VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

26 augustus 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Kathleen Krekels, schepen;

 

 

Tine Vervisch, verlaat de zitting vanaf agendapunt 5, artikel 27

Olivier Verhulst, is wnd algemeen directeur vanaf agendapunt 5

Tine Vervisch, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 6

Olivier Verhulst, is schepen vanaf agendapunt 6

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 19 augustus 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 19 augustus 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.690 tot en met 1.729;

          de vastleggingen van 4.981 tot en met 5.241;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 73 tot en met 74;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 30.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Verslag kerkraad - O.L.V.-Ten-Hemel-Opgenomen- 2 juli 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad O.L.V.-Ten-Hemel-Opgenomen van 2 juli 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Zetelen in jury voor bestuur Wommelgem

 

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur van Wommelgem organiseert in september 2019 een examen voor afdelingshoofd samenleven en vrijetijd en vraagt of Tine Vervisch, algemeen directeur, deel mag uitmaken van de selectiejury.

 

Juridische gronden

Artikel 294 van de rechtspositieregeling

Er kan, mits gemotiveerde aanvraag, dienstvrijstelling toegestaan worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Tine Vervisch krijgt toelating om te zetelen in de selectiejury voor het examen van afdelingshoofd samenleven en vrijetijd bij het gemeentebestuur van Wommelgem.

Artikel 2. Er kunnen geen dienstverplaatsingen ingebracht worden als onkosten voor de gemeente Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 1 Algemene bouw, Afwerking en omgevingsaanleg - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 3 augustus 2015 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 1 Algemene bouw, afwerking en omgevingsaanleg” aan Groep Van Roey nv, Oostmalsesteenweg 261 te 2310 Rijkevorsel tegen het nagerekende offertebedrag van 4.302.736,08 euro excl. btw of 5.206.310,66 euro incl. 21% btw (903.574,58 euro btw medecontractant).

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2015-007.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 augustus 2017 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 16 juni 2017, opgesteld door de ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen.

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 25.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Argumentatie

De aannemer Groep Van Roey nv, Oostmalsesteenweg 261 te 2310 Rijkevorsel heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 14 augustus 2019.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De eerste helft (107.570,00 euro) van de borgtocht nr. 23/000106/0007 (Borgstellingskas: EULER HERMES SA) van 215.140,00 euro werd vrijgegeven op 23 augustus 2017.

De tweede helft van borgtocht nr. 23/000106/0007 (Borgstellingskas: EULER HERMES SA) van 215.140,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 1 Algemene bouw, Afwerking en omgevingsaanleg” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De tweede helft van borgtocht nr. 23/000106/0007 (Borgstellingskas: EULER HERMES SA) van 215.140,00 euro mag worden vrijgegeven.

Artikel 3. Op de factuur wordt noch het btw-tarief noch het bedrag van de verschuldigde btw vermeld, maar komt volgende melding voor: “Btw te voldoen door de medecontractant – KB nr. 1 artikel 20”.

Bij elke factuur dient het btw-nummer te worden vermeld: BE0639.894.844.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 3 - Sanitair - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 3 augustus 2015 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 3 - Sanitair” aan DE KOCK BVBA, Industriedijk 4 te 2300 Turnhout tegen het nagerekende offertebedrag van 128.344,92 euro excl. btw of 155.297,35 euro incl. 21% btw (26.952,43 euro btw medecontractant).

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2015-008.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 31 juli 2017 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 1 juni 2017, opgesteld door de ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen.

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Argumentatie

De aannemer DE KOCK BVBA, Industriedijk 4 te 2300 Turnhout heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 14 augustus 2019.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De eerste helft (3.210,00 euro) van de borgtocht nr. 5017/81509-50816-76 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 6.420,00 euro werd vrijgegeven op 8 augustus 2017.

De tweede helft van borgtocht nr. 5017/81509-50816-76 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 6.420,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 3 - Sanitair” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De tweede helft van borgtocht nr. 5017/81509-50816-76 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 6.420,00 euro mag worden vrijgegeven.

Artikel 3. Op de factuur wordt noch het btw-tarief noch het bedrag van de verschuldigde btw vermeld, maar komt volgende melding voor: “Btw te voldoen door de medecontractant – KB nr. 1 artikel 20”.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 5 - HVAC - Goedkeuring definitieve oplevering

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 3 augustus 2015 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 5 - HVAC” aan DE KOCK BVBA, Industriedijk 4 te 2300 Turnhout tegen het nagerekende offertebedrag van 765.789,42 euro excl. btw of 926.605,20 euro incl. 21% btw (btw medecontractant).

 

Feiten en context

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2015-010.Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 31 juli 2017 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 1 juni 2017, opgesteld door de ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen.

De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Argumentatie

De aannemer DE KOCK BVBA, Industriedijk 4 te 2300 Turnhout heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, Conix RDBM architects, Londenstraat 60 bus 121 te 2000 Antwerpen stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 22 augustus 2019.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De eerste helft (19.145,00 euro) van de borgtocht nr. 5017/81509-50815-75 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 38.290,00 euro werd vrijgegeven op 9 augustus 2017.

De tweede helft van borgtocht nr. 5017/81509-50815-75 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 38.290,00 euro mag worden vrijgegeven.

 

BESLUIT

Artikel 1. De opdracht “Nieuwbouw gemeenschapscentrum - Lot 5 - HVAC” wordt definitief opgeleverd.

Artikel 2. De tweede helft van borgtocht nr. 5017/81509-50815-75 (Borgstellingskas: BNP Paribas Fortis CS Bank Guarantees Antwerp - 2FA1X) van 38.290,00 euro mag worden vrijgegeven.

Artikel 3. Op de factuur wordt noch het btw-tarief noch het bedrag van de verschuldigde btw vermeld, maar komt volgende melding voor: “Btw te voldoen door de medecontractant – KB nr. 1 artikel 20”.

Bij elke factuur dient het btw-nummer te worden vermeld: BE 0693.894.844.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Nutswerken - Telenet - Constant Joossenslei 47 - Vervangen van een defecte ondergrondse kabel

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 8 augustus 2019 van Telenet, Antoon Catriestraat 18 te 9031 Drongen voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Constant Joossenslei 47, zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie 25041197.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Telenet met kenmerk 25041197.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Nutswerken - Telenet - Jachthoornlaan 16 - Vervangen van het ondergronds kabelnet

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 7 augustus 2019 van Telenet, Antoon Catriestraat 18 te 9031 Drongen voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Jachthoornlaan 16, zoals aangeduid op bijgevoegde plannen met referentie 25041159.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Argumentatie

Vervangen van een defecte ondergrondse kabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Telenet met kenmerk 25041159.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Patrimonium - Aanstellen notaris - Karekiet 47/59

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen heeft in de vergadering van 6 juni 2016 beslist om wegens de problematiek op het Schildestrand (staat van de constructies, verkrotting) de onroerende goederen in deze zone aan te kopen tegen een maximum prijs van 35 euro per m, dit ongeacht het schattingsverslag opgesteld door een beëdigd schatter. De eigenaar van de eigendom gelegen aan de Karekiet 47-59 met de kadastrale gegevens afdeling 1, sectie A, 471F 17, E17, A18, B18, C18, O3 en O2 wenst deze eigendom te verkopen aan de gemeente. De eigendom is geschat aan de totaalprijs van 66.000 euro of 28,41 euro per m².

 

Juridische gronden

          Artikel 41,11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking over onroerende goederen.

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen dient de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor te bereiden

          Artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat volgens het vrije markt principe de verkoop aan een derde partij niet kan tegengegaan worden

 

Argumentatie

De problematiek op Schildestrand.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt notaris Cootjans en Haagdorens aan om de notariële akte op te maken.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Rozenlaan 63 - het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/399 - Raad voor Vergunningsbetwistingen - mogelijkheid tot tussenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunningen:

          12 mei 2014 - vergunning - bouwen van een vrijstaande eengezinswoning - college van burgemeester en schepenen - 2014/32

          30 juli 2012 - vergunning - bouwen van een alleenstaande woning - college van burgemeester en schepenen - 2012/88

          Huidig dossier:

          29 november 2018 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          2 mei 2019 - weigering - deputatie

 

Feiten en context

          Op 14 augustus 2019 ontvangt het college van burgemeester en schepenen een schrijven van de Raad voor Vergunningsbetwistingen met een afschrift van het verzoekschrift van de aanvrager. De gemeente heeft de mogelijkheid om in deze procedure tussen te komen binnen een termijn van 20 dagen vanaf de dag na betekening van de brief.

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen en de deputatie hebben de aanvraag geweigerd.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om niet tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Ruimte - Riemstraat 76 - Dirk Campo - het regulariseren van een terrasoverdekking aan een open bebouwing en de inrichting van twee padel velden op het terrein - OMG 2018/591 - hoorzitting deputatie

 

 

Voorgeschiedenis

          Stedenbouwkundige vergunning(en)

          clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 november 1965 - 1965/135

          afbraak clubhuis + nieuwbouw - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 juli 1982 - 1982/74

          verbouwing clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1983 - 1982/128

          5 villa's - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1950 - 1950/88

          4 verlichtingspalen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 1988 - 1988/107

          Huidig dossier

          6 mei 2019 - vergunning onder voorwaarden - college van burgemeester en schepenen

          8 - 14 juni 2019 - betekening beroep bij deputatie

          28 juni 2019 - adviesvraag

          29 juli 2019 - gunstig advies onder voorwaarden - college van burgemeester en schepenen

          19 augustus 2019 - uitnodiging hoorzitting

 

Feiten en context

Het college van burgemeester en schepenen ontvangt op 19 augustus 2019 een schrijven van de deputatie met de uitnodiging voor de hoorzitting op 24 september 2019.

 

Juridische gronden

Artikel 56 - 67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Argumentatie

          Op 6 mei 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de aanvraag tot omgevingsvergunning te vergunnen onder voorwaarden.

          Buurtbewoners gaan in beroep tegen de omgevingsvergunning.

