VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

6 mei 2019

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

verontschuldigd

Pascale Gielen, schepen;

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 29 april 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van het college van burgemeester en schepenen van 29 april 2019 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Lijst bestelbonnen, vastleggingen en goedkeuringslijsten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 1.161 tot en met 1.185;

          de vastleggingen van 3.031 tot en met 3.090;

          de goedkeuringslijst uitgaven van 44;

          de goedkeuringslijst ontvangsten van 17.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Verslag kerkraad - O.L.V.-Ten-Hemel-Opgenomen - 4 april 2019

 

 

Juridische gronden

Artikel 57 van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de zitting van de kerkraad O.L.V.-Ten-Hemel-Opgenomen van 4 april 2019.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Adviesraad GKVR - verslag 3 april 2019

 

 

Feiten en context

Mail van de voorzitter van de GKVR op 29 april 2019: verslag GKVR op 3 april 2019

 

Juridische gronden

          Artikel 304 §1 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad voert een beleid op het vlak van de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen, met inbegrip van een regeling over het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten.

          Afsprakennota tussen het gemeentebestuur en de GKVR bekrachtigd op 12 maart 2015.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de bijeenkomst van de GKVR op 3 april 2019 en beslist deze op het GRIP te plaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van communiefeest met springkasteel - Gersblok - 12 mei 2019 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 30 maart 2019 van een inwoner van Gersblok

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van een communiefeest met springkasteel in Gersblok op 12 mei 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de Gersblok gedeeltelijk af te sluiten op 12 mei 2019 omwille van een communiefeest met springkasteel.

Artikel 2. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht met verkeersborden C3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van avondmarkt in de Schoolstraat - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 10 april 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de avondmarkt in de Schoolstraat op 28 juni 2019.

 

BESLUIT

Artikel 1. Door de avondmarkt zijn hierna vermelde bepalingen van toepassing op 28 juni 2019 tot einde opkuis.

Artikel 2. Verkeersmaatregelen

Artikel 2.1. In de Schoolstraat is alle doorgaand verkeer verboden tussen de Turnhoutsebaan en de van de Wervelaan op 28 juni 2019 vanaf 14 uur tot 2 uur 's nachts. Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door verkeersborden C3.

Artikel 2.2. Parkeerverbod wordt ingesteld en aangeduid door verkeersborden E3 in de Schoolstraat tussen de Turnhoutsebaan en de van de Wervelaan op 28 juni 2019 vanaf 14 uur tot 2 uur 's nachts.

Artikel 3. De wegomlegging

Het verkeer in de Schoolstraat wordt omgeleid via de Turnhoutsebaan en de van de Wervelaan/Alfons Van den Sandelaan/Liersebaan.

Artikel 4. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van steenwegkermis op de parking van Werf 44, Schoolstraat 44 - Goedkeuring

 

 

Voorgeschiedenis

Aanvraag van 10 april 2019 via evenementenapplicatie

 

Juridische gronden

          Artikel 130 bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

          Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de steenwegkermis op 28 juni 2019 op de parking van Werf 44, Schoolstraat 44.

 

BESLUIT

Artikel 1. Door de inrichting van de steenwegkermis op de parking van Werf 44, Schoolstraat 44 op 28 juni 2019, zijn hierna vermelde bepalingen van toepassing vanaf woensdag 26 juni tot en met zaterdag 29 juni 2019.

Artikel 2. Verkeersmaatregelen

Artikel 2.1. Parkeerverbod wordt ingesteld en aangeduid door verkeersborden E3 op de parking van Werf 44, Schoolstraat 44.

Artikel 2.2. Parkeerverbod wordt ingesteld en aangeduid door verkeersborden E3 op de parking van het Lindencentrum voor het parkeren van de vrachtwagens met kermisattracties.

Artikel 3. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing voor de voertuigen van de hulpdiensten zoals ziekenwagens, brandweerwagens en politievoertuigen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het invoeren van langdurig parkeren op het Lodewijk De Vochtplein - gemeenteraad

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2016
Het college van burgemeester en schepenen beslist volgende parkeerzones in te voeren in 's-Gravenwezel: (...) de nieuw te realiseren parking op het Lodewijk De Vochtplein: kort parkeren.

          Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer van 28 november 2016
De parkeervakken op het Lodewijk de Vochtplein (...) worden aangeduid als een parkeerzone met beperkte parkeertijd.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 juli 2018

          het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan het voorstel van de wijkagent om lang parkeren toe te staan op het Lodewijk De Vochtplein.

          het college van burgemeester en schepenen beslist om dit na zes maanden te evalueren.

          Tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer van 30 juli 2018
Op het Lodewijk De Vochtplein is het in proefopstelling toegestaan langdurig te parkeren binnen de aangeduide vakken, uitgezonderd op woensdag tussen 6 uur en 14 uur.

 

Feiten en context

          De overgang van kort naar langdurig parkeren ging in op 6 augustus 2018.

          De proefperiode van zes maanden is voorbij.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de wijkagent voor het behoud van langdurig parkeren.

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden omwille van de definitieve wijziging van parkeerregime.

 

BESLUIT

Artikel 1. De tijdelijke verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het invoeren van beperkte parkeertijd op het Lodewijk De Vochtplein (punt 13 van het college van burgemeester en schepenen van 28 november 2016) wordt ingetrokken.

Artikel 2. Op het Lodewijk De Vochtplein is het toegestaan langdurig te parkeren binnen de aangeduide vakken uitgezonderd op woensdag tussen 6 uur en 14 uur.

Artikel 3. De maatregel wordt ter kennis gebracht door verkeersborden E9a.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist dit te agenderen voor de gemeenteraad van 20 mei 2019.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het bestendigen van de proefopstelling in Heidemolen - gemeenteraad

 

 

Voorgeschiedenis

Op 27 juli 2015 beslist het college van burgemeester en schepenen de proefopstelling in Heidemolen te bestendigen naar een permanente opstelling.

 

Feiten en context

Voormelde beslissing werd niet gefinaliseerd via een aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel.

 

Argumentatie

          Het behoud van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

          De bestendiging van een proefopstelling moet ondersteund worden door een aanvullend politiereglement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de bestendiging van de proefopstelling in Heidemolen voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het bestendigen van de proefopstelling in de Picardielaan - gemeenteraad

 

 

Voorgeschiedenis

          In 2009 werd een proefopstelling rond parkeren in de Picardielaan ingevoerd.

          In 2010 werd een enquête gedaan bij de bewoners. Deze leidde tot allerlei misverstanden en wrevel.

          In 2014 werd de problematiek rond parkeren in de Picardielaan terug opgepikt.

 

Feiten en context

De proefopstelling in de Picardielaan staat er nog steeds. Deze werd niet gefinaliseerd via een aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel I hoofdstuk 2 over de aanvullende reglementen

          Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, Titel II over de plaatsing van de verkeerstekens

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende over het parkeren

          Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

          Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens

          Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer

 

Inspraak en advies

Gunstig advies van de verkeerscel.

 

Argumentatie

          Het behoud van een verkeersveilige en aangename woonomgeving.

          De bestendiging van een proefopstelling moet ondersteund worden door een aanvullend politiereglement.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de bestendiging van de proefopstelling in de Picardielaan voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Kraanstraat 13 - Van den Bosch - Bevers - het bouwen van een meergezinswoning met twee woongelegenheden - OMG 2018/535

 

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Van den Bosch - Bevers, Koeputten 26, 2970 Schilde op 16 november 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kraanstraat .

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een meergezinswoning met twee woongelegenheden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 26 november 2018. De uiterste beslissingsdatum is 11 maart 2019.
De aanvrager heeft op 4 maart 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 4 maart 2019. De nieuwe uiterste beslissingsdatum is 10 mei 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – BOUWSTROKEN, BOUWLIJNEN en AFSTAND TOT KAVELGRENZEN

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – MATERIALEN EN UITERLIJKE AFWERKING DER GEBOUWEN

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – VELLEN VAN BOMEN

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      de veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      de normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – MINIMUM BREEDTE VAN WONINGEN

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – ZIJGEVELS EN ERFSCHEIDINGEN TEN OPZICHTE VAN DE WEG

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14 – ZONES VOOR OPEN BEBOUWING

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – ZONES “NON-AEDIFICANDI”

A.     Bestemming:

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – ZONES VAN ACHTERUITBOUW

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 411m² groot.

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen en meergezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en open bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een meergezinswoning met twee woongelegenheden op een perceel van 411,00m². De nieuwe meergezinswoning wordt ingeplant tot op 6,00m uit de rooilijn, op 3,00m van de rechter perceelsgrens en de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 7,00m op een kavelbreedte van 10,00m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,00m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,10m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 45° met een nokhoogte van 10,60m. De gevels worden opgetrokken in roodbruin gevelmetselwerk. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

Op 8,55m achter de woning en op de linker perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant. Het tuinhuis is 5,35m diep, 7,55m breed en 2,75m hoog. De gevels worden bekleed in roodbruine gevelsteen, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 140,00m².

De toegang tot het perceel is 3,00m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 13,73m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 165,13m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.
 

e.      Proximus
Het advies van Proximus afgeleverd op 8 maart 2019, luidt: gunstig.
Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn. Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

 

f.        Brandweer Malle
Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 19 maart 2019 onder referentie PR 1701254-02, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

A: artikel 2.1. Het appartement op het verdiep bestaat uit:

f.        op het gelijkvloers: inkomhal;

g.      op het eerste verdiep: leefruimte en slaapkamer;

h.      op het tweede verdiep: slaapkamers en badkamer.

Dit compartiment is uitgerust met een automatische branddetectie van het type totale bewaking.

Hierdoor:

i.         Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang;

j.         Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.

 

g.      Pidpa
Het advies van Pidpa afgeleverd op 28 november 2018, luidt: gunstig.
Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. Het omgevingsproject is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.
Op verzoek van de belanghebbenden stuurt Pidpa de kostenraming voor de nieuwe aftakking of een aanpassing van de bestaande aftakking(en) rechtstreeks aan de betrokkenen.

 

h.      Fluvius System Operator
Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 29 november 2018 onder referentie 46009784, luidt: gunstig.
Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. Fluvius kan de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22,2 kVA voor de algemene delen. Dit advies blijft geldig tot 1 jaar na briefdatum.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 6 december 2018 tot 4 januari 2019.

Er werd een schriftelijk bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaarindiener is niet akkoord dat er een bijgebouw voorzien wordt tot op de perceelsgrens.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      Een bijgebouw moet ingeplant worden op 1m van de perceelsgrenzen. Een bijgebouw kan enkel voorzien worden op de perceelsgrens met het akkoord van de aanpalende eigenaars.
Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

 

  • Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 14 maart 2019 tot 12 april 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 3.140 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,28 m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag voorziet 2 woongelegenheden. In totaal worden er 3 parkeerplaatsen voorzien. De parkeerplaatsen zijn 2,50m breed en 5,00m diep. Er wordt een fietsenberging voor 7 fietsen voorzien in de achtertuin.
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Het BPA bepaalt dat een bijgebouw maximaal 2,50m hoog mag zijn. De aanvraag voorziet een bijgebouw met hoogte 2,75m. Het bijgebouw wordt ingeplant op de perceelsgrenzen.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Er werd een gegrond bezwaar ingediend met betrekken op de inplanting van het bijgebouw. Op 4 maart 2019 werd er een wijzigingsverzoek ingediend om tegemoet te komen aan het bezwaar. Het bijgebouw wordt voorzien op 1m van de rechterperceelsgrens.
    Er werd een tweede openbaar onderzoek georganiseerd. Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het tweede openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 25cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Per woongelegenheid wordt een kwalitatieve buitenruimte voorzien van 11,90m². Er wordt een zichtscherm voorzien op de perceelsgrens.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van Pidpa naleven;
  • het advies van Proximus naleven;
  • het advies van Telenet naleven;
  • het appartement op de verdieping moet worden uitgerust met aan automatische branddetectie van het type totale bewaking die automatisch een aanduiding van de brandmelding geeft en waarvan de detectoren aangepast zijn aan de aanwezige risico’s;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 2.125 liter en een infiltratieoppervlakte van 3,40m² zodat aan de verordening voldaan wordt.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Riemstraat 76 - de heer Dirk Campo - het regulariseren van een terrasoverdekking aan het clubhuis en het aanleggen van 2 padel velden - OMG 2018/591

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 november 1965 - 1965/135

o        afbraak clubhuis + nieuwbouw - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 juli 1982 - 1982/74

o        verbouwing clubhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 februari 1983 - 1982/128

o        5 villa's - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 16 november 1950 - 1950/88

o        4 verlichtingspalen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 31 mei 1988 - 1988/107

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Dirk Campo, Waterstraat 1, 2970 Schilde op 14 december 2018 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Riemstraat 76.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren van een terrasoverdekking aan het clubhuis en het aanleggen van 2 padel velden.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 21 januari 2019. De uiterste beslissingsdatum is 6 mei 2019.

 

  • Planologische context
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde bedrijven en recreatie, goedgekeurd op 14 december 2015.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het RUP Zonevreemde bedrijven en recreatie bepaalt:

Deelplan 06: Brabo

Artikel 1: zone voor recreatie

Artikel 1.1.: Bestemming

o        Hoofdbestemming: in aanvulling op de bestemmingsvoorschriften van de grondkeur is deze zone bestemd voor recreatie en horeca in zoverre de activiteiten verenigbaar zijn met de woonomgeving.
In deze zone zijn maximaal 2 conciërgewoningen toegestaan. Eén in de zone A en één in de zone B zoals aangeduid op het grafisch plan.

