VERGADERING

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

datum College van burgemeester en schepenen

8 juni 2020

aanwezig

Dirk Bauwens, burgemeester; Olivier Verhulst, Kathleen Krekels, Peter Mendonck, Marian Van Alphen, Pascale Gielen, schepenen; Tine Vervisch, algemeen directeur;

 

 

Olivier Verhulst, verlaat de zitting vanaf agendapunt 21

Olivier Verhulst, vervoegt de zitting vanaf agendapunt 22

 

 

OPENBAAR VERSLAG

 

Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Goedkeuring verslag vergadering college van burgemeester en schepenen - 25 mei 2020

 

 

Juridische gronden

Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen keurt het verslag van de vergadering van 2 juni 2020 zonder opmerkingen goed.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Lijst bestelbonnen en betaalloten

 

 

Juridische gronden

Artikel 56, § 3, 3° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan:

          de bestelbonnen van 3.180 tot en met 3.217;

          de betaalloten van 96 tot en met 98.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Website en intranet - instap raamcontract Sint-Niklaas

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 13 oktober 2014 besliste het college van burgemeester en schepenen dat de firma Coworks werd aangesteld voor het maken van een nieuwe website en intranet voor de gemeente Schilde, voor de hosting van deze sites en voor het onderhoudscontract van deze sites.

          Op 20 februari 2020 heeft Coworks aan gemeente Schilde een mail verstuurd met de melding dat zij de samenwerking met gemeente Schilde wensen stop te zetten.

 

Feiten en context

          De website en het intranet van gemeente Schilde draaien op Drupaltechnologie. Momenteel is dit volgens Drupal 7. Coworks heeft in januari 2020 gemeente Schilde geïnformeerd dat vanaf einde 2021 deze technologie niet meer ondersteund wordt en er een omschakeling moet gebeuren naar Drupal 8.8 of Drupal 9. Dit migratietraject houdt een drastische upgrade in.

          De stad Sint-Niklaas treedt voor bestek nr. 2016-82/OVA/websites & apps/VW-JA-WVD-KVM als opdrachtencentrale op ten aanzien van diverse openbare besturen. Inschrijven op het raamcontract is mogelijk tot augustus 2021.

          Het bestek van Sint-Niklaas stipuleert dat de opdracht aanvangt op de eerste kalenderdag na de dag waarop de opdrachtnemer de kennisgeving van het sluiten van de opdracht heeft ontvangen en wordt afgesloten voor de duur van vijf jaar. Iedere partij kan nochtans vroegtijdig een einde stellen aan de overeenkomst op het einde van het eerste, het tweede of het derde jaar, op voorwaarde dat de betekening aan de andere partij per aangetekend schrijven wordt gedaan minstens 120 kalenderdagen vóór het einde van het eerste, het tweede, het derde of het vierde jaar, naargelang het geval.

          Het bestek van Sint-Niklaas stipuleert dat voor deze opdracht enkel een prijsherziening toepasbaar is voor de schommelingen van de lonen en sociale lasten van de werknemers van de dienstverlener. Deze prijsherziening is zowel in min als in meer toepasbaar en kan worden doorgevoerd op initiatief van de aanbestedende overheid en van de dienstverlener. In geval van een verzoek om prijsherziening, zal deze enkel ontvankelijk worden verklaard indien de bewijsstukken van het bevoegde paritair comité van de dienstverlener bij de aanvraag om prijsherziening gevoegd zijn. Er kan slechts één prijsherziening per jaar worden toegepast (bij elke verjaardag van het sluiten van de opdracht).

 

Juridische gronden

          Artikel 56, §3, 3°, 4° en 5° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor:

          het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

          het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

          de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur'.

          Artikel 47, §1 en 2 van de wet inzake overheidsopdrachten

Een aanbestedende overheid kan leveringen en/of diensten verwerven van een aankoopcentrale die gecentraliseerde aankoopactiviteiten aanbiedt. Zij kan ook gebruik maken, wat de werken, leveringen en/of diensten betreft, van een aankoopcentrale door gebruik te maken van een raamovereenkomst die gesloten is door deze aankoopcentrale. Een aanbestedende overheid die een beroep doet op een aankoopcentrale is vrijgesteld van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren.

 

Argumentatie

          Drupal en het content management systeem van Drupal zijn erg gebruiksvriendelijk voor zowel beheerder als gebruiker.

          Het inschrijven op het raamcontract van stad Sint-Niklaas impliceert het verdere gebruik van Drupal en leidt tot administratieve eenvoud, over meerdere jaren, een intern eenvoudiger beslissingsproces, continuïteit, snel inspelen op evoluties en betaalbare oplossingen door schaalvoordeel.

          Het raamcontract van stad Sint-Niklaas biedt ook de mogelijkheid om ook nog andere websites zoals bijvoorbeeld werf44.be, een webshop voor het museum, schildeschittert.be, ... te ontwikkelen.

          De huidige website en intranet van gemeentebestuur Schilde is eigendom van gemeentebestuur Schilde en kan bijgevolg ter inzage voorgelegd worden aan een nieuwe leverancier om een vlotte en transparante migratie naar een nieuwe Drupalsite mogelijk te maken.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000350

Actie

AC000122

Algemene rekening

6142999900

Beleidsveld

0119

Bedrag

Visum financieel directeur

40.000 à 55.000 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist in te schrijven op het raamcontract betreffende het ontwikkelen en onderhouden van een webplatform en mobiel platform van de stad Sint-Niklaas, optredend als opdrachtencentrale ten aanzien van diverse openbare besturen, voor de gemeentelijke website www.schilde.be en voor het intranet van gemeente Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Afsluiten Beukendreef (Hof ter Linden) - bevestiging burgemeesterbesluit

 

 

Voorgeschiedenis

          Aanvraag van 29 mei 2020 via e-mail door de eigenaar van het domein Hof ter Linden

          Burgemeesterbesluit van 29 mei 2020

 

Feiten en context

          Door de aanhoudende droogte geldt momenteel code rood in brandgevoelige gebieden in de provincie Antwerpen.

          Hof ter Linden is een natuurdomein waar een openbare weg door loopt namelijk de Beukendreef.

          Bezoekers van het domein veroorzaken onveilige situaties: zij blijven niet op de openbare paden, maken open vuur, roken en dergelijke meer.

          Om de openbare veiligheid te vrijwaren, besliste de burgemeester op 29 mei 2020 de Beukendreef af te sluiten tot opheffing van de code rood in de provincie Antwerpen.

 

Juridische gronden

          Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel 23 en volgende

          Artikel 134quater van de gemeentewet

          Indien de openbare orde rond een voor het publiek toegankelijke inrichting wordt verstoord door gedragingen in die inrichting, kan de burgemeester besluiten deze te sluiten, voor de duur die hij bepaalt.

          Die maatregelen zullen onmiddellijk ophouden uitwerking te hebben indien ze niet tijdens de eerstvolgende vergadering van het college van burgemeester en schepenen worden bevestigd.

 

Argumentatie

De verkeerssituatie moet aangepast worden om de veiligheid in het brandgevoelig gebied Hof ter Linden te vrijwaren.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt het burgemeesterbesluit van 29 mei 2020 waarbij beslist wordt met onmiddellijke ingang de Beukendreef, gelegen in natuurdomein Hof ter Linden, af te sluiten tot opheffing code rood in de provincie Antwerpen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Haventracé - uitnodiging werkbank 15 juni 2020

 

 

Voorgeschiedenis

E-mail van 3 juni 2020 van vervoerregio Antwerpen

 

Feiten en context

De uitnodiging voor de volgende vergadering van de werkbank Haventracé werd overgemaakt aan de besturen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk om voor mobiliteit over de gemeentegrenzen heen te kijken om te komen tot een efficiënte en duurzame aanpak.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de uitnodiging voor de digitale vergadering van de werkbank op 15 juni 2020 van 16 uur tot 18 uur.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Nutswerken - Fluvius - Gouwberg 32-34 - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius Regio Antwerpen, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Gouwberg 32-34 zoals aangeduid op de plannen met referentie VERV-20-02019.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vervangen van twee ondergrondse distributiekabels.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Eandis met kenmerk DGO/20-02019 en het ontwerpplan VERV-20-02019.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Nutswerken - Fluvius - Vloeyenbergdreef 15-35 en 18-22B - Aanleg leidingen

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op van Fluvius Regio Antwerpen, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Vloeyenbergdreef 15 -35 en 18-22B zoals aangeduid op de plannen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vervanging van een Coax-kabel.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DDK/2001950 en het ontwerpplan VERV-20-01950 .

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Nutswerken - Fluvius - Zandhovensebaan 21-29

 

 

Feiten en context

Schrijven ontvangen op 4 juni 2020van Fluvius Regio Antwerpen, Boombekelaan 14 te 2660 Hoboken voor het uitvoeren van grondwerken ter hoogte van de Zandhovensebaan 21-29 volgens de plannen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Vernieuwing van de leidingen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Goedkeuring wordt verleend aan de aanvraag van Fluvius met kenmerk DGO/1803988 en het ontwerpplan VERK-18-03988.

Artikel 2. Deze goedkeuring wordt gegeven onder de volgende voorwaarden:

          aanvraag coördinatie via GIPOD;

          rekening houden met de verordening over de voetpaden en de verkeersveiligheid voor bovengrondse constructies, kasten;

          rekening houden met de bestaande leidingen en bomen;

          bermen, opritten en voetpaden terug in perfecte staat brengen;

          werken uitvoeren conform de code voor infrastructuurwerken;

          de gemeente verwittigen de dag voor de aanvang van de werken. De werken dienen te worden opgeleverd binnen de 10 werkdagen na beëindiging ervan. Zolang deze afspraak niet nageleefd wordt blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor de werkzone;

          de verplichte onderboringen van het wegdek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de maatschappij;

          de nutsmaatschappij bij aanvang van de werken de verantwoordelijke controleur vermeldt met het telefoonnummer waarop deze bereikbaar is;

          indien van toepassing, de leidingen minstens 50cm onder het bodempeil van de baangracht of waterloop leggen;

          noch het gemeentebestuur, noch de aannemer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor leidingen die niet op de voorgeschreven plaats en diepte gelegd werden.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - De Goudvink 6 - Van Dyck - Ghislain - het bouwen van een ééngezinswoning met fietsenberging en carport en afbraak bijgebouw - OMG 2020/82

 

 

Voorgeschiedenis

Verkavelingsvergunning(en)

  • nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 20 oktober 1965 - sgr22C

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Van Dyck - Ghislain, op 17 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres De Goudvink 6.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het bouwen van een ééngezinswoning met fietsenberging en carport en afbraak bijgebouw.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
    Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, sgr22C van 20 oktober 1965.

