VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

13 juli 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Olivier Verhulst, Pascale Gielen, schepenen;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 6 juli 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 6 juli 2020 zonder opmerkingen goed.

Dirk Bauwens onthoudt zich.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 3.702 tot en met 3.801;

          de betaalloten van 112 tot en met 117.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Microsoft 365 E3 licenties

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 24 juni 2015 sloot Cipal dv een raamcontract af voor de levering van softwarelicenties met de firma Comparex Software Belgium bvba

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 21 augustus 2017, om beroep te doen op de opdrachtencentrale van Cipal dv via raamovereenkomst “Aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s met betrekking tot standaardsoftware”

          Het college van burgemeester en schepenen gaf op 15 januari 2018 goedkeuring voor de aankoop van Office 365 licenties op basis van de oude prijs

          Op 5 februari 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen om het besluit van 15 januari 2018, waar de geraamde prijs per Office 365 licentie gebaseerd werd op de oude prijs, in te trekken. Er werd goedkeuring gegeven om de licenties aan te schaffen via het raamcontract van Cipal dv bij Comparex aan 16,67 euro exclusief btw per gebruiker per maand

 

Feiten en context

          De omschakeling van Exchange 2013 mailserver naar office 365 is dit jaar voltooid.

          Comparex is over de jaren heen van naam veranderd: SoftewareONE.

          Het is een meerwaarde om huidige licentie van office365 uit te breiden naar volgende licentie: M365E3. Dit betekent een meerkost van geraamd 6,55 euro exclusief btw per licentie per maand mogelijks onderhevig aan indexatie.

 

Juridische gronden

Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels en voor het financieel beheer.

 

Argumentatie

          Het is niet meer nodig aparte Windows licenties aan te kopen.

          Mogelijkheid tot gebruik van Intune wat het dan weer mogelijk maakt om aan Mobile Device Management te doen. Dit laatste is iets wat de organisatie op ditmoment mist en voor efficiëntie kan zorgen bij de dienst ICT. Het resulteert ook in een betere bescherming van gevoelige data en flexibiliteit naar de organisatie toe.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000350

Actie

AC000122

Algemene rekening

6142999900

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

6,55 euro exclusief btw per gebruiker per maand

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om een uitbreiding te doen van de huidige office 365 licenties naar M365E3 licenties, voor 6,55 euro exclusief btw per gebruiker per maand, met indexering en prijsherziening mogelijk bij SoftwareONE.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring aan dienst ICT om bij elke nieuwe aangeworven of vertrekkende collega de licentie-hoeveelheid aan te passen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Internetaansluiting Wifi4eu

 

 

Voorgeschiedenis

          WiFi4EU is een initiatief om in zoveel mogelijk gemeenten overal in Europa te zorgen voor gratis wifi op openbare plaatsen zoals parken, pleinen, overheidsgebouwen, bibliotheken, ziekenhuizen, musea enz. Gemeenten kunnen hiervoor bij WiFi4EU een voucher van 15 000 euro aanvragen. Met die vouchers kunnen zij wifi-apparatuur laten installeren op openbare plaatsen waar nog geen gratis wifi beschikbaar is

          Op 11 december 2018 kreeg het bestuur bericht dat Schilde geselecteerd werd voor de eerste oproep van het WiFi4EU-besluit van de Commissie. Deze selectie betekent dat Schilde een voucher van 15.000,00 euro mag besteden aan het uitrollen van een gemeentelijk publiek wifi netwerk

          De voucher kan gebruikt worden voor infrastructuur. De kost voor een data-abonnement en de aansluiting bij een leverancier zijn voor rekening van het bestuur

          Op 22 februari 2019 werd bevestigd per mail dat de nodige formaliteiten in orde zijn om de voucher te kunnen aanvragen

          Op 3 juni 2019 werd er besloten door het college van burgemeester en schepenen dat er een offerte vraag kon uitgeschreven worden voor wifi in de winkelstraten

          Op 24 februari 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen een besluit goedgekeurd om de samenwerking aan te gaan met Citymesh via het raamcontract van Brugge

          Op 27 april 2020 keurde het college van burgemeester en schepenen het voorstel goed voor Wifi4EU.

 

Feiten en context

          Meerdere gebouwen hebben geen internet:

          Site Scouts 's-Gravenwezel;

          uitleendienst en Rode Kruis;

          Pagode;

          kerk/begraafplaats Schilde.

          Om de sites te kunnen voorzien van veilig internet dient er ook bekabeling en een aanpassing te zijn aan het soort switchen en accespoints dat in vorige offerte werden voorgesteld. Deze aanpassingen en bekabeling werden geraamd op 15.849 euro inclusief btw.

          Er is een maandelijkse kostprijs van 260 euro exclusief btw voor de bijkomende internetlijnen.

          De scouts heeft nog geen aansluiting in de buurt. Hiervoor wordt er een lijn gegraven door telenet. De kostprijs wordt geraamd op 1.800 euro exclusief btw.

 

Juridische gronden

Artikel 57, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De scouts wordt gebruikt door groepen en verenigingen, waardoor WIFI onmisbaar is geworden.

          Er worden regelmatig voor de kinderen van 's-Gravenwezel, Schilde en omstreken, tijdens de vakanties themadagen georganiseerd door de gemeente Schilde; het personeel heeft dan nood aan internet.

          Pagode is een gebouw dat gaat verhuurd worden via het evenementenloket, een internetaansluiting biedt hier meerwaarde.

          Het voorgestelde abonnement voldoet aan de noden van de hedendaagse eisen.

          Een straalverbinding heeft ook een investeringskost en met bomen die jaarlijks groeien is er geen garantie op een stabiele werking (bijvoorbeeld kerkhof Schilde). Een vaste internetlijn is niet afhankelijk van seizoenen en stabiel bevonden op andere sites.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000801

Actie

AC000123

Algemene rekening

24100000000

Beleidsveld

0119

Bedrag

 

 

 

Visum financieel directeur

éénmalig 1.800 euro exclusief btw raming graafkosten

éénmalig 15.849 euro exclusief btw offerte bekabeling en andere AP's en switchen

maandelijkse internetkosten: 260 euro exclusief btw onderhevig aan indexering voor alle bijkomende internetlijnen.

Gaat via raamcontract en is een aanvulling op vorig punt waarin een goedkeuring is gegeven en instappen op het raamcontract van Brugge goedgekeurd is (visum 20/033 van 23/04/2020).

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de offerte van Citymesh goed te keuren om de locaties van een internetverbinding te voorzien geraamd op 15.849 euro inclusief btw.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de internetlijnen aan te schaffen voor een gezamenlijke een maandelijkse totaalprijs van 195 euro exclusief btw samen met een eenmalige kostprijs van de graafwerken.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Route2school - planning en opstart

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 26 november 2019 van Abeonaconsult

 

Feiten en context

          Route2school kwam tot stand door samenwerking tussen het instituut voor mobiliteit (UHasselt) en Abeonaconsult. Het is een uitgebreidere tool van Moving Forward, een project dat in 2009 werd opgestart en waarmee scholen, gemeenten en politiezones digitale schoolbereikbaarheidskaarten konden maken.

          Deelnemen kan enkel als de gemeente aan het project meewerkt en de scholen voor het project ingeschreven zijn.

          Als de gemeente kiest voor een web applicatie krijgt de actie "aanpassen schoolroutekaart" een andere invulling en moet hiervoor krediet voorzien worden.

          Abeonaconsult bezorgde de gemeente een offerte voor de drie gebruikelijke modules:

          standaard Route2Schoolmap: 7.865 euro, BTW inbegrepen:

dit is het begeleidingstraject voor de opmaak van een digitale schoolroutekaart via bevraging van de leerlingen, ouders, leerkrachten en schooldirecties;

          beheerdersmodule bij Route2schoolmap: 2.178 euro, BTW inbegrepen:

dit is een beheerderstool om permanent de kaart dynamisch en actueel te houden en zelf nieuwe data-collecties te organiseren;

          Route2schooleducation: 7.320,50 euro, BTW inbegrepen:

dit is een vervolgtraject om ouders blijvend te informeren over betere verkeersinzichten en hen blijvend te sensibiliseren.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert over te stappen van een schoolroutekaart naar een mobiele app en stelt voor volgende modules aan te kopen:

          standaard Route2Schoolmap: 7.865 euro, BTW inbegrepen;

          beheerdersmodule bij Route2schoolmap: 2.178 euro, BTW inbegrepen.

De Route2schooleducation heeft aanvankelijk geen invloed op de Route2schoolkaart en kan later aangekocht worden.

 

Argumentatie

Het verhogen van de verkeersveiligheid voor schoolgaande kinderen

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de offertes bij de start van het Route2school project en beslist principieel akkoord te gaan met het uitvoeren van het project.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van speelstraat Torfhoeken - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 29 juni 2020 via evenementenapplicatie door een inwoner van Torfhoeken

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van een speelstraat in Torfhoeken van 17 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Torfhoeken wordt ingericht als speelstraat van maandag 17 augustus 2020 tot maandag 31 augustus 2020 telkens van 10 uur tot 21 uur.

Artikel 2. In Torfhoeken is het verboden te parkeren tussen 10 uur en 21 uur.

Artikel 3. De maatregelen worden ter kennis gebracht door verkeersborden C3 met onderbord “speelstraat van 10 uur tot 21 uur” en door verkeersborden E3.

Artikel 4. Voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen hebben te allen tijde recht van doorgang.

Artikel 5. Deze beslissing is ondergeschikt aan de dan geldende maatregelen in verband met COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van speelstraat Schaliënhoefdreef - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 26 mei 2020 via evenementenapplicatie door een inwoner van de Schaliënhoefdreef

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de organisatie van een speelstraat in de Schaliënhoefdreef van 3 tot en met 16 augustus 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. De Schaliënhoefdreef wordt ingericht als speelstraat van maandag 3 augustus 2020 tot en met zondag 16 augustus 2020 telkens van 10 uur tot 21 uur.

Artikel 2. In de Schaliënhoefdreef is het verboden te parkeren tussen 10 uur en 21 uur.

Artikel 3. De maatregelen worden ter kennis gebracht door verkeersborden C3 met onderbord “speelstraat van 10 uur tot 21 uur” en door verkeersborden E3.

Artikel 4. Voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen hebben te allen tijde recht van doorgang.

Artikel 5. Deze beslissing is ondergeschikt aan de dan geldende maatregelen in verband met COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Liersebaan/R. Sniederspad - verkeer

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 22 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner meldt het volgende:

          overdreven snelheid in de Liersebaan;

          voorrang van rechts vanuit Renier Sniederspad wordt genegeerd;

          het kruispunt Liersebaan/Renier Sniederspad is een drukke oversteekplaats voor wandelaars en fietsers.

Hij vraagt om een snelheidsinformatiebord te plaatsen zoals verderop in de Liersebaan.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert snelheidsmetingen uit te voeren op deze locatie.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist snelheidsmetingen uit te voeren ter hoogte van het kruispunt Liersebaan/Renier Sniederspad.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Kasteeldreef/Schaliënhoefdreef - verkeer

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 18 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner meldt overdreven snelheid in de Kasteeldreef en vraagt een verkeersremmer, bloembak, chicane, ... te plaatsen ter hoogte van de Schaliënhoefdreef.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert snelheidsmetingen uit te voeren op deze locatie en aan de aanvrager mee te delen dat de afslagstrook op de N12 verdwijnt bij de geplande heraanleg waardoor het probleem zichzelf zal oplossen.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist snelheidsmetingen uit te voeren ter hoogte van het kruispunt Kasteeldreef/Schaliënhoefdreef.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Jagersdreef - verkeer

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 12 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner van de Jagersdreef meldt overdreven snelheid in de Jagersdreef.

