.

e.      Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

f.        Afsluitingen:

Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2m.

Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18cm;

Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.

Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40cm hoogte.

Artikel 22 – zones voor ‘non-aedificandi’

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

b.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

c.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

c.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

d.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

e.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen:

Niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

f.        Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1935 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 149,9m² op een perceel van circa 662,40m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoning en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag gaat over het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een eengezinswoning en meergezinswoning met twee woonentiteiten op een perceel van 662,40m². De nieuwe woning en meergezinswoning worden ingeplant tot op de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van gebouw heeft een breedte van 11,40m op een kavelbreedte van 14,40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De eengezinswoning is 5,625m breed en de meergezinswoning is 5,775m breed. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,20m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 11,20m. De gevels worden opgetrokken in wit geschilderde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

Op 24,50m achter het gebouw en op de linker en rechter perceelsgrens wordt een garage ingeplant. De garage is 6,50m diep, 14,40m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in wit geschilderde gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 264,60m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in dolomiet en ligt op de rechter perceelsgrens De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 253,84m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

s.      Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

        Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld. Een vergroening door het aanplanten van 1 boom per tuin is aangewezen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

g.      De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter wenselijk om te vergroenen. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

d.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

e.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

f.        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

g.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

g.      Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 7 februari 2020 onder referentie PR 2000045-01, luidt: gunstig.
De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventieverslag.

 

h.      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 18 februari 2020 onder referentie 339920_47631, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Er werd een offerte overgemaakt met kenmerk: 339920_47631.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

De loten mogen pas verkocht worden als aan alle verplichtingen uit de offerte is voldaan en de facturen vereffend zijn. Het volledige projectreglement is te raadplegen op de website van Fluvius of op eenvoudig verzoek aan te vragen.

 

i.         Fluvius
Het advies van Fluvius afgeleverd op 18 februari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

  • De bouwheer/ opdrachtgever contact op te nemen (03/8200 350) om voorafgaande de sloop het distributienet te verwijderen.
  • De bouwheer / opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen.

 

j.         Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 maart 2020 onder referentie 191644 L-20-426, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Frans De Beuckeleerlaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan ééngezinswoningen, waarvan minstens één gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en 2 buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 6.325 liter (effectief 7.500 liter) infiltratievolume en minimum 10,12m² (effectief 17m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens (Waterwegwijzer bouwen en verbouwen ‘) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van de te slopen gebouwen dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

k.      Proximus
Het advies van Proximus afgeleverd op 31 januari 2020, luidt: gunstig.
Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 1 februari 2020 tot 1 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Frans De Beuckeleerlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 7.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 17m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een grondgebonden eengezinswoning en meergezinswoning met twee woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 3 woonentiteiten omvat moeten er 5 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voorziet 7 parkeerplaatsen De parkeerplaatsen zijn minimum 2,50m breed en 5,50m diep, de garages zijn minimaal 3,30m breed en 6,50m diep. Er wordt een open fietsenberging voor 17 fietsen voorzien in de achtertuin. De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat:

o        Aanhorige gebouwen mogen niet breder zijn dan 6/10 van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw. De aanvraag voorziet aanhorige gebouwen met dezelfde breedte als deze van het hoofdgebouw. Hierdoor is een deel van het gebouw gelegen in de zone voor koeren en bijgebouwen. De bestemming van deze zone is het aanleggen van koeren en het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen.

o        Een woning minimum 6,0m breed moet zijn. De aanvraag voorziet een grondgebonde eengezinswoning met een breedte van 5,625m en een meergezinswoning met een breedte van 5,755m.

In een vergunning kunnen na openbaar onderzoek, afwijking worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag zoals voor in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.

Het geldende BPA Dorpskom Zuid deel 1 dateert van 25 februari 1959 en is ouder dan 15 jaar. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. De afwijkingen zijn beperkt en door 3 smallere woningen te voorzien wordt het ruimtelijk rendement verhoogd.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Er wordt een afvalberging voorzien. Elke woongelegenheid heeft een individuele berging. Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 20m². Op de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen worden groene hagen voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • de 7 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derde;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 6.325 liter en een infiltratieoppervlakte van 10,12m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Jagersdreef 15 - Radenkovic - Bechay - het regulariseren van een bijgebouw, verharding, een buitentrap en de inplanting van de woning en het ophogen van de tuinzone - OMG 2019/657

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        regularisatie aanbouwen van een veranda van 21,50m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 oktober 2004 - 2004/226

o        aanleggen van een openluchtzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 april 2014 - 2014/65

o        verbouwingswerken- verbreden van de garage met 2,00m aan een landhuis - tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 2000 - 2000/64

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 april 1977 - 1977/91

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        wijziging van een bestaande verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 maart 1982 - 1982/1

o        nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 6 maart 1980 - 1979/2

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning en het afbreken van bijgebouwen - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 12 november 2018 - OMG 2018/306

o        het verbouwen van een ééngezinswoning en het bouwen van een bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - OMG 2018/605

o        het melden van een bronbemaling - aktename door college van burgemeester en schepenen - 3 juni 2019 - M 2019/252

o        het slopen en herbouwen van een woning met een bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 2019 - OMG 2019/277

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Radenkovic - Bechay, op 20 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Jagersdreef 15.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bijgebouw, verharding, een buitentrap en de inplanting van de woning en het ophogen van de tuinzone.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 3 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark, bosgebied en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    De bosgebieden zijn de beboste of de te bebossen gebieden, bestemd voor het bosbedrijf. Daarin zijn gebouwen toegelaten, noodzakelijk voor de exploitatie van en het toezicht op de bossen, evenals jagers- en vissershutten, op voorwaarde dat deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. De overschakeling naar agrarisch gebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Zuid Hertebos Wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Zuid Hertebos bepaalt:

Artikel 3: Zones voor landelijke bebouwing 16m

3.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

3.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

3.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

3.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

     binnen de op plan aangeduide zone.

     op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 3m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 2m.

     de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

3.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

3.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouw wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en dat van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

3.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

3.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

3.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone. Op minimum 1m van de perceelsgrenzen of mits akkoord van de gebuur op de perceelsgrens.

3.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

3.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.3.            Aanleg van de zone

     Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

     Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

     De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

     Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

     Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

     Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

     Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

     Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is een woning met bijgebouw vergund in de vergunning OMG 2019/277, goedgekeurd op 5 augustus 2019.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 250m² op een perceel van circa 1.563m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag gaat over het regulariseren van een bijgebouw, verharding, een buitentrap en de inplanting van de woning op een perceel van 1.563m². De woning wordt ingeplant tot op 10,50m uit de rooilijn, op 8,81m van de rechter perceelsgrens en op 3,95m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,55m op een kavelbreedte van 30,26m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,30m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,65m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in witte crepi en keramische tegels. Aan de linkerzijde van de woning wordt een niet overdekte buitentrap voorzien naar de kelderverdieping. De trap wordt ingeplant tot op 2,09m van de linker perceelsgrens.

Op 5,36m achter de woning en op 1,67m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 5,98m diep, 3,70m breed en 2,80m hoog. De gevels worden bekleed in witte crepi, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 251,70m².