          Op 29 juli 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om bij het standpunt ingenomen bij de aflevering van de vergunning onder voorwaarden te blijven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormelde hoorzitting op 24 september 2019 en beslist hiervoor niemand af te vaardigen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Wijnegemsteenweg 193 - De Vogelenzang BVBA - het regulariseren van een aanbouw voor een periode van 5 jaar - OMG 2019/96

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 1992 - 1992/82

o        aanbouwen van een veranda en wijnberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2007 - 2006/325

o        het regulariseren van constructies bij een horecazaak, het wijzigen van de functie van de woongelegenheid naar administratieve ruimte en het aanleggen van een parking - vergunning door de deputatie - 19 oktober 2017 - SV 2017/21

o        de regularisatie van constructies, functiewijziging en aanleg parking - vergunning door de deputatie - 22 maart 2018 - SV 2017/162

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 26 januari 1966 - sgr10

  • Milieuvergunning(en)

o        oud dossier - opnieuw ingetekend - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 13 oktober 2014 - melding 408

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door De Vogelenzang BVBA gevestigd Wijnegemsteenweg 193, 2970 Schilde op 22 februari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 193.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een aanbouw voor een periode van 5 jaar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in natuurgebieden en agrarisch gebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al was het maar tijdelijk.
    Het goed is volgens het van kracht zijnde gewestplan gelegen in agrarisch gebied.
    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300m en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Victor Frislei, goedgekeurd op 23 augustus 2004.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 5. Zone voor horeca
Bij nieuwbouw of uitbreiding van de bestaande horecagelegenheid mogen in een zone van 5m rondom de horecagelegenheid of de uitbreiding(en) hoogstammen en andere groenelementen worden gerooid.
In een zone van 10m rondom de horecagelegenheid mogen slechts hoogstammen worden gerooid na een gunstig advies van de gemeente.
Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden gekoppeld met het doel de architecturale samenhang te behouden. Zo kunnen de reeds gebruikte gevelmaterialen worden opgelegd voor eventuele uitbreidingen.

1.      Bestemming
Horecagelegenheid met eengezinswoning

2.      Bebouwing

o        Plaatsing van de gebouwen
Vrij binnen de zone.

o        Afmetingen van de bebouwing
De grondoppervlakte mag binnen de omtrekken van de oppervlakte die aan het art.6 gegeven is voor 100% bebouwd worden. Er mag maximaal een uitbreiding van 10% gebeuren.
De bouwhoogte bedraagt maximum 6.50 m van het maaiveld tot aan de onderkant van de kroonlijst of tot aan de dakrand voor het hoofdgebouw, uitbreidingen langs de straatzijde dienen dezelfde dakvorm en kroonlijsthoogte te hebben.

o        Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    De dakvorm is vrij op voorwaarde dat de dakhelling niet meer dan 50° bedraagt.
    De nok ligt echter nooit hoger dan 6m boven de onderkant van de kroonlijst. Min 50% van het grondoppervlak heeft een hellende dakvorm.
  • Gevelmaterialen en dakbedekking
    De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gebakken of beton gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
    Maximum 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met andere materialen zoals hout, glad beton, sierpleister e.a. Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten. Roofing op hellende daken is verboden.

Artikel 8. Zone voor tuinen type 1
Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1.      Bestemming
Strook voor tuinen.
Bergplaatsen (geen opritten er naar toe), tuinhuisjes, vijvers, zwembaden, hobbyserres, dierenhokken horende bij de woning zijn toegelaten.

2.      Bebouwing en constructies

o        Plaatsing van de gebouwen en constructies
Inplanting minimum 3 m van de perceelsgrens.

o        Afmetingen van de gebouwen en constructies
De totale oppervlakte van de bebouwing binnen de tuinstrook bedraagt maximum 40m° én maximum 10% van de totale oppervlakte van de tuinstrook. Verder dient men rekening te houden met de totale bebouwbare oppervlakte per perceel van 250m², inclusief bijgebouwen.
De kroonlijsthoogte bedraagt maximum 3,0m.

o        Welstand van de gebouwen en constructies

  • Dakvorm
    De dakvorm is vrij. De maximum nokhoogte bedraagt 5m.
    Bij inplanting op de perceelsgrens gebeurt de afwatering op eigen terrein.
  • Materialen
    De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gevelsteen, sierpleister of hout. Muren op de perceelgrens worden uitgevoerd in vol baksteenmetselwerk. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
    Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten.

3.      Inrichting

o        Tuinaccommodatie
Houten panelen, tuin- en keermuurtjes in metselwerk, e.a. worden voorzien op minimum 3 m van de perceelsgrenzen.
De maximumhoogte van de tuinmuurtjes bedraagt 1m.

o        Opritten, paden en terrassen
Steeds op 2m van de perceelsgrenzen of zonegrens. Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen,

o        Afsluitingen
Palen met draadwerk, hekwerk, levende hagen.

Artikel 12. Zone voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied type 2
Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1.      Bestemming
Graas- en hooiweiden niet mogelijkheden tot natuurontwikkeling. De percelen gelegen aan de Broekstraat met perceelsnummer 181e, 186c en 185d mogen ook volledig of gedeeltelijk gebruikt worden als akkerland.
De aanwezige lijnvormige en puntvormige landschapselementen (haagkanten, knotbomen, hoogstammen) mogen niet worden verwijderd.

2.      Bebouwing
Enkel het oprichten van schuilhokken is toegelaten.

o        Plaatsing van de gebouwen
Per perceel is maximum 1 schuilhok toegelaten.

o        Afmetingen van de gebouwen
De oppervlakte van het schuilhok is afhankelijke van de grootte van de weide en de diersoort.

o        WeIstan‹4 van de gebouwen
Het schuilhok wordt uitgevoerd in hout. Eén zijde van het schuilhok is steeds open.
Het gebruik van (geprofileerde) staalplaten als dakbedekking is verboden.
Het aanbrengen van verhardingen in of rondom het schuilhok is verboden.

3.      Inrichting
Elke ophoging of afgraving is verboden.
Alle wijzigingen (dichten, uitgraven, verbreden, rechttrekken) aan waterlopen, sloten, beken en veedrinkputten zijn vergunningsplichtig.
Niet verharde (wandel)paden en niet verharde bedieningswegen voor de agrarische exploitatie zijn toegelaten.
Afsluitingen en poorten met geplastificeerde netdraad zijn verboden. Enkel houten poorten en houten palen of planken met metaaldraad zijn toegelaten.

Artikel 17. Zone voor parking
Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1.      Bestemming
Private parking.

2.      Inrichting
In deze zone zijn alle constructies en werken toegelaten noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van de private parking.
Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel zijn de volgende rubrieken vergund:

Op het perceel is een horecazaak aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster .

Op het perceel zijn nog bijgebouwen aanwezig. De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 800m² op een perceel van circa 11.885m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een natuurgebied.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en een horecazaak.

Het perceel is gelegen langsheen 2 gemeentewegen: Wijnegemsteenweg & Broekstraat. Beiden zijn voldoende uitgerust en worden gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

12.2.1°

(Ongewijzigd)

 

16.3.1.1°

koelinstallatie voor het bewaren van voedingsmiddelen

airco-installatie 3, (Nieuw)

5,1 kW

17.1.2.1.1°

(Ongewijzigd)

 

32.1.1°

(Ongewijzigd)

 

De aanvraag gaat over het regulariseren van een aanbouw voor een periode van 5 jaar op een perceel van 11.885m². De inplanting van het gebouw wordt niet gewijzigd. Aan de rechterzijde van het gebouw wordt een aanbouw geregulariseerd tot op de rechter perceelsgrens. De breedte van de voorgevel van het gebouw van 23,69m wordt uitgebreid tot een breedte van 39,09m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte van de uitbreiding tussen voor- en achtergevel bedraagt 12,71m. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 2,89m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in donker grijze houten beplanking.

Achter het gebouw wordt een buitenbar ingeplant. De buitenbar is 12,19m diep en 11,13m breed.

De oppervlakte van de regularisatie bedraagt 168m². De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 800m².

De toegang tot het perceel is 4,00m breed. De oprit wordt aangelegd in steenslag. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 2.582m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

2.      Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) afgeleverd op 27 juni 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvraag is grotendeels gelegen in agrarisch gebied. Het betreft de regularisatie van een horecagelegenheid.

Op 23 augustus 2016 werd door het college van burgemeester en schepenen van Schilde een voorwaardelijk gunstig advies verleend voor het planologisch attest voor het restaurant ‘De Vogelenzang’.

Op 20 oktober 2017, kenmerk 2017_004762, werd door het Departement Landbouw en Visserij volgend advies verstrekt met betrekking tot ‘regularisatie constructies, functiewijziging en aanleg parking Schilde’: “Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw adviesvraag betreffende ‘Vogelenzang, regularisatie constructies, functiewijziging en aanleg parking Schilde’ vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en kan in deze enkel akte nemen van het gegeven dat voor de site op 23 augustus 2016 een voorwaardelijk gunstig planologisch attest werd verleend door de gemeenteraad van Schilde.”

Op 24 april 2019, kenmerk 2019_000969, werd door het Departement Landbouw en Visserij volgend voorwaardelijk gunstig advies verstrekt voor de startnota van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan De Vogelenzang’ als uitvoering van dit planologisch attest:

“Het Departement Landbouw en Visserij formuleerde blijkbaar geen advies bij het openbaar onderzoek van het planologisch attest De Vogelenzang bvba. Wel formuleerde het Departement Landbouw en Visserij een voorwaardelijk gunstig advies bij het ‘verzoek tot raadpleging’ in kader van een onderzoek tot milieueffecten van het planologisch attest ‘De Vogelenzang bvba’ op 10 september 2015 (ref. 2015_04800): “Voor dit planologisch attest werden er 4 verschillende alternatieven onderzocht met telkens een andere aansnijding van het agrarisch gebied. Volgens het gewestplan is dit agrarisch gebied ingesloten tussen natuurgebied, bosgebied en woonpark. Volgens de voor ons beschikbare gegevens is er binnen de verschillende planalternatieven telkens professioneel agrarisch gebruik aanwezig.

Gelet op de ruimtelijke ligging en gelet op het historisch karakter van het bedrijf kan een planologisch initiatief op deze locatie vanuit landbouwkundig standpunt overwogen worden. Wel dienen de getroffen landbouwers billijk vergoed te worden voor de inname van hun gebruikspercelen. Ook is het essentieel dat er een duidelijk overzicht van de vergunningstoestand bij de aanvraag tot planologisch attest wordt toegevoegd.

Gelet op bovenstaande argumenten en de ruimtelijke situatie van het voorgenomen plan acht het Departement Landbouw en Visserij de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk. Gelieve wel rekening te houden met de hierboven aangegeven opmerkingen.”

Bij de stedenbouwkundige aanvraag betreffende ‘Vogelenzang, regularisatie constructies, functiewijziging en aanleg parking’ formuleerde het Departement Landbouw en Visserij een gunstig advies op 21 september 2017 (ref. 2017_004762) omwille van het voorwaardelijk gunstig planologisch attest dat verleend werd door de gemeente op 23 augustus 2016.

Volgens de gegevens waarover het Departement Landbouw en Visserij beschikt, is het perceel 181/E, zoals eerder al aangehaald, nog steeds in geregistreerd professioneel landbouwgebruik als grasland door een melkveebedrijf. Het departement wenst te benadrukken dat het gunstige advies enkel verleend wordt op voorwaarde dat de bepalingen uit de pachtwet of uit een andere overeenkomst gesloten met de gebruiker van het perceel gerespecteerd worden.