Artikel 1.2.: Inrichting en beheer

o        Bebouwing: De bestaande bebouwing (toestand bij de inwerkingtreding van dit RUP) kan in stand gehouden, gerenoveerd, verbouwd, uitgebreid en herbouwd worden. Bij uitbreiding en herbouw is een maximale uitbreiding van 20% van het bestaande vergunde bouwvolume (toestand bij de inwerkingtreding van het RUP) toegestaan.
De dakvorm is vrij te kiezen. De maximale bouwhoogte (hetzij kroonlijsthoogte, hetzij nokhoogte) bedraagt 7 meter.

o        Overige constructies: Het plaatsen van zonnepanelen en andere constructies in functie van opwekking van alternatieve energie is niet toegestaan tenzij op het dak en in zoverre ze niet zichtbaar zijn vanuit de gebouwen in het plangebied, vanuit de gebouwen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied en vanop het openbaar domein. Maar moet op een zodanige manier geburen dat de visuele impact op de omgeving beperkt blijft.
Het plaatsen van kleine constructies eigen aan de tuinaanleg zoals zitbanken, speeltoestellen en dergelijke is toegestaan. Overige constructies zijn verboden.

o        Niet-bebouwde delen: De landschappelijke waarde en natuurwaarde van het plangebied moet maximaal behouden worden. Bij kap of natuurlijke uitval van bomen, heesters en andere beplanting, moeten deze vervangen worden net soorten die zullen uitgroeien tot dezelfde omvang en met streekeigen soorten.
Verhardingen zijn enkel toegestaan in functie van de toegang tot de gebouwen, wandelpaden, sportinfrastructuur, terrassen en parkings. Parkings mogen uitsluitend aangelegd worden in half verharding of kleinschalig materiaal.
Reliëfwijzigingen zijn enkel toegestaan in functie van waterhuishouding, tuinaanleg, recreatieve doeleinden en toegankelijkheid.
Afsluitingen zijn toegelaten in zoverre ze uitgevoerd worden als haag eventueel geflankeerd door een draad aan de binnenzijde. De maximale hoogte bedraagt 1 meter in de voortuinstrook en zijtuinstrook en 2 meter in de overige delen. Poorten mogen uitsluitend uitgevoerd worden in een materiaal dat aansluit bij de tuininrichting en/of architectuur van het gebouw en zijn in hoogte beperkt tot maximum 1 meter.

o        Parkeren: De aanleg van de parking(s) moeten geïntegreerd worden in de aanleg van de buitenruimte. Zowel het type verharding, de lay-out en het voorzien van structurerende groenelementen moet hiertoe bijdragen.

Artikel 2: Waterloop

De waterloop, zoals symbolisch aangeduid op het grafisch plan, moet als dusdanig behouden blijven. Inrichtingen ervan en in het bijzonder van de oevers en de loop, moeten gericht zijn op het behoud en de verhoging van de natuurwaarde.
In de strook van 5 meter vanaf de oever mogen geen afsluitingen geplaatst worden.
In een strook van 10 meter vanaf de oever mogen geen constructies gebouwd worden en mogen geen verhardingen aangelegd worden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een sportgebouw/clubhuis aanwezig sinds 1982.

Later werden er nog 4 verlichtingspalen vergund bij 9 tennisvelden.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 373m² op een perceel van 14.389m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als tennisvelden.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt vaak gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied maar grenst wel aan de waterloop Steynhoefsebeek.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat het regulariseren van een terrasoverdekking aan het clubhuis en het aanleggen van 2 padel velden op een perceel van 14.389m².

De 2 padel velden hebben elk een oppervlakte van 200m².

De velden zijn tot op minimum 10m van de waterloop Steynhoefsebeek, gelegen.

De velden worden omringd door een wand met een maximum hoogte van 4,00m .

De velden worden uitgevoerd in waterdoorlatende steenslag, de omheining in glas.

Het clubhuis heeft een vergund volume van 771,9m³. De inplanting van het clubhuis blijven ongewijzigd. Aan de voorzijde wordt het gebouw uitgebreid met een terrasoverdekking. De terrasoverdekking heeft een volume van 349,76m³. De voorgevel breedte van het gebouw van 15,06m wordt uitgebreid tot een breedte van 17,76m gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor en achtergevel van 12,06m wordt uitgebreid tot 18,91m. De hoogte van de uitbreiding bedraagt 3,40m.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 373m².

De toegang tot het perceel is 3,38m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en kiezels en ligt op minimum 28,00m van de rechter perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 8.705m².

Er dienen geen bomen te worden gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 29 maart 2019, luidt: gunstig.
    De aanvraag voorziet geen te vellen bomen en de beboste houtkant blijft behouden. Het perceel voldoet op vlak van groen aan de definitie van woonpark.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 25 februari 2019, luidt: gunstig.
    Deze aanvraag handelt enkel over de regularisatie van een terrasoverdekking.

Hierbij is er enkel afvoer van RWA. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing op het dossier.

Pidpa-Riolering legt geen bijkomende voorwaarden op.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 22 januari 2019, luidt: geen advies.
    De aanvraag omvat geen ontbossing. De begroeiing langs de beek wordt volgens de aanvraag integraal behouden. Er is dan ook geen adviesvereiste.

In de noordwestelijke hoek van perceel 503x komt bos voor. De aanvraag heeft hier echter geen impact op. Niettegenstaande is het Bosdecreet er van toepassing. Kappingen kunnen er maar uitgevoerd worden mits machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is niet toegelaten er constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, de kruid-, of de boomlaag uit te voeren, wat ondermeer ook betekent dat er daar geen tuin kan aangelegd worden. Als men later nog een bijkomende oppervlakte wil ontbossen, bijvoorbeeld voor tuinaanleg, kan dit enkel mits een bouwvergunning, met compensatie voor de ontbossing en na advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 31 januari 2019 tot 1 maart 2019.

Er is een schriftelijk bezwaar en een digitaal bezwaar ingediend.

De bezwaren handelen over:

1.      De bezwaar indieners zijn van mening dat de padel velden lawaaihinder zullen veroorzaken.

De bezwaren worden als volgt beoordeeld:

1.      De padelvelden worden omrand met een glazen constructie waartegen de ballen tijdens het spel tegenaan mogen botsen. De impact van een padelbal op een glazen wand zal een geluid produceren dat fluctueert in tijd en in intensiteit in relatie tot het spel. De geluidsintensiteit wordt grotendeels bepaald door de kracht waarmee de bal de wand raakt. De kans bestaat dat het geluid van de impact nog verstrekt wordt door trillingsoverdracht tussen de verschillende panelen wanneer deze niet optimaal gemonteerd zouden zijn.
Omdat het spel gespeeld wordt met twee of vier mensen bestaat er ook risico op geluidoverlast door het roepen van de spelers.
Het bezwaar is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  •                   Milieuaspecten

In VLAREM II zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid opgenomen waarmee een bestuur bij het afleveren van een vergunning rekening dient te houden. De normen variëren naargelang de locatie en het tijdstip (dag = 07-19 uur, avond 19-22 uur, nacht 22-07 uur). Woonparkgebied ressorteert onder indeling van woongebied waar tijdens de dag een kwaliteitsnorm van 45dB(A) wordt voorgesteld, avond = 45dB(A) en 's-nachts 35dB(A).

Het gebruik van een padelveld ressorteert niet onder de rubriek 32 - ontspanningsrichtingen van VLAREM II indelingslijst - bijlage I. Gevolg is dat voor het gebruik van het terrein deze normen niet afdwingbaar zijn, maar eerder richtinggevend. Daarnaast is er nog het gemeentelijk GAS-reglement dat maakt dat er tussen 22 en 7 uur geen rustverstorende activiteiten mogen plaats vinden. Dit maakt dat het aangewezen is om bij de verlenen van een vergunning voorwaarden op te leggen die maken dat geluidsuitstoot tot een minimum kan herleid worden.

Aldus wordt opgelegd om het gebruik van de padelvelden niet toe te staan tijdens de nacht (22 tot 7 uur).

Bij de bouw van de constructie dient maximaal gewerkt te worden met geluidsdempende materialen. De aanvrager dient te voorzien in een groenaanplanting op het terrein dat fungeert als visueel en geluidsscherm naar de buren toe. Om deze functie optimaal waar te maken moet de groenaanplanting uitgevoerd worden met groenblijvende en inheemse plantensoorten. Er mag geopteerd worden voor een combinatie van struiken en bomen.  De aanvrager dient rekening te houden met de bepalingen in het Veldwetboek. De minimum dikte van het groenscherm bedraagt twee meter en de minimum hoogte één meter boven het hoogste niveau van de padelveldschermen.
De verlichting van het padelveld dient zodanig geconcipieerd te zijn dat enkel terreinen zelf verlicht worden. Er mag geen lichthinder ontstaan voor de buren. Ook mag de verlichting tussen 22 en 7 uur niet branden.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren van een terrasoverdekking aan het clubhuis en het aanleggen van 2 padel velden is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van het RUP zonevreemde bedrijven en recreatie. Deelplan 06 van het RUP bepaalt dat er een maximum uitbreiding van 20% van het bestaande vergunde bouwvolume mogelijk is. Het bestaand vergund bouwvolume bedraagt 771,9m³. Een volume van de uitbreiding mag maximum 154,38m³ bedragen. Het bouwvolume van de uitbreiding wordt voorzien op 349,76m³.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Er is geen afwijking mogelijk op het toegestane bouwvolume. Het overdekt terras wordt geschrapt uit de vergunning en constructie de constructie dient te worden verwijderd.
    Mits het naleven van de voorwaarde pas de aanvraag in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 90cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen;
  • het overdekt terras en bijgebouwen worden geschrapt uit de vergunning zoals in het rood aangeduid op het inplantingsplan;
  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • de padelvelden mogen niet gebruikt worden tijdens de nacht (22 tot 7 uur);
  • bij de bouw van de constructie dient maximaal gewerkt te worden met geluidsdempende materialen;
  • rondom de padelveld dient op maximum drie meter van de ramp een groenscherm voorzien te worden. De groenbeplanting dient uitgevoerd te worden met groenblijvende en inheemse bomen. De minimum dikte van het groenscherm bedraagt twee meter en de minimum hoogte één meter boven het hoogste niveau van de padelvelden;
  • de verlichting van het padelveld dient zodanig geconcipieerd te zijn dat enkel terreinen zelf verlicht worden;
  • de verlichting mag niet branden tussen 22 en 7 uur.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 64c - Rita Denis - het aanleggen van een openlucht zwembad - OMG 2019/114

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 september 1995 - 1995/213

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 januari 1988 - 1988/12

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Rita Denis, Eugeen van de Vellaan 64c, 2970 Schilde op 4 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Eugeen Van de Vellaan 64c.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het aanleggen van een openlucht zwembad.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 juni 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
  • Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1988/12 van 10 januari 1988.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Schilde Bergen deel 2 herziening bepaalt:

Artikel 2: Zones voor landelijke bebouwing 750m²/15 en 1.000m²/20m

2.1. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor hoofdgebouwen

2.1.1. Bestemmingen

Eéngezinswoningen die afzonderlijk of bij gekoppelde bebouwing samen het karakter of het uitzicht hebben van een villa of landhuis.

De vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid zijn verboden. Het benzinestation Brasschaatsebaan 47 kan zijn activiteiten verderzetten. Verbouwing van de bestaande gebouwen binnen het bestaande volume is toegelaten. Bij stopzetting van deze activiteiten krijgt het gebied enkel een woonfunctie.

2.1.2. Bebouwingswijze

Vrijstaand of ten hoogste twee gekoppelde woningen. In dit laatste geval moeten de gekoppelde woningen gelijktijdig opgericht worden en één architecturaal geheel vormen.

2.1.3. Plaatsing van de gebouwen

  • Binnen de op plan aangeduide zone;
  • Op minstens 3m afstand van de perceelsgrenzen uitgezonderd de rooilijnen;
  • De som van de afstanden van de zijdelingse perceelsgrenzen moet minimum 1/3 van de kavelbreedte bedragen, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

2.1.4. Afmetingen van de gebouwen

a) kroonlijsthoogte

Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

Bij gekoppelde bebouwing zijn de kroonlijsthoogten identiek.

b) voorgevelbreedte

Bij vrijstaande bebouwing:

  • Minimaal 7m gemeten evenwijdig met de bouwlijn
  • Maximum 2/3 van de kavelbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn

Bij gekoppelde bebouwing:

Minimaal 6m gemeten evenwijdig met de bouwlijn.

c) Bouwdiepte

Maximum 15m tussen voor- en achtergevel

d) Bebouwbare oppervlakte

De bebouwbare oppervlakte bedraagt maximum 250m² per kavel (met inbegrip van bijgebouwen) voor percelen groter dan 2.000m².

Voor percelen groter dan 2.500m² mag maximum 10% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met een maximum van 350m².

2.1.5. Welstand van de gebouwen

Dakvorm

Vrij: de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen. Bij gekoppelde bebouwing zijn de dakvormen identiek.

Materialen:

a)      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneen gebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b)      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een betonagglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bv. Boomse of Kempisch machiensteen).

c)      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d)      Indien gebouwd wordt tegen een bestaande woning, dan moet de aard der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw.

2.2. Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften voor bijgebouwen

2.2.1. Bestemming

Autogarages, carports, bergplaatsen, hokken, serres, tuinhuisjes en zwembaden.

2.2.2. Plaatsing van de gebouwen

Binnen de op plan aangeduide zone op minimum 1m van de perceelsgrenzen en op minstens 20m achter de voorgevelbouwlijn.