 

  • Specifieke voorschriften

De verkaveling 22C bepaalt:

Artikel 2 Percelen bestemd voor alleenstaande bebouwing in een residentieel gebied voor alle loten.

Diepte 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn.

1.      Bestemming
Woonhuizen met aanhorigheden.

2.      Bebouwing
Alleenstaand, geen zichtbare blinde gevels

3.      Plaatsing

a)      Voor- en achtergevel:
vrije plaatsing binnen de bouwstrook.

b)      Zijgevels:
op minimum 3m afstand van de zijgrenzen van het perceel.
De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrens van het perceel zal evenwel ten minste 1/3 moeten bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

4.      Voorgevelbreedte
Minimum 8m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

5.      Bouwdiepte

a)      Percelen met een breedte van 40m en minder, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum 20m.

b)      Percelen met een breedte van meer dan 40m, gemeten op de voorgevelbouwlijn: minimum 8 m en maximum de helft van die perceelsbreedte.

6.      Bouwhoogte

a)      hoofdgebouw:

Gemeten van het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek: maximum 7m.

b)      aanhorigheden: maximum 3m.

7.      Gevelmaterialen
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

8.      Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

9.      Bedekking van de schuine daken

Ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

2.2.            Strook voor tuinen
Vanaf de bouwstrook tot de achtergrens van het perceel

1.      Bebouwing
Bergplaatsen, hokken.

2.      Plaatsing

a)      Voorgevel: op minimum 10m afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw met aanhorigheden.

b)      Overige gevels:
op minimum 3m afstand van de perceelsgrenzen.

3.      Bouwhoogte
Maximum 3m.

4.      Gevelmaterialen
Gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur, baksteen geverfd in lichte kleur.

5.      Dakvorm

Plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 60°.

6.      Bedekking van de schuine daken:

Ofwel pannen, ofwel leien, ofwel riet, ofwel voor flauw hellende daken, dakvilt.

7.      Maximumoppervlakte van de gezamenlijke gebouwen:
3% van de perceeloppervlakte.

2.3    Bouwvrije stroken
Diepte: zie plan

A.     Achteruitbouwstrook

1.      Bebouwing
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

B.     Zijdelingse bouwvrije stroken
Diepte gelijk aan de perceelsdiepte.
Breedte, gemeten vanaf elke zijgrens van het perceel: 3m, met dien verstande dat de som van de breedten der beide zijdelingse bouwvrije stroken over een diepte van 30m, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn, minstens 1/3 moet bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

1.      Bebouwing:
Alle constructies verboden, met inbegrip van op- en afritten.

 

  • Bestaande toestand

Het betreft een onbebouwd perceel van 2.072m² groot.

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het bouwen van een ééngezinswoning met fietsenberging en carport en afbraak van een bijgebouw op een perceel van 2.072m².

De nieuwe woning wordt ingeplant tot op 10m uit de rooilijn, op 9,65m van de rechter perceelsgrens en op 3,42m van de linker perceelsgrens. De voorgevel van de woning heeft een breedte van 18,89m op een kavelbreedte van 32,19m, gemeten op de voorgevelbouwlijn. De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 19,15m. De hoogte van de woning bedraagt 6,70m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak. De gevels worden opgetrokken in licht grijze gevelsteen en donkere aluminium gevelpanelen. Het dak is plat.

Een bijgebouw achteraan in de tuin wordt afgebroken.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 220m².

De toegang tot het perceel is 4,75m en 1m breed. Achter de woning wordt een terras van 26m² aangelegd. De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 108m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

8.      Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

9.      Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.

10.  Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.

11.  Ministerieel besluit van 6 april 1994
Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

12.  Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

13.  Omzendbrief van 8 juli 1997
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

14.  Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.

15.  Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.

16.  Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.

17.  Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.

18.  Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.

19.  Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.

20.  Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.

21.  Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.

22.  Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

23.  Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

c)      Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 2 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
De aanvrager wenst op een bebost perceel een nieuwe woning te bouwen. De locatie houdt onvoldoende rekening met de minste of vermijdbare milieuschade. De eik, in oranje aangeduid op het inplantingsplan nieuw – voorwaarden, dient extra behouden te blijven.
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

3        voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke.

4        de bomen in de omgeving van de werken dienen onderzocht te worden door een Certified European Treeworker die hiervoor een bomenbeschermplan opstelt. Het uitvoeren van de bouwwerken dient begeleid te worden door de Certified European Treeworker die het bomenbeschermingsplan opgesteld heeft. Om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen alle boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals omschreven in het  bomenbeschermingsplan. De maatregelen kunnen onder meer zijn: het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten om de bomen te beschermen tegen mechanische beschadiging ten gevolge van verkeer en of opslag van bouwmaterialen;

5        het extra behoud van de waardevolle eik, zoals weergegeven in oranje op de inplantingsplan-voorwaarden;

C.     de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

D.     indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

E.     geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

F.      de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven. Hierdoor dient het gebouw ingeplant te worden op een afstand van 9,27m van de linker perceelsgrens zoals in oranje aangeduid op het inplantingsplan nieuw – voorwaarden en 6,65m van de rechter perceelsgrens;

G.    om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

H.     een bankwaarborg te voorzien van 5.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

2.      Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 20 maart 2020, luidt: geen advies.
Na terreincontrole en analyse van streetview-foto's (meerdere jaren) werd vastgesteld dat op het perceel een gazon met hoogstammige zomereiken aanwezig is. Het betreft hier een parkachtige situatie sinds meer dan 10 jaar, waarbij er zich geen bosvegetatie heeft kunnen ontwikkelen. Het betreft hier dan ook geen bos.

Het bosdecreet is niet van toepassing. Het boscompensatievoorstel is zonder voorwerp. Er is geen verdere adviesvereiste.

 

3.      Pidpa Riolering
Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 20 april 2020 onder referentie L-20-680/191948, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

  • beschrijvend gedeelte:
  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering (DWA) en op de gracht of ingebuisde gracht (RWA) langsheen Goudvink.
  • Hiertoe dient de DWA aangesloten te worden op de voorziene wachtaansluiting voor het betreffende perceel.
  • De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer ééngezinswoningen.
  • De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toilet, wasmachine en voor de tuin.
  • De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met minimum 4.200 liter (effectief 5.000 liter) infiltratievolume en minimum 6,7m² (effectief 7m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein ter hoogte van de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.
  • Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het (toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.
  • Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.
  • De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering en de gracht of inbuizing van de gracht zijn ten laste van de ontwikkelaar. De aansluiting dient aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Goudvink een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 5 juli 2013. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter met een overloop op een infiltratievoorziening met een buffervolume van 5.000 liter en een infiltratieoppervlakte van 7m² zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het bouwen van een ééngezinswoning met fietsenberging en carport (regularisatie bijgebouw) is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 2cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;
  • de vestiging van een maatschappelijke zetel van een bedrijf of de uitoefening van een vrij beroep is toegelaten indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het residentiële karakter van de gebouwen en deze activiteiten gepaard gaan met een woonbestemming. Minimum 60% van het bouwvolume wordt ingenomen door het woongedeelte. Winkels, ambachtelijke bedrijven en nijverheid, zijn verboden;
  • het hemelwater dient te worden opgevangen in (een) regenwaterput(ten) met een totale inhoud van minimum 10.000 liter. Het regenwater moet hergebruikt worden met minimum 1 aftappunt. De overloop van de put moet worden aangesloten aan een infiltratievoorziening met een buffervolume van minimum 4.200 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,72m² zodat aan de verordening voldaan wordt;
  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Victor Frislei 11 - de heer Olivier Lelièvre en mevrouw Stéphanie Verbraken - het rooien van bomen - OMG 2020/93

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 april 1986 - 1986/62

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door stedenbouw - 26 januari 1966 - sgr10

  • Omgevingsvergunning(en) - stedenbouwkundige handelingen en/of exploitaties

o        het verbouwen en renoveren van het bestaande hoofdgebouw - voorwaardelijk vergund door college van burgemeester en schepenen - 10 februari 2020 - OMG 2019/601

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Olivier Lelièvre en mevrouw Stéphanie Verbraken, op 20 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Victor Frislei 11.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het rooien van bomen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 12 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 10 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in bosgebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De bosgebieden zijn de beboste of de te bebossen gebieden, bestemd voor het bosbedrijf. Daarin zijn gebouwen toegelaten, noodzakelijk voor de exploitatie van en het toezicht op de bossen, evenals jagers- en vissershutten, op voorwaarde dat deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. De overschakeling naar agrarisch gebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Victor Frislei, goedgekeurd op 23 augustus 2004.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Specifieke voorschriften

Het BPA Victor Frislei bepaalt:

Artikel 4: Zone voor open bebouwing

Rondom de woning mogen slechts hoogstammen worden gerooid na gunstig advies van de gemeente en dit enkel in een zone van 5m rond de woning.

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden worden gekoppeld met het doel de aanplantingen te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden aangelegd.

De milieuambtenaar van de gemeente Schilde zal per aanvraag (strikte) voorwaarden beoordelen en een eventueel heraanplantingsplan op laten maken.

Er wordt gebruik gemaakt van de plantensoorten uit de plantenlijst. Deze lijst is limitatief.

1)      Bestemming
Alleenstaande ééngezinswoningen
De niet bebouwde gedeelten van de zone achter de woning worden ingericht als tuin conform art.8 of art.9.
De niet bebouwde gedeelten van de zone tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrenzen en de woning worden ingericht als bouwvrije zijtuinstrook conform art.6 of art.7.

2)      Bebouwing

a)      Plaatsing van de gebouwen: vrij binnen de zone.

b)      Afmetingen van de bebouwing
Maximum grondoppervlakte per woning: 250m², inclusief de bijgebouwen in zones voor tuinen (art. 8 en art.9)
De bouwhoogte bedraagt maximum 6,50m van het maaiveld tot aan de onderkant van de kroonlijst of tot aan de dakrand.

c)      Welstand van de gebouwen

  • Dakvorm
    De dakvorm is vrij op voorwaarde dat de dakhelling niet meer dan 50° bedraagt.
    Nokhoogte: maximum 6m boven de onderkant van de kroonlijst. Min 50% van het grondvlak heeft een hellende dakvorm.
  • Gevelmaterialen en dakbedekking
    De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gebakken of beton gevelsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
    Maximum 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt met andere materialen zoals hout, glad beton, sierpleister en andere.
    Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten. Roofing op hellende daken is verboden.

