VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

16 maart 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 9 maart 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 9 maart 2020 mits volgende opmerking goed:

Artikel 2 van punt 12: optie 2 wordt optie 1.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.199 tot en met 1.351;

          de betaalloten van 46 tot en met 50.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Financieel management - aanstelling externe firma

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 13 januari 2020 een externe opdracht uit te schrijven voor het optimaliseren van het financieel management.  Het college van burgemeester en schepenen besliste dat de focus moet liggen op:

          het structuren van de financiële processen op basis van de evaluatie door Audit Vlaanderen;

          een toekomstgerichte personeelsinschatting voor de financiële dienst.

 

Feiten en context

Via Poolstok werden voor de optimalisatie van de globale financiële werking drie offertes bekomen van:

          Möbius;

          Arch;

          BDO.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 125 van de wet op de overheidsopdrachten
Poolstok sluit, rekening houdend met de wetgeving overheidsopdrachten, raamcontracten af met gespecialiseerde dienstverleners.

 

Argumentatie

Een goed financieel management voldoet aan onderstaande doelstellingen rond organisatiebeheersing:

          de financiële planning op korte en lange termijn wordt op tijd opgemaakt en is gericht op de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening;

          de organisatie heeft een degelijke, transparante en betrouwbare financiële werking;

          de organisatie hanteert een adequate aanpak voor het correct innen van haar inkomsten en een goed beheer van haar uitgaven;

          de organisatie beschikt over relevante financiële rapporten;

          de organisatie evalueert regelmatige de financiële organisatieprocessen en stuurt bij waar nodig.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000361

Actie

000102

Algemene rekening

6131003000

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel directeur

38.332,80 euro

20/019 van 11/03/2020

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt BDO aan voor de opdracht van het optimaliseren van de globale financiële werking.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Reglement over het toekennen van een eretitel aan de decretale graden

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit gemeenteraad van 21 januari 2008: "Toekenning van eretitel van gemeentesecretaris aan de heer Hugo Somers"

          Brief Patrick Ligtvoet van 16 mei 2019: verzoek toekenning eretitel financieel beheerder

          Besluit college van burgemeester en schepenen van 17 februari 2020: "Toekenning eretitel decretale graden"

 

Feiten en context

          De beslissing om de eretitel van gemeentesecretaris toe te kennen aan de heer Hugo Somers was niet gebaseerd op een gemeentelijk reglement.

          Er bestaat geen regelgeving voor het toekennen van een eretitel aan decretale graden.

          Het stadsbestuur van Gent en het gemeentebestuur van Ledegem hebben een reglement vastgesteld over het toekennen van een eretitel aan decretale graden.

 

Juridische gronden

          Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.

          Artikel 56, §1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Argumentatie

In het kader van betrouwbaarheid is het aangewezen om de toekenning van eretitels te baseren op objectieve criteria.

 

BESLUIT

Artikel 1. Wat betreft de voorwaarden beslist het college van burgemeester en schepenen dat de betrokkene minstens 20 jaar een decretale functie moet uitgeoefend hebben in het lokaal bestuur.

Artikel 2. Wat betreft de voordracht beslist het college van burgemeester en schepenen dat die schriftelijk kan ingediend worden bij de voorzitter van de gemeenteraad door:

          de rechtsopvolgers van de betrokkene na diens overlijden;

          meerdere leden van verschillende fracties van een bestuursorgaan van het lokaal bestuur, mits toestemming van de betrokkene.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen neemt voor het overige kennis van het reglement over het toekennen van een eretitel aan de decretale graden en beslist het reglement voor te leggen aan de gemeenteraad ter goedkeuring.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Tijdsregistratiesysteem gemeente en OCMW - prikklokken

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 11 februari 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om een nieuwe prikklok te laten installeren in het gemeentehuis omdat deze stuk was. Er werd gekozen voor de huurformule

          Op 29 juli 2020 ging het college van burgemeester akkoord met de update van het tijdsregistratiesysteem

 

Feiten en context

          Tijdens het project werd de GT10 prikklok voorgesteld. Deze biedt een oplossing voor medewerkers die geen persoonlijk werk e-mail account hebben. Een medewerker kan zowel registreren (in/uit) als inloggen op “Myprotime”. Zij kunnen via deze klok onder andere hun vakantiesaldo raadplegen en hun vakantie online aanvragen bij de leidinggevende.

          In het gemeentehuis werd de klok (IT51) al voor de aanvang van het project vervangen omdat de oude klok stuk was.

          De IT11 kan registreren (in/uit) en er kunnen twee toetsen aan toegevoegd worden (bijvoorbeeld voor fietsvergoeding).

          Al deze klokken voldoen aan de algemene verordening gegevensbescherming.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3, lid 3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 42 §1, 1° wet op overheidsopdrachten van 17 juni 2016
Alleen een bepaalde ondernemer kan de opdracht uitvoeren. Het gebruik van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking is toegestaan wanneer de werken, leveringen of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht omdat mededinging ontbreekt om technische redenen.

 

Argumentatie

          Het bestuur wil een gemeenschappelijke tijdsregistratie voor alle medewerkers.

          In de originele offerte werden vijf IT51 prikklokken voorzien.

          Het voorstel om ook een prikklok te voorzien bij de kinderopvang Het Appeltje en 't Wezeltje werd besproken met de verantwoordelijken van de kinderopvang. Het voordeel is dat alle medewerkers bij aanvang van de werktijd onmiddellijk kunnen inloggen aan de klok en dit niet via de computer moet gebeuren.

          Het voorstel voor de aanpassing van de prikklokken werd besproken met de IT-dienst en met de verantwoordelijken van de afdelingen interne zaken, grondgebiedszaken, vrijetijd- en welzijnszaken en sociale dienst.

          De prikklokken zouden geïnstalleerd worden:

          IT51 (1): gemeentehuis (reeds aanwezig);

          IT11 (4): ‘t Parkske, Werf 44, kinderopvang Het Appeltje en kinderopvang ‘t Wezeltje;

          GT10 (2): dienst der werken en sociaal Huis.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000350

Actie

AC000122

Algemene rekening

6142999900

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

2.690 euro exclusief btw (eenmalig) en 375 euro exclusief btw (maandelijks)

20/020 12 maart 2020

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de aanpassing aan de originele offerte. De prijs hiervoor bedraagt:

          maandelijkse huur (onbepaalde duur): 374 euro exclusief btw;

          installatie: 2.690 euro exclusief btw.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Raamcontract stad Brugge - Huur en onderhoud van Multifunctionals - Perceel 12

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Studie detailhandelscoach op raadscommissie

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 25 november 2019 in te gaan op het voorstel van provincie Antwerpen voor een coachingtraject van minimaal 25 tot maximaal 35 adviesdagen door een detailhandelscoach van provincie Antwerpen

 

Feiten en context

          De detailhandelscoach is in januari 2020 gestart met het coachingtraject.

          Er is een stuurgroep samengesteld bestaande uit de detailhandelscoach, de schepen van lokale economie en ruimte en medewerkers uit de diensten ruimte, lokale economie.

          De detailhandelscoach heeft aan de stuurgroep een presentatie gegeven over de eerste resultaten van haar studie. Dit met focus op enerzijds de evolutie van detailhandel in het algemeen en anderzijds over de evolutie en visie op de detailhandel in Schilde.

          Gemeente Schilde heeft momenteel een vacature lopen voor centrummanager.

 

Juridische gronden

Artikel 55 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 januari 2019
De commissies hebben onder meer als taak een tussentijdse stand van zaken te geven van strategische beleidsdossiers, los van de agenda van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Het is belangrijk dat het voltallig bestuur ook geïnformeerd wordt door de detailhandelscoach over deze studie. Deze heeft raakvlakken met ruimte, lokale economie, mobiliteit, toerisme, ... waardoor een geïntegreerde visie noodzakelijk is.

          De studie richt zich op het ontwikkelen van een duidelijke visie en een concreet

actieplan voor het detailhandelsbeleid van gemeente Schilde, dat de aan te werven centrummanager kan helpen bij zijn/haar start in de gemeente.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om detailhandelscoach Nathalie De Bock uit te nodigen op de eerstvolgende raadscommissie om een presentatie te geven over de evolutie van detailhandel in het algemeen en over een visie op detailhandel in gemeente Schilde in het specifiek.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag premie startende ondernemer Sven Kastaun - MaLo Diagnostics

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail met aanvraagformulier starterspremie van Sven Kastaun op 28 februari 2020

 

Feiten en context

Sven Kastaun, Moerstraat 18, 2970 Schilde, hierna de aanvrager genoemd, voor de zaak MaLo Diagnostics vraagt een premie aan voor startende ondernemingen in de gemeente Schilde. De aanvrager heeft aangeduid dat hij niet in aanmerking komt voor de verhoging van de premie met 50 euro omdat de naam van zijn onderneming niet Nederlandstalig is of zijn eigennaam is.

 

Juridische gronden

Gemeenteraadsbeslissing 21 oktober 2019
Reglement premie voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen

 

Argumentatie

          De aanvrager heeft zijn aanvraag volledig en correct ingediend.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming niet Nederlandstalig is.

          De aanvrager heeft aangeduid dat de naam van zijn onderneming zijn eigennaam is.

          De naam van de onderneming is niet gelijkgesteld of gelijkklinkend met een Nederlandstalig woord (conform het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).

 

Financiële gevolgen

 

MJP

Actie

MJP000391

AC000115

Algemene rekening

64910000

Beleidsveld

0500

Bedrag

250 euro

Visum financieel directeur

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aanvraag goed van Sven Kastaun, Moerstraat 18, 2970 Schilde voor de onderneming MaLo Diagnostics en geeft toelating voor de uitbetaling van de gemeentelijke premie van 250 euro voor startende ondernemingen, éénmanszaken en vrije beroepen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Toetredings- en verwerkersovereenkomst Digitaal Archief Vlaanderen – Serieregister

 

 

Voorgeschiedenis

          De steeds verdere digitalisering van de overheid zorgt voor nieuwe uitdagingen met betrekking tot het beheer, de (lange termijn) bewaring en de ontsluiting van de digitaal gecreëerde of ontvangen informatie. Om deze uitdaging aan te pakken heeft de Vlaamse Regering op 6 juli 2018 aan Het Facilitair Bedrijf de goedkeuring gegeven om hiervoor een gemeenschappelijke dienstverlening op te starten, namelijk Digitaal Archief Vlaanderen (DAV).

          De dienstverlening van Digitaal Archief Vlaanderen is door de Beslissing van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 opengesteld voor instanties van de lokale overheden.

          Het Serieregister is het centrale register waarin Vlaamse overheidsinstanties de categorieën van bestuursdocumenten (series) waarvoor ze de bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen en de selectieregels overeenkomstig artikel III.82,§2 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 moeten publiceren. Het Serieregister maakt het mogelijk om series op een efficiënte manier aan te maken en in te dienen ter goedkeuring bij de bevoegde selectiecommissie, zoals bedoeld in artikel III.88,§1 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Op 1 januari 2020 ging het serieregister van DAV live.

          Op 29 januari 2020 was er een intakegesprek met DAV waar de toetredingsovereenkomst werd toegelicht.

 

Feiten en context

          Met het serieregister kan het beheer van overheidsinformatie gestandaardiseerd worden. Om te weten welke informatie beheerd wordt, moet deze inhoudelijk beschreven worden. Dit gebeurt door inhoudelijke metadata (bv. naam, omschrijving, proces/dienstverlening) toe te kennen. Als het eenmaal duidelijk is over welke informatie het concreet gaat, kunnen beheersregels gedefinieerd worden. Deze beheersregels worden toegekend als beheersmatige metadata (bv. bewaartermijn, bestemming, mate van openbaarheid).

          Deze inhoudelijke en beheersmatige metadata zullen vastgelegd worden op het niveau van een ‘serie’. Een serie is een aggregatieniveau van informatie die gecreëerd, onderhouden of ontvangen is door een organisatie in het kader van hetzelfde proces. (bv. de serie Gemeentelijke premies voor levenslang en aanpasbaar wonen,...).

          De toetreding tot het serieregister van DAV is gratis.

          Nadat de diensten geactiveerd zijn, heeft gemeente en OCMW Schilde recht op de volledige dienstverlening van DAV zoals: toegang tot de helpdesk, functionele ondersteuning en lidmaatschap van de gebruikersgroep.

 

Juridische gronden

Bestuursdecreet van 7 december 2018
Het Bestuursdecreet verplicht lokale besturen ertoe om hun bestuursdocumenten in goede, geordende en toegankelijke staat te beheren en te bewaren gedurende hun volledige levenscyclus. Dus ook nadat een dossier of een project is afgesloten. Gezien de omvang en de diversiteit van de bewaarde informatie kan dit enkel gegarandeerd worden door een kwaliteitsvol en organisatiebreed archiveringssysteem.