De toegang tot het perceel is 5,00m breed. De oprit wordt aangelegd in grind en klinkers. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 110,90m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 227,56m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van bomen niet aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

e)      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f)        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g)      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i)        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j)        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l)        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m)   om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n)      een bankwaarborg te voorzien van 2.500 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 maart 2020 onder referentie L-19-157/191760, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Jagersdreef.
  • De regenwaterput met inhoud van 5.00 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regewaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening per met minimum 5.550 liter (effectief 6.280 liter) infiltratievolume en minimum 8,9m² (effectief 12,6m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Eén voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA- huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 februari 2020 tot 20 maart 2020.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindiener merkt op dat in eerdere bouwaanvragen (OMV_2018084383, OMG_2018158090 en OMV_201907221) sprake was van “exact” 250m² bebouwde oppervlakte. Nu gaan de aanvragers in de regularisatie, in overtreding met een overschrijving van het maximum bebouwbare terreinoppervlak.

2.      De bouwdiepte van 16,3m overschrijdt de maximale bouwdiepte van 15m in het BPA Zuid Hertebos. In 2004 wed deze bouwdiepte vergund voor een uitbreiding van de woning met een veranda. De bezwaarindieners stelling zich ernstige vragen bij de bouwdiepte die nu aangewend wordt voor het hoofdgebouw.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Het BPA Zuid Hertebos bepaalt dat de bebouwde oppervlakte maximum 250m² mag bedragen.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en gegrond.

2.      De bouwdiepte werd reeds vergund voor het volledige hoofdgebouw in de vergunningen OMG 2018/605, goedgekeurd op 25 maart 2019 en OMG 2019/277, goedgekeurd op 5 augustus 2019.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Jagersdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 6.280 liter en een infiltratieoppervlakte van 12.56m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bijgebouw, verharding, een buitentrap en de inplanting van de woning is  functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af het BPA Zuidhertenbos wijziging. Het BPA bepaalt dat:

o        de bouwdiepte tussen voor- en achtergevel maximum 15m mag bedragen. De aanvraag voorziet een bouwdiepte tussen voor en achtergevel van 16,30m;

o        de bebouwde oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen. De aanvraag voorziet een bebouwde oppervlakte van 251,7m²;

o        maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openluchtzwembaden, e.d. De aanvraag voorziet in totaal 227,56m² verharding op een perceel van 1.563m².

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
De afwijking van de bouwdiepte werd reeds vergund voor het volledige hoofdgebouw in de vergunningen OMG 2018/605, goedgekeurd op 25 maart 2019 en OMG 2019/277, goedgekeurd op 5 augustus 2019.

De afwijking van de bebouwde oppervlakte is beperkt. Er werd echter tijdens het openbaar onderzoek een gegrond bezwaar ingediend met betrekking tot de bebouwde oppervlakte. Het perceel is gelegen in woonpark volgens het gewestplan. Gelet op de omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplan, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002 welke stelt dat de bebouwbare oppervlakte slecht 250m² mag bedragen met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen. Een overschrijding van de bebouwde oppervlakte is niet aanvaardbaar op het perceel en in de omgeving.

De afwijking van de hoeveelheid verharding is niet beperkt. Hierover werden tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend. De afwijking kan echter niet worden toegestaan.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. Achter de woning wordt de tuinzone circa 42cm opgehoogd. De nulpas wordt voorzien op 40cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Waterstraat 349 en 351 - Vochten - Van Gaever - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/659

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1988 - 1988/1

o        perceel verdelen in 2 loten - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 2016 - VV 2016/4

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Vochten - Van Gaever, op 22 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Waterstraat 349 en 351.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 4 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1988/1 van 26 april 1988.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 2016/4

Artikel 2 Stedenbouwkundige voorschriften bij de aanvraag voor een verkavelingsvergunning

2. Voorschriften bestemming.

2.1.     Bestemming hoofdgebouw(en)

2.1.A. Hoofdbestemming hoofdgebouw(en)

Eéngezinswoning, met inbegrip van zorgwoning wordt toegelaten.

2.1.B. Nevenbestemming hoofdgebouw(en)

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:

1)      De woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

2)      De complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dat de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100m².

Enkel nevenbestemmingen die geen abnormale hinder teweegbrengen voor de woonomgeving worden toegelaten.

2.2.    Bestemming niet bebouwd gedeelte
Private tuinen het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

3. Voorschriften gebouwen

3.1.            Bestemming hoofdgebouw(en)

3.1.A. Typologie

Open bebouwing zoals aangeduid op het verkavelingsplan. De typologie van de woning is eigentijds en aangepast aan de omgeving.

Geen vanaf de openbare weg zichtbare blinde gevels.

3.1.B. Plaatsing van de gebouwen

Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor- en achtergevel: vrije plaatsing binnen de bouwzone.

b)      Zijgevels:

  • Binnen de bouwzone zoals aangeduid op het plan.
  • Voorgevelbreedte maximum 2/3 van de perceelsbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c)      Maximum 250m² van de bouwzone mag bebouwd worden, met inbegrip van de bijgebouwen. Alle dakoversteken moeten in de bouwzone vallen. Voor het hoofdgebouw wordt een dakoversteek van 0,5m aanvaard en moet deze niet bij de bebouwde oppervlakte worden gerekend, grotere overhangen wel.

3.1.C Afmetingen van de gebouwen

Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbouwbreedte: minimum 12m en maximum zoals aangeduid op het verkavelingsplan.

b)      Bouwdiepte gelijkvloers: maximum 20m diepte, zoals aangeduid op plan.

c)      Bouwhoogte: kroonlijst maximum 6m bij schuindak, kroonlijst maximum 7m bij plat dak.

Dakterrassen en dakterrasmuren worden volledig binnen bouwprofiel voorzien.

3.1.D Welstand van de gebouwen

Dakvorm:

Zadeldak met helling van maximum 55° en maximale nokhoogte van 11m.

Plat dak met kroonlijst op maximum 7m.

a)      Materialen:

  • Gevels:

Alle gevels in gebakkengevelsteen: maximum 25% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met ander materialen zoals verduurzaamd hout, glad beton, sierpleister, ...

  • Bedekking van de schuine daken in dakpannen, tegelpannen, leien, zink of koper.
  • Platte daken in roofing of bitumineuze dakbedekking.

Energiebesparende installaties (onder andere zonnepanelen, fotovoltaïsche cellen en dergelijke) zijn toegelaten op het dak.

3.2. Voorschriften bijgebouwen

3.2.A. Inplanting

Inplanting op de perceelsgrens en op 10m afstand uit de bouwstrook voor hoofdgebouwen.

De minimum afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3m.

3.2.B. Bouwvolume

Bergplaatsen en hokken zijn toegelaten indien de gezamenlijke oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen samen maximaal 250m² bedraagt, bijgebouwen hebben een maximale oppervlakte van 75m².

Bouwhoogte:

Gemeten van het maaiveld tot aan de nok of dakrand: maximum 3m, nokhoogte maximum 4,5m.

3.2.C. Welstand

a) Dakvorm: vrij

b) Materialen:

De gevels worden uitgevoerd in sierpleister, verduurzaamd hout, baksteen, gebakken gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien, zink of koper. Bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.

3.2.            Voorschriften duurzaam bouwen en kwaliteitsaspecten

Het niet bebouwde gedeelte dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.      Niet-bebouwd gedeelte

4.1.            Reliëfwijzigingen

De aanpalende tuinen aan noordwestelijke en zuidoostelijke zijde liggen iets hoger, het reliëf van de tuin kan daar tot dezelfde hoogte verhoogd worden.