De gebruikstoestand (pacht/seizoenspacht/gebruiksovereenkomst) van dit perceel dient in de nota verduidelijkt te worden.

Het is voor het Departement Landbouw en Visserij onduidelijk waarom perceel 185D mee opgenomen wordt binnen het plangebied. Dit dient verder verduidelijkt te worden of uit het plangebied weerhouden te worden.

Het Departement Landbouw en Visserij formuleert een voorwaardelijk gunstig advies.”

Het Departement Landbouw en Visserij verwijst naar bovenvermelde adviezen en de opgelegde voorwaarden. Indien hieraan wordt voldaan is er vanuit landbouwkundig standpunt geen bezwaar.

 

3.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 juni 2019 onder referentie 190443 L-19-481, luidt: ongunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

3.      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
    • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Wijnegemsteenweg.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst is het plaatsen van een regenwaterput niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De RWA-afvoer wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 3.375 liter infiltratievolume en min. 5,4m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.
  • Er ontbreekt een rioleringsplan met de vermelding van de volledige afvoer van DWA en RWA op privaat terrein tot op de rooilijn. En dit zowel van de bestaande als van de vergunde toestand. Dit dient aan het dossier te worden toegevoegd.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 23 mei 2019 tot 21 juni 2019.

Er werden 3 schriftelijke bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bouwvrije zijtuinstrook werd niet gerespecteerd. De aanbouw is gebouwd tot op de rechter perceelsgrens.

2.      Het is onduidelijk tot wat de bepaalde duur in de vergunningsaanvraag moet dienen. Zal de aanbouw na deze vijf jaar afgebroken worden conform het planologisch attest en de vergunning verleend door de deputatie op 22 maart 2018? Een regularisatie van bepaalde duur is intrinsiek contradictorisch.

3.      De aanvraag is strijdig met het principe van de rechtszekerheid om een aanbouw te regulariseren dat in een eerder planologisch attest en omgevingsvergunning al onvergunbaar wordt bevonden, ook al is de regularisatie tijdelijk.

4.      De vormgeving van de aanbouw is niet gewijzigd en nog steeds in strijd met de goede ruimtelijke ordening door het plat dak en de gevelafwerking.

5.      De beschrijvende nota vermeldt een totale bouwdiepte van 8,75m. De effectieve bouwdiepte bedraagt meer dan 12 meter zoals aangeduid op de plannen en meting via Geopunt.be.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Op het grafisch plan bij het planologisch attest PA2016/1 wordt een groenzone voorzien naast de aanbouw. De contouren van de aanbouw wordt niet voorzien binnen de contouren van het planologisch attest.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

2.      Het is onduidelijk wat er met de gebouwen zal gebeuren na de periode van vijf jaar.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

3.      De gevraagde regularisatie van de aanbouw ligt niet binnen de contouren van de korte termijnvisie van het planologisch attest PA2016/1.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      In het planologisch attest kan akkoord gegaan worden met de regularisatie van “de aanbouw aan het hoofgebouw van 142m² op voorwaarde dat de vormgeving dient aan te sluiten bij de architecturale en historische context van het hoofdgebouw”. Een blinde gevel van 13,20 meter met regenwaterafvoer langs de gevel sluit niet aan bij het architecturale karakter van het hoofdgebouw en past niet binnen de bestaande omgeving.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

5.      De plannen met de correcte afmetingen waren raadpleegbaar tijdens de volledige looptijd van het openbaar onderzoek.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.375 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,4m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  •                   Milieuaspecten

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 13 oktober 2014 akte genomen van de meldingsplichtige rubrieken 12.2.1 - 16.7.1 - en 32.1.1.

De aanvrager geeft in de aanvraag aan te beschikken over koelinstallaties met een totaal vermogen van 2,432kW en een airco-installatie van 3,358kW. Het totale geïnstalleerde vermogen bedraagt meer dan 5kW wat maakt dat de rubriek 16.3.1.1 dient opgenomen te worden in de aanvraag.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van de aanbouw voor een periode van 5 jaar is functioneel niet inpasbaar in deze omgeving. Het is onduidelijk wat er zal gebeuren met de constructie na deze 5 jaar.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voorziet een regularisatie van 168m² voor bepaalde duur. Het is onduidelijk tot wat de bepaalde duur moet dienen.
    Het gebouw wijkt af van het planologisch attest PA2016/1. In het besluit van het planologisch attest staat te lezen dat: “De gemeenteraad kan akkoord gaan met de regularisatie van: de aanbouw aan het hoofdgebouw van circa 142m² op voorwaarde dat de vormgeving dient aan te sluiten bij de architecturale en historische context van het hoofdgebouw (zoals geadviseerd door de GECORO)”.
    De aanbouw komt niet overeen met de contouren zoals opgelegd in het plan ‘ontwikkeling op korte termijn’ en is niet vergunbaar wegens geen overeenstemming met de ontwikkeling op korte termijn binnen het afgeleverde planologisch attest PA 2016/1. Het tijdelijk karakter van de aanvraag verandert daar niets aan.
    De aanvraag past niet in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid niet aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De architectuur van de aanvraag heeft volgende kenmerken: de gevels worden opgetrokken in donker grijze houten planken en afgewerkt met een plat dak. De aanvraag voorziet een blinde gevel van 13.20m waartegen (horizontaal) regenafvoerbuizen geplaatst zijn.
    De aanbouw is visueel-vormelijk niet vergunbaar, dat blijkt uit het tekstuele gedeelte van het afgeleverde planologisch attest PA 2016/1. In het besluit van het planologisch attest staat te lezen dat: “De gemeenteraad kan akkoord gaan met de regularisatie van: de aanbouw aan het hoofdgebouw van circa 142m² op voorwaarde dat de vormgeving dient aan te sluiten bij de architecturale en historische context van het hoofdgebouw (zoals geadviseerd door de GECORO)”.
    Het aangehaalde advies van de GECORO luidt: ‘’…de huidige aanbouwen rechts van het hoofdgebouw dienen drastisch aangepast te worden. Het plat dak is niet in harmonie met het hoofdgebouw, alsook de gevelafwerking. Het valt aan te bevelen om de bijgebouwen te voorzien van een gelijkaardige gemetselde gevel, en een puntdak met gelijkaardige dakpannen. De GECORO geeft als aanbeveling mee dat het voorzien van ramen en dergelijke de levendigheid van deze gevel naar de straat sterk kan bevorderen…”
    Bijgevolg integreert het ontwerp zich niet in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 30cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De aanbouw wordt ingeplant tot tegen de rechter perceelsgrens. De aanbouw komt niet overeen met de contouren zoals opgelegd in het plan ‘ontwikkeling op korte termijn’. Op het plan wordt een groenzone voorzien naast de aanbouw.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn niet voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het agendapunt niet te behandelen omdat er een wijzigingsverzoek is ingediend op 24 augustus 2019.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan ZN - HIGH STARS COMPANY NV - het regulariseren en uitbreiden van bijgebouwen en het uitbreiden van verharding - OMG 2019/116

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 februari 1961 - 1961/32

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 september 1955 - 1955/130

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door HIGH STARS COMPANY NV gevestigd Adriaan Brouwerstraat 13, 2000 Antwerpen op 5 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan .

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren en uitbreiden van bijgebouwen en het uitbreiden van verharding.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 26 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 1: Strook voor aaneengesloten of gegroepeerde bebouwing

1.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

1.1.1. Bestemmingen

Woningen, handelsinrichtingen, horeca die geen abnormale hinder veroorzaken voor de omgeving.

1.1.2. Bebouwingswijze

Aaneengesloten of gegroepeerde met minstens 2 woningen. De bestaande vrijstaande woningen kunnen behouden blijven.

1.1.3. Plaatsing van de gebouwen

Voorgevel:

o        bij aaneengesloten bebouwing: op de bouwlijn zoals aangeduid op plan;

o        bij gekoppelde bebouwing: op de bouwlijn zoals aangeduid op plan of op maximum 3m ervan, maar er evenwijdig mee;

o        bij vrijstaande bebouwing: binnen de op plan aangeduide bouwzone;

o        niet naar de straatgerichte vrijstaande zijgevels: op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen. Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf het maaiveld tot bovenrand kroonlijst) wordt deze verplichte minimumafstand tot de perceelsgrenzen teruggebracht tot 2m.

1.1.4. Afmetingen van de gebouwen

a)      Profiel voor aangesloten of gegroepeerde bebouwing
Langs – en dwarsdoorsnede: zoals bepaalt in het grafisch plan van het BPA.

b)      Bouwhoogte
Gemeten van het plaatselijk grondniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of tot aan de dakrand:

o        bij kopgebouwen of aangesloten bebouwing: overeenkomstig profiel 1.1.4.a. Van deze hoogten kan afgeweken worden om harmonische overgang te verwezenlijken met de aanpalende gebouwen

o        bij vrijstaande bebouwing: maximum 7m
De nokhoogte bij vrijstaande bebouwing bedraagt maximum 12m.

c)      Voorgevelbreedte

o        bij aaneengesloten bebouwing: minimum 6m.

o        bij kopgebouw: minimum 9m

d)      bouwdiepte
Overeenkomstig profiel 1.1.4.a.

e)      Terrassen
Bovenop de achterbouw zijn tot op 5m uit de achtergevel (1ste verdieping) terrassen toegelaten. Ze zijn gesitueerd op minimum 2m van de zijperceelsgrens, ofwel op de perceelsgrens, mits akkoord van de gebuur en mits het plaatsen van een ondoorzichtig scherm op de perceelsgrens.

1.1.5. Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

o        Bij gekoppelde bebouwing: overeenkomstig het profiel van 1.1.4.a. met dien verstande dat steeds een harmonische overgang met bestaande/vergunde gebouwen wordt gerealiseerd.

o        Bij vrijstaande bebouwing: vrij

b)      Materialen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aan een gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

Artikel 5: Voortuinstrook

5.1. Bestemmings en aanleg

o        Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        De parkeerplaatsen dienen geïntegreerd te worden in een groen inrichting voor de tuinen.

o        Het benzinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verder zetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteit krijgt het gebied enkel een functie als voortuin.

5.2. Bebouwing

Behoudens de afsluitingen op de perceelsgrenzen alle constructies verboden.

Artikel 6: Tuinstrook

6.1. Bebouwing

Tuin: in deze zone zijn bergplaatsen, tuinhuisjes, hokken en serres toegelaten waarvan de gezamenlijke oppervlakte 10% van deze zone niet overschrijdt

6.2. Plaatsing van de gebouwen

o        Houten tuinhuisje

  • op 2m van de perceelsgrenzen;
  • op 5m uit de achtergevelbouwlijn.

o        Andere gebouwen:

  • op 10m uit de achtergevelbouwlijn;
  • op de perceelsgrens of op 3m ervandaan.