 

Argumentatie

          Het Serieregister van DAV is de opstap voor toetreding tot het E-depot van DAV. De kerndoelstelling van het E-depot is het beheren, bewaren en ontsluiten van digitale overheidsinformatie op zowel korte als lange termijn.

          Door het schaalvoordeel (Vlaamse overheid en lokale besturen) biedt DAV een service en een kwaliteit die gemeente en OCMW Schilde met een eigen systeem niet kan behalen.

          Bundeling van expertise op het vlak van digitaal archiveren bij de Vlaamse overheid betekent lagere (personeels)kosten voor gemeente en OCMW Schilde.

          DAV biedt een opstap voor andere projecten van de Vlaamse Overheid rond digitaal informatiebeheer.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt de Toetredings- en verwerkersovereenkomst Digitaal Archief Vlaanderen – Serieregister goed.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Friedadreef 49 - parkeerplaats mindervaliden

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag via e-mail op 7 augustus 2019

 

Feiten en context

          Een bewoner van de Friedadreef vraagt een parkeerplaats voor mindervaliden voor haar woning om volgende redenen:

          zij is invalide sinds 1994;

          door de herinrichting van het perceel Friedadreef 66 is het moeilijk een parkeerplaats te vinden over haar deur.

          De wettelijke afmeting voor een parkeerplaats voor mindervaliden is 7,5 meter. Hierbij is rekening gehouden met de laadklep voor het vervoer van een elektronische rolwagen.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel geeft gunstig advies:

          er is geen parkeerplaats voor mindervaliden in de buurt;

          de aangevraagde parkeerplaats voor mindervaliden geeft geen alleenrecht en kan ook gebruikt worden door andere mindervaliden

 

Argumentatie

Het tegemoet komen aan de noden van mindervaliden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag voor het voorzien van een parkeerplaats voor mindervaliden aan Friedadreef 49 en beslist hieraan goedkeuring te verlenen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van Schilrun op 29 maart 2020 - Goedkeuring

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Nutswerken - Fluvius - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 27 februari 2020 van Fluvius, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Vijverlaan 12-21 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-20-01062.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vervangen van een defecte abonneekabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DDK/2001062 en het ontwerpplan VERV-20-01062.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Nutswerken - Fluvius - Puttenhoflaan 1/2 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 2 maart 2020 van Fluvius, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Puttenhoflaan 1/2 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-20-01096.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DDK/2001096 en het ontwerpplan VERV-20-01096.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Notengalm gebruiksovereenkomst opstellen

 

 

Voorgeschiedenis

De Vrije Vrienden gebruiken de Notengalm, Rozenhoek 8 te Schilde, als bijeenkomstplaats om te musiceren. Er is tot op heden geen gebruiksovereenkomst, hoewel de Notengalm op gemeentelijke grond staat.

 

Feiten en context

          Op 21 juli 2019 ontvangt de gemeente Schilde een schrijven van de Vrije Verenigde Vrienden vzw met de vraag om hun gebruik van de Notengalm in een meer officiële vorm te gieten.

          Op 30 januari 2020 vond een overleg plaats tussen burgemeester Dirk Bauwens, Peter Mendonck, leden van de Vrije Vrienden en Filip De Clercq in verband met een eventueel engagement van de gemeente naar de Notengalm toe.

 

Juridische gronden

          Artikel 46 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Er wordt voorgesteld om een gebruiksovereenkomst te maken met een looptijd van zes jaar, zodat ze overlapt met een volgende legislatuur en telkens kan herbekeken worden.

          Bij einde van de overeenkomst zal de gemeente de kosten van afbraak volledig op zich nemen.

 

Argumentatie

          Op dit moment verloopt het gebruik van de Notengalm zonder problemen.

          De Vrije Verenigde Vrienden vzw zou graag verfraaiingswerken uitvoeren, hetgeen een financiële impact heeft en daarom willen ze enige zekerheid over hun gebruik van de ruimte.

          Er zijn momenteel geen andere noden in te vullen op deze site.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een gebruiksovereenkomst te laten opstellen tussen de gemeente Schilde en de Vrije Verenigde Vrienden vzw voor een looptijd van zes jaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen zal na principiële goedkeuring van de opgemaakte gebruiksovereenkomst deze voorleggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Schanslaan 32-verlenging huurovereenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

          7 mei 2018: het college van burgemeester en schepenen beslist om de overeenkomst met 1 jaar te verlengen

          3 juni 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist om de overeenkomst met 1 jaar te verlengen

 

Feiten en context

De huidige overeenkomst loopt ten einde op 30 juni 2020. Het betreft de vroegere woning naast de kantine, die nu door De Zonnebaars gebruikt wordt als opslagruimte.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de daden van beheer van gemeentelijke inrichtingen en eigendommen binnen de algemene regels die vastgesteld werden door de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De huidige gebruiksovereenkomst verloopt zonder problemen.

          Op dit moment is er geen ander voorstel tot bestemming.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de overeenkomst met vissersclub De Zonnebaars voor het stockeren van materiaal met 1 jaar te verlengen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Schoolstraat 4A - de heer Frederik Mariën - het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten - OMG 2019/546

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • plaatsen van lichtreklame - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 december 2000 - 2000/357

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Frederik Mariën, op 22 oktober 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Schoolstraat 4A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 3 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 17 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Turnhoutsebaan, goedgekeurd op 14 januari 1986.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Turnhoutsebaan bepaalt:

Art. 5. BOUWZONES (of bouwstroken)

1.      De bouwzones op het plan zijn begrensd:

-          ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, wanneer de zonegrens samenvalt met de rooilijn;

-          ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

2.      Alle vrijstaande zijgevels moeten op ten minste 3m afstand van de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, behoudens afwijkende aanduiding op het bestemmingsplan.

3.      Behoudens andere aanduiding op het bestemmingsplan, wordt voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping, en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het peil van voorliggende weg tot bovenrand kroonlijst), deze minimum-afstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op 2m.

4.      De diepte van de verschillende bouwzones voor hoofdgebouwen is op het plan aangeduid (in meters), dit is de afstand tussen de voorgevelbouwlijn en de uiterste achtergevelbouwlijn van de hoofdgebouwen.

5.      Het dwarsprofiel van de hoofdgebouwen wordt bepaald door het aangeduide maximum toegelaten aantal bouwlagen en de aanduiding van de verplichte of toegelaten dakvorm, alsmede door de bij de bijzondere voorschriften voor de verschillende bouwzones gevoegde profielschema’s.

Deze dwarsprofielschema’s geven de maximum bebouwingshoogten en –diepten aan, gebeurlijk ook de minima.

Art. 6. BOUWLAGEN EN BOUWHOOGTE

1.      Aantal bouwlagen

-          het toegelaten maximum aantal bouwlagen is op het bestemmingsplan per bouwblok of huizenblok in een cirkeltje aangegeven;

-          het aantal bouwlagen is gelijk aan de som van het gelijkvloers en het aantal verdiepingen.

2.      Bouwhoogte

De maximum toegelaten bouwhoogte – hieronder in tabel 1 weergegeven -  wordt bepaald in functie van het aantal bouwlagen.

De maximale bouwhoogte = (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van de plaats van inplanting van het gebouw of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad, tot aan de bovenkant der voor-, achter- of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz.). Vanaf deze gevels tot een maximale nokhoogte = (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten.

Tabel 1 : maximale bouw- en nokhoogten volgens aantal bouwlagen :

Aantal bouwlagen

1

2

3

Maximum bouwhoogte (a)

4,00m

7,00m

9,00m

Maximum nokhoogte (b)

Volgens helling zadeldak maximum 45°

3.      Technische verdieping
Een eventuele “technische verdieping” is niet begrepen in het aantal bouwlagen.
Met “technische verdieping” wordt hier bedoeld, de afzonderlijke bouwlaag, die alle opbouwen (zoals lifthuisjes, schoorsteenkoppen, e.d.) groepeert. De “technische verdiepingen” mogen in geen geval voor bewoning of huisvesting bestemd worden.
Opbouw van “technische verdiepingen” is strikt beperkt tot op ten minste 3m afstand achter de voorgevel en van vrijstaande zijgevels, 2m binnen het vlak van de achtergevel en met een hoogte van maximum 2,50m boven de dakvloer.

4.      Dakruimte
Dakruimten kunnen aangewend worden voor hun normaal gebruik, hetzij als berging of als technische ruimte, hetzij als bijkomende woonruimten die deel uitmaken van het hoofdgedeelte van een woning op lager gelegen bouwlaag. In geen geval mag dak- of zolderruimte gebruikt worden als volledige of autonome huisvestingsgelegenheid.

Art. 7. GEVELMATERIALEN EN DAKBEDEKKINGEN

Bij de oprichting van nieuwbouw of bij veranderingswerken aan bestaande gebouwen, moeten de architectonische vormgeving en de keuze der gevelmaterialen en dakbedekkingen, de harmonische inpassing bij de bestaande omgeving en aanpalende gebouwen verzekeren.

Alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (dus zowel voor-, zij-, als achtergevels, schoorstenen enz.), behalve de gedeelten die door de aanbouw van een aanpalend gebouw bedekt zijn of zullen bedekt worden, moeten worden afgewerkt in gevelmaterialen welke overeenkomstig zijn met het karakter, de aard en de kleuren van de materialen der bestaande gebouwen, met uitsluiting van gevelbekledingen met glanzende materialen.

Alle in zicht blijvende gedeelten van zijgevels (door het verspringen van de bouwhoogte of van de bouwlijn) moeten door de zorgen van de begunstigde van de bouwtoelating afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen als de hoofdgevels van de gebouwen waarvan zij deel uitmaken.

Art. 8. DAKVENSTERS

1.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten.

2.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen

a)      Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

-          op het achterste dakvlak steeds toegelaten;

-          op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

-          op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt.

b)      Plaats van oprichting :
Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

c)      Afmetingen :

-          Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m. per dakvenster;

-          Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst): de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

Art. 9. KROONLIJSTEN *

1.      Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.

2.      Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

-          0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

-          0,20m à 0,50m aan de overige gevels.

Art.10. UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW

A. Bij een aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing

1.      Uit de voorgevel:

a)      Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

b)      Luifels: maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.

2.      Uit de vrijstaande zijgevel :
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

3.      Uit de achtergevel:

a)      Terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens;

b)      Erkers: uitsprong uit het voorziene profiel is verboden.

B. Bij vrijstaande bebouwing

Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Art. 11. DAKVORMEN

-          In de bouwstroken, waar ten hoogste drie bouwlagen kunnen toegestaan worden, dit zijn bouwstroken palend aan de Turnhoutsebaan op het bestemmingsplan aangeduid met het cijfer 3 in een cirkeltje, is het zadeldak (dak met dubbele helling van 35° tot 45° en nok evenwijdig aan de straatgevel) verplichtend binnen de tussen twee pijltjes < > welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aanduiden waarin het cijfer 3 en waarboven het teken ^.
In de stroken waar de tussen twee pijltjes aangeduide cirkeltjes bekroond zijn met een teken — kan het plat dak toegestaan worden. Dit houdt in dat in deze laatste vermelde stroken ook het zadeldak kan toegestaan worden, mits inachtneming van wat hierna bepaald is onder paragraaf e)

-          In alle bouwstroken waar ten hoogste twee bouwlagen toegestaan worden, aangeduid met het cijfer 2 in een cirkeltje tussen twee pijltjes (welke begin en einde van de bedoelde bouwstrook aangeven), of waar – op welke plaats ook – minder dan 3 bouwlagen hoog gebouwd wordt, is het zadeldak verplichtend.
Het zadeldak is eveneens verplichtend in alle andere bouwstroken voor hoofdgebouwen binnen de zones voor open- en voor halfopen bebouwing, ook waar geen teken boven de bovenvermelde cirkeltjes geplaatst werd of waar deze laatste niet voorkomen.

-          De dakbasis van de hellende daken – dit zijn de zadeldaken evenwijdig aan de hoofdgevel – moet met één zijde samenvallen op de snijlijn met het voorgevelvlak, de achterzijde met het daaraan evenwijdige achtergevelvlak, tot een maximale diepte van 10m
De verder naar de achterzijde uitspringende bouwdelen kunnen voorzien worden van haaks op het hoofddak gerichte dakconstructies, d.i. als penetrerende zadel- of schilddaken, ofwel van platte daken.