Hellende op- en afritten zijn verboden buiten de zones voor hoofdgebouwen.

4.2.            Verhardingen

Maximum 10% mag verhard worden met open ruimte, met inbegrip van de verhardingen.

a)      Bouwvrije voortuinstrook: diepte minimaal 10m gemeten vanaf de ontworpen rooilijn zoals aangeduid op het plan.

Alle constructies verboden met inbegrip van hellende op- en afritten. Deze strook dient onmiddellijk na oprichting van het hoofdgebouw als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

b)      Bouwvrije zijtuinstrook: breedte 10m gemeten vanaf de zijdelingse perceelsgrenzen zoals aangeduid op het plan.

Alle constructies verboden met inbegrip van hellende op- en afritten Deze strook dient onmiddellijk na oprichting van het hoofdgebouw als tuin te worden aangelegd. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend, mag worden verhard.

4.3.            Inrichtingselementen

Maximum 10% mag aangelegd worden als open ruimte (gras, verhardingen, zwembad,…). Het overige gedeelte dient aangeplant te worden met hoogstammig groen. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

4.4.            Afsluitingen

Palen met draadwerk, hekwerk en levende hagen met een maximale hoogte van 2m toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.000m² groot. Het betreft lot 2 van de verkaveling 2016/4.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als onbebouwd perceel, lot 1 van de verkaveling.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.000m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op minimum 12,11m uit de rooilijn, op 4,06m van de rechter perceelsgrens en op 4m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,11m op een kavelbreedte van 26,14m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,76m. De hoogte bedraagt 7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in gevelsteen en hout. Het dak wordt deels afgewerkt met een groen dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 235m².

De toegang tot het perceel is 5m en 1m breed. De oprit wordt aangelegd in grind en beton en ligt op minimum 4m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 58,73m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 194,92m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Om de geplande werken te realiseren worden geen bomen geveld. Het perceel is een voormalig weiland. Om te voldoen aan de definitie van woonpark is een heraanplanting met bomen noodzakelijk.
    In de verkavelingsvergunning 2016/4 zijn volgende voorwaarden goedgekeurd:

d)      per lot een heraanplanting uit te voeren met een 12stuks  hoogstammige loofbomen van eerste grootte en 8 stuks van tweede grootte om de groenstructuur te herstellen conform de definitie van woonparkgebied

e)      bij de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning zal een waarborg van 3.000,00 euro ter garantie van uitvoering heraanplanting worden opgelegd.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

b)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 12 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 8 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

c)      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

d)      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

e)      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

f)        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

g)      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

h)      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

i)        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie van een correcte uitvoering van de heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 maart 2020 onder referentie 191647 L-20-425, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) langsheen de Waterstraat en op de voorliggende waterloop de ‘Waterstraatse Loop’. (RWA).
  • Hiertoe dient de DWA aangesloten te worden op de voorziene wachtaansluiting DWA voor het betreffende perceel.
  • Voor de aansluiting op de waterloop dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbuik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc’s en dubbeldienstkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.262,50 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en minimum 6,82m² (effectief 12,50m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander oen hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en waterloop zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 31 januari 2020 tot 29 februari 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Waterstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 12,50m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling 2016/4. De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de voorgevelbreedte maximum 2/3 van de kavelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn mag bedragen. De aanvraag voorziet een woning met een gevelbreedte van 18,11m op een kavelbreedte van 26,14m (2/3 is 17,43m), gemeten op de voorgevelbouwlijn.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 69cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.262,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,82m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 103 - de heer Timothy Aerts - het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het afbreken van het bestaand bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw - OMG 2019/660

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning en garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1984 - 1984/109

o        het schilderen van de buitengevel van een bestaande vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 juni 2017 - SV 2017/72

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 28 juli 1982 - 1981/14

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 21 april 2008 - melding 201

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Timothy Aerts, op 23 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 103.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het afbreken van het bestaand bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 24 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 7 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonuitbreidingsgebied en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
    De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1981/14 van 28 juli 1982.

 

  • Specifieke voorschriften

Artikel 4 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (nummers 1 tot 82)

4.1.            Strook voor hoofdgebouwen

Diepte 17m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zoals aangeduid op het plan.

1)      Bestemming
Eengezinshuizen.

2)      Bebouwingswijze
Vrijstaande.

3)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voor de hoekpercelen

  • Gevel gericht naar de voorgevelbouwlijn.

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel ten opzichte van de voorgevelbouwlijn

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Naar de straat gerichte zijgevel

Zoals aangeduid op het plan.

  • Niet naar de straat gerichte zijgevel

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.
vrije plaatsing binnen de bouwstrook en binnen de bouwstrook aangeduid op het plan.

b)      Voor de niet-hoekpercelen

  • Voorgevel

Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw, met inbegrip van de uitsprongen, kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn, ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf die bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

  • Achtergevel

Op minimum 8m achter de voorgevel en binnen de bouwstrook.

  • Zijgevels

Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel en binnen de bouwstrook op het plan.

4)      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte

Minimum 7m, maximum zoals aangeduid op het plan.

b)      Bouwhoogte

Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: maximum 7m.

5)      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

Schuin dak met een helling van 25° en 60°.

Plat dak is toegelaten op uitbouwen.

b)      Materialen

  • Voor gevels: alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in licht kleur.
  • Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel, voor flauw hellende daken, dakvilt.
    1.          Strook voor binnenplaatsen en tuinen
      Tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel.

1)      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 10% van de perceels oppervlakte niet overschrijdt.

2)      Plaatsing van de gebouwen

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn (behoudens die van de autogarages voorzien in artikel 1.05,8°).

b)      Overige gevels:

  • Binnen de bouwstrook aangeduid op het plan;
  • En verder, hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelsgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen van artikel 1.05.8°.

3)      Bouwhoogte

Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen:

Maximum 3m.

4)      Welstand

a)      Dakvorm

  • Gebouwen geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.
  • Overige gebouwen: plat dak of schuin dak met een maximum helling van 45°.

b)      Materialen

  • Voor gevels

Alle vrijstaande gevels in gevelsteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

c)      Aanleg van de strook

Het niet bebouwde gedeelte van de strook dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.3.            Bouwvrije voortuinstrook

Diepte, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn en zoals aangeduid op het plan.

  • Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes, voorzien in artikel 1.05,4°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

  • Welstand

Behoudens de toegangen tot de gebouwen dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

4.4.            Bouwvrije zijtuinstroken

Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m en zoals aangeduid op het plan.

c)      Bebouwing

Behoudens de afsluitingsmuurtjes en autogarages, zoals bepaald in ariktel 1.05,4° en 8°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1985. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 109,29m² op een perceel van circa 829m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw op een perceel van 829m².

De woning blijft ingeplant tot op 8m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10m op een kavelbreedte van 16m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16m. De hoogte, van de uitbreiding bedraagt 6,10m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in donkere aluminium regelwerk en gevelsteen. Het dak is plat.

Achter de woning en op 3m van de rechter- en achter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 7m diep, 4m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 182,07m².