6.3. Bouwhoogte

Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of kroonlijst: maximum 3m op de perceelsgrens en binnen een hoek van 45° vertrekkend van de eigendomsgrens op 3m met een maximum van 6m.

6.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: plat dak of hellend vlak met een helling van maximum 45°

Materialen:
Bij het gebruik van materialen moet naar bescheidenheid en naar een beperkte verscheidenheid gestreefd worden.

1.      Voor gevels: zelfs gevelsteen van het hoofdgebouw en in harmonie met de aanpalende gebouwen. Gevels op de scheidsgrens, waar niet tegen gebouwd wordt, moet steeds afgewerkt worden met gevelsteen of donkerkleurige leien. Muren in betonplaten zijn verboden.
Houten tuinhuisjes en glazen serres zijn tevens toegelaten.

2.      Voor bedekking van schuine daken:

o        ofwel pannen;

o        ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen;

o        ofwel donkerkleurige golfplaten;

o        ofwel glas.

 

  • Bestaande toestand

Vooraan het perceel werd een bestaande garage afgebroken. Achteraan het terrein werd een bestaande niet vergunde constructie gedeeltelijk afgebroken. Men was bezig met de heropbouw van beide constructie toen de werken op 22 mei 2018 werd stilgelegd.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 92,49m² op een perceel van circa 1.198,28m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren en uitbreiden van bijgebouwen en het uitbreiden van verharding op een perceel van 1.198,28m². Op het perceel is geen hoofdgebouw aanwezig. Het vergund bijgebouw werd ingeplant op de linker- en achter-perceelsgrens. Het bijgebouw wordt aan de rechterzijde uitgebreid. De breedte van 7,60m wordt uitgebreid tot 10,81m. De bouwdiepte van 8,45m wordt uitgebreid tot 8,88m. De kroonlijsthoogte van 2,78m wordt verhoogd tot 3,48m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in metselwerk met grijze cementering.

De garage wordt ingeplant op 53,92m van de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 5,60m van de linker perceelsgrens. De garage is 5,44m diep, 3,20m breed en 2,97m hoog, gemeten vanaf het maaiveld. De gevels worden opgetrokken in metselwerk met grijze cementering en afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 106,97m².

De toegang tot het perceel is 5,60m breed. De oprit wordt aangelegd in kiezels en ligt op de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 259,16m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 3 juni 2019 onder referentie nvt/190444, luidt: ongunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

3.      beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • Specifieke voorwaarden:
  • Deze aanvraag handelt enkel over de afvoer van RWA.
  • De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Eugeen van de Vellaan.
  • Er wordt in de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater melding gemaakt van een regenwaterput van 5.000 liter. Er is echter geen plan waarop deze regenwaterput staat aangeduid.
  • In dezelfde aanstiplijst hemelwater wordt er foutief gemeld dat het goed kleiner is dan 250m². Met het ‘goed’ wordt immers bedoeld, het geheel van de percelen waarop de bouwaanvraag betrekking heeft. Het plaatsen van een infiltratie/buffervoorziening is dus verplicht.
  • Er ontbreekt een plan waarop de volledige afvoer van RWA staat vermeld op het privaat terrein tot op de rooilijn, en dit zowel van de bestaande toestand als van de nieuwe toestand. Dit dient aan het dossier te worden toegevoegd.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van de bestaande constructies dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 23 mei 2019 tot 21 juni 2019.

Er werden 8 schriftelijke bezwaren en 2 digitale bezwaren ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      In de garage wordt een elektriciteitskast en wachtbuis voorzien, deze zullen niet gebruikt worden voor verlichting en een waterleiding. Deze leidingen kunnen gebruikt worden voor airconditioning of voor koelwagens met airco koeling, die dag en nacht gaan draaien.

2.      De aanpalende eigenaar is niet akkoord dat er gebouwd wordt tot op de perceelsgrens. Aangezien er vermoed wordt dat er koelinstallaties in de garage zullen geplaatst worden en deze zullen dag en nacht de rust verstoren.

3.      In de toekomst zal er een grote parking gemaakt worden op het perceel. Dat in combinatie met de laad- en los-zone voor de beenhouwerij Millevaches en de bakkerij Delafaille zal de verkeersdrukte toenemen en veiligheid in de straat doen afnemen.

4.      De verkeershinder van af- en aanrijdende vachtwagens vanaf 5 uur ’s morgens is nu al aanzienlijk en zal nog toenemen.

5.      Dergelijke activiteiten, parkeren en laden en lossen van vrachtwagen van +3,5 ton en +7,5 ton horen niet thuis in een woonwijk in het centrum van de gemeente.

6.      De aanvraag is strijdig met de goede ruimtelijke ordening zoals bedoeld wordt in artikel 4.3.1. van de VCRO. De mobiliteitsimpact wordt niet onderzocht door de aanvrager.

7.      Een groot perceel met 3 garage bergingen zonder bedrijvigheid of economische activiteiten past niet in de bestaande omgeving.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Men kan geen rekening houden met veronderstellingen.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

2.      Zie punt 1.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

3.      Men kan geen rekening houden met veronderstellingen.

Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

4.      Volgens het gemeentelijk GAS reglement is het laden en lossen verboden tijdens de nacht (van 22 uur tot 7 uur).
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

5.      Op de Turnhoutsebaan is laden en lossen toegestaan. Op het openbaar domein in de Eugeen Van de Vellaan is laden en lossen eveneens toegestaan tot +5,5 ton. Omwille van hinder naar de omwonenden, het beperkte straatprofiel en toegang is laden en lossen boven de +3,5 ton via het perceel niet aanvaardbaar.

Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond.

6.      Voor het pand gelegen aan de Turnhoutsebaan 101 werden in de vergunning SV 2016/219 3 parkeerplaatsen en een laad- en los zone voorzien. De oprit wordt aangelegd in functie van de bereikbaarheid van deze parkeerplaatsen.
De aanvraag voorziet geen uitbreiding van deze parkeerzone op het perceel van de aanvraag.
Het bezwaar is ontvankelijk en ongegrond.

7.      Zonder hoofdgebouw is een bijgebouw niet aanvaardbaar.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een een infiltratievoorziening met een buffervolume van 2.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 5,04m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren en uitbreiden van bijgebouwen is niet functioneel inpasbaar: het bouwen van 3 garages/bergingen zonder hoofdgebouw past niet in de bestaande omgeving. De bijgebouwen worden geschrapt en dienen verwijderd te worden binnen 2 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning.
    Het uitbreiden van verharding is wel functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Schilde Bergen Deel 2.

o        De bestemming bepaalt in het BPA voor het perceel is woningen, handelsinrichtingen of horeca. De aanvraag voorziet drie garages.

o        Het BPA bepaalt de kroonlijst hoogte van een bijgebouw een maximum 3,0m op de perceelsgrens mag bedragen. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 3,48m op de perceelsgrens.

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen. Sinds 1 januari 2018 is een afwijking op een BPA of verkaveling ouder dan 15 jaar geen grond tot weigeren van de aanvraag. Het geldende BPA Schilde Bergen Deel 2 dateert van 15 april 2005 en is ouder dan 15 jaar. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek en getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. Het bouwen van 3 garages/bergingen zonder hoofdgebouw past niet in de bestaande omgeving. De bijgebouwen worden geschrapt en dienen verwijderd te worden binnen 2 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Om hinder naar de omwonende te beperken is laden en lossen voor vrachtwagens van meer dan +3,5 ton niet aanvaardbaar op het perceel aangezien er een alternatieve laad- en los zone kan voorzien worden langsheen de gewestweg Turnhoutsebaan. Daarnaast is er nog het gemeentelijk GAS-reglement dat maakt dat laden en lossen van materialen, toestellen of voorwerpen zodanig dient te worden gebeuren dat deze handelingen niet van aard zijn de rust van de omwonenden te verstoren. ’s Nachts (tussen 22 en 7 uur) is laden en lossen verboden.
     

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de bijgebouwen zoals in oranje aangeduid op het plan worden geschrapt en dienen verwijderd te worden binnen 2 maanden na de uitvoerbaarheid van de vergunning;
  • laden en lossen van voertuigen van +3,5 ton is niet toegestaan op het perceel;
  • het stallen van voertuigen van +3,5 ton is niet toegestaan op het perceel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

          Enkel een totaal project kan geëvalueerd worden. De aanvrager dient een omgevingsvergunning aan te vragen met het hoofdgebouw (gelegen aan de Turnhoutsebaan) en bijgebouwen (gelegen op het perceel van de aanvraag).

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Turnhoutsebaan 439 en 445 - mevrouw Celine Van Der Veken - het wijzigen van een omgevingsvergunning en het intern verbouwen van een feestzaal - OMG 2019/182

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        aanleggen van een parking - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 juni 2002 - 2002/49

o        verbouwen woning en feestzaal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 december 1997 - 1997/120

o        het uitbreiden van de feestzaal - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 13 februari 2006 - 2005/305

o        het plaatsen van poorten - weigering door college van burgemeester en schepenen - 5 november 2007 - 2007/274

o        plaatsen poorten ( 4 dubbele) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2008 - 2007/402

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een bestaand en een nieuw gebouw + exploitatie - ongegrond, niet rechtsgeldig door college van burgemeester en schepenen - 12 februari 2018 - M 2018/8

o        het uitbreiden van een bestaande feestzaal, het aanleggen van parkeerplaatsen, het afbreken van een woning en het bouwen van een serre - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 27 augustus 2018 - OMG 2018/125

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Celine Van Der Veken, Turnhoutsebaan 439/445, 2970 Schilde op 5 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 439 en 445.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het wijzigen van een omgevingsvergunning en het intern verbouwen van een feestzaal.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 28 juni 2019. De uiterste beslissingsdatum is 27 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebieden met landelijk karakter volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Onder “woongebied met landelijk karakter” wordt verstaan de landelijke dorpen, de landelijke gehuchten en de bestaande en af te werken lintbebouwing. Deze laatste wordt doorgaans ook “afwerkingsgebied” genoemd.
    Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
    Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf – met inbegrip van de para-agrarische bedrijven – blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voorzover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op de percelen zijn een feestzaal en een woning aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte van de feestzaal bedraagt +/- 1.836m² op een perceel van 9.883m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, handelspanden.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het wijzigen van een omgevingsvergunning en het intern verbouwen van een feestzaal op een perceel van 9.883m².

De uitbreiding wordt rechts aan de feestzaal aangebouwd tot op minimum 5,71m van de rechter perceelsgrens en tot op minimum 16,77m van de afsluiting achteraan het perceel.