In augustus 2018 werden er snelheidsmetingen uitgevoerd. De V85 bedroeg 56.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert opnieuw snelheidsmetingen uit te voeren op deze locatie.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist snelheidsmetingen uit te voeren in de Jagersdreef.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Waterlaatstraat - verkeer

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 28 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner meldt het volgende:

          overdreven snelheid in de Waterlaatstraat;

          de Waterlaatstraat wordt gebruikt als sluipweg;

          geluidsoverlast.

Zij vraagt om verkeersdrempels te plaatsen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert snelheidsmetingen uit te voeren op deze locatie.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist snelheidsmetingen uit te voeren in de Waterlaatstraat.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Sint-Jobsteenweg - verkeer

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 26 juni 2020

 

Feiten en context

Een inwoner meldt het volgende:

          overdreven snelheid;

          zwaar verkeer ondanks verbod.

Hij vraagt politiecontrole of camera's.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert snelheidsmetingen uit te voeren op deze locatie en aan de aanvrager mee te delen dat de Sint-Jobsteenweg binnen de vrachtwagensluis van Brecht valt waardoor overtreders op de tonnagebeperking automatisch gedetecteerd worden.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist snelheidsmetingen uit te voeren in de Sint-Jobsteenweg richting Sint-Job-in-'t-Goor.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

De Spildoren - berm

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 27 februari 2020

 

Feiten en context

          Een inwoner meldt dat de berm voortdurend kapot gereden wordt door voertuigen die de bocht te ruim nemen aan het pleintje.

          Hij vraagt om witte bollen te plaatsen op de berm voor zijn woning.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert de berm te beschermen door het plaatsen van grasdals over een diepte van een meter.

 

Argumentatie

Het creëren van een aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag om witte bollen te plaatsen ter hoogte van De Spildoren 71 en beslist hier niet op in te gaan maar de berm te beschermen door het plaatsen van grasdals over een diepte van een meter.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Lindenstraat 3 - verkeersspiegels

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 29 juni 2020

 

Feiten en context

De syndicus van VME Cécile vraagt om verkeersspiegels te plaatsen aan de uitrit van een 30-tal garages die uitkomt ter hoogte van Lindenstraat 3.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          niet op de vraag in te gaan omdat verkeersspiegels een vals gevoel van veiligheid geven, geen nut hebben bij regen, ijzel en sneeuw en aanleiding geven tot vandalisme;

          de eigenaar van Lindenstraat 1 uit te nodigen op de verkeerscel in verband met het hinderlijke oude stenen muurtje op het voetpad.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag om verkeersspiegels te plaatsen ter hoogte van Lindenstraat 3 en beslist hier niet op in te gaan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de eigenaar van Lindenstraat 1 uit te nodigen op de verkeerscel in verband met het hinderlijke oude stenen muurtje dat dwars op het voetpad staat.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Elzendreef - uitzondering tonnagebeperking

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 27 mei 2020

 

Feiten en context

Een bouwbedrijf met maatschappelijke zetel in de Elzendreef vraagt uitzondering op de tonnagebeperking tot 5 ton voor het parkeren van zijn camion van 12 ton.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Advies verkeerscel: negatief om volgende redenen:

          het nut van een tonnagebeperking gaat hierdoor teniet;

          de Elzendreef leent zich hier niet toe.

          Advies gemeente Zoersel: negatief.

          Advies gemeente Malle: negatief.

 

Argumentatie

Het behoud van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag voor uitzondering op de tonnagebeperking tot 5 ton in de Elzendreef en beslist hier niet op in te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Zwaneweg - verplaatsen bloembakken door conflict met parkeerplaatsen Kasteeldreef

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 18 mei 2020

 

Feiten en context

Een inwoner vraagt om de bloembakken in de Zwaneweg te verplaatsen aangezien deze het gebruik van zijn nieuw aangelegde parkeerplaatsen belemmeren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          De verkeerscel adviseert de bloembakken voorlopig te laten staan en een proefopstelling te plaatsen dichter naar de Kasteeldreef toe.

          Na een maand kan de proefopstelling geëvalueerd worden en kunnen de bloembakken eventueel in verkleinde vorm verplaatst worden.

          Aangezien het om een infrastructurele ingreep op openbaar domein gaat, stelt de verkeerscel voor dat de gemeente de kosten voor het verplaatsen van de bloembakken op zich neemt.

 

Argumentatie

Het behoud van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag voor het verplaatsen van bloembakken in de Zwaneweg om de toegang tot nieuw aangelegde parkeerplaatsen voor het perceel Kasteeldreef 6 mogelijk te maken en gaat akkoord:

          met het plaatsen van een proefopstelling volgens voorgesteld plan;

          met een evaluatie van de proefopstelling na een maand;

          dat de gemeente de kosten van de verplaatsing van de bloembakken op zich neemt.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de eigenaar van het perceel Kasteeldreef 8 in te lichten over de proefopstelling en een eventuele definitieve wijziging.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Moerstraat - overleg MPI Zonnebos en BIN Zonnebos

 

 

Voorgeschiedenis

22 juni 2020: overleg verkeerscel met MPI Zonnebos en BIN Zonnebos

 

Feiten en context

          Het verkeer in de Moerstraat verloopt moeizaam. Dit is vooral te wijten aan het leerlingenvervoer van MPI Zonnebos. Elke schooldag worden hiervoor 22 bussen ingeschakeld. Vooral op het einde van de schooldag vormt dit een probleem. Met de huidige lichtenregeling aan het kruispunt Kerkstraat/Moerstraat kunnen er namelijk maar twee bussen in één beweging de lichten over. Dit zorgt voor file in de Moerstraat en een vertraging voor de laatste bus die oploopt tot 30 minuten.

          MPI Zonnebos stelt voor de lichtenregeling aan het kruispunt Kerkstraat/Moerstraat aan te passen zodat meer bussen in één beweging het kruispunt kunnen oversteken en de doorstroming vlotter verloopt.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert contact op te nemen met AWV om de lichtenregeling op het kruispunt Kerkstraat/Moerstraat te bespreken. Hierbij kan benadrukt worden dat het einde van de schooltijd buiten de spits valt en een eventuele aanpassing geen conflict vormt met het andere verkeer.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename woon- en schoolomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist contact op te nemen met AWV om de lichtenregeling aan het kruispunt Kerkstraat/Moerstraat aan te passen zodat de doorstroming in de Moerstraat geoptimaliseerd wordt.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Moerstraat - overleg Heilig Hart van Maria

 

 

Voorgeschiedenis

24 juni 2020: overleg verkeerscel met Heilig Hart van Maria-instituut

 

Feiten en context

Op 19 juni 2020 werd een leerlinge van het Heilig Hart van Maria-instituut aangereden in de Moerstraat ter hoogte van het Schranspad.

De afvaardiging van de school vraagt volgende infrastructuur te voorzien op deze locatie:

          een drempel;

          een wegversmalling met bloembakken;

          een zebrapad;

          een fietsoversteekplaats;

          een gemachtigde opzichter via de gemeente.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          De verkeerscel adviseert een wegversmalling en fietsoversteekplaats te voorzien met voorrangregeling voor het gemotoriseerd verkeer. De verkeerscel adviseert de buurtvereniging te betrekken bij de voorrangregeling. De verkeerscel is voorstander om voorrang te verlenen aan verkeer komende vanuit de wijk Zonnebos richting Kerkstraat

          De verkeerscel is van mening dat enkel een gemachtigde opzichter de veiligheid aan de oversteekplaats kan verbeteren. De gemeente heeft slechts vier gemachtigde opzichters waarvan er twee ingezet zijn voor het Heilig Hart van Maria-instituut namelijk in de Oudaen en op het kruispunt Kerkstraat/Oudaen. De verkeerscel adviseert dan ook dat de school de (groot)ouders, leerkrachten, personeel, ... sensibiliseert om de taak van gemachtigd opzichter op te nemen.

          Een bijkomende drempel en zebrapad geven de misleidende indruk dat de overstekende leerlingen voorrang hebben op het gemotoriseerd verkeer wat de veiligheid niet ten goede komt.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige woon- en schoolomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een wegversmalling en fietsoversteekplaats te voorzien in de Moerstraat ter hoogte van het Schranspad als proefopstelling.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de wegversmalling in te richten met voorrangregeling voor het gemotoriseerd verkeer. Voor het bepalen van de richting die voorrang krijgt dient advies gevraagd te worden aan de buurtvereniging. Komt hier binnen 14 dagen geen reactie op dan wordt voorrang verleend aan verkeer komende vanuit de wijk Zonnebos richting Kerkstraat.

Artikel 3. De proefopstelling wordt geëvalueerd in januari 2021 en wordt dan eventueel bestendigd.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Inrichting Kerkelei als schoolstraat - definitieve beslissing

 

 

Voorgeschiedenis

          1 juli 2019: het college van burgemeester en schepenen verleent principiële goedkeuring om een gedeelte van de Kerkelei in te richten als schoolstraat

          9 september 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist een gedeelte van de Kerkelei in te richten als schoolstraat

          16 september 2019: het college van burgemeester en schepenen beslist de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en Kleinveldweg in te richten als schoolstraat gedurende een proefperiode van 6 maanden, ingaand op 1 oktober 2019

 

Feiten en context

          De proefperiode eindigde op 1 april 2020.

          De school Wonderwijzer is heel tevreden over de inrichting van de schoolstraat.

          Kinderopvang 't Appeltje maakt volgende opmerking: momenteel vallen twee parkeerplaatsen met parkeertijd beperkt tot 15 minuten binnen de schoolstraat. Hierdoor kunnen deze niet gebruikt worden tijdens het afsluiten van de straat met de octopusbareel. Deze parkeerplaatsen zijn nodig voor het afzetten en ophalen van kinderen bij de kinderopvang. Vraag is om deze te verplaatsen naar de Waterlaatstraat ter hoogte van bakker Peeters.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

De verkeerscel adviseert:

          de inrichting van de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en Kleinveldweg als schoolstraat te bestendigen;

          de twee parkeerplaatsen met parkeertijd beperkt tot 15 minuten te verplaatsen naar de Waterlaatstraat ter hoogte van bakker Peeters. Het akkoord van bakker Peeters werd gevraagd. Hierop kwam een ontwijkend antwoord;

          de 15 minuten parkeertijd af te stemmen op de openingsuren van de kinderopvang 't Appeltje en bijgevolg in te stellen tussen 7.45 uur en 18.15 uur.

 

Argumentatie

Het creëren van een verkeersveilige en aangename schoolomgeving.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de inrichting van de Kerkelei tussen de Waterlaatstraat en Kleinveldweg als schoolstraat te bestendigen via aanvullend politiereglement.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de twee parkeerplaatsen met parkeertijd beperkt tot 15 minuten ter hoogte van kinderopvang 't Appeltje te verplaatsen naar de Waterlaatstraat ter hoogte van bakker Peeters.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist de 15 minuten parkeertijd af te stemmen op de openingsuren van de kinderopvang 't Appeltje en bijgevolg in te stellen van 7.45 uur tot 18.15 uur.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Aanvraag beschoeiing - Kempisch Veldweg 69

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 26 november 2001 toestemming gegeven met betrekking tot het principe en de voorwaarden van het aanbrengen van een beschoeiing aan baangrachten

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juli 2020 beslist om het advies van Pidpa toe te voegen aan de voorwaarden om de grachtbeschoeiingen toe te staan: bij het aanbrengen van een grachtbeschoeiing dient de aanvrager de gracht te onderhouden als een goed huisvader om de goede doorstroming van het water te garanderen

 

Feiten en context

De eigenaar van de eigendom gelegen aan de Kempisch Veldweg 69 wenst de baangracht voor zijn eigendom te voorzien van een beschoeiing.