3)      Inrichting
De niet verharde delen worden aangelegd en onderhouden als tuin waarbij het behoud van het bestaande bomenbestand voorop staat. Bij de aanleg van de tuin wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van streekeigen bomen en struiken.

Artikel 8 Zone voor tuinen Type 1

Aan de stedenbouwkundige vergunning kunnen voorwaarden gekoppeld worden met het doel de aanplanten te herstellen of aan te leggen. Zo kan de soort, de hoeveelheid, de inplanting, de kwaliteit en de diameter van de aan te planten beplanting worden opgelegd.

1)      Bestemming
Strook voor tuinen:
Bergplaatsen (geen opritten er naar toe) tuinhuisjes, vijvers, zwembaden, hobbyserres, dierenhokken horende bij de woning zijn toegelaten.

2)      Bebouwing en constructies

a)      Plaatsing van de gebouwen en constructies
Inplanting minimum 3m van de perceelsgrens.

b)      Afmetingen van de gebouwen en constructies
De totale oppervlakte van de bebouwing binnen de tuinstrook bedraagt maximum 40m² en maximum 10% van de totale oppervlakte van de tuinstrook. Verder dient men rekening te houden met de totale bebouwbare oppervlakte per perceel van 250m², inclusief bijgebouwen (zie ook art. 4 §2).
De kroonlijsthoogte bedraagt maximum 3,0m.

c)      Welstand van de gebouwen en constructies

        Dakvorm
De dakvorm is vrij. De maximum nokhoogte bedraagt 5m.
Bij inplanting op de perceelsgrens gebeurt de afwatering op eigen terrein.

        Materialen
De gevels worden uitgevoerd in baksteen, gevelsteen, sierpleistering of hout. Muren op de perceelsgrens worden uitgevoerd in dakpannen, tegelpannen of leien, bitumineuze dakbedekking of roofing voor platte daken.
Golfplaten en geprofileerde staalplaten zijn verboden, evenals betonplaten.

3)      Inrichting

        Tuinaccommodatie
Houten panelen, tuin- en keermuurtjes in metselwerk, en andere worden voorzien op minimum 3m van de perceelsgrenzen.
De maximumhoogte van de tuinmuurtjes bedraagt 1m.
Opritten, paden en terrassen
Steeds op 2m van de perceelsgrenzen of zonegrens. Alle verhardingen worden uitgevoerd in kleinschalige, waterdoorlatende verhardingsmaterialen.

        Afsluitingen
Palen met draadwerk, hekwerk, levende hagen.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig sinds 1988.

Op 10 februari 2020 werd er een vergunning verleend voor het renoveren en uitbreiden van de bestaande woning

De totale bebouwde oppervlakte na de verbouwing bedraagt +/- 208,40m² op een perceel van circa 2.262m².

Het perceel is niet gelegen in de dorpskern maar in een residentiële woonwijk.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als: een onbebouwd perceel.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het perceel is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap.

Het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het rooien van bomen op een perceel van 2.262m².

De bestaande woning blijft behouden zoals vergund op 20 februari 2020.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 244,4m².

De toegang tot het perceel is 3m breed.

De oprit wordt aangelegd in dolomiet en ligt op minimum 5m van de rechter perceelsgrens. Achter de woning wordt een terras van 74m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 225m².

Er worden bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 2 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst 17 sparren te vellen. Op het inplantingsplan plan staat op de locatie van 'parkeerplaats 01 waterdoorlatend' een bestaande waardevolle eik die behouden dient te blijven. Deze parkeerplaats dient te worden geschrapt.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

d)      voldoen aan de definitie van 'woonparkgebied' met name: het niet-bebouwbare gedeelte dient aangelegd te worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aangebracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10% van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruimten, tennisvelden en dergelijke. De aanvrager voorziet op het inplantingsplan geen heraanplanting. Dit is echter noodzakelijk om te voldoen aan de woonparkdefinitie. In die zin is het noodzakelijk om een beperkte heraanplanting uit te voeren met minstens 4 inlandse hoogstammige loofbomen van eerste grootte plantmaat 10/12 en 4 inlandse hoogstammige loofbomen van tweede grootte plantmaat 8/10;

o          het behoud van de eik zoals in oranje weergegeven op het inplantingsplan voorwaarden. De parkeerplaats 01 waterdoorlatend mag op die locatie niet gerealiseerd worden;

        de resterende bestaande bomen, bos te behouden;

        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen;

        de vorm van paden, oprit en terrassen aanpassen aan de inplanting van bestaande bomen zodat die behouden kunnen blijven;

        om schade aan bestaande bomen te voorkomen tijdens de bouw - en of wegenwerken dienen vanaf de start van de uitvoeringswerken boombeschermende maatregelen uitgevoerd te zijn zoals onder meer het plaatsen van een hekwerk, het leggen van rijplaten enzovoort om de bestaande bomen te beschermen;

        een bankwaarborg te voorzien van 3.000 euro ter garantie voor het behoud in een goede gezondheid van alle te behouden bomen, behoud van de bos-parkstructuur, het toepassen van boombeschermingsmaatregelen en uitvoering heraanplantingswerken zoals eerder omschreven.

 

  • Pidpa
    Het advies van Pidpa afgeleverd op 23 maart 2020, luidt: geen bezwaar.
    Het perceel ligt binnen de voormalige beschermingszone III van de waterwinning te Schoten. Op 2 juni 2016 werden deze beschermingszones met ministerieel besluit officieel opgeheven (B.S. 30 juni 2016).

Evenwel, rekening houdend met het feit dat op dit moment de heractivering van de voormalige winningen te Schoten en Schilde voorwerp uitmaakt van een studie, beoordelen Pidpa dit dossier alsof de beschermingszones actief zouden zijn.

Pidpa hebben geen bezwaar tegen de gevraagde werken.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 20 maart 2020, luidt: gunstig.
    De bomen bevinden zich niet langs een waterloop. Deze aanvraag heeft dan ook geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).
  • Er moeten geen bijkomende voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de oppervlaktewaterhuishouding.

 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
    Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 16 maart 2020 onder referentie 20-205-704, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
  • De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het bosdecreet en onder voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-205704.
  • De te ontbossen oppervlakte bedraagt 458m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
  • De resterende bosoppervlakte 292m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.
  • De ontbossing kan enkel worden uitgevoerd conform het plan toegevoegd als bijlage, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid.
  • De bosbehoudsbijdragen van 2.486,94 euro dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Victor Frislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het perceel is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er is advies gevraagd aan de dienst waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen. Dit advies van 20 maart 2020 is gunstig.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het rooien van bomen is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.

 

  • Visueel-vormelijke elementen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Pastorijdreef 23 - de heer Louis Kenis - het regulariseren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het regulariseren van een tuinhuis en het afbreken van een houtsopslagplaats - OMG 2020/95

 

 

Voorgeschiedenis

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel

 

Feiten en context

  • Dossiergegevens
    Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door de heer Louis Kenis, op 21 februari 2020 ontvangen.
    De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Pastorijdreef 23.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het regulariseren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het regulariseren van een tuinhuis en het afbreken van een houtsopslagplaats.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 16 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juni 2020.

 

  • Planologische context
    Het goed ligt in woongebied volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

  • Bestaande toestand

Op het perceel is een woning aanwezig van voor 1850.

Op het perceel zijn nog een tuinhuis en houtbergplaats aanwezig.

De totale bebouwde oppervlakte bedraagt +/- 179,2m² op een perceel van circa 1.125m².

Het perceel is gelegen aan de rand van de dorpskern.

Het links aanpalende perceel wordt gebruikt als een voetpad.

Het rechts aanpalende perceel wordt gebruikt als een aanpalende ééngezinswoning.

In het straatbeeld komen volgende bestemmingen voor: ééngezinswoningen.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing.

Het karakter en de stijl in de omliggende omgeving zijn een mix van verschillende stijlen.

Het pand is niet als monument geklasseerd maar is wel opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

Het pand is vastgesteld als bouwkundig erfgoed “Dorpswoning”.

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

 

  • Nieuwe toestand

De aanvraag gaat over het regulariseren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het regulariseren van een tuinhuis en het afbreken van een houtsopslagplaats op een perceel van 1.125m².

De woning blijft ingeplant tot op de rooilijn, op de rechter perceelsgrens en op 18,59m van de linker perceelsgrens.

De voorgevel van de woning heeft een breedte van 14,15m op een kavelbreedte van 32,74m, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

De bouwdiepte tussen voor- en achtergevel bedraagt 11,73m.

De hoogte van het te regulariseren gedeelte bedraagt 2,29m, gemeten vanaf het maaiveld, afgewerkt met een plat dak.

De gevels worden opgetrokken in rode gevelsteen. Het dak is plat.

Op 20,20m achter de woning, op 2,34m van de rechter perceelsgrens en tot op 4,22m van de achter perceelsgrens wordt een tuinhuis geregulariseerd.

Het tuinhuis is 3,90m diep, 3,90m breed.

Het tuinhuis heeft een kroonlijsthoogte van 1,69m en een nokhoogte van 2,94m.

Het dak heeft een helling van 30°.

De gevels werden bekleed in hout, afgewerkt met een bitumen schuin dak.

De totale bebouwde oppervlakte op het perceel, inclusief oversteken groter dan 1m, bedraagt 179,20m².

De toegang tot het perceel is 10,21m en 1,2m breed.

De oprit werd aangelegd in kasseien.

Achter de woning is een terras van 67,6m² aangelegd.

De totale verharde oppervlakte op het perceel bedraagt 172,90m².