De voorgevel van de feestzaal heeft een breedte van 62,57m op een kavelbreedte van +/- 95m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte van de feestzaal blijft onveranderd.

De uitbreiding heeft een hoogte van 4,4m met een plat dak dat gebruikt zal worden als terrasruimte.

De gevels van de uitbreiding worden opgetrokken in betonpanelen, metalen bekleding.

Het dak is plat maar zal gebruikt worden als terras zodat het wordt afgewerkt met een zwarte balustrade.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 1.881m².

De toegang tot het perceel is 5,00m en 6,70m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en liggen tot op voldoende afstand van de zijperceelsgrenzen.

In totaal worden er 176 parkeerplaatsen waarvan 10 bufferparkeerplaatsen, voorzien. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 4.072,40m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 24 juli 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Er zijn geen bomen te vellen. Het inplantingsplan voldoet voldoende aan de mogelijkheden voor heraanplanting met nieuwe bomen zoals in het groen aangeduid. Dit advies vervangt het advies uitgebracht in de vergunning OMG 2019/125.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

o        een bankwaarborg te voorzien van 2.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 23 juli 2019 onder referentie 190711 L-19-690, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Turnhoutsebaan.
  • De regenwaterput met een inhoud van 20.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en voor het sproeien van planten en bomen.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 6.250 liter (effectief 13.000 liter) infiltratievolume en min. 10m² (effectief 75m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaardomein en hoogte van de rooilijn. Men moet wel aandacht besteden dat de infiltratie voorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Er is geen uitgaande leiding aan de vetvanger. Dit dient verduidelijkt te worden.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 9 augustus 2019 onder referentie DWAD-2019-0880, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene wettelijke voorwaarden

o        Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, …) Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat – gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

o        Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de regen water afvoerleiding en regenwater in de droog weer afvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een droog weer afvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 9 augustus 2019 is gunstig, mits voldaan wordt aan de voorwaarden van het advies. Deze voorwaarden zullen integraal deel uitmaken van de vergunning.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het wijzigen van een omgevingsvergunning en het intern verbouwen van een feestzaal is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    In de vergunning OMG 2018/125 zijn er 170 parkeerplaatsen vergund bij de bestaande feestzaal en het restaurant. Bijkomend werd er een overloopparking van 24 parkeerplaatsen opgenomen als voorwaarden om eventuele parkeeroverlast in de omgeving te beperken.
    De aanvraag wijkt af van de opgelegde voorwaarden met betrekking tot de overloopparking. Dit kadert in de overgang van feestzaal naar b2b, co-workingspaces. De aanvraag voorziet in totaal 170 parkeerplaatsen en 7 parkeerplaatsen als overloopparking. De aanvraag voorziet voldoende parkeerplaatsen.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het hemelwater dient te worden opgevangen in een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 6.250 liter en een infiltratieoppervlakte van 10m² zodat aan de verordening voldaan wordt;

o        het advies van het Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid naleven;

  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de milieuambtenaar naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Renier Sniederspad 66 - Peeters - Weverbergh - de regularisatie van het bestaande gebouw, de functiewijziging van een weekendwoning naar een woning en het afbreken van een tuinberging - OMG 2019/268

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een veranda - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 november 2003 - 2003/168

  • Milieuvergunning(en)

o        milieuvergunning - gunstig door  college van burgemeester en schepenen - 2 maart 2009 - melding 238

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Peeters - Weverbergh met als contactadres Rusthuislaan 21A bus 26, 2242 Zandhoven op 26 mei 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Renier Sniederspad 66.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor de regularisatie van het bestaande gebouw, de functiewijziging van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het afbreken van een tuinberging.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 23 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 5 november 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Putse Heide Wijziging 2006, goedgekeurd op 19 juni 2006.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Putseheide herziening bepaalt:

Artikel 1: Zone voor verblijfsrecreatie met beperkt woonrecht

1.1.     Bestemming

o        Eéngezinswoning: als hoofdverblijf van een gezin; of weekendverblijf of tweede verblijf: als tijdelijk, onderbroken verblijf van een gezin. Per perceel is slechts één weekendverblijf of ééngezinswoning toegelaten.

o        Caravans, zwembaden en tennisvelden zijn niet toegelaten.

o        Beplantingen: hoogstammen en heesters.

1.2.     Verkaveling
Nieuwe verkavelingen of herverkavelingen van bestaande percelen zijn niet toegestaan.

1.3.     Reliëfwijzigingen
Reliëfwijzigingen en hellende op- en afritten blijven beperkt tot maximum 0,50m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld en op voorwaarde dat ze geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater naar en van de aanpalende percelen. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende percelen.

1.4.     Waterzuivering en waterbeheer

In functie van een integrale waterhuishouding dient te worden voldaan aan de volgende richtlijnen:

o        het ter plaatse opvangen en bufferen van hemelwater afkomstig van daken;

o        het maximaal plaatselijk en tijdig verbruiken van dit gebufferde oppervlaktewater of het plaatselijk infiltreren ervan en het minimaal lozen van het oppervlaktewater naar het waterlopenstelsel;

o        zolang er geen aansluiting is op een gezamenlijk rioolnet met afvalwaterzuiveringsinstallatie of op het openbaar rioolnet, moet elk weekendverblijf of elke ééngezinswoning ten minste aangesloten zijn op een septic tank of een alternatief waterzuiveringssysteem. Rechtstreekse lozing van het afvalwater in open grachten is verboden.

1.5.     Nutsvoorzieningen
Alle aansluitingen en de distributie van elektriciteit gebeuren ondergronds via een openbaar toegankelijk distributienet.
Tanks voor gas en andere brandstoffen kunnen bovengronds opgericht worden, wanneer ze een inhoud hebben van maximaal 500 liter. Deze tanks dienen met een streekeigen groenscherm afgeboord te worden indien ze niet verdekt en aansluitend aan de woning worden opgesteld.
Tanks met een groter volume dan 500 liter dienen ondergronds aangebracht te worden.
Er is slechts één tank per ééngezinswoning of weekendverblijf toegelaten.

1.6.     Erfscheidingen
Op de zij- en achterste perceelsgrens zijn enkel volgende afsluitingen toegelaten: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 2m.

Op de voorste perceelsgrens mogen enkel volgende afsluitingen worden geplaatst: draadafsluitingen en hagen met een maximale hoogte van 1m.

Erfscheidingen in prikkeldraad, betonplaten, stenen muren, houten palen met dwarsplanken, houten panelen, houten vlechtschermen en rietmatten en dergelijke zijn verboden.

1.7.     Specifieke voorschriften binnen de bouwstrook

1.7.1.     Plaatsing van de gebouwen
Het weekendverblijf of de ééngezinswoning is een vrijstaand gebouw, opgetrokken binnen de bouwstrook, waarvan:

o        de voorgevel en de eventueel naar de straat gerichte zijgevel zich op minimum 6 m achter de rooilijn bevinden;

o        de zijgevels zich op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrens bevinden;

o        de achtergevel zich op minimum 6m van de achterste perceelsgrens bevindt.

Terrassen zijn aansluitend aan het weekendverblijf of de ééngezinswoning.

1.7.2.     Afmetingen van de gebouwen

o        Terreinbezetting: maximaal 80m² en maximaal 20m² al of niet overdekt terras.

o        Voorgevelbreedte: minimaal 5m.

o        Kroonlijsthoogte: minimaal 2,50m en maximaal 3,50m.

o        Nokhoogte: maximaal 7,50m.

o        Kelderverdieping: niet toegestaan.

o        Bovenverdieping in het dakvolume is toegestaan.

1.7.3.     Welstand van de gebouwen
Ieder gebouw dient op architecturaal gebied in harmonie te zijn met de omgeving én dient tevens op zichzelf een harmonisch geheel te vormen door een gepast gebruik van de aard en de kleur van de materialen.

a.      Dakvorm:

o        de daken worden uitgevoerd met een maximale dakhelling van 45°;

o        dakuitbouwen zijn toegelaten tot maximum 1/10 van het dakoppervlak van elk dakvlak;

o        dakoversteken komen maximum 0,40m voorbij de bouwperimeter;

o        zonnepanelen zijn toegelaten indien zij in het dakvlak liggen;

o        dakvlakvensters zijn toegelaten.

b.      Gevelmaterialen

De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, natuursteen, hout, glas, sierbepleistering of leem. Betonplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden.

c.      Dakbedekking

De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen, leien of zink of koperplaten. Bitumineuze dakbedekking of roofing wordt enkel toegestaan op platte daken. Golfplaten zijn verboden.

1.7.4.     Verhardingen binnen de bouwstrook
Verhardingen binnen de bouwstrook zijn slechts toegelaten als toegang tot het weekendverblijf of de ééngezinswoning en als terras, met een maximale verharde oppervlakte van 20% van de bouwstrook. Alle verhardingen zijn kleinschalig en enkel toegelaten in waterdoorlatende materialen (betonstraatstenen, klinkers, dolomiet…).

1.7.5.     Beplantingen binnen de bouwstrook

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van de bouwstrook moet als groene ruimte worden aangelegd en als zodanig worden behouden.

o        Het verwijderen van bomen en struiken is enkel toegelaten om toegang te nemen tot het weekendverblijf, op de plaats waar de constructie opgericht wordt en binnen een zone van 3m errond.

o        De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Deze inplanting moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven. Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd met het doel het vrijwaren of herstellen van bestaande begroeiing of het realiseren van nieuwe aanplantingen.

o        Alle aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing, zodat het bebost gebied behouden blijft, en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een weekendverblijf aanwezig sinds 1996.

Op het perceel zijn nog een veranda en tuinberging aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 153,26m² (huis 99,95m² en bijgebouw 53,31m²) op een perceel van circa 1.270m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in de vroegere weekendzone ‘Putseheide’.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een weekendverblijf.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een weekendverblijf.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en weekendverblijven.

De straat is een gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over de regularisatie van het bestaande gebouw, de functiewijziging van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het afbreken van een tuinberging op een perceel van 1.219m².

De woning is ingeplant tot op 34,64m uit de rooilijn, op 5,12m van de rechter perceelsgrens, op 4,79m van de linker perceelsgrens en tot op 10m van de achter perceelsgrens.

De gevel van de woning heeft een breedte van 11,98m op een kavelbreedte van21,89 m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 10,66m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 2,50m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 5,46m.

De gevels worden opgetrokken in hout, de veranda in aluminium en glas.

Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

Rechts naast de woning is een bijgebouw dat wordt afgebroken.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 99,95m².

De toegang tot het perceel is 4,39m breed.