De toegang tot het perceel is 5,70m breed. De oprit werd aangelegd in betonklinkers. Achter de woning is een terras van 49m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 140m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

5)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

6)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

7)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

8)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

9)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

10)Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

11)Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

12)Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

13)Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

14)Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

15)Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

16)Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

17)Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

18)Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

19)Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

20)Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Voor het uitvoeren van de geplande werken wenst de aanvrager 1 beuk te vellen. De beuk is een waardevol exemplaar.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d)      de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan het groene karakter. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o          het behoud van waardevolle beuk zoals in oranje omcirkeld op het inplantingsplan voorwaarden;

e)      de beuk en eventuele andere bomen in de omgeving van de werkzone dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.500 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 6 maart 2020 onder referentie 191664 L-20-432, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Wijnegemsteenweg.
  • Het plaatsen van een regenwaterput is volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Er wordt wel een regenwaterput voorzien (combiput) met een inhoud van 5.000 liter.
  • De regenwaterput wordt voorzien van effectief herbruik van regenwater door de aansluiting van een buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 3.140 liter (effectief 5.200 liter) infiltratievolume en minimum 5m² (effectief 7,7m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien (bestaande put) en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze aangesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 3 februari 2020 tot 3 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput met geïntegreerde infiltratieput van 5.000 liter met een buffervolume van 5.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,7m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande ééngezinswoning, het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: donker aluminium regelwerk en hout.
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de verkaveling 1981/14. De verkavelingsvoorschriften bepalen dat alle vrijstaande gevels afgewerkt dienen te worden in gevelsteen, natuursteen sierbepleistering in lichte kleur of baksteen geverfd in lichte kleur. De aanvraag voorziet dat de gevels van het hoofdgebouw worden uitgevoerd in donker aluminium regelwerk en dat het bijgebouw opgetrokken worden in hout.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO.
Het gevels worden zorgvuldig en esthetisch verantwoordelijk afgewerkt.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
Het ontwerp integreert zich (niet) in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 1.350 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,16m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Heidemolen 31 - de heer Wisam Al Husseini - het regulariseren van wijzigingen aan een woning die werd verbouwd - OMG 2020/1

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 1973 - 1973/113

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1975 - 1975/144

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 1976 - 1976/99

o        slopen + bouwen van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 2004 - 2004/335

o        bouwen van een houten schuur van 20m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 2008 - 2008/75

o        bouwen van een openluchtzwembad van 38 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 mei 2008 - 2008/160

o        zomerkantoor (bureel) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 mei 2008 - 2008/161

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een ééngezinswoning en een aanhorend poolhouse - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - OMG 2018/610

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Wisam Al Husseini, op 2 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Heidemolen 31.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van wijzigingen aan een woning die werd verbouwd.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2006. Op het perceel zijn nog een houten schuur, een poolhouse en openlucht zwembad aanwezig.

Op 25 maart 2019 werd er een vergunning verleend voor het verbouwen van de bestaande ééngezinswoning en een aanhorend poolhouse.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 405m² op een perceel van circa 4.800m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van de uitbreiding aan een bestaande ééngezinswoning op een perceel van 4.800m².

De aanvraag omvat volgende werken:

o        een groter dakraam op de zolderverdieping;

o        een berging bij de keuken, waardoor er 3m² extra grondoppervlakte bebouwd wordt;

o        verlenging van de ouderslaapkamer boven de keukenberging;

o        bijkomende ramen:

  • in de rechtse zijgevel (eerste verdieping);
  • voor de kleinste badkamer aan de achtergevel;
  • in de linkse zijgevel voor de keuken;

o        verplaatsing ramen in de rechtse zijgevel (gelijkvloers);

o        aanpassing ramen in het linkerdeel van de voorgevel;

o        glaspartij aanbouw achteraan wordt verhoogd tot tegen het plafond;

o        gesloten gevelvlakken op het gelijkvloers overal in blauwe hardsteen;

o        beide volumes op de eerst verdieping worden afgewerkt met houten gevelplanken en worden +/- 20cm hoger;

o        aangepaste indeling van de inkomhal met een draaitrap tot de zolderverdieping;

o        aanpassing badkamer en dressing bij de grote slaapkamer;

o        aanpassing sanitair gastenkamers.

De woning blijft ingeplant tot op 19,50m uit de rooilijn, op 4,72m van de rechter perceelsgrens en op 7,90m van de linker perceelsgrens. De woning heeft een breedte van 29,47m op een kavelbreedte van 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,94m. Een deel van de woning heeft een kroonlijshoogte van 5,76m, gemeten van het maaiveld afgewerkt met een hellend dak van 30° met een nokhoogte van 8,61. Een ander deel van de woning heeft een plat dak met een maximale hoogte van 6,50m. De gevels worden opgetrokken in deels rode baksteen, deels houten gevelbeplanking, deels natuurleien en deels in natuursteen. Het dak wordt afgewerkt met grijze pannen.

Naast de woning en op 3,20m van de linker perceelsgrens is een garage ingeplant.

De garage is 5,00m diep, 4,00m breed en 2,50m hoog tot de kroonlijst.

De gevels en schuin dak werden bekleed in hout.

Tot op 10,50m achter de achtergevel van de woning is een poolhouse ingeplant. Het poolhouse heeft een grondoppervlakte van 50m². Het poolhouse is tot op 6,00m van de rechter perceelsgrens gelegen. Het bijgebouw heeft een kroonlijst hoogte van 2,20m en een nokhoogte van 3,80m. Het dak heeft een helling van 30°.

De gevels en het dak worden uitgevoerd in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 408,00m².

De toegang tot het perceel is 4,00m breed. De oprit werd aangelegd in grond en klinkers en ligt op voldoende afstand van de perceelsgrenzen. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 228,00m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 394,00m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager dient voor het uitvoeren van de geplande werken geen bomen te vellen. Het perceel voldoet op vlak van hoogstammig groen onvoldoende aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 5 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 10 februari 2020 onder referentie L-20-360/191568, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

o        De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen Heidemolen.

o        De regenwaterput met een inhoud van 7.500 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.

o        De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater.

o        De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.100 liter (effectief 2.250 liter) infiltratievolume en minimum 3,36m² (effectief 7,87m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

o        Het plaatsen van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) is toegestaan maar niet verplicht. Deze is volledig ten laste van de eigenaar. Van zodra er riolering in Heidemolen is aangelegd dient de IBA verplicht buiten werking gesteld te worden, volledig ten laste van de eigenaar. Er dient dan verplicht aangesloten te worden op de openbare riolering.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes en de plaatsing ervan zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Dossierkost

  • Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van 125 euro (exclusief), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de
  • Algemene voorwaarden:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Heidemolen een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 7.500 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.250 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,866m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het regulariseren van de wijzigingen aan een woning die werd verbouwd is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - De Dreef van Hertebos 3 - de heer Alain Willems - het verbouwen en uitbreiden van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en de regularisatie van een losstaande garage - OMG 2020/6

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 juni 1971 - sgr1971/34

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 29 januari 1971 - sgr39

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 3500 l - door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 1992 - melding 120

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Alain Willems, op 7 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Dreef van Hertebos 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en de regularisatie van een losstaande garage.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 24 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hertebos bepaalt:

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn.

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

Artikel 6– Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van één meter of meer, gemeten op een meter hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 7 – Zones voor open bebouwing

a.      Bestemming

Uitsluitend bestemd voor alleenstaande of twee aan twee gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbouwing van méér dan twee woningen vereist is om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven zijn toegelaten, in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter en de schoonheid der woonwijk.

b.      Bebouwing

1.      Afstand tot erfscheidingen: zie Art.4.

2.      Bouwdiepte: maximum vijftien meter tussen voorgevel en achtergevel. (hoofdgebouw + bijgebouwen).

3.      Hoogte: ten minste drie meter vijftig cm (3,50 m) en ten hoogste zes meter vijftig cm (6,50 m), gemeten vanaf straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druiprand van het dak.
De twee aan twee te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben en tevens dezelfde dakvorm, dakhoogte en met vóór- en achtergevels in elkaars verlengde.
De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

4.      Gevelmaterialen: de aard en kleur van de gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok. Zie overigens artikel 5.

c.      Tuinen: dit zijn de niet bebouwde oppervlakten.