Er worden geen bomen gerooid.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990
    Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
    Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden. Hierdoor moet men rekening houden met het gemeentelijk kapreglement in plaats van de VCRO.
  • Ministerieel besluit van 6 april 1994
    Bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
  • Koninklijk besluit van 7 juli 1994 “Basisnormen brandpreventie” en latere wijzigingen
    Vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Decreet van 22 december 2006 en latere wijzigingen houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De Vlaamse Regering bepaalt EPB-eisen waaraan gebouwen moeten voldoen waarvoor een aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend.
  • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
    Het decreet wil wonen betaalbaar maken voor iedereen. Het decreet geeft aan de gemeenten een aantal mogelijkheden (en verplichtingen) om hiertoe initiatief te nemen.
  • Artikel 4.2.2, 4.2.4. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 3 van het decreet van 8 mei 2009 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
    Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw of de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden wordt aangegeven waar optische rookmelders geplaatst zullen worden.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid
    De verordening legt voorwaarden op aan de stedenbouwkundige vergunning en moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2015 en latere wijzigingen tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen
    De energieprestatieregelgeving legt eisen op met als doel energiezuinig (ver)bouwen te stimuleren.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Gemeentelijke themaconsulent natuur en groen
    Het advies van gemeentelijke themaconsulent natuur en groen afgeleverd op 2 juni 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    De aanvrager wenst een constructie te slopen en een regularisatie van enkele gebouwde constructies te doen. Er dienen geen bomen te worden geveld.
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        om het groene karakter van de omgeving te versterken is een beperkte heraanplanting met bomen wenselijk met minstens 1 inlandse hoogstammige loofboom van eerste grootte plantmaat 10/12 en 1 inlandse hoogstammige loofboom van tweede grootte plantmaat 8/10;

o        de heraanplanting met bomen van eerste grootte dient bij voorkeur met een onderlinge plantafstand van minstens 8m. De heraanplanting mag niet gebeuren onder de kruinen van bestaande bomen. Voor de bomen van tweede grootte bij voorkeur een onderlinge plantafstand van 5m hanteren;

o        de heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren;

o        de aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer in: een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven;

o        bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, namelijk het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden;

o        indien bronbemaling nodig is dient voldaan te worden aan de zorgplicht (bijvoorbeeld retourbevloeiing) aan de bestaande bomen in de omgeving;

o        geen grondophogingen, zelfs tijdelijk, aan te brengen onder de bestaande bomen.

 

  • Pidpa Riolering
    Het advies van Pidpa Riolering afgeleverd op 23 april 2020 onder referentie L-20-706/191982, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur:

o        beschrijvend gedeelte:

  • van toepassing zijnde regelgeving:
  • de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;
  • het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem);
  • de “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” pidpa-riolering (zie website Pidpa);
  • het Algemeen waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website Pidpa);
  • de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
  • deze lijst is niet limitatief.
  • Ligging volgens het zoneringsplan:
  • De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd).
    Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:

o        Specifieke voorwaarden:

  • De beschrijvende nota behoort niet tot dit dossier.
  • Volgens de bijgevoegde aanstiplijst dienen er geen hemelwatervoorzieningen geplaatst te worden, dit wordt als volgt gemotiveerd: ‘De nieuwe uitbreiding bevindt zich ter hoogte van het bestaande terras. De afwatering van dit bestaande terras wordt al opgevangen, waardoor er geen extra verharde oppervlakte ontstaat ter hoogte van de vergunde toestand en het betreft een erg beperkte uitbreiding van slechts 21m²’.
  • Er is een bestaande regenwaterput met onbekende inhoud.
  • Een voldoende gedimensioneerde (volgens ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’) en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op de plannen, zowel bestaande als vergunde toestand.
  • Wij adviseren om de RWA-afvoer af te koppelen van de DWA-afvoer (overloop septische put) en apart af te voeren naar het openbaar stelsel. Dit zal in de toekomst immer verplicht worden.

o        Algemene voorwaarden:

  • Voor elke aansluiting op de riolering dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.
  • De riolering op privéterrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

 

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 26 mei 2020, luidt: gunstig.
    Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

 

  •     Raadpleging aanpalende eigenaars

De aanpalende eigenaars werden aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5.tot en met 4.3.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Pastorijdreef een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Watertoets
    Waterparagraaf: het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

  • Functionele inpasbaarheid
    Het regulariseren en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning, het regulariseren van een tuinhuis en het afbreken van een houtopslagplaats is functioneel inpasbaar in deze omgeving.

 

  • Het mobiliteitsaspect
    De aanvraag heeft weinig effect op de mobiliteit in de omgeving.

 

  • De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
    De aanvraag past in het straatbeeld. Het project is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar op het perceel en in de bestaande omgeving.
     
  • Visueel-vormelijke elementen
    De gebruikte gevelmaterialen zijn toegestaan. Het ontwerp integreert zich in het straatbeeld.

 

  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.

 

  • Bodemreliëf
    De aanvraag behoudt het bestaande grondniveau. De nulpas wordt voorzien op 16cm boven de straatpas.

 

  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    De afstanden tot de perceelsgrenzen zijn voldoende om goede nabuurschap en privacy te waarborgen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig.

Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

o        het gebouw dient enkel als eengezinswoning te worden aangewend;

  • de woning dient te worden uitgerust met voldoende correct geïnstalleerde rookmelders, volgens de normen van het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders van 8 mei 2009;
  • het advies van Pidpa-Riolering naleven;
  • het advies van de gemeentelijke themaconsulent natuur en groen naleven.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Zandhovensebaan - Van Herwegen en Ceulemans - verkavelingsattest - OVK 2019/3

 

 

Voorgeschiedenis

1 juli 2019 - wijzigen van bestemming van lot 1 van een hoogspanningscabine - vergunning - college van burgemeester en schepenen

 

Feiten en context

AG Vespa vraagt om het afleveren van een verkavelingsattest.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 §3 7° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt.

          Artikel 52-67 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte is afgeleverd. Een attest kan enkel worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

 

Argumentatie

Er is voldaan aan de voorwaarden opgelegd in de verkavelingsvergunning.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen levert het verkavelingsattest af voor verkaveling 2019/3.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Verdeling – attest – notaris Van Roosbroeck - Jagershoek zn - OV 2020/50

 

 

Feiten en context

          Op 25 mei 2020 vroeg notaris Van Roosbroeck een attest van verdeling aan voor een perceel langs de Jagershoek afdeling II sectie C nummer 582 g4.

          Het perceel is gelegen in woonparkgebied. Het perceel is gelegen in een goedgekeurd BPA Ruiterskuil, niet in een goedgekeurd RUP en niet in een goedgekeurde verkaveling.

          Het perceel grenst aan een gemeenteweg Jagershoek.

          Een perceel bos van 440m² wordt opgesplitst in lot 1 met een oppervlakte van 289,36m² en lot 2 met een oppervlakte van 146;46m².

 

Juridische gronden

Artikel 5.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
Bij verdeling van een onroerend goed zonder dat een verkavelingsvergunning is afgegeven, wordt het college van burgemeester en schepenen op de hoogte gebracht. De opmerkingen die het college van burgemeester en schepenen eventueel en bij wijze van inlichting maakt, moeten in de akte worden vermeld, evenals de vermelding dat voor de verdeling geen verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en dat er geen zekerheid is wat betreft de mogelijkheid om op het goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te stellen die voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Argumentatie

De loten zijn deels gelegen in artikel 16 zones voor landelijke bebouwing 1.500m²/20m en deels in artikel 18 zones voor landelijke bebouwing 3.000m²/40m. De loten kunnen enkel aangewend worden als tuin.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft geen bezwaar tegen de verdeling van het eigendom, Jagershoek zn, sectie C nummer 582G4/delen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

RUP Turnhoutsebaan Oost - mail BIMMO - mogelijkheid tot opmaak deelplannen

 

 

Voorgeschiedenis

          27 november 2017 - het college van burgemeester en schepenen keurt de visie goed

          8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de procedure en de lijst van de uit te nodigen firma's goed

          8 januari 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed

          19 februari 2018 - de gemeenteraad keurt de lastenvoorwaarden en gunningswijze goed

          4 juni 2018 - het college van burgemeester en schepenen stelt D+A Consult aan als ontwerpen voor de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan - Oost

          2 juli 2018 - startvergadering planteam

          10 oktober 2018 - tweede vergadering planteam

          5 november 2018 - het college van burgemeester en schepenen keurt de facturatieschijven goed

          12 november 2018 - college van burgemeester en schepenen keurt een mobiliteitsonderzoek goed naast de opmaak van het RUP Turnhoutsebaan Oost. Het college van burgemeester en schepenen stelt hiervoor studiebureau SUUNTA in samenwerking met D+A Consult nv aan

          23 november 2018: derde vergadering planteam

          30 november 2018 en 1 december 2018: telling van de in- en uitritten van de parkings en parkeerbezetting in functie van mobiliteitsonderzoek

          14 januari 2019 - goedkeuring start- en procesnota. Het college van burgemeester en schepenen beslist op 14 januari 2019 om te onderzoeken of het plangebied kan uitgebreid worden met de zone rond het uitvaartcentrum

          28 januari 2019 - college van burgemeester en schepenen beslist om het plangebied niet uit te breiden

          4 februari 2019 - college van burgemeester en schepenen keurt de planning van fase 1 goed

          25 februari 2019 - college van burgemeester en schepenen keurt de ontwerpbrief aan de buurtbewoners goed

          8 juli 2019 - overleg planteam over aanzet scopingnota

          5 augustus 2019 - college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het planteam

          19 & 20 november 2019 - extra infomoment voor buurtbewoners per zone

          18 december 2019 - overleg planteam

          30 januari 2020 - bilateraal overleg departement Omgeving, provincie Antwerpen, Agentschap voor Natuur en Bos, AWV en MOW

          9 maart 2020 - college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de geformuleerde standpunten mits enkele aanpassingen.

 

Feiten en context

          De e-mail van BIMMO van 26 mei 2020 met de vraag om het ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) op te delen in deelplannen.

          Het advies van studiebureau D+A van 26 mei 2020.

 

Juridische gronden

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 en latere wijzigingen betreffende de regelgeving rondom ruimtelijke ordening.

 

Argumentatie

          Het RUP Turnhoutsebaan Oost vormt één samenhangend verhaal met een globale visie.

          De procedure werd opgestart voor één RUP. Het opsplitsen van het RUP in deel-RUP's zal een vertraging van de procedure met zich meebrengen.

          Elk deelplan moet de procedure van een RUP doorlopen. Het opsplitsen in deel-RUP's zal gepaard gaan met extra werk zowel voor het studiebureau als voor de administratie.