 

Juridische gronden

Artikel 56§3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde regels.

 

Argumentatie

De verfraaiing van de grachtranden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanvraag tot beschoeiing van de baangracht ter hoogte van de Kempisch Veldweg 69 goed te keuren op voorwaarde dat

          de beschoeiing enkel uitgevoerd wordt in waterdoorlatende houten materialen en het huidig profiel wordt aangehouden (bodembreedte 60cm);

          de werken op eigen risico worden uitgevoerd (schade nutsvoorzieningen ed.);

          de beschoeiing geen rechten schept naar de toekomst;

          de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor schade aan de beschoeiing door ruimingwerken, nutswerken, wegenwerken;

          de gemeente de beschoeiing ten allen tijde kan verwijderen wanneer dit om technische redenen noodzakelijk is (verbreden of verdiepen van de gracht);

          de aanvrager de gracht als een goed huisvader onderhoudt om de goede doorstroming van het water te garanderen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

RUP De Vogelenzang - voorontwerp-RUP - aanpassingen en adviesronde

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Schaliënhoefdreef 39 - Andrzej Ignatowicz - bouwen van een meergezinswoning met twee woonentiteiten - standpunt van de gemeente - OMG 2019/448

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Konijnenbosweg 2 - KLOECK NV - het afbreken van de bestaande constructies en het bouwen van een vakantiewoning - OMG 2019/650

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door KLOECK NV, op 18 december 2019 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Konijnenbosweg 2.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van de bestaande constructies en bouwen van een vakantiewoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 30 januari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 13 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Putse Heide Wijziging 2006, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Putseheide herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m.

Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen worden geplaatst: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.

Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn constructies aanwezig sinds 1954.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 50m² op een perceel van circa 5.703,16m².

Het perceel is een hoekperceel tussen de Konijnenbosweg en de Zandhovensebaan.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een zone voor verblijfsrecreatie.

Het aanpalende perceel langsheen de Konijnenbosweg wordt gebruikt als een weekendverblijf.

Het aanpalende perceel langsheen de Zandhovensebaan wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: weekendverblijven en ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds afbreken van de bestaande constructies en het bouwen van een vakantiewoning op een perceel van 5.703,16m².

Er wordt een strook van 299,45m² afgestaan aan de gemeente.

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 23,18m uit de rooilijn langsheen de Zandhovensebaan en op 13,61m van de achter perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 16,55m op een kavelbreedte van 60,50m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 7,70m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 3,25m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 56° met een nokhoogte van 7,50m.

De dakuitbouwen die worden voorzien zijn meer dan 1/0 per dakvlak.

De gevels worden opgetrokken in gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met tegelpannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,75m².

De toegang tot het perceel is 5m breed.

De oprit wordt aangelegd in onverhard materiaal en ligt op voldoende afstand tot de zij perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras van 49,14m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 502,37m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 25 maart 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een bestaande constructie af te breken en op de zelfde locatie een nieuwe vakantiewoning te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Putse Heide;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 3 februari 2020 onder referentie 20-202401, luidt: ongunstig.
    Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met de onderstaande bepalingen (direct werkende normen conform Vlaamse Codex):

o        artikel 90 bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

o        artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16 februari 2001.

Het agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 12 maart 2020 onder referentie 191688 L-20-494, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:
  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Zandhovensebaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter (10.000 liter volgens plan) voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten, buitenkranen en uitgietbakken.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 1.303,75 liter (effectief 1.303,75 liter) infiltratievolume en minimum 2,1m² (effectief 2,1m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. De minimum inhoud dient 3.000 liter te bedragen.
  • De overloop van de septische put mag aangesloten worden op een vloeistofdichte verzamelput die op regelmatige tijdstippen zal geledigd worden, zoals ook vermeld op het plan en in de beschrijvende nota.
  • Wel dienen nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden voor de afvoer van DWA tot op de rooilijn. Van zodra er riolering wordt aangelegd zal er verplicht hierop dienen aangesloten te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 9 februari 2020 tot 9 maart 2020.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    De aanvraag voorziet 299,45m² grondafstand aan de gemeente volgens het BPA. De aanvraag is niet voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 1.303,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 2,086m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van de bestaande constructies en het bouwen van een vakantiewoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het Bijzonder plan van aanleg Putse Heide, herziening. Het BPA bepaalt dat:

o        de daken uitgevoerd dienen te worden met een maximale dakhelling van 45°. De aanvraag voorziet daken met een dakhelling van 56°;

o        dakuitbouwen toegelaten zijn tot maximum 1/10 van het dakoppervlakte van elk dakvlak. De aanvraag voorziet op 2 dakvlakken een dakkapel van meer dan 1/10. Op een dakvlak met een oppervlakte van circa 21,5m² in de voorgevel wordt een dakkapel voorzien van circa 3,16m². Op het dakvlak met een oppervlakte van circa 65,4m² in de achtergevel wordt een dakkapel voorzien van circa 12,90m².

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen zoals voorzien in artikel 4.4.1§1 van de VCRO. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. De afwijkingen zijn niet beperkt.
Dakkapellen mogen geen aanleiding geven tot het uitbouwen van het dak, die meer begaanbare oppervlakte onder het dak mogelijk maken. Maximalisatie van de dakverdieping doormiddel van een steilere dakhelling en dakuitbouwen zijn niet toegestaan.

De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35,8cm boven de straatpas

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Grovedreef 14 - de heer Danny Pirlet - het regulariseren van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het verbouwen van een ééngezinswoning - OMG 2020/137

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 1997 - 1997/215

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Danny Pirlet, op 13 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Grovedreef 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het verbouwen van een ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Het kamp wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Het Kamp bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m. Langs de perceelsgrenzen met het geklasseerde landschap Brechtse Heide zijn deze draadafsluitingen enkel toegelaten wanneer aan de buitenkant (kant Brechtse Heide) van deze draadafsluiting een haag in streekeigen beplanting wordt aangeplant. Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.
Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet, …).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m er rond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

1.8. Specifieke voorschriften binnen de groene ruimte

Deze strook dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard, met een maximum van 15% van e zone.

Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m er rond. Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet, …).

Behoudens de afsluitingen vermeld onder 16 zijn alle constructies verboden. De afsluitingen op de rooilijn mogen niet hoger zijn dan 1m.

1.9 Specifieke voorschriften binnen de groene bufferstrook

Deze strook dient als groene ruimte te worden aangelegd, met de bedoeling een buffer naar achterliggende zones te vormen, door middel van behoud van de bestaande beplanting en door verdere aanleg ervan bij middel van hoogstammige bomen en streekeigen beplantingen. Ook grachten en beken kunnen in deze strook aanwezig zijn. Alle constructies en verhardingen zijn verboden met uitzondering van de erfscheidingen vermeld in artikel 1.6.

Ook het opslaan van materialen en het plaatsen van tuinuitrusting is in deze zone verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een weekendverblijf aanwezig sinds 2000.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 66,30m² op een perceel van circa 1.828,50m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Het Kamp’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als vakantieverblijf.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: vakantiewoningen en ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap ‘Brechtseheide’.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het verbouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 1.828,50m².

De woning blijft ingeplant tot op 24,21m uit de rooilijn, op minimum +/- 11m van de rechter perceelsgrens en op 4,57m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 12,20m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 8m. De kroonlijsthoogte bedraagt minimum 1,95m en maximum 2,54m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 30° met een nokhoogte van 5m. De uitbreiding heeft een hoogte van 2,80m met een plat dak. De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in gevelsteen. Het bestaande schuine dak werd afgewerkt met pannen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 94m². De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit werd aangelegd in zand en ligt op minimum 1,50m van de linker perceelsgrens. Achter de woning is een terras van 16,2m². De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 16,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 2 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een weekendverblijf te regulariseren naar een eengezinswoning en het verbouwen ervan. Bij plaatsbezoek werd vastgesteld dat verschillende bijgebouwen niet correct op het inplantingsplan 'nieuwe toestand' en 'bestaande toestand' zijn weergegeven. Ook de bestaande bomen stemmen niet allemaal overeen met de werkelijkheid.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d.      het bos - parkkarakter, de bos - parkstructuur van het perceel wordt behouden of hersteld. Conform artikel 1.7.5. van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Het Kamp dient een heraanplanting met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12, en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10 aangeplant te worden;

e.      de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

f.        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

g.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

h.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

i.        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

j.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

k.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

l.        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

m.    om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

n.      een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

o        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 8 mei 2020 onder referentie L-20-770/192070, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht (DWA) en op de waterloop ‘Kouwenbergloop’ (RWA) langsheen de Grovedreef. Voor de aansluiting op de waterloop dient er machtiging gevraagd te worden aan de beheerder van de betreffende waterloop.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater dienen er geen hemelwatervoorzieningen geplaatst te worden.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 2.500 liter infiltratievolume en 4,32m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht. De minimum inhoud dient 3.000 liter te bedragen.
  • De zinkput die wordt vermeld op het plan dient vloeistofdicht te zijn.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van de bestaande woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Grovedreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.500 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,32m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het verbouwen van een ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Beemdenlaan 68 - de heer WILLY KONINGS - het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een bijgebouw voor het stallen van een mobilhome - OMG 2020/155

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 februari 1987 - 1987/20

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 8 november 1968 - 1968/14

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer WILLY KONINGS, op 25 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Beemdenlaan 68.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een bijgebouw voor het stallen van een mobilhome.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied en agrarische gebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het goed is volgens het van kracht zijnde gewestplan gelegen in agrarisch gebied.
    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m. van een woongebied of op ten minste 100m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m. en 100m. geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1968/14 van 8 november 1968.

 

  • Specifieke voorschriften

Verkaveling 1968/14 bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in en gemengde woonzone (nummers 1 tot en met 3)

2.1.     Strook voor hoofdgebouwen

Diepte 17m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen op 12m uit de wegas.

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwingswijze
Vrijstaand

3.      Plaatsing van de gebouwen

a)      Voorgevel
Een zijde van de kleinste rechthoek waarin het gebouw met inbegrip van de uitsprongen kan worden ingeschreven moet ofwel samenvallen met de voorgevelbouwlijn ofwel zich bevinden in een strook van 3m diepte, gemeten vanaf de bouwlijn, en ermee evenwijdig zijn.

b)      Achtergevel
Vrije plaatsing binnen de strook voor hoofdgebouwen, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimum 8m moet bedragen.

c)      Zijgevels
Op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.

4.      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte:
Minimum 7m.

b)      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

5.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
schuin dak met helling van minimum 10° en maximum 60°.

Plat dak is toegelaten op uitbouwen en op bijgebouwen.

b)      Materialen

1)      Gevels

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor binnenplaatsen en tuinen
Tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel.

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 10% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
Op minimum 10m uit de stroken voor hoofdgebouwen.

b)      Overige gevels
Hetzij op de perceelsgrens.

Hetzij op minimum 3m afstand van de perceelsgrens.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen: maximum 3m.

4.      Welstand
a) Dakvorm

1)      Gebouwen geplaatst op de perceelsgrens: plat dak.

2)      Overige gebouwen: plat dak of schuin dak met een maximumheling van 60°.

c)      Materialen

1)      Gevels

Alle vrijstaande gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

2)      Bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Diepte 6m, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn.

1.      Bebouwing
Behoudens de afsluitingsmuurtjes voorzien in artikel 1.06,4°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

2.      Welstand
Behoudens de toegangen tot de gebouwen dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m.

3)      Bebouwing
Behoudens de afsluitingsmuurtjes en autogarages, zoals voorzien in artikel 1.06,4° en 9°: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

5.      Bestaande toestand

Op het perceel is er een woning aanwezig sinds 1995 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een vergunde garage aanwezig.