1.      Bestemming: in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2.      Bebouwing: gebouwtjes met een oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste twee meter vijftig cm hoog (2,50 m) gemeten vanaf de grond tot bovenrand goot of druipeinde, zijn toegelaten. Deze gebouwtjes moeten op ten minste twintig meter afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens één meter afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten zijn verboden, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen en onderhoud overeenkomstig politieverordening. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3.      Afsluitingen: tussen de niet bebouwde eigendommen zijn verboden tenzij met paaltjes en metaaldraad, maximum één meter hoog. Betonpalen, betonblokken en betonplaten zijn verboden. Tussen de bebouwde eigendommen is het toegelaten gesloten afsluitingen te plaatsen van maximum 0.70 m hoogte en een afstand van 20 m achter de hoofdgebouwen, te maken in metaaldraad; betonplaten zij verboden.

Artikel 8 – Zones van achterbouw en non-aedificandi

a.      Bestemming: uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

b.      Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone “non-aedificandi”.

c.      Bebouwing: puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

d.      Afsluiting langsheen de wegenis: in metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum ZESTIG cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

e.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

f.        Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1972. Op het perceel is er nog een garage aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 160,43m² op een perceel van circa 1.236m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning en de regularisatie van een losstaande garage op een perceel van 1.236m².

De woning blijft ingeplant tot op 13,90m uit de rooilijn, op 3,40m van de rechter perceelsgrens en op 3,40m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10m op een kavelbreedte van 16,80m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,56m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,03m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 35° met een nokhoogte van 6,75m. Een bestaande niet vergunde veranda wordt afgebroken.

Op de verdieping worden er 2 dakkapellen (in de voor- en achtergevel) geplaatst zodat de zolder bruikbaar wordt voor 2 slaapkamers, een speelruimte en een kleine badkamer. De dakuitbouwen worden uitgevoerd in witte sidings. Achter aan wordt er een terras geplaatst met een diepte van 2m. De gevel en dak-materialen blijven behouden. Het overdekt terras wordt uitgevoerd in zwarte aluminium.

Op 8,82m achter de woning en op de rechter perceelsgrens is een garage ingeplant.

Deze garage werd vergund tot op 1m van de rechter perceelsgrens, deze dient te worden geregulariseerd. De garage heeft een breedte van 4,06m en een diepte van 6,56m.

Het bijgebouw heeft een hoogte van 2,8m, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 160,43m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers en ligt op de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 120m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

d.      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 24 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Voor het uitvoeren van de geplande werken dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op vlak van bomen niet aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

5.      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

4.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

5.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

6.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

7.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

8.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

9.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

10.  geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

11.  de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

12.  om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

13.  een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

g.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 20 maart 2020 onder referentie L-20-507/191744, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);
  • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar;
  • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs;
  • Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de straat De Dreef van Hertebos.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbuwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Hieraan wordt voldaan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.
  • Conform de GSV is een hemelwaterput niet verplicht (verbouwing). Deze wordt hier toch voorzien met een inhoud van 5.000 liter, met herbruik voor WC’s, dubbel dienstkranen en buitenkranen.
  • De overloop van hemelwaterput moet aansluiten op een infiltratievoorziening met dimensies die dienen te voldoen aan de GSV. Het ontwerp voldoet hieraan.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • Indien geen open hemelwaterlichaam aanwezig is en theoretisch geen RWA-aansluiting nodig is als gevolg van infiltratie, dient toch één RWA-aansluiting voorzien te worden als voorzorgsmaatregel in het geval van overloop van de infiltratievoorziening.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.
  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
  • Pidpa zal, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.
  • Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling, dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworden voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 februari 2020 tot 20 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dreef van Hertebos een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,80m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande vrijstaande ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van het BPA. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Hertebos. Het BPA bepaalt dat:

o        de bouwdiepte van het hoofdgebouw maximum 15,0m tussen voor- en achtergevel mag bedragen. De aanvraag voorziet een hoofdgebouw met een bouwdiepte tussen voor- en achtergevel van 15,56m;

o        een bijgebouw maximum 2,50m mag bedragen. De aanvraag voorziet de regularisatie van een bijgebouw met een hoogte van 2,8m;

o        een bijgebouw dient te worden ingeplant op minstens 1,0m van de perceelsgrenzen. De aanvraag voorziet de regularisatie van een bijgebouw op de perceelsgrens.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 15cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 875 liter en een infiltratieoppervlakte van 1,40m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Dennenlaan 47 - de heer Geoffrey Stampaert - het regulariseren van een bijgebouw en het aanleggen van een openluchtzwembad - OMG 2020/140

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        vergrotingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1961 - 1961/136

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juni 1969 - 1969/72

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 augustus 1957 - 1957/99

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 2500 l -  door  college van burgemeester en schepenen - 30 juni 1992 - melding 100

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Geoffrey Stampaert, op 15 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Dennenlaan 47.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een bijgebouw en het aanleggen van een openluchtzwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 25 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds1958. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig. De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 136,17m² op een perceel van circa 1.050m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een bijgebouw en het aanleggen van een openluchtzwembad op een perceel van 1.050m².

De woning blijft ingeplant tot op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7,90m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,68m.

Achter de woning en op 1m van de rechter perceelsgrens wordt een tuinhuis geregulariseerd. Het tuinhuis is 9,97m diep, 4m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 2,05m, de nok heeft een hoogte van 4,5m. Het dak heeft een helling van 50°. De gevels werden bekleed in hout, afgewerkt met een schuin dak, in houten leien.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 140,05m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit werd aangelegd in kasseien en ligt op minimum 1m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras met zwembad van 75m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 143m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dennelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een bijgebouw en het aanleggen van een openluchtzwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

RUP De Vogelenzang - besluit inzake plan-MER-plicht

 

 

Voorgeschiedenis

          23 augustus 2016 - de gemeenteraad levert een voorwaardelijk gunstig planologisch attest af aan de Vogelenzang BVBA, Wijnegemsteenweg 193 te Schilde

          4 september 2017 - goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van de lijst uit te nodigen firma's voor het bestek 2017-039

          18 september 2017 - goedkeuring van het bestek 2017-039 door de gemeenteraad

          29 november 2017 - gunning van de opdracht opmaak RUP De Vogelenzang aan Antea

          12 november 2018 - goedkeuring start- en procesnota

          28 januari 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist:

          De planning voor fase 1 raadpleging publiek en adviesvraag (eerste participatiemoment) goed te keuren

          Om volgende eigenaars van percelen persoonlijk aan te schrijven:

          grenzend aan het plangebied

          Victor Frislei, Vogelsank, Broekstraat en Wijnegemsteenweg (tussen Galgenstraat en Pater Nuyenslaan)

          Om het participatiemoment te laten doorgaan in het Dorpshuis in 's-Gravenwezel

          5 februari 2019 - overleg De Vogelenzang

          11 februari 2019 - het college van burgemeester en schepenen keurt de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed

          25 februari 2019 - start publieke raadplegingsperiode

          13 maart 2019 - participatiemoment

          26 april 2019 - einde publieke raadplegingsperiode

          5 juli 2019 - overleg uitbater De Vogelenzang

          5 augustus 2019 - kennisname verslag

          7 oktober 2019 - kennisname opmerkingen uitbater De Vogelenzang op verslag en besluit deze mee te nemen in verdere procedure RUP

          9 december 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om niet akkoord te gaan met de meerprijs voor de wijziging van de buurtweg en besluit om de optie van de wijziging via een omgevingsvergunningsaanvraag te onderzoeken

          13 januari 2020 - het college van burgemeester en schepenen keurt de scopingsnota goed

          10 februari 2020 - vergadering planteam

 

Feiten en context

Het departement Omgeving, team MER, laat op 19 maart 2020 weten dat er geen plan-MER moet worden opgemaakt voor het RUP De Vogelenzang.

