VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

30 september 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Peter Mendonck, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Kathleen Krekels, Marian Van Alphen, schepenen;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 23 september 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 23 september 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.864 tot en met 1.904;

          de vastleggingen van 5.709 tot en met 5.803;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 84 tot en met 85;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 35.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Dienstverantwoordelijke A1-A3 dienst der werken - openverklaring en selectieprocedure

 

 

Voorgeschiedenis

Luc De Becker, dienstverantwoordelijke dienst der werken, heeft op 16 juli 2019 toelating gekregen om met ingang van 1 november 2019 voor een periode van 12 maanden zijn loopbaan voltijds de onderbreken, zonder garantie dat hij bij terugkeer zijn oorspronkelijk functie terug kan opnemen.

 

Feiten en context

Vanaf 1 november 2019 is de functie van statutair dienstverantwoordelijke A1-A3 op de dienst der werken vacant.

 

Juridische gronden

          Artikel 8 van de rechtspositieregeling
Aanpassing van de specifieke aanwervingsvoorwaarden voor knelpuntberoepen.

          Artikel 18 van de rechtspositieregeling
De selectietechnieken.

          Artikel 14 van de rechtspositieregeling
De selecties kunnen geheel of gedeeltelijk uitgevoerd worden door een extern selectiebureau. Het selectiebureau voert de selectie uit in overeenstemming met de rechtspositieregeling en met de opdracht.

          Artikel 41 van de rechtspositieregeling

De duur van de proeftijd voor statutaire functies van niveau A is twaalf maanden.

 

Argumentatie

          Het bestuur wil de statutaire functie van dienstverantwoordelijke A1-A3 bij dienst der werken invullen.

          Deze functie, als leidinggevend technisch profiel, is een knelpuntberoep.

          De rekrutering met aangepaste aanwervingsvoorwaarden en via een extern selectiebureau geeft een groter bereik van potentieel geschikte kandidaten.

          De selectieprocedure via een extern selectiebureau biedt een neutrale en diepgaande screening van de gespecialiseerde competenties en vereisten voor de functie.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.6

Algemene rekening

61310030

Beleidsveld

119

Bedrag

Visum financieel beheerder

raming 8.000,00 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verklaart de functie van voltijds statutair dienstverantwoordelijke A1-A3 open via aanwerving met de aanleg van een wervingsreserve voor één jaar.

Artikel 2. Kandidaten die niet beschikken over een diploma dat toegang geeft tot niveau A, worden toegelaten tot de procedure mits zij voldoen minimaal beschikken over een diploma dat toegang geeft tot niveau B, minstens 3 jaar relevante werkervaring hebben in een technisch leidinggevende functie en slagen in een niveautest.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen stelt volgende selectietechnieken vast:

          Een preselectie van de kandidaten naar technische en leidinggevende kennis en ervaring, op basis van een screening en bevraging van het curriculum vitae en de motivatiebrief.

          Een compententieproef (30 punten).

          Een gevalstudie (30 punten).

          Een grondig solliciatiegesprek (40 punten).

          De selectie wordt aangevuld met een assessment center onderzoek.

Artikel 4. De recruterings- en selectieprocedure wordt uitgevoerd door een extern selectiebureau.  Volgende selectiebureaus worden uitgenodigd om een offerte in te dienen:

          Search & Selection, Antwerpen;

          Bakker & Partners, Berchem;

          Hudson, Antwerpen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Geschoold arbeider D1-D3 - openverklaring

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 17 juni 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de functie van geschoold arbeider D1-D3 voor de ploeg gebouwen en feestelijkheden open te verklaren via het bevragen van de aanwervings- en bevorderingsreserve.

          Op 26 augustus 2019 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van de resultaten van deze bevraging.  Er werd geen kandidaat gevonden. 

 

Feiten en context

          De personeelsformatie voor dienst der werken voorziet 15 VTE's in niveau D1-D3 waarvan er 2,6 VTE's nog niet ingevuld zijn.

          De ploeg gebouwen en feestelijkheden vraagt om 2 polyvalente klusjesmannen, waarvan minstens één met rijbewijs C, voltijds contractueel in te vullen voor onbepaalde duur.

 

Juridische gronden

          Artikel 4 van de rechtspositieregeling
De aanstellende overheid beslist over de wijze van openverklaring.

          Artikel 7 van de rechtspositieregeling

De aanstellende overheid kan aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen.

          Artikel 14 §1 en 123 van de rechtspositieregeling
Samenstelling van de selectiecommissie.

          Artikel 18 en 20 van de rechtspositieregeling
Keuze van de selectietechnieken bij een combinatie van aanwervings- en bevorderingsprocedure.

          Gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2018
Goedkeuring van de personeelsformatie.

 

Argumentatie

          Het bestuur wil de 2 vacante functies D1-D3 klusjesman (geschoold arbeider) definitief invullen, waarvan minstens één met rijbewijs C.

          Het bestuur wil medewerkers de kans door te groeien via bevordering.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.3.25. - juryleden

Algemene rekening

61310040

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel beheerder

250 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de twee functies van contractueel geschoold arbeider D1-D3 voor de ploeg gebouwen en open te verklaren via aanwerving en bevordering. Minstens één van de twee geschoolde arbeiders beschikt bij aanstelling over een rijbewijs C.

Artikel 2. Geslaagde kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld worden opgenomen in een wervingsreserve die een jaar geldig blijft.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen stelt de selectietechnieken vast:

          praktische proef (50 punten);

          mondelinge proef (50 punten).

Artikel 4. Volgende personen zullen zetelen in de selectiejury:

          Filip Declerq, beleidscoördinator grondgebiedzaken, gemeente Schilde, voorzitter;

          Jan Meyvisch, ploegverantwoordelijke gebouwen en feestelijkheden, bijzitter;

          Gert Van Riel, technische dienst gemeente Brecht, bijzitter;

          Ilse Konings, beleidscoördinator interne zaken, secretaris.

Artikel 5. De leden van de jury die geen deel uitmaken van het gemeentebestuur van Schilde

ontvangen een vergoeding van 125 euro per zitdag.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Arbeider E1-E3 - gemeenschappelijke selectieprocedure gemeente en OCMW

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 17 juni 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de functie van voltijds contractueel arbeider E1-E3 open te verklaren.

          Op 26 augustus 2019 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van het feit dat er via de bevraging van de werfreserve en interne mobiliteit geen kandidaturen werden ingediend.

          Het gemeentebestuur heeft generieke functiebeschrijvingen en richt generieke examens in waar mogelijk.

 

Feiten en context

Bij de ploeg wegen is er nood aan een straatveger waarvoor de functie is voorzien van voltijds contractueel arbeider E1-E3.

 

Juridische gronden

          Artikel 4 van de rechtspositieregeling
De aanstellende overheid beslist over de wijze van openverklaring.

          Artikel 14 §1 van de rechtspositieregeling
Samenstelling van de selectiecommissie.

          Artikel 18 van de rechtspositieregeling
Keuze van de selectietechnieken.

          Artikel 24 van de rechtspositieregeling
De aanstellende overheid beslist of een wervingsreserve wordt aangelegd en bepaalt de duur er van.

          Gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2018
Goedkeuring van de personeelsformatie.

          Hoofdstuk 3 van het besluit externe personeelsmobiliteit van 20 mei 2011
OCMW en gemeente kunnen een gezamenlijke selectie organiseren voor bestendige contractuele en statutaire betrekkingen die bestaan in beide organisaties.  De resultaten gelden in beide besturen.

 

Argumentatie

          Het bestuur wil de vacante functie voor arbeider E1-E3 definitief invullen.

          Een wervingsreserve biedt een voordeel voor versnelde aanwerving bij toekomstige vacatures.

          In het kader van de samenwerking met het OCMW is het aangewezen de wervingsreserve in beide organisaties te kunnen benutten.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.3.25. - juryleden

Algemene rekening

61310040

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel beheerder

250 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist samen met het OCMW de functie van contractueel arbeider E1-E3 open te verklaren via aanwerving met een generiek examen.

Artikel 2. Geslaagde kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld worden opgenomen in een wervingsreserve die een jaar geldig blijft.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen stelt de selectietechnieken vast:

          praktische proef (50 punten);

          mondelinge proef (50 punten).

Artikel 4. Volgende personen zullen zetelen in de selectiejury:

          Filip Declerq, beleidscoördinator grondgebiedzaken, gemeente Schilde, voorzitter;

          Willy Wuyts, ploegverantwoordelijke wegen, bijzitter;

          Geert Segers, technische dienst Rumst, bijzitter;

          Ilse Konings, beleidscoördinator interne zaken, gemeente Schilde, secretaris.

Artikel 5. De leden van de jury die geen deel uitmaken van het gemeentebestuur van Schilde ontvangen een vergoeding van 125 euro per zitdag.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Poolstok - principieel akkoord voor deelname en invoering uitzendarbeid

 

 

Voorgeschiedenis

          Naar aanleiding van een vraag naar interimarbeid in de openbare sector werd contact opgenomen met Poolstok.

          Op 19 september 2019 gaf Poolstok een toelichting over haar algemene werking en specifiek over uitzendarbeid.

 

Feiten en context

          Poolstok is een coöperatieve vennootschap van privaat recht met uitsluitend vennoten uit de publieke sector in Vlaanderen.

          Poolstok adviseert publieke en non – profitorganisaties die nood hebben aan gespecialiseerde en wetenschappelijk gefundeerde P&O expertise.  Zij bemiddelen tussen de organisatie en de dienstverlener om een goede match te vinden.

          Zij hebben een portefeuille van raamcontracten waarop de leden beroep kunnen doen en respecteren rigoureus de wetgeving overheidsopdrachten. Zij bieden op die manier rechtstreeks toegang tot de beste voorwaarden bij meer dan 60 dienstverleners die op basis van zware kwaliteitsvereisten zijn geselecteerd.

          Inmiddels zijn ze met ruim 430 vennoten en daardoor een belangrijke factor in de markt.

          Voor uitzendarbeid is er een samenwerking met Flexpunt, waarbij verschillende aanbieders telkens de kans krijgen om een kandidaat voor te stellen.

          Om gebruik te kunnen maken van de service rond uitzendarbeid en voor de andere dienstverlening zou het bestuur eerst moeten aansluiten bij Poolstok.

          Dit kan door de aankoop van 3 aandelen per 10 personeelsleden waarbij de prijs van één aandeel 24,79 euro bedraagt.

          Wanneer een bestuur uit de vennootschap wil stappen, worden de aandelen terugbetaald.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer en de plaatsing van overheidsopdrachten.

          Artikelen 4 en 6 van het decreet van 27 april 2018 over de uitzendarbeid in de Vlaamse Overheidsdiensten en de lokale besturen.
De gemeenteraad is bevoegd om te bepalen welke vormen van uitzendarbeid mogelijk zijn binnen de krijtlijnen van dit decreet.

          De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

 

Argumentatie

          Uitzendarbeid kan een meerwaarde zijn om tijdelijke afwezigheden en werkdrukpieken op te vangen in de organisatie.