De oprit wordt aangelegd in schors en ligt op minimum 5,40m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 192,06m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

o        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

o        Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

o        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

o        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

o        Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

o        Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

o        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

o        Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

o        Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

o        Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

o        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

o        Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 21 augustus 2019, luidt: gunstig.
De aanvraag voorziet geen te vellen bomen. Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van BPA Putse Heide.

 

d.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 5 augustus 2019 onder referentie 190791 L-19-720, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

o        van toepassing zijnde regelgeving:

  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.

o        Ligging volgens het zoneringsplan:

  • De ontwikkeling is gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is in de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer dient aangesloten te worden op een IBA (individuele behandeling van afvalwater). Dit in afwachting van de aanleg van riolering in het Renier Snierderspad. Dan zal er verplicht dienen aangesloten te worden op de nieuwe DWA-riolering en dient de IBA verplicht buiten dienst gesteld te worden.
  • De zinkput is toegelaten (om vaste bestanddelen te laten bezinken) echter dient deze put volledig vloeistofdicht te zijn zodat geen afvalwater in de bodem kan dringen.
  • Wel dienen nu reeds de nodige leidingen aangelegd te worden voor de afvoer van DWA (en eventueel RWA) op privaat terrein tot op de rooilijn, dit ook in afwachting van de aanleg van riolering in het Renier Sniederspad.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de DWA-afvoer is verplicht.
  • Al het afvalwater dient op de IBA te worden aangesloten (na de septische put).
  • Het effluent van de IBA dient ter plaatse te infiltreren (eventueel via infiltratievoorziening).
  • De IBA dient te voldoen aan de voorwaarden van Pidpa-Riolering.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van het bestaande gebouw, de functiewijziging van een weekendverblijf naar een ééngezinswoning en het afbreken van een tuinberging is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 10cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Brasschaatsebaan 126 - het Gemeentebestuur Schilde - het wijzigen van de functie van een zusterhuis naar 2 noodwoningen voor een periode langer dan 3 jaar - OMG 2019/282

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        vergrotingswerken - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 augustus 1952 - 1952/45

o        oprichten van een zendstation voor gsm-netwerk - vergunning door stedenbouw - 21 december 2001 - 2000/264

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door het Gemeentebestuur Schilde gevestigd Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde op 4 juni 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Brasschaatsebaan 126.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het wijzigen van de functie van een zusterhuis naar 2 noodwoningen voor een periode langer dan 3 jaar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 4 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 2 september 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en parkgebieden volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten. Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13, 4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de  toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van toepassing die gelden voor deze bestemming.
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een klooster aanwezig sinds de periode tussen 1900 en 1918 volgens de gegevens van het kadaster .

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende percelen wordt gebruikt als ééngezinswoningen.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het wijzigen van de functie van een zusterhuis naar 2 noodwoningen voor een periode langer dan 3 jaar op het betreffende perceel.

Het bestaande zusterhuis, gelegen achter het bestaande missiehuis van de Paters van Scheut.

Deze woning is opgesplitst in 2 noodwoningen voor de opvang van 12 personen.

Vermits de functie van dit gedeelte van het gebouw wordt gewijzigd voor een periode langer dan 3 jaar is dit niet vrijgesteld van vergunning maar vergunningsplichtig.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 21 augustus 2019 onder referentie AV/123/2019/00420, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N1210001 van 8.3 + 76 tot 8.4 + 38):

o        De grens van het openbaar domein is geschat op 6,5m;

o        De rooilijn ligt op 11,5m volgens plan KB 26 maart 2014;

o        De zone van achteruitbouw bedraagt 8m;

o        De bouwlijn ligt op 19,5m.

Publiciteit:

o        Geen.

Algemene voorwaarden gewestweg

1)      Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

o        Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

o        Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.

2)      Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3)      Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

4)      In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5)      In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6)      Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7)      Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen)

8)      De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9)      De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10)Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder conform het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11)De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.

12)De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13)Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14)Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15)Reliëfwijzigingen

  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16)Slopen

  • De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.
  • Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.
  • De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.
  • De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.
  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.
  • De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

17)Publiciteit

  • Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4m. De afstand nar de perceelsgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg ter hoogte van de kruispunten en/of private uitritten. Het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.
  • Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die – geheel of gedeeltelijk – verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7m boven de grond bevinden binnen een afstand van 75m van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.
  • Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. Vlarem bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting net mag overtreffen.
  • Vanaf een bepaald nachtelijk uur het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (bijvoorbeeld 22u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.
  • Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende voorwaarden: oppervlakte van het lichtgevend vlak <= 0,5m² (maximum luminescentie 500 cd/m²) > 0,5m² en < 10m² (maximum luminescentie 400cd/m²) > 10m² (maximum luminescentie 300cd/m²).

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60m (dat wil zeggen voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

18)Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord verlichten, met andere woorden: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

19)De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaamse Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het wijzigen van de hoofdfunctie van een zusterhuis naar 2 noodwoningen voor een periode langer dan 3 jaar is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven;

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Picardiënlaan 60 - het verkavelen van een onbebouwd perceel in 6 bouwloten - OVK 2018/2 - Raad voor Vergunningsbetwistingen - mogelijkheid tot tussenkomst

 

 

Voorgeschiedenis

          Verkavelingsvergunningen:

          2 augustus 2017 - verkaveling in 8 loten - weigering door stedenbouw - 2014/04

          Huidig dossier

          5 november 2019 - weigering - college van burgemeester en schepenen

          11 april 2019 - voorwaardelijke vergunning - deputatie

 

Feiten en context

Op 20 augustus 2019 ontvangt het college van burgemeester en schepenen een schrijven van de Raad voor Vergunningsbetwistingen met een afschrift van het verzoekschrift van de aanvrager. De gemeente heeft de mogelijkheid om in deze procedure tussen de komen binnen een termijn van 20 dagen vanaf de dag na betekening van de brief.

 

Juridische gronden

Artikel 105 § 1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 24 april 2017
De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename van een melding, vermeld kan bestreden worden bij de raad voor vergunningsbetwistingen.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag geweigerd.

          Door tussen te komen in de procedure heeft de gemeente de mogelijkheid om de belangen te gaan verdedigen bij de Raad.

          Meester Reiner Tijs van Forum Advocaten kan de belangen van de gemeente verdedigen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om tussen te komen in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om meester Reiner Tijs van Forum Advocaten aan te stellen om de belangen van de gemeente te behartigen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Stedenbouwkundig attest - Baron Delbekelaan 26 - Neefs Stef Antoon Jeanne - Aanvraag stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning - SA 2019/5

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Stef Neefs, met als adres Kerkblokstraat 11 te 2990 Wuustwezel, ontvangen op 9 mei 2019. Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk verklaard op 17 mei 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Baron Delbekelaan 26.

Het betreft een aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens het gewestplan Antwerpen van 3 oktober 1979.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het goed ligt niet binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 6.060m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning met conciërgerie.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 6.060m² met een kavelbreedte van 45,30m.

De woning zal worden ingeplant in een bouwstrook tot op 20m uit de rooilijn, op 5m van de rechter perceelsgrens en op 5m van de linker perceelsgrens.

De bebouwbare grondoppervlakte bedraagt 350m² met inbegrip van de bijgebouwen.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 20m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 7m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak of een hellend dak met een nokhoogte van 11,50m.

Het perceel is een vrij bebost perceel waarvan een deel van de bomen moet verwijderd worden.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 5.3.1. §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009
    Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

 

Inspraak en advies

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies gegeven op 21 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning dient een sluitend boscompensatievoorstel toegevoegd moeten worden, zo niet is de aanvraag onvolledig.
     
  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies gegeven op 17 juli 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4.

De ECO GSV opslag- en infiltratiekamer dewelke hier wordt voorgesteld voldoet echter niet. Om effectief te zijn en om het insijpelen van grondwater te vermijden moet een infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bevinden. De gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand op dit perceel is 63cm onder het maaiveld. Daarenboven is een gecombineerd systeem is niet aan te raden bij een dergelijke hoge grondwaterstand omdat ook vervuiling van het water in de hemelwaterput hierdoor mogelijk is. De infiltratievoorziening moet dus vervangen worden door een ondieper alternatief;

  • De terrassen/verhardingen mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen;
  • Er mag geen ruimte voor water verloren gaan;
  • Er moet overstromingsvrij gebouwd worden (vloerpeil op minstens 22,28m TAW (= hierboven vermeld getal + 30cm naar boven afronden);
  • De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om op zijn eigen goed waterschade te voorkomen;
  • De kruipkelder moet overstroombaar zijn;
  • De ophoging dient zich te beperken tot het gebouw en de toegang tot het gebouw;
  • Iedere ophoging moet worden gecompenseerd door een afgraving op het terrein (er mag geen grond van elders aangevoerd worden).

3.      Verenigbaarheid met het watersysteem

De aanduiding van de zone voor hoofdgebouwen en bijgebouwen is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

4.      Voorwaarden en maatregelen

4.1.     Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1.     Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwatermoet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening). Het overigeafstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput) moet worden geïnfiltreerden/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater

Het is belangrijk dat de infiltratievoorziening aangelegd wordt boven de gemiddeld voorjaarsgrondwaterstand. Volgens de bodemkaart hebben we te maken met gronden met hoge grondwaterstanden in winter. Er dient een open en ondiepe infiltratievoorziening geplaatst te worden (bv. type wadi).

4.1.2.     Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren
Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

 

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies gegeven op 20 juni 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager duidt op het inplantingsplan een zeer ruime zone voor hoofdgebouwen aan. Om meer bestaande bomen te kunnen behouden conform de definitie van woonparkgebied dient de zone voor hoofdgebouwen te worden beperkt tot een afstand van 25m. De zone voor bijgebouwen dient te worden beperkt tot 20m. De aanvrager dient rekening te houden met de bestaande waardevolle bomen om de woning of bijgebouw functioneel in te delen en voor aanleg van de oprit en paden. De aanvrager van de omgevingsvergunning dient alle waardevolle bomen te laten onderzoeken door een European treeworker en een rapport van boombescherming bij zijn omgevingsvergunningsaanvraag toe te voegen.
    Er kan akkoord gegaan worden mits:

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag een aanvraag indient binnen de ingeperkte 25m brede zone voor hoofdgebouwen zodat de woning en oprit ingeplant wordt rekening houdend met de bestaande bomen. Voor de waardevolle bomen dient een bomenbeschermplan bij zijn omgevingsvergunningsaanvraag bijgevoegd te worden uitsluitend opgesteld door een boomverzorger, Certified European Treeworker - Tree Technician.

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag kan een nader te bepalen heraanplanting met nieuwe bomen en of struiken opgelegd worden;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        de constructie van paden oprit op een zo groot mogelijke afstand van de stam van bomen te voorzien;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen.

o        de te behouden bomen en de eventuele laanbomen die ter hoogte van het perceel op de wegberm staan moeten afgeschermd worden met een afrastering zodat deze beschermd worden tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

o        de aanvrager van de omgevingsvergunningsaanvraag dient een bankwaarborg te voorzien van 3000,00 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, conform aanbevelingen van het bomenbeschermplan en uitvoering van eventuele heraanplantingswerken.