De totale vergunde bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 202,53m² op een perceel van circa 1.807m². De garages achteraan van 187,58m² hebben geen vergunning en zullen worden verwijderd.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

6.      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een bijgebouw voor het stallen van een mobilhome op een perceel van 1.807m².

De woning blijft ingeplant tot op 6m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 10,40m op een kavelbreedte van 15m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 16,50m. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,80m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 30° met een nokhoogte van 6,40m. De gevels werden opgetrokken in gevelsteen. Het dak werd afgewerkt met dakpannen.

Op 10,50m achter de woning en op 3m van de rechter perceelsgrens is er een garage ingeplant.

Op 43,80m achter de woning wordt het nieuwe bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw is 14m diep en 10m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 3m en de nok is 8m hoog. Het dak heeft een helling van 45°.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 342,53m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit werd aangelegd in waterdoorlaatbare materialen en ligt deels op de rechter perceelsgrens. Achter de woning is een terras van 32,20m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 350,20m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f)        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g)      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i)        Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k)      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l)        Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m)    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n)      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r)       Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

s)      Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

3)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 16 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een bestaand bijgebouw en een nieuw bijgebouw te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Er zijn beperkte mogelijkheden om het groene karakter van de omgeving door middel van een boomaanplanting te versterken.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

3)      De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter wenselijk om het groene karakter van de omgeving te versterken. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 2 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

3.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

4.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

5.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

6.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

7.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

8.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 7 mei 2020, luidt: gunstig.
    Deze aanvraag handelt enkel over de afvoer van RWA.

Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

 

  • Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
    Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) afgeleverd op 13 mei 2020 onder referentie 2020_002028_v1, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag heeft geen betrekking op professionele agrarische of para-agrarische activiteiten en is deels gelegen in woongebied en deels gelegen in achterliggend agrarisch gebied.

De bouw van een nieuwe stalling voor een mobilhome zou volgens het gewestplan voorzien worden in het agrarisch gebied. Vanuit landbouwkundig oogpunt is dit onaanvaardbaar en heeft ook geen wettelijke basisgrond, behoudens dit gedeelte van het perceel ook gelegen zou zijn in de verkaveling ‘Het Moer’ – lot 3 en goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen op 8 november 1968, zoals de aanvrager in zijn aanvraag pretendeert.

Indien de aanvraag effectief gesitueerd is binnen de begrenzing van deze verkaveling wordt verwezen naar de bepalingen en stedenbouwkundige voorschriften van deze verkaveling.

Bijkomend vermeldt de aanvrager in zijn toelichtingsnota dat hij het achtergelegen perceel D nr. 77 A2 verworven heeft. Voor zover bekend betreft het volgens de plangegevens evenwel het kadastraal perceel D nr. 27 A2. Dit perceel is ook gelegen in agrarisch gebied.

Op een recente luchtfoto van 2019 is te zien dat dit perceel gekenmerkt wordt door grondopslag en de aanwezigheid van zonevreemde containers en het perceel zodoende onttrokken wordt aan de basisbestemming van het agrarisch gebied hetgeen vanuit landbouwkundig standpunt niet kan aanvaard worden.

Vanuit landbouwkundig oogpunt is een strikt opvolgingsbeleid door de vergunningverlenende en toezichthoudende overheid dan ook wenselijk.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Beemdelaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 7.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,3m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het perceel van de aanvraag is gelegen binnen een goedgekeurde verkaveling VK 1968/14, goedgekeurd op 8 november 1968.
    Het afbreken van een bestaand bijgebouw en het bouwen van een bijgebouw voor het stallen van een mobilhome is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 20cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 7.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,2m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Heidemolen 14 - Goris-Stadhouders - het verbouwen van een zonevreemde woning - OMG 2020/156

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 januari 1971 - 1971/137

o        uitbreiding vrijstaande woning – niet uitgevoerd - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2013 - 2013/48

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 2500 l - gunstig door college van burgemeester en schepenen - 17 november 1992 - melding 287

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Goris - Stadhouders, op 26 maart 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Heidemolen 14.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een zonevreemde woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde woning bepaalt:

Artikel 5: woonpark Heidemolen

De zone is bestemd voor wonen, woningbijgebouwen en -aanhorigheden.

Het betreft 7 kadastrale percelen die niet opsplitsbaar zijn.

Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie is toegelaten op voorwaarde dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat. Ook is het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen in toeristische logies met maximaal 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden toegestaan met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café.

De zone is bestemd voor open bebouwing. Aan de straatkant dienen alle gebouwen ingeplant te worden op minstens 5m van de rooilijn. De afstand van de vrijstaande gevel tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimum 3m. De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² met inbegrip van eventuele afzonderlijke gebouwen zoals woningbijgebouwen.

Indien de bestaande vergunde of geacht vergunde toestand niet beantwoord aan bovenstaande voorschriften, dan dienen bij verbouwingen en uitbreidingen, de oppervlakte tussen de constructies en de straatkant gevrijwaard te blijven van elke bebouwing.

Het is toegelaten om één woningbijgebouw op te richten of één bestaand woningbijgebouw uit te breiden, bestemd voor garage, berging, tuinaccommodatie en/of private sportinfrastructuur op voorwaarde dat de functie gekoppeld is aan de woonfunctie. Het bruto bouwvolume is beperkt tot 120m³. Bij nieuwbouw of herbouw op een andere plaats dient het woningbijgebouw binnen de tuinzone rondom de woning te worden opgericht. De tuinzone strekt zich uit binnen een straal van 10m rond de woning.

Mits akkoord met de aangrenzende eigenaars en mits het respecteren van bovenvermelde tuinzone mogen woningbijgebouwen en- aanhorigheden gekoppeld worden met een gelijkaardig gebouw op het aanpalende perceel.

Indien woningbijgebouwen en -aanhorigheden op de perceelsgrens worden opgetrokken, moet de scheidingsgevel verplicht worden uitgevoerd in metselwerk. In geen geval mogen woningbijgebouwen en- aanhorigheden worden opgericht in de vrije zone tussen de zijgevel van het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens.

Op elk perceel dient het bestaande hoogstammig groen maximaal gerespecteerd te worden. Ook dient bijkomend hoogstammig groen te worden aangeplant en dit langs alle zijden van het perceel en dit met uitzondering voor de genodigde ruimte voor toegangen en opritten. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is er een woning aanwezig sinds 1972, volgens de gegevens van het kadaster.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 161m² op een perceel van circa 2.100m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een buitenwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een zonevreemde woning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: (zonevreemde) ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een zonevreemde woning op een perceel van 2.100m².

De bestaande veranda rechts achteraan wordt afgebroken.

Alle gevels worden geïsoleerd en afgewerkt met een buitenbepleistering in witte kleur. Op de gelijkvloers wordt er een nieuwe aanbouw gedaan, aan de rechter- en achtergevel.

De woning blijft ingeplant tot op 25m uit de rooilijn, op 5,35m van de rechter perceelsgrens en op 4,85m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 19,80m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,55m. De uitbreiding heeft een hoogte van 3,10m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevel van de uitbreiding wordt opgetrokken in witte gevelbepleistering.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 192,30m².

De toegang tot het perceel is 3,22m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen. Achter de woning wordt een terras van 27m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 176m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 2 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een zonevreemde woning te verbouwen. Bij plaatsbezoek vastgesteld dat een aantal bomen zonder vergunning werden geveld. Aan een aantal eiken werden abnormale te drastische snoeiwerken uitgevoerd. Aan de eigenaar werd meegedeeld dat geen verdere werken zoals vellen of snoeien toegelaten zijn totdat het dossier vergund is.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om het groene karakter van het gebied te herstellen. In die zin is een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 3 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        het snoeien van bomen mag uitsluitend uitgevoerd worden door een Certified European Treeworker;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.500 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, uitvoering van de heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 7 mei 2020 onder referentie L-20-767/192065, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

o        Momenteel zijn er geen afvoermogelijkheden voor DWA en RWA naar het openbaar domein.

o        Voorlopig ontstaat het om de overloop van de septische put aan te sluiten op een sterfput en de RWA-afvoer (overloop regenwaterput) aan te sluiten op een infiltratievoorziening.

o        Wel dienen nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden op privaat terrein voor de afvoer van DWA (en eventueel RWA) tot op de rooilijn, dit in afwachting van de aanleg van riolering in Heidemolen.

o        Van zodra er riolering is aangelegd in de Heidmolen dient de DWA hier verplicht op aan te sluiten en dient de ‘sterfput’ verplicht buiten dienst genomen te worden, voor wat betreft de DWA-afvoer. Dit volledig ten laste van de eigenaar.

o        De regenwaterput met een inhoud van 7.500 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.

o        De regenwaterput dient voorzien van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toilet, wasmachine en een buitenkraan.

o        Wat betreft de infiltratievoorziening wordt het volgende vermeld in de aanstiplijst hemelwater: ‘Er is reeds de bestaande sterfput aanwezig (4.000 liter), gezien er geen riolering is in de straat. Alle water wordt dus zowiezo opgevangen op eigen terrein. De nieuwe regenwaterbuizen zijn geperforeerde pvc buizen, omwikkeld met geotextiel en in grintbed gelegd. Zo wordt er al veel regenwater afgevoerd vooraleer het de put bereikt’.

o        Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van alle afvalwater is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan. De minimum inhoud dient 3.000 liter te bedragen.

o        Zowel het fecale afvalwater als het overige sanitaire afvalwater dienen aangesloten te worden op de septische put. Dit dient aangepast te worden.

o        Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

o        Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan zijn ten laste van de ontwikkelaar.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 12 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Het perceel is deels ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetskaart.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        minstens voldoen aan de gewestelijke verordening hemelwater.

o        geen ophogingen in de tuinzone.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Heidemolen 14 een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 12 juni 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het verbouwen van een zonevreemde woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 38cm boven de straatpas.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Epicialaan 3 - de heer Olivier Burguet - het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning bij een reeds vergunde carport en een bijgebouw - OMG 2020/214

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 november 1962 - sgr1962/48

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het regulariseren van een openlucht zwembad - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 2019 - M 2019/45

o        het regulariseren van een openlucht zwembad - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 27 mei 2019 - OMG 2019/132

o        het slopen van de bestaande woning met bijgebouwen en zwembad en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning met een carport en bijgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 13 januari 2020 - OMG 2019/580

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Olivier Burguet, op 29 april 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Epicialaan 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning bij een reeds vergunde carport en een bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1966. Op het perceel zijn nog een zwembad en 2 bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 204m² op een perceel van circa 3.345m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning bij een reeds vergunde carport en een bijgebouw op een perceel van 3.345m².

Op 7 januari 2020 werd er reeds een vergunning verleend voor het slopen van de bestaande woning met bijgebouwen en zwembad en het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning met een carport en bijgebouw.

De nieuwe aanvraag omvat een aanpassing van de reeds vergunde woning.

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 19,70m uit de rooilijn, op 5,51m van de rechter perceelsgrens en op 8,52m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 15,98m op een kavelbreedte van 30m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 14,88m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 47° met een nokhoogte van 8,70m.

De gevels worden opgetrokken in gekaleide gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met rode pannen.

De inplanting en afmetingen van de carport en bijgebouw in de tuin blijven behouden aan die van de vergunning van 7 januari 2020.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 233m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen.

Achter de woning wordt een terras van 40m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 160,37m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 17 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een nieuwe woning te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld.

Bij plaatsbezoek vastgesteld dat de kelderfundering van het nieuwe gebouw tot op het maaiveld reeds opgemetst is.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 3 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de resterende bestaande bomen te behouden;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 30 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemeen wettelijke voorwaarden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Algemeen wettelijke voorwaarden

  • Waterkwaliteit: vasthouden > bergen > afvoeren
    Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, ...). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakte, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – bufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
    Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en in regenwater in DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 12 juni 2020 onder referentie L-20-178/192243, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Epicialaan.
  • Hiertoe dient de DWA aangesloten te worden op het bestaande huisaansluitputje voor DWA voor het betreffende perceel.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.333,25 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en minimum 6,93m² (effectief 8,08m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat op het plan vermeld.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De bestaande huisaansluiting (bestaand huisaansluitputje DWA) van de te slopen woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval, …. In de riolering kan terechtkomen.

Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pdipa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

o        Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

o        De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Epicialaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 30 juni 2020 is voorwaardelijk gunstig. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een nieuwe ééngezinswoning bij een reeds vergunde carport en een bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt deels het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de bronbemaling die werd vergund voor de woning in dossier 2019/580 is niet geldig voor deze woning;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Departement Leefmilieu Dienst Waterbeleid naleven;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.333.25 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,93m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • er moet een Individuele Basisinstallatie voor Afvalwater (IBA) voorzien worden die voldoet aan de Vlarem wetgeving;
  • de afvoerleidingen van fecaliën dient aangesloten te worden op een septische put.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Klein Waterstraat 32 - Javier Paredes Trujillo - het aanleggen van een openlucht zwembad - M 2020/328

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 1954 - 1954/29

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 1968 - 1968/146

o        verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1975 - 1975/62

o        uitbreiden - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1993 - 1993/219

  • Milieuvergunning(en)

o        stookolietank 6500 l - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1993 - melding 428

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Javier Paredes Trujillo, op 18 juni 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Klein Waterstraat 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad.

De uiterste beslissingsdatum is 18 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde woning bepaalt:

Artikel 3: Perimeter Schilde -’s-Gravenwezel

3.2. Artikel 3.b: ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied

Onderstaande stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing voor alle bestaande, niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woningen die binnen een perimeter Schilde – ’s-Gravenwezel gelegen zijn en volgens de bestemmingen van het gewestplan gelegen zijn in ruimtelijk niet-kwetsbaar gebied (met inbegrip van parkgebied en met uitzondering van recreatiegebied).

Artikel 3.b.0 Basisrechten

Aan een bestaande niet-verkrotte, vergunde of vergund geachte zonevreemde woning zijn volgende werken en handelingen toegestaan op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden niet toeneemt:

  • Het verbouwen van de woning, inclusief de bijgebouwen, binnen het toegestane bouwvolume;
  • Het herbouwen van een bestaande woning op dezelfde plaats met een maximum volume van 1.000m³;
  • Het herbouwen van een bestaande woning met een maximum volume van 1.000m³ op een gewijzigde plaats is slechts toegestaan indien er sprake is van:

o        Een rooilijn waardoor de woning is getroffen;

o        Een achteruitbouwzone waarin de woning ligt of;

o        De goede ruimtelijke ordening, de aanvrager motiveert uitdrukkelijk de betere integratie in de omgeving, de betere terreinbezetting of de kwalitatief concept. De herbouwde woning krijgt dezelfde voorbouwlijn als de dichtstbijzijnde constructie of en richt zich op de omgevende bebouwing of plaatselijke courante inplantinswijzen;

o        Het uitbreiden van het bestaande volume tot maximum 1.000m³.

Herbouw en uitbreiding zijn slechts toegestaan op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad, hetgeen betekent dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en de voorziene handelingen de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen of verstoren.

Niet-vergunningsplichtige werken zijn van toepassing.

Artikel 3.b.1: losstaande woningbijgebouwen

Losstaande woningbijgebouwen kunnen worden opgericht als garage, berging, tuinaccommodatie of private sportinfrastructuur, op voorwaarde dat deze functie gekoppeld is aan de woonfunctie.
Losstaande woningbijgebouwen kunnen:

  • Verbouwd worden binnen het bestaande volume;
  • Uitgebreid worden tot een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op dezelfde plaats met een maximum bouwvolume van 120m³;
  • Herbouwd worden op een andere plaats met een maximum bouwvolume van 120m³.

Artikel 3.b.2: functiewijzigingen

Volgende functiewijzigingen zijn toegelaten:

  • Het gedeeltelijk wijzigingen van het gebruik van een woning met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie op voorwaarde dat deze laatste functie niet dan 100m² vloeroppervlakte beslaat en dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat dan de complementaire functie;
  • Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van woningbijgebouwen in toeristische logies me maximaal 8, tijdelijke verblijfsgelegenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café.

Artikel 3.b.3: Vergunde of geacht vergunde nevenfuncties

Vergunde of geachte vergunde constructies en gebouwen voor nevenactiviteiten bij een woning kunnen behouden blijven. Alle onderhouds- en instandhoudingswerken, renovatiewerken en verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume zijn toegelaten. In het geval van overmacht is herbouw toegelaten. Bijkomende voorwaarde is dat de nevenfunctie vergund of geacht vergund is.

Artikel 3.b.4: tuinzone

Er wordt rond de zonevreemde woning geen tuinzone aangeduid.

Artikel 3.b.5: verhardingen en niet-overdekte constructies

Het aanbrengen van verhardingen is beperkt tot de strikt noodzakeljke toegangen tot en opritten naar het gebouw of de gebouwen. Bijkomend is de aanleg van een terras of van een andere niet-overdekte constructie toegestaan met een maximale oppervlakte van 80m².
Materialen die gebruikt worden voor verhardingen van onder meer toegangen, opritten, parkings en terrassen zullen maximaal waterdoorlatend zijn. Indien er geen gebruik van waterdoorlatende materialen mogelijk is, zullen er specifieke maatregelen tot buffering en afvoer van hemelwater genomen worden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1954 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 235,38m² op een perceel van circa 2.044m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een zonevreemde woning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: zonevreemde woningen, ééngezinswoningen en weilanden.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 2.044m².

Er zijn geen duidelijke plannen bijgevoegd om de bestaande toestand en nieuwe toestand te kunnen omschrijven.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en de daaraan gekoppelde bijlagen.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter

Het aanleggen van een openlucht zwembad is niet meldingsplichtig maar vergunningsplichtig.

De aanvraag voor het regulariseren van verharding bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen aan de geldende voorschriften. Volgende gegevens ontbreken:

  • een apart bestaand en nieuw inplantingsplan;
  • op het inplantingsplan zijn geen afmetingen en geen afstanden aangeduid (van alle gebouwen, verhardingen);
  • op het inplantingsplan dienen alle afmetingen, oppervlakte en soort verharding vermeld te worden. De verharding mag maximum 80m² zijn in de tuinzone (terras + zwembad);
  • alle hoogstammige bomen dienen te worden opgetekend met soort en diameter, aanduiden of er bomen worden gerooid;
  • een apart grondplan van het zwembad met afmetingen;
  • een aparte doorsnede van het zwembad met afmetingen.

De melding voldoet niet aan de voorwaarden en is bijgevolg ongegrond.

 

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om te kunnen toetsen met de geldende voorschriften.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen en neemt geen akte van de voormelde melding.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Catharinadreef 6 - de heer Frank Van Raemdonck - het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot en de bouwzone wijzigen - OVK 2019/17

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        plaatsen van een poort - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 april 2006 - 2006/97

o        uitbreiding bestaand afdak 4.3m x 6,3 m - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 november 2008 - 2008/353

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 januari 1992 - 1991/248

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 november 1987 - 1987/3

o        verkavelingswijziging - weigering door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 2011 - 2011/3

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Frank Van Raemdonck op 18 december 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Catharinadreef 6.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot en de bouwzone wijzigen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 februari 2020. De uiterste beslissingsdatum is 25 juli 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 1987/3 bepaalt:

Artikel 1. Algemene bepalingen

1.05 Algemeen geldende voorschriften

     Dakvensters

a.      Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten

b.      Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

1.        Gevallen waarin oprichting is toegelaten

o        Op het achterste dakvlak: steeds toegelaten;

o        Op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden;

o        Op het voorste dakvlak: slechts toegelaten indien de dakhelling 40° overschrijdt

2.        Plaats van oprichting
Op 0,40 uit de snijlijn van het gevelvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel.

3.        Afmetingen:

o        Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een maximum van 6m per dakvenster en een onderlinge afstand van ten minste 2m;

o        Maximumhoogte (bovenkant kroonlijst): de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.

     Kroonlijsten

a.      Bij vrijstaande bebouwing: lijstgoot is niet verplicht

b.      Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen: behalve de topgevels moete alle vrijstaande gevels die vanaf de openbare we zichtbaar zijn en die niet op de perceelsgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een overstek van:

1.        0,50m aan de voorgevel van een hoofdgebouw;

2.        0,20m – 0,50m aan de overige gevels.

     Uitsprongen uit het gevelvlak

a.      Bij aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing:

1.        Uit de voorgevel: onder voorbehoud van de eventuele opgelegd door de beheerder van de wegen of door de plaatselijke overheid:

o        Erkers, balkons: maximumuitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur;

o        Luifels: maximumuitsprong 1m op minimum 2,50m boven het troittoirniveau.

2.        Uit de vrijstaande zijgevel: alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.

3.        Uit de achtergevel

o        Terrassen, balkons: maximumuitsprong uit de strook voor hoofdgebouwen, 2m op ten minste 2m afstand van elke perceelsgrens;

o        Erkers: uitsprong uit de strook voor hoofdgebouwen is verboden.

b.      Bij vrijstaande bebouwing
alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook bevinden.

Artikel 2. Bijzondere voorwaarden ter bescherming van de binnen de verkaveling bestaande bomen.

De bestaande bomen in groen aangeduid op het verkavelingsplan dienen te worden behouden.
Teneinde het behoud van deze bomen te verzekeren, moeten bij elk werk volgende beschermings- en verzorgingsmaatregelen worden in acht genomen en verplicht opgelegd in bestekken:

2.01 Binnen een omtrek van 5m uit de stam mogen geen gebouwen worden opgericht noch een werk uitgevoerd.
De stam dient gedurende het werk te worden beschermd door bv. het aanbrengen van een omheining

o        Het is niet toegelaten:

1.      Taken te verwijderen omwille van het werk:

2.      In de wortelzone:

  • Op te hogen of af te graven;
  • Tijdelijk te stapelen;
  • Met zwaar materieel te komen.

o        Indien in de buurt wordt bemaald of bij een droogteperiode van 14 dagen in het groeiseizoen (maart-september) dient water aan de boom te worden gegeven.

Artikel 3. Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing in een woonpark (loten 1 tot 6)
De percelen begrepen in deze verkaveling vallen binnen de grenzen van een woonpark.
Dientengevolge moeten de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften als volgt worden aangevuld:

3.01 Bebouwing
bebouwde oppervlakte maximum 250m², met inbegrip van eventueel afzonderlijke gebouwen.

3.02 Welstand van het perceel
het niet bebouwde gedeelte van het perceel moet aangelegd worden met hoogstammig groen, het bestaande moet bewaard worden. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.
Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimte en dergelijke.

Artikel 5. Percelen bestemd voor vrijstaande bebouwing (loten 5 en 6)

5.01 Bouwstrook
Diepte zoals aangeduid op het plan gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, gelegen zoals aangeduid op plan

     Bestemming
Eengezinshuis

     Bebouwingswijze
Vrijstaand

     Plaatsing van de gebouwen
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook

     Afmetingen van de gebouwen

a.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum zoals aangeduid op het plan.

b.      Bouwdiepte
Minimum 8m en maximum zoals aangeduid op het plan.

c.      Bouwhoogte
Gemeten vanaf het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek

1.        Hoofdgebouw: maximum 7m;

2.        Bijgebouw: maximum 3m.

d.      Maximale oppervlakte: zie artikel 3.01.

     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm: plat dak of schuin dak met een maximum helling van 60°.

b.      Materialen

1.        Voor gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur;

2.        Voor de bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

5.02 Bouwvrije voortuinstrook
Diepte, zoals aangeduid op het plan, gemeten vanaf de ontworpen rooilijn, die ligt op 8m uit de weg

     Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten

     Aanleg van de strook
Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de strook dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

5.03 Bouwvrije zijtuinstrook
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte, breedte gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: zoals aangeduid op het plan.