2.2.3. Afmetingen van de gebouwen

Bebouwbare oppervlakte: maximum 40m².

Deze oppervlakte is vervat in de totale bebouwbare oppervlakte per perceel.

Kroonlijsthoogte: maximum 3m.

2.4. Welstand van de gebouwen

Dakvorm: vrij met een maximum helling van 45°.

Materialen: idem als deze van de hoofdgebouwen of in hout of glas.

2.3. Aanleg van de zone

o        Het niet-bebouwde en niet-verharde gedeelte van het perceel moet onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw aangelegd worden als tuin met streekeigen hoogstammig en laagstammig groen, heesters en/of gras en als zodanig worden behouden. Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen.

o        Het bestaande groen is maximaal te behouden. Het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor de oprichting van gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen en binnen een strook van 5m rond het hoofdgebouw. De inplanting van de constructie dient zodanig te worden gekozen dat zo weinig mogelijk hoogstammige bomen dienen te worden gekapt. Het vellen van andere hoogstammige bomen is onderworpen aan de gemeentelijke verordening terzake.

o        De inplanting van het gebouw moet verantwoord worden aan de hand van een gedetailleerd plan van de bestaande toestand, waarop de beplanting is weergegeven.

o        Aanplantingen moeten geschieden in overeenstemming met de natuurlijke begroeiing en met soorten volgens de lijst van streekeigen bomen en heesters.

o        Maximum 10% van de totale perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van speelruimten, tennisvelden, opritten, openluchtzwembaden, en dergelijke.

o        Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen of als parkeerruimte wordt aangewend, mag worden verhard en dit met waterdoorlatende verharding. Een opvang in wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is ook toegelaten.

o        Volledige verhardingen van het terrein zijn slechts toegelaten als terras, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m².

o        Zwembaden hebben maximale oppervlakte van 75m² en worden ingeplant op minimum 3m van de perceelsgrenzen. Het lozen van zwembadwater in grachten is niet toegelaten.

2.4. Stedenbouwkundige aanvragen

Elke stedenbouwkundige aanvraag waarbij bomen dienen gekapt te worden dient vergezeld te zijn van:

1.      Een gedetailleerd plan van de bestaande beplanting binnen een zone van 15m rond het gebouw. Daarop dient vermeld te worden:

o        De schaal van het plan

o        De bestaande en de aangevraagde bebouwing

o        De toegangswegen, parkeerplaatsen en andere verhardingen

o        Alle op terrein aanwezige bomen met een stamomtrek van meer dan 50cm gemeten op 1,5m hoogte of waarvan de hoogte minstens 5m bedraagt, met vermelding van de te rooien, te behouden bomen

2.      Een heraanplantingsplan met aanduiding van de aan te planten boen met vermelding van soort en aantal.

2.5.            Verkavelingsvoorschriften

2.5.1.      Kavelbreedte

Op de bouwlijn en rooilijn. Minimum 15m voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 20 voor zone gemerkt 1.000/20.

2.5.2.      Kaveloppervlakte

Minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20.

2.5.3.      Vorm van de kavels

o        Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de rooilijn der wegen getrokken worden.

o        Nieuwe kavelgrenzen, waarop de gemene scheidsmuren van 2 gekoppelde woningen worden opgetrokken, moeten loodrecht op de bouwlijn aangelegd worden en in rechte lijn verlopen, ten minste tot voorbij de achtergevels van de woningen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1996.

Op het perceel is er nog een bijgebouw aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 190,08m² op een perceel van circa 1.110m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het aanleggen van een openlucht zwembad op een perceel van 1.110m².

De nieuwe woning blijft ingeplant tot op 15m uit de rooilijn, op 2m van de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De gevel van de woning heeft een breedte van 11,60m op een kavelbreedte van 18m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 2,85m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een hellend dak van 40° met een nokhoogte van 7,89m.

De gevels worden opgetrokken in witte gevelsteen. Het dak wordt afgewerkt met dakpannen.

Op 20m achter de woning en op 2m van de linker perceelsgrens is een bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw is 4m diep, 6m breed en 3,20m hoog.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 190,08m².

De toegang tot het perceel is 3,5m breed.

De oprit wordt aangelegd in betonklinkers en ligt op minimum 3,8m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras met zwembad van 64,54m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 129,54m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Gemeentelijke milieuambtenaar
    Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 25 april 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een zwembad te bouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op het vlak van groen niet aan de definitie van woonparkgebied.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

o        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

o        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.
 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

o        Functionele inpasbaarheid
Het aanleggen van een openlucht zwembad is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

o        Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

o        De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
 

o        Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

o        Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

o        Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

o        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het zwembadwater mag niet ongezuiverd geloosd worden in riool, grachten, oppervlaktewaters, grondwater. Onder alle omstandigheden de geldende wettelijke lozingsnormen respecteren;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven;
  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen;

o        de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Egelvoortstraat 39 - de heer David Le Clef en mevrouw Sylvie Iserief - het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een bijgebouw en bouwen van een nieuw bijgebouw - OMG 2019/41

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 26 juli 1962 - 1962/94

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer David Le Clef, Egelvoortstraat 39, 2970 Schilde en mevrouw Sylvie Iserief, Egelvoortstraat 39, 2970 Schilde op 23 januari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Egelvoortstraat 39.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een ééngezinswoning, de afbraak van een bijgebouw en bouwen van een nieuw bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 11 mei 2019.
De aanvrager heeft op 1 april 2019 een wijzigingsaanvraag ingediend. Na controle werd de wijzigingsaanvraag goedgekeurd op 1 april 2019. De uiterste beslissingsdatum blijft 11 mei 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4 – Bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – Materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – Vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedebouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – Minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – Zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 14  – Zones van open bebouwing

A.     Bestemming:

Uitsluitend alleenstaande of 2 aan 2 gegroepeerde woningen behoudens indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen, in zoverre deze verkaveling of gebouwen reeds bestonden op de dag van de nederlegging van het bij Koninklijk Besluit goedgekeurd onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg, de aaneenbebouwing van meer dan 2 woningen vereist om een harmonische schikking der bebouwing te bekomen.

Het oprichten van winkelhuizen, koffiehuizen, verzorgende of ambachtelijke bedrijven is toegelaten, in zoverre zij niet van aard zijn om het rustig karakter der woonwijk te schaden.

Alle niet bebouwde oppervlakten zijn bestemd voor tuinen.

B.     Bebouwing.

a.      Afstand tot erfscheidingen: zie artikel 4 – paragraaf c en d

b.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

De 2 aan 2 te bouwen huizen moeten juist dezelfde gevelhoogte hebben alsmede dezelfde dakvorm en dakhoogte.

De hoogte en dakvorm van elk bouwblok wordt voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

De achtergevels zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

c.      Gevelmaterialen: De aard en de kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekkingen worden vastgelegd voor het bouwblok door de specificatie der materialen voorzien in de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok.

C.     Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – Zones ‘non-aedificandi’

A.     Bestemming :

a.      In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

b.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

c.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

d.      Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – Zones van achteruitbouw

a.      Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

b.      Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

c.      Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

d.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

e.      Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds1963.

Op het perceel is er nog een tuinberging vergund van 20,64m².

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 76,23m² op een perceel van circa 456m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als aanpalende ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open en half-openbebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een bestaande ééngezinswoning, de afbraak van de bestaande tuinberging en het bouwen van een nieuwe tuinberging op een perceel van 456m². Op 1 april 2019 werd er door de aanvrager een wijzigingsverzoek ingediend door de eigenaar. De gewijzigde plannen voorzien aanpassingen aan het funderingsplan om tegemoet te komen aan het ongunstig advies van Pidpa-Riolering.

De woning blijft ingeplant tot op 5,83m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 3m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 6,54m op een kavelbreedte van 9,64m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15m.

De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 3,30m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in wit gekaleide baksteen. Het dak wordt afgewerkt met antracietkleurige dakpannen.

Op +/- 17,44m achter de woning, op 1,56m van de linker perceelsgrens, op 1,56m van de rechter perceelsgrens en tot op 1,06m van de achter perceelsgrens wordt een tuinhuis ingeplant.

Het tuinhuis is 4m diep, 6m breed en 2,5m hoog. De gevels worden bekleed in wit gekaleide baksteen en afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 122m².

De toegang tot het perceel is 3m breed. De oprit wordt aangelegd in waterdoorlatende kasseien en ligt op de linker perceelsgrens.

Achter de woning wordt een terras van 19,62m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt +/- 100m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

d.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

e.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

f.        Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

g.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

h.      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

i.         Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

j.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

k.      Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

l.         Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

m.    Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

n.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

o.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

p.      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

r.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

B.     Er werden geen interne adviezen gevraagd.
 

e.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 29 maart 2019 onder referentie 190239 L-19-321, luidt: ongunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

f.        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).

g.      Het advies is ongunstig:

a.      het plaatsen van een infiltratievoorziening is verplicht;

b.      de afvoer van DWA en RWA dient op privaat terrein strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Egelvoortstraat.
  • De regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door het aansluiten van wc en voor de tuin.
  • In de aanstiplijst wordt er foutief gemeld dat het goed kleiner is dan 250m². Het goed is groter dan 400m² en bijgevolg is het plaatsen van een infiltratievoorziening verplicht. Met het goed wordt immers bedoeld: het geheel van de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft;
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • De afvoer van DWA en RWA dient op privaat terrein strikt gescheiden te zijn tot op de rooilijn, deze mogen niet eerder samengebracht worden. Dit dient aangepast te worden;
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling

o        Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.

o        De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

f.        Pidpa Riolering
Er werd op 1 april 2019 een tweede maal advies aan Pidpa Riolering gevraagd naar aanleiding van het wijzigingsverzoek dat werd ingediend op 1 april 2019. Er werd geen tijdig advies gegeven.

 

g.      Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 4.956 liter en een infiltratieoppervlakte van 8,64m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het verbouwen van een ééngezinswoning, het afbreken van een tuinberging en het bouwen van een nieuw bijgebouw is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 16cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De aanbouw wordt ingeplant op de rechter perceelsgrens. De aanpalende eigenaars werden aangeschreven. Er werden geen bezwaren ingediend.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 5.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.725 liter en een infiltratieoppervlakte van 7,56m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de specifieke en algemene voorwaarden van het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Koekoeksdreef 51 - VERIMMO NV - het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning - OMG 2019/81

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        afbraak van bestaande gebouwen en bouwen  van een woning + bouwen van paardestallen - weigering door college van burgemeester en schepenen - 28 september 1999 - 1999/243

o        bouwen van een vrijstaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 18 september 1990 - 1990/204

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 16 juni 1981 - 1981/1

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door VERIMMO NV gevestigd Turnhoutsebaan 621, 2110 Wijnegem op 15 februari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Koekoeksdreef 51.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 28 juni 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1981/1 van 16 juni 1981.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied, nrs. 1 tot en met 39 – 44 tot en met 52

2.1.     Bouwstrook

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, zie plan.

1.      Bestemming
Woningen.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel:
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
Op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek:

a)      hoofdgebouw: maximum 7m;

b)      bijgebouwen: maximum 3m.

7.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

8.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 3% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt.

2.      Plaatsing

a)      Gevel gericht naar het hoofdgebouw:
op minimum 30m achter de voorgevel van het hoofdgebouw

b)      Zijgevels:
op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Gemeten van het grondplein tot bovenkant deksteen of onderkant dakoversteek: maximum 3m.

4.      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

5.      Materialen

a)      Gevels: gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

b)      Bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.3.     Bouwvrije voortuinstrook
Zie plan

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije zijtuinstroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel 3m, met dien verstande dat de som van de breedte der beide zijtuinstroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, tenminste 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 1992.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 234,50m² op een perceel van circa 2.513m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het perceel is een hoekperceel tussen de Koekoeksdreef en de Schaarblok.

Het aanpalende perceel langsheen de Schaarblok wordt gebruikt als onbebouwd perceel.

Het aanpalende perceel langsheen de Koekoeksdreef wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

Beide straten zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen en worden weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning op een perceel van 2.513m².

De woning blijft ingeplant tot op 10m uit de rooilijn langsheen de Koekoeksdreef, op 23,15m uit de rooilijn langsheen de Schaarblok en tot op 6,29m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 24,42m op een kavelbreedte van 53,86m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,64m.

De uitbreiding heeft een hoogte van 6,40m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in gekaleide gevelsteen.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 233,50m².

De toegang tot het perceel is 8,70m breed.

De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op minimum 6,29m van de linker perceelsgrens.

Achter de woning is een terras van 44,52m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 218,52m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

6.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

7.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

8.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

9.      Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

10.  Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

11.  Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

12.  Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

13.  Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

14.  Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

15.  Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

16.  Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

17.  Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

18.  Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

19.  Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

20.  Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke milieuambtenaar
Het advies van gemeentelijke milieuambtenaar afgeleverd op 25 april 2019, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst een woning te verbouwen. Er dienen geen bomen te worden geveld. Het perceel voldoet op het vlak van groen niet aan de definitie van woonparkgebied.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

c)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte  heraanplanting uit te voeren met minstens 1 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 2 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

2.      de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

3.      de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

4.      de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

5.      bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

6.      indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

7.      geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

8.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

9.      om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen.
 