          De offerte van D+A houdt rekening met de opmaak van één RUP. Verschillende deel-RUP's zal een meerprijs met zich meebrengen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om het RUP Turnhoutsebaan Oost als één globaal RUP te laten verder lopen en het RUP niet op te splitsen in afzonderlijke RUP's.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Bouwen - openbaar onderzoek

 

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

          Artikel 4.7.15 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2009
De Vlaamse Regering bepaalt de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de start van volgende openbare onderzoeken:

van 5 juni 2020 tot en met 4 juli 2020

Vloeyenbergdreef 15

het verbouwen van een ééngezinswoning en het regulariseren van een zwembad met overkapping en een losstaand bijgebouw

OMG 2020/194

van 5 juni 2020 tot en met 4 juli 2020

Turnhoutsebaan 209-211

het afbreken van een woning en het bouwen van een meergezinswoning met 31 woonunits, een kantoorruimte en een publieke parkeerzone

OMG 2020/153

van 5 juni 2020 tot en met 4 juli 2020 (administratieve lus)

Picardiënlaan 90

het bouwen van een magazijn en serre bij een bestaand tuinbouwbedrijf

OMG 2019/612

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

IVLW Midden - Lokale woningmarkt in kaart brengen

 

 

Voorgeschiedenis

          18 april 2011- de gemeenteraad beslist om toe te treden tot de interlokale vereniging lokaal woonbeleid Midden, IVLW Midden

          4 maart 2019 - het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het verderzetten van de werking van de IVLW voor de periode 2020 - 2025, en het uitvoeren van de verplichte activiteiten, zoals vermeld in het BVR lokaal woonbeleid van 16 november 2018

          15 april 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorgestelde aanvullende activiteiten en beslist deze over te maken aan IGEAN

          20 mei 2019 - het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het verkennend vooroverleg met Wonen Vlaanderen van 7 mei 2019

          3 juni 2019 - het college van burgemeester en schepenen beslist om het definitief voorstel subsidiedossier voor te leggen aan de gemeenteraad van 17 juni 2019

          17 juni 2019 - de gemeenteraad gaat akkoord met de (verdere) deelname aan Interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid, IVLW Midden, voor de periode 2020-2025 en keurt het ontwerp subsidieaanvraag en de statuten van IVLW Midden goed

          12 december 2019 - Ministerieel besluit - toekenning subsidie aan het project IVLW Midden voor de periode 2020-2025

 

Feiten en context

          Het subsidiedossier IVLW Midden voorziet verplichte en aanvullende activiteiten per werkingsjaar. Tijdens de stuurgroep van 18 mei werden een aantal onderzoeksvragen voorgelegd waaruit gekozen kan worden. Voorstel 5 en 6 wekte het meeste interesse op.

          Voor Wonen-Vlaanderen is het belangrijk dat er een duidelijk vraag-aanbod onderzocht wordt op vlak van wonen.

          IVLW Midden vraagt aan de deelnemende gemeenten om een voorkeur te bezorgen tegen half juni.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

          Het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2016, houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

          Artikel 2, besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018
De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid.

 

Argumentatie

          De uitwerking van dit voorstel kadert in de verplichte activiteit VA 1.1., namelijk: het in kaart brengen van de lokale woningmarkt. Naast het verzamelen van data, dient er ook een onderzoeksvraag geformuleerd te worden. Mogelijk kan dit ook eigen voorstel EV 1.2 bedienen: project geWOONtebreker - intergemeentelijk vervolgtraject.

          Voorstel 6 "wonen in de tijd" wordt gezien de interesse tijdens de stuurgroep naar voor geschoven. Het aspect mobiliteit (voorstel 3) leunt hierbij aan en zou mogelijk via deze weg meegenomen kunnen worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om als onderzoeksvraag de voorkeur te geven aan voorstel 6, "wonen in de tijd" gekoppeld aan voorstel 3 "vervoers-shift van burgers.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Vraag Vlaanderen - heffing ongeschikt onbewoonbare woningen

 

 

Feiten en context

          In de brief van Vlaanderen op 23 december 2016 over de decretale wijzigingen rond de woningkwaliteitsbewaking en het bestrijden van leegstand en verwaarlozing werd meegedeeld dat de bevoegdheid voor de heffing voor verwaarlozing wordt overgedragen aan de gemeente net als het al van toepassing was voor leegstand.

Hierin werd ook vermeld dat ongeschikt- en onbewoonbaarheid van een andere orde is en dat de gewestelijke heffing voor woningen die ongeschikt of onbewoonbaar zijn gewestelijk enkel stopgezet zou worden indien de gemeenten zelf een heffing invoeren.

          In de mail van Vlaanderen van 13 mei 2020 voor het heffen van opcentiemen van ongeschikt- of onbewoonbare woningen wordt gevraagd of de gemeente ondertussen een reglement ongeschikt/onbewoonbaar heeft ingevoerd. Indien niet wordt het gewestelijk reglement aangehouden.

 

Juridische gronden

          Decreet van 14 oktober 2016
Wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen

          Artikel 56, § 3. 1° van het decreet lokaal bestuur 
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor: de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

Er wordt voorgesteld om de Vlaamse heffing op ongeschikt/onbewoonbare woningen aan te houden zolang deze op Vlaams niveau blijft bestaan.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de Vlaamse heffing op ongeschikt/onbewoonbare woningen aan te houden zolang deze op Vlaams niveau blijft bestaan.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Sint Jobsteenweg 120 - Paul Aerts - het vellen van 1 eik - VB 2020/118

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • uitbreiding bestaande golfparkoers van 27 naar 36 banen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 2004 - 2004/168

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paul Aerts op 3 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Sint Jobsteenweg 120.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 eik.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat langs een green van een golfbaan. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 inlandse eik.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

Agentschap voor Natuur en Bos
Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 19 maart 2020, luidt: geen advies.
De aanvraag omvat het vellen van een boom die niet in bosverband staat. Er is geen adviesvereiste.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Sint Jobsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is niet zichtbaar van op het openbaar domein.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de zomereik geen uiterlijke gebreken vertoont die er op wijzen dat er veiligheidsprobleem is of een stabiliteitsprobleem. In de aanvraag wordt daar ook geen vermelding van gemaakt. De aanvrager wil de boom vellen omdat deze vlakbij de green staat wat problemen naar het onderhoud van de green zou opleveren.

Omdat het om een inlandse eik gaat is het vellen, met de huidige beschikbare info in het dossier, een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematieken. De aanvrager wordt geadviseerd om via een European Treeworker eerst te zoeken naar een oplossing, waarbij de boom kan behouden worden. Indien er zich wijzigingen aan de staat van de boom voordoen die een negatieve impact hebben op de vitaliteit en/of stabiliteit van de boom, dient de aanvrager een nieuwe aanvraag in te dienen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De aanvrager dient via een European Worker te zoeken naar een oplossing, waarbij de boom kan behouden worden. Indien er zich wijzigingen aan de staat van de boom voordien die een negatieve impact hebben op de vitaliteit en/of stabiliteit van de boom, dient de aanvrager een nieuwe aanvraag in te dienen.

 

Motivatie van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar niet. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het vellen van de boom is te verantwoorden daar het een solitaire eik in een golfterrein betreft die naar onderhoud van de green en toegankelijkheid voor de golfers een probleem vormt.
  • De aanvrager heeft per mail op 27 mei 2020 een degelijk uitgewerkt voorstel tot heraanplanting met inplantingsplan bezorgd. Er wordt voorzien in de heraanplanting met een inlandse eik binnen een redelijke afstand van de te vellen boom.
  • Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
  • De vergunning kan afgeleverd worden onder volgende voorwaarde(n):

o        Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 20/25. De inplantingsplaats van de boom moet zich in een straal van 500 meter bevinden van de te vellen boom en zodanig gekozen worden dat de boom tot een solitaire boom kan uitgroeien.

o        De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.

o        Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden.

o        De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.

o        Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De vergunning wordt afgeleverd onder volgende voorwaarden:

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 20/25. De inplantingsplaats van de boom moet zich in een straal van 500 meter bevinden van de te vellen boom en zodanig gekozen worden dat de boom tot een solitaire boom kan uitgroeien.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Sint Jobsteenweg 120 - Paul Aerts - het vellen van 2 dennen - VB 2020/120

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • uitbreiding bestaande golfparkoers van 27 naar 36 banen - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 6 december 2004 - 2004/168

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Paul Aerts op 3 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Sint Jobsteenweg 120.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 18 maart 2020. De uiterste beslissingsdatum is 16 juni 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Zonevreemde Woningen, goedgekeurd op 27 september 2012.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan nabij een green van het golfterrein. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 2 dennen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Sint Jobsteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn duidelijk zichtbaar van op het golfterrein. Het vellen ervan zou als een visueel gemis worden ervaren.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van een plaatsbezoek en de foto’s werd vastgesteld dat de dennen geen uiterlijke gebreken vertonen die er op wijzen dat er veiligheidsprobleem is of een stabiliteitsprobleem. In de aanvraag wordt daar ook geen vermelding van gemaakt. De aanvrager wil de bomen vellen omdat deze dichtbij de green staan wat problemen naar het onderhoud van de green zou opleveren. Omdat het om duidelijk zichtbare bomen gaat is het vellen, met de huidige beschikbare info in het dossier, een niet noodzakelijke disproportionele oplossing welke niet in verhouding staat tot de vastgestelde problematieken. De aanvrager wordt geadviseerd om via een European Treeworker eerst te zoeken naar een oplossing, waarbij de bomen kunnen behouden worden. Indien er zich wijzigingen aan de staat van de bomen voordoen die een negatieve impact hebben op de vitaliteit en/of stabiliteit van de bomen, kan de aanvrager een nieuwe aanvraag indienen.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: ongunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • De aanvrager dient via een European Treeworker te zoeken naar een oplossing, waarbij de bomen kunnen behouden worden. Indien er zich wijzigingen aan de staat van de bomen voordien die een negatieve impact hebben op de vitaliteit en/of stabiliteit van de bomen, kan de aanvrager een nieuwe aanvraag indienen.

 

Motivatie van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar niet. Het college van burgemeester en schepenen motiveert de beslissing als volgt:

  • het vellen van de twee dennen is te verantwoorden daar het een solitaire dennen zijn in een golfterrein betreft die naar onderhoud van de green en toegankelijkheid voor de golfers een probleem vormen.
  • De aanvrager heeft per mail 27 mei 2020 een degelijk uitgewerkt voorstel tot heraanplanting met inplantingsplan bezorgd. De dennen zullen vervangen worden door een boomsoort 2 euonymus europaeus de categorie op een locatie in de nabijheid van de te vellen bomen.
  • Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.
  • De vergunning kan afgeleverd worden onder volgende voorwaarde(n):

o        Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van 2de grootte, plantmaat 10/12. De inplantingsplaats van de bomen moet zich in een straal van 500 meter bevinden van de te vellen bomen en zodanig gekozen worden dat de bomen tot een solitaire bomen kunnen uitgroeien.

o        De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.

o        Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden.

o        De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.

o        Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

Artikel 3. De vergunning wordt afgeleverd onder volgende voorwaarden:

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 20/25. De inplantingsplaats van de bomen moet zich in een straal van 500 meter bevinden van de te vellen bomen en zodanig gekozen worden dat de bomen tot een solitaire bomen kunnen uitgroeien.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Missionarislei 60 - Sofie Caen - het vellen van een berk - VB 2020/161

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Sofie Caen op 30 maart 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Missionarislei 60.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van een berk.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 15 april 2020. De uiterste beslissingsdatum is 14 juli 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat vooraan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 berk.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 22 mei 2020, luidt: gunstig.
De bomen bevinden zich niet langs een waterloop. Deze aanvraag heeft dan ook geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2). Er moeten geen bijkomende voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de oppervlaktewaterhuishouding.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Missionarislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de boom is afgestorven. Hierdoor ontstaat een veiligheidsrisico. De boom helt over naar het buurperceel. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - gemeente Schilde - het vellen van een beuk op de wegberm Blijde Inkomst tegenover huisnummer 11 - VB 2020/177

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 7 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van een beuk op de wegberm Blijde Inkomst tegenover huisnummer 11.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 11 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 9 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat op de wegberm tegenover nr. 11 in de Blijde inkomst. Deze straat situeert zich in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag omvat het vellen van een wegbermboom.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

  • Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
    Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 22 mei 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
    Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).