-          De schuine dakhellingen zullen een hoek van ten minste 35° en ten hoogste 45° vormen met het horizontale vlak, met dien verstande dat de dakhellingen van de reeds bestaande gebouwen binnen een strook van aaneengesloten gebouwen algemeen maatgevend zijn voor de op te richten gebouwen binnen de zelfde bouwstrook.

-          De hoogte van de dakhellingen en van de nok mag ten opzichte van deze van het naastliggend gebouw verschillend zijn, met dien verstande dat de daardoor ontstane vrijstaande zijmuur, (“scheimuur” of “brandmuur”) als gevel afgewerkt en afgedekt wordt (met dezelfde materialen als de hoofdgevel) door de zorgen en op de kosten van de bouwer van het laatst toegelaten gebouw.

-          Op de plaatsen waar op het plan de scheiding is aangegeven tussen te zone met verplicht schilddak en de zone waarin het plat dak kan toegestaan worden dient steeds de goede overgang verzekerd te worden door een zijdelings afhellend dakvlak – schilddak – van het laatste – of eerst - gebouw met dak, afhellend tot op iets boven het aanpalend gebouw met plat dak. Gebeurlijke hoogteverschillen waardoor zichtbare gedeelten van scheidsmuren blijven bestaan zullen verplichtend in gevelsteen opgetrokken en behoorlijk afgewerkt worden, zoals bepaald sub. e).

-          Voor de aanhorige en bijgebouwen met niet meer dan één bouwlaag (dus enkel gelijkvloers) is de keuze tussen hellend dak of plat dak vrij.

Art. 14. PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN *

I. Parkeerruimte

A. Algemene voorschriften

3.      Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingcapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5.

4.      Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van 400m², gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.

5.      Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavig lid niet van toepassing.

6.      De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden de normen voor alle woongebouwen.

7.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit :
Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald.
Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.

B. Opmerkingen

-          Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen.
De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend.
Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m meegerekend.

-          Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen

Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:

4.      1. voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte

5.      2. voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte

6.      voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m

De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.

-          Toegankelijkheid van de stallingsplaats

Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen.

Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.

-          Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder de letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven.

-          Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd vóór de voormelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.

-          Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep

De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.

-          Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld

Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.

-          De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.

Art. 16. ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING

c)      Bestemming

c)      Deze zone is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Daarbij zijn eveneens toegelaten, doch enkel op de benedenverdieping dit is gelijkvloers: winkels, handelszaken, ontspanningsgelegenheden, kantoren, verzorgende of ambachtelijke bedrijven voor zover deze noch door hun omvang noch door voortgebracht lawaai of reuk enige hinder kunnen verwekken voor het normaal en rustig woongenot.

d)      Worden niet toegelaten gebouwen met uitsluitende kantoorfunctie, behoudens voor gebouwen ten behoeve van openbaar bestuur.

e)      Gegroepeerde en gemeenschappelijke autobergplaatsen kunnen toegelaten worden op voorwaarde dat zij toegang hebben vanaf een openbare weg die uitgerust is voor gemotoriseerd verkeer.

d)      Bebouwing

Aaneengesloten bouwwijze: elk gebouw is aan beide zijkanten begrensd door een gemeenschappelijke muur, opgericht op de perceelgrens.

Onderbrekingen in deze gesloten bouwrijen zijn toegelaten mits het voorzien van twee tegenover elkaar opgerichte zijgevels, afgewerkt in gevelmaterialen en op afstand van 3m vanaf de gemeenschappelijke zijdelingse perceelgrens en na vastlegging in een goedgekeurde verkaveling of geregistreerde overeenkomst tussen de betrokken eigenaars.

Indien de bestaande toestand voor een behoorlijke bebouwing een afwijking vereist kan, ten uitzonderlijke titel, een onderbreking van minder dan 2 x 3m in de bouwvrij toegelaten worden.

Indien autobergplaatsen voorzien worden, mogen deze niet meer dan de helft van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw beslaan.

Artikel 19. ZONE VOOR TUINEN

Alle niet-bebouwde gedeelten der bouwzones vallen automatisch onder de bepalingen van dit artikel.

1.      Bestemming
Uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en beplanting met bomen, heesters en levende gewassen.

2.      Bebouwing
Is toegelaten met een beperkte grondbezetting van maximum 1/5 van de oppervlakte gelegen binnen deze zone en met een totale oppervlakte van niet meer dan 40m² (autobergplaats, tuinhuisje of bergplaats).

3.      Bouwhoogte
Niet meer dan 1 bouwlaag, ten hoogste 2,50m. boven vloerpeil van het gebouw tot aan de voet van het dak.

4.      Gevelmaterialen: zie artikel 7.
Indien tegen de perceelgrens wordt gebouwd moet ook de muur, langs de gemeenschappelijke erfscheiding in gevelmaterialen worden afgewerkt tenzij wordt aangebouwd tegen een reeds bestaand gebouw.

5.      Aanplantingen
Aanplantingen of behoud van hoogstammige gewassen (minstens 1 per 100m²) is verplichtend.

6.      Afsluitingen
Op de perceelgrenzen mogen uitgevoerd worden met een levend-groene haag (desgevallend versterkt met paaltjes en metaaldraad).
Hoogte: maximum 2m. te meten boven het normale grondpeil op de perceelgrens.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn twee bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 54m² op een perceel van circa 703,20m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een wasserij en een meergezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen, meergezinswoningen, wasserij, postkantoor en kapperszaak .

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg/gewestweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met 3 woonentiteiten op een perceel van 703,20m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant op de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3,42m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9,00m op een kavelbreedte van 12,37m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. Op 3,06m van de rechter perceelsgrens wordt op de eerste en tweede verdieping uitkragend terras voorzien van 2,00m diep. De kroonlijsthoogte bedraagt 9,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in witte gevelsteen.

Op 24,18m achter de woning en op 4,13m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 5,05m diep, 2,65m breed en 2,90m hoog.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 152,34m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in grind en ligt op minimum 37cm van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 26,72m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 320,62m².

Er worden één bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 13 februari 2020, luidt: ongunstig.
    De aanvrager wenst een meergezinswoning te bouwen. Er dienen enkele minder waardevolle bomen te worden geveld. Op het inplantingsplan staan de bestaand bomen niet allemaal correct weergegeven, 1 wilg en 1 perenboom ontbreekt.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 6 januari 2020 onder referentie PR 1900545-01, luidt: gunstig.
    Bij onderstaande opgesomde artikels werden opmerkingen gemaakt:
  • A: artikel 6.8.4, 6.85.2.

De hulpverleningszone geeft een gunstig brandpreventieverslag.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 10 december 2019 onder referentie 46541602, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting
    van een middenspanningscabine. Wij kunnen de bijkomende wooneenheden
    aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt
    blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22,2 kVA voor de algemene delen.
    Dit advies blijft geldig tot 1 jaar na briefdatum.

Tevens is er gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Fluvius
    Het advies van Fluvius afgeleverd op 10 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Het distributienet dient niet te worden uitgebreid en/of aan te passen.

Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

o        De bouwheer/ opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten conform de richtlijnen.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 14 februari 2020, luidt: gunstig.
    Wij ontvingen uw adviesvraag voor aansluiting van een omgevingsproject gelegen in Schoolstraat te Schilde.

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de bestaande aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 16 december 2019 onder referentie 2250871, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
    • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  •     De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Schoolstraat.
  •     De regenwaterput met een inhoud van 7.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  •     De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc’s en een buitenkraan.
  •     De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 1.917 liter (effectief 2.012,26 liter) infiltratievolume en min. 3,07m² (effectief 5,40m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  •     Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  •     Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  •     Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  •     De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  •     Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  •     De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 6 december 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de bouwheer een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 13 december 2019 tot 11 januari 2020.

Er werden 2 schriftelijke bezwaren en een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindiener merkt op dat de scheidingsmuur met het linker aanpalende perceel volledig wordt afgebroken. de scheidingsmuur is nu volledig als een groen scherm bekleed. De bezwaarindiener wenst dat het groenscherm behouden blijft als afscheiding tussen beide percelen en dat de aanvrager de huidige draadafspanning verlengt en op dezelfde wijze bekleed zoals de huidige aanplanting.

2.      De aanvraag voorziet geen toegang tot de garage van het aanpalende perceel. De toegang tot de garages verloopt al tientallen jaren over het perceel Schoolstraat 4a. Hierdoor zijn de garages niet meer bereikbaar vanaf de openbare weg.

3.      Het openbaar onderzoek is niet correct gevoerd. Op het digitale loket zijn geen gegevens over het project beschikbaar gesteld.

4.      De bezwaarindiener wenst dat het gedeelte van de scheimuur dat aan de voorzijde vrij blijft aan de rechterzijde afgewerkt wordt met een duurzaam materiaal (met voorkeur: gevelsteen).

5.      het nieuwe gebouw komt door de bouwdiepte van 15m en de verspringing van 1m vooraan meer dan 6m dieper dan de huidige bebouwing (op de verdieping) van het rechts aanpalende gebouw. Hierdoor komt een muur van 6m diep en 6,3m hoog naast het terras op de eerste verdieping. Het gebouw staat aan de zuidzijde en dit gevelvlak zorgt ervoor dat zon en licht wordt weggenomen op het terras.

6.      De terrasmuur met de rechts aanpalende perceel zal afgebroken worden. De bezwaarindiener merkt op dat de terrasoverkapping van het rechts aanpalende gebouw vast hangt aan deze tuinmuur.

7.      De bezwaarindiener wenst dat er vooraf een studie wordt voorgelegd en een plaatsbeschrijving wordt opgemaakt aangezien het nieuwe gebouw volledig onderkelderd wordt en het aanpalende gebouw enkel een kruipkelder heeft. De huidige plannen geven geen reële situatie weer en zijn technisch niet mogelijk.

8.      Er zijn meer hoogstammige bomen aanwezig op het perceel dan opgetekend op het plan.

9.      Door de bouwdiepte van 15m en uitkragende terrassen van 2m is er geen privacy meer voor de buren links. De voorgevel van het links aanpalende gebouw staat ongeveer gelijk met de achtergevel.

 

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet geen omheining of groenaanplanting op de perceelsgrens. De beleidsnota meergezinswoningen voorziet dat fysieke afscheiding gecombineerd dient te worden met streekeigen groenaanplanting op de zij- en de achterste perceelsgrenzen.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en deels gegrond.

2.      In de vergunning 2009/309, goedgekeurd op 4 januari 20010 werd de garage op het perceel Turnhoutsebaan 206 vergund met een uitrit van de garages over het perceel Schoolstraat 4a.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en gegrond.

3.      Tijdens de gehele periode van het openbaar onderzoek waren de documenten raadpleegbaar bij de dienst Ruimte in het gemeentehuis.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond.

4.      De aanvraag voorziet dat de wachtgevel wordt afgewerkt met een gevelbepleistering. de gevel wordt behoorlijk en esthetisch verantwoord.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond.

5.      Door de zuidwestelijke ligging zal de aanvraag schaduwhinder veroorzaakt ten opzichte van het rechts aanpalende gebouw. Bij de inplanting en bouwdiepte van het project werd onvoldoende rekening gehouden met de optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van de omgeving.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en gegrond.

6.      De afbraak van de gemene muur dient in onderling overeenkomst te gebeuren.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond.

7.      De aanvraag is in samenwerking met een architect aangevraagd. De architect staat in voor de controle van de stabiliteit.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8.      De themaconsulent natuur en groen heeft een ongunstig advies gegeven omdat niet alle bomen correct zijn opgetekend.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

9.      De afstand tussen het terras en het aanliggende perceel bedraagt meer dan 1,90m zoals bepaald wordt in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Schoolstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 7.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.012,26 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,40m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
Omdat het project 3 woonentiteiten omvat moeten er 5 parkeerplaatsen worden voorzien. De aanvraag voldoet hieraan. De parkeerplaatsen zijn 2,50m breed en 5,00m diep. Er dient een fietsenstandplaats per woonentiteit en per slaapkamer voorzien te worden. In totaal dient met 9 fietsstandplaatsen te voorzien. Er wordt een fietsenberging voor 6 fietsen voorzien in de achtertuin. Er dienen nog 3 fietsstandplaatsen in openlucht voorzien te worden.
In de vergunning 2019/309 werd op het aanpalende perceel werden garages vergund met een uitrit over het perceel van de aanvraag. De aanvraag houdt geen rekening met de reeds vergunde uitrit. Hierdoor zijn de garages niet meer toegankelijk vanaf de openbaren weg en zal de parkeerdruk op de Turnhoutsebaan toenemen.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Turnhoutsebaan. Het BPA bepaalt dat:

o        de zone voor geslote bebouwen 10m diep is, achter deze zone is de zone voor tuinen. In de zone voor tuinen is bebouwing toegelaten met een maximum oppervlakte van 40m² voor een autobergplaats, tuinhuisje of bergplaats. De aanvraag voorziet een hoofdgebouw met diepte van 15m vermeerderd met 2,0m uitkragende terrassen. Hierdoor wordt circa 46m² van het hoofdgebouw en 11,8m² uitkragende terrassen voorzien in de zone tuinen. Bijkomend wordt er een fietsenberging van 11,60m² in de tuinzone;

o        de kroonlijst hoogte voor een gebouw met 3 bouwlagen maximum 9,0m gemeten vanaf het maaiveld mag bedragen. De aanvraag voorziet een gebouw met 3bouwlagen en een kroonlijsthoogte van 9,50m gemeten vanaf het maaiveld;

o        een bijgebouw maximum 2,50m hoog mag zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw met een hoogte van 2,90m.