2.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 4 april 2019 onder referentie 190259 L-19-339, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Koekoeksdreef.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en 1 buitenkraan.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 5.330 liter (effectief 7.500 liter) infiltratievolume en min. 8,5m² (effectief 14m²) infiltratie oppervlakte.
  • De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ten hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • De eventuele bestaande huisaansluiting van het bestaande/te slopen gebouw/woning dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe huisaansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. Deze werken worden uitgevoerd door Pidpa.
  • Offerte voor de beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling
    • Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel offerte over aan de ontwikkelaar.
    • De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde geraamde kostprijs.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 25 maart 2019 tot 23 april 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De aanvraag voorziet een plat dak . De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de woning afgewerkt dient te worden met een hellend dak.
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de dakvorm. Omdat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 35cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de gemeentelijke milieuambtenaar naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Hertendreef 3 - mevrouw Julie Boschmans - het verplaatsen en regulariseren van een skateramp en de afbraak van een niet vergunde fietsenstalling - OMG 2019/100

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 maart 1981 - 1981/23

o        houten bergplaats - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 januari 1984 - 1984/06

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 februari 1972 - 1972/6

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het uitbreiden van een vergunde ééngezinswoning met een fietsen-berging, het plaatsen van een zwembad en het regulariseren van een skateramp - weigering door college van burgemeester en schepenen - 14 januari 2019 - OMG 2018/419

o        het uitbreiden van een vrijstaande woning - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 2 juli 2018 - OMG 2018/152

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door mevrouw Julie Boschmans, Vennebosstraat 6, 2970 Schilde op 27 februari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Hertendreef 3.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het verplaatsen en regulariseren van een skateramp en de afbraak van een niet vergunde fietsenstalling.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 12 mei 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing (nummers 1 tot en met 7)

2.1.     Bouwstrook

De totale perceelsoppervlakte na aftrekking van die der bouwvrije stroken.

1.      Bestemming
Eengezinshuizen

2.      Bebouwing
Alleenstaand

3.      Plaatsing van de gebouwen
Vrije plaatsing binnen de bouwstrook

4.      Afmetingen van de gebouwen

a)      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 1/2 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

b)      Bouwdiepte
Minimum 8m en maximum ½ van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

c)      Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoverstek:

  • Hoofdgebouw: maximum 7m
  • Bijgebouwen: maximum 3m

d)      Maximale oppervlakte
10% van de perceelsoppervlakte.

5.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm
Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

b)      Materialen

  • Voor gevels:

Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

  • Voor de bedekking van de schuine daken:

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.     Bouwvrije voortuinstrook

Diepte 15m, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijnen.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

2.      Aanleg van de strook

Onmiddellijk na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte van de strook dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

2.3.     Bouwvrije zijtuinstrook

Diepte gelijk aan de perceeldiepte. Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: ½ van de breedte van het hoofdgebouw, met een minimum van 10m.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

2.4.     Bouwvrije achtertuinstrook

Diepte 10m, gemeten vanaf de achtergrens van het perceel.

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is sinds 1983 een woning aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 600,00m² op een perceel van 10.104,64m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor ééngezinswoningen.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het verplaatsen en regulariseren van skateramp en de afbraak van een niet vergunde fietsenstalling op een perceel van 10.104,64m². De inplanting van de woning wordt niet gewijzigd. Aan de linker zijde van de woning wordt de niet vergunde fietsenberging van 21m² afgebroken. De woning werd ingeplant tot op 15,51m uit de rooilijn, op 24,48m van de rechter perceelsgrens en op 14,85m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 42,68m op een kavelbreedte van 82,01m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 15,42m.

Op 40,87m achter de woning en op 11,59m van de linker perceelsgrens wordt een skateramp ingeplant. De skateramp is 6,02m diep, 20,24m breed en 2,93m hoog gemeten vanaf het trottoirniveau. De constructie wordt opgetrokken in hout.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 579,00m².

De toegang tot het perceel is 4,19m breed. De oprit wordt aangelegd in klinkers en ligt op minimum 10,00m van de linker perceelsgrens. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 395,00m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

3.      Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

2.                  Milieuaspecten

In VLAREM II zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid opgenomen waarmee een bestuur bij het afleveren van een vergunning rekening dient te houden. De normen variëren naargelang de locatie en het tijdstip (dag = 07-19 uur, avond 19-22 uur, nacht 22-07 uur). Woonparkgebied ressorteert onder indeling van woongebied waar tijdens de dag een kwaliteitsnorm van 45dB(A) wordt voorgesteld, avond = 45dB(A) en 's-nachts 35dB(A).

Het gebruik van een skateramp ressorteert niet onder de rubriek 32 - ontspanningsrichtingen van VLAREM II indelingslijst - bijlage I. Gevolg is dat voor het gebruik van de skateramp deze normen niet afdwingbaar zijn, maar eerder richtinggevend. Daarnaast is er nog het gemeentelijk GAS-reglement dat maakt dat er tussen 22 en 7 uur geen rustverstorende activiteiten mogen plaats vinden. Dit maakt dat het aangewezen is om bij de verlenen van een vergunning voorwaarden op te leggen die maken dat geluidsuitstoot tot een minimum kan herleid worden.
Aldus wordt opgelegd om het gebruik van de skateramp niet toe te staan tijdens de nacht (22 tot 7 uur). De skateramp dient, waar mogelijk, bekleed te worden met een materiaal dat geluidsdempend werkt en de ruimte onder de ramp dient afgeloten en opgevuld te worden met geluidsabsorberend materiaal waardoor het effect van een klankkast wordt geminimaliseerd. Rondom de skatepiste dient op maximum drie meter van de ramp een groenscherm voorzien te worden die fungeert als visueel en geluidsscherm naar de buren toe. Om deze functie optimaal waar te maken moet de groenaanplanting uitgevoerd worden met groenblijvende en inheemse plantensoorten. Er mag geopteerd worden voor een combinatie van struiken en bomen. De aanvrager dient rekening te houden met de bepalingen in het Veldwetboek. De minimum dikte van het groenscherm bedraagt twee meter en de minimum hoogte één meter boven het hoogste niveau van de skateramp.

 

2.      Functionele inpasbaarheid
Het verplaatsen en regulariseren van skateramp en de afbraak van een niet vergunde fietsenstalling is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

3.      Het mobiliteitsaspect
De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.
 

4.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

5.      Visueel-vormelijke elementen
De inrichting van een sportveld kan visuele hinder veroorzaken. Om deze hinder te beperken moet er groen aangebracht worden langs alle zijde van de skateramp, min de nodige toegangen.
Mits voldaan wordt aan deze voorwaarde, integreert het ontwerp zich in het straatbeeld en is de skateramp verenigbaar met de doelstelling van woonpark gebied.

 

6.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

7.      Bodemreliëf
De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

8.      Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke;
  • het niet-bebouwbare gedeelte van het perceel aanleggen met hoogstammig groen, het bestaande bewaren. Het groen aanbrengen langs alle zijden van het perceel, afgezien van de nodige toegangen;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de skateramp dient, waar mogelijk, bekleed te worden met een materiaal dat geluiddempend werkt en de ruimte onder de ramp dient afgesloten en opgevuld te worden met geluidsabsorberend materiaal;
  • de skateramp mag niet gebruikt worden tijdens de nacht (22 tot 7 uur);
  • rondom de skatepiste dient op maximum drie meter van de ramp een groenscherm voorzien te worden. De groenbeplanting dient uitgevoerd te worden met groenblijvende en inheemse bomen. De minimum dikte van het groenscherm bedraagt twee meter en de minimum hoogte één meter boven het hoogste niveau van de skateramp.

 

Argumentatie college:

  • zie weigeringsbesluit vorige skateramp – goede ruimtelijke ordening (hinder), schending van de privacy en geluidshinder;
  • skateramp is niet inpasbaar in woonparkgebied.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • een skateramp komt niet in aanmerking voor vergunning omdat het niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening, de schending van de privacy en geluidshinder;
  • een skateramp is niet inpasbaar in woonparkgebied.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de weigering af aan de aanvrager.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Turnhoutsebaan 86 - AXoEL ((AX(o)EL)) BVBA - een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning - OMG 2019/108

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        premiewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 29 juni 1962 - 1962/74

o        overdekken van open koer - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juli 1976 - 1976/134

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door AXoEL ((AX(o)EL)) BVBA met als contactadres De Nachtegaal 18 bus A, 2970 Schilde op 28 februari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Turnhoutsebaan 86.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 13 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 12 mei 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 1, goedgekeurd op 8 juli 1957.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
     
  • Specifieke voorschriften

Artikel 11 – ZONES VOOR HOOFDGEBOUWEN IN GESLOTEN BEBOUWING

A.     Verkaveling

a)      Kavels waarop aan weerszijde wordt tegen gebouwd: minimum breedte 6,0m, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

b)      Kavels voor gebouwen die een bouwblok beëindigen: minimum breedte 9,0m, tenzij de bijzondere aanduidingen op het plan anders voorzien.

c)      Van bovenstaande kavelbreedten kan afwijking toegelaten worden voor eigendommen gelegen tussen bestaande groepsbebouwing of bestaande eigendomspercelen die, vóór het eerste openbaar onderzoek van dit bijzonder plan van aanleg de vereiste minimum breedte niet bezitten.

B.     Hoofdgebouwen

a)      Bestemming:
Woningen, winkelhuizen, koffiehuizen en verzorgende of ambachtelijke bedrijven die geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

b)      Bebouwing:
In aaneengesloten bouworde, behoudens hierna onder c. genoemde uitzonderingen.
De diepte van deze bouwstrook is minstens 8,0m, en hoogstens 10,0m, tenzij op plan een diepte met maat is aangeduid, in welk geval het aangegeven cijfer de maximum diepte aangeeft.
Op terreinen met een breedte aan de rooilijn van ten minste 20,0m, kan de gesloten bouwstrook, alsmede de daarachter gelegen stroken van aanhorige gebouwen en voor koeren en bijgebouwen, opgeheven worden en vervangen door de zone voor open bebouwing of door de zone voor half-open bebouwing, in zoverre de breedte van het terrein dit toelaat. In dit geval wordt de “verplichte gevelbouwlijn” gewijzigd in “uiterste bouwlijn”. Dergelijke schikking kan slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de aldus beoogde onderbreking van de gesloten bouwzone reeds bepaald is door de zijgevels van reeds bestaande gebouwen staande op enige afstand van de eigendomsgrens ofwel dat de beëindiging van de gesloten bouwstroken ter weerszijden met afgewerkte zijgevels verzekerd is, op de wijze en met de materialen zoals bepaald onder artikel 5.

c)      Hoogte der gebouwen:
De hoogte der gebouwen is bepaald overeenkomstig het aantal verdiepingen dat voor de betreffende strook is bepaald:

1.      aangeduid met cijfer 1 (in cirkeltje) ofwel zonder enige aanduiding, is bestemd voor begane grond en één verdieping met een hoogte van ten minste zes meter en ten hoogste zes meter vijftig centimeter, gemeten vanaf het door de bevoegde overheid aan te geven straatpeil tot bovenkant kroonlijst of druipeinde van het dak.

2.      aangeduid met cijfer 0 (in cirkeltje) is bestemd enkel voor begane grond, ten hoogste drie meter vijftig centimeter gemeten als hoger bepaald.

3.      aangeduid met cijfer 2 (in cirkeltje) is bestemd voor twee verdiepingen boven gelijkvloers van ten minste acht meter vijftig centimeter tot ten hoogste negen meter.

4.      van bovenstaande hoogten kan worden afgeweken indien de goede aanpassing bij de hoogte van een bestaand gebouw zulks rechtvaardigt.

5.      de juiste hoogte en dakvorm van nieuwe bouwblokken wordt bepaald door de eerst goedgekeurde bouwaanvraag voor een huis van dit bouwblok, binnen de bovenbepaalde hoogten.

6.      de achtergevels moeten dezelfde hoogte hebben als de voorgevels.

7.      voor het bouwen van een groep woningen volgens een gezamenlijk ontwerp, of voor gebouwen met bijzondere bestemming, kan van de hogervermelde hoogten worden afgeweken op voorwaarde dat de gedeelten, die hoger of lager dan het gabarit der aanpalende gebouwen zouden opgetrokken worden, een behoorlijk aangepaste overgang vormen zodat hoogteverschillen van zijgevelmuren volledig bekleed zijn met gevelmaterialen in overeenstemming met de aansluitende voorgevel en de vrijstaande gevelmuren één architecturaal en behoorlijk afgewerkt uitzicht vertonen.

d)      Daken:
Met dubbele dakhellingen (zadeldaken) van 45° behalve indien aanpassing aan een reeds bestaand gebouw een andere dakvorm noodzakelijk maakt of indien een andere dakvorm voor een geheel bouwblok is ontworpen en goedgekeurd vóór aflevering van de eerste bouwtoelating.
Rechtstaande dakvensters en puntgevels zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordening.
Kroonlijsten moeten gemaakt worden met ten minste veertig cm. uitsprong voor het gevelvlak.
De druiplijnen van de dakvlakken moeten, ter hoogte van bovenkant kroonlijst vijftien cm. buiten het gevelvlak uitsteken.

e)      Erkers en uitbouwen:
In het gevelvlak zijn toegelaten binnen de perken der bouwverordeningen.

f)        Open gedeelten voor inritten of dergelijke:
Het onbebouwd laten van gronden met een mindere breedte dan deze aangegeven als de minimum breedte voor een woning en welk bijvoorbeeld bestemd worden voor een inrij, is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

1.      de opening moet, aan de bouwlijn, worden afgesloten met een poort overbouwd met een muur, tot een hoogte van minstens de drie vijfden van de gemiddelde hoogte der aanpalende gebouwen.

2.      de vrijblijvende zijmuren, uitgevend op het onbebouwd gedeelte moeten afgewerkt zoals hiervoor is voorzien in paragraaf d. sub 7.