 

Juridische gronden

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van het departement Omgeving dat geen plan-MER moet worden opgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Corona - behandeling leegstandsdossiers

 

 

Feiten en context

          Door het uitbreken van de coronacrisis mag de bevolking enkel nog strikt noodzakelijke verplaatsingen doen en niet samenscholen.

          Op Vlaams niveau zijn er voor leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten beslissingen genomen in het noodbesluit van 27 maart 2020, namelijk:

          opschorting van de lopende of beginnende termijnen na herinneringsschrijven in het kader van beroep tegen de registratie in de inventaris tot 24 april 2020

          opschorting van lopende of beginnende termijnen voor uitspraak over een verzoek tot schrapping uit de inventaris tot 24 april 2020

          verlenging van de termijnen om subsidies aan te vragen met 60 dagen.

          Zakelijk gerechtigden van panden die opgenomen zijn in het leegstandsregister hebben nu reeds vragen hierover. Aangehaalde argumenten zijn: er geen plaatsbezoeken voor huur/koop kan gebeuren, notarissen niet werken, zelf renovatiewerken uitvoeren kan niet, enz.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

Argumentatie

Er wordt voorgesteld dat de zakelijk gerechtigde(n) die de corona maatregelen willen inroepen tegen de opname of de heffing van de leegstand, dit tijdens de bezwaarperiode moeten indienen en met alle mogelijke bewijsmateriaal aantonen dat er omwille van de corona maatregelen de situatie niet tijdig kon verholpen worden. Het college van burgemeester en schepenen zal hierover beslissen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel, beslist dit principieel goed te keuren en vraagt om dit verder uit te werken.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Brasschaatsebaan 65 - Claude Larivière - het vellen van 1 den - VB 2020/107

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning met berging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 juni 1987 - 1987/82

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 april 1988 - 1988/24

o        woning + open zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 juni 1991 - 1991/98

o        bouwen van woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1995 - 1995/213

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 april 1998 - 1997/320

o        zwembad-muur op scheiding - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 september 1998 - 1998/240

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door de deputatie - 29 januari 1981 - 1980/9

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 januari 1988 - 1988/12

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Claude Larivière op 26 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Brasschaatsebaan 65.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Brasschaatsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de den geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

Motivatie van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke

omgevingsambtenaar niet.

Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het vellen van de boom is te verantwoorden daar het een solitaire den betreft centraal in de tuin en met esthetisch weinig waarde;
  • uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening;
  • de vergunning kan afgeleverd worden onder volgende voorwaarde(n):

o        gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Picardiëlaan 83 - Janna Van Mechelen - het vellen van 1 berk - VB 2020/111

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bungalow - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 juli 1950 - 1950/56

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 februari 1956 - 1956/16

o        autobergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 juni 1982 - 1982/51

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1984 - 1984/90

o        uitbreiden van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 1996 - 1996/77

o        verbouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 september 2003 - 2003/204

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het renoveren en verbouwen van een bestaande ééngezinswoning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 30 maart 2020 - OMG 2020/9

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Janna Van Mechelen op 29 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Picardiëlaan 83.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Picardiëlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de berk geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont. 

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

Motivatie van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke

omgevingsambtenaar niet.

Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het vellen van de boom is te verantwoorden daar het een berk betreft die vlakbij de erfscheiding staat en ook op relatief korte afstand van de woning. Doordat het een relatief oude berk betreft ontstaat er meer kans op taksterfte en verhoogd het veiligheidsrisico;
  • uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening;
  • de vergunning kan afgeleverd worden onder volgende voorwaarde(n):

o        gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Groenelaan 56 - Christof Gemoets - het vellen van 1 berk - VB 2020/127

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 november 1953 - 1953/92

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 1954 - 1954/155

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 oktober 1959 - 1959/183

o        bouwen van een garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 augustus 1961 - 1961/111

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 september 1990 - 1990/194

o        verbouwen woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 november 2000 - 2000/369

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 1988 - 1987/12

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een bestaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 2019 - OMG 2018/578

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Christof Gemoets op 8 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Groenelaan 56.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebieden volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groenelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    De aanvraag is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden. Hierdoor is er een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat berk geen ernstige uiterlijk zichtbare gebreken vertoont.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

Motivatie van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke

omgevingsambtenaar niet.

Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het vellen van de boom past binnen de herinrichting van de tuin en de heraanleg/verharding van de oprit. Omdat de grindverharding zal vervangen worden door betonklinkers is de kans op wortelschade reëel wat een potentieel veiligheidsrisico tot gevolg zal hebben voor de omgeving. Het betreft namelijk een relatief oude berk die vlakbij de openbare weg staat;
  • uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening;
  • de vergunning kan afgeleverd worden onder volgende voorwaarde(n):

o        gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Omgeving - Molenstraat 148 - de heer Laurent Van Aert - het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling - M 2020/164

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een houten aanbouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 2010 - 2010/345

o        eengezinswoning (woonkavel 3) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 november 2001 - 2001/334

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het aanleggen van een openlucht zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 16 maart 2020 - OMG 2020/78

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Laurent Van Aert, op 31 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenstraat 148.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling.

De uiterste beslissingsdatum is 30 april 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2003.De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 167,75m² op een perceel van circa 787m². Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern. Het perceel is een hoekperceel tussen de Molenstraat en de Pater Kenislaan. Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°b)1°

20m3/uur x 24u x 7 dagen x 12 weken dat de pomp moet draaien = 40.320m3/jaar (Nieuw)

40.320 m³/jaar

De bronbemaling is noodzakelijk voor de bouw van een zwembad. De bemaling is van tijdelijke aard.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 10 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van 5 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum drie meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 20 m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling een 12-tal weken exploiteren. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet op minder dan 40320 m³ wordt geschat. Tijdens de bronbemaling is er kans op droogteschade in de omgeving door de bemaling. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen via de riool. In de aanvraag wordt geen rmelding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    Onderzoek van het meldingsplichtige en niet-verboden karakter.
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

- de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

- de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

- de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Duurzaamheid - REG premies - maart 2020

 

 

Feiten en context

          Eandis stuurt een lijst door van de premies die zij uitbetaalde afgelopen 2 maanden. In deze lijst kunnen volgende maatregelen voorkomen: hoogrendementsbeglazing, warmtepomp, zonneboiler.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Scheurweghs, Moerhoflaan 15.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Smets, Groenelaan 34.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Van Der Wildt, Graaf Charles Cornetlaan 36.