          Het bestuur maakt frequent gebruik van dienstverlening in de human resources en kan baat hebben bij een snellere bemiddeling met voordelige tarieven die worden aangeboden via Poolstok.

          Vooraleer toe te treden is het belangrijk hierover te onderhandelen met de vakorganisaties via het bijzonder onderhandelingscomité.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met een aansluiting aan bij Poolstok en beslist dit aan de gemeenteraad voor te leggen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord om uitzendarbeid in te zetten in de organisatie en beslist dit aan de vakorganisaties en aan de gemeenteraad voor te leggen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Noodplanning - samenwerkingsovereenkomst - invulling functie - aanstelling noodplanningscoördinator

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 5 mei 2008 werd de functie van rampenambtenaar toegewezen aan Ilse Konings, beleidscoördinator interne zaken. Deze functie wordt in de actuele wetgeving als noodplanningscoördinator benoemd.

          Op 21 augustus 2018 keurde gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst intergemeentelijk noodplanningscoördinator goed, die werd afgesloten tussen Schilde, Ranst, Schoten en Zandhoven.

 

Feiten en context

          Gemeente Schoten organiseerde de selectieprocedure en het college van burgemeester en schepenen stelde tijdens de zitting van 28 mei 2019 de heer Jo De Decker aan als intergemeentelijke noodplanningscoördinator

          Jo De Decker is gestart met de functie vanaf 1 september 2019 en besteedt gemiddeld één dag per week specifiek voor gemeente Schilde.

 

Juridische gronden

Artikel 4 van het Koninklijk besluit over de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk niveau

          § 3. De functie van nood planningscoördinator moet worden gegarandeerd voor elke provincie en voor elke gemeente, door een of meerdere personen.

          § 4. De nood planningscoördinator staat de bevoegde overheid bij voor de nood planning. Hij voert deze opdrachten uit onder de verantwoordelijkheid van de betrokken bevoegde overheid en in overeenstemming met haar instructies. In deze hoedanigheid:

          coördineert hij de noodplanningsopdrachten;

          stuurt hij de werkzaam heden van de veiligheidscel aan en coördineert hij het secretariaat ervan;

          adviseert hij de bevoegde overheid op het vlak van de noodplanning;

          ziet hij toe op de oprichting van de noodzakelijke samenwerkingsverbanden met de verschillen de diensten, overheden en andere partners.

 

Argumentatie

          De functie van noodplanningscoördinator kan door een of meerdere personen worden gegarandeerd.

          Voor de continuïteit van de dienstverlening is het belangrijk dat meerdere personen kunnen ingezet worden voor deze taken.

          Bij een samenwerking tussen gemeenten blijft een aanspreekpunt voor elk deelnemend bestuur aangewezen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de aanstelling van Jo De Decker als intergemeentelijk noodplanningscoördinator en bevestigt zijn aanstelling als noodplanningscoördinator voor de gemeente Schilde met ingang van 1 september 2019.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Hernieuwing belastingreglementen, extern juridisch advies en begeleiding

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2018: goedkeuring van een reeks gemeentelijke belasting- en retributiereglementen voor de periode tot en met 31 december 2019

          Beslissing van het managementteam van 11 september 2019: verleent gunstig advies aan het voorstel om voor de hernieuwing van alle gemeentelijke belastings- en retributiereglementen extern deskundig juridisch advies en begeleiding te bestellen

 

Feiten en context

Vóór het einde van dit jaar moet de gemeenteraad de belasting- en retributiereglementen hernieuwen. Het is de bedoeling dat de nieuwe belasting- en retributiereglementen vanaf 2020 voor de hele legislatuur plus 1 jaar (2020-2025) ongewijzigd van toepassing kunnen blijven.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bezorgd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          Artikel 170, §4 van de grondwet van 1831 en latere wijzigingen
De machtiging voor de belasting ligt in de gemeentelijke fiscale autonomie.

          Artikel 42, §2 en §3 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen
Bepalingen over de bevoegdheid van de gemeenteraad over het opmaken van reglementen.

 

Argumentatie

          De aanpassingen die nu aan de orde zijn, hebben in eerste instantie betrekking op de correcte toepassing van de actuele regelgeving.

          De nieuwe bestuursploeg moet nu, tot het einde van de legislatuur, de voorwaarden, de definities en de tarieven vaststellen.

          Streefdoel is het uitwerken van degelijke reglementen die duidelijk zijn en die het risico op juridische betwistingen en op belastingbezwaren tot een strikt minimum kunnen beperken.

          Extern deskundig juridisch advies en begeleiding is aangewezen voor de screening en de opmaak van de nieuwe reglementen.

          Er zijn drie offertes ingediend: DKC Law, GD&A Advocaten en LAGA.

          De offerte van GD&A Advocaten is de meest duidelijke en bevat een gunstige totaalraming.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.1.6

Algemene rekening

61310030

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel directeur

6.000 euro, raming

niet van toepassing

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist voor de hernieuwing van alle gemeentelijke belasting- en retributiereglementen extern deskundig juridisch advies te vragen aan GD&A advocaten, Antwerpsesteenweg 16-18, 2800 Mechelen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Projectoproep verkeersveilige gemeente provincie Antwerpen

 

 

Voorgeschiedenis

Brief van 18 juni 2019 van kabinet Cathy Berx via e-mail

 

Feiten en context

          De gemeente kan zich kandidaat stellen voor het project "verkeersveilige gemeente provincie Antwerpen".

          Dit is een intensief coaching- en begeleidingstraject van de provincie Antwerpen en de federale diensten van de gouverneur in samenwerking met haar partners Ouders van Verongelukte Kinderen en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde om de verkeersveiligheid te verhogen en te streven naar 0 doden in en door het verkeer in de provincie Antwerpen.

          Schilde heeft geen volwaardige mobiliteitsambtenaar en behandelt enkel lopende zaken.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Negatief advies van de beleidscoördinator grondgebiedszaken

 

Argumentatie

Deelname moet bevestigd worden voor 1 oktober 2019 via besluit van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de mogelijkheid om Schilde in te schrijven voor het project Verkeersveilige gemeente provincie Antwerpen en beslist zich geen kandidaat te stellen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Patrimonium - Aankoop - Brasschaatsebaan 36

 

 

Voorgeschiedenis

De eigenaar van het onroerend goed gelegen aan de Brasschaatsebaan 36 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie D, 164 G6 vraagt of de gemeente interesse heeft om een deel van deze eigendom, namelijk 512 m² te verwerven. Deze eigendom is volgens het gewestplan gelegen in woongebied en grenst aan de site van het gemeentehuis.

 

Feiten en context

          De eigendom gelegen aan de Brasschaatsebaan 36 (deel) is geschat door een beëdigd schatter aan een totaalprijs van 42.000 euro. De prijs per m² voor dit perceel met een oppervlakte van 512m² is door de schatter bepaald op 82,03 euro per m².

          Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 24 juni 2019 beslist om een bod op deze eigendom te doen.

          De eigenaar heeft zijn schriftelijk akkoord gegeven over het verleende bod.

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden.

 

Argumentatie

          Deze plek kan misschien als locatie gebruikt worden om de trouwceremonieën te laten doorgaan.

          De planning over de heraanleg van de site van het gemeentehuis is nog niet concreet.

          Het meerjarenplan is nog in opmaak en niet definitief vastgelegd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord met de aankoop maar beslist te wachten om het dossier over te maken aan de gemeenteraad voor een definitieve beslissing tot het meerjarenplan definitief is vastgelegd.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Patrimonium - Aankoop - Friedadreef 53

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter. De eigenaar van het perceel gelegen aan de Friedadreef 53 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471 L21 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente. De eigendom is geschat aan de totaalprijs van 8.000 euro of 31,00 euro per m².

 

Feiten en context

De waarde van deze eigendom die een oppervlakte van 258m² heeft, is geschat aan de totaalprijs van 8.000 euro of 31,00 euro per m² wat minder is dan de 35 euro per m² die maximum gegeven wordt per m². De eigenaar heeft zijn akkoord gegeven met de totaalprijs van 8.000 euro of 31,00 euro per m².

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden.

 

Argumentatie

De problematiek op het Schildestrand.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het akkoord van de eigenaar met het bod van 31 euro per m² en de totaalprijs van 8.000 euro.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen agendeert het dossier op de gemeenteraad om een beslissing te nemen over de aankoop.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Patrimonium - Aankoopakte - Friedadreef 1

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m², dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter. De eigenaar  van de eigendom gelegen aan de Friedadreef 1 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471 B5 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente. Deze eigendom is geschat aan de totaalprijs van 5.500 euro of 30,726 euro per m². De gemeenteraad heeft in de vergadering van 19 november 2018 besloten om over te gaan tot de aankoop van deze eigendom aan de prijs van 5.500 euro.

 

Feiten en context

De notariële akte is opgemaakt.

 

Juridische gronden

          Artikel 43 §2 van het gemeentedecreet
De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen, behoudens voor zover de verrichting nominatief in het budget is opgenomen.

          Gemeentedecreet artikel 57 §1
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden.

 

Argumentatie

Om de aankoop definitief te maken dient de notariële akte getekend te worden door de betrokken partijen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de notariële akte en maakt deze ter goedkeuring over aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

N121 - toegankelijkheid voortuin - type boordsteen

 

 

Voorgeschiedenis

          19 februari 2018: goedkeuring door de gemeenteraad van de lastvoorwaarden en wijze van gunning

          Midden 2018: opdracht gegund aan Colas NV

          12 november 2018: aanvangsbevel gegeven aan Colas NV

 

Feiten en context

Op 30 september 2019 start de volgende fase en wordt het gedeelte van de N121 binnen de bebouwde kom heraangelegd. Het voetpad, fietspad en de rijweg worden volledig heraangelegd en er worden ook nieuwe langsparkeerplaatsen voorzien (lichtblauw ingekleurd op plan). Tussen het fietspad en de nieuwe langsparkeerplaatsen (of de rijweg) wordt een boordsteen geplaatst.

In het ontwerp is het type boordsteen niet gedefinieerd. Afhankelijk van het type dat voorzien wordt is deze boordsteen overrijdbaar of niet-overrijdbaar. Ter plaatse van een oprit of een garage wordt er een overrijdbare boordsteen geplaatst. Ter hoogte van de voortuinen gelegen aan de N121 tussen de N12 en de Kapelstraat moet dit nog bepaald worden. Op dit moment zijn er overrijdbare boordstenen en kunnen de bewoners in hun voortuin parkeren

 

Argumentatie

Bij het plaatsen van een overrijdbare boordsteen ter hoogte van de voortuinen kunnen de bewoners blijven parkeren in de voortuin indien er voldoende ruimte is. Door de onteigening zijn de voortuinen minder diep geworden en bestaat de kans dat de wagen deels op het voetpad staat bij dwarsparkeren in de voortuin. Wanneer een wagen (deels) op het voetpad geparkeerd staat, kan dit politioneel vervolgd worden.