Artikel 12 – ZONES VOOR AANHORIGE GEBOUWEN

Gebouwen die aanleunen tegen achtergevels van hoofdgebouwen en met zelfde bestemming.

A.     Bebouwing:
De aanhorige gebouwen mogen een breedte beslaan van niet meer dan 6/10 van de breedte van de achtergevels van de hoofdgebouwen. In geen geval mag echter de vrijblijvende ruimte achter hoofdgebouw minder bedragen dan 2,0m.

B.     De aanhorige gebouwen mogen aan één zijde op de erfscheiding worden gebouwd. De uiterste grens van deze zones is gelegen op 1,5m afstand achter de voorgevelbouwlijn der hoofdgebouwen.

C.     Hoogte:
De bebouwing in deze strook mag niet hoger zijn dan 3,50m gemeten vanaf straatpeil tot voet van het dak, met platte of schuine daken tot een helling van ten hoogste 45°. Op of tegen de erfscheiding mag de hoogte niet meer zijn dan 3,50m.

Het oprichten van aanhorige gebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

Artikel 13 – ZONES VOOR KOEREN EN BIJGEBOUWEN

A.     Bestemming:
Voor het aanleggen van open koeren, alsmede voor het bouwen van dienstgebouwen, bergplaatsen, opslagplaatsen en werkplaatsen. Deze laatste in zoverre zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter der woonwijk.

B.     Bebouwing:
Met een oppervlakte van ten hoogste de twee derden van het in deze zone gelegen gedeelte van de eigendom en op ten minste twintig meter afstand achter de voorgevelbouwlijn, behoudens een strook even breed als toegelaten voor de aanhorige gebouwen waartegen zij mogen aansluiten.

C.     Hoogte:
Maximum hoogte tegen de erfscheidingen: 3,0m; hoger binnen een hellend vlak van 45° vertrekkend vanaf de eigendomsgrens op drie meter, met een maximum van 6,0m.

D.     Materialen:
Muren in betonplaten en dakbedekkingen in gegolfde platen zijn verboden.
Het oprichten van bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden.

E.     Afsluitingen:
Afsluitingsmuren van eigendommen en erven mogen niet hoger zijn dan 2,0m.
Alle afsluitingsmuren moeten gemetseld worden en een dikte hebben van ten minste 18cm;
Betonplaten en alle andere materialen met mindere dikte dan 18cm zijn verboden, tenzij in metaaldraad of doorzichtig lattenwerk.
Voortuinafsluitingen, achter de hoofdgebouwen, is toegelaten draadafsluitingen aan betonpalen van maximum 1,50m hoogte en die aan de grondlijn mogen verbonden zijn door een betonplaat van ten hoogste 40cm hoogte.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1963 volgens de gegevens van het kadaster .

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 123m² op een perceel van circa 349m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als horeca met woning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een meergezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, horeca, handel en tankstations.

De straat is een voldoende uitgeruste gewestweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door halfopen, open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning op een perceel van circa 349m². De inplanting van de woning wordt niet aangepast. De woning wordt intern verbouwd. Op de gelijkvloerse verdieping komt een handelsruimte en op de verdieping een wooneenheid.

Op 18,81m achter de woning, op de rechter perceelsgrens en op de achter perceelsgrens wordt een bijgebouw ingeplant. Het bijgebouw is 3,10m diep, 4,55m breed en 2,88m hoog. De gevels worden bekleed in lichtgekleurde bepleistering, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 136,70m².

De toegang tot het perceel is 5,00m breed. De oprit wordt aangelegd in betontegels en ligt op de rechter perceelsgrens. Via een recht van doorgang over het rechterperceel zijn de parkeerplaatsen achteraan bereikbaar. Achter de woning wordt een terras van 13,94m² aangelegd. In de tuin worden 3 parkeerplaatsen voorzien. De parking wordt aangelegd in dolomiet. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 137,83m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.
     
  • Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht
    Het advies van Administratie Wegen en Verkeer District 123 Brecht afgeleverd op 11 april 2019 onder referentie AV/123/2019/00148, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Bijzondere voorwaarden

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N121000):

F.      De grens van het openbaar domein is geschat op 13m;

G.    De rooilijn ligt op 13m volgens plan C/2081 KB 8 januari 1958.

H.     De rooilijn valt samen met grens openbaar domein.

I.        De zone van achteruitbouw bedraagt 5m;

J.      De minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 5m volgens plan C/2081 KB 8 januari 1958.

K.     Publiciteit: geen.

Gunstig advies onder voorwaarden

  • Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.

“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit het verplicht in te winnen advies blijkt da het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”

In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten:

  • Onwenselijk omwille van verkeersveiligheid (dienstorder MOW/AWV/2012/16 dd. 16 oktober 2012 betreffende de Reglementering van de toegangen tot het gewestdomein).

Het Agentschap Wegen en Verkeer hanteert langs alle gewestwegen in Vlaanderen het dienstorder MOW/AV/2012/16 dd. 16 oktober 2012 betreffende de Reglementering van de toegangen tot het gewestdomein.

De aangevraagde handelingen moeten getoetst worden aan de verkeersveiligheid. Zo moeten ook toegangen op zodanige wijze ingepland worden zodat de verkeersveiligheid gegarandeerd wordt. Derhalve moeten toegangen voldoen aan de voorwaarden om mogelijke conflictpunten met de weggebruiker ter verminderen overeenkomstig het dienstorder MOW/AWV/2012/16 dd. 16 oktober 2012.

Deze voorwaarden bepalen het volgende:

o        Er wordt slechts 1 toegang van maximum 4,5m breedte toegelaten;

o        Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan. Het is wenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.

De vergunning is onwenselijk om volgende redenen:

o        Er wordt een toegang voorzien met een breedte van 5,14m;

o        Er worden 2 haakse parkeerplaatsen voorzien.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:

L.      De breedte van de toegang dient beperkt te worden tot 4,5m;

M.    Geen haakse parkeerplaatsen achter de rooilijn.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene voorwaarden gewestweg

  • Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:
  • Ze ten hoogste slechts met ¼ van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
  • Ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enzovoort.
  • Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

o        Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10m hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20m voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10m hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1m voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,5m van het verticaal valk door de trottoirband reiken.

o        Niet-verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,5m hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,2m voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1m achteruit staat en opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

o        Boven 5,50m zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,5m van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

  • Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2,25m niet overschrijden. Boven 1,50m moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,5m achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50m stamhoogte hebben en moet jaarlijks voor 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75m hoogte.

  • In de onder 2, - paragraaf 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2, - paragraaf 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
  • In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50m hoogte op te richten.

In de eerste 2m van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,5m hoogte of 0,75m hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

  • Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.
  • Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)
  • De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.
  • De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.
  • Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder ‘tijdelijke’ wordt, onder andere verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegangen, terrassen, …

Onder ‘permanente’ wordt onder andere inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

  • De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot 2 jaar.
  • De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijhorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zin en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.
  • Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.
  • Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.
  • Reliëfwijzigingen
  • De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
  • Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

  • Slopen

o        De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen voor de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

o        Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1m onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,5m x 0,5m per 4m² oppervlakte.

o        De overbodige aansluitingen naar de rioleringen mogen gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

o        De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald inde bijzondere voorwaarden.

o        De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

o        De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30cm.

 

  • Brandweer Malle
    Het advies van Brandweer Malle afgeleverd op 5 april 2019 onder referentie PR 1701296-03, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op onderstaande opgesomde artikels zijn inbreuken vastgesteld:

o        A: artikel 4.2.2.3, 4.2.2.6, 5.5.4; 6.8.1, 6.8.2, 6.8.3, 6.8.2.

Hierdoor:

o        Komt de veiligheid van aanwezigen en indien nodig hun snelle evacuatie in het gedrang;

o        Is het niet mogelijk om vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

o        Wordt de tussenkomst van de openbare hulpdiensten bemoeilijkt;

o        Zijn niet alle maatregelen getroffen om schadelijke gevolgen van een brand te beperken.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Rookluik te voorzien van 0,5m² boven de trap;

o        Deur tussen handelsruimte en centrale inkomhal dient El1 30 te zijn.

 

  • Fluvius System Operator
    Het advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 19 maart 2019 onder referentie 46038112, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Op deze locatie is er geen behoefte aan een lokaal voor de oprichting van een middenspanningscabine. Fluvius kan de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 9,2 kVA per aansluiting en 22.2 kVA voor de algemene delen. Dit advies is 1 jaar geldig. Er is een gasnet aanwezig voor residentieel gebruik.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 1 april 2019 onder referentie 190250 L-19-123, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Turnhoutsebaan. Op het plan staat vermeld dat de huidige aansluiting ongewijzigd behouden blijft.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater is het plaatsen van een regenwaterput en een infiltratie/buffervoorziening niet verplicht volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
  • De bestaande en de te behouden binnenriolering blijft ongewijzigd.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is aan te raden.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Proximus
    Het advies van Proximus afgeleverd op 22 maart 2019, luidt: gunstig.
    Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn. Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

 

  • Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Een ééngezinswoning intern verbouwen tot een handelsruimte en woning is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    Omdat het project één woonentiteit omvat en ongeveer 36,50m² handelsruimte omvat moeten er 3 parkeerplaatsen worden voorzien. De parkeerplaatsen zijn 2,50m breed en 5,50m diep. Er wordt een fietsenberging voor 6 fietsen voorzien in de achtertuin
    De aanvraag heeft een weinig op de mobiliteit in de omgeving.
     
  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De bijgebouw wordt ingeplant op de achterste en rechter perceelsgrens. De aanpalende eigenaars werden aangeschreven. Er werden geen bezwaren ingediend.
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woonentiteit dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • de drie autostaanplaatsen dienen steeds deel uit te maken van het project en mogen niet verhuurd of verkocht worden aan derde;
  • het advies van de brandweer Malle naleven;
  • het advies van Fluvius System Operator naleven;
  • het advies van Proximus naleven;

o        het advies van Pidpa-Riolering naleven;

o        het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Egelvoortstraat 24 - Johan Alfons Van Dyck - het bouwen van een garage/berging en de afbraak van 2 tuinbergingen - OMG 2019/122

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        afbraak bestaande bebouwing + bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 augustus 2016 - SV 2016/67

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 15 mei 1968 - 1968/8

  • Stedenbouwkundige attest(en)
  • het bouwen van een woning - positief door  college van burgemeester en schepenen - 23 november 2015 - 2015/22

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Johan Alfons Van Dyck met als contactadres Egelvoortstraat 24, 2970 Schilde op 8 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Egelvoortstraat 24.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een garage/berging en de afbraak van 2 tuinbergingen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 19 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 2 juli 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorpskom Zuid deel 1, goedgekeurd op 25 februari 1959.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, 1968/8 van 15 mei 1968.
     
  • Specifieke voorschriften

Het BPA Dorpskom-zuid deel 1 bepaalt:

I.– Algemene bepalingen

Artikel 4 – bouwstroken, bouwlijnen en afstand tot kavelgrenzen

De verschillende bouwzones zijn op het plan begrensd door hetzij:

a.      Verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der respectieve gevels op de aangeduide lijnen verplichtend is.

b.      Uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden, waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden.

c.      Nochtans moeten alle hoofdgebouwen op ten minste 3m afstand van ieder eigendomsgrens, uitgezonderd de rooilijnen, verwijderd blijven, behoudens in de gevallen waar het bouwen van twee of meer woningen in aaneengesloten verband voorzien of toegelaten is. In dit laatste geval geldt de te behouden afstand van 3m voor al de vrijstaande buitenmuren dezer gebouwen.

d.      Voor alle gedeelten van hoofdgebouwen zonder verdieping en niet hoger dan 3m (gemeten vanaf straatpeil tot bovenrand kroonlijst), wordt deze verplichte minimumafstand tot eigendomsgrenzen teruggebracht tot 2m.

Artikel 5 – materialen en uiterlijke afwerking der gebouwen

a.      Alle vrijstaande zijgevels van alleenstaande of in groepsverband aaneengebouwde gebouwen, moeten als één architecturaal geheel afgewerkt worden, en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn aan deze van de voorgevel.

b.      Betonstenen of bouwblokken bestaande uit een beton-agglomeraat, zijn niet toegelaten als gevelsteen, tenzij bekleed of geverfd met daartoe geëigende materialen, die esthetisch verantwoord zijn. (x)

c.      Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

d.      Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moeten aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede gevelhoogte en dakhellingen in overeenstemming zijn met deze van het bestaande gebouw, het meest maatgevend geldend voor de esthetische aanpassing.

e.      Voor gebouwen op te richten in groepsverband en die deel uitmaken van een aaneengesloten bouwblok, zal het algemeen ontwerp en de keuze der materialen voor het gehele bouwblok eerst moeten goedgekeurd worden door de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw op voorstel van het Schepencollege, vóór aflevering van de toelating tot bouwen voor het geheel of een gedeelte van dit bouwblok.

f.        Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden, afsluitmuren, poorten en van gelijk welke andere constructie die niet op gemene erfscheidingen staan, moeten als gevels behoorlijk afgewerkt worden.

g.      Alle gevels of muren als onder f. reeds genoemd, die uitgeven op de wegenis of die er aan palen, al of niet achter een voortuinstrook, vallen onder dezelfde verplichtingen als de voorgevels der hoofdgebouwen.

(x) Hetzelfde geldt voor al de gevels op te trekken in gewone machinale baksteen (bijvoorbeeld Boomse of Kempische machinesteen).