Als er toelating tot kappen wordt gegeven, moet er rekening worden gehouden met de volgende elementen:

  • Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld.
  • Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten.
  • Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen. Er moet dan rekening worden gehouden met volgende afstandsregels:

o        ofwel op een plantafstand van minimum 5 m van de bovenste rand van de waterloop;

o        ofwel een eerste rij bomen op 0.75 m van de bovenste rand van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m, zodat de waterloop bereikbaar blijft voor machinaal onderhoud, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

  • Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen (art. 40).
  • De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Blijde Inkomst een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied en vlakbij de Hofsedreef, een gerangschikte waterloop. Het advies van de dienst integraal waterbeheer werd opgevraagd.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van de foto’s blijkt dat de boom achteraan de stam is aangetast met tonderzwam, wat een soort is die aangeeft dat de beuk is aangetast en een verhoogd risico vormt. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 1 boom van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Kotsbosweg 10 - Michel Holmgren - het vellen van 4 grove dennen en 2 berken - VB 2020/192

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • bestemmingswijziging van weekendverblijf naar woning permanente bewoning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 8 december 2014 - 2014/259
  • regularisatie weekendverblijf - weigering door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1995 - 1995/187
  • regulariseren van het weekendverblijf - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 30 april 1996 - 1996/113

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Michel Holmgren op 17 april 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Kotsbosweg 10.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 grove dennen en 2 berken.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 7 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 5 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in gebied voor verblijfsrecreatie volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos, goedgekeurd op 9 juni 1995.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Kotsbos Wijziging, goedgekeurd op 19 juni 2006.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in zone voor dagrecreatie. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 4 grove dennen en 2 berken.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 22 mei 2020, luidt: gunstig.
De bomen bevinden zich niet langs een waterloop. Deze aanvraag heeft dan ook geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).Er moeten geen bijkomende voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de oppervlaktewaterhuishouding.

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Kotsbosweg een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn gedeeltelijk zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s, blijkt dat:

o        de grove dennen éénzijdig ontwikkeld zijn en de groei beletten van meer waardevolle eiken. Eén den helt over naar een de woning op het aanpalend perceel.

o        één berk aangetast is door ziekte en de tweede berk op de inrit staat en hinder veroorzaakt voor de kortste toegangsweg van de openbare weg tot de garage.

De bomen kunnen geveld worden mits heraanplanting.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 3 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 3 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Eugeen Van de Vellaan 71 - Monique Luyckx - het vellen van 6 sparren - VB 2020/229

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 24 juni 1986 - 1986/126

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Monique Luyckx op 5 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Eugeen Van de Vellaan 71.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 6 sparren.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 29 mei 2020. De uiterste beslissingsdatum is 27 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2, goedgekeurd op 8 juli 1957.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Schilde Bergen deel 2 herziening, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 6 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Eugeen Van de Vellaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen afgestorven door een aantasting van de letterzetter. Het vellen van de bomen en het verwijderen van het aangetaste hout is noodzakelijk om verdere verspreiding van ziekte te voorkomen. De kapping is aldus verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Moerstraat 94 - Bruno Cortebeeck - het vellen van 4 dennen - VB 2020/234

 

 

Voorgeschiedenis

  • Stedenbouwkundige vergunning(en)

o        bouwen van een villa - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 19 september 1969 - sgr1969/81

o        landhuis - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 december 1982 - 1982/117

  • Verkavelingsvergunning(en)

o        nieuwe verkaveling - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 4 april 1967 - sgr24a

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Bruno Cortebeeck op 9 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Moerstraat 94.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 4 dennen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 31 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 5 berken, 3 Amerikaanse eiken en 2 sparren.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Moerstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn deels zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een beperkt gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat het om relatief oude dennen gaat die vroeger deel uitmaakten van een dennenbos. De bomen staan niet meer omsloten of beschut waardoor ze gevoelig zijn voor windworp. De bomen bevatten vrij veel dode takken en doordat ze dicht bij de perceelsgrens staan vormen ze een extra risico voor de buurpercelen. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 2 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Rozenlaan 48 - Marc De Groof - het vellen van 1 den - VB 2020/235

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • uitbreiding bestaande woning + garage - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 15 juni 1999 - 1999/174
  • renovatie van een woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 11 februari 2008 - 2008/28
  • bouwen carport en overdekt terras bij bestaande woning - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 1 maart 2004 - 2003/276

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Marc De Groof op 10 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Rozenlaan 48.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 1 den.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 31 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden, goedgekeurd op 22 februari 1958.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Hof Ter Linden wijziging, goedgekeurd op 15 april 2005.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De boom staat in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 1 den.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis
    In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Rozenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het voorliggende project heeft geen invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De boom is deels zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een beperkt gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de toelichting bij de aanvraag en de foto’s blijkt dat de boom na een brand zware brandschade heeft opgelopen. Hierdoor is de boom niet levensvatbaar meer. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de boom een heraanplanting uitgevoerd te worden met 1 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofboom van eerste grootte, plantmaat 10/12.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor een boom van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Er mag niet onder de kruin van bestaande bomen aangeplant worden. Voor een boom van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand van 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante boom tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Groene Wandeling 16 - Leonor Palacin Pérez - het vellen van drie loofbomen - VB 2020/237

 

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige vergunning(en)

  • een zwembad van 32m²,afbreken bestaande tuinberging en bouwen van een poolhouse van 30m² in hout - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 27 november 2006 - 2006/262
  • wijziging uitvoeringsplan poolhouse in hout - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 5 maart 2007 - 2007/76
  • woning + tuinberging - vergunning door college van burgemeester en schepenen - 14 juli 1998 - 1998/208

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door Leonor Palacin Pérez op 11 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein in Groene Wandeling 16.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van drie loofbomen.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 31 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het goed ligt in woonpark volgens gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979.

Het goed ligt in woonpark volgens Wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan, goedgekeurd op 7 juli 2000.

De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van bestaande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4 en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bijzondere aandacht dient niettemin te worden besteed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmiddellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk kenmerk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kunnen worden aangenomen.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg (BPA) Willecom, goedgekeurd op 1 september 1961.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan in de tuin op een bebouwd perceel gelegen in woonparkgebied. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 3 loofbomen.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Groene Wandeling een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn niet zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal niet als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor geen invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan, de foto’s en de toelichting bij het dossier kan vastgesteld worden dat het om drie kleinere loofbomen gaat die sterk zijn gaan overhellen. Hierdoor komt de stabiliteit en de veiligheid in gedrang. Het vellen mits vervanging is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen van de bomen een heraanplanting uitgevoerd te worden met 2 streekeigen, standplaatsgeschikte, inlandse, hoogstammige loofbomen van eerste grootte, plantmaat 10/12 en 1 van tweede grootte, plantmaat 8/10.
  • De heraanplanting dient op minstens 2m plantafstand van de perceelsgrenzen te gebeuren.
  • Voor bomen van eerste grootte is de voorkeur van onderlinge plantafstand minstens 8m. Ze mogen niet onder de kruinen van bestaande bomen aangeplant worden. Voor bomen van tweede grootte is bij voorkeur de onderlinge plantafstand 5m.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Omgeving - Victor Frislei - gemeente Schilde - het vellen van 2 beuken op de wegberm - VB 2020/240

 

 

Feiten en context

  • Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door gemeente Schilde op 12 mei 2020 ontvangen.

De aanvraag heeft betrekking op een laanboom.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Het betreft een aanvraag voor het vellen van 2 beuken op de wegberm van de Victor Frislei tegenover huisnummer 29.

Na controle werd het ingediende dossier ontvankelijk en volledig verklaard op 2 juni 2020. De uiterste beslissingsdatum is 31 augustus 2020.

 

  • Planologische context

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

 

  • Bestaande toestand
    De bomen staan op de wegberm. Het is een groene omgeving met diverse groenelementen zoals bomen, hagen, struiken in combinatie met kruidachtige en begraasde vegetaties. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door open bebouwingen in diverse stijlen.

 

  • Nieuwe toestand
    De aanvraag handelt over het vellen van 2 beuken op de wegberm tegenover de Victor Frislei 29.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 3 oktober 1979
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan 'Antwerpen'.
  • Gemeenteraadsbeslissing van 15 februari 1990

Vaststelling van een bouwverordening voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.
Deze verordening is een verstrenging op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) om het groene karakter van de gemeente te behouden.

  • Ministerieel besluit van 6 april 1994

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bouwverordening van 15 februari 1990 voor het vellen van hoogstammige bomen in de gemeente Schilde.

  • Omzendbrief van 8 juli 1997
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de diverse vormen van het aanvraagdossier. Zij kan daarbij verschillende vormen van dossiersamenstelling onderscheiden naargelang de aard, de ruimtelijke implicaties en de complexiteit van de betrokken handelingen.
  • Artikel 4.2.2 en 4.2.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van15 juli 2016 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
    De Vlaamse Regering bepaalt de handelingen die aangevraagd kunnen worden met een melding.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
  • Decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning
    Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning

 

Inspraak en advies

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid
Het advies van Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid afgeleverd op 2 april 2020, luidt: voorwaardelijk gunstig.
Deze aanvraag heeft geen invloed op de waterhuishouding en is verenigbaar met de doelstellingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (art. 1.2.2).
Als er toelating tot kappen wordt gegeven, moet er rekening worden gehouden met de volgende elementen:

  • Alle beschadigingen aan de waterloop ten gevolge van het kappen van de bomen dienen door de vergunninghouder te worden hersteld.
  • Er wordt geadviseerd om eventuele wortelstronken onmiddellijk op de kruin van de waterloop te laten zitten.
  • Indien een heraanplanting noodzakelijk is, gebeurt dit bij voorkeur met gebiedseigen bomen. Er moet dan rekening worden gehouden met volgende afstandsregels:
  • ofwel op een plantafstand van minimum 5 m van de bovenste rand van de waterloop;
  • ofwel een eerste rij bomen op 0.75 m van de bovenste rand van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m, zodat de waterloop bereikbaar blijft voor machinaal onderhoud, en eventueel een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.
  • Volgens de Wet op het Natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen (art. 40).
  • De waterloop moet echter steeds bereikbaar zijn voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken.