Mogelijks kunnen er ook nog conflicten ontstaan tussen het dwarsparkeren in de voortuin en de nieuwe langsparkeerplaatsen. Dit kan ten alle tijde geëvalueerd en opgelost worden met eenvoudige maatregelen zoals het aanbrengen van belijning en/of paaltjes bijplaatsen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgermeester en schepenen beslist om op de N121 in het gedeelte tussen de N12 en de Kapelstraat ter hoogte van de voortuinen een overrijdbare boordsteen te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Bewegwijzering handelszaken N121

 

 

Voorgeschiedenis

De werken aan de N121 en de voorziene omleiding

 

Feiten en context

Om duidelijkheid te geven over de bereikbaarheid van de handelszaken gelegen tussen de Heidedreef en de N12 stelt een handelaar de vraag om een bescheiden bewegwijzering in eigen huisstijl op het openbaar domein te voorzien naar de handelszaak.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Beperken van de economische schade.

          Geen wildgroei van bewegwijzering door het beperkt aantal handelszaken.

          Eigen huisstijl is heel herkenbaar.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt zich tijdens de omleiding tussen de Heidedreef en de N12 soepel op zodat de handelszaken op dit traject een bescheiden bewegwijzering in eigen huisstijl kunnen plaatsen op het openbaar domein.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Nutswerken - Fluvius - Aanleg leidingen - Kerkelei 39

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 19 september 2019 van Fluvius, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Kerkelei 39 zoals aangeduid op de plannen met referentie HNW 332468 / DNW 20264465.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk 332568 en het ontwerpplannen HNW 332468 - DNW 20264465.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Design and Build dossier sporthal - verkoopbelofte en BAFO

 

 

Voorgeschiedenis

          6 juli 2016: Ondertekenen van de verkoop/aankoop-belofte door het GO! en de gemeente Schilde.

          2 oktober 2017: Het college van burgermeester en schepenen keurt de gunning aan het studiebureau 'Sweco goed.

          19 maart 2018: Het college van burgermeester en schepenen beslist de selectieleidraad ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van 16 april 2018.

          Voor de mededingingsprocedure met onderhandeling met betrekking tot het "Design and Build" dossier zijn er 2 kandidaturen ingediend, namelijk Van Roey Vastgoed /van hout.pro / Van Roey Services samenwerkingsverband en Vita Groep NV, welke beide in aanmerking komen voor beoordeling van de uitsluitingscriteria.

 

Feiten en context

Op 16 september 2019 is er overleg geweest met de projectgroep waar gesteld wordt dat het organiseren van een bijkomend onderhandelingsmoment (BAFO) aangewezen is om offertes te bekomen die beter aan de behoeftes van de gemeente voldoen. Sweco doet een voorstel om de kandidaten hiervan in kennis te stellen en op te roepen. Indien dit voorstel goedgekeurd wordt door het college van burgemeester en schepenen, dienen de extra prestaties van Sweco vergoed te worden.

Op 25 september 2019 ontvangt het bestuur een aangetekend schrijven van het GO! waarin gesteld wordt dat de stedenbouwkundige vergunning nog niet aangevraagd is. Het ontbreken van deze vergunning is volgens het GO! voldoende reden om de overeenkomst te verbreken.

Op 25 september 2019 is er overleg geweest tussen Invento (GO!) en het gemeentebestuur.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Om extra ereloonkost aan Sweco te vermijden, is het aangewezen dit project on hold te zetten tot er duidelijkheid is rond de verkoopsovereenkomst.

          Voordat er geantwoord wordt naar Invento/GO! is het aangewezen ons juridisch te laten bijstaan door een advocatenkantoor.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5/1/1/5

Algemene rekening

61410050

Beleidsveld

0110

Bedrag

Visum financieel beheerder

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel van Sweco om een bijkomend onderhandelingsmoment te organiseren. Het college van burgermeester en schepenen beslist om voorlopig niet op dit voorstel in te gaan en eerst duidelijkheid te scheppen rond de verkoopsovereenkomst.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om advocatenkantoor Schoups uit Antwerpen aan te stellen voor juridische bijstand en advies te vragen tegen het college van burgemeester en schepenen van 7 oktober 2019.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Alfons Van den Sandelaan 5 - mevrouw Christina Vardikian - het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning en het rooien van 3 bomen - OMG 2019/308

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 april 1956 - 1956/41

o        tuinhuisje - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 mei 2000 - 2000/148

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Christina Vardikian, Alfons Van den Sandelaan 5, 2970 Schilde op 14 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Alfons Van den Sandelaan 5.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning en het rooien van 3 bomen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 11 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – Zones voor open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds de periode tussen 1919 en 1930 volgens de gegevens van het kadaster. Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 134,13m² op een perceel van circa 478m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning en het rooien van 3 bomen op een perceel van 478m².

De woning blijft ingeplant tot op 8,10m uit de rooilijn, op 3m van de rechter perceelsgrens en de uitbreiding tot op 3m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 9m op een kavelbreedte van 12m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 6,6m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,69m. De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in lichtgrijze gevelbepleistering. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

Op 1m van de linker perceelsgrens en 3m van de achter perceelsgrens is een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 3m diep, 3m breed en 2,35m hoog. De gevels werden in hout afgewerkt met een licht hellend dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 118,05m².

De toegang tot het perceel is 4,2m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen. Achter de woning wordt een terras van 23,80m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 77m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 september 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een een woning te verbouwen en 3 minder waardevolle bomen te vellen.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

B.     de te vellen bomen kunnen worden vervangen met 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

e.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

f.        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

g.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

h.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

i.        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

j.        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

k.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven.

 

f.        Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 6 augustus 2019 onder referentie 190798 L-19-734, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Alfons Van Den Sandelaan.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 2.727,5 liter infiltratievolume en min. 4,36m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval, … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 8 augustus 2019 tot 6 september 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.727,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,364m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning en het rooien van 3 bomen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel1. Het BPA bepaalt dat de achtergevels dezelfde hoogte als de voorgevels dienen te hebben. De kroonlijsthoogte van de voorgevel bedraagt 4,37m. De kroonlijsthoogte van de achtergevel wordt voorzien op 2,72m.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 38cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.727,50 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,364m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Constant Joossenslei 3 - Bouwwerken Versnel BVBA - het slopen van een woning met een bijgebouw en het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten - OMG 2019/266

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bouwwerken Versnel BVBA met als contactadres Merksemsebaan 265, 2110 Wijnegem op 22 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Constant Joossenslei 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het slopen van een woning met een bijgebouw en het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 10 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 23 oktober 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Molenveld, goedgekeurd op 11 december 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Molenveld bepaalt:

Artikel 2. Zone voor gegroepeerde bebouwing

201. Hoofdgebouwen

1.      Bestemming: woonhuizen, handelsinrichtingen.

2.      Bebouwing:

Ofwel gegroepeerd volgens de aanduidingen op het plan;

Ofwel alleenstaand of gegroepeerd tot maximum 6 woonhuizen volgens de grafische aanduidingen van een vooraf op te maken verkavelingsplan.

Afstand van de vrijstaande zijgevels tot de zijgrens van het perceel minimum 3m. Geen zichtbare blinde gevels.

3.      Bouwbreedte:

a.      Aaneengebouwde woonhuizen en kopwoningen minimum 7m.

b.      Alleenstaande woonhuizen: minimum 8m.

4.      Bouwdiepte:

Zoals aangeduid op het plan. Voor alleenstaande bebouwing kan een afwijking worden verleend van de op het plan voorziene bouwdiepte tot een maximum van 15m.

5.      Bouwhoogte:

Gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: 6 à 6,50m. Andere hoogten kunnen toegestaan of opgelegd worden zo dit gewenst is voor aanpassing aan de bestaande gebouwen. In geval van alleenstaande bebouwing of van groepsbouw van een volledig woningblok kunnen andere hoogten toegelaten worden.

6.      Gevelmaterialen:

a) gegroepeerde bebouwing:

Vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

b) alleenstaande bebouwing:

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, baksteen geschilderd in lichte kleur, sierbezetting in lichte kleur. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan.

7.      Dak:

a)      gegroepeerde bebouwing: Zadeldak, helling 35° tot 55°, op de basisdiepte van 10m, de nok evenwijdig met de voorbouwlijn, de dakvlakken symmetrisch ten opzichte van het vertikaal vlak door de nok. Bij groepsbouw van een volledig woningblok kunnen hellingen van 15° tot 55° worden toegestaan. Voor de kopwoningen kan een half schilddak of wolfdak worden toegestaan, op voorwaarde dat aan de twee kopwoningen dezelfde oplossing gegeven wordt.

b)      alleenstaande bebouwing: Hellingen van 15° tot 55°. Plat dak toegelaten op uitbouw.

8.      Dakbedekking:
Ofwel pannen, kleur rood of zwart; ofwel asbestleien in horizontaal verband, kleur rood of zwart; ofwel, bij groepsbouw of alleenstaande bebouwing, natuurleien; ofwel, bij groepsbouw of alleenstaande bebouwing; riet; ofwel, voor flauw hellende daken, roofing met korrel.

9.      dakvensters:

Minimumafstand van de voorzijde tot het gevelvlak 0,40m. Minimumafstand tot het gevelvlak evenwijdig met de zijwangen 1m.

10.  Kroonlijsten:

Verplicht, behalve bij rietbedekking.

De voorgevel en de achtergevel dienen voorzien van een rechtlijnige en doorlopende kroonlijst. De vrijstaande zijgevel dient uitgevoerd ofwel met kroonlijst, ofwel, voor puntgevels, met gevelpannen of met overtekend dakvlak.

Uitsprong uit het gevelvlak:

a)      kroonlijst aan voorgevel: 0,50m;

b)      kroonlijst aan achtergevel, kroonlijst of overstekend dakvlak aan vrijstaande zijgevel: 0,20 à 0,50m;

c)      dakoversteek bij rietbedekking: maximum 1m.

11.  Erkers: enkel gelijkvloers.

Uitsprong uit het voorgevelvlak of uit het zijgevelvlak grenzend aan de achteruitbouwstrook: maximum 0,50m in de achteruitbouwstrook. Uitsprong uit het vlak van de overige vrijstaande zijgevels: maximum tot op 3m afstand van de zijgrens van het perceel.  Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

12.  Balkons:

Uitsprong uit het gevelvlak maximum 0,50m.

Breedte maximum 2/3 van de gevelbreedte.

13.  Uitsprongen:

Maximum 0,30m uit het gevelvlak.

14.  Bouwperceel:

De te vormen percelen haaks op de voorbouwlijn over de ganse diepte van de bouwstrook.

Maximumbreedte voor:

a)      alleenstaande bebouwing: 15m;

b)      kopwoningen: 9m;

c)      aaneengesloten bebouwing: 6m.