Artikel 7 – vellen van bomen

Het is verboden hoogstammige bomen met een stamomtrek van 1m of meer, gemeten op 1m hoogte boven het maaiveld, te vellen zonder uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de Minister die de Stedenbouw in zijn bevoegdheid heeft of van zijn afgevaardigde, op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.

Deze machtiging kan slechts verleend worden in zoverre de aangevraagde velling noodzakelijk is voor:

a.      Het oprichten van een gebouw waarvoor toelating verleend is en slechts in zoverre als nodig voor de goede aanleg, de verlichting en de veiligheid van het gebouw en de daarbij behorende open ruimte, en dit slechts op voorwaarde dat hierdoor geen schade berokkend wordt aan de schoonheid der omgeving.

b.      De veiligheid der openbare wegen en van de private en openbare eigendommen.

c.      De normale uitbating der bossen en slechts in zoverre hun voortbestaan of wederaanplanting verzekerd is.

Artikel 9 – minimum breedte van woningen

a.      Behoudens de uitzonderingen, verder vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6m, voor zover op het plan of in de “bijzondere voorschriften” geen andere minimum breedte is voorzien.

b.      Op onbebouwde eigendomspercelen met een breedte van minder dan 4m aan de bouwlijn bestaande bij de openbaarmaking van huidig plan van aanleg, mag in geen geval een woning worden opgericht; dergelijke eigendommen mogen echter wel worden gebruikt om bestaande woningen te vergroten of om er garages, bergplaatsen of ambachtelijke werkplaatsen op te bouwen.

c.      Op onbebouwde eigendomspercelen bestaande bij de openbaarmaking van het tegenwoordig plan, hebbende een breedte van meer dan 4m, maar minder dan 6m, mag een woning gebouwd worden op voorwaarde dat het eigendomsperceel ligt binnen een zone waarin bebouwing kan toegestaan worden en het daarop op te richten gebouw langs de twee zijden is ingesloten door bestaande of bij het bestemmingsplan voorziene op te richten gebouwen.

d.      De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als zij op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6m.

e.      Woningen mogen niet worden gesplitst in meerdere woningen indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 5m breedte, over de volle diepte van het gebouw.

Artikel 10 – zijgevels en erfscheidingen ten opzichte van de weg

a.      Alle scheidingsgevels van nieuwe gebouwen moeten steeds rechtstandig op de bouwlijn worden opgetrokken tot op een diepte van gelijke afmeting als de diepte der hoofdgebouwen of tot aan de diepte der voor hoofdgebouwen voorbehouden zones, indien deze zones op plan zijn aangeduid.

b.      Voorgaande voorschrift vervalt indien op het plan anders is aangeduid of indien binnen de daarvoor toegelaten zones gebouwen worden opgetrokken op een afstand van de straatgrens van meer dan 20m.

c.      Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten als de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.

d.      Waar het gaat over gebouwen op te richten in zones bestemd voor alleenstaande op per twee gegroepeerde bebouwingen geldt hetzelfde ook voor de achtergevel.

e.      Verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van eerste alinea van huidig artikel moet worden voldaan op voorwaarde dat aanpalende gebouwde eigendommen aan andere eigenaars toebehoren en in zoverre zulke werken niet strijdig zijn met enige andere beschikking van het plan.

Artikel 15  – zones voor open bebouwing 750m²/15m en 1.000m²/20m

A.     Verkaveling

a)      Kaveloppervlakte: minimum 750m² voor de zones gemerkt 750/15 en minimum 1.000m² voor de zones gemerkt 1.000/20m.

b)      Kavelbreedte op de bouwlijn: minimum 15m voor de zones gemerkt 750m²/15m en minimum 20m voor de zones gemerkt 1.000m²/20m.

 

B.     Bebouwing

a.      Bestemming: uitsluitend voor alleenstaande of ten hoogste 2 tegen elkaar gebouwde woningen. In het laatste geval moeten de 2 woningen gelijktijdig en volgens 1 architecturaal geheel opgericht worden.

b.      Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden.

c.      Gevelbreedte: minimum 7m, maximum 3/5 der kavelbreedte, gemeten op de bouwlijn.

d.      Bouwdiepte: maximum 15m tussen voorgevel en achtergevel.

e.      Tuinen en vrijstaande bijgebouwtjes:

1)      Bestemming: behoudens de woningen en hun aanhorigheden zijn deze zones in hoofdzaak bestemd voor het aanleggen van tuinen.

2)      Bebouwing: gebouwtjes met en oppervlakte van maximum veertig m² en ten hoogste 2,50m hoog (gemeten vanaf de grond tot bovenrand op ten minste 20m afstand achter de voorgevelbouwlijn en op minstens 1m afstand van de eigendomsgrenzen staan. Betonplaten en daken met golfplaten zijn verboden. Afwerking en algemeen uitzicht van deze gebouwtjes moeten behoorlijk en esthetisch verantwoord zijn en zijn onderworpen aan de bepalingen der bouwverordeningen.

3)      Afsluitingen: tussen de eigendommen uitsluitend met paaltjes en metaaldraad, maximum 1m hoog en volledig in te planten met levend-groene haag. Betonpalen dikker dan 10cm, betonblokken en betonplaten zijn verboden.

Artikel 22 – zones ‘non-aedificandi’

f.        Bestemming:

f.        In deze zones is het oprichten van welkdanig gebouw verboden. Aan de in deze zones bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van normale onderhoudswerken is evenwel toegelaten.

g.      Uitzonderlijk kan toelating tot bouwen verleend worden voor bescheiden constructies of inrichtingen die ter plaatse nodig zijn voor de uitoefening van de landbouw of voor werken of inrichtingen in het belang van het verkeer of voor de ontspanning en de volksgezondheid.

h.      Op de plaatsen waar deze zones grenzen aan wegen, spoorwegen, rivieren, kanalen of waterlopen zijn de betrokken eigenaars verplicht deze oppervlakten aan te leggen en te onderhouden als groenbermen, beplant met levende gewassen, heesters, hagen en bomen binnen de perken van de desbetreffende wetten en reglementen, behoudens indien deze gronden reeds voor de landbouw in gebruik zijn.

i.        Het aanwenden van deze gronden voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

Artikel 22 – zones van achteruitbouw

C.     Bestemming:

Uitsluitend voor aanleg van tuinen en aanplanting en binnen de perken der politieverordeningen.

Alle uit hoofde van de voorschriften van onderhavig plan niet bebouwbare gedeelten van eigendommen en kavels (minimum afstandsstroken tussen gebouwen en kavelgrenzen en tussen gebouwen en wegen) zijn gelijk gesteld met de zone van achteruitbouw.

D.     Bebouwing:

Puien, portalen, erkers en uitbouwen binnen de perken der bouwverordeningen.

Alle bebouwing is verboden.

E.     Afsluiting langsheen de wegenis:

In metselwerk van baksteen of natuursteen, gebeurlijk in hout, maximum 60cm. hoogte, gebeurlijk gekoppeld met een levende haag, of enkel een levende haag.

F.      Afsluitingen tussen de eigendomskavels in voortuinen: niet verplichtend en uitsluitend met een levende haag.

G.    Elke andere soort afsluiting is verboden.

 

c)      Bestaande toestand

Op het perceel is vandaag een woning aanwezig sinds 2017.

Op het perceel zijn er nog 2 tuinbergingen aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 201,7m² (huis 131,7m² + tuinberging 34,7m² + tuinberging 35,3m²) op een perceel van circa 1.051,6m².

Het perceel is gelegen in de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

Deze wordt weinig gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd en is niet opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

d)      Nieuwe toestand

De aanvraag gaat enerzijds over het bouwen van een garage/berging en anderzijds het afbreken van 2 tuinbergingen op een perceel van 1.051,60m².

De afmetingen van de bestaande woning blijven behouden zoals vergund in 2016.

Op 15m achter de woning en op de linker perceelsgrens wordt een garage/berging ingeplant.

Het bijgebouw is 10m diep, 5m breed en 2,50m hoog. De gevels worden bekleed in hout, afgewerkt met een plat dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 171,7m².

De toegang tot het perceel is 4,28m breed. De oprit werd aangelegd in klinkers en ligt op de linker perceelsgrens.

Achter de woning is een terras van 35,20m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 189,70m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

f.        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

g.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

h.      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

i.         Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

j.         Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

k.      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

l.         Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

m.    Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

n.      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

o.      Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

p.      Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

q.      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

r.        Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

s.      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

t.        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

4)      Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 29 maart 2019 tot 27 april 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een garage/berging en de afbraak van 2 tuinbergingen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften. Het gebouw wijkt echter wel af van de het BPA Dorpskom Zuid Deel 1. Het BPA bepaalt dat een bijgebouw op 1m van de perceelsgrens ingeplant moet worden. De aanvraag voorziet een bijgebouw tot op de zijperceelsgrens
    In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex, het aantal bouwlagen.
    Omdat de afwijkingen beperkt zijn en er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden, kan dit uitzonderlijk toegestaan worden.
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Wijnegemsteenweg 142A en 142C - Denkens - Diddens - het wijzigen van de bestemming van het hoofdgebouw voor lot 2 - OVK 2019/2

 

 

Voorgeschiedenis

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 9 januari 1979 - 1978/8

o        verkavelingswijziging, betreft enkel wijziging bestemming hoofdgebouw lot 1 - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 10 oktober 2016 - VV 2016/7

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Denkens - Diddens, Missionarislei 50, 2970 Schilde op 15 februari 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Wijnegemsteenweg 142A en 142C.

De aanvraag omvat het verkavelen van gronden.

Het betreft een aanvraag voor het wijzigen van de bestemming van het hoofdgebouw voor lot 2.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 maart 2019. De uiterste beslissingsdatum is 20 juni 2019.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 1978/8 (goedgekeurd op 5 januari 1979) bepaalt:

Artikel 1. Algemene bepalingen

05. Algemeen geldende voorschriften

Parkeerruimte

1.      Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit
Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden voorzien met de volgende minimale stallingscapaciteit:

a.      één personenwagen per woning voorzien in het op te richten gebouw;

b.      één personenwagen per 50m² of fractie van 50m² vloeroppervlakte van alle lokale bestemd voor of betrekking hebben op een handelsexploitatie.

2.      Voorwaarde waaraan de parkeerruimte moet voldoen

a.      Minimale afmeting per wagen:

1.        voor boxengarages: 5m x 2,75m x 1,80m hoogte;

2.        voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte;

3.        in open lucht: 5,50m x 2,50m.

b.      Inrichting:
Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen. Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één andere autovoertuigen.

Artikel 2. Percelen bestemd voor gegroepeerde bebouwing (lot 1 t/m 3)

01. Bouwstrook

Diepten, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, 17m

1.      Bestemming voor lot 1
ééngezinshuis met kapperzaak

2.      Bebouwing
overeenkomstig de aanduidingen op het plan.

3.      Plaatsing van de gebouwen

a)      voorgevel
op de voorgevelbouwlijn gelegen op 8m uit de rooilijn.

b)      Vrijstaande zijgevel van een kopwoning
op minimum 3m afstand van de zijgrens van het perceel.

4.      Afmetingen
a) voorgevelbreedte

o        Aaneengesloten gebouw(en): de levende perceelsbreedte

o        Kopgebouw(en): minimum 6m

b)      bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst.

o        Voorgevel: 6m

o        Overige gevels:

  • Tot een diepte van 9m: dezelfde als die van de voorgevel;
  • Tussen 9m en 13m diepte: maximum dezelfde hoogte als die van de voorgevel;
  • Eventuele overige diepte: maximum 3,50m

5.      Welstand van de gebouwen

a)      Dakvorm

o        Op een diepte van 9m: zadeldak (voor kop- of hoekgebouwen eventueel uitgevoerd als half schild- of wolfsdak) met de nok evenwijdig aan de voorgevelbouwlijn.

Helling van de dakvlakken: minimum 15°, maximum 35°.

o        Eventuele overige bouwdiepte: plat dak.

b)    Materialen

o        Voor gevels:

  • Zichtbaar vanaf de openbare weg: gevelsteen. Geen vrijstaande blinde gevels.
  • Overige: baksteen.

o        Voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen.

02. Strook voor binnenplaatsen en tuinen

Zone tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 25% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt indien het perceel bestemd is voor een aaneengesloten gebouw en 10% van de perceelsoppervlakte niet overschrijdt indien het perceel bestemd is voor een kopgebouw.

2.      Plaatsing van de gebouwen

a.      Gevels gericht naar het hoofdgebouw: op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn.

b.      Overige gevels: hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan. Indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelsgrens is slechts toegestaan vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor dat andere perceel.

3.      Hoogte
Gemeten van het grondpeil:

a.      Tot de bovenkant van de deksteen: maximum 3m.

b.      Tot de bovenkant van de nog van een zadeldak: maximum 6m, men dien verstande dat de hoogte van het gebouw daarenboven moet begrepen zijn binnen een hoek van 45°, gemeten vanaf 3m boven het grondpijl op 3m afstand van elke perceelsgrens.

4.      Welstand van de gebouwen

a.      Dakvorm

1.        Gebouwen geplaatst op de perceelgrens: plat dak.

2.        Overige gebouwen: plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 45°.

b.      Materialen

1.        Gevels: gevelsteen voor gevels zichtbaar vanaf de openbare weg en baksteen voor overige gevels.

2.        Bedekking van de schuine daken: pannen, rechthoekige leien in horizontale rijen, dakvilt voor flauw hellende daken.