 

Juridische gronden

          Subsidiereglement rationeel energiegebruik van 16 juni 2014 waarin de voorwaarden worden beschreven om een premie te bekomen.

          Samenwerkingsprotocol met Eandis, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 april 2011, waarin staat dat Eandis maandelijks een lijst bezorgt met premieaanvragen waarvan zij hun premie hebben uitbetaald. Gemeente Schilde baseert zich op deze lijst om de gemeentelijke premie uit te betalen.

 

Argumentatie

          Gemeentelijke premies zijn een stimulans voor minder CO2-uitstoot en kadert in het burgemeestersconvenant (- twintig % CO2 tegen 2020).

          Aanvragen gascondensatieketels voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

 

Actie

002.001.012.002

Bedrag

4.932,90 euro

Registratiesleutel

 

Visum financieel directeur

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de premies voor februari/maart 2020, in verband met het REG-subsidiereglement, voor een totaal bedrag van 4.932,90 euro uit te betalen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

ATV-vertelling Kasteel Spreeuwenborg 27 juli 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          De ATV-vertellingen gingen al meerdere malen door in Schilde.

          De ATV-vertelling is een openluchtevent waarbij een standup comédian een één uur durende show geeft op een leuke en originele locatie in de gemeente/stad in kwestie.

 

Feiten en context

          Dienst cultuur en schepen van cultuur Kathleen Krekels werden gecontacteerd door ATV met de vraag of een ATV-vertelling kon doorgaan in Schilde.

          ATV-vertelling gebeurt in coproductie met het productiehuis De Buren.

          De Vertellingen zijn al jaren een vaste waarde in het Antwerpse.

          Naar goede gewoonte krijgt iedereen een biertje aangeboden van Stadsbrouwerij De Koninck.

          De ATV-vertelling zal doorgaan op een unieke locatie in de tuin van het kasteel Spreeuwenborg, Alfons Van de Sandelaan 12-14, 2970 Schilde, op maandag 27 juli.

          Het kasteel Spreeuwenborg is privé-eigendom. De eigenaars hebben schriftelijk toestemming verleend (zie bijgevoegde e-mail).

          Er wordt op 7 mei 2020 op locatiebezoek gegaan en uitgekeken naar een geschikte binnenlocatie om bij regenweer het evenement in te laten doorgaan.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De ATV-vertellingen zijn een mooie manier om de gemeente en haar unieke locaties in de kijker te zetten.

          De vertellingen bereiken een groot publiek in de ruime regio.

          ATV zorgt voor de volgende zaken zoals een verteller, trailers op de zender ATV ter aankondiging van het evenement, publicatie op atv website, dagkrant en sociale media, advertentie in Gazet van Antwerpen, flyers, tv-special, degustatie, hostessen, cameracrew, vlaggen en banners van ATV.

          Schilde moet voorzien in een openlucht locatie, indoor locatie bij slecht weer, elektriciteit, watervoorziening, tuinslag, overdekt podium, 30 nadarhekken, 2 tafels en stoelen, toiletten op de locatie, vuilnisbakken, omkleedruimte voor verteller, water en broodjes voor de crew, parkeergelegenheid voor de crew, promotie van ATV-vertelling in gemeente via beschikbare kanalen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000399

Actie

AC000173

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel directeur

2.500 euro

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de ATV-vertelling mag doorgaan op maandag 27 juli 2020 in de tuin van het kasteel Spreeuwenborg onder voorbehoud van de maatregelen in verband met COVID-19.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de locatie uit te rusten conform de specifieke eisen opgesteld in de overeenkomst met ATV.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Regenboogvlag 17 mei 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 maart 2019
Het college van burgemeester en schepenen beslist om de regenboogvlag uit te hangen aan het het gemeentehuis, Sociaal Huis, Werf 44 en op het Lodewijk de Vochtplein gedurende de volledige maand mei 2019.

 

Feiten en context

          Zondag 17 mei 2020 is de Internationale Dag Tegen Homofobie en Transfobie.

          Cavaria vzw roept elk jaar op om de regenboogvlag een dag, een week of gedurende de hele maand mei op te hangen.

 

Juridische gronden

Omzendbrief VR2015/37 Hoofdstuk 1, Artikel 5, 2° Themavlaggen
Als dat zinvol en mogelijk is, kunnen een of meer themavlaggen worden gehesen.
Themavlaggen zijn geen officiële vlaggen, maar vlaggen die gemaakt zijn voor een speciale gelegenheid. De orde van voorrang is afhankelijk van het soort vlaggen dat gehesen wordt.

 

Argumentatie

          De bedoeling van de regenboogvlag is om de gemeente haar engagement tegen discriminatie van holebi's en transgenders in de kijker te zetten.

          De regenboogvlag uithangen in Schilde kan de zichtbaarheid van de actie op lokaal niveau vergroten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de regenboogvlag uit te hangen aan het gemeentehuis, Sociaal Huis, Werf 44 en op het Lodewijk de Vochtplein gedurende de volledige maand mei 2020.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een communicatiecampagne op te zetten over IDAHOT en de regenboogactie in Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Verlenging samenwerkingsovereenkomst fietsbib

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing college van burgemeester en schepenen van 11 februari 2019 om zich te engageren om in een intergemeentelijke werkgroep verder na te denken over de vormgeving van het project fietsbib

          Goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst kinderfietsuitleendienst door de gemeenteraad van 20 augustus 2019

 

Feiten en context

          De huidige overeenkomst tussen de lokale besturen, IGEAN, Selab, KINA, De Enter en PC Bethanië liep af op 1 april 2020.

          De datum van 1 april 2020 werd gekozen omdat dit ook de einddatum is van het project 'opstart kinderuitleenfietsen' waarvoor de provincie Antwerpen een impulssubsidie voor innovatieve projecten toekende.

          IGEAN stelde de vraag aan de provincie om de projectduur te verlengen tot 31 juli 2020 omdat het project pas in oktober 2019 is kunnen opstarten en de velotheek gesloten was tijdens maart en april 2020 omwille van de coronamaatregelen.

          De provincie ging akkoord met de vraag van IGEAN en ondertekende een addendum aan de bestaande overeenkomst tussen de provincie Antwerpen en IGEAN waarbij akkoord wordt gegaan om de projectduur te verlengen tot 31 juli 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 41, 5° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor de goedkeuring van samenwerkingsovereenkomsten.

 

Argumentatie

          De overeenkomst tussen IGEAN en provincie Antwerpen werd verlengd waardoor ook de overeenkomst tussen IGEAN en de verschillende partners voor de kinderfietsuitleendienst verlengd kan worden tot 31 juli 2020.

          Aangezien er financiële reserves zijn om de werking tot 31 juli 2020 te garanderen en er omwille van de coronacrisis geen uitgaven gebeuren, is er geen bijkomende financiering nodig; noch van IGEAN of provincie, noch van de lokale besturen.

          De periode tot 31 juli 2020 wordt gebruikt om een overeenkomst tussen de verschillende partners op te maken om het project na 31 juli 2020 te continueren.