     Bebouwing
Alle constructies verboden, net inbegrip van hellende op- en afritten.

5.04 Bouwvrije achtertuinstrook
Diepte 10m, gemeten vanaf de achtergrens van het perceel

     Bebouwing
Alle constructies verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1991. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 272,26m² op een perceel van circa 4.782m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een eengezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: eengezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot en de bouwzone wijzigen. Lot 6 van de verkaveling

Lot 6a is een bebouwd lot en heeft een oppervlakte van circa 2.937m2 en een breedte van 60,65m aan de straatzijde. De bouwzone van dit perceel wordt uitgebreid. De bouwzone wordt ingetekend op 8m uit de rooilijn, op 10,00m van de rechter perceelsgrens en op 10,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 20,00m.

Lot 6b heeft een oppervlakte van circa 2.070m2 en een breedte van 28,57m aan de straatzijde. De bouwzone wordt ingetekend op 8,00m uit de rooilijn, op 8,00m van de rechter perceelsgrens en op 5,00m van de linker perceelsgrens met een diepte van 15,00m.

Alle loten zijn voorzien voor open eengezinswoningen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 7 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een verkaveling bij te stellen. Op kavel 6b staat een bouwzone aangeduid die geen rekening houdt met bestaande waardevolle lindebomen. Er is vermijdbare schade door de aangeduide bouwzone te wijzigen.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        het behoud van de waardevolle bomen die gelegen zijn buiten de bouwzone, (voornamelijk linden) zoals in oranje omcirkeld op het plan “BA_VERKAVELING_V_N_voorwaarden”;

o        de aangeduide bouwzone moet gewijzigd worden met aan afstand van 3m met de grens van buurperceel Catharinadreef 12 en 10m met de grens van buurperceel Bosduifdreef 3 zoals aangeduid in oranje op het plan “BA_VERKAVELING_V_N_voorwaarden”;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient alle waardevolle bomen in de omgeving van de werken te laten onderzoeken door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een heraanplanting worden opgelegd met een nader te bepalen aantal inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en tweede grootte plantmaat 8/10;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        aan de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een bankwaarborg gevraagd worden van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen en behoud van de bos-parkstructuur.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 13 februari 2020, luidt: geen advies.
    Het volledige perceel is al lange tijd ingericht als gazon met bomen. Het bosdecreet is niet van toepassing.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 13 februari 2020, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
    Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aansluiting of een aanpassing van de bestaande aansluiting(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 24 maart 2020 onder referentie L-20-524/191761, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

     beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gracht of ingebuisde gracht langsheen de Catharinadreef.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pipda.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van, het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor offerte over de ontwikkelaar.

o        De offerte dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering door de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in offerte vermelde geraamde kostprijs.

  • Realisatie van de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling.

o        Pidpa za, vanaf het ogenblik dat ze kennis heeft van het feit dat er vuilvracht ontstaat en nadat door de ontwikkelaar de ontwikkeling is uitgezet, overgaan tot de aanleg van de vereiste infrastructuur.

o        Indien tussen het tijdstip van het afleveren van de vergunning en het tijdstip waarop er op één van de kavels vuilvracht ontstaat, reeds riolering zou aangelegd worden ter hoogte van de betrokken ontwikkeling dan blijven alle door de ontwikkelaar aan Pidpa betaalde bedragen verworven voor Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 17 februari 2020, luidt: geen advies.
    Er zijn geen uitbreidingen voor de aansluiting voor de aansluiting voor dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar de klantendienst van Proximus via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van de infrastructuur op dat moment, wordt er bekeken of er een aansluiting dient voorzien te worden.

 

  • Telenet
    Het advies van Telenet afgeleverd op 17 februari 2020 onder referentie 25048257, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    In het gebied waar deze verkavelings- of bouwaanvraag zich situeert, baat Telenet echter geen kabelinfrastructuur uit. Hiervoor kunt u terecht bij de lokale kabelmaatschappij.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 21 februari 2020 tot 21 maart 2020.

Er werden 12 schriftelijke bezwaren en 2 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Door een toevoeging van een stuk achtertuin blijft de woondichtheid aan de Bosduifdreef te hoog.

2.      Het landelijke karakter van de Bosduifdreef wordt teniet gedaan door een te klein perceel te voorzien met een te grote woning.

3.      De bezwaarindieners stellen zich vragen over de juistheid van de vermelde oppervlakte, aangezien de oppervlakte van de loten samen groter zijn dan de oppervlakte van de huidige kavel.

4.      Door een perceel aan de Bosduifdreef van minder dan 30m breed en een inplanting op 8m uit de rooilijn te voorzien, wordt de uniformiteit in de straat niet gerespecteerd.

5.      Er wordt voorzien dat woningsplitsing toegelaten zou zijn met een gezamenlijke oprit. Dit type van woning komt nergens voor in woonpark.

6.      De kroonlijsthoogte wordt op 7m voorzien, met eventueel 3 bouwlagen. Dit komt niet voor in het woonpark Steynhoeve.

7.      Perceel 6B is te klein om een residentiële woning in te planten en een reëel risico inhoud van schending van de privacy der omliggende bewoners.

8.      Voor de bouw van de geplande woning zouden minstens 5 prachtige lindenbomen moet sneuvelen. Dit zal het groene karakter van het woonparkgebied grondig aantasten.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De aanvraag voorziet 2 woningen op een totale perceelsoppervlakte van 4.782m². De bebouwingsdichtheid bedraagt 4,2 woningen/ha. Dit komt overeen met de directe en ruimere omgeving.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De perceelsgrootte komt overeen met deze van de directe en ruimere omgeving. De verkaveling voorziet een maximum bebouwbare oppervlakte van 250m² inclusief bijgebouwen. Dit komt overeen met de richtlijnen voor woonparkgebied zoals bepaald in de omzendbrief van het gewestplan.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      De perceelsafmetingen en totale perceelsoppervlakte werden correct genoteerd. Het betreft een administratieve fout dat de perceelsoppervlakte voor lot 6a niet correct werd genoteerd. Dit wordt aangepast op het plan.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      In de omgeving komen percelen voor met een perceelsbreedte van minder dan 30m. Door de bouwzone te voorzien op 8m uit de rooilijn kunnen er meerdere lindebomen bewaard blijven.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

5.      De verkavelingsvoorschriften voorzien een open ééngezinswoning. Enkel een nevenfunctie complementair aan het wonen is toegelaten. Woningsplitsing wordt voorzien in de vorm van 2 halfopen eengezinswoningen. Dit voorschrift wordt geschrapt en opgenomen in de voorwaarden. De bezorgdheid van de bezwaarindieners wordt opgevangen door het opleggen van voorwaarden.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

6.      In een woning met een kroonlijsthoogte van 7m zijn maximum 2 volwaardige bouwlagen realiseerbaar.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.      Het perceel is voldoende groot om een woning in te planten op voldoende afstand van de perceelsgrens om goede nabuurschap te garanderen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

8.      Het dossier werd voorgelegd aan de gemeentelijke themaconsulent Natuur en Groen. De themaconsulent legt een heraanplant op en een verschuiving van de bouwzone ter bescherming van enkele bomen en het groene karakter van de percelen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de  Catharinadreef en Bosduifdreef voldoende uitgeruste openbare wegen zijn. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat. Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.
    Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de Gewestelijke verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bijstellen van een verkaveling, het herverkavelen van een lot in een bebouwd en onbebouwd lot voor een vrijstaande eengezinswoning en de bouwzone wijzigen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
    Op elk perceel worden theoretisch 2 parkeerplaatsen op de oprit voorzien.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De bijstelling van de verkaveling voorziet het verkavelen van lot 6 in een bebouwd en onbebouwd lot voor open bebouwing op een perceel van circa 4.782m2. De bebouwingsdichtheid bedraagt 4,2 woningen/ha.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De themaconsulent natuur en groen werd om advies gevraagd. In functie van het behoud van enkele waardevolle lindebomen wordt de bouwzone op het perceel langsheen de Bosduifdreef verschoven.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de loten mogen niet opgesplitst worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Energielandschap Noordertuin - intergemeentelijke samenwerking

 

 

Feiten en context

          Energielandschap Noordertuin gaat over een mogelijke intergemeentelijke samenwerking tussen 7 gemeenten: Wijnegem, Schilde, Schoten, Brasschaat, Brecht, Kapellen en Stabroek.

          De voorontwerpnota werd opgemaakt door de dienst ruimtelijke planning van de provincie Antwerpen en de gemeente Brasschaat. Deze nota is opgemaakt op basis van verschillende ambtelijke gesprekken, een screening van verschillende onderzoeken rond hernieuwbare energie en de meerjarenplanningen van de gemeenten. De voorontwerpnota brengt de mogelijkheden rond samenwerking en de realisatie van de energietransitie in beeld en heeft als doel draagvlak op te wekken bij de gemeenten in de Noordertuin. Het is het opzet om in het najaar een eerste politiek overleg te organiseren om de effectieve opstart te initiëren.

          Er worden geen financiële engagementen gevraagd.

          Via een schrijven van 6 juli 2020 peilt de provincie naar de mening van de gemeente en de interesse tot deelname. Een antwoord wordt verwacht uiterlijk tegen 15 juli 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 56, §3, 7° van het decreet lokaal bestuur
De beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt.

 

Argumentatie

          Energietransitie is één van de paden die moet bewandeld worden om naar een klimaatneutrale toekomst te gaan.

          Energietransitie vraagt om een visie van de lokale overheden, met een actieplan en bij voorkeur binnen een bovenlokale samenwerking zodat met gedeelde inspanningen meer kan worden gerealiseerd op een voldoende groot werkingsgebied.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de voorontwerpnota 'Energielandschap Noordertuin'.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het voorstel van overlegstructuur.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen vaardigt volgende personen af om mee te werken aan dit initiatief:

          als beleidsmatige vertegenwoordiging namens de gemeente Schilde zal Olivier Verhulst, schepen Milieu gemandateerd zijn om minimaal deel te nemen aan de stuurgroep;

          als ambtelijke vertegenwoordiging namens de gemeente Schilde zal Tine Van Dooren, themaconsulent Patrimonium gemandateerd zijn om minimaal deel te nemen aan de werkgroep.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 7 juli 2020 tot en met 5 augustus 2020 (2de aanleg)

Schaliënhoefdreef 39

het bouwen van een meergezinswoning met twee woonentiteiten

OMG 2020/448

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Rozenlaan 43 - Leen Martens - het vellen van verschillende bomen op het perceel - VB 2020/231

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door de deputatie - 24 mei 1961 - sgr1960/07

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Leen Martens op 7 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rozenlaan 43.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van verschillende bomen op het perceel.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 1 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 8 berken, 1 esdoorn, 1 populier, 1 kastanjeboom, 1 den en twee abelen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 6 juli 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld.

o        Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten.

o        Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen. Er moet dan rekening worden gehouden met volgende afstandsregels:

  • ofwel op een plantafstand van minimum 5 m van de bovenste rand van de waterloop;
  • ofwel een eerste rij bomen op 0.75 m van de bovenste rand van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m, zodat de waterloop bereikbaar blijft voor machinaal onderhoud, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

o        Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen (art. 40).