03. Bouwvrije voortuinstrook

Diepte, gemeten vanaf de (ontworpen) rooilijn

o        Bebouwing
behoudens de uitsprongen en de afsluitingsmuurtjes: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd lot van 620m² groot in een bestaande verkaveling 1978/8 goedgekeurd op 5 januari 1979.

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning met kapperszaak.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen, meergezinswoningen, kapperszaak, handel en horeca.

De straat is een voldoende uitgeruste gemeenteweg. Deze wordt gebruikt als doorgangsweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door half open en gesloten bebouwing. Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving is een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften bij de verkaveling 1978/8. De aanvraag voorziet de bestemmingswijziging van het hoofdgebouw voor lot 2 van woonhuis of winkelhuis naar kantoor met woonst.

Lot 2 heeft een oppervlakte van circa 620m2 en een breedte van 8,50m aan de straatzijde.

Het loten zijn voorzien voor gesloten ééngezinswoning met kantoor. De bouwzone wordt ingetekend op 8m uit de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op de linker perceelsgrens met een diepte van 25,00m.

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

c)      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

d)      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

e)      Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

f)        Ministerieel besluit van 6 april 1994

Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

g)      Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen

Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

h)      Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

i)        Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

j)        Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

k)      Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

l)        Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

m)    Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

n)      Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid

De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

o)      Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen

De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

p)      Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

q)      Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Inspraak en advies

o        Er werden geen interne adviezen gevraagd.

 

o        Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

  • Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 17 maart 2019 tot 15 april 2019.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Watertoets

Waterparagraaf: bij de aanvraag voor het bouwen van een woning met kantoor dienen de voorwaarden uit de verordening hemelwater te worden nageleefd.

 

5.      Functionele inpasbaarheid
Het wijzigen van de bestemming van het hoofdgebouw van woning naar woning met kantoor voor lot 2 is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

6.      Het mobiliteitsaspect
De verkavelingsvoorschriften bij de verkaveling 1978/8 bepaalt dat er 1 parkeerplaats per woning en 1 per 50m² handelsruimte voorzien moet worden. De aanvraag voorziet een functiewijziging van woning of winkelhuis naar woning met kantoor. Er moet 1 parkeerplaats bij de woning en 1 parkeerplaats per 50m² kantoorruimte voorzien worden bij de aanvraag voor het bouwen van de woning met kantoor.

 

7.      De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De bijstelling van de verkaveling voorziet een bestemmingswijziging van het hoofdgebouw van woning of winkelhuis naar woning met kantoor voor lot 2. De voorschriften met uitzonding van de bestemming bepaalt in de verkaveling 1978/8 worden niet gewijzigd.
De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

8.      Visueel-vormelijke elementen
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

9.      Cultureel historische aspecten
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

10.  Bodemreliëf
Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag

 

11.  Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te garanderen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • er moet 1 parkeerplaats bij de woning en 1 parkeerplaats per 50m² kantoorruimte voorzien worden;
  • enkel een ééngezinswoning met kantoor is toegelaten.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Budgetwijziging 1 - 2019

 

 

Feiten en context

De dienst financiën vraagt om via het sjabloon budgetwijziging 1_2019 de voorstellen tot budgetwijziging 2019 in te dienen.

In deze voorstellen mogen enkel zaken opgenomen worden waarover het college van burgemeester en schepenen reeds een principieel akkoord heeft gegeven.

Vastgesteld werd dat vier projecten terug initiatieven zijn opgestart maar dat deze nog niet voor akkoord aan het college van burgemeester en schepenen konden voorgelegd worden.

          Intergemeentelijk RUP Woonparken - De Groene Zes: het project werd in december 2018 stopgezet. De procedure zal opnieuw worden opgestart. De kostprijs wordt geraamd op 58.800 euro.

          Aankoopbeleid gronden. Momenteel zijn er 5-tal gronden/gebouwen op Schildestrand aangeboden aan de gemeente. De kosten worden geraamd op 200.000 euro.

          Naast de gronden Schildestrand zijn er ook een drietal andere terreinen die kortelings voor aankoop aan het gemeentebestuur voorgelegd worden. Ook hiervoor is een aankoopbudget nodig van een 100.000 euro.

          In de begroting van 2018 was een toelage voorzien van 75.000 euro voor Natuurpunt VZW voor de aankoop van gronden. Doordat de intentieverklaring in december 2018 nog niet was goedgekeurd verviel dit krediet. Het dossier is intussen in die mate gevorderd dat de kans reëel is dat het krediet in 2019 zal benut kunnen worden. Aangewezen is om dit via begrotingswijziging in de begroting op te nemen.

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3. 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Om de voorgang van de dossiers niet te hypothekeren worden deze nu in een gezamenlijk voorstel aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd louter in functie van de budgetwijziging.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.11.4

Algemene rekening

22100000

Beleidsveld

621

Bedrag

Visum financieel beheerder

+200.000

nvt

 

Actie

5.1.11.6

Algemene rekening

21400007

Beleidsveld

621

Bedrag

Visum financieel beheerder

+58.800

nvt

 

Actie

5.1.12.2

Algemene rekening

66400000

Beleidsveld

680

Bedrag

Visum financieel beheerder

+75.000

nvt

 

 

Actie

3.1.2.3

Algemene rekening

2210000

Beleidsveld

680

Bedrag

Visum financieel beheerder

+100.000

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de initiatieven voor waarvoor een budgetwijziging nodig is.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming om de kosten voor deze projecten op te nemen in het voorstel tot begrotingswijziging.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Ringdreef 31 - Frank Vleeschouwer - het vellen van 1 berk - VB 2019/148

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 23 oktober 1959 - 1959/180

o        landhuis en garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 augustus 1958 - 1958/114

o        woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 12 december 1974 - 1974/194

o        bouwen van een magazijn - weigering door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 1992 - 1992/125

o        uitbreiden van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 december 1987 - 1987/80

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het vellen van 2 sparren - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 18 maart 2019 - VB 2019/53

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Frank Vleeschouwer, Ringdreef 31, 2970 Schilde op 20 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Ringdreef 31.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 juni 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom overhelt en hierdoor een gevaar vormt. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van tweede grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Omgeving - Vijverlaan 43 - Louis Breda - het vellen van 1 zomereik - VB 2019/149

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Louis Breda, Vijverlaan 43, 2970 Schilde op 20 maart 2019 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Vijverlaan 43.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 zomereik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 april 2019. De uiterste beslissingsdatum is 10 juni 2019.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand

De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in recreatiegebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag handelt over het vellen van 1 eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen.

 

Argumentatie

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de eik afgestorven is. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 zomereik, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Vrijgave bankwaarborg - Rodedreef 34 - VB 2018/248

 

 

Voorgeschiedenis

Op 2juli 2018 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Op 25 februari 2019 verzond De Brouwer per e-mail een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de omgevingsvergunning VB 2018/248.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van omgevingsvergunning VB2018/248 voor het volledige bedrag van 3.000 euro aan Calixto BVBA Diksmuidestraat 33/31 8300 Knokke-Heist, voor perceel Rodedreef 34 Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Vrijgave bankwaarborg - Vijverlaan 62 - bouwvergunning 2013/276

 

 

Voorgeschiedenis

Op 28 april 2014 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

De Meutter doet een aanvraag tot vrijgave van zijn bankwaarborg ten bedrage van 1.500 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2013/276.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2013/276 voor het volledige bedrag van 1.500 euro aan De Meutter Vijverlaan 62, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Vrijgave bankwaarborg - Putseheide 61 - bouwvergunning 2016/100

 

 

Voorgeschiedenis

Op 3 oktober 2016 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Theunen verzond per e-mail op19 april 2019 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit nazicht blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning 2016/100.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning 2016/100 voor het volledige bedrag van 3.000 euro aan Theunen, Putseheide 61, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Opstalrecht VMM - Antitankgracht

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 30 december 1993 werd de Antitankgracht beschermd als landschap.

          Op 6 maart 2008 werd het Landschapsbeheerplan Antitankgracht goedgekeurd voor het Agentschap voor Natuur en Bos. Het document werd opgesteld door het Regionaal Landschap de Voorkempen. Ook de gemeente Schilde gaf haar ondersteuning en goedkeuring aan het document. Het document werd nadien nog aangevuld met de integraalstudie ‘recreatieve ontsluiting Antitankgracht’.

          De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft op 20 februari 2013 het eigendomsrecht van de Antitankgracht alsook van de oeverzone overgenomen van De Scheepvaart NV.

 

Feiten en context

          Met mondeling akkoord van de toenmalige eigenaar NV De Scheepvaart en het huidige eigenaar VMM hebben verschillende gemeenten langs de Antitankgracht de afgelopen jaren een recreatief fiets-wandel-ruiterpad aangelegd. Ze hebben het ook voor eigen rekening voorzien van de nodige infrastructuur (zitbanken, vuilnisbakken, slagbomen…).

          De huidige eigenaar VMM staat wettelijk in voor het waterbeheer en het grote oeveronderhoud. Het recreatief beheer maakt geen deel uit van hun taak. Daarom stelt VMM voor om het reguliere onderhoud van de recreatieve padden (= dolomietverharding + zijdelingse 0,5 meter-vegetatie) aan de gemeenten over te dragen via een opstalovereenkomst. Het recht van opstal kan toegekend worden voor een periode van 50 jaar en is kosteloos, behoudens de registratiekosten die ten laste zijn van de gemeenten.

          In overleg met de betrokken gemeenten, het Regionaal Landschap der Voorkempen (RLV) werd een ontwerpovereenkomst opgesteld waarin de taken verdeeld worden tussen de drie partners. De taak van het RLV spits zich toe op coördinatie tussen de verschillende gemeenten en overige actoren, het beleidsondersteunend advies en fondsenwerving (subsidies).

          Deze ontwerpovereenkomst wordt door VMM officieel aan betrokken gemeenten overgemaakt met de vraag om 15 mei 2019 haar opmerkingen te laten. Op basis van deze opmerkingen wordt een laatste aanpassing gedaan. De definitieve tekst dient daarna voor goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd te worden. Bedoeling is om september 2019 te weten welke gemeenten effectief op deze basis met VMM zullen verder werken.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

 

Inspraak en advies

Overlegvergadering 5 april 2019

 

Argumentatie

          De gemeente Schilde heeft op haar grondgebied reeds de nodige infrastructuurwerken uitgevoerd en voert het reguliere beheer nu reeds uit zoals voorzien is in de overeenkomst. Dit maakt dat er geen bijkomende werken of kosten zullen zijn.

          Het onderschrijven van de overeenkomst geeft meer juridische zekerheid aan de gemeenten en VMM omtrent investeringen en aansprakelijkheid.

          Het onderschrijven van de overeenkomst maakt dat de deelnemende gemeenten via RLV meer mogelijkheid hebben om infrastructuurfondsen (subsidies) te verwerven en dus mogelijks ook de onderhoudskosten kunnen beperken via gezamenlijke aanbestendigen.

          Een ondertekening door al de betrokken gemeenten maakt dat er ook een globale beheervisie kan uitgewerkt worden wat het recreatief en ecologisch karakter van de Antitankgracht in totaliteit ten goede komt.

          Bij de overeenkomst ontbreekt nog de kaart van de gronden en de perceelslijst, deze werden reeds opgevraagd maar nog niet bekomen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ontwerpovereenkomst van de Vlaamse milieumaatschappij tot het vestigen van een opstalrecht voor recreatieve infrastructuur langsheen de Antitankgracht.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de overeenkomst.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen vraagt de lijst van percelen en de kaart op.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Zwerfvuil-opruim-actie

 

 

Voorgeschiedenis

Het gemeentebestuur heeft in het verleden reeds verschillende zwerfvuil-opruim-actie logistiek ondersteund.

 

Feiten en context

Mevr. Micheline Duysens, organiseert in navolging van Jef Helderweert (Clean-up-days), een zwerfvuil-opruim-dag op 18 mei 2019. Als centrale verzamelplaats werd het gebouw en terrein van de heemkundige kring Scilla gekozen.

De organisator vraagt aan het college van burgemeester en schepenen logistieke ondersteuning zijnde een container om het ingezamelde afval in te deponeren.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

          De actie kadert in het globale OVAM-initiatief ‘mooimakers’.

          De logistieke ondersteuningen vanuit de gemeente voor zwerfvuilacties (beschikbaar stellen en afvoeren van container, alsook ontlenen van allerhande inzamelmateriaal) zijn onontbeerlijk voor het welslagen van vrijwillige inzamelacties.

          Door de actie te ondersteunen kan er ook meer bekendheid aan geven worden wat het resultaat ten goede komt.

          Aangewezen is de organisator er op te wijzen dat enkel zwerfvuil en sluikstortafval van de gemeente Schilde mag aangevoerd worden.

          In het kader van de opvolging van het initiatief is het aangewezen dat de organisator nadien meedeelt hoeveel mensen hebben deelgenomen aan de actie en in welke straten/gebieden afval werd verzameld.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van Micheline Duysens voor logistieke ondersteuning van een zwerfvuil-opruim-dag op 18 mei 2019.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist de organisatie te ondersteunen door een afvalcontainer (20m³) ter beschikking te stellen voor het ingezamelde afval en nadien af te voeren. Tevens zal aan de organisatie inzamelmateriaal ontleend worden voor het efficiënt en veilig opruimen van het zwerfvuil.