In een vergunning kunnen na openbaar onderzoek, afwijking worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag zoals voor in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.

Het geldende BPA Turnhoutsebaan dateert van 14 januari 1986 en is ouder dan 15 jaar. Tijdens het openbaar onderzoek werden gegronde bezwaren ingediend. Door de bouwdiepte van 15m over 3 bouwlagen te voorzien zal er een blinde gevel van circa 6 meter diep en 6,30m hoog worden voorzien. Door de zuidwestelijke oriëntatie zorgt dit voor schaduwhinder op het aanpalende perceel
De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 22cm boven de straatpas.
De themaconsulent natuur en groen geeft een ongunstig advies aangezien niet alle bomen correct worden opgetekend.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van 11,25m².
Bij de inplanting en bouwdiepte van het project werd onvoldoende rekening gehouden met de optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van de omgeving.
Door de zuidwestelijke ligging zal de aanvraag schaduwhinder veroorzaken ten opzichte van het rechts aanpalende gebouw.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Kortvoortbaan 17 - de heer Eric Fransen - het bouwen van een ééngezinswoning met openlucht zwembad en bijgebouw - OMG 2019/568

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 maart 1956 - 1956/47

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 februari 1964 - 1964/21

o        afbraak van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 september 2013 - 2013/132

o        het bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 november 2017 - SV 2017/137

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Eric Fransen, op 6 november 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kortvoortbaan 17.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met openlucht zwembad en bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 5 december 2019. De uiterste beslissingsdatum is 19 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen bepaalt:

Artikel 1 – Het bijzonder plan van aanleg nummer 3 Schilde Bergen gemeente Schilde is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het Algemeen Plan van Aanleg en de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 2 – openbare wegen

a.      De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening.

b.      De aanduidingen der verhardingen, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke zijn enkel gegeven ten titel van inlichting.

c.      Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan, of een regelmatige aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgesteld en waarvan de aanleg, de verharding en de algemene uitrusting uitgevoerd zijn overeenkomstig de eisen die hieraan door het gemeentebestuur gesteld worden.

Artikel 3 – kavelgrenzen

a.      Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

b.      Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van twee of meer tegen elkaar gebouwde huizen zullen opgetrokken worden, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels der gebouwen.

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is;

b.      uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden;

c.      nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van drie meter voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen;

d.      voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machiensteen).

Artikel 18 – zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m

A.     Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum drieduizend vierkante meter.

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum veertig meter.

c.      In deze zones mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere ingesloten kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid van de Openbare Besturen noch te hunnen laste kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.
Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.
Deze wegen zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.
Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste twee tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de twee woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 10m, maximum de helft der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op ten minste 3m van de eigendomsgrenzen.

g.      Afsluitingen tussen eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 3.944m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Kuisdreef en de Kortvoortbaan.

Het aanpalende perceel langsheen de Kluisdreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Kortvoortbaan wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

Beide straten zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

Het perceel grenst aan de waterloop De Zwanebeek.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning, een openlucht zwembad en een bijgebouw op een perceel van 3.944m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 15m uit de rooilijn langsheen de Kortboorbaan, 15m uit de rooilijn langsheen de Kluisdreef en tot op 11,80m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 23, 90m op een kavelbreedte van 61,1m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 30,5m. De kroonlijsthoogte bedraagt 7,12m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in strips natuursteen. Het dak is plat waarvan een deel wordt uitgevoerd als een groen dak.

Op 8m achter de woning en tot op meer dan 3m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 4,16m diep, 8,20m breed en 3,68m hoog. De gevels worden bekleed in natuursteen strips afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 394,4m².

De toegang tot het perceel is 5m breed. De oprit wordt aangelegd in gebakken aarde steenstrips en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 343,8m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 18 februari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst te bouwen op een perceel gedeeltelijk begroeid met bomen. De meest waardevolle bomen blijven behouden. De aanvrager wenst een aantal minder waardevolle bomen te vellen en doet een voorstel van heraanplanting. Om te voldoen aan de definitie van woonparkgebied dienen extra bomen te worden aangeplant.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan een beperkte heraanplanting. Dit is echter onvoldoende om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om in totaal een heraanplanting uit te voeren met minstens 6 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 6 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.
 

h.      Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 31 januari 2020 onder referentie DWAD-2019-1510, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

  • Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien een deel van het oppervlak van het perceel wordt verhard.
  • Wijziging van het overstromingsregime, aangezien volume voor water verloren gaat door te bouwen.

Voorwaarden en maatregelen

  • Algemene wettelijke voorwaarden
  • Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5lm zone.

Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide kanten van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluiten/ hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
Verhardingen (opritten, terrassen,…) leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
Beplantingen

De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

o        Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

o        Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1).

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen. De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dienen echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijziging: Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone en binnen overstromingsgevoelig gebied.

  • Afstanden – waterkwaliteit: 1m zone
    Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt, noch besproeid met biociden. Het mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.
  • Eigendom
    De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.
  • Werken aan waterlopen
    Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hierdoor kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).
  • Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding.
  • Specifieke voorwaarden (artikel 8 §1 DIW van 18 juli 2003 en artikel 7 § 1 4° UB van 20 juli 2006).
    Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

o        Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterverordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.2.1.2. §4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
Een deel van de daken wordt als groendak voorzien, maar het buffervolume hiervan staat niet in de aanvraag. Groendak dient een minimaal buffervolume van 35m/m² te hebben, conform de verordening hemelwater.
Het wordt afgeraden om groendaken, terreinverharding of terrassen te laten afwateren naar de hemelwaterput. Indien dit water toch wordt afgeleid naar de hemelwaterput wordt aangeraden om dit afstromende hemelwater eerst te zuiveren vooraleer het wordt opgevangen in de hemelwaterput om vervuiling te voorkomen.
De dakoppervlakte water af naar een hemelwaterput van 5.000 liter, die overloopt naar een infiltratievoorziening. Het opgevangen hemelwater wordt herbruikt, als tuinkraantje en toiletspoeling.

Aanbeveling

  • Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente
  • De terrassen/groendaken mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen.

Er wordt een infiltratievoorziening geplaatst in de vorm van een infiltratiekratten. Om infiltrerend te werken is het belangrijk dat een infiltratievoorziening volledig boven de hoogste grondwaterstand (= gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) wordt geplaatst. Volgens de bodemkaart ligt deze grondwaterstand op 60cm diepte. Het is belangrijk dat de kratten volledig boven de hoogste grondwaterstand worden aangelegd.
De werkelijke diepte van de grondwaterstand kan echter (licht) afwijken van deze kaartgegevens. Daarom wordt geadviseerd om de grondwaterstand in het voorjaar (maart/april) na te gaan en te kiezen voor een infiltratievoorziening die hier volledig boven geplaatst kan worden. Bij hoge grondwaterstanden dient er gekozen voor een open infiltratievoorziening, type WADI.
Volgens de plannen wordt de overloop van de infiltratievoorziening richting straat gebracht. De overloop van de infiltratievoorziening kan ook aangesloten worden op de waterloop, mits voldaan aan de voorwaarden onder 4.3.

  • Voor de wijziging van overstromingsregime

Om geen ruimte voor water verloren te laten gaan, zijn ophogingen in de tuinzone verboden.

Ophogingen worden enkel toegestaan ter hoogte van de woning zelf, de terrassen en de opritten ernaartoe.

o        Algemene en bijzondere voorwaarden voor het uitvoeren van werken aan de waterloop

  • De vergunning doet geen afbreuk aan de bepalingen van de wet van 28 december 1967 op de onbevaarbare waterlopen.
  • De vergunning doet evenmin afbreuk aan eventuele eigendomsrechten en geldt bij eigendomsinname slechts voor zover de overdracht is voltooid.
  • De werken zijn uit te voeren volgens de regels van de kunst, rekening houdend met eventuele opmerkingen die de provinciale dienst integraal waterbeleid zal maken voor, tijdens en na de uitvoering ervan.
  • Het uitvoeren van de werken mag de regelmatige afvoer van het water niet verhinderen, noch het verkeer hinderen, noch een gevaar vormen voor de openbare veiligheid.
  • De vergunninghouder is volledig aansprakelijk, in naam en plaats van de openbare besturen voor alle schade of schadelijke gevolgen aan de waterloop die het gevolg zijn van de uitvoering en het bestaan van de vergunde werken.
  • Als bevonden wordt dat de vergunde werken van wijziging voor de waterloop, voor het natuurlijk waterregime of om andere redenen nadelig zijn, heeft de bevoegde overheid het recht het aanpassen en/of het afbreken en verwijderen van de werken met herstel van de oorspronkelijke toestand niet binnen de daartoe gestelde termijn door de vergunninghouder wordt uitgevoerd zal dit ambtshalve op zijn kosten gebeuren.
  • Zolang de werken of gerealiseerde constructies bestaan of de waterloop beïnvloeden, moet de vergunninghouder ze in goede staat houden, en de betrokken delen van de waterloop onderhouden en herstellen.
  • De vergunninghouder kan op geen enkel moment eisen stellen aan het vergunning gevend bestuur of de gemeente met betrekking tot nadeel of ongemakken voor zijn inrichtingen voorkomend uit de toestand van de waterloop of uit de uitvoering van werken van onderhoud, ruiming of verbetering van de waterloop.
  • De provinciale dient integraal waterbeleid, koningin elisabethlei 22 in 2018
    Antwerpen, moet uiterlijk 10 dagen na voltooiing van de werken met een door de post aangetekende brief hiervan in kennis worden gesteld. Aan de personeelsleden van deze dienst moet steeds toegang worden verleend voor toezicht.
  • Alle hierin opgelegde voorwaarden verbinden de vertegenwoordigers of rechtverkrijgenden van de aanvrager of vergunninghouder.

Om de verenigbaarheid met het watersysteem te verzekeren worden volgende bijzondere voorwaarden opgelegd:
Aansluiting hemelwater (overloop infiltratievoorziening)

1)      Plaats

11. Nabij atlaspunt B.12 langs kadasterperceel 1sgte afdeling, sectie D, nr. 67g en 67h (ter hoogte van Kortvoortbaan 17/Kluisdreef 25).

2) Wijze

Met ronde buizen met een maximale binnendiameter van 0,165m in een open waterloop.

De buizen zijn bestand tegen het overrijden van machines voor de werken aan de waterloop.

o        Het doorstromingsprofiel van de open waterloop mag niet worden verminderd.

o        De afwerking van de aansluiting (lozingspunt) dient zodanig te gebeuren dat uitspoeling en afzakking van de bodem en het talud evenals beschadigingen aan de waterloop worden voorkomen. Hiertoe kan het talud extra ingezaaid worden met een grasmengsel, kunnen graszoden aangewend worden of kan een kasseibeschoeiing aangebracht worden.

Eventuele schade ontstaan ten gevolge van de aansluiting dient door de gebruiker te worden hersteld.

o        Binnen de bedding van de waterloop en binnen de erfdienstbaarheidsstrook van 5,00m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop dienen de nodige schikkingen en voorzieningen getroffen te worden om beschadiging van de leiding te voorkomen tijdens de uitvoering van de onderhoudswerken aan de waterloop, eventuele schade kan niet op de waterloopbeheerder verhaald worden.

o        Het is verboden via de oppervlaktewaterleiding vuile of huisafvalwaters te lozen.

o        De vergunninghouder moet de terugslagklep ter beveiliging van de aansluitende leiding onderhouden en indien nodig vrijmaken van afval en vuil.

o        Er dient rekening te worden met de toestand en het afvoervermogen van de waterloop.