          De periode mei-juli is een periode waarin normaliter veel gebruik zal gemaakt worden van de velotheek waardoor meer data beschikbaar is om het project te evalueren en bij te sturen in een nieuwe samenwerkingsovereenkomst.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het addendum aan de overeenkomst tussen IGEAN, de gemeente Malle, de gemeente Schilde, de gemeente Zoersel, de projectvereniging Sociaal Economisch Laboratorium, KINA PV, PC Bethanië en de Enter met betrekking tot Samenwerkingsovereenkomst Kinderfietsuitleendienst ter goedkeuring te agenderen op de gemeenteraad van mei 2020.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Verslag Algemene Vergadering Sportregio Midden Provincie - maart 2020 (jaarrekening en jaarverslag)

 

 

Voorgeschiedenis

De gemeente Schilde participeert aan de actieve werking van de interlokale vereniging, sportregio Midden-Provincie (beslissing college op 12 maart 2018)

 

Feiten en context

          Sportregio Midden Provincie is een sportieve samenwerking tussen Sport Vlaanderen en 13 gemeenten uit de provincie Antwerpen.

          De gemeenteraad moet jaarlijks het jaarverslag en de jaarrekening goedkeuren.

 

Juridische gronden

Afdeling III, artikel 43 § 2.14° uit het gemeentedecreet
Bevoegdheid gemeenteraad: inrichten van adviesraden en overlegstructuren.

 

Inspraak en advies

Algemene vergadering Sportregio Midden Provincie

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis de jaarrekening en jaarverslag 2019 van de interlokale vereniging Sportregio Midden-Provincie en beslist dit op de gemeenteraad van mei 2020 te agenderen.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Onderhoud atletiekpiste (looppiste) Sportpunt De Caters 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen van 10 december 2012 gaf de goedkeuring van de gunning van de opdracht "Renovatie atletiekpiste" aan Sportinfrabouw

 

Feiten en context

          Sportinfrabouw legde de atletiekpiste op sportpunt De Caters aan.

          Er is nood aan een specialistisch onderhoud om de piste na de winter weer in optimale conditie te brengen. De uit te voeren werkzaamheden zijn: uitgraven toplaag, reiniging toplaag van vuil en mos, banen opvullen met nieuwe rode mijnsteen, egaliseren en doormengen van de nieuw aangebrachte rode mijnsteen, twee maal afwisselend rollen en egaliseren van de baan en afwerken toplaag.

          Sportinfrabouw is in België de enige door ISA-Sport gecertificeerde sportbouwer.


Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Schilde Atletiek club

 

Argumentatie

          Sportinfrabouw heeft uitgebreid ervaring met de aanleg en onderhoud van sportterreinen en atletiekpistes.

          Sportinfrabouw legde de piste aan, waardoor een onderhoud het best wordt uitgevoerd door deze firma.

          In 2018 voerde Sportinfrabouw een jaarlijks specialistisch onderhoud uit op de looppiste.

          Om de 5 tot 7 jaar dient een meerjaarlijks specialistisch onderhoud uitgevoerd te worden, waardoor de toplaag van baan 1 en deels baan 2, over een breedte van circa 2 meter vervangen dient te worden door nieuw materiaal.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000035 onderhoud sportvelden

Actie

AC000168

Beleidsveld

0740

Bedrag

11.800 euro

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om het onderhoud op Sportpunt De Caters te laten uitvoeren door sportinfrabouw ten bedrage van 11.800 euro.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 20 04 2020

Gebruik 't Parkske - 125 jaar Takjes worden Boomen - 11-13 september 2020

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2020 bestaat de vereniging Harmonie Takje worden Boomen 125 jaar.
Dit willen zij vieren door middel van een feestweekend op 11,12 en 13 september 2020.

          Dit feestweekend is een samenwerking van Harmonie Takjes worden Boomen, Ummagumma, Scilla en het dorpscomité 's-Gravenwezel.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 voor een principieel akkoord met de organisatie van een evenement om het 125-jarig bestaan van Takjes worden Boomen feestelijk te vieren als dit past binnen het financieel kader.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 om de inhuldiging van het fietspad tussen Schilde en 's-Gravenwezel te koppelen aan het feestweekend.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 juni 2019 dat de organisatie een aanvraag voor projectsubsidie kan indienen die ter advies aan de raad voor cultuurbeleid wordt voorgelegd.

          Overleg van 20 november 2019 met de organisator Jan Van Emelen.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 november 2019 voor een akkoord om een spiegeltent te plaatsen op het gemeenteplein van donderdag 10 september 2020 tot en met dinsdag 15 september 2020 (inclusief opbouw en afbraak) en op deze data de ingang van het gemeentehuis via de zij-ingang van het gemeentehuis te laten verlopen ter hoogte van de dienst milieu.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 november 2019 om de verenigingendag te koppelen aan het feestweekend van 125 jaar takjes worden Boomen en dit ook op zaterdag 12 september 2020 op de parking van het gemeentehuis te laten plaatsvinden.

 

Feiten en context

          Op 24 februari 2020 heeft een vergadering plaatsgevonden met de organisator van het evenement om het praktische verloop en enkele praktische punten te bespreken.

          Tijdens dit overleg is gebleken dat het plaatsen van een spiegeltent op het gemeenteplein heel wat nadelen met zich meebrengt:

          de tent kan enkel met de voorkant naar de hoofdingang van het gemeentehuis geplaatst worden waardoor het visuele gegeven van een spiegeltent volledig wegvalt;

          de toegang tot de tent kan enkel de zijkanten die versmald worden door de aanwezigheid van het gemeentehuis wat kan leiden tot een mogelijk veiligheidsrisico;

          logistiek gezien zorgt de plaatsing en locatie van de tent voor een moeilijke aanvoer van materiaal en goederen;

          stroomtoevoer voor de tent is logistiek gezien moeilijker op deze locatie.

          Na de vergadering is er een voorstel gedaan naar Harmonie Takjes worden Boomen om de spiegeltent en het evenement op een alternatieve locatie te laten doorgaan met name 't Parkske in Schilde (Eugeen Dierckxlaan 24, 2970 Schilde).

          Op 9 maart 2020 heeft een vergadering plaatsgevonden met de organisator van het evenement Jan Van Emelen waarbij de organisatie akkoord ging met de suggestie om de tent en het evenement naar de locatie van het 't Parkske te verplaatsen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Een verplaatsing van de spiegeltent en het evenement naar de alternatieve locatie van het 't Parkske heeft verschillende voordelen:

          Visibiliteit 1: zichtbaarheid vanop de Turnhoutsebaan. De grotere passage op de Turhoutsebaan is gratis reclame die optimaal gebruikt kan worden voor zowel het evenement als de hieraan gekoppelde verenigingendag.

          Logistiek: in 't Parkske is de aanlevering van goederen mogelijk via drie wegen (Turnhoutsebaan, Schoolstraat, Eugeen Dierckxlaan). Vanwege een betere oriëntatie kan de brouwer, techniekers, medewerkers en artiesten op een gepaste wijze de tent binnen- en buitengaan. Dit zou niet mogelijk zijn indien de tent zou worden opgesteld aan het gemeentehuis.

          Veiligheid: in 't Parske is er een betere waarborg van de algemene veiligheid mogelijk.

          Voorzieningen: aan 't Parkske zijn alle voorzieningen aanwezig (water, elektriciteit, riolering) en voldoende alternatieve ruimtes om alle geplande activiteiten te laten doorgaan.

 

BESLUIT

Het agendapunt is zonder voorwerp - de organisatoren stellen het evenement een jaar uit.

 

 

Publicatiedatum: 28/04/2020