 

Argumentatie

  • Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Victor Frislei een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

  • Watertoets
    Het perceel is gelegen in overstromingsgevoelig gebied en grenst aan een waterloop.
  • Functionele inpasbaarheid
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Het mobiliteitsaspect
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • De schaal, het ruimtegebruik
    Er is voldoende ruimte. Er is een goede verhouding tussen de boom en zijn beschikbare groeiplaats.
  • Visueel-vormelijke elementen
    De bomen zijn zichtbaar van op het openbaar domein. De verwijdering zal als een gemis ervaren worden en heeft hierdoor een invloed op het ruimtelijk beeld.
  • Cultureel historische aspecten
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Bodemreliëf
    Dit aspect is niet relevant voor deze aanvraag.
  • Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
    Op basis van de beoordeling van het inplantingsplan en de foto’s blijkt dat de bomen aftakelend zijn. De kruinen bevatten veel dood hout en op de stam is ook zwamvorming, wat wijst op een verzwakking van de bomen. Hierdoor is hun levensverwachting onvoldoende en komt de stabiliteit in gedrang. Vellen mits vervangen is verantwoord.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening.

Het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar luidt: voorwaardelijk gunstig. Het advies geldt onder volgende voorwaarde(n):

  • Gezien de zorgplicht (artikel 14 van het natuurdecreet) dient in het eerstvolgende plantseizoen na het vellen, een heraanplanting met 2 bomen van dezelfde boomsoort zodat de continuïteit van de laanbomenrij hersteld wordt.
  • De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt onder meer een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwaliteitsvol plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelkluitverankering en indien nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- of veevraat. De nazorg, zoals het tijdig water geven, kan noodzakelijk zijn om de heraanplant het eerste groeiseizoen te laten overleven.
  • Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld of ingeboet. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe heraangeplante bomen tot volle wasdom te brengen. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli, het broedseizoen van vogels, moet de aanvrager er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten (artikel 14 van het soortenbesluit) beschadigd, weggenomen of vernield worden.
  • Het advies van de afdeling water dient integraal te worden toegepast.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen geeft de voorwaardelijke vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen digitaal op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

De Haar - opportuniteit - trage weg

 

 

Voorgeschiedenis

          Op 7 juli 2014 neemt het college van burgemeester en schepenen kennis van het vonnis van de Rechtbank in Eerste Aanleg van 19 juni 2014, waarbij in beroep bevestigd wordt dat er op de dreef "De Haar" geen publiek recht van overgang geldt over De Haar. Hierdoor mag de dreef De Haar niet langer meer gebruikt worden door derden als verbinding tussen de Fortsteenweg en de Antitankgracht.

          Op 12 oktober 2015 beslist het college van burgemeester en schepenen om de Zandschel te behouden als buurtweg. Deze buurtweg vormde vroeger een verbinding tussen de dreef De Haar en de Fortsteenweg. Het laatste gedeelte III B 160/02 is privaat eigendom.

          Natuurpunt Schijnvallei kocht in 2018 het Gravinnenbos gelegen nabij De Haar en grenzend aan de Anti-tankgracht.

 

Feiten en context

De huidige eigenaar van het domein De Haar stelt het bijna 200 ha grote gebied te koop.

Om de intenties te kennen van de eigenaar en te onderzoeken of dit opportuniteiten kan bieden op het vlak van ontsluiting, natuurontwikkeling en verbinding, ... (ref. natuurplan en trage wegen) werd een gesprek aangegaan met de huidige eigenaar. Uit het gesprek bleek dat op 20ha na, al de gronden reeds in optie zijn of verkocht werden.

Indien het college van burgemeester en schepenen alsnog wenst bepaalde opties met betrekking tot een doorgang van de Fortsteenweg naar de Anti-tankgracht te onderzoeken dient ze dit met de nieuwe eigenaar(s) te bespreken.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De Haar is een domein dat in zijn totaliteit een impact heeft op het landschappelijk en groene karakter van de gemeente Schilde. De Haar is een interessant domein omdat het in verbinding staat met andere aangrenzende groengebieden.

          De mogelijkheid tot verwerving van bepaalde delen - eventueel in samenspraak met andere partners - lijkt actueel niet aan de orde. Wel kan het voor de gemeente Schilde interessant zijn om een doorgang voor trage weggebruikers te realiseren tussen de Fortsteenweg en de Anti-tankgracht. In dat geval is het aangewezen om met de nieuwe eigenaars in dialoog te gaan.

          Initiatieven hierin kaderen in het MJP onder de acties natuurplan en opwaarderen trage wegen.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om met de nieuwe eigenaars van het domein De Haar in onderhandeling te gaan om na te gaan of er een trage verbinding kan gerealiseerd worden tussen de Fortsteenweg en de Antitankgracht.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Ecopower - omgevingsvergunning windmolens

 

 

Voorgeschiedenis

          Milieuvergunning

          CVBA Ecopower diende op 28 april 2015 een milieuvergunning in bij de bestendige deputatie van Antwerpen voor de exploitatie van een windturbinepark met drie windturbines in Ranst.

          Het college van burgemeester en schepenen diende op 28 juni 2015 een bezwaar in tegen de aanvraag.

          Op 20 augustus 2015 leverde de bestendige deputatie de milieuvergunning klasse 1 af aan Ecopower.

          Op 19 oktober 2015 werd door derden beroep ingediend bij het Vlaamse gewest.

          Op 25 november 2015 verklaart de minister van leefmilieu het beroep van de gemeente Schilde onontvankelijk omwille van de laattijdige indienen.

          Op 18 maart 2016 besliste de bevoegde minister dat het beroep door derden deels gegrond is. De vergunning werd bevestigd met aanvulling van bijkomende voorwaarden.

          Op 18 april 2016 besliste het college van burgemeester en schepenen tot vrijwillige tussenkomst in de procedure bij de Raad van State die eerder door de buurtbewoners was ingeleid tegen de vergunning in beroep.

          Op 27 september 2018 verwerpt de Raad van State het beroep van de buurtbewoners en de gemeente.

          Stedenbouwkundige vergunning

          CVBA Ecopower diende op 28 april 2015 bij het gemeentebestuur van Ranst een stedenbouwkundige aanvraag in voor de bouw van drie windturbines in Ranst.

          Het college van burgemeester en schepenen van Ranst verleende op 3 september 2015 de stedenbouwkundige vergunning.

          Op 12 oktober 2015 wordt beroep aangetekend bij de bestendige deputatie tegen de vergunning.

          De bestendige deputatie verklaart zich op 10 december 2015 onbevoegd om de aanvraag te onderzoeken.

          Op 15 december 2015 diende Ecopower een stedenbouwkundige aanvraag in bij de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.

          Op 11 april 2016 tekende het college van burgemeester en schepenen van Schilde bezwaar aan tijdens het openbaar onderzoek tegen de bouw van de installatie. Op 5 augustus 2016 leverde de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning af aan Ecopower.

          Op 23 september 2016 dienden omwonenden een vordering tot vernietiging van de beslissing in bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

          Op 26 september 2016 besliste het college van burgemeester en schepenen om geen beroep aan te tekenen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

          Op 17 april 2018 besliste de Raad voor Vergunningsbetwisting dat de stedenbouwkundige vergunning integraal wordt vernietigd en dat de gewestelijke omgevingsambtenaar binnen de vier maanden een nieuwe beslissing dient te nemen.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 24 juni 2019 om via afvaardiging deel te nemen aan de infomarkt die Ecopower CDBA organiseerde op 24 juni 2019 over de windmolens.

          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 8 juli 2019 om meester Ciska Servais aan te stellen om de belangen van de gemeente te verdedigen.

          Op 9 maart 2020 verklaarde het provinciebestuur van Antwerpen het aanvraagdossier OMV 2019083189 met MER van Ecopower CVBA voor de omgevingsvergunning voor de windmolens ontvankelijk en volledig.

          Op 23 maart 2020 neemt het college van burgemeester en schepenen kennis van het openbaar onderzoek in het kader van de omgevingsaanvraag voor de windmolens van Ecopower te Ranst. Het college van burgemeester en schepenen beslist om mr. Servais te vragen het dossier van Ecopower CVBA in te kijken en desgevallend een bezwaarschrift in te dienen namens de gemeente Schilde tegen de bouw en exploitatie van de windmolens.

          Op 24 maart 2020 wordt het openbaar onderzoek omwille van de corona-maatregelen opgeschort.

 

Feiten en context

          Mr. Ciska Servais maakt op 28 april 2020 een ontwerp van bezwaarschrift over in het kader van de omgevingsaanvraag.

          De projectverantwoordelijke van Ecopower deelt op 26 mei 2020 mee dat het openbaar onderzoek voor de windmolens op 2 juni 2020 hervat en zal lopen tot 1 juli 2020. Op 16 juni 2020 zal er een digitale infovergadering plaats hebben tussen 19.00 en 20.30. Deelnemers dienen voorafgaand in te schrijven en kunnen hun vragen reeds vooraf stellen.

 

Juridische gronden

          Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

          Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen

 

Argumentatie

Mr. Servais adviseert het college van burgemeester en schepenen in haar mail van 3 juni 2020 om deel te nemen aan de digitale infovergadering.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de heropstart van het openbaar onderzoek in het kader van de vergunningsaanvraag van Ecopower CV voor het bekomen van een omgevingsvergunning voor de bouw van drie windmolens.

Artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen beslist om deel te nemen aan de digitale infovergadering op 16 juni 2020 en vraagt mr. Servais om dit voor haar rekening te nemen.

Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerpbezwaar opgesteld door mr. Ciska Servais en gaat akkoord met de inhoud. Het college van burgemeester en schepenen mandateert mr. Servais het bezwaar in te dienen.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Vrijgave bankwaarborg - Buizerdlaan 22 - Rondeaux - SV2017/283

 

 

Voorgeschiedenis

Op 19 maart 2018 werd door het college van burgemeester en schepenen beslist om een vergunning af te leveren onder voorwaarden.

 

Feiten en context

Erika Rondeaux verzond per e-mail op 13 april 2020 een aanvraag tot vrijgave bankwaarborg ten bedrage van 3.000 euro.