o        De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn deels zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal deels als een gemis ervaren worden. Het vellen van de bomen zal een invloed hebben op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat:

o        een esdoorn vlakbij de woning heeft een inrotting. De boom staat dicht bij de woning en dient om veiligheidsredenen geveld te worden;

o        de populier is ingerot en dient om veiligheidsredenen geveld te worden;

o        de grove den en de kastanjeboom staan kort bij een waardevolle esdoorn. Deze twee bomen verhinderen de groei van de esdoorn. Het vellen is aangewezen om de esdoorn meer ruimte te bieden;

o        de 12 berken dienen omwille van de pollenproblematiek geveld te worden. Aangewezen is om deze te vervangen door meer waardevolle exemplaren;

o        twee abelen hellen fel over en bevatten veel dood hout, wat een veiligheidsrisico inhoudt. Het vellen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 4 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 4 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
  • Het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Prins Boudewijnlaan 65 - Jan Stynen - het vellen van 2 sparren en 1 cipres - VB 2020/259

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 mei 1949 - 1949/45
  • bouwen van een serre - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 maart 1998 - 1998/69
  • aanbouwen van een pergola van 5m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 juni 2006 - 2006/165
  • aanbouwen van een veranda van 30m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 2006 - 2006/125

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jan Stynen op 19 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Prins Boudewijnlaan 65.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 sparren en 1 cipres.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 17 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorpscentra Schilde en 's-Gravenwezel en bebouwingskern Schilde-Bergen, goedgekeurd op 19 december 2016.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 2 sparren en 1 cipres.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Prins Boudewijnlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven of aftakelend zijn. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Catharinadreef 32 - Bart Van Nimmen - het vellen van 1 beuk - VB 2020/265

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1957 - 1957/114
  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 mei 1969 - 1969/57
  • dichtmaken + groter maken bestaande carport - weigering door college van burgemeester en schepenen - 19 februari 2002 - 2002/44
  • vernieuwen van een carport - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 augustus 2002 - 2002/222
  • verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 oktober 1993 - 1993/162

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bart Van Nimmen op 20 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Catharinadreef 32.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 beuk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 17 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 beuk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Catharinadreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Vraagheideweg 1 - Bram van Gastel - het vellen van 6 dennen - VB 2020/267

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bouwen van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 november 2007 - 2007/133

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bram van Gastel op 22 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Vraagheideweg 1.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 20 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 19 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 6 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Vraagheideweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen uitgegroeid zijn en beconcurreerd worden door omstaande bomen. Hierdoor is er een beperkte levensverwachting. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 6 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Prins Boudewijnlaan 51 - Dario Cuyt - het vellen van 2 lorken en 2 berken - VB 2020/268

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 augustus 1985 - 1985/131
  • premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 september 1953 - 1953/69
  • uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 1991 - 1990/233

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Dario Cuyt op 23 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Prins Boudewijnlaan 51.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 lorken en 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 20 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 2 lorken en 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Prins Boudewijnlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en na een plaatsbezoek blijkt dat de bomen onderdrukt worden door omstaande bomen en kunnen om die reden als dunning geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Reeweide 10 - Jan Van Mossevelde - het vellen van 9 Amerikaanse vogelkersen - VB 2020/270

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1995 - 1995/170

o        regularisatie buitenzwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 december 2006 - 2006/345

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 april 1990 - 1988/3

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jan Van Mossevelde op 26 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Reeweide 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 9 Amerikaanse vogelkersen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 25 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 9 Amerikaanse vogelkers.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Reeweide een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een beperkte esthetische waarde hebben.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Gillès de Pélichylei 43 - Steven Wensel - het vellen van 1 ceder - VB 2020/276

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • verbouwen van de woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 juni 1975 - sgr1975/33
  • het renoveren van een eengezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 september 2016 - SV 2016/143

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Steven Wensel op 29 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Gillès de Pélichylei 43.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 ceder.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 27 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 26 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 ceder.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Gillès de Pélichylei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom aftakelend is en beschadigd werd door stormweer. Hierdoor is zijn levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - De Reep 42 en 42A - Alexander Bergen - het vellen van 1 lork - VB 2020/280

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        een bestemmingswijziging van een ééngezinswoning naar een tweegezinswoning en het uitbreiden van de woning met een bijkeuken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 juni 2012 - 2012/123

o        renovatie en uitbreiding van een woning in een halfopen bebouwing - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 december 2012 - 2012/234

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 februari 1991 - 1990/256

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 februari 1989 - 1988/13

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Alexander Bergen op 31 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Reep 42 en 42A.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 lork.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 28 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

Het vellen van 1 lork.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat De Reep een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - Oelegemsteenweg 75 - Michaël Bellon - het vellen van 1 berk - VB 2020/347

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 januari 1975 - 1975/07

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 januari 1991 - 1991/14

o        regularisatie van tuinberging aan vergunde woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 augustus 2006 - 2006/230

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 12 februari 1970 - 1970/1

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michaël Bellon op 1 juli 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Oelegemsteenweg 75.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 11 september 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied met landelijk karakter en landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en woongebied met landelijk karakter volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.

Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 2 wijziging, goedgekeurd op 19 maart 1999.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Oelegemsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de berk onderdrukt wordt door omstaande bomen en kan om die reden als dunning geveld worden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 11 sparren - VB 2020/349

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 2 juli 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in woonparkgebied.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 11 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 september 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 11 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Bunder een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek op 30 juni 2020 blijkt dat de bomen afgestorven zijn door verdroging en in tweede fase aangetast werden door de letterzetter kever. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 6 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van Akkerstraat 27 - VB 2020/350

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 2 juli 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 meelbes op de wegberm ter hoogte van Akkerstraat 27.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 september 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat op de wegberm gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door bebouwingen in diverse stijlen

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 meelbes op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Akkerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek op 30 juni 2020 blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van bij voorkeur dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van 1 berk op de wegberm ter hoogte van de Ommegangstraat 25 - VB 2020/351

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 2 juli 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk op de wegberm ter hoogte van de Ommegangstraat 25.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 juli 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 september 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woongebied volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woongebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    Het vellen van 1 berk op de wegberm.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Ommegangstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en plaatsbezoek op 30 juni 2020, blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van bij voorkeur dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Hondenlosloopzone - Moerhoflaan - opening

 

 

Voorgeschiedenis

          Principieel akkoord van het OCMW van Schilde op 19 juli 2018 om op de gronden haar gronden aan de Moerhoflaan hoek Dennenlaan een hondenlosloopzone in t richten

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 september 2018 om een buurtvergadering te organiseren voor de inrichting van een hondenlosloopzone in de Moerhoflaan-Dennenlaan

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 februari 2019 waarbij kennis genomen wordt van het ontwerpvoorstel 1 voorstel voor de inrichting van hondenlosloopzones en gaat akkoord met de voorgestelde werkwijze om een buurtvergadering te organiseren

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2019 waarbij principieel goedkeuring gegeven wordt aan ontwerpvoorstel 2

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 september 2019 om het ontwerpvoorstel 3 uit te voeren

 

Feiten en context

          De inrichting van de hondenlosloopzone aan de Moerhoflaan is technisch voltooid en kan in gebruik genomen worden.

          Om het terrein optimaal voor de gebruikers toegankelijk te houden wordt voorzien in een reglement dat ter plaatse wordt uitgehangen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3.1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Indien het college van burgemeester en schepenen een officieel openingsmoment wenst te voorzien, vindt dit best plaats einde augustus begin september 2020. Dit met het oog op het treffen van de nodige voorbereidingen, uitnodiging en de huidige coronaproblematiek.

          De hondenlosloopzone kan al wel in gebruik genomen worden na de beslissing tot openstelling. Dit is ook aangewezen omdat vastgesteld wordt dat derden zich nu reeds toegang verschaffen tot het terrein. Dit kan gezien worden als een soort van proefdraaien om eventueel nog bij te sleutelen naar eind augustus toe. Aangewezen is om de aanpalende buren te informeren over dit proefdraaien en het verdere verloop.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om vanaf woensdag 15 juli 2020 de hondenlosloopzone aan de Moerhoflaan hoek Dennelaan open te stellen voor gebruikers. De zomermaanden worden beschouwd als een proefperiode om nadien nog te voorzien in bijsturing.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om op datum van 5 september 2020 om 11 uur een officiële opening te voorzien.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen geeft haar goedkeuring aan het toegankelijkheidsreglement en maakt dit over aan het vast bureau voor agendering voor de raad van maatschappelijk welzijn.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Juridische opvolging - RVS - Aerts - Moerstraat z/n- Milieuvergunning

 

 

Voorgeschiedenis

          3 juli 2017 - weigering - college van burgemeester en schepenen voor het bouwen van een geitenstal en voor het exploiteren van de geitenstal in de Moerstraat z/n (zonder nummer), kadastraal gekend als Afdeling 3, sectie A, nummer 378B

          16 november 2017 - weigering deputatie zowel van de stedenbouwkundige aanvraag als van de milieuvergunningsaanvraag

          Op 22 juni 2018 besliste het college van burgemeester en schepenen om tussen te komen in de procedure voor vergunningenbetwistingen voor de stedenbouwkundige vergunning

          Op 11 maart 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om tussen te komen in een procedure bij de Raad van State inzake het administratief beroep tegen het weigeringsbesluit van de bestendige deputatie

          Op 20 mei 2019 bezorgde meester Reiner Tijs de toelichtende memorie aan de Raad van State in dit dossier

 

Feiten en context

          Op 26 juni 2020 maakt meester Reiner Tijs aan de gemeente Schilde het auditoraatsverslag over, alsook het schrijven van de Raad van State.

          De auditeur treedt de argumentatie van de gemeente Schilde bij en adviseert om het beroep tot nietigverklaring ongegrond te verklaren.

          Het auditoraat heeft een adviserende rol binnen de Raad en neemt, voorafgaand aan de zitting waarop het dossier inhoudelijk zal worden behandeld, schriftelijk standpunt in over de vordering tot nietigverklaring en de middelen die daartoe werden ontwikkeld. Het advies van de auditeur is niet bindend, het is de Raad van State zelf die oordeelt over het verzoek tot nietigverklaring.

          Op 19 juni 2020 laat de Raad van State per brief weten dat de verzoekende partij geen verzoek tot voortzetting van de procedure heeft ingediend. 

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het auditoraatsverslag en het schrijven van de Raad van State inzake het dossier Aerts milieuvergunning.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Toewijzing vaste standplaats naast openbaar domein ter hoogte van café Den Inslag

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring van de gemeenteraad 24 september 2007
De gemeenteraad verleende goedkeuring aan het gemeentelijk reglement Schilde met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein.

          E-mail van de heer Roger Wallaert van 30 juni 2020

 

Feiten en context

          De heer Roger Wallaert vraagt een vaste standplaats naast het openbaar domein met zijn kraam voor de verkoop van seizoensgroenten en -fruit.

          Het kraampje ter hoogte van café Den Inslag, wordt al jaren uitgebaat door de heer Roger Wallaert en mevrouw Joyce Verachtert. De standplaats bevindt zich naast het openbaar domein maar werd nooit door de gemeente vergund.

 

Juridische gronden

          Artikel 8 van de wet betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten
De organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen wordt geregeld bij gemeentelijk reglement.

          Artikel 1 van afdeling 2 van het gemeentelijk reglement Schilde met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.

 

Inspraak en advies

Positief advies van de werkgroep lokale economie

 

Argumentatie

          De heer Roger Walleaert en mevrouw Joyce Verachtert beschikken over alle geldige documenten tot het uitoefenen van ambulante activiteiten.

          De gemeente kon bij de versoepeling van de Corona maatregelen geen toestemming verlenen om het standje opnieuw uit te baten aangezien dit nooit vergund werd.

          Het is aangeraden dat deze standplaats vergund wordt omdat hierdoor alle gegevens van de uitbaters bij de gemeente geregistreerd worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Aan de heer Roger Wallaert en mevrouw Joyce Verachtert worden een vaste standplaats voor de verkoop van seizoensgroenten en -fruit vergund ter hoogte van café Den Inslag naast het openbaar domein.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Kampvervoer Chiro Giedo - 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 1 juli 2019
Toestemming aan de dienst der werken om de container van Chiro Giedo te vervoeren naar het kampterrein.