De lozingsdebieten en lozingsfrequenties dienen zodanig beperkt te worden dat zij geen wateroverlast, geen schade en geen kwaliteitsverlies veroorzaken. Er dient minstens voldaan aan de gewestelijke verordening hemelwater.

o        De vergunning wordt uitsluitend verleend onder het oogpunt van de wetgeving betreffende de onbevaarbare waterlopen en ontslaat de vergunninghouder niet van de verplichting zich te voorzien van andere toelatingen, vergunningen en bijkomende voorwaarden welke zouden noodzakelijk zijn.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        5m-zone van de waterloop respecteren, wordt gemeten vanaf de kruin. Vermoedelijk is de opgemeten kruin de blauwe lijn op het inplantingsplan en dient de woning opgeschoven, verder weg van de waterloop;

o        Het groendak dient een minimaal buffervolume van 35l/m² te hebben, conform de verordening hemelwater;

o        De terrassen/groendaken mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen;

o        De infiltratievoorziening moet volledig boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand geplaatst worden;

o        De infiltratievoorziening dient een minimaal volume van 12.034 liter en een minimale oppervlakte van 19,24m² te bedragen;

o        Ophogen in de tuinzone zijn verboden.

 

i.         Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 18 december 2019 onder referentie L-20/235/191402, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Dorpsstraat.
  •     De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) langsheen de Kluisdreef/Kortvoortbaan en op naastliggende waterloop ‘Zwanebeek’ (RWA).
  •     Voor de aansluiting op de naastliggende waterloop dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.
  •     De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  •     De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkranen.
  •     De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 12.024 liter (effectief 12.300 liter) infiltratievolume en min. 19,24m² (effectief 19,44m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  •     Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  •     Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  •     De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  •     Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  •     De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 15 december 2019 tot 13 januari 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kluisdreef en de Kortvoortbaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 12.300 liter en een infiltratieoppervlakte van 19,44m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met openluchtzwembad en bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Schilde Bergen Dee;l 3. Het BPA bepaalt dat de bouwdiepte maximum 20m mag bedragen tussen voor en achtergevel. De aanvraag voorziet een bouwdiepte van 30,5m. De woning heeft een diepte van 17,62m, en wordt uitgebreid aan de achterzijde met een muur van 12,80m lang.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

2)      het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

o        de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;

o        het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum .5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 12.024 liter en een infiltratieoppervlakte van 19,24m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • Het verplichte hergebruik van hemelwater door middel van een pomp en apart leidingcircuit moet opgenomen worden in de vergunning en wordt bij voorkeur na de werken gecontroleerd door de gemeente
  • De terrassen/groendaken mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen.
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Drijhoekdreef 6 - De Smedt - Teugels - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/646

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 21 december 1972 - 1972/160

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een ééngezinswoning - positief door college van burgemeester en schepenen - 1 april 2019 - SA 2018/10

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door De Smedt - Teugels, op 17 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Drijhoekdreef 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.342m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.342m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn en op 5m van de rechter perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12m. De hoogte bedraagt 6,45m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in deels bruin-rode gevelpanelen, deels grijze gevelpanelen, en deels in hout. Het dak is plat.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 161,78m².

De toegang tot het perceel is 4m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende materialen en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen. Naast de woning wordt een parking aangelegd tot op 3,5m van de zij perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 96,20m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 6 februari 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een woning te bouwen. Op 1 april 2019 werd door het schepencollege een stedenbouwkundig attest verleent gekend onder SA2018/10 waarbij de bouwstrook wordt beperkt in functie van een aantal waardevolle te behouden bomen en boszone. De boszone staat niet aangeduid op het inplantingsplan.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met 5 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de te behouden bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        het behoud van de aangeduide boszone zoals aangeduid  op het plan van de boscompensatie en het inplantingsplan voorwaarden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 6 maart 2020 onder referentie DWAD-2020-0123, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
    Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
    De tuin kan niet opgehoogd worden, daar het noodzakelijk is, dat de kruin zelf zijn waterbergende functie behoudt.
    Voorwaarden en maatregelen
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

o        Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m zone
Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingswerken en voor het spreiden van de ruimingsproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer de uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.
Afsluitingen/hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75m tot 1m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50m moeten op minstens 5m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50m worden teruggesnoeid.
Verhardingen (opritten, terrassen, ...), leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.
Beplantingen
De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1)          Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2)          Ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1).

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6m van de oevers van de waterlopen.
De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds- , ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.
Reliëfwijzigingen: reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5m zone.

o        Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone
Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het mestdecreet verbiedt bovendien elke bemesting binnen een strook van 10m (GEN en GENO) of 5m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

o        Eigendom
De bedding van een waterloop van tweede categorie behoort toe aan de provincie.

o        Werken aan waterlopen
Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

o        Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
Het nodige infiltratievolume en infiltratieoppervlakte moet gehaald worden boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regenwaterafvoerleiding en regenwater in de droogweerafvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droogweerafvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II, een IBA of kleinschalige waterzuivering dient eventueel voorzien.
De overloop van de infiltratievoorziening dient aangesloten op de baangracht.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 13 februari 2020 onder referentie L-20-372/191586, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:

o        De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de voorliggende waterloop ‘Waterstraatste Loop’ langsheen de Reigersdreef. Hiervoor dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.

o        De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering in de Drijhoekdreef.

o        De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.

o        De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en buitenkranen.

o        De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.544,75 liter (effectief 3.000 liter) infiltratievolume en minimum 4,07m² (effectief 5m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan dient aangesloten te worden op de waterloop.

Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijze bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer nar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de waterloop zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting op de riolering dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

a.      Algemene voorwaarden:

3)      Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

4)      De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Drijhoekdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 6 maart 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.544,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,07m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Wijnegemsteenweg 6 - Luk Van Dyck - het plaatsen van een reclamebord - OMG 2019/662

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verandering - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 december 1959 - sgr1959/43

o        verbouwing - weigering door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 1960 - sgr1960/08

o        veranda en bloemenserre - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 maart 1994 - 1994/64

  • Milieuvergunning(en)

o        6: beenhouwerij - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 9 september 1941 - 19410728 - doos 2

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Luk Van Dyck, op 27 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van een reclamebord.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het reclamereglement bepaalt:

Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen

Toepassing:

Niemand mag in principe zonder voorafgaande en uitdrukkelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen op grondgebied van de gemeente Schilde publiciteit aanbrengen.

Artikel 2.2.

Voor de toepassing van deze bouwverordening wordt onder verstaan de navermelde vormen van reclame en/of aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare wegen en voetwegen met erfdienstbaarheden:

1.      Lichtreclames;

2.      Lichtkranten;

3.      Onverlichte reclames;

4.      Uithangborden;

5.      Panelen, panelen windschermen en schutsels met aankondigingen en/of reclames;

6.      Reclamekarren- en kasten geplaatst op de openbare of op privé-eigendom;

7.      Schildering van teksten en/of reclames;

8.      Aanbrengen van verlichting of spots met publicitair spandoeken, vlaggen en wimpels met reclame.

Artikel 2.3.

Deze bouwverordening is uitsluitend van toepassing op die vanaf de openbare wegen en voetwegen met openbare erfdienstbaarheden waarneembare reclames, uithangborden en andere publiciteitsmiddelen.

Vallen niet onder toepassing van deze bouwverordening:

1.      de panelen of losse letters, waarop enkel de naam, het beroep en de activiteiten worden vermeld van diegene die het pand waaraan deze aanduidingen worden aangebracht bewonen of hun beroep uitoefenen of er een handelszaak in uitbaten, op voorwaarde dat de totale oppervlakte van het omschrijvingsprofiel ervan niet meer dan 0,25m² bedraagt en de uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,10m is. Onder omschrijvingsprofiel wordt verstaan de rechthoek die de reclame zal omschrijven, vasthechtingspunten inbegrepen;

2.      teksten en/of reclame die geschilderd zijn op het glasoppervlak van het gebouw waarin een handelszaak gevestigd is voor zover deze teksten of reclame niet meer dan 1/3 van het glasoppervlak beslaan en voor zover deze teksten worden aangebracht op het niveau van de begane grond;

3.      notariële aanplakbiljetten;

4.      verkiezingspubliciteit gevoerd tijdens een verkiezingsperiode;

5.      tijdelijke reclame gemaakt door socioculturele en gelijkaardige manifestaties;

6.      de op een onroerend goed aangebrachte aankondiging van verkoop of verhuring van dat goed;

7.      opschriften van de gereglementeerde vrije beroepen (naamborden) en aanplakbrieven die uitsluitend een godsdienstige of wijsgerige overtuiging uitdrukken;

8.      aanplakbrieven aangebracht ter uitvoering van een wet- of reglementbepaling en aanplakbrieven door openbare of ministeriële ambtenaren aangebracht op vastgestelde plaatsen.

Artikel 2.4.

Zoneomschrijving

Voor de toepassing van deze bouwverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende zones volgens de bestemmingen voorzien in het gewestplan Antwerpen KB. 5 oktober 1979 en aanvullingen.

1.      Zone I
Woongebied

2.      Zone II

o        Woonuitbreidingsgebied

o        Woongebied met landelijk karakter

o        Woonpark

o        Woongebied met culturele waarde

o        Agrarisch gebied

o        Groengebied (natuurgebied, parkgebied, bosgebied, bufferzones)

o        Speelbossen

o        Recreatiegebied (zones voor verblijfsrecreatie en dagrecreatie)

o        Zones voor openbaar nut

o        Zone voor golfterreinen

o        Zone voor serviceresidentie

3.      Zone III

o        * Industrie- en dienstverleningsgebied

o        * Ambachtelijke zone en K.M.O zone

Artikel 2.5.

Er kan geen vergunning worden verleend voor:

1.      Reclames, uithangborden en andere publiciteitsmiddelen die om esthetische redenen onverantwoord zijn in relatie tot het gebouw of de omgeving. Bijzondere aandacht zal gegeven worden aan publiciteit in de omgeving van beschermde monumenten en in beschermde landschappen of dorpsgezichten.

2.      Het aanbrengen van publiciteit boven daken.

3.      Het aanbrengen van lichtkranten en lichtreklames voorzien van flits-, knipperlichten of aan- en uitgaande lichten.

4.      Het aanbrengen van enige publiciteit op gebouwen die uitsluitend voor bewoning dienen, tenzij op blinde zijgevels en waarvan de maximale oppervlakte verder in deze verordening wordt artikel 2.17. Vlaggen en wimpels ter gelegenheid van een promotiecampagne van maximum twee maanden worden toegelaten.

5.      Het aanleggen van enige visuele publiciteit achter het vensterraam of –ramen op de verdieping van gebouwen en andere bouwwerken, zelfs wanneer er op het gelijkvloers een handel of een ambacht wordt uitgeoefend, behalve wanneer op deze verdieping een handel, nijverheid of dienst gevestigd is.

6.      Het achterlaten op de openbare weg of op privaat eigendom van reclamekarren- en kasten. Reclamekasten worden toegelaten voor promotiecampagnes met beperkte duur (maximum twee maanden) voor zover ze betrekking hebben op een handelszaak op wiens eigendom of huurpand ze staan.

7.      Het aanbrengen van publiciteit op leegstaande panden en op onbewoonbaar of ongezonde verklaarde woningen.

8.      Het aanbrengen van publiciteit op of tegen kunstwerken langs openbare wegen.

9.      Hoofdstuk 3: vergunningen-aanvragen

Hoofdstuk 4: oprichtingsvoorwaarden

II Publiciteit in het vlak van de gevel

A Van toepassing in de zone I

Artikel 2.22

Vergunning kan worden verleend voor het aanbrengen van publiciteit in het vlak van de gevel waartegen zij steunt, op gebouwen en andere bouwwerken, die voor handels- of nijverheidsdoeleinden worden aangewend, voor zover zij uitsluitend betrekking heeft op een activiteit uitgeoefend in deze gebouwen, de benaming van de inrichting of producten enmerken welke hier verkocht worden.

De publiciteit dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

1.      enkel op de voorgevel van de gebouwen;

2.      de publiciteit mag geen enkele vensteropening geheel of gedeeltelijk bedekking;

3.      de publiciteit mag geen constructieve onderdelen bedekken welke belangrijk zijn voor de vormgeving van het gebouw;

4.      plaats en oppervlakte

a.      De publiciteit mag net boven het peil van de vensterdorpels op de 1ste verdieping uitsteken of mag niet hoger dan 5m aangebracht worden indien hier geen ramen zijn. De publiciteit moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen 1m hoogte en de breedte van de gevel.

b.      Indien geen publiciteit haaks op de gevel aangebracht mag er publiciteit in het vlak van de gevel tussen de ramen op de 1ste verdieping geplaatst worden. De publiciteit moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen: breedte 1m en hoogte begrepen tussen 2,50m en 7m vanaf het voetpad en in geen geval hoger dan de ramen op de 1ste verdieping.

c.      De oppervlakte dient beperkt te worden tot 3m².

5.      fosforescerende of gelijksoortige procedés zijn niet toegelaten;

6.      de maximum uitsprong op het gevelvlak is, beperkt tot 0,50m.