15.  Worden bindend gemaakt voor het ganse woningblok door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd:

a.      de bouwhoogte

b.      de kleur van de gevelsteen

c.      de dakhelling en de nokhoogte

d.      de aard en de kleur van de dakbedekking

202. Bijgebouwen I

1.      Bestemming: dezelfde als die van de hoofdgebouwen;

2.      Bouwhoogte: gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst maximum 3,50m;

3.      Gevelmaterialen: dezelfde als die van het hoofdgebouw;

4.      Dak: plat;

5.      Kroonlijst: uitsprong uit het gevelvlak 0,20m.

203. Bijgebouwen II

1.      Bestemming: bergplaatsen, garages.

2.      Bebouwing: Volgens de aanduidingen op het plan.  Indien het bijgebouw niet wordt opgericht moet op de voorbouwlijn van dit bijgebouw een afsluitingsmuur in gevelmaterialen, hoogte 3m, opgericht worden.

3.      Bouwhoogte: Gemeten van peil voetpad tot bovenkant kroonlijst: 3m.

4.      Gevelmaterialen: Vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen.

5.      Dak: Plat.

6.      Kroonlijst: Uitsprong uit het gevelvlak 0,30m.

7.      Voor de gekoppelde zijgebouwen of de afsluitingsmuur wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

204. Koeren en tuinen

1.      Bebouwing: bergplaatsen, duivenhokken, garages
Inplanting op minimum 10m afstand van de bouwstroken en van de andere zones. Op verzoek van beide bouwheren kan vergunning worden verleend om tussen twee kopwoningen een garage gekoppeld in te planten vanaf 5m uit de voorbouwlijn. Maximumoppervlakte van de gezamenlijke constructies 25m² per perceelbreedte van 3m;

2.      Bouwhoogte: Maximum 3m;

3.      Gevelmaterialen: vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen. Bewerking met siermaterialen kan worden toegestaan. Overige gevels: baksteen;

4.      Daken: Plat;

5.      Afsluitingen: muren in baksteen of betonplaten toegestaan indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

6.      Voor de gekoppelde garages wordt de kleur van de gevelsteen bindend gemaakt voor beide constructies door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd.

205. Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing: alle constructies verboden, op- en afritten inbegrepen;

2.      Afsluitingen: aan de openbare weg: muurtje in klampsteen, hoogte 0,40m. De Posten naast de ingangen mogen opgetrokken worden tot een hoogte van 0,70m.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning met werkplaats aanwezig sinds 1979. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 400m² op een perceel van circa 888,75m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg/gewestweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het slopen van een woning met een bijgebouw en het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten op een perceel van 888,75m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 5,94m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,00m op een kavelbreedte van 17,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,01m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van circa 45° met een nokhoogte van 10,98m. De gevels worden opgetrokken in grijs genuanceerde gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

Op 12,36m achter de meergezinswoning en op de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 7,38m diep, 3,50m breed en 3,00m hoog. De gevels worden bekleed in houten planchetten, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 235,83m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de meergezinswoningwoning worden twee terras van 12,50m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 439,11m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 17 juli 2019, luidt: gunstig.
    Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het project is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 31 juli 2019 onder referentie 190730 L-19-704, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande riolering (gemengd) in de Constant Goossenslei.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten ( zwart water) is verplicht. Het ontwerp voldoet hieraan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien voor toiletten en buitenkranen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 4596 liter infiltratievolume en min. 7.35 m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Het ontwerp voldoet hieraan met respectievelijke waarden van 5000 liter en 8.08 m² Men moet wel aandacht besteden dat de infiltratie voorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval, … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 25 juli 2019, luidt: gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.
    Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 1 augustus 2019 onder referentie PR 1900340-01, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 4.2.2.3. De verbinding tussen elk appartement en trappenhuis = RF 30min.

Hierdoor:

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.

De hulpverleningszone geeft een voorwaardelijk gunstig brandpreventieverslag.

Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

op iedere bouwlaag dienen de verbindingen tussen de compartimenten en het trappenhuis voorzien te worden van een deur RF 30.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 22 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting
    van een middenspanningscabine.

Wij kunnen de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22,2 kVA voor de algemene delen.
Dit advies blijft geldig tot 1 jaar na briefdatum. Tevens is er gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 juli 2019 tot 18 augustus 2019.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      Men kan niet akkoord gaan met een bouwdiepte die niet conform het BPA is. Binnen de goede ruimtelijk ordening kan er niet akkoord gegaan worden dat het gebouw dieper is dan het aanpalende gebouw.

2.      Men kan niet akkoord gaan met het bouwen van een hoofdgebouw met een kroonlijsthoogte die niet conform het BPA is. Binnen de goede ruimtelijk ordening kan er niet akkoord gegaan worden met een kroonlijsthoogte langer dan het aanpalende gebouw.

3.      De bezwaarindieners kunnen niet akkoord gaan met een afwijkende nokhoogte en dakhelling ten opzichte van het links aanpalende gebouw.

4.      De bezwaarindieners kunnen enkel akkoord gaan met het bouwen van balkons volgens het BPA artikel 2/201. Ze kunnen niet akkoord gaan met een afwijkende nokhoogte en dakhelling ten opzichte van het links aanpalende gebouw. Het past niet binnen de goede ruimtelijke ordening om een terras te voorzien op het plat dak, ook niet als ze op 1,9m van de perceelsgrens worden voorzien.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Het hoofdgebouw heeft een diepte van 10m en het aanhorig bijgebouw heeft een diepte van 5m. De bouwdiepte is conform het BPA Molenveld, artikel 2.201 en 2.202.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      De kroonlijsthoogte wordt voorzien op dezelfde hoogte als het links aanpalende gebouw. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,01m gemeten vanaf het maaiveld.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de afmetingen en de dakvorm. De aanvraag voorziet dezelfde dakhelling als het links aanpalende perceel. Door de nokhoogte hoger te voorzien dan het links aanpalende perceel wordt het wooncomfort verhoogt op de verdieping.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      De terrassen worden voorzien op het bijgebouw volgens artikel 2.202 van het BPA. Terrassen zijn in deze zone niet verboden. Er wordt een terrasscherm in ondoorzichtig glas voorzien op 1,5m van de perceelsgrens hierdoor voldoet met aan artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,08m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het slopen van woning met bijgebouw en het bouwen van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project 4 woonentiteiten omvat moeten er 6 parkeerplaatsen worden voorzien waarvan 1 toegankelijk voor andersvalide. De aanvraag voldoet hieraan. De parkeerplaatsen voldoen aan de normen qua afmetingen. Er wordt een fietsenbergplaats met 12 fietsstandplaatsen voorzien in de achtertuin.
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Molenveld goedgekeurd op 25 februari 1959. Het BPA bepaalt dat de nokhoogte bepaald wordt door de bouwvergunning die het eerst wordt afgeleverd. Het links aanpalende gebouw heeft een nokhoogte van 10,23. De aanvraag voorziet een nokhoogte van 10.98m.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
De aanvraag voorziet eenzelfde kroonlijsthoogte en dakhelling als het aanpalende perceel. Het dak wordt voorzien op een diepere dakbasis dan het aanpalende perceel. De dakbasis bedraagt 10m zoals maximum toegelaten in het BPA.
Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft enkele niet toegelaten kenmerken: het bijgebouw wordt voorzien van houten planchetten. Het BPA Molenveld bepaalt dat de gevels van bijgebouwen in gevelsteen of baksteen dienen te worden voorzien. Het ontwerp integreert zich daardoor niet helemaal in het straatbeeld.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de gebruikte materialen. Omdat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend worden kan dit uitzonderlijk worden toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    In de bijgebouw wordt een afvalberging voorzien.
    Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van minimum 28,76m². Het terras op de verdieping wordt voorzien van een zichtscherm op 1,50m van de linker perceelsgrens.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Pidpa naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van Integan naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Telenet naleven;
  • de 6 autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.00 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 3.395,75 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,03m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woningentiteiten dienen te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Turnhoutsebaan 31 - Renders - Douven - het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een zwemvijver - OMG 2019/274

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 augustus 1970 - 1970/93

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 augustus 1969 - 1968/5

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Renders - Douven, Te Couwelaarlei 86, 2100 Antwerpen op 29 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 31.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een zwemvijver.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 4 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 3, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1968/5 van 7 augustus 1969.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 1, 3 en 4 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen

(b.v. Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving;

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen;

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

I. – bepalingen gemeenschappelijk voor de zones

“gesloten, halfopen en open bebouwing”

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien. Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande gebouwen kunnen worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

II. – bepalingen betreffende de onderscheidene zones

Artikel 17 – Zones voor open bebouwing 2.000m²/30m

A.Verkaveling

a.      Kaveloppervlakte: minimum 2.000m²

b.      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 30m

c.      Private wegen: in deze zone mogen private landelijke wegen aangelegd worden om toegang te verlenen tot een of meerdere kavels. Deze wegen zullen echter hun privaat karakter blijven behouden en niet onder de verantwoordelijkheid noch ten laste van de Openbare Besturen kunnen gelegd worden voor wat betreft hun onderhoud en uitrusting.

Dergelijke wegen mogen slechts aangelegd worden nadat hun tracé door het Gemeentebestuur zal goedgekeurd zijn.

Zij zullen door de eigenaars in behoorlijk berijdbare toestand dienen gebracht en onderhouden te worden.

Gezien hun privaat karakter zullen er echter door het Gemeentebestuur geen verdere eisen van verharding en uitrusting gesteld worden.

B. Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 8m, maximum 2/3 der kavelbreedte aan de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 20m tussen de voorgevel en de achtergevel.

e.      Gebouwen op te richten op kavels gelegen langsheen een private landelijke weg, moeten op minstens 20m van de middellijn van deze weg verwijderd blijven, behoudens waar het plan een andere maat aanduidt.

f.        Vrijstaande bijgebouwtjes: maximum 40m² op minimum 3m van de eigendomsgrenzen. Materialen overeenkomstig artikel 5.

g.      Afsluitingen tussen de eigendommen: uitsluitend met levende beplantingen. Gelijk welke betonnen palen zijn verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1971. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 165,6m² op een perceel van circa 2.016m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een zwemvijver op een perceel van 2.016m².

De woning blijft ingeplant tot op 14,82m uit de rooilijn, op 5,95m van de rechter perceelsgrens en op 8,20m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 17,85m op een kavelbreedte van 32m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,18m. De bestaande kroonlijst wordt opgetrokken van 3,2m naar 6,4m en voorzien van een plat dak. Het plat dak boven de keuken en leefruimte wordt ingericht als een groen dak, 60% van de draagmuren wordt behouden. De gevels worden opgetrokken in lichte crepi in combinatie met donkerkleurige gevelbekleding.

Op 2,00m achter de woning wordt een zwemvijver van 24,00m² ingeplant tot op 2,16m van de linker perceelsgrens.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 228m².

De toegang tot het perceel is 4,71m breed.