Artikel 3. De organisator dient mee te delen in welke straten/gebieden afval wordt opgehaald en hoeveel deelnemer hebben geparticipeerd aan de actie.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Renovatiewerken GLS De Wingerd - 2019-015/TDU - stopzetting procedure

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad verleende in zitting van 18 maart 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 25 maart 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle;

          Regabouw nv, Diamantstraat 3c te 2275 Wechelderzande;

          Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen;

          Bouwonderneming Ooms NV, Oostmalsesteenweg 220 te 2310 Rijkevorsel;

          Algemene Bouwonderneming Vleugels J. en Zonen BVBA, De Heuvels 24 te 2930 Brasschaat;

          Revaro BVBA, Leemdreef 18 te 2990 Wuustwezel.

 

Feiten en context

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 29 april 2019 om 09.30 uur te bereiken.

          De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 27 augustus 2019.

          Er werden geen offertes ontvangen.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Decreet Lokaal Bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 85, betreffende het stopzetten of herbeginnen van de plaatsingsprocedure.

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Argumentatie

Er werden geen offertes ontvangen waardoor de procedure wordt stopgezet en een nieuwe plaatsingsprocedure wordt opgestart.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/014/003

Algemene rekening

22102500

Beleidsveld

0800

Bedrag

Visum financieel beheerder

173.867,47 euro incl. btw

 

 

BESLUIT

Artikel 1. De plaatsingsprocedure voor Renovatie en aanpassingswerken GLS De Wingerd wordt stopgezet. De opdracht wordt niet gegund en de procedure zal opnieuw opgestart worden.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Renovatiewerken GLS De Wingerd - 2019-029/TDU - herstarten procedure

 

 

Voorgeschiedenis

          De gemeenteraad verleende in zitting van 18 maart 2019 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van de opdracht 'renovatiewerken GLS De Wingerd', met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 25 maart 2019 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:

          Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle;

          Regabouw nv, Diamantstraat 3c te 2275 Wechelderzande;

          Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen;

          Bouwonderneming Ooms NV, Oostmalsesteenweg 220 te 2310 Rijkevorsel;

          Algemene Bouwonderneming Vleugels J. en Zonen BVBA, De Heuvels 24 te 2930 Brasschaat;

          Revaro BVBA, Leemdreef 18 te 2990 Wuustwezel.

          De offertes dienden het bestuur ten laatste op 29 april 2019 om 09.30 uur te bereiken.

          Er werden geen offertes ontvangen zodat de procedure opnieuw moet worden opgestart.

 

Feiten en context

          Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

          Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 27 mei 2019 om 10.00 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

          Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

          Bestuursdecreet van 7 december 2018.

          Decreet Lokaal Bestuur, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

          Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

          Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 85, betreffende het stopzetten of herbeginnen van de plaatsingsprocedure.

          Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

          Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

005/001/014/003

Algemene rekening

22102500

Beleidsveld

0800

Bedrag

Visum financieel beheerder

173.867,47 euro incl. btw

wordt aangevraagd voor gunning

 

BESLUIT

Artikel 1. Het bestek met nr. 2019-029/TDU en de raming voor de opdracht “Renovatie en aanpassingswerken GLS De Wingerd”, opgesteld door de Technische dienst Uitvoeringen worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 143.692,12 euro excl. btw of 173.867,47 euro incl. 21% btw.

Artikel 2. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 3. Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

          Ageres Solutions BVBA, Steenovenstraat 2A te 2390 Malle;

          Regabouw nv, Diamantstraat 3c te 2275 Wechelderzande;

          Bouwbedrijf MENBO NV, Spijker 65 te 2910 Essen;

          Bouwonderneming Ooms NV, Oostmalsesteenweg 220 te 2310 Rijkevorsel;

          Algemene Bouwonderneming Vleugels J. en Zonen BVBA, De Heuvels 24 te 2930 Brasschaat;

          De Peuter NV, Rietbroek 1 te 2200 Herentals;

          Bouwbedrijf Beneens, Stadsestraat 43 te 1080 Sint-Jans-Molenbeek;

          Joosen-Bouw, Bredabaan 108 te 2990 Wuustwezel.

Artikel 4. De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 27 mei 2019 om 10.00 uur.

Artikel 5. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2019, op budgetcode GEM/22102500/0800 (actie 1419/005/001/014/003).

Artikel 6. Het krediet zal verhoogd worden bij de volgende budgetwijziging.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Budgetwijziging 1-2019

 

 

Feiten en context

Dienst financiën vraagt om de budgetwijziging 1-2019 ter goedkeuring voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Juridische gronden

Artikel 56,§3 3° Decreet Lokaal Bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

De overige exploitatiekosten dienen verhoogd te worden voor de extra kosten van de verkiezingen.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

5.1.24.1

Algemene rekening

6159 9999

Beleidsveld

0130

Bedrag

Visum financieel beheerder

+3.000 euro

nvt

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist naar aanleiding van de verkiezingen om extra middelen te voorzien voor dienstverlening burgerzaken.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Verantwoordingsnota lokaal netwerk 2018

 

 

Voorgeschiedenis

          Besluit college van burgemeester en schepenen van 24 augustus 2015
Beslissing om te onderzoeken of een opstart van een netwerk vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede mogelijk is.

          Besluit college van burgemeester en schepenen van 28 september 2015
Akkoord met het indienen van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede voor de periode 2016-2019.

          Besluit college van burgemeester en schepenen van 23 november 2015
Akkoord met de brief aan het departement cultuur, jeugd, sport en media ter verduidelijking van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie 2016-2019.

          Goedkeuring door de gemeenteraad van 24 april 2017 van het reglement vrijetijdspas

          Goedkeuring door de gemeenteraad van 16 oktober 2017 van het aangepaste reglement vakantiewerking

 

Feiten en context

          De afsprakennota vrijetijdsparticipatie 2016-2019 voldoet aan de decretale voorwaarden waardoor de gemeente vanaf 2016 tot en met 2019 een jaarlijkse subsidie krijgt van 1.658 euro voor de uitvoering van de nota.

          Gemeente en OCMW zijn verplicht minimaal 3.316 euro te cofinancieren voor de realisatie van de nota.

          80% van de toegekende subsidie werd reeds betaald, de overige 20% is afhankelijk van de aanvaarding van de ingediende verantwoordingsnota.

          Voor 1 mei moet jaarlijks de verantwoordingsnota worden ingediend.

          Op 14 februari 2019 werd de verantwoordingsnota 2018 voorbereid in het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede.

          In 2018 werd 10.128,26 euro uitgegeven dat in aanmerking komt voor uitgaven van het Vlaams trekkingsrecht en 8.470,09 euro van het gemeentelijke budget of budget OCMW.

 

Juridische gronden

Artikel 22-23 van het Participatiedecreet van 18 januari 2008
Voorwaarden voor subsidiëring van gemeenten die via lokale netwerken de participatie in cultuur, jeugdwerk of sport stimuleren.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verantwoordingsnota betreffende de subsidie in het kader van lokale netwerken voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede voor 2018.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Verhuis opvoedingspunt

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Vrijwilligersvergoeding - april - paasvakantie en buitenspeeldag

 

 

Feiten en context

Tijdens de paasvakantie werd er speelpleinwerking georganiseerd. Ook werd er de buitenspeeldag georganiseerd voor de kinderen uit de gemeente. Hiervoor is de hulp ingeroepen van vrijwilligers.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 3° uit decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad;

          Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
Vrijwilligers geven uit vrije wil, onbetaald een stuk van hun tijd aan een organisatie. Vrijwilligers mogen wel een kostenvergoeding ontvangen, volgens strikte regels.

 

Argumentatie

De gemeente vergoedt vrijwilligers voor geleverde prestaties.

 

Financiële gevolgen

 

Actie

4.6.4.1 Organiseren van activiteiten voor jongeren

Algemene rekening

62013000

Beleidsveld

0750 JEUGD

Bedrag

1.225,92 euro

Visum financieel beheerder

N.v.t.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 125,76 euro toe te kennen aan Elien Van Oekelen, De Reep 25, 2970 Schilde.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 218,64 euro toe te kennen aan Alex Pronker, Swaenebeecklaan 45, 2970 Schilde.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 80 euro toe te kennen aan Kaïa Bonfilio, Prins Boudewijnlaan 43B, 2970 Schilde.

Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 60 euro toe te kennen aan Yara Scheynen, Het Schoemeke 15, 2970 Schilde.

Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Louis Saeys, Schildesteenweg 19, 2520 Oelegem.

Artikel 6. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 40 euro toe te kennen aan Calina Spaans, Alice Nahonlei 22, 2900 Schoten.

Artikel 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 31,44 euro toe te kennen aan Hanne Van Dooren, Matthias Joostenslaan 36, 2980 Zoersel.

Artikel 8. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 92,88 euro toe te kennen aan Hanne Van Dooren, Matthias Joostenslaan 37, 2980 Zoersel.

Artikel 9. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 40 euro toe te kennen aan Ping Jiang, Brasschaatsebaan 60, 2970 Schilde.

Artikel 10. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligers vergoeding van 62,88 euro toe te kennen aan Sébastien-Philippe Peeters, Jachthoornlaan 56, 2970 Schilde.

Artikel 11. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Lauren Somers, Ternesselei 204, 2160 Wommelgem.

Artikel 12. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Iris Van Bavel, Hazenweg 22, 2328 Meerle.

Artikel 13. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 31,44 euro toe te kennen aan Sien Raeymaekers, P. Bogaertslaan 6, 2970 Schilde.

Artikel 14. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Kris Lucas, Brouwerslaan 42, 2110 Wijnegem.

Artikel 15. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 31,44 euro toe te kennen aan Matthias Somers, Emiel de Backerlaan 11, 2970 Schilde.

Artikel 16. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 31,44 euro toe te kennen aan Kim Van der Auweraer, Emiel de Backerlaan 11, 2970 Schilde.

Artikel 17. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Kim Martens, Schaliënhoefdreef 54, 2970 Schilde.

Artikel 18. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 20 euro toe te kennen aan Seppe Van Gelder, Anton van de Veldelaan 25, 2900 Schoten.

Artikel 19. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Amy Goossens, Kempischveldweg 81, 2970 Schilde.

Artikel 20. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Sam De Bie, Groenelaan 25, 2970 Schilde.

Artikel 21. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Lucas Vanhaegendoren, John Kennedylaan 20, 2520 Oelegem.

Artikel 22. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Robbe Bequet, Molenstraat 27, 2970 Schilde.

Artikel 23. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Axel Bombeke, Waterlaatstraat 31, 2970 Schilde.

Artikel 24. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Gilles Struyf, Azalealaan 24, 2970 Schilde.

Artikel 25. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Joppe De Meutter, Oelegemsteenweg 67, 2970 Schilde.

Artikel 26. Het college van burgemeester en schepenen beslist een vrijwilligersvergoeding van 30 euro toe te kennen aan Suzanne Geens, Zoerselsteenweg 17, 2980 Sint-Antonius.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Aanvraag Wezel Culinair & Calibri 2019

 

 

Het punt is verdaagd.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Klacht Agentschap Binnenlands Bestuur - toelage Carrousel vzw

 

 

Voorgeschiedenis

          Goedkeuring door de gemeenteraad van 22 augustus 2017 van het projectsubsidiereglement.

          E-mail van de heer Roland Doclo van 26 maart 2019 aangaande nominatieve toelagen en projectsubsidies.

          Kennisname van de e-mail van 26 maart 2019 over de nominatieve toelagen en projectsubsidies en de bevestiging dat het college de bestaande reglementen handhaaft.

          Beslissing van de gemeenteraad van 23 april 2019
Beslissing om de nominatieve toelage van Carrousel vzw te verhogen van 11.500 naar 16.000 euro voor vier avonden.

 

Feiten en context

De heer Roland Doclo diende op 27 april 2019 een klacht in bij het Agentschap Binnenlands Bestuur over de toekenning van de toelage aan Carrousel vzw.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

De gemeente wil initiatieven van inwoners en verenigingen ondersteunen.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de klacht bij agentschap Binnenlands Bestuur van de heer Roland Doclo van 27 april 2019 aangaande het gemeenteraadsbesluit met betrekking tot de toelage aan Carrousel vzw.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Opvolging gemeenteraad - mededelingen 20 mei 2019

 

 

Feiten en context

Tijdens de vorige gemeenteraden stelde verschillende raadsleden vragen.

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.

          Artikel 56 §1 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.

          Artikel 3 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Naast de agendapunten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld, bevat de agenda ook:

          Actualiteitsvragen;

          Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist de opvolgingslijst van de gemeenteraad van 20 mei 2019 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 06 05 2019

Gemeenteraad - dagorde - 20 mei 2019

 

 

Juridische gronden

          Artikel 19 van het decreet lokaal bestuur
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.

          Artikel 56. §1. van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor.
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verzoekt de voorzitter van de gemeenteraad volgende punten op de dagorde van de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2019 te plaatsen:

OPENBARE VERGADERING

          SECRETARIAAT - Verslag gemeenteraad 23 april 2019 - Besluit

          SECRETARIAAT - Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen – Kennisname

          SECRETARIAAT - Pidpa - algemene vergadering van 21 juni 2019 – Besluit

          Mobiliteit - Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het invoeren van langdurig parkeren op het Lodewijk De Vochtplein - Besluit

          Mobiliteit - Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het bestendigen van de proefopstelling in Heidemolen - Besluit

          Mobiliteit - Aanvullende verordening inzake politie op het wegverkeer naar aanleiding van het bestendigen van de proefopstelling in de Picardielaan - Besluit

          Openbare werken - Patrimonium - Aankoop - Caterskapeldreef zn – Besluit

          Openbare werken - Patrimonium - Aankoop - Karekiet 13 - Besluit

          SECRETARIAAT - Actualiteitsvragen - Kennisname

 

 

Publicatiedatum: 14/05/2019