§ 6 – Lichtreclames

Artikel 2.25

De publiciteit in het vlak van de gevel en haaks op de gevel zoals vermeld in artikel 2.19, 2.20, 2.21, 2.22, 2.23 en 2.24 mag verlicht worden door een inwendige of uitwendige lichtbron.

1.      Lichtreclames voorzien van flits- of knipperlichten zijn niet toegelaten.

2.      Aan- en uitgaande lichtreclames zijn niet toegelaten.

3.      Lichtreclames die de weggebruikers verblinden of in dwaling brengen, die verkeerstekens voorstellen of nabootsen zodat ze met deze tekens kunnen worden verward of die de doelmatigheid ervan verminderen, zijn verboden.

4.      Lichtreclames met een rode of groene kleur of kleurweerkaatsing zijn verboden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten. Dit verbod geldt niet voor het groen kruis dat geplaatst wordt aan apotheken.

5.      Elektrische installaties moeten conform zijn met de wettelijk bepalingen terzake en gekeurd door een wettelijk erkend keuringsorganisme. Een attest van de keuring dient aan het college van burgemeester en schepenen te worden voorgelegd.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1850 en 1874 volgens de gegevens van het kadaster.

Op het perceel zijn er nog een veranda en een serre aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 102,80m² op een perceel van circa 145m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als handelshuis.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een handelshuis.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: handelshuizen en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het plaatsen van een reclamebord op een perceel van 145m².

De woning is ingeplant op de rooilijn, op de rechter- en linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7m. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 19,20m. De kroonlijsthoogte bedraagt 5,53m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7m. De gevels zijn opgetrokken in rode gevelsteen. Het dak is afgewerkt met dakpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 104,10m².

In de voorgevel wordt een reclamebord van 5m² (5 x 1m) voorzien.

Het betreft een reclamebord voor een take-away en catering service.

Achter de woning is een terras van 27,14m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 27,14m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

7.      Wegenis
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Wijnegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

6.      Functionele inpasbaarheid
Het plaatsen van een reclamebord is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

7.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

8.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

9.      Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

10.  Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

11.  Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

12.  Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Elzendreef 12 - Dekens - Cordia - het aanleggen van een zwemvijver - OMG 2020/5

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 mei 1956 - 1956/49
  • renoveren en uitbreiden van een ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 april 2012 - 2012/51

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dekens - Cordia, op 6 januari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Elzendreef 12.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een zwemvijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1958. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 234m² op een perceel van circa 2.595m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een zwemvijver op een perceel van 2.595m².

De woning blijft ingeplant tot op 51,69m uit de rooilijn, op 5,31m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16,70m op een kavelbreedte van 25m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17,80m. De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 234m².

Op 3m achter de woning en op 4m van de linker perceelsgrens wordt een zwemvijver ingeplant. De zwemvijver heeft een breedte van maximum 5m, een lengte van maximum 15,5m en een diepte van 1,50m.

De toegang tot het perceel is maximum 5m breed. De oprit werd aangelegd in steenslag en ligt op minimum 15,5m van de rechter perceelsgrens.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 246,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 3 maart 2020, luidt: gunstig.
    Voor het realiseren van de geplande werken worden geen bomen geveld. Het perceel voldoet op vlak van groen voldoende aan de definitie van woonparkgebied.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Elzendreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een zwemvijver is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Molenstraat 148 - Laurent Van Aert - het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2020/78

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • eengezinswoning (woonkavel 3) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 november 2001 - 2001/334
  • regularisatie aanpassing indeling en gevels - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 juni 2003 - 2003/160
  • bouwen van een veranda van 16 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 april 2008 - 2008/115
  • plaatsen van 2 dakuitbouwen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 juli 2008 - 2008/235
  • bouwen van een houten aanbouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 december 2010 - 2010/345

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Laurent Van Aert, op 13 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenstraat 148.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 1 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 2003. Op het perceel zijn nog een fietsenberging, houtstapelplaats en poolhouse aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 167,75m² op een perceel van circa 787m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Molenstraat en de Pater Kenislaan.

Het aanpalende perceel langsheen de Molenstraat wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het aanpalende perceel langsheen de Pater Kenislaan wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een open luchtzwembad op een perceel van 787m².

De woning blijft ingeplant tot op 5,10m uit de rooilijn langsheen de Molenstraat, op 6m uit de rooilijn langsheen de Pater Kenislaan en op de rechter perceelsgrens. De gevel van de woning heeft een breedte van 12,40m op een kavelbreedte van 15,99m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 17m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak/hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,50m. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met dakpannen.

Achteraan het perceel is er een poolhouse van 28,3m² aanwezig tot op 1,29m en 1,101m van de zij- en achter perceelsgrens. Het houten poolhouse heeft een breedte van 7,54m, een diepte van 4,10m en een hoogte van 3m. Het bijgebouw is vrijgesteld van vergunning.

Achteraan het perceel is er een houtstapelplaats van 2m² aanwezig, dit gebouw heeft een hoogte van 2,50m en is vrijgesteld van vergunning.

Tot op 1,04m van de rooilijn vanaf de Pater Kenislaan is een fietsenberging van 7,3m² aanwezig, deze constructie is gelegen in bouwvrije voortuinstrook en zal verwijderd worden.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 160,45m².

De toegang tot het perceel is 6m + 1,20m breed. De oprit werd aangelegd in kleiklinkers en kasseien.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 84,30m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 185,8m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Molenstraat en de Pater Kenislaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich niet in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Heidedreef 7 - de heer Ronny Valgaeren - het regulariseren van enkele wijzigingen aan een vergunde verbouwde ééngezinswoning - OMG 2020/113

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 november 1978 - 1978/194

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 november 1964 - 1964/11

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen van een vrijstaande woning en het aanleggen van een zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 25 maart 2019 - OMG 2019/70

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Ronny Valgaeren, op 2 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Heidedreef 7.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van enkele wijzigingen aan een vergunde verbouwde ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 6 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 mei 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1964/11 van 12 november 1964.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds1980.Op 25 maart 2019 werd er een vergunning verleend voor het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 245m² op een perceel van circa 1.550m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Heidedreef en de Eugeen van de Vellaan.

Het perceel langsheen de Eugeen van de Vellaan is een onbebouwd perceel.

Het perceel langsheen de Heidedreef wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De regulariseren van enkele wijzigingen aan een vergunde verbouwde ééngezinswoning op een perceel van 1.550m².

Volgende wijzigingen worden geregulariseerd:

o        een wijziging van de indeling op het gelijkvloers;

o        in de voorgevel een wijziging van de gevelbekleding;

o        een pasverschil die minder groot is dan vergund;

o        een zijdeur in de linker zijgevel naar de garage;

o        geen dakvenster in de achtergevel;

o        de ramen in de linker zijgevel, wijziging van raam voor dressing en badkamer;

o        in de rechter zijgevel wordt geen raam op de zolderverdieping geplaatst;

o        een kleine wijziging van de indeling op de eerste verdieping.

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn langsheen de Heidedreef, tot op 10m van de rooilijn langsheen de Eugeen van de Vellaan en tot op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 21m op een kavelbreedte van 31,67m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,85m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 5,9m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in licht grijze gekaleide gevelsteen. Het dak van de uitbreiding wordt deels uitgevoerd in groen dak en deels een dak met zonnepanelen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 245m².

De toegang tot het perceel is 3,97m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op minimum 3m van de linker perceelsgrens. Achter de woning wordt zwembad van 41m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 102,10m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Heidedreef en Eugeen van de Vellaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.920 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van enkele wijzigingen aan een vergunde verbouwde ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt/wijzigt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 45cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 8.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.487 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,58m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 20 maart 2020 tot en met 18 april 2020

Philippedreef 7

het regulariseren van een bijgebouw, een openlucht zwembad en bijkomende verhardingen

OMG 2019/661

van20 maart 2020 tot en met 18 april 2020

Kerkelei 44

het slopen van een rijkswachtkazerne met behoud van voor- en zijgevel en het bouwen van een turnzaal

OMG 2020/122

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Kotseheide 5 - Jean van den Broek - het tijdelijk exploiteren van een bronbemaling voor de bouw van een zwembad. - M 2020/83

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het aanleggen van een openlucht zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 21 oktober 2019 - OMG 2019/396

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jean van den Broek, op 17 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kotseheide 5.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het tijdelijk exploiteren van een bronbemaling voor de bouw van een zwembad.

De uiterste beslissingsdatum is 18 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2007.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 250m² op een perceel van circa 2.224m².

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg voorzien van een baangracht

De straat wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

bemaling nodig voor plaatsen van het zwembad (Nieuw)

150 m³/jaar

De aanvrager wil een tijdelijke bronbemaling installeren voor de bouw van een openluchtzwembad.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop 10 tot 12 aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum 1,8 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 9 m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling zo snel mogelijk aanvatten en raamt de duur van de werken op 21 dagen. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet geschat wordt op 4.536 m³.
    Afhankelijk van de actuele weersomstandigheden op het moment van de bronbemaling is er kans op droogteschade of wateroverlast in de omgeving. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen.

De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen in de waterloop. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging of wateroverlast mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:

- de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.

- de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

- de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     hoofdstuk 5.53

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Molenstraat 123 - Joren Van der Auwera en Wouter Janssens - Het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor de aanleg van een zwemvijver. - M 2020/84

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • het herbouwen van een aanbouw aan bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 2017 - SV 2017/189

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Joren Van der Auwera en Wouter Janssens, op 19 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenstraat 123.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor de aanleg van een zwemvijver.

De uiterste beslissingsdatum is 20 maart 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand
    Het betreft een bestaand perceel voorzien van een woning.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

53.2.2°a)

Plaatsen van droogzuiging voor het plaatsen van een zwemvijver. (Nieuw)

864 m³/jaar

De aanvrager wil een tijdelijke bronbemaling voorzien voor de bouw van een zwemvijver.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Watertoest
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
  • Milieuaspecten
    De bronbemaling zal gebeuren met één pompinstallatie waarop verschillende aanzuigfilters aangesloten worden. Deze bevinden zich op een diepte van max. 4 meter met het oog op een grondwaterverlaging tot maximum 1,6 meter onder het maaiveld. De pomp heeft een debiet van 3 m³/uur. De exploitant wil de bronbemaling zo snel mogelijk aanvatten en raamt de duur van de werken op 12 dagen. Dit maakt dat het totale opgepompte debiet geschat wordt op 864 m³. Afhankelijk van de actuele weersomstandigheden op het moment van de bronbemaling is er kans op droogteschade of wateroverlast in de omgeving. De exploitant dient aldus alle nodige maatregelen te nemen dit te voorkomen. De aanvrager geeft aan dat al het water te lozen in de riool. In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van infiltratie. Gezien de perceeloppervlakte en de open ruimte in de omgeving is het aangewezen om via bijzondere voorwaarden een systeem op te leggen dat voldoende flexibel is om ook in infiltratie te voorzien.
  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
    De tijdelijke bronbemaling is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3,§3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden. Mits de exploitant voldoet aan de bestaande geldende algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het VLAREM, aangevuld met bijzondere voorwaarden ter voorkoming van verdroging of wateroverlast mag verwacht worden dat de exploitatie kan gebeuren zonder ernstige hinder voor mensen en omgeving. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
    De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende geldende milieuvoorwaarden:
    - de algemene milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM.
    - de sectorale voorwaarde van titel II van het VLAREM - hoofdstuk 5.53.

- de bijzondere voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt akte van de voormelde melding.

Artikel2. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     sectorale voorwaarden van VLAREM II hoofdstuk 5.53

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Het bronbemalingssysteem dient uitgerust te worden met een vergaarbak met zandvang. De vergaarbak moet de mogelijkheid bieden voor het aftappen van water door een dompelpomp of ander systeem. De exploitant dient zelf te voorzien in een dompelpomp of ander systeem en voldoende afvoerslangen om het opgepompte water maximaal op het perceel zelf te infiltreren.

De bewoners/eigenaars van percelen die liggen in de invloedssfeer van de bronbemaling, moeten op eenvoudig verzoek en kosteloos ook gebruik kunnen maken van dit systeem.

De exploitant dient het water dat niet kan infiltreren in de bodem te lozen in een baangracht of oppervlaktewater. Hij dient hiervoor voorafgaandelijk advies en desgevallend ook toelating aan te vragen bij de beheerder van de gracht of waterloop.

De exploitant waakt er gedurende de ganse exploitatie over dat de infiltratie of lozing geen wateroverlast of schade veroorzaakt bij derden. Hij neemt voor eigen rekening de nodige wettelijke maatregelen om wateroverlast of schade ten gevolge van de bronbemaling te vermijden.