De oprit wordt aangelegd in kiezels en ligt op minimum 5,95m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 158m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 september 2019, luidt: gunstig.
    Er zijn geen bomen te vellen.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 9 september 2019 onder referentie AV/123/2019/00421, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210002 van 11.3 + 19 tot 11.3 + 53):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 40m van de overzijde van de gewestweg;

o        De rooilijn ligt op 20m volgens plan C/2081;

o        De rooilijn valt samen met grens openbaar domein;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 15m;

o        De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 35m volgens C/2081 (rekening houdend met het openbare (gemeentelijke) domein.

Publiciteit:

o        Geen.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzonder voorwaarden.

Algemene voorwaarden gewestweg

  • Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:
  • Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
  • Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.
  • Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:
  • Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

  • Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

  • Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.
  • Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

  • In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
  • In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

  • Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.
  • Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)
  • De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.
  • De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.
  • Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater,…

  • De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.
  • De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.
  • Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.
  • Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.
  • Reliëfwijzigingen
  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

  • Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

  • Publiciteit

o        Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

o        Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

o        Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.

o        Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

o        Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

o        Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

o        De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 31 juli 2019 onder referentie 190764 L-19-693, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Turnhoutsebaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen dan eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van wc en buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 5.289,25 liter infiltratievolume en min. 8,46m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval … in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 1 augustus 2019 tot 30 augustus 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.289,5 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,46m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning en het aanleggen van een zwemvijver is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag wijzigt het bestaande grondniveau. Rondom de woning wordt het niveau opgehoogd tot 35cm vanaf het bestaand niveau. De nulpas wordt voorzien op 50cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Puttenhoflaan 25 - Arnold Schaek - het plaatsen van zonnepanelen op het dak - OMG 2019/287

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        uitbreidingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 maart 1953 - 1953/26

o        verbouwen herenhuis tot kinderdagverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 oktober 2007 - 2007/148

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Arnold Schaek, Puttenhoflaan 25, 2970 Schilde op 6 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Puttenhoflaan 25.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 25 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 7 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde bedrijven en recreatie, goedgekeurd op 14 december 2015.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde bedrijven en recreatie bepaalt:

Deelplan 01: Puttehof

Artikel 1 Zone voor park en gemeenschapsvoorzieningen

1.1.            Bestemming

Hoofdbestemming

Deze zone is bestemd voor park met openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, jeugdactiviteiten en socio-culturele voorzieningen. Ook woonvormen gericht op één of meerdere doelgroepen die specifieke zorg vereisen, zijn toegelaten.

Nevenbestemming

In deze zone zijn maximaal 2 conciërgewoningen toegestaan.

1.2.            Inrichting en beheer

Bebouwing

De bestaande gebouwen (toestand bij de inwerkingtreding van dit RUP) mogen in stand gehouden, gerenoveerd, verbouwd en uitgebreid worden.

Ten aanzien van de bestaande bebouwing (toestand bij de inwerkingtreding van dit RUP) mogen in deze zone maximum 3 nieuwe bouwvolumes worden opgericht, hetzij als afzonderlijke gebouwen, tenzij als uitbreiding van de bestaande gebouwen. De totale bijkomende vloeroppervlakte mag maximaal 80m² bedragen.

De verdeling van bijkomende bouwvolume gebeurt pro data in overeenstemming met de eigendomstoestand van het grondaandeel. In de berekening kan een grondaandeel slechts éénmalig in rekening worden gebracht.

Uitbreiding van de bebouwing is uitsluitend toegestaan in de zone zoals aangeduid op het grafisch plan en onder voorwaarden dat het volume, de verhoudingen, de gevelopbouw en het materiaalgebruik uit architecturaal en kunsthistorisch oogpunt verantwoord is en past in het ensemble.

Herbouw van historisch waardevolle gebouwen is enkel toegestaan in geval de bestaande gebouwen ten gevolge van overmacht vernield of onherstelbaar beschadigd werden. In geval van herbouw van deze gebouwen moet de inplanting en het bouwvolume van de oorspronkelijke gebouwen gerespecteerd worden.

Verbouwing en uitbreiding moet in de globale ontwikkelingsvisie voor het plangebied kaderen.

De gebouwen moeten een coherent geheel vormen met de bestaande (al dan niet historisch waardevolle) bebouwing en de parkomgeving, aangezien ze deel uitmaken van een ensemble.

Verbouwing, uitbreiding en herbouw moet binnen die op het grafisch plan aangeduide bouwkaders gesitueerd zijn. Buiten de bouwkaders is geen nieuwe bebouwing toegestaan.

In geval van uitbreiding gelden volgende bepalingen:

o        De dakvorm is vrij te kiezen;

o        De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 7m;

o        De maximale nokhoogte bedraagt 12m.

Overige constructies

Het plaatsen van zonnepanelen of andere constructies in functie van opwekking van alternatieve energie is enkel toegestaan op het dak en in zoverre ze niet zichtbaar zijn vanuit de gebouwen in het plangebied, vanuit de gebouwen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied en vanaf het openbaar domein.

Het plaatsen van kleine constructies eigen aan de tuinaanleg zoals zitbanken, speeltoestellen en dergelijke is toegelaten.

Overige constructies zijn verboden.

Niet-bebouwde delen

De landschappelijke waarde (parkaanleg) en natuurwaarde van het pangebied moet maximaal behouden worden. Bij kap of natuurlijke uitval van bomen, heesters en andere beplanting, moeten deze vervangen worden met streekeigen soorten die zullen uitgroeien tot dezelfde omvang.

Minstens de bestaande vijvers en grachten moeten bewaard blijven en zodanig beheerd worden dat ze blijvend een functie vervullen op vlak van waterhuishouding.

Verhardingen zijn enkel toegestaan in functie van de toegang tot de gebouwen, wandelpaden, terrassen en parkings. De parkings mogen enkel binnen de bouwkaders ingericht worden.

Reliëfwijzigingen zijn enkel toegestaan in functie van waterhuishouding, parkaanleg en toegankelijkheid.

Afsluitingen zijn toegelaten in zoverre ze uitgevoerd worden als haag eventueel geflankeerd door een draad aan de binnenzijde.

De maximale hoogte bedraagt 1m in de strook van 5m gemeten vanaf de plangrens en 2m in de overige delen.

Poorten mogen uitsluitend uitgevoerd worden in een materiaal dat aansluit bij de parkaanleg en/of architectuur van de gebouwen en zijn in hoogte beperkt tot maximum 1m in de strook van 5m gemeten vanaf de plangrens en 2m in de overige delen.

Ter hoogte van de gebouwen zijn ook in de eerste 5m gemeten van de plangrens een afsluiting en poorten van maximaal 2m hoogte toegelaten. Deze bepaling geldt voor het gedeelte tussen de loodrechte projectie van de zijgevels ten aanzien van de dichtbijzijnde straat en mag worden uitgebreid tot 5m aan weerszijden.

Het behoud van poorten en poortgebouwen met erfgoedwaarde is verplicht en in geval van vernieling is de herbouw ervan toegestaan.

Ontsluiting

De ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer moet zodanig georganiseerd worden dat de afstand tussen de straat en de gebouwen zo beperkt mogelijk wordt gehouden.

Parkeren

Parking mag uitsluitend aangelegd worden binnen de op het grafisch plan aangeduide bouwkaders.

De aanleg van de parking(s) moet geïntegreerd worden in de parkaanleg van het plangebied. Zowel het type verharding, de layout en het voorzien van structurele groenelementen moet hiertoe bijdragen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn vandaag 2 gebouwen voor kinderopvang aanwezig van voor 1850 volgens de gegevens van het kadaster .

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 1.000m² op een perceel van circa 6.955m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Er zijn geen rechtstreeks aanpalende percelen.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: één- en meergezinswoningen.

De toegang tot dit gedeelte van het perceel is langs de Puttenhoflaan.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is gelegen naast een monument ‘Puttenhof’ met omgeving.

Het perceel is gelegen in het dorpsgezicht ‘Puttenhof’ met omgeving.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het plaatsen van zonnepanelen op het dak van Het Open Poortje vzw op een perceel van 6.955m².

Het betreft het leggen van 64 panelen op het dak van het hoofdgebouw van het CKG.

De panelen hebben een zwarte kleur en worden op de zwarte leien van het hoofdgebouw geplaatst zodat de panelen opgaan in de kleuren van de oorspronkelijke leien. Door het hellend dak zullen de panelen nauwelijks zichtbaar zijn in de omgeving.

De panelen zullen +/- 125m² in beslag nemen.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
    Het advies van Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen afgeleverd op 6 augustus 2019 onder referentie 4.002/11039/122.1, luidt: gunstig.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 4 augustus 2019 tot 2 september 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het plaatsen van zonnepanelen op het dak is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Terputtenlaan zn - Arnold Schaek - het plaatsen van zonnepanelen op het oude voetbalveld - OMG 2019/288

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Molenakker 34 - Jef Weckx - het afbreken van een tuinhuis en bouwen van een tuinhuis in de tuin - OMG 2019/302

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        verbouwing ééngezinswoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 2012 - 2012/86

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Jef Weckx, Molenakker 34, 2970 Schilde op 12 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Molenakker 34.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het afbreken van een tuinhuis en bouwen van een tuinhuis in de tuin.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 22 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 4 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds de periode tussen 1875 en 1899 volgens de gegevens van het kadaster. Het betreft een monument ‘Molenhoeve’.

Het monument (oude delen van de hoeve) en dorpsgezicht (onmiddellijke omgeving) KB 9/7/1980. Deze hoeve met traditioneel uitzicht werd vermoedelijk omstreeks 1770 opgericht. De windmolen, waaraan zij haar benaming dankt, is sinds 1908 verdwenen.

Op het perceel zijn nog een schuur en een bijgebouw aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 161m² op een perceel van circa 1.350m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open, halfopen en gesloten bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het enerzijds afbreken van een niet vergund bijgebouw en anderzijds het bouwen van een tuinhuis op een perceel van 1.350m².

De afmetingen van de bestaande woning blijven behouden.

Op 36m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 10m diep, 4m breed en 3m hoog. De gevels worden bekleed in baksteen met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 201,01m².

De toegang tot het perceel is 7m breed.

De oprit wordt aangelegd in kiezel en ligt op voldoende afstand van de zij perceelsgrenzen. Achter de woning is een terras van 79,5m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 131,9m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 2 september 2019, luidt: gunstig.
    Er zijn geen bomen te vellen. Het tuinhuis wordt op dezelfde locatie gebouwd als het af te breken tuinhuis.