 

Juridische gronden

            Artikel 4.2.19 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Onverminderd de voorwaarde van rechtswege [in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990], kan het vergunningverlenende bestuursorgaan aan een vergunning voorwaarden verbinden.

          Artikel 4.2.20 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan aan een vergunning lasten verbinden. Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich dient te nemen.
Buiten het voorzien in de nodige financiële waarborgen, kunnen lasten ondermeer betrekking hebben op:
1° de verwezenlijking of de renovatie van wegen, groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, op kosten van de vergunninghouder.

 

Argumentatie

Uit plaatsbezoek blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden uit de bouwvergunning SV2017/283.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming tot vrijgave van de bankgarantie van bouwvergunning SV2017/283 voor het volledige bedrag van 3.000 euro aan Erika Rondeaux, Buizerdlaan 22, Schilde.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Burgemeesterbesluiten maand mei voor dringend vellen van bomen

 

 

Voorgeschiedenis

Het college van burgemeester en schepenen ging op 26 februari 2018 akkoord met de omschakeling van de procedure kapvergunning naar omgevingsvergunning.

 

Feiten en context

De burgemeester heeft in mei 2020 volgende burgemeesterbesluiten uitgevaardigd omwille van acuut gevaar door de staat van de bomen:

          Bethaniëlei 9;

          Drijhoekdreef 34;

          De Zevenster 10.

 

Juridische gronden

          Het besluit van de gemeenteraad van 15 februari 1990 zijnde de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Het ministerieel besluit van 06 april 1994 tot goedkeuring van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het vellen van bomen

          Artikel 4.2.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning bomen vellen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben.

          Artikel1.3 en artikel 6.1 van het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is.
Het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar en na voorafgaande schriftelijke instemming van de burgemeester is vrijgesteld van omgevingsvergunning.

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 februari 2018 om de schriftelijke instemmingen ter kennisgeving te brengen naar het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Deze beslissingen waren nodig in het kader van de veiligheid.

 

Kennisname

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de burgemeesterbesluiten voor het dringend vellen van bomen zowel op privaat als openbaar domein.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Natuurbegraafplaats - deel Catersbos te 's-Gravenwezel

 

 

Voorgeschiedenis

Een groeiende vraag naar behoefte aan een laatste rustplaats in de natuur, voor mensen die helemaal ‘willen opgaan’ in de natuur.

 

Feiten en context

          De randvoorwaarden voor het realiseren van een natuurbegraafplaats, tussen de eigenaar van het openbaar domein, Agentschap Natuur en Bos en Departement Omgeving en Agentschap Onroerend Erfgoed dienen afgebakend te worden om de nodige vergunningen te verkrijgen:

          waar:

          in een bos of op een openbaar domein met toestemming van ANB;

          kan ook op gronden van openbare eigenaren met toestemming van de eigenaar;

          voorwaarden:

          enkel de lokale overheid kan een natuurbegraafplaats inrichten;

          nooit in een bos-natuurreservaat met een beperkte oppervlakte aan waardevolle landschappen;

          vlot bereikbaar: parking, pad voetgangers/rolstoelgangers;

          af te raden in buurt van hondenweiden en zomerspeelzones;

          natuurlijk karakter moet blijven behouden;

          geen klassieke grafmonumenten;

          een laatste wilsbeschikking of akkoord alle nabestaanden;

          grafrust minimaal 10 jaar na de laatste asverstrooiing of urnenbegraving.

          Op 13 mei 2019 werd vastgesteld dat er asverstrooiingen plaatsvonden op privé-eigendom bij een privaat begrafenisondernemer aan de Turnhoutsebaan.

          Op 20 mei 2019 besliste het college van burgemeester en schepenen om de inspectiedienst van het Agentschap voor Natuur en Bos in kennis te stellen.

          Op 17 juni 2019:

          rondleiding door Danny van De Velde, schepen van begraafplaatsen en natuur en groenvoorziening van Zoersel op de begraafplaats van Halle.

          werkgroep natuurbegraafplaats onderzocht enkele plaatsen en stelt perceel A499A, deel Catersbos, eigenaar Kempisch Landschap, in Moerstraat voor om volgende redenen:

          het perceel is goed bereikbaar;

          parking aan de ingang van de begraafplaats;

          sanitair beschikbaar;

          gemakkelijke werkverdeling tussen begraafplaats en natuurbegraafplaats;

          plan van aanpak door dienst der werken:

          opruiming Catersbos door Noordheuvel;

          opmaken naambord;

          voorzien van de realisatie van een zitbank;

          natuurlijke afsluiting: herstelling van gracht.

 

Juridische gronden

          Artikel 56 § 2 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen.

          Artikel 24 § 1 van het decreet van 28 oktober 2016 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 28 oktober 2016
Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed-of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde lijken worden uitgestrooid op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze uitstrooiing kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats bedoeld in het eerste lid en het tweede lid. In afwijking van deze bepaling kan de gemeente zones afbakenen, andere dan de begraafplaats, waar de as van gecremeerde lijken kan worden uitgestrooid. Indien het een terrein betreft dat niet in eigendom is van overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vereist.

 

Argumentatie

Een natuurbegraafplaats is een zone in natuur- of bosgebied waar de crematie-as van een overledene een plaats krijgt. Dit gebeurt in biologisch afbreekbare urnen zonder herkenning – of herdenkingstekens.  Op die manier maakt de laatste rustplaats deel uit van een natuur- of bosgebied. Deze plaats biedt voor de nabestaanden de mogelijkheid om in alle sereniteit de overledene te gedenken op een plaats in een natuurlijke omgeving die uitnodigt tot rust, bezinning en herinnering. De natuur blijft hier volledig haar gang gaan.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

000653

Actie

000006

Algemene rekening

 

Beleidsveld

0990

Bedrag

Visum financieel directeur

5.000 euro

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorgestelde plaats, namelijk A499A, deel Catersbos, eigenaar Kempisch Landschap, in Moerstraat te 's-Gravenwezel en is principieel akkoord om op deze plaats een natuurbegraafplaats in te richten.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

Lidmaatschap Octopusplan - mobiliteit scholen

 

 

Feiten en context

          Het Octopusplan streeft sinds het ontstaan in 2005 voor duurzaam woon-schoolverkeer en kindvriendelijke schoolomgevingen.

          Het Octopusplan geeft gemeenten de kans zich in te schrijven als Octopusgemeente. Hierdoor ondersteunen de gemeenten de scholen op hun grondgebied zodat zij gratis kunnen inschrijven.

          Gemeenten betalen het laatste ledentarief per schoolvestiging, ongeacht het leerlingenaantal.

          Tijdens de voorbije 2 schooljaren was Schilde reeds een Octopusgemeente.

          Het ledennetwerk bestaat uit meer dan 135 Octopusgemeenten en 1450 Octopusscholen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 § 3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          De gemeente wil de scholen ondersteunen.

          Scholen hebben interesse om Octopusschool te blijven.

          Gemeenten die Octopusgemeente zijn, engageren zich de lidmaatschapsbijdragen van alle scholen op het grondgebied over te nemen.

 

Financiële gevolgen

 

MJP

MJP000370

Actie

AC000101

Algemene rekening

6150006000

Beleidsveld

110

Bedrag

 

1.100 euro (75 euro excl btw per aangesloten school)

 

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om Schilde te registeren als Octopusgemeente voor schooljaar 2020-2021.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020
Overzicht punten

 

College van burgemeester en schepenen zitting van 08 06 2020

CORONA - Mogelijke heropening Gemeentelijke zalen en lokalen

 

 

Voorgeschiedenis

          Beslissing van het college van burgemeester en schepenen om alle activiteiten in gemeentelijke zalen en lokalen te verbieden tot en met 30 juni 2020.

          Beslissing van de federale veiligheidsraad van woensdag 3 juni 2020 om enkele nieuwe versoepelingen door te voeren in de huidige federale maatregelen.

 

Feiten en context

          Vanaf 8 juni mogen culturele activiteiten zonder publiek die worden georganiseerd en worden begeleid door een verantwoordelijke opnieuw plaatsvinden onder de volgende voorwaarden:

          beperkt tot 20 personen in juni;

          beperkt tot 50 personen in juli;

          de richtlijnen omtrent veiligheidsafstanden moeten gegarandeerd worden.

          Er zijn al enkele aanvragen geweest vanuit verenigingen (bijvoorbeeld harmonie Takjes worden Boomen) om mogelijk vanaf juni terug beperkt gebruik te kunnen maken van de gemeentelijke lokalen en gebouwen.

 

Juridische gronden

Artikel 56 §3 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

 

Argumentatie

          Een mogelijke heropening van de gemeentelijke zalen en lokalen biedt een perspectief op heropstart van activiteiten.

          Een heropening van de gemeentelijke zalen en lokalen is enkel aan te raden voor de verenigingen in dit stadium en nog niet voor particuliere huurders.

          Een heropening van de zalen en lokalen zou onder volgende voorwaarden kunnen:

          1 verhuur per dag;

          verenigingen moeten een gebruik steeds aanvragen via het evenementenloket;

          er moet een realistische mogelijkheid tot reiniging van de lokalen mogelijk zijn;

          de huurder is zelf verantwoordelijk voor de poets na gebruik van de zaal. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren.

          Door bovenstaande maatregelen gaan niet alle verenigingen kunnen heropstarten. Bijvoorbeeld een dansclub kan nog niet heropstarten aangezien dit onder contactsporten valt.

          De beperking van maximum 20 personen zorgt ervoor dat niet alle verhuur zou kunnen plaatsvinden.

          Een heropening die pas vanaf woensdag 10 juni 2020 ingaat is aan te raden zodanig dat mogelijke aanpassingen aan de zaal zoals affiches nog ingevoerd kunnen worden.

 

BESLUIT

Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen beslist om de gemeentelijke zalen en lokalen terug te heropenen vanaf woensdag 10 juni 2020 onder de volgende voorwaarden:

          maximum 20 personen met inachtname van de afstandregels zoals bepaald door de federale maatregelen ter preventie van de verspreiding van COVID-19;

          1 verhuur per dag per gemeentelijke gebouw en lokaal;

          verhuur is tot 1 juli enkel mogelijk voor door Schilde erkende verenigingen;

          een aanvraag moet steeds schriftelijk via het evenementenloket ingediend worden;

          er moet een realistische mogelijkheid tot reiniging van de lokalen mogelijk zijn;

          de huurder is zelf verantwoordelijk voor de poets na gebruik van de zaal. Reiniging door de gemeente kan dan op vaste tijdstippen gebeuren.

 

 

Publicatiedatum: 16/06/2020