 

Feiten en context

          Chiro Giedo heeft een aanvraag gedaan voor het transport van hun twee containers voor hun zomerkamp.

          Het zomerkamp van Chiro Giedo vindt plaats van 17 juli 2020 tot en met 31 juli 2020.

          Chiro Giedo heeft een op maat gemaakte container met alle nutsvoorzieningen voor hun kamp.

          De dienst der werken heeft een vrachtwagen die de containers van Chiro Giedo kan laden.

          De dienst der werken heeft een chauffeur die beschikbaar is tijdens de werkuren voor het vervoeren van de container.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 8° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen.

 

Argumentatie

          Chiro Giedo heeft één container ingericht met de nodige nutsvoorzieningen voor tijdens het kamp.

          De dienst der werken heeft de afgelopen 6 jaar het vervoer van de containers steeds uitgevoerd in goede afspraak met Chiro Giedo.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist toestemming te geven aan de Dienst der Werken voor het vervoer van de twee containers van Chiro Giedo naar het kampterrein te Zomerstraat-West 3, 8730 Oedelem op 17 juli 2020 en terug te gaan halen op 31 juli 2020. De onkosten worden gefactureerd aan Chiro Giedo: het uurloon van de personeelsleden van de dienst der werken (van vertrek aan de Rozenhoek tot aankomst op het kampterrein en de terugweg) alsook andere onkosten verbonden aan dit vervoer.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Rugby kamp - overnachting De Kaak

 

 

Feiten en context

          Rugbyclub Diabolos organiseert twee sportkampen tijdens de zomervakantie:

          van 31 juli tot en met 3 augustus (20 deelnemers);

          van 4 augustus tot en met 7 augustus (25 deelnemers).

          Leeftijdscategorie tijdens deze kampen zijn jeugdspelers meisjes en jongens.

          Rugbyclub Diabolos wil graag deze kampen aanbieden met overnachting op het sportcomplex De Kaak en vraagt toelating van de gemeente Schilde.

          Diabolos begeleiders blijven ter plaatse aanwezig om alles in goede banen te leiden. De begeleiding van de sportkampen wordt voorzien door gecertificeerde volwassen trainers.

          Het sportcomplex de Kaak omvat: openluchtinfrastructuur met 1 volledig uitgerust voetbalveld met 2 dug outs, cafetaria met een vergaderzaal, een keuken, een voorraadkamer, toiletten, kleedruimte met 4 kleedkamers met douches, 1 scheidsrechterlokaal en een EHBO-lokaal.

          Diabolos heeft een concessieovereenkomst met de gemeente Schilde voor gebruik van het sportcomplex De Kaak met de uitdrukkelijke verplichting om de Kaak te onderhouden als een goede huisvader met het oog op de bevordering van de sport in het algemeen en de rugbysport in het bijzonder.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Het sportcomplex de Kaak heeft de volgende voordelen:

          voldoende ruimte buiten;

          voldoende ruimte binnen (tafels, stoelen, keuken, frigo’s);

          voldoende sanitaire voorzieningen;

          beantwoord aan veiligheidsvoorschriften (sanitaire blok 2 uitgangen, kantine blok 4 uitgangen);

          afgesloten geheel (hoge draad met toegangspoorten);

          veiligheid: beperkt aantal aanwezigen op een sportkamp en voldoende nooduitgangen.

          Pluspunten residentieel sportkamp met overnachting:

          kinderen kunnen gedurende de volledige periode van 4 dagen in hun respectieve bubbel gehouden worden (enkel deelnemers en trainers hebben toegang tot de Kaak tijdens het jeugdsportkamp);

          creëren van een groepsgevoel tijdens een zomerkamp (sociale contacten na lange periode van relatief isolement);

          niet alle kinderen zullen op vakantie gaan met hun ouders en dit biedt een leuk en sportief alternatief.

          Namen en telefoonnummers van deze verantwoordelijken worden voorafgaand doorgegeven aan de sportdienst. Beide verantwoordelijken beschikken tijdens dit sportkamp over een deelnemerslijst met gegevens van alle aanwezigen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de toelating te geven aan rugbyclub Diabolos om een sportkamp met overnachting op het sportcomplex De Kaak te organiseren van 31 juli tot en met 3 augustus en van 4 tot en met 7 augustus.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Aanvraag evenement - vzw De Poekoeks

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 01/07/2020

 

Feiten en context

Op zaterdag 18 juli 2020 wenst de vereniging VZW De Poekoeks een privé-evenement te organiseren ter inwijding van hun nieuwe partytent.
De organisatie omvat een diner geserveerd door een pizza-foodtruck alsook een privé-optreden door Many Moons en Discobaar à moeder.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke eigendommen en inrichtingen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgelegde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies politie

          Positief advies noodplanambtenaar

 

Argumentatie

          De organisatie heeft het COVID EVENT RISK MODEL ingevuld en een groen resultaat (evenement kan veilig plaatsvinden) gekregen.

          De organisatie van kleinschalige evenementen kan de sociale cohesie tussen inwoners en verenigingen bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan VZW de Poekoeks voor de organisatie van hun evenement op 18 juli 2020 onder de volgende voorwaarden:

          de organisatie dient te voldoen aan alle door de federale overheid opgelegde voorwaarden ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          er dient gewerkt te worden met zitplaatsen en tafels (van max. 15 personen per tafel);

          bediening aan tafel van voeding en drinken is noodzakelijk;

          inschakelen van professionele cateraar en personeel is noodzakelijk;

          genodigden dienen te blijven zitten tijdens de optredens.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Aanvraag evenement - Bekerfinale ASC Braschil

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen via de evenementenapplicatie op 1 juli 2020

 

Feiten en context

ASC Braschil zou op 1 augustus 2020 normaal de bekerfinale van België bijwonen met 250 leden. Dit is door de huidige coronacrisis helaas niet meer mogelijk.
De organisatie vraagt toestemming om met 50 personen een klein evenement te organiseren waarbij zij de bekerfinale op groot scherm zien met een bijhorende barbecue.
Dit evenement zou plaatsvinden op de Parking van Café Schil Dorp.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

          Positief advies politie

          Positief advies mobiliteit

          Positief advies noodplanning

 

Argumentatie

          De organisatie heeft het COVID EVENT RISK MODEL INGEVULD en een groen resultaat (evenement kan veilig plaatsvinden) gekregen.

          De organisatie van kleinschalige evenementen kan de sociale cohesie tussen inwoners en verenigingen bevorderen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming aan ASC Braschil voor de organisatie van hun evenement op zaterdag 1 augustus 2020 onder de volgende voorwaarden:

          de organisatie dient te voldoen aan alle door de federale overheid opgelegde voorwaarden ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          de poort aan de straatkant dient gesloten te zijn zodanig er geen ongenodigden kunnen deelnemen aan het evenement en er geen overlast aan de straatzijde kan zijn.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Aanvraag speelstraat - Torfhoeken - 17 augustus 2020 tot 31 augustus 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraagformulier speelstraat Torfhoeken van Melanie Le Bruyn op 29 juni 2020

 

Feiten en context

          Melanie Le Bruyn dient een aanvraag in voor de inrichting van een speelstraat in de Torfhoeken. De periode loopt van 17 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020.

          De bewonersenquête wijst uit dat de bewoners in de Torfhoeken akkoord zijn met dit initiatief.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Speelstraatreglement, goedgekeurd op de Gemeenteraad van 19 april 2010 met ingangsdatum 20 april 2010

 

Inspraak en advies

          gunstig advies mobiliteit

          gunstig advies politie

 

Argumentatie

Omdat het wenselijk is het organiseren van een speelstraat te ondersteunen met het oog op het bevorderen van de sociale contacten binnen een straat, plein of wijk.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Melanie Le Bruyn om de Torfhoeken in te richten als speelstraat van 17 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

Carrousel 2020 - 7 augustus 2020 tot 8 augustus 2020

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag ontvangen op 6 juli 2020 van Carrousel vzw

 

Feiten en context

Carrousel vzw wenst op vrijdag 7 augustus 2020 en zaterdag 8 augustus 2020 een coronaproof evenement te organiseren.
Dit evenement bestaat uit een muziekquiz op vrijdag 7 augustus 2020 en een jazz-namiddag op zaterdag 8 augustus.
Het evenement zelf wordt georganiseerd volgens de geldende richtlijnen ter preventie van de verspreiding van COVID-19. De organisatie heeft ook een positief groen resultaat ontvangen vanuit het COVID-event-risk-model.
Om het huidige evenement met de noodzakelijke maatregelen te kunnen organiseren vraagt de organisatie een financiële ondersteuning van 12.500 euro aan de gemeente Schilde.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over gemeentelijke eigendommen en inrichtingen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels;

          Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

          Positief advies politie

          Positief advies mobiliteit

          Voorwaardelijk positief advies noodplanning

 

Argumentatie

          Het evenement heeft een positief resultaat ontvangen via het Covid event risk model.

          Het evenement kan de sociale cohesie tussen de inwoners bevorderen in een periode waarin sociale evenementen gelimiteerd zijn.

          Het opvolgen van de bijkomende gestelde voorwaarden door de dienst noodplanning zijn noodzakelijk.

          Een bedrag van 16.000 euro is opgenomen in de jaarlijkse nominatieve toelage voor de organisatie van Carrousel.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000067

Actie

AC000202

Algemene rekening

6493000000

Beleidsveld

0719

Bedrag

Visum financieel directeur

12.500 euro

NVT

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming voor de organisatie van Carrousel op 7 en 8 augustus 2020 onder de volgende voorwaarden:

          de door de federale overheid en de gemeente Schilde opgelegde voorwaarden ter preventie van de verspreiding van COVID-19 moeten nageleefd worden;

          een EHBO-koffer moet aanwezig zijn op het evenement;

          crowd-management plan moet ingediend en goedgekeurd worden.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met een financiële ondersteuning van maximum 12.500 euro voor de organisatie van Carrousel 2020, mits controle van de facturen nadien.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de overeenkomst en beslist deze te laten bekrachtigen door de gemeenteraad van augustus 2020.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 13 07 2020

van de Wervelaan 49 - Roma Promotions - Raad voor Vergunningsbetwistingen - vraag om tussenkomst - SV 2006/264

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          30 mei 2011 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          3 augustus 2012 - vergunning deputatie

          13 oktober 2015 - verworpen - Raad voor Vergunningenbetwistingen

          28 januari 2016 - weigering - deputatie

          2 mei 2018 - verworpen - Raad voor Vergunningenbetwistingen

          1 september 2011 - vergunning - deputatie

          29 mei 2012 - verworpen Raad voor Vergunningenbetwistingen

          4 oktober 2018 - vergunning - deputatie

          8 april 2020 - het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en stelt hiervoor meester Reiner Tijs van Forum Advocaten aan

 

Feiten en context

          Op 3 juli 2020 ontvangt de gemeente Schilde van de Raad voor Vergunningsbetwistingen een afschrift van het verzoekschrift tot vernietiging van de beslissing van 12 maart 2020 van de deputatie en de mogelijkheid tot tussenkomst.

          Het verzoekschrift tot tussenkomst aan de Raad moet bezorgd worden binnen een termijn van twintig dagen die ingaat de dag na de betekening van de brief, zijnde donderdag 23 juli 2020.

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1. Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Argumentatie

Meester Tijs van Forum Advocaten werd eerder aangesteld om tussen te komen in de procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verzoekschrift tot vernietiging ingesteld bij de Raad voor Vergunningsbestwistingen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure en stelt hiervoor meester Reiner Tijs van Forum Advocaten aan.

 

 

Publicatiedatum: 28/07/2020