 

  • Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen
    Het advies van Afdeling Onroerend Erfgoed Antwerpen afgeleverd op 7 augustus 2019 onder referentie 4.002/11039/107.5, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Het nieuwe tuinhuis wordt geplaatst op dezelfde plaats van het af te breken houten tuinhuis, achteraan in de tuin. Deze locatie is niet zichtbaar vanaf de openbare weg. Het tuinhuis wordt op voldoende afstand van de waardevolle oude beukenstoven geplaatst en er moeten geen bomen gerooid worden. Omwille van het niet mogelijk zijn om aan te sluiten op de bestaande garage van de buren, wordt deze locatie achteraan de tuin aanvaard.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 1 augustus 2019 tot 30 augustus 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het afbreken van een tuinhuis en plaatsen van een nieuw tuinhuis is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het agentschap Onroerend Erfgoed naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Vijverlaan  en Vraagheideweg - Gemeente Schilde - het heraanleggen van twee gemeentewegen met asfalt - OMG 2019/348

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Omgeving - Paviljoendreef 19 - de heer Jean François Tobback - het renoveren en verbouwen van een bestaande garage - OMG 2019/450

 

 

Voorgeschiedenis

Omgevingsvergunning - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

  • het bouwen en renoveren van een bestaande woning en bijhorende garage - voorwaardelijk vergund door het college van burgemeester en schepenen - 29 juli 2019 - OMG 2019/199

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Jean François Tobback met als contactadres Paviljoendreef 21, 2970 Schilde op 2 september 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Paviljoendreef 19.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het renoveren en verbouwen van een bestaande garage.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 september 2019. De uiterste beslissingsdatum is 22 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark en woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen. De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Hof ter Linden herziening bepaalt:

Artikel 1: Zones voor landelijke bebouwing

1.1.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1.      Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

1.1.2.      Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

1.1.3.      Plaatsing van de gebouwen

-          binnen de op plan aangeduide zone.

-          op minstens 5m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen, behoudens bij gekoppelde woningbouw. In dit laatste geval zijn de vrijstaande zijgevels gesitueerd op minstens 5m van de perceelsgrens. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot perceelsgrenzen teruggebracht tot 3m.

-          de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.1.4.      Afmetingen van de gebouwen

a.      kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      voorgevelbreedte

        minimaal 8m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c.      bouwdiepte

Maximum 20m tussen voor- en achtergevel.

d.      bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel met inbegrip van bijgebouwen.

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

1.1.5.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.

b.      Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen)

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

1.2.            Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

1.2.1.      Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

1.2.2.      Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 3m van de perceelsgrenzen.

1.2.3.      Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte maximum 3m.

1.2.4.      Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

1.3.            Aanleg van de zone

          Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

          Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van  meter rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

          De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

          Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

          Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

          Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

          Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

          Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3 meter van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning met bijgebouw aanwezig sinds 1987.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 223,63m² op een perceel van circa 2.835m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen en renoveren van de bestaande garage op een perceel van 2.835m².

Op 29 juli 2019 werd er een vergunning verleend voor het verbouwen en renoveren van een bestaande woning en bijhorende garage.

De afmetingen van de woning blijven behouden zoals vergund. De plannen van de garage worden aangepast, namelijk het afbreken van het bestaande dak en een gedeelte van de muren tot 40m².

Op 6,64m achter de woning en op 3m van de linker perceelsgrens is een garage ingeplant. Het bijgebouw is 6,10m diep, 6,50m breed. De kroonlijst heeft een hoogte van 3m en een plat dak. De gevels worden bekleed in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 215,47m².

De toegang tot het perceel is 4,20m breed.

De oprit werd aangelegd in kleiklinkers en ligt op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 223m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen en renoveren van de bestaande garage is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar van het dossier OMG 2019/450 naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Stedenbouwkundig attest - Eugeen Van de Vellaan 87 - Dierickx Michaël - bouwen van een woning - SA 2019/8

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michaël Dierickx, met als adres Marcel Auburtinlaan 37 bus 2 te 2600 Berchem (Antwerpen), ontvangen op 16 juli 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 30 juli 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 87.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor bouwen van een woning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 - herziening bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

2.1.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1.     Bestemmingen

o        Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing te samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

o        De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte.

o        Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden.

o        Het bezinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verder zetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen een bestaand volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteit krijgt het gebied enkel een woonfunctie.

2.1.2.     Bebouwingswijze
Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

2.1.3.     Plaatsing van de gebouwen:

o        binnen de op plan aangeduide zone;

o        op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen;

o        de som van de afstanden van de zijgevels tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4.     Afmetingen van de gebouwen

a.      Kroonlijsthoogte
Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b.      Voorgevelbreedte

o        minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn

o        maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

Bij gekoppelde bebouwing: minimaal 6m gemeten evenwijdig met de bouwlijn.

c.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voor- en achtergevel.

d.      Bebouwbare oppervlakte

o        De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².

o        Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5.     Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm
Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen.
Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

b.      Materialen:

o        alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel;

o        betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met de daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen);

o        het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving;

o        indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede  gevelhoogte en de dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

2.2.     Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1.     Bestemming
Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2.     Plaatsing van de gebouwen
Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 1m van de perceelsgrenzen en op minstens 20m achter de voorgevelbouwlijn.

2.2.3.     Afmetingen van de gebouwen
Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².
Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.
Kroonlijsthoogte maximum 3m.

2.2.4.     Welstand van de gebouwen
Dakvorm: vrij met een maximumhelling van 45°.
Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

3.      Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters e/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters, zoals gevoegd in bijlage.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openlucht zwembaden, e.d.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende materialen. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben een maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.928m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 2.928m².

De kavel heeft een oppervlakte van 2.928m² met een kavelbreedte van 31,40m en een kaveldiepte van maximum 93,85m

De woning zal worden ingeplant tot op 15m vanaf de rooilijn, tot op 6m van de linker- en rechter perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt maximum 10% van de perceelsoppervlakte, 292m² met inbegrip van de bijgebouwen.

Overkragingen van meer dan 1m worden bij de bebouwde oppervlakte gerekend.

De woning heeft een gevelbreedte van maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De kroonlijst is maximum 7m hoog met een schuin dak met een maximale helling van 45°.

De bouwhoogte is maximum 7m bij een plat dak.

De maximum bouwdiepte tussen voor- en achtergevel is 20m.

De totale verharding (oprit, zwembad inbegrepen) op het perceel mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte zijn.

Alle verhardingen dienen tot op 3m van de eigendomsgrenzen gelegen te zijn

De oprit in 1 geheel mag een breedte van 5m hebben, in 2 delen een maximum breedte van 6m.

Het perceel is een vrij bebost perceel.

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september  2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 7 augustus 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning dient er een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd te worden, zo niet dan is de aanvraag onvolledig.
     
  • Integan
    Het advies gegeven op 30 juli 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Om dit dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:

4.      De bouwheer/opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar onze bestaande aansluitpunten ten hoogte van rooilijn scheiding nr. 85/87 conform de richtlijnen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 7 augustus 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).

 

  • Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Eugeen Van de Vellaan.
  • Ter hoogte van de rooilijn dient er een afzonderlijk huisaansluitputje voor DWA en RWA voorzien te worden (een RWA-huisaansluitputje is niet nodig bij aansluiting op een open gracht). Deze putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • De ontwikkelaar dient tegenover Pidpa volgende voorwaarden nageleefd te hebben om een verkoopbaarheidsattest van de gemeente te verkrijgen:

o        De opgemaakte offerte, ter realisatie van de uitbreiding van het rioleringsnetwerk, moet door de ontwikkelaar aan Pidpa volledig betaald zijn.

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 13 augustus 2019, is geen advies.
     
  • Pidpa
    Het advies gegeven op 20 augustus 2019, is geen advies.
     
  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 30 augustus 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst op een bebost perceel te bouwen. Over een afstand van 13,5m blijft het bos behouden. Rekening houdend met de definitie van woonpark en op basis van de situatie in de omgeving dient de te behouden boszone te worden uitgebreid tot 30m. Op het perceel staan hier en daar in de tuinzone mogelijks interessante goedgevormde toekomstbomen. Al deze bomen dienen individueel opgemeten en op plan aangeduid als te behouden. De aangeduide bouwzone dient beperkt te worden tot een afstand van minimum 5m van de stammen van de te behouden bomen.
    Het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • behoud van het bosgedeelte over een afstand van 30m zoals aangeduid op het inplantingsplan-voorwaarden;
  • correcte opmeting, behoud en uitvoeren van boombeschermende maatregelen van alle toekomstbomen;
  • beperken van de bouwzone over een afstand van minimum 5m tot de stam van te behouden bomen;
  • het uitvoeren van een heraanplanting met minstens 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte;
  • een bankgarantie te stellen van 3.000 euro ter garantie correcte uitvoering bosbehoud, heraanplantingswerken.
     
  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 3 september 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Om het dossier administratief in orde te brengen en de uitvoering te kunnen opstarten dient:
  • De bouwheer / opdrachtgever de nieuwe huisaansluitingen te voorzien naar de bestaande aansluitpunten ten hoogte van de rooilijn scheiding nr. 85/87 conform de richtlijnen.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    Indien de aanvraag conform is met de voorschriften betreffende BPA Schilde Bergen deel 2 herziening, zones voor landelijke bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m, past het ontwerp in het straatbeeld en is het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De materialen van de nieuwe woning dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening, zones voor landelijke bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen dienen conform te zijn met de geldende voorschriften van het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening, zones voor landelijke bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m.

 

  • Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan Michaël Dierickx voor bouwen van een woning in Eugeen Van de Vellaan 87, afdeling 1 sectie D nummers 119N5 onder volgende voorwaarden:

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de voorschriften van het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening, zones voor landelijke bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m, naleven;
  • bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn; de totale verharding mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte zijn.
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van Integan naleven;
  • het advies van Pidpa Riolering naleven.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Gecoro - kandidaturen nieuwe leden en voorstel nieuwe samenstelling

 

 

Voorgeschiedenis

          23 april 2019 - de gemeenteraad samenstelling GECORO

          mei/juni 2019 - oproep nieuwe kandidaten

 

Feiten en context

          De Gecoro heeft als voornaamste taak het geven van advies tijdens de ontwerpfase van gemeentelijke plannen van aanleg (structuurplan, uitvoeringsplannen, …). Naast deze opdrachten ingevolge de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan ze ook advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad.

          De huidige Gecoro telt 13 effectieve leden (en 12 plaatsvervangende leden) waarvan 8 deskundigen (voorzitter inbegrepen) en 5 afgevaardigden van de maatschappelijke geledingen. Deze 5 afgevaardigden zijn afkomstig uit de cultuurraad, sportraad, jeugdraad, milieuraad en KMO- en vrije beroepenraad.

          Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad wordt er van start gegaan met de samenstelling van een nieuwe Gecoro.

          Tijdens de oproep hebben 19 deskundigen en 8 afgevaardigden voor maatschappelijke geledingen zich kandidaat gesteld. 2 deskundigen hebben zich eveneens kandidaat gesteld als voorzitter.