 

  • Integan
    Op 17 mei 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies gegeven op 12 juni 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd).
    Specifieke voorwaarden:
  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen de Baron Delbekelaan.
  • Hiertoe dient de DWA-afvoer aan te sluiten op het voorziene DWA-huisaansluitputje voor het betreffende perceel.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Telenet
    Het advies gegeven op 3 juni 2019, is geen advies.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies gegeven op 17 mei 2019, is voorwaardelijk gunstig.
    De bouwheer / opdrachtgever dient de nieuwe huisaansluitingen naar de bestaande aansluitpunten van Fluvius te voorzien conform de richtlijnen.

 

  • Pidpa
    Op 17 mei 2019 werd er advies gevraagd. Er werd geen advies uitgebracht binnen de vervaltermijn van 30 dagen zodat er aan de adviesvereiste voorbij gegaan wordt.

 

Argumentatie

o        Watertoets

Bij de aanvraag voor het bouwen van een woning dienen de voorwaarden uit de gewestelijke hemelwaterverordening te worden nageleefd.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een ééngezinswoning op een perceel van 6.060m² met een kavelbreedte van 45,30m is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
Ophogingen worden niet toegestaan. Het perceel dient aan te sluiten aan de aanpalende percelen.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

o        Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepaling, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen verleent positief stedenbouwkundig attest vergunning aan heer Stef Neefs voor aanvraag stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning in Baron Delbekelaan 26, afdeling 1 sectie A nummers 357D2 onder volgende voorwaarden:

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de bijgevoegde aangepaste voorschriften (in rood gewijzigd) naleven;
  • bij een eventuele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op deze eigendom dient er voldaan te worden aan de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • de oprit in 1 geheel mag maximaal 5m breed zijn, in meerdere delen te samen maximaal 6m breed. De oprit dient 3m van de eigendomsgrenzen verwijderd te zijn;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van het departement leefmilieu, dienst integraal waterbeleid naleven;
  • het advies van Fluvius naleven;
  • het advies van Pidpa Riolering naleven;
  • de bouwzones voor hoofd- en bijgebouwen in het rood aangepast op het inplantingsplan.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Hoge Haar 30 - Reinhilde Lyen - het vellen van één spar - VB 2019/337

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        renoveren en uitbreiden van de bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 februari 2012 - 2011/303

o        bouwen van een tuinhuis van 14 m2 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 25 januari 2005 - 2004/328

o        wijziging bouwvergunning 2001/19 ( dak) - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 december 2001 - 2001/349

o        uitbreiden woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 augustus 2001 - 2001/19

o        regularisatie garage aan een woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 mei 2002 - 2001/18

o        bouwen van een woning en garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 augustus 1987 - 1987/141

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1977 - 1977/15

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 april 1965 - sgr1965/25

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 oktober 1953 - sgr1953/24

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - weigering door college van burgemeester en schepenen - 15 mei 1962 - sgr1

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 1 kastanjeboom, 1 notenboom en 1 beuk - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 15 april 2019 - VB 2019/87

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Reinhilde Lyen met als contactadres Hoge Haar 30, 2970 Schilde op 1 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Hoge Haar 30.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van één spar.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 14 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 spar.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - De Singel 8 - Henk Wathion - het vellen van 1 lork, 2 berken en 3 sparren - VB 2019/343

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 juli 1954 - 1954/74

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 november 1964 - 1964/163

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 juli 1986 - 1986/101

o        aanbouw garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 oktober 1986 - 1986/193

o        bouwen van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1994 - 1993/177

o        volledige afbraak van bestaand gebouw - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 juni 2004 - 2004/184

o        woning met mode-atelier - weigering door college van burgemeester en schepenen - 4 juli 2005 - 2005/72

o        bouw van een eengezinswoning met garage en tuinberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 februari 2007 - 2006/293

o        ophogen van het bouwperceel (wijziging van het terreinprofiel) + plaatsing van een betonnen keerwand aan de linkergebuur - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 7 januari 2008 - 2007/346

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • open bebouwing - positief door  college van burgemeester en schepenen - 31 juli 2006 - 2006/4

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Henk Wathion, De Singel 8, 2970 Schilde op 3 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in De Singel 8.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 lork, 2 berken en 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 lork, 2 berken en 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Boskant 25 - Eric Alfred Cuyt - het vellen van 2 dennen - VB 2019/344

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        slopen chalet - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 1998 - 1998/08

o        bouwen van een woning - weigering door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1999 - 1998325

o        bouwen van een openlucht zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 20 juli 1999 - 1999/186

o        nieuwbouw woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 mei 2000 - 2000/32

o        bouwen van een zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 maart 2001 - 2000/195

o        het bouwen van een woning met tuinhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 2007 - 2007/89

o        het bouwen van een ééngezinswoning na afbraak woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 juli 2015 - 2015/133

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Eric Alfred Cuyt, Boskant 25, 2970 Schilde op 3 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Boskant 25.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Rodedreef 52 - Walter Geerinck - het vellen van één Amerikaanse eik en drie sparren - VB 2019/345

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 17 oktober 1973 - 1973/196

o        villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 december 1973 - 1973/235

o        garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 april 1978 - 1978/78

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Walter Geerinck, Rodedreef 52, 2970 Schilde op 4 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rodedreef 52.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van één Amerikaanse eik en drie sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op . De uiterste beslissingsdatum is 6 september 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Ruiterskuil, goedgekeurd op 8 januari 1958.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van één Amerikaanse eik en drie sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overtromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voor sommige bomen onvoldoende ruimte. Er is een slechte verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven zijn of uitgedund kunnen worden. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Kroondreef 6 - Floris Degreef - het vellen van 2 lorken en 3 sparren - VB 2019/351

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 2 september 1976 - 1976/104

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 28 december 1990 - 1990/267

o        bouwen van een tuinberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 21 september 1993 - 1993/197

o        uitbreiden van de woning en bouwen van zwembad - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 3 september 2007 - 2007/249

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 december 1975 - 1975/5

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Floris Degreef, Kroondreef 6, 2970 Schilde op 5 juli 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kroondreef 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 lorken en 3 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 8 juli 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 september 2019.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 2 lorken en 3 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat de bomen een gevaar vormen, uitgedund kunnen worden of een beperkte esthetische waarde hebben. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Omgeving - Riemstraat 97, Schutbocht 1 en 3 - SMITS MARGO BVBA - aanvraag van omgevingsvergunning voor een manage - OMV 2019/200

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 22 april 1960 voor het bouwen van een manege.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 25 februari 1964 voor het bouwen van paardenstallen.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 08 februari 1977 voor het bouwen van paardenstallen.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 29 maart 1994 voor het uitbreiden van een bestaande manege en het bouwen van een binnenpiste en cafetaria.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 01 maart 2010.

  • Milieuvergunning(en)

o        vergunning van de bestendige deputatie van 4 april 1967 voor een bergplaats van 670 kg propaan.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 30 oktober 1969 voor een propaangastank van 1600 liter.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 12 september 1978 voor het uitbaten van een manege met ongeveer 40 paarden.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 27 december 1983 voor een bovengrondse propaangastank van 1.000 liter.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 19 maart 1991 voor het uitbaten van een manege voor 84 paarden voor een periode van 5 jaar.

o        vergunning van het college van burgemeester en schepenen van 23 juli 1998 tot het toekennen van een milieuvergunning klasse 2 voor een manege.

o        vergunning in beroep van de bestendige deputatie van 28 januari 1999 tot het bevestigen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door SMITS MARGO BVBA gevestigd Jan Baptist Pittoorsstraat 13, 2110 Wijnegem op 16 april 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Riemstraat 97, Schutbocht 1 en 3.

De aanvraag omvat de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het betreft een aanvraag van omgevingsvergunning voor een manege.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 mei 2019. De uiterste beslissingsdatum is 29 augustus 2019.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde bedrijven en recreatie, goedgekeurd op 14 december 2015.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
    Het eigendom is gelegen in woonparkgebied.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een bestaande manege waarvoor het college van burgemeester en schepenen op 23 juli 1998 een milieuvergunning klasse II voor afleverde. De vergunning werd in beroep bevestigd door de bestendige deputatie van 28 januari 1999.

De vergunning omvatte:

o        een afvalwaterzuiveringsinstallatie voor het behandelen van huishoudelijk afvalwater (3.6.1)

o        het stallen voor het houden van 87 paarden (9.4.3.a.1)

o        koelinstallatie met een totaal geïnstalleerd vermogen van 6 kW (16.3.1.1)

o        een opslagplaats voor gassen in een vast reservoir van 3.000 liter (16.8.1)

o        een opslagplaats voor diesel met een volume van 1.000 liter (17.3.6.1.b)

o        een opslagplaats van 100m³ mest (28.2.a.2)

o        een inrichting voor de verhuur en africhting van paarden (32.4)

Deze vergunning is op 23 juli 2018 komen te vervallen. In praktijk is de inrichting nog steeds in exploitatie. De totale terreinoppervlakte omvat ongeveer 2,5 ha.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag heeft als voorwerp de gecoördineerde exploitatie van volgende rubrieken:

 

 

 

Rubriek

Omschrijving

Totale hoeveelheid

6.5.1°

1 brandstofverdeelslang bij mazouttank van 1.250 liter (Nieuw)

1verdeelslang

9.4.3.a)1°

stallen van 83 paarden in individuele paardenstallen (Verandering)

83 plaatsen

15.1.1°

stallen van 10 voertuigen en of aanhangwagens, andere dan personenwagens (Nieuw)

10 voertuigen

17.1.2.2.1°

opslag van 3.000 liter propaan in vaste bovengrondse houder (Verandering)

3.000 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van 1.250 liter = 1.041 kg mazout in bovengrondse, dubbelwandige tank, voorzien van een brandstofverdeelslang (Verandering)

1,041 ton

19.6.2°a)

opslag van 200m³ hooi, stro en houtkrullen (Nieuw)

200 m³

28.2.a)2°

opslag van 75m³ vaste mest en 10m³ sapopvang (waswater paarden) en 10m³ sapopvang bij vaste mestopslag (Verandering)

95 m³

32.4.

grote en kleine binnen- en buitenpiste en stapmolen voor de training, africhting en het berijden van paarden ikv de paardensport (Verandering)

5 stuks

53.8.1°b)

grondwaterwinning met een diepte van 80m voor de drinkwatervoorziening van de paarden met een maximaal debiet van 5m³/dag en 1.245m³/jaar (Nieuw)

1.245 m³/jaar

De exploitant wenst een nieuwe vergunning te bekomen en bepaalde wijzigingen aan de vergunning aan te brengen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen.