Enkel wanneer de lozing in baangracht of waterloop met toepassing van de best beschikbare technieken niet mogelijk is mag de waterafvoer aangesloten worden op de riolering.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Azalealaan 2 - gemeente Schilde - het vellen van 1 eik op de wegberm ter hoogte van de Azalealaan 2 met hoek Kortvoortbaan - VB 2020/64

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 6 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik op de wegberm ter hoogte van de Azalealaan 2 met de hoek van de Kortvoortbaan.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 april 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik op de wegberm ter hoogte van de Azalealaan 2 met de hoek van de Kortvoortbaan.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, plaatsbezoek en de foto’s, blijkt dat de boom zijn gestelwortels duidelijk eenzijdig ontwikkeld zijn en hierdoor onvoldoende verankerd is. De kroon is eveneens eenzijdig ontwikkeld waardoor de boom overhellend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Hagedoornlaan 32 - Jozef Deman - het vellen van 3 berken - VB 2020/71

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 januari 1973 - 1973/01

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 november 1973 - 1973/222

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 april 1974 - 1974/73

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 april 1983 - 1983/40

o        aanbouwen tv-kamer - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 oktober 1989 - 1989/192

o        ombouwen garage tot bureel - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1993 - 1993/46

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 maart 1969 - 1969/2

  • Milieuvergunning(en)

o        247(3): plaatsen van een stookolietank 6200l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 20 september 1973 - 19730831 doos 13

o        stookolietank 6200 l - door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1993 - melding 425

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jozef Deman op 9 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hagedoornlaan 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 3 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 3 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Hagedoornlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat de 3 berken geen ernstige, uiterlijke, zichtbare gebreken vertonen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet  in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - De Dreef van Hertebos 26 - Christian Bigot - het vellen van 2 dennen en 1 larix - VB 2020/73

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 december 1961 - sgr1961/66
  • woning (met premie) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 mei 1979 - 1979/63

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Christian Bigot op 11 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Dreef van Hertebos 26.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen en 1 lariks.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hertebos, goedgekeurd op 20 juni 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen en 1 lariks.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Dreef van Hertebos een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, plaatsbezoek en de foto’s blijkt dat de bomen ofwel aangetast zijn door een zwam of door onderlinge concurrentie sterk overhellend zijn. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting en een verhoogd veiligheidsrisico. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Omgeving - Turnhoutsebaan 21 - Sandra Meul - het vellen van 1 spar - VB 2020/74

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        afbraak 6 woningen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 22 maart 1968 - 1968/43

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 oktober 1970 - 1970/117

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 september 1972 - 1972/129

o        gesloten terras - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 maart 1975 - 1975/45

o        regularisatie zwembad en veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 juni 2007 - 2007/174

o        uitbreiden van de woning en bouwen poolhouse - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 2007 - 2007/252

o        uitbreiding van woning en bouwen van een zwembad en poolhouse - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 september 2008 - 2008/230

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 augustus 1969 - 1968/5

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sandra Meul op 12 februari 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein op de Turnhoutsebaan 21.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 april 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Turnhoutsebaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de spar aftakelend is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Vrijgave bankwaarborg - Gouwberg 9 - Bouwvergunning 2017/164

 

 

Voorgeschiedenis

Op 6 november 2017 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden

 

Feiten en context

Janssens verzond per e-mail op 2 maart 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.500 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2017/164.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2017/164 voor het volledige bedrag van 3.500 euro aan Janssens, Gouwberg 9, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Vrijgave bankwaarborg - Vijverlaan 13 - WB

 

 

Voorgeschiedenis

Op 11 februari 2019 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden

 

Feiten en context

Willekens verzond per e-mail op 27 februari 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 2.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2018/582.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2018/582 voor het volledige bedrag van 2.000 euro aan Willekens, Vijverlaan 13 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Vrijgave bankwaarborg - bouwvergunning 2016/197 - Heidedreef 49

 

 

Voorgeschiedenis

Op 23 januari 2017 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Van Tigchelt verzond per e-mail op 2 maart 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 4.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2016/197.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2016/197 voor het volledige bedrag van 4.000 euro aan Van Tigchelt, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag uitzondering op geluidsnorm - Noorderlaan 27 - Brabohoeve - Music in the bar - elke 3de vrijdag van de maand

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud groenvoorziening - 2020-007/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud groenvoorziening.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Argumentatie

Het oorspronkelijke bestek voor groenonderhoud liep in het verleden over twee jaar. Voortgaande op de gepresteerde uren en gegunde prijzen in 2019 zou dit bestek nu geraamd worden op ongeveer 60.000 euro incl. btw. per jaar. In het meerjarenplan is 100.000 euro voorzien voor extra groenonderhoud in 2020 en nogmaals 100.000 euro in 2021. De looptijd voor het huidig bestek wordt aangepast naar één jaar en de uren worden opgetrokken tot er bij benadering voor 160.000 euro inclusief btw kan besteed worden aan algemeen groenonderhoud.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000654 en MJP000460

Actie

AC000020 en AC000144

Algemene rekening

6103510000 en 6139999900

Beleidsveld

0200 en 0680

Bedrag

160.692,84 euro incl. 21% btw

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-007/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud groenvoorziening” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 160.692,84 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud groenvoorziening geboortebos - 2020-014/TDU - contract over 2 jaar - 2020-2021 - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud groenvoorziening geboortebos.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

39.091,71 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-014/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud groenvoorziening geboortebos” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 39.091,71 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud groenvoorziening in parken - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-009/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud groenvoorziening in parken - contract over 2 jaar - 2020-2021.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

38.260,20 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-009/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud groenvoorziening in parken - contract over 2 jaar - 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 38.260,20 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud plantsoenen gemeentehuis - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-010/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud plantsoenen gemeentehuis - contract over 2 jaar - 2020-2021.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

55.627,09 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-010/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud plantsoenen gemeentehuis - contract over 2 jaar - 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 55.627,09 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud hagen - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-011/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud hagen - contract over 2 jaar - 2020-2021.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

60.020,84 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-011/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud hagen - contract over 2 jaar 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 60.020,84 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud speelpleinen - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-012/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud speelpleinen - contract over 2 jaar - 2020-2021.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

55.950,40 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-012/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud speelpleinen - contract over 2 jaar - 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 55.950,40 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Onderhoud sportvelden - 2020-006/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor onderhoud sportvelden.

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen, inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten,

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000035

Actie

AC000168

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0742

Bedrag

28.432,58 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-006/TDU en de raming voor de opdracht “onderhoud sportvelden” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 28.432,58 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          De Ceuster nv, Fortsesteenweg 30 te 2860 Sint-Katelijne-Waver;

          F. Kennes bvba, Ulicotenseweg 66A te 2328 Hoogstraten;

          Meeus bvba, Achterloo 9 te 2520 Ranst;

          Hebbelinck bvba, Hilarestraat 47 te 9160 Lokeren;

          Ooms Erik, Terbeeksestraat 71B te 2321 Hoogstraten.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Maaien en opkuisen van verbindingswegen e.d. - contract over 2 jaar - 2020-2021 - 2020-015/TDU - Lastvoorwaarden en gunningswijze

 

 

Feiten en context

          Wederkerend bestek voor maaien en opkuisen van verbindingswegen e.d. - 2 jaar - 2020-2021

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

          Artikels 326 tot en met 341 van het decreet lokaal bestuur betreffende het bestuurlijk toezicht

          Wet van 17 juni 2013 en latere wijzigingen, betreft de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

          Artikel 15 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (toegang voorbehouden aan sociale werkplaatsen en ondernemers die de sociale en professionele integratie van kansarmen of personen met een handicap tot doel hebben)

          Artikel 42, § 1, 1° a van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144.000,00 euro niet)

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 en latere wijzigingen, tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

          Artikel 90, 1° van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 en latere wijzigingen, betreft plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000460

Actie

AC000144

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0680

Bedrag

22.956,12 euro incl. 21% btw.

Visum financieel directeur

wordt aangevraagd bij gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nummer 2020-015/TDU en de raming voor de opdracht “maaien en opkuisen van verbindingswegen e.d. - 2 jaar - 2020-2021” goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 22.956,12 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Artikel 3. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

          Noordheuvel VZW, Miksebaan 266 te 2930 Brasschaat;

          Aralea vzw, Graaf Reusensdreef 2 te 2930 Brasschaat;

          Werminval vzw, Winterling 3-7 te 2170 Merksem (Antwerpen).

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag eenmalige standplaatsen op de markten te Schilde en te 's-Gravenwezel voor het labelen van fietsen

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van de heer Guido Van Breda, dienst preventie van politie Voorkempen van 11 maart 2020

 

Feiten en context

De heer Guido Van Breda vraagt een standplaats op onze markten te Schilde en te 's-Gravenwezel voor het labelen van fietsen voor volgende datums:

          18 maart 2020 op de wekelijkse markt te ’s-Gravenwezel;

          1 mei 2020 op de 1 mei markt te Schilde;

          24 juni 2020 op de wekelijkse markt te ’s-Gravenwezel;

          7 juli 2020 op de wekelijkse markt te Schilde;

          22 juli 2020 op de wekelijkse markt te ’s-Gravenwezel.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 7 van het koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten
Dit artikel bevat en opsomming van de voorwaarden waaraan men moet voldoen om in aanmerking te komen om tijdelijk een standplaats op de markt of het openbaar domein te bekomen.

          Artikel 16.g. van het gemeentelijk reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein.
De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd KB van 24 september 2006, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze.

 

Argumentatie

Het labelen van fietsen is een geregeld wederkerende actie van de politie Voorkempen.

 

BESLUIT

Artikel 1. De politie Voorkempen zal op de aangevraagde data een gratis standplaats op de markten te Schilde en 's-Gravenwezel toegewezen krijgen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Verzoek opschorting abonnement markt Schilde - De Kimpe

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van de heer Johan De Kimpe

 

Feiten en context

De heer Johan De Kimpe vraag een opschorting van zijn abonnement voor zijn standplaats op de wekelijkse markt te Schilde.

 

Juridische gronden

          Artikel 32 van het koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten
Dit artikel bevat de wettelijke bepalingen betreffende de opschorting van abonnementen.

          Artikel 12.b. van het gemeentelijk reglement Schilde m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein.
Elke aanvraag tot opschorting moet schriftelijk gebeuren en wordt ter goedkeuring voorgedragen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Inspraak en advies

Negatief advies van de marktcommissie
De marktcommissie probeert alle marktkramers te motiveren om meer aanwezig te zijn op de wekelijkse markten. Toelating tot opschorting staat hier hier lijnrecht tegenover.

 

Argumentatie

          De heer De Kimpe is elk jaar gedurende de periode januari tot en met maart afwezig en brengt ook ieder jaar een medisch attest binnen. Als hij dit jaar een opschorting krijgt, zal hij volgend jaar hiervoor opnieuw een aanvraag indienen.

          Het is aangeraden lege standplaatsen op te vullen, maar een standplaats opvullen enkel en alleen voor deze periode is niet mogelijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist geen goedkeuring voor opschorting van het abonnement aan de heer De Kimpe te verlenen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Verzoek aanpassing aanwezigheidskorting markt 's-Gravenwezel 2019 - Herremans Luc

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019
De gemeenteraad keurde het retributiereglement op het plaatsrecht op de markt en het verbruik van elektriciteit door de marktkramers goed.

          Factuur 2020000004

          E-mail van Luc Herremans van 26 januari 2020.

 

Feiten en context

De heer Luc Herremans heeft de factuur ontvangen voor het standgeld dat hij voor het jaar 2020 verschuldigd is. De aanwezigheidskorting werd op 44 aanwezige dagen berekend. De heer Luc Herremans vraagt een herziening.

 

Juridische gronden

Artikel 2, § 1 van het retributiereglement op het plaatsrecht op de markt en het verbruik van elektriciteit door de marktkramers

 

Inspraak en advies

Positief advies van de marktcommissie.

 

Argumentatie

          De heer Luc Herremans was in 2019 niet op de hoogte van de toevoeging van een aanwezigheidskorting in het retributiereglement.

          Voor de markt te 's-Gravenwezel zijn er in 2019 twee woensdagen weggevallen doordat dit wettelijke feestdagen werden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat aan de heer Luc Herremans de maximale aanwezigheidskorting van 40 euro per kavel van drie meter aangerekend wordt.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag nominatieve toelage Parel der Voorkempen

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Vlaanderen Feest 2020 (concept)

 

 

Voorgeschiedenis

Jaarlijks organiseert de gemeente Vlaanderen Feest tussen 1 en 11 juli

 

Feiten en context

          De academische zitting georganiseerd door de Vlaamse Volksbeweging gaat door op dinsdagavond 7 juli in de grote zaal van Werf 44.