          Kandidaten deskundigen:

          De heer Awouters Jan

          De heer Boumans Frederik

          De heer De Ryck Luc

          De heer Elsermans Frederik

          De heer Gemoets Christof

          Mevrouw Hagedorens Caroline

          De heer Hertoghs Jef

          De heer Loix Yves (voorzitter)

          De heer Raeves Luc

          De heer Rombouts Luc

          De heer Sterckx Erik (voorzitter)

          De heer Van den Wouwer Benny

          Mevrouw Van Herle Leen

          Mevrouw Vanhooydonck Reinhilde

          Mevrouw Verbist Ellen

          De heer Verret Jan

          Mevrouw Garmyn Annick

          Mevrouw Dembitzer Charlotte

          Mevrouw Dorekens Emilie

          Kandidaten maatschappelijke geledingen:

          Sportraad (mevrouw Van Poppel Viviane, de heer Van den Plas Francois)

          Cultuurraad (de heer Michiels Erik, de heer Ossaer Achiel)

          Milieuraad (de heer Segers Rudi, de heer Helssen Filip)

          Greenplease (de heer Verstraete Ludo, mevrouw Sky Rymenants)

          Mevrouw Grieten Leen

          De heer Somers Hugo

 

Juridische gronden

          Artikel 1.3.3. en 1.3.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
De taken en de samenstelling van de Gecoro.

          Het uitvoeringsbesluit over de organisatie en de werking van de Gecoro

 

Argumentatie

          Het aantal leden is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente:

          voor een gemeente van meer dan 10.000 en niet meer dan 30.000 inwoners is het aantal leden minimum 9 en maximum 13;

          minimum één vierde van de leden, waaronder de voorzitter, zijn deskundigen inzake ruimtelijke ordening;

          minstens 4 verschillende maatschappelijke geledingen moeten opgeroepen worden om één of meerdere vertegenwoordigers voor te dragen.

          De Gecoro is bij voorkeur zoveel mogelijk een afspiegeling van de lokale samenleving.

          Mogelijke maatschappelijke geledingen waaruit afgevaardigden kunnen worden gekozen:

          Milieu- en natuurverenigingen

          Zelfstandigen

          Handelaars

          Landbouwers

          Werknemers

          Toeristische sector

          Weekendzones

          Jeugd

          Senioren

          Gehandicapten

          Vrouwenverenigingen

         

          Mogelijke deskundigen zijn landmeters, architecten, verkeersdeskundigen, ruimtelijk planners, advocaten, immobiliënmakelaars, …

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ingediende kandidaturen voor deskundigen en de maatschappelijke geledingen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist het dossier tot samenstelling van de Gecoro over te maken aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Wijnegemsteenweg 193 - bemiddeling in procedure Raad voor Vergunningsbetwistingen - De Vogelenzang bvba - SV 2017/162

 

 

Voorgeschiedenis

Huidig dossier:

          18 december 2017 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          23 januari 2018 - betekening beroep bij deputatie

          22 maart 2018 - vergunning onder voorwaarden - deputatie

          14 mei 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist om niet in beroep te gaan bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen

          1 juni 2018 - een buurtbewoner, de heer Dirckx, vordert de schorsing van de beslissing van de deputatie bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen

          12 juni 2018 - arrest over de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad verwerpt de vordering tot schorsing in zijn arrest

          6 augustus 2018 - het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen

          17 juni 2019 - het college van burgemeester en schepenen geeft meester Reiner Tijs de opdracht om bij de andere partijen na te gaan of een bemiddelingsprocedure mogelijk is en een verzoek tot bemiddeling voor te leggen aan de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Feiten en context

          De zitting van 18 september 2019 bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

          De verschillende partijen kunnen de Raad voor Vergunningsbetwistingen gezamenlijk verzoeken om een bemiddelingsprocedure op te starten van een voor de Raad gebrachte betwisting. Bemiddeling gebeurt op vrijwillige basis.

          E-mail van meester Reiner Tijs van 19 september 2019.

 

Juridische gronden

          Artikel 4.8.2. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Raad voor Vergunningsbetwistingen doet als administratief rechtscollege, bij wijze van arresten, uitspraak over de beroepen die worden ingesteld tot vernietiging van vergunningsbeslissingen, zijnde uitdrukkelijke of stilzwijgende bestuurlijke beslissingen, genomen in laatste administratieve aanleg, betreffende het afgeven of weigeren van een vergunning.

          Artikel 42 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet)
De procedure van een bemiddeling.

          Artikel 95 tot en met 100 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit)
De werking van een bemiddelingsprocedure.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de e-mail van meester Reiner Tijs van 19 september 2019:

          Op de zitting van 18 september 2019 heeft de verzoekende partij alsnog ingestemd met het opstarten van een bemiddelingsprocedure.  Er werd ter zitting een proces-verbaal van gemotiveerd verzoek tot bemiddeling opgemaakt.

          Naar aanleiding van dit verzoek wordt de zaak zes maanden verdaagd .

          De Raad zal in een tussenarrest een intern bemiddelaar van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aanstellen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist Liesbeth Michiel en Marian Van Alphen aan te duiden voor de bemiddeling.  Ze worden hierin bijgestaan door meester Reiner Tijs.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 27 september 2019 tot en met 26 oktober 2019

Puttenhoflaan 25

het plaatsen van een stacaravan in de tuin

OMG 2019/412

van 30 september 2019 tot en met 29 oktober 2019

Wijnegemsteenweg 101

het aanpassen van een eerder verkregen vergunning

SV 2017/25

van 29 september 2019 tot en met 28 oktober 2019

Maretak 33

het bouwen van een ééngezinswoning

OMG 2019/395

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Schenking perceel grond met vakantiewoning

 

 

Feiten en context

          In de brief van notariskantoor Benoît, Nathalie en Sophie Meert van 23 augustus 2019 wordt meegedeeld dat er een testament is waar een woning met aanhorigheden en inboedel wordt geschonken aan de gemeente Schilde.

          Het betreft een niet vergunde constructie op Schildestrand.

          Er dient een schatting gemaakt te worden voor de berekening van het erfenisrecht. Dit kan op 3 manieren, waaronder ook zelf schatten. Gezien er meerdere recente aankopen zijn door de gemeente met schattingsverslag in dezelfde zone is dit zeker een optie.

          Het verlaagde tarief erfenisrecht voor de gemeente bedraagt 8,5%.

          Tevens heeft overledene nog een perceel grond aan de overzijde. Deze behoort niet tot de schenking. Er wordt gevraagd of de gemeente interesse heeft om deze aan te kopen.

 

Juridische gronden

Artikel 41, 12° van het decreet lokaal bestuur
Het definitief aanvaarden van schenkingen en het aanvaarden van legaten is een uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          Door het aanvaarden van de schenking moet men rekening houden met de kost van de erfenisrechten en eventuele schulden op achterstallige belastingen.

          Uit onderzoek blijkt dat er voor de nutsvoorzieningen (water, elektra) geen achterstallige rekeningen zijn, wel nog een laatste afrekening.

          Er zou geen lening meer rusten op dit perceel/pand. Om uitsluitsel te bekomen wordt door de notaris een hypothecair getuigschrift aangevraagd. Deze zal toegevoegd worden bij de vraag tot goedkeuring aankoop.

          Er wordt voorgesteld om de schenking te aanvaarden en voor te leggen aan de gemeenteraad.

          De vraag voor aankoop van de grond aan de overzijde door de erfgenamen wordt als een apart dossiers voorgelegd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanvaarding van de schenking te agenderen op de gemeenteraad van 21 oktober 2019.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Afsprakenkader SVK - nieuwe inhuurname

 

 

Voorgeschiedenis

          18 april 2011 - de gemeenteraad beslist om toe te treden tot de interlokale vereniging lokaal woonbeleid Midden, IVLW Midden

          15 december 2014 - de gemeenteraad keurt de verlengingsaanvraag van IVLW Midden goed (periode 2015 - 2018) en beslist hiermee verder deel te nemen aan de vereniging

          11 september 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de engagementsverklaring verlenging subsidiedossier (1 werkingsjaar 2018/2019) goed

          18 december 2017 - de gemeenteraad keurt de verlening subsidieaanvraag
(1 werkingsjaar 2018/2019) goed

          4 maart 2019 - het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het verderzetten van de werking van de IVLW voor de periode 2020 - 2025, en het uitvoeren van de verplichte activiteiten, zoals vermeld in het BVR lokaal woonbeleid van 16 november 2018

          15 april 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorgestelde aanvullende activiteiten en beslist deze over te maken aan IGEAN

          20 mei 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het verkennend vooroverleg met Wonen Vlaanderen van 7 mei 2019

          3 juni 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om het definitief voorstel subsidiedossier voor te leggen aan de gemeenteraad van 17 juni 2019.

          17 juni 2019 - de gemeenteraad beslist om deel te nemen aan de interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid, IVLW Midden, voor de periode 2020-2025 en gaat akkoord met het uitvoeren van de verplichte en aanvullende activiteiten.

 

Feiten en context

          De gemeenten van IVLW Midden, IVLW SKS en IVLW WEBB hebben zich geëngageerd om de woningonderzoeken in functie van nieuwe inhuurname SVK woningen op zich te nemen.

          Dit engagement is genomen in activiteit 2.12 van de verlengingsaanvraag.

          Om dit engagement te volbrengen moet er een afsprakenkader opgemaakt worden tussen volgende partijen:

          het IGS (IVLW Midden, IVLW SKS of IVLW WEBB);

          de gemeente;

          het SVK;

          de Vlaamse minister bevoegd voor wonen.

 

Juridische gronden

          Artikel 4, §3 van de Vlaamse Wooncode van 15 juni 1997
De gemeente is aangesteld als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.

          Artikel 5 van het decreet van 15 juli 1997, Vlaamse Wooncode
Elke woning, gelegen in het Vlaams gewest, moet voldoen aan de minimale vereisten van veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende bepalingen van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren.
Alleen woningen die voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-en woonkwaliteit vereisten komen in aanmerking om verhuurd te worden door een sociaal verhuurkantoor.

          Besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018
Bepalingen over het lokaal woonbeleid.

 

Argumentatie

          Vanaf 1 januari 2020 zullen de woningonderzoeken voor nieuwe inhuurname van SVK woningen uitgevoerd worden door de woningonderzoekers van IGEAN. Daarom is er nood aan een afsprakenkader om de procedure en taakverdeling vast te leggen.

          Het afsprakenkader werd inhoudelijk toegelicht tijdens de vergadering van 9 september 2019. De opmerkingen werden verwerkt en de definitieve versie van het afsprakenkader ligt hierbij ter goedkeuring.

          Het afsprakenkader kan van start gaan na ondertekening door alle betrokken partijen en door de minister. Het treedt in werking op 01 januari 2020.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het afsprakenkader over het onderzoeken van woningen die te huur worden aangeboden aan het SVK met het oog op nieuwe inhuurname goed.

Artikel 2. Vijf exemplaren van deze beslissing worden aan IGEAN dienstverlening bezorgd.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Hondenloopzone Moerhoflaan - goedkeuring ontwerpvoorstel 3

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 september 2018 om een buurtvergadering te organiseren voor de inrichting van een hondenlosloopzone in de Moerhoflaan-Dennenlaan.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 februari 2019 waarbij kennis genomen wordt van het ontwerpvoorstel 1 voorstel voor de inrichting van hondenlosloopzones en gaat akkoord met de voorgestelde werkwijze om een buurtvergadering te organiseren.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2019 waarbij principieel goedkeuring gegeven wordt aan ontwerpvoorstel 2.