 

Inspraak en advies

  • Er werd intern advies gevraagd aan de brandweer op 11 juni 2019. Het advies werd niet bekomen.
  • Conform artikel 37 van het omgevingsbesluit werd op 11 juni 2019 het advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij in het kader van de rubriek 53.8.1°b). Deze leverde op 1 augustus 2019 haar voorwaardelijk gunstig advies af.
  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 14 juni 2019 tot 13 juli 2019. Op 16 juli 2019 werd een aangetekend schrijven bekomen van KEM Grondinvest BVBA, waarin deze verklaren er van uit te gaan dat ze tot einde september 2019 het dossier mogen onderzoeken om dan hun standpunt - bezwaren mee te delen.

 

Argumentatie

  • Milieuaspecten
    Bij een controlebezoek ter plaatse op 23 juli 2019 in het bijzijn van de exploitant werd vastgesteld dat de stallingen in degelijke en verzorgde staat zijn. De mest wordt dagelijks verwijderd uit de stallen en wekelijks gebeurt er een volledig ruiming. De paarden worden gestald op stro of op zagenmeel. De exploitant heeft een systeem voorzien voor ongediertebestrijding. In totaal is er ruimte voor 83 paarden maar in praktijk worden gemiddeld een 66 tal boxen benut.
    De inrichting van de mestopslag is niet conform de geldende VLAREM II wetgeving en dient aldus zo snel mogelijk aangepast te worden. Eveneens dienen de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden voor de opslag van de mazout zodat deze niet door onbevoegden kan gebruikt worden.
    De vergunning is vervallen op het moment van de aanvraag tot hernieuwing. De aanvraag moet derhalve gezien worden als een nieuwe aanvraag. Het bedrijf is reeds sinds de jaren zestig operationeel op de huidige locatie en is in de huidige vorm reeds verschillende jaren onafgebroken in exploitatie. De exploitatie heeft op uitzondering van de mestopslag geen aanleiding gegeven tot klachten. In praktijk gaat het dus om een hernieuwing van een bestaande inrichting.
    De stallen zijn in degelijke en verzorgde staat.
  • Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
    In het verleden werden verscheidene stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor de paardenstallen en de manege. Met deze aanvraag worden geen nieuwe stedenbouwkundige constructies aangevraagd.
  • Beoordeling van de bezwaarschriften
    Het bezwaarschrift van Kem Grondinvest BVBA is toegekomen buiten de officiële termijn van het openbaar onderzoek. Het voorbehoud dat in het bezwaarschrift wordt genomen om tot einde september 2019 nog opmerkingen of bezwaren te laten is geen geldig voorbehoud. Evenmin zijn er technische of juridische argumenten in het schrijven opgenomen met betrekking tot de exploitatie van de inrichting. Aldus dient het bezwaarschrift niet weerhouden worden.
  • Beoordeling van externe adviezen

Het advies van de VMM van 01 augustus 2019 luidt als volgt :

Onder verwijzing naar artikel 1.2.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30/11/2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning onderzocht of er een schadelijk effect op de grondwaterhuishouding wordt veroorzaakt. Gelet op hoger vermelde wordt GUNSTIG advies uitgebracht voor een grondwaterwinning ingedeeld onder rubriek 53.8.1°b) gelegen Schutbocht1 te Schilde met volgende kenmerken:

Aard van de winning: een boorput met een diepte van maximaal 80 m

Te vergunnen debieten: maximaal 5m³ per dag en 1.245m³ per jaar

Watervoerende laag: het Zand van Berchem (HCOV 0254)

Grondwaterlichaam: CKS_0200_GWL_1

Bestemming van het grondwater: drinkwater paarden

Vergunningsduur: onbepaalde duur

en dit mits naleving van de algemene milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 4.3), de sectorale milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 5.53) en de hieronder vermelde bijzondere voorwaarden :

Het opgevangen regenwater of recupwater dient prioritair gebruikt te worden voor laagwaardige toepassingen;

  • Watertoets
    Het betreft enkel een hernieuwing van een bestaande feitelijke toestand en er werden geen nieuwe constructies of verhardingen aangebracht.
    Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-     Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-     Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-     Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-     Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-     Algemene milieuvoorwaarden –  oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-     Hoofdstuk 5.

Bijzondere voorwaarden

-   Het opgevangen regenwater of recupwater dient prioritair gebruikt te worden voor laagwaardige toepassingen

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

De vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

1.   De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

 

hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9

-       Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6

-       Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.

-       Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.6.

-       Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4

-       Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

Sectorale voorwaarden toevoegen

-       Hoofstuk 5.9 -5.16 -5.17 - 5.28 - 5.32

Bijzondere voorwaarden

-       Het opgevangen regenwater of recupwater dient prioritair gebruikt te worden voor laagwaardige toepassingen

 

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Plaatsen van grasdals - parking voetbal B-site

 

 

Voorgeschiedenis

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 2 april 2012 een overleg te organiseren met het bestuur van KSK ’s-Gravenwezel en de heer Vervoordt voor de ontwikkeling van de voetbal B-site.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 4 juni 2012 optie 4 uit het ontwerp van het masterplan verder te onderzoeken en voor advies voor te leggen aan Onroerend Erfgoed, RO Antwerpen en de betrokken gemeentelijke diensten.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 21 oktober 2013 om de visie van de gemeentelijke diensten, mits enkele aanpassingen, te volgen.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 22 februari 2016 om te onderzoeken of het masterplan terug geactiveerd kan worden.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 7 maart 2016 om een overleg te organiseren met alle betrokkenen.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 4 april 2016 visie 4B van de gemeentelijke diensten te herbevestigen en hieromtrent opnieuw advies te vragen aan het managementteam.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 18 april 2016 het project in het budget 2017 op te nemen.

          Het college van burgemeester en schepenen gaf op 19 maart 2018 haar principieel akkoord om de toegangsweg voor de voetbal B-site te asfalteren en besliste dat het bedrag van 30.000 euro wordt opgenomen in budgetwijziging één van 2018.

          Het college van burgemeester en schepenen keurde op 11 juni 2018 het ontwerp van het studiebureau goed mits dit in overeenstemming is met de erfpacht overeenkomst met Vervoordt en besliste dat de omgevingsvergunning aangevraagd en de aanbesteding opgestart mocht worden.

          Het college van burgemeester en schepenen verleende op 26 november 2018 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, gunningswijze en uit te nodigen firma's.

          De opdracht om de inrit van de voetbal te verharden werd op 31 december 2018 gegund.

 

Feiten en context

          Vanwege klachten van misnoegde ouders over de toegangsweg en de parking werd beslist om de toegangsweg te verharden. Deze werken werden intussen uitgevoerd.

          Om tegemoet te komen aan de klachten betreffende de parking worden volgende zaken voorgesteld:

          een klein stukje (30 lopende meter) ter hoogte van de scouts naast de geasfalteerde inrit van de parking te verharden in grasdals over een oppervlakte van 165m²;

          indien nodig een kolk plaatsen op het laagste punt met afwatering naar de gracht;

          een sterfgracht graven naast de haag tussen de parking en de scoutsterreinen.

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

          Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van NV Kasteel van 's-Gravenwezel

 

Argumentatie

          Doordat de parking onverhard is, vormen zich telkens opnieuw putten waardoor het wegdek geregeld afgeschaafd moet worden. Hier worden op jaarbasis toch wel wat werkuren van de dienst der werken aan gespendeerd.

          Ouders die hun kinderen op de voetbal afzetten, klagen over de slechte toestand van de parking. Als de weersomstandigheden het niet toelaten duurt het vaak geruime tijd voor de situatie verbeterd kan worden.

          Als er een klein gedeelte verhard kan worden, kunnen ouders hun kinderen afzetten zonder schrik om hun wagen te beschadigen of in plassen te trappen bij het uitstappen.

          De werken kunnen uitgevoerd worden op het bestek leveren en plaatsen van grasdals dat op 18 maart 2019 gegund werd. Er hoeft dus geen extra budget voorzien te worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de parking gedeeltelijk in grasdals verhard mag worden over een oppervlakte van 165m² met eventuele plaatsing van een kolk op het laagste punt.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een sterfgracht te laten graven naast de haag tussen de parking en het scoutsterrein.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 26 08 2019

Warme gemeente - update en oprichting projectgroep

 

 

Voorgeschiedenis

          Inspiratiedag over het belang van mentaal welbevinden bij kinderen en jongeren op 9 mei 2019 georganiseerd door Logo's, Gezond Leven, Fonds GavoorGeluk en de KULeuven.

Het concept van een Warme Stad of Gemeente wordt toegelicht met goede voorbeelden uit de pilootsteden.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 juni 2019

Toestemming voor het indienen van een kandidatuur om een Warme gemeente te worden.

 

Feiten en context

          Schilde is aangesloten bij LOGO. (lokaal gezondheidsoverleg).

          Schilde heeft de titel Gezonde gemeente.

          Schilde zet reeds in op jongerenwelzijn met projecten zoals Domo, JoNaS en het opvoedingspunt.

          Het project Warme steden en gemeenten is een initiatief van de Logo's, Gezond Leven, Fonds.

          GavoorGeluk en de KULeuven en heeft als doel het psychisch welzijn bij jongeren in de steden en gemeenten te verhogen.

          Het project Warme steden en gemeenten werkt met 8 pijlers:

          Besteed aandacht aan de basisbehoeften en rechten van kinderen en jongeren;

          Moedig een warme, ondersteunde opvoeding aan;

          Ondersteun de persoonlijke ontwikkeling;

          Creëer verbondenheid tussen kinderen, jongeren en hun omgeving;

          Maximaliseer kansen op fysieke gezondheid;

          Maak kwetsbaarheid bespreekbaar in een veilige omgeving;

          Zorg dat kinderen en jongeren gemakkelijk de weg naar hulp;

          Betrek kinderen en jongeren bij het beleid.

          Het project Warme steden en gemeenten heeft als mascotte een blauwe beer genaamd Warme William.

          Steden en gemeenten hadden tot 1 juli 2019 hun kandidatuur indienen door het insturen van een motivatiebrief.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3,3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

          De gemeente wil het sociaal weefsel versterken.

          De gemeente wil een voortrekkersrol nemen in de gezondheidszorg.

          De gemeente wil inzetten op geestelijke gezondheidszorg.

          't Parkske heeft voldoende ruimte om de bank van Warme William te zetten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neem kennis van de mail met de aanvaarding van de kandidatuur.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de zitbank met warme William in 't Parkske bij de dienst vrije tijd en welzijn te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 03/09/2019