          Vlaanderen Feest vindt plaats op zaterdag 11 juli 2020.

          Zoals elk jaar is er op 11 juli een misviering van 10 tot 11 uur die dit jaar doorgaat in de O. L. Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen Schilde-Bergen, Pater Nuyenslaan 70, Schilde met aansluitend een receptie in zaal De Leibaert van 11 tot 13 uur.

          Vlaanderen Feest heeft als thema: familiefeest met barbecue.

          Vlaanderen Feest wordt georganiseerd in 't Parkske, Tunhoutsebaan 200 Schilde van 14 tot 18 uur.

          Activiteiten aanbod op maat van families in samenwerking met "Alles Loopt op rolletjes", mobiel straat- poppen- woonwagen theater. Een aantal diverse woonwagens worden in een kring in 't Parkse opgesteld om zo een aangename sfeer te creëren.

          Alle bezoekers, die op voorhand hebben ingeschreven via het evenementenloket voor de barbecue, krijgen 2 stukken vlees of een vegetarisch alternatief, groenten, saus en brood aangeboden.

          Voor de barbecue worden offertes aangevraagd bij lokale traiteurs.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Elk jaar wordt er ongeveer 4.000 euro aan eten en drinken uitgegeven voor Vlaanderen Feest.

          De invulling van het programma is gericht op gezinnen met kinderen.

          Er is minder logistiek werk voor de dienst der werken en dienst cultuur, omdat "Alles loopt op rolletjes" zelf de invulling en plaatsing doet van de woonwagens, ook de catering voor de drank en de barbecue zijn externe firma's die alles zelf doet.

          Er zal een gevarieerd aanbod zijn voor heel de familie gaande van poppentheater tot volksspelen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000034 barbecue
MJP000399 randanimatie

Actie

AC000164
AC000173

Algemene rekening

6143001000
6139999900

Beleidsveld

0719

Bedrag

 

Visum financieel directeur

4.000 euro excl. 6% btw barbecue
4.350 euro excl. 6% btw randanimatie

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om akkoord te gaan met het concept van Vlaanderen Feest om een barbecue te organiseren in 't Parkske met randanimatie van Alles loopt op rolletjes, een mobiel straat-poppen-woonwagen theater collectief.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het concept verder te laten uitwerken door offertes aan te vragen bij Alles loopt op rolletjes voor de randanimatie en bij lokale traiteurs voor de barbecue.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Tentoonstelling REPLAY Videogame geschiedenis

 

 

Voorgeschiedenis

E- mail van Pascal van Hoecke van Fluxlab van 11 februari 2020 met offerte voor de expositie REPLAY tentoonstelling videogame geschiedenis

 

Feiten en context

          Elk jaar organiseert de dienst cultuur in samenwerking met de werkgroep Museum een tijdelijke tentoonstelling met een andere inhoud dan de vaste collectie van Albert Van Dyck om een ander doelpubliek te bereiken die op deze manier kennis kunnen maken met het Museum Albert Van Dyck.

          De twee cultuurconsulenten en de doelgroepenconsulent vrije tijd zijn vorige zomer naar Nieuwpoort geweest om een werkbezoek te brengen aan de interactieve expo van Multiplay/Fluxlab om daar met de organisatoren te bespreken wat de mogelijkheden waren om een expositie over de geschiedenis van videogames samen te stellen voor het Museum Albert Van Dyck als tijdelijke tentoonstelling.

          Uit deze besprekingen en later met een bezoek van de medewerkers van Fluxlab aan het Museum Albert Van Dyck is de idee gegroeid om een unieke tentoonstelling samen te stellen over de geschiedenis van videogames die een ruim publiek van jong en oud zal aanspreken.

          Er kunnen ook workshops aangeboden worden in het museum door Fluxlab voor scholen of jeugdverenigingen die hiervoor al enige interesse toonden via de jeugdraad en jeugddienst.

          Fluxlab heeft een offerte ingediend van 13.917,80 euro incl. btw voor het concept van deze expositie met de volgende inhoud: concept en ontwerp, grafisch ontwerp van al het promotiemateriaal, inhoud en ontwerp van informatie banners, permanente support en helpdesk, opbouw en afbraak van de expositie met drie medewerkers van Fluxlab, vervoer regio Gent van klein materiaal en elektrische installaties, huur van 100 tal historische relevante videogamestukken, set elektro-mechanische speelkasten (jaren 60-70), 20 tot 40 klassieke arcadekasten (jaren 70-80-90-00), klassieke consoles (8-16-32-64 bit jaren 70), hedendaagse consoles tot en met virtual reality, personal computers (jaren 70 tot heden), handhelds en peripherals (Game & Watch, Tiger, ...), objecten zoals tijdschriften, diskettes, cd-roms, DVD's, ..., collectibles, fan art, posters, meubilair.

          De dienst der werken zal ingezet worden om met vrachtwagens de grote arcadekasten op te halen bij Multiplay en Fluxlab.

          De dienst cultuur voorziet zoals bij elke tijdelijke tentoonstelling een openingsreceptie die deze keer zal doorgaan op zondag 3 mei om 11 uur.

          De dienst cultuur laat promotiemateriaal drukken en verspreiden door Agrafa in Aeolus rekken op diverse locaties en voorziet een verzekering voor de kostbare voorwerpen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, °3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Toen ze het leven van de gewone burger binnendrongen vanaf de jaren 70 van vorige eeuw, had niemand kunnen voorspellen hoe groot de maatschappelijke impact van videospelletjes zou worden. Vandaag de dag is de videogamebusiness meer waard dan Hollywood, e-sports kunnen stilaan ijveren met de grote klassieke sportfranchises en een figuurtje Mario is bij de hedendaagse jeugd beter ingeburgerd dan Mickey Mouse.

          Van 3 mei tot en met 28 juni loopt er overzichtstentoonstelling met bijzondere machines en objecten die ons iets bijleren over het ontstaan van videogames, hun impact op het vrijetijdsleven van jong en oud en hun groei naar popcultuurfenomeen waar je zelfs als absolute non-gamer niet langer omheen kan.

          Via Fluxlab en Multiplay kunnen we beroep doen op een uitgebreide collectie arcadekasten, consoles, computers, magazines, posters en andere documenten die ons de kans geven meer inzicht te krijgen over videogames als cultureel en historisch fenomeen.

          Deze tentoonstelling is zeer educatief en interactief voor alle leeftijden en uniek want nog nooit eerder in België is dit thema zo uitgebreid aan bod gekomen in een museum context.

          De tentoonstelling zal een héél uitgebreid publiek naar het Museum brengen van verschillende leeftijden en hoogstwaarschijnlijk ook een publiek dat anders nooit in een museum komt.

          Nog nooit eerder heeft het Museum Albert Van Dyck zo'n apart en hedendaags thema getoond in het museum en dit is dan ook een unieke kans om het Museum Albert Van Dyck in de kijker te plaatsen ver buiten de gemeente grenzen heen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000056

Actie

AC000182

Algemene rekening

6139999900

Beleidsveld

0700

Bedrag

13.917,80 euro incl. btw

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de offerte van Fluxlab van 13.917,80 euro incl. BTW voor de unieke tentoonstelling REPLAY, videogame geschiedenis in het MUseum Albert Van Dyck van 3 mei tot 28 juni 2020 goed te keuren.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat er een verzekering bij ethias wordt afgesloten voor de tijdelijke tentoonstelling.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de dienst der werken de grote museumstukken gaat ophalen met vrachtwagens in onderling overleg met de cultuurconsulent en Fluxlab.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Digidak - cijfers en OPL 2019

 

 

Voorgeschiedenis

Kennisname van het college van burgemeester en schepenen van 11 maart 2019

Evaluatie- en cijferrapport digidak 2018 en overlegplatform

 

Feiten en context

De werking van digidak wordt elk jaar geëvalueerd door de schepen van cultuur, de dienst vrije tijd en welzijn en Blenders vzw in een overlegplatform op basis van een cijferrapport.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §6, 2° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van alle verenigingen, stichtingen en vennootschappen waarin de gemeente deelneemt.

 

Argumentatie

Aandacht hebben voor e-inclusie.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de de cijfers van digidak Schilde 2019.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Scholengemeenschap De Voorkempen

 

 

Feiten en context

          De gemeentelijke lagere school De Wingerd maakt deel uit van de scholengemeenschap De Voorkempen onder de vorm van een interlokale vereniging.

          De huidige overeenkomst loopt af op 21 augustus 2020.

          De verlenging van de scholengemeenschap staat geagendeerd op het beheerscomité van de scholengemeenschap van 20 maart 2020.

 

Juridische gronden

          Artikelen 125 §2 - 125 §14 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 zoals gewijzigd door het decreet van 5 april 2019 betreffende het onderwijs XXIX

          Artikelen 392 - 395 van het decreet lokaal bestuur
Bepalingen omtrent samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid.

 

Argumentatie

          Een schoolbestuur kan in het kader van de organisatie van zijn basisonderwijs een scholengemeenschap vormen met onderwijsinstellingen van andere schoolbesturen.

          Een scholengemeenschap moet zowel kleuter- als lager onderwijs bevatten, op de eerste schooldag van februari 2020 minstens 900 gewogen leerlingen tellen en mag zich hoogstens over vijf aangrenzende onderwijszones mag uitstrekken.

          Een principiële beslissing van het college van burgemeester en schepenen is nodig in kader van de bespreking met het beheerscomité op 20 maart 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel om de huidige scholengemeenschap De Voorkempen voor de periode van 1 september 2020 tot 31 augustus 2026 in de vorm van een interlokale vereniging te verlengen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit te agenderen voor de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Fietsvervoer bosklassen SBSO Zonnebos

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van de heer Stijn De Weerdt van Zonnebos van 24 januari 2020

 

Feiten en context

          Zonnebos gaat met de afdelingen interieurbouw en tuinbouw op bosklossen van maandag 25 mei tot en met vrijdag 29 mei 2020 naar Kinrooi.

          Aangezien ze graag hun fietsen ter plaatse gebruiken, stellen ze de vraag aan de gemeente of hun 40 fietsen naar het station van Bree gebracht kunnen worden op 25 mei en terug opgehaald kunnen worden op 29 mei.

          De fietsen van groepen mogen niet getransporteerd worden met de trein.

          Huren van fietsen is budgettair niet mogelijk voor de school.

          Zonnebos stelt de vraag omdat de gemeente ook een subsidie voor kampvervoer toekent aan de jeugdverenigingen en voor 1 jeugdvereniging effectief het kampvervoer verzorgt.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad

 

Argumentatie

          Het vervoer van de fietsen betreft vier ritten van ongeveer 100 kilometer, is een dubbele dagtaak voor twee medewerkers en is bovendien zeer moeilijk in te plannen.

          Het ingaan op de vraag van SBSO Zonnebos kan een precedent scheppen naar vragen van scholen in de toekomst.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist niet in te gaan op de vraag van SBSO Zonnebos om de fietsen te vervoeren in het kader van de bosklassen.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Verslag Schoolraad De Wingerd

 

 

Feiten en context

          GLS De Wingerd Schoolraad is een officieel inspraakorgaan waarin ouders, personeel en personen van de lokale gemeenschap vertegenwoordigd zijn.

          De schoolraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van ouders, personeel en de lokale gemeenschap.

          Elk jaar organiseert De Wingerd minimaal drie keer een schoolraad.

          Op 3 oktober 2019 en 5 maart 2020 vond een schoolraad plaats.

          Op 3 oktober 2019 stelde de schoolraad de vraag of er overleg georganiseerd wordt door de gemeente bij de toekomstige werven Hof van Wezel en Lodewijk de Vocht aangezien dit mogelijks een veiligheidsprobleem op het vlak van schoolverkeer kan veroorzaken.

 

Juridische gronden

          Artikel 4 en 27 van het Schoolreglement GSLS De Wingerd
Bepalingen omtrent de schoolraad.

          Artikel 56, §3, 1° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De Wingerd informeert de gemeente over de schoolraad.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de schoolraad van GLS De Wingerd van 3 oktober 2019 en 5 maart 2020 en van de vraag van de schoolraad om bij grote projecten overleg te organiseren met de schoolraad omtrent de impact op de verkeersveiligheid.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag Scheldeprijs - woensdag 8 april 2020 - afwachtingswedstrijd

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag Scheldeprijs - 8 april 2020 - elite beroepsrenners

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 16 03 2020

Aanvraag Scheldeprijs Cyclo - 11 april 2020 - WTC de Trappers Schoten

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 24/03/2020
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.