 

Feiten en context

          De uitvoering van ontwerpvoorstel 2 aan de Moerhoflaan is opgestart.

          Op donderdag 5 september 2019 heeft een overlegvergadering plaatsgevonden met de burgemeester om de dierendag op 22 september uit te werken. Het ontwerpvoorstel 2 met de stand van zaken van uitvoering en planning werd besproken.

          Op vraag van de burgemeester werd ontwerpvoorstel 2 in de zone van de grens met buurperceel Moerhoflaan 41 nog hertekend. De aanleiding is de vraag van de aanpalende buren om alsnog een deel van het perceel aan te kopen.

          In het goedgekeurd ontwerp 2 werd de van nature lage en natte zone als waterinfiltratiezone behouden. In het nieuwe ontwerp is die deels verlegd, waardoor het waterbergend en infiltrerend vermogen nog vergroot.

          Het huidige ontwerp doet geen afbreuk aan de eventuele toekomstige ontwikkeling van het terrein en laat ook nog uitbreiding toe naar het achterliggende terrein.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3.1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De infiltratiezone realiseren op een grotere afstand tot de perceelsgrenzen vergemakkelijkt een eventuele verkoop van een driehoekig stukje grond aan de eigenaar perceel Moerhoflaan 41.

          Ontwerpvoorstel 3 is vormelijk architectonisch sterker en beter in verhouding met de omliggende voorziene natuurlijke bloemenweides, grasvelden en beplantingen.

          Een drassige infiltratiezone kan de variatie in biodiversiteit van flora en fauna doen toenemen als mede het waterbergend vermogen van het grachtenstelsel.

          Een drassige infiltratiezone kan een extra aantrekkingsskracht, speelelement en drinkplaats worden voor de honden of gewoon wandelaars. Als er noodzaak en wens toe is kan deze zone in een latere fase uitgebreid worden door een extra hekwerk te plaatsen die de halve cirkelvorm van het ontwerp 3 volgt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring aan de aanpassing van het ontwerp 2 naar ontwerp 3 voor de hondenweide van de Moerhoflaan - Dennenlaan.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft opdracht om ontwerp 3 uit te voeren.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de eigenaar van het aanpalende perceel, Moerhoflaan 41, te vragen om zijn eventueel voorstel tot aan-verkoop officieel aan de gemeente te laten meedelen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Duurzaamheid - REG premies - Augustus 2019

 

 

Feiten en context

          Eandis stuurt een lijst door van de premies die zij uitbetaalde afgelopen maand. In deze lijst kunnen volgende maatregelen voorkomen: hoogrendementsbeglazing, warmtepomp, zonneboiler.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Messiaen, Boerendreef 12.

          Aanvraag premie plaatsing gascondensatieketel door Van Wonterghem, Den Hert 9.

 

Juridische gronden

          Subsidiereglement rationeel energiegebruik van 16 juni 2014 waarin de voorwaarden worden beschreven om een premie te bekomen.

          Samenwerkingsprotocol met Eandis, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 april 2011, waarin staat dat Eandis maandelijks een lijst bezorgt met premieaanvragen waarvan zij hun premie hebben uitbetaald. Gemeente Schilde baseert zich op deze lijst om de gemeentelijke premie uit te betalen.

 

Argumentatie

          Gemeentelijke premies zijn een stimulans voor minder CO2-uitstoot en kadert in het burgemeestersconvenant (- twintig % CO2 tegen 2020).

          Aanvragen gascondensatieketels voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement.

 

Financiële gevolgen

 

BBC actie

002.001.012.002

Bedrag

1.392,60 euro

Registratiesleutel

 

Visum financieel beheerder

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de premies voor augustus 2019, in verband met het REG-subsidiereglement, voor een totaal bedrag van 1.392,60 euro uit te betalen.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Gedeeltelijke heropening schrijnwerkerij

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit van 8 januari 2018 van het college van burgemeester en schepenen
Het actieplan met preventiemaatregelen werd goedgekeurd. Alle houtbewerkingsmachines werden buiten gebruik gesteld totdat zij worden gecontroleerd door een gespecialiseerde firma.

          Besluit van 14 mei 2018 van het college van burgemeester en schepenen
De preventie adviseur voert een controle uit en geeft eerst groen licht. Het advies wordt teruggekoppeld naar het college van burgemeester en schepenen alvorens de schrijnwerkerij te heropenen.

          Besluit van 31 december 2018 van het college van burgemeester en schepenen
Gedeeltelijke heropening van de schrijnwerkerij na vrijgave van volgende toestellen door IGEAN:

          paneelzaagmachine;

          vlak- en vandiktebank;

          lintzaagmachine.

 

Feiten en context

          Na de voorgaande gedeeltelijke heropening werden door IGEAN nu ook volgende toestellen vrijgegeven:

          kolomboormachine;

          kantenlijmmachine;

          bandschuurmachine;

          pennenbank

          Volgende toestellen moeten nog goedgekeurd worden:

          freesmachine;

          langgatboormachine.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Inspraak en advies

Positief advies van IGEAN

 

Argumentatie

De schrijnwerkerij staat in voor de uitvoering van verschillende werkopdrachten. Door een gedeeltelijke heropening kan een gedeelte van deze werkopdrachten weer uitgevoerd worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een bijkomend gedeelte van de schrijnwerkerij te openen voor de volgende machines: kolomboormachine, kantenlijmmachine, bandschuurmachine en pennenbank.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Renoveren kruispunt - aansluiting Grovedreef met Bethaniëlei

 

 

Feiten en context

De klinkers die de aansluiting vormen van de Grovedreef met de Bethaniëlei en ook het fietspad omvatten, zijn verweerd en verzakt. Een renovatie met nieuwe klinkers is aangewezen. Hiervoor kan een bestaand bestek aangesproken worden. De werken kunnen opgesplitst worden in 2 rijrichtingen zodat de achterliggende straten ten allen tijde bereikbaar blijven.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

De aansluiting vertoont verzakkingen en opstuwingen waardoor plasvorming ontstaat.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de toestand van het kruispunt Grovedreef met Bethaniëlei en beslist goedkeuring te verlenen aan de renovatie hiervan.

Artikel 2. De uitvoering en aanrekening hiervan zal gebeuren op bestek 2019-007/TDU voor het plaatselijk herstellen van wegen, gegund aan Boden BVBA.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede- 2020-2025

 

 

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 28 september 2015 om akkoord te gaan met het indienen van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede voor de periode 2016-2019.

 

Feiten en context

          Sinds 2016 is er in Schilde een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede actief.

          Het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie wordt ingericht om de participatie van personen in armoede te bevorderen.

          Een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede is een overleg tussen gemeente, OCMW en relevante partners die personen in armoede als doelgroep hebben.

          Het resultaat van een lokaal netwerk is een afsprakennota die de huidige en geplande samenwerking van het netwerk alsook de voorziene activiteiten en aan te wenden subsidies ter bevordering van de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede behandelt.

          Ter ondersteuning van de uitvoering van de afsprakennota kan een trekkingsrecht worden aangevraagd bij de Vlaamse overheid.

          Voor de gemeente Schilde geldt voor de periode 2020-2025 een jaarlijkse subsidie van 1.418 euro, gebaseerd op het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming en het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie op 1 januari 2017.

          Er is een verplichte cofinanciering door de gemeente en/of OCMW van minimaal het dubbele van het verkregen subsidiebedrag.

 

Juridische gronden

Artikel 22-23 van het Participatiedecreet van 18 januari 2008

Voorwaarden voor subsidiëring van gemeenten die via lokale netwerken de participatie in cultuur, jeugdwerk of sport stimuleren.

 

Inspraak en advies

Positief advies van het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie

 

Argumentatie

          De meerwaarde van het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie van personen in armoede is het netwerkgegeven waardoor diverse partners nadenken over vrijetijdsparticipatie van specifieke doelgroepen en ruimer kennismaken met ieders werking.

          De aanvraag voor het trekkingsrecht kan ieder jaar tot en met 1 oktober digitaal ingediend worden.

          Er zijn geen extra middelen vereist van gemeente of OCMW aangezien de huidige middelen ingebracht kunnen worden als cofinanciering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het indienen van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede voor de periode 2020-2025.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Digidak - Annulatie uitstap PiKant

 

 

Voorgeschiedenis

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2019

Toestemming aan digidak om de Opel Vivaroo van de gemeente te gebruiken voor vervoer naar het Waterkasteel te Opwijksesteenweg, 9310 Moorsel.

 

Feiten en context

          De dienst vrije tijd en welzijn richtte een oproep aan de vrijwilligers om een Doodle in te vullen. Slechts twee vrijwilligers vulden de Doodle in op de gevraagde termijn.

          Mondeling maakten 2 vrijwilligers melding dat een andere activiteit misschien meer interesse zou kunnen opwekken bij de vrijwilligers.

          De activiteit werd afgeblazen omwille van de beperkte respons en omdat er reeds een vrijwilligersreceptie georganiseerd werd om alle gemeentelijke vrijwilligers te bedankten.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56 § 3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Kennisname

Het college van burgemeester neemt kennis van het feit dat de uitstap van digidak naar PiKant geannuleerd is geworden.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Vrijwilligersvergoeding zomervakantie - correcties

 

 

Feiten en context

Tijdens de zomervakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 3. 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

40 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 40 euro toe te kennen aan Calina Spaans, Alice Nahonlei 22, 2900 Schoten.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 30 09 2019

Adresgegevens wantbetalers kinderopvang

 

 

Feiten en context

          De dienst kinderopvang stuurt aanmaningen naar wanbetalers.

          Regelmatig komt een deel van de aanmaningen terug ten gevolge van een foutief of gewijzigd adres.

 

Juridische gronden

          Artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregister en uit het vreemdelingenregister.

Gemeentelijke diensten en de diensten die afhankelijk zijn van het OCMW kunnen de bevolkingsregisters alleen raadplegen voor interne doeleinden.

          Omzendbrief BB 2011-2 van 1 juli 2011

Elke consultatie van het bevolkingsregister moet passen in de uitvoering van een regelmatige beslissing, genomen door het bevoegde politieke orgaan van de gemeente waaruit het doel van de raadpleging blijkt. De gegevens mogen alleen gebruikt worden om de doelstelling te bereiken die in het besluit opgenomen staan.

 

Argumentatie

          De dienst kinderopvang beschikt niet over de correcte adresgegevens van een deel van de wanbetalers.

          De DPO van de gemeente geeft positief advies voor het consulteren van het bevolkingsregister indien aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de gemeentediensten de bevolkingsregisters mogen raadplegen om de adressen van wanbetalers op te zoeken zodat aanmaningen voor de betaling van facturen voor kinderopvang correct verstuurd kunnen worden.

 

 

Publicatiedatum: 